
13 minute read
Arts uit Ecuador loopt stage bij Radiologie
Op stage bij de afdeling Radiologie Arts Els van der Linden geeft echovaardigheden een ‘boost’ voor haar praktijk in Ecuador
Basisarts Els van der Linden oogt op en top Hollands met haar blonde haar en blauwe ogen maar heeft ons land jaren geleden verlaten. Ze studeerde geneeskunde aan de Erasmus Universiteit en deed vervolgens anderhalf jaar onderzoek bij het laboratorium Immunologie van het Erasmus MC. Daarna is ze naar de afdeling Kindergeneeskunde in Franciscus Gasthuis & Vlietland gegaan. Het was lastig om door de selectieprocedure voor de opleiding tot kinderarts te komen, vandaar dat ze op zoek ging naar een uitdagend project als vrijwillig arts. Zo kwam ze in Ecuador terecht. Dit voorjaar liep ze twee weken stage bij onze afdeling Radiologie om haar echovaardigheden een ‘boost’ te geven voor haar praktijk in Ecuador, die zij samen voert met haar Ecuadoraanse echtgenoot in de miljoenenstad Guayaquil.
Advertisement
“Ik ben mijn Zuid-Amerikaanse avontuur begonnen in een medisch centrum in een piepklein dorpje in Ecuador, genaamd Estero de Platano”, gaat Els van start. “Een plaatsje met ongeveer 500 bewoners ergens in een arm gebied aan de kust. Zonder moderne communicatiemogelijkheden, zelfs geen radiocontact. Om een sms-je te verzenden, moest je een bergweg oplopen waar ergens een kruis stond en daar had je bereik en moest je gaan staan!” Ze houdt beeldend haar arm omhoog met mobieltje in de hand geklemd: zo stond ze dan! Samen met een andere arts, die zijn verplichte sociale jaar - ‘ano rural’ - verrichtte, hield ze praktijk. In Ecuador word je namelijk pas als arts ingeschreven in het gezondheidsregister nadat je een jaar voor de regering hebt gewerkt voor arme mensen. “Die arts is nu al tien jaar mijn man”, lacht ze.
Voor de liefde Na haar project, keerde ze terug naar Nederland, waar ze een paar weken bij de GGD werkte. Na drie maanden lonkte de achtergelaten geliefde en ging ze naar Ecuador “om te kijken of hij echt zo leuk was”. Dat bleek het geval en ze besloot tropengeneeskunde te gaan studeren om beter uit de voeten te kunnen als dokter in Ecuador. Een studie interne geneeskunde en public health aan het Tropeninstituut in Antwerpen volgde om in 2007 definitief naar Ecuador te verhuizen. Sinds die tijd werkt ze samen met

echtgenoot Gonzalo in een huisartsenpraktijk - maar met eigen apotheek, laboratorium en echoapparaat - in een sloppenwijk van de miljoenenstad Guyaguil. “We begonnen met een klein artsenkamertje met wachtkamertje ervoor. De praktijk is uitgegroeid naar drie artsen, een verloskundige, tandarts, psycholoog, laborant en administratief medewerker.”
Met tieners een weekendje strand Naast de praktijk, werkt het artsenpaar aan sociale projecten. Kinderen in Ecuador hebben drie maanden zomervakantie. Voor de rijke kinderen zijn er vakantiecursussen, de arme hangen wat voor de televisie want hun ouders werken en er is geen geld om wat leuks te doen. “Wij organiseren vier keer in de week workshops waarbij ze knutselen, kleuren, liedjes zingen, gewoon leuk bezig zijn. Als ik terug ben, gaan we met een groep tieners een weekend naar het strand. Sommige kinderen hebben nog nooit de zee gezien. We regelen een bus en huren een heel hotel af waar ze lekker mogen eten en drinken. Een luxe, want soms delen ze thuis een beker koffie met hun broertje of zusje. Je moet je voorstellen dat deze kinderen uit een kansarme drugswijk komen, op sommige middelbare scholen is zelfs 50 procent van de kinderen verslaafd aan heroïne.
Els van der Linden met figurant Marjolein van der Matten van de afdeling Communicatie
Veel ziekten door armoede Naar de praktijk komen bijvoorbeeld ouders met hun verslaafde kinderen, die willen dat hun zoon of dochter afkickt. Daarnaast ziet Els vaak patiënten met bloedarmoede, en parasieten door onvoldoende hygiëne want straten zijn niet geasfalteerd. De riolering wordt wel aangelegd maar veel huizen zijn nog niet aangesloten. Bovendien hebben veel mensen geen douche. Infectieziekten als hepatitis A telen wierig. “Het is warm en stoffig dus ik geef snel antibiotica omdat ik weet dat infectie op de loer ligt.”
Sinds vier jaar maakt ze zelf zwangerschaps- en buikecho’s. De laatste om bijvoorbeeld galstenen, nierstenen en appendicitis (blinde darmontsteking) op te sporen. “Als mensen klachten hebben van galstenen, verwijs ik ze naar een ziekenhuis. Wij werken samen met het publieke – gratis – gezondheidssysteem. Daar kan het wel een jaar duren voordat ze geopereerd worden.”
Twee weken afdeling Radiologie
Via een oproepje op Facebook kwam ze in contact met het stagebureau van het Maasstad Ziekenhuis. “Ik heb gezegd dat ik vooral buikechografie wilde bijspijkeren bij de afdeling Radiologie. Daar heb ik meegekeken en geoefend. Gisteren ben ik bij de mamaecho’s geweest want die doe ik ook in Ecuador en ik vind het belangrijk om te zien waar ik op moet letten. Verder ben ik bij de afwikkeling van huisartsenaanvragen geweest voor bijvoorbeeld echo’s van een zwelling in de hals, scrotaal, schildklier en gal- en nierstenen.”
“Alle radiologen begeleiden me en vinden het fijn me verder te helpen. Ik denk dat ik betere patiëntenzorg kan leveren na deze stage doordat ik beter leer te detecteren. Er is hier supervisie, feedback, uitleg en dat helpt me vooruit”, concludeert Els.
Meer informatie Meer informatie over de stichting van Els van der Linden vind je via: F Facebook.com/LaSonrisaNaranja I www.lasonrisanaranja.nl E evdl@hotmail.com
Je kunt ook informeren naar de verschillende stagemogelijkheden bij de praktijk in Ecuador.
Ziekenhuizen en Ziekenhuizen en huisartsen trekken huisartsen trekken samen op bij regionale samen op bij regionale organisatie hartfalen organisatie hartfalen

Cardiologen Chhaja van de Meerendonk van het Maasstad Ziekenhuis en Mireile Emans van het Ikazia Ziekenhuis en Cardiologie Centrum Hoogvliet zijn nauw betrokken bij de regionale samenwerking rondom hartfalenzorg. Ze vertellen over het hoe en waarom en het belang voor de patiënt.
Er is een landelijk programma Connect Hartfalen van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. De kick-off voor onze regio vond plaats op 3 april in Hotel Van der Valk in Ridderkerk. Mireille Emans, Marco van Gent, cardioloog in het Albert Schweitzer Ziekenhuis, en Lia van der Vorm, kaderhuisarts hart- en vaatziekten, hebben dit samen georganiseerd.
“Het gaat om een regionale transmurale afspraak rondom hartfalen die we hebben opgesteld met enkele grote zorggroepen huisartsen en het Maasstad Ziekenhuis, het Ikazia Ziekenhuis, Spijkenisse Medisch Centrum, Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis, het IJsselland Ziekenhuis, het Albert Schweitzer Ziekenhuis, Franciscus Gasthuis & Vlietland en het Erasmus MC”, steekt Mireille van wal. We zijn nog in actief in gesprek met andere zorggroepen om aan te sluiten, opdat we een zo breed mogelijk draagvlak krijgen.
“De regionale samenwerking gaat over afspraken met de huisartsen rondom het stellen van de diagnose en wanneer en hoe te verwijzen. Verder zijn er afspraken over hoe de communicatie en verdere diagnostiek in samenwerking met de cardiologen gaat en wanneer de cardioloog de patiënt naar de huisarts terugverwijst”, legt ze uit. Ze belicht dat als het gaat over de afstemming tussen de huisarts en de cardioloog bij de verdenking van hartfalen, de huisarts een meekijkconsult bij de cardioloog kan aanvragen via beveiligde communicatie en met de benodigde klinische informatie, zoals laboratoriumgegevens en ECG (elektrocardiogram). De cardioloog kan op basis daarvan een advies geven voor de behandeling door de huisarts of, zo nodig, een advies om door te verwijzen. De patiënt blijft met deze manier van werken zo lang mogelijk in zijn vertrouwde omgeving en bij de huisarts. Bij de regionale samenwerking van hartfalenzorg zijn cardiologen, hartfalenverpleegkundigen, huisartsen en praktijkondersteuners betrokken. Er komt vanaf september dit jaar speciale regionale scholing voor de huisartsen en hun praktijkondersteuners omdat zij een belangrijke spil zijn in de hartfalenzorg.
Hartfalen treft steeds meer mensen Chhaja vertelt dat hartfalen steeds meer mensen treft, onder andere door de toenemende vergrijzing. “Het is een complexe patiëntengroep, ze hebben vaak meerdere ziektebeelden zoals hypertensie, diabetes, COPD en nierfalen. Deze patiënten worden vaak in de tweede lijn behandeld door verschillende specialisten. Uiteindelijk kan er een fase aanbreken waarbij wij in het ziekenhuis niet meer zoveel voor de patiënt kunnen betekenen en dan wil je de patiënt weer overdragen aan de behandelend huisarts. Daarbij is het prettig als je goed met elkaar kunt overleggen en concrete afspraken maakt over welke patiënten wij in het ziekenhuis behandelen, welke voor zeer specialistische zorg bij het academisch centrum thuishoren, en welke bij de

huisarts. Het doel is altijd de juiste patiënt op de juiste plek te behandelen.”
De impact van hartfalen is heel groot op het leven van een patiënt. Het is een ernstige aandoening, stellen beiden. Patiënten kunnen fysiek veel minder doen maar er zijn ook de psychische effecten. Zeker als mensen nog jong zijn, een gezin hebben en voor inkomsten moeten zorgen. Door fysieke klachten kunnen ze bijvoorbeeld hun baan niet meer goed uitoefenen en dat geeft een psychische belasting. Bij oudere mensen kan hartfalen cognitieve stoornissen opleveren, bijvoorbeeld geheugen- en concentratieproblemen. Verder ervaren zij klachten van kortademigheid en een verminderd inspanningsvermogen. Ook de mantelzorgers en naasten lijden onder de aandoening van hun familielid.
Ups en downs Chhaja vervolgt: “De ziekte heeft ups en downs. In het ziekenhuis zien we de patiënt altijd op zijn slechtst. Wij proberen de patiënt zo goed als het kan met behulp van medicamenteuze therapie te stabiliseren, zodat hij zich wat beter voelt en weer op acceptabel niveau kan functioneren. In sommige gevallen lukt het niet of onvoldoende en uiten wij onze zorgen. Heel vaak is de verwachting van de patiënt: ik moet weer functioneren zoals ik dat eerder gewend was. Maar hartfalen is een progressieve aandoening, de prognose gaat gaandeweg het leven steeds meer achteruit. Bovendien worden patiënten steeds ouder, hebben meer ziektebeelden en zijn kwetsbaar. Voorlichting aan deze patiënten en hun naasten is heel belangrijk. Dat houdt in dat we ze meenemen in het proces van hun ziektebeeld, uitleggen hoe ze daarmee om kunnen gaan en ze goed informeren over de behandelmogelijkheden. Aan de andere kant is er gelukkig een groep patiënten met hartfalen die herstelt.”
Van links naar rechts: cardioloog Chhaja van de Meerendonk, hartfalenverpleegkundige Josien van der Hoek-Verschoor, cardioloog Mireille Emans
Mireille speelt in op de woorden van Chhaja: “De kwaliteit van leven van mensen met hartfalen is lager dan die bij van mensen met COPD, reuma of kanker. Het wordt vaak onderschat.” Chhaja beaamt dat dit ook vaak door de patiënt en zijn naasten wordt onderschat.
Cardiologen Rijnmond-Zuid De Cardiologen Rijnmond-Zuid leveren cardiologische zorg in het Maasstad Ziekenhuis, het Ikazia Ziekenhuis, Spijkenisse Medisch Centrum en het Cardiologie Centrum Hoogvliet. Er zijn protocollen voor het zorgpad van de zorg en er is nauwe samenwerking tussen de cardiologen en de andere zorgverleners die hartfalenzorg verlenen. De cardiologen van het Maasstad Ziekenhuis en het Ikazia Ziekenhuis zijn werkzaam binnen deze maatschap.
Over hartfalen Bij hartfalen is de pompfunctie van het hart verminderd. Het hart pompt niet genoeg bloed rond en er ontstaan klachten zoals vermoeidheid of vocht vasthouden. In Nederland zijn ruim 140.000 patiënten met hartfalen. Naar schatting neemt dit aantal verder toe tot 195.000 in 2025. Hartfalen is dus een veel voorkomende aandoening, met een hoge mortaliteit, morbiditeit en de impact op patiënt, mantelzorger en het zorgstelsel is groot. Om een kader te bieden omtrent de organisatie van de hartfalen zorg is een landelijk transmurale afspraak (LTA) hartfalen ontwikkeld.
Nazorgpoli
Intensive Care zorgt voor complete zorg

Een opname op de Intensive Care (IC) kan een ingrijpende gebeurtenis zijn, zowel voor de patiënt als voor zijn familie en naasten. Als gevolg ervan kunnen zij na de IC-periode lichamelijke of psychische klachten hebben, ook wel Post Intensive Care Syndroom (PICS) genoemd. Om de patiënt en zijn naasten ook op dat moment de juiste zorg en ondersteuning te bieden, is in december 2016 de nazorgpoli van de IC opgericht. Het is het initiatief van vijf IC-verpleegkundigen met als aandachtsgebied nazorg, ontstaan uit de werkgroep ‘Communicatie & nazorg’. “Wij maken regelmatig mee dat er door de nare gevolgen op lichamelijk en mentaal vlak, sprake is van een verlies aan kwaliteit van leven. Wij hebben het tot onze missie gemaakt om de kwaliteit van leven te verbeteren, zowel tijdens de opname als erna”, aldus IC-verpleegkundige Lisanne Appelmelk, die als aandachtsgebied nazorg heeft.
Nazorgpoli IC Alle patiënten die langer dan drie dagen aan de beademing op de IC hebben doorgebracht, worden benaderd voor een gesprek op de nazorgpoli. Dit gebeurt zestien weken nadat ze uit het ziekenhuis zijn ontslagen. De verpleegkundige met het aandachtsgebied nazorg inventariseert tijdens het nazorggesprek of er behoefte is aan hulp en begeleiding bij het verwerken van deze impactvolle gebeurtenis. In de toekomst zullen de intensivisten hier ook bij betrokken worden. Zij kunnen dieper ingaan op het medische aspect en de eventuele vragen die de patiënt hierover heeft, beantwoorden. Ook kan het gesprek zelf een vorm van afsluiting zijn. Er wordt dan ook geadviseerd om een familielid mee te nemen. Afhankelijk van de uitkomst van het gesprek – of de patiënt al dan niet lichamelijke en/of
Dit is het team IC-verpleegkundigen met als aandachtsgebied nazorg.
Van links naar rechts: Felicie van Orden, Jolanda Sneep, Lisanne Appelmelk, Marloes Versluis en Madelon Potkamp
psychische klachten heeft – stelt de verpleegkundige in overleg met de patiënt een brief op. Die brief kan de patiënt vervolgens meenemen naar de huisarts.
De patiënt en de familie krijgen aangeboden om direct na het gesprek de IC te bezoeken. De verpleegkundige van het nazorgteam begeleidt hen daarbij. Ook dit kan de patiënt en de familieleden helpen bij de verwerking.
Verpleegkundigen met aandachtsgebied nazorg aan het woord “Complete zorg voor de patiënt is ons doel. Na de opname op de IC stopt onze zorg niet. Omdat wij van dichtbij meemaken dat veel patiënten te maken krijgen met het Post Intensive Care Syndroom en we ons ervan bewust zijn dat er weinig lotgenotencontact plaatsvindt, vonden wij het belangrijk om de nazorgpoli te starten. We willen de patiënt graag een luisterend oor bieden, zijn of haar laatste vragen beantwoorden en helpen bij de verwerking van deze moeilijke tijd”, aldus IC-verpleegkundige Jolanda Sneep, die ook het aandachtsgebied nazorg heeft. Lisanne vult aan: “Tevens zien we dat juist ook de familie veel emoties heeft. Daarom kan het gesprek ook voor hen heel waardevol zijn. Maar voor ons zijn deze gesprekken net zo goed nuttig. Uit de ervaringen die patiënten met ons delen, komen verbeteringen voor de afdeling voort. Een voorbeeld hiervan is dat een patiënt aangaf het naar te vinden zichzelf te zien in de glazen deur. Wij waren ons niet bewust van dit spiegeleffect. Intussen is de deur voorzien van folie.”
IC-patiënte en echtgenoot aan het woord Een patiënte die meerdere malen langere tijd op de IC h eeft doorgebracht, vertelt samen met haar man over hun ervaringen met de nazorgpoli: “Ik had zelf niet bepaald behoefte aan nazorg. Ik wilde voornamelijk vooruit en het liefst niet meer achterom kijken. Achteraf gezien is het echter heel goed geweest.” Haar echtgenoot knikt instemmend: “Wij hebben er veel aan gehad. Je gaat dan pas beseffen wat er eigenlijk allemaal is gebeurd. Het heeft mij persoonlijk ook een stukje opluchting gebracht. Het heeft me geholpen om naar mijn vrouw toe te verwoorden hoe ik het allemaal heb ervaren. Het helpt je met elkaar in gesprek te durven gaan.” Patiënte: “Ik werd me er na het gesprek pas van bewust hoe verschillend onze beide ervaringen waren. Mijn man heeft mijn binnenkomst op de IC bijvoorbeeld heel anders beleefd dan ik. Doordat je met elkaar in gesprek gaat, kom je tot een gezamenlijke verwerking.” Haar man besluit: “Nazorg is goed. Ik promoot het alleen maar.” De nazorgpoli heeft al 44 patiënten mogen helpen.