De WEerviSsers van Bergen op ZOom
Over een eeuwenoude vangstmethode, mensen, vis en smaak!
Over een eeuwenoude vangstmethode, mensen, vis en smaak!
Over een eeuwenoude vangstmethode, mensen, vis en smaak!
Weer 1 (De Nim) op de Speelmansplaten. Foto Tiny ArtsHoe is te verklaren dat de kust van Zeeland zich totaal anders heeft ontwikkeld dan de Hollandse kust? In Zeeland ontstond een deltagebied met eilanden en veel water; Holland behield zijn gesloten kustlijn. Menselijk ingrijpen was hier een belangrijke factor. Met de weervisserij weet diezelfde mens van de nood een deugd te maken.
Tijdens de laatste ijstijd, het weichselien, stond de zeespiegel zo’n 100 m lager dan in onze tijd. Het gebied waar nu de Noordzee ligt, lag voor een belangrijk deel droog. Ruim 10.00 jaar vóór Christus begon de temperatuur op aarde weer te stijgen. De gigantische ijskappen in het noorden en op de hooggebergten begonnen te smelten, waardoor de zeespiegel steeg, aanvankelijk met meters per eeuw. Het Noordzeebekken liep gestaag vol met water.
Rond 3000 jaar vóór Christus was de stijging van de zeespiegel afgenomen tot 15 cm per eeuw.
De kust van het huidige Holland, Zeeland en Vlaanderen liep toen ongeveer langs de lijn waar zij zich thans bevindt. Door een samenspel van
wind, golven en getijden werd zand van de zeebodem naar de kust gevoerd. Daar ontstond een lange gordel van parallelle strandwallen, die een natuurlijke zeewering vormden. Tussen de strandwallen waren lager gelegen strandvlakten.1 Deze gordel werd alleen doorbroken op de plaatsen waar de grote rivieren, de Rijn, de Maas en de Schelde, de zee instroomden. Deze strandwallen zijn tussen Bergen aan Zee en Den Haag nog aanwezig in de vorm van ‘oude duinen’.2 In het noorden bleven open zeegaten bestaan tussen waddeneilanden doordat het zandtransport vanuit de Noordzee hoofdzakelijk van west naar oost plaatsvond vanwege de overheersend westelijke wind vanuit zee. Daardoor bleef in het noorden een grotere invloed bestaan van getijden en stormvloeden op het achterliggende land.3
Van oudsher al vissen mensen in het gebied van de Schelde. De lucratieve vishandel zorgt in het visrijke
Scheldegebied voor eeuwenlange twisten tussen de Bergse en Thoolse vissers. Sinds 1825 vindt
verpachting van de visgronden aan de vissers plaats.
door Marianne SieweZolang er mensen actief waren op de oevers van de Schelde, is er in het gebied gevist. Dus al enkele duizenden jaren. In de middeleeuwen neemt de bevolking toe; er ontstaan steden zoals Bergen op Zoom en Reimerswaal. Hierdoor groeit de vraag naar voedsel en zo wordt het profijtelijk om vis voor de handel te gaan vangen. De vishandel in Bergen op Zoom wordt voor het eerst van hogerhand gereguleerd in 1314 als plaatselijke keuren (verordeningen) melding maken van visserij op de Schelde. In de keuren wordt bepaald dat de verkoop van vis alleen mag plaatsvinden op het marktveld, de huidige Grote Markt. In de vijftiende eeuw wordt de Huidenmarkt of Sint-Jacobsmarkt als verkoopplaats voor vis aangewezen. Deze wordt daarom sindsdien Vismarkt genoemd, het huidige SintCatharinaplein. Er zijn nog meer verordeningen met betrekking tot de visserij uit die tijd bekend, want ook toen al had men oog voor de
instandhouding van de visstand, zoals blijkt uit een regeling omtrent de maaswijdte van netten. De hertog van Bourgondië, Karel de Stoute (1419-1477), tevens graaf van Holland en Zeeland van 1467-1477, liet op 30 september 1469 het ‘Placcaet’ verschijnen, “waerby wort ghestatueert, dat men niet en vermach te visschen, dan met enigerhande gewant, nauwer dan van vijff volle ghemeyne zee-heden duymen” (ongeveer 12,5 cm gestrekte maas). Ook keizer Karel V (1500-1558) en Willem van Oranje (1533-1584) vaardigden vergelijkbare regels uit in respectievelijk 1546 en 1583. 39 In die tijd zijn er nog niet zoveel vissers, in ieder geval te weinig om een eigen gilde te vormen. De vissers zijn daarom lid van het schippersgilde.40
In de zestiende eeuw verandert er veel op het gebied van de visserij. In 1530 woedt de SintFelixvloed in de delta en hier blijft het helaas niet bij. Verschillende andere stormvloeden en
Het vak van weervisser wordt van vader op zoon doorgegeven. Zonen gaan al jong met hun vader mee. Vader en zoon of zonen gaan maatschappen aan of werken samen in het bedrijf van vader. De werkmethode, de boten en de gereedschappen gaan over van generatie op generatie.
Marc van der Steen Cor van Dort herstelt een visnet: het ‘boeten’ van netten genoemd. Foto omstreeks 2010. Collectie familie Van Dort Een knecht staat in het fuikgat en heeft net een touw aan de fuik bevestigd. Rinus de Haas staat op de rand van de boot. Zoon Willem zit rechts vooraan. Foto omstreeks 1911-1913. Collectie G. van DijckIn de kom van de Oosterschelde hebben ooit 25 tot 30 visweren gestaan. Als gevolg van de aanleg van de in 1986 voltooide Oesterdam zijn er nog maar
vier plaatsen overgebleven. Drie daarvan zijn als zodanig ingericht. Twee op de Speelmansplaten en een op de Hooge Kraaijer of Tarweplaat.
KLM Aerocarto-medewerkers weten niet hoe ze deze afbeelding moeten interpreteren en gaan te rade bij Piet Korringa, bioloog bij het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (Rivo). Hij helpt de KLM’ers al snel uit hun droom. Het blijken visweren te zijn in de oostelijke kom van de Oosterschelde. Foto 1938.Collectie Aviodrome Documentatie Centrum, Lelystad
worden maar de weervisser heeft enige vrijheid zijn weer zo te plaatsen dat die optimaal gelegen is voor de vangst van ansjovis. Hij houdt daarbij rekening met de ligging van de plaat en de getijdenstroom. Dit luistert zeer nauw. Een voorbeeld waar het mis ging is de plaatsing van een visweer genaamd ‘Het Verbrande Paard’ op een zandplaat ten zuiden van de Slikken van de Dortsman. Deze plaat ligt aan een diepe geul waardoor de stroming ter plaatse zeer sterk is. Daar werd geen ansjovis gevangen.
De vleuken (vleugels) van een weer, zo’n 800 tot 1000 meter lang, staan in een V-vorm onder een hoek van ongeveer 45 o in de zeebodem. Aan het uiteinde van de vleuk staan de houten staken ongeveer een halve meter uit elkaar. Naarmate de vleuken de fuik naderen, staan de staken dichter bij elkaar. De fuik, ook wel weerkamer genoemd, is de kom waar de twee vleuken uitmonden. Dit onderdeel, het diepste punt van de weer, is helemaal afgezet met gaas of netten. Daar is er voor de vis geen ontkomen meer aan.
In de fuik zit aan het uiteinde het fuikgat. In het fuikgat, een opening van ongeveer een meter breed, worden twee flinke staken geplaatst, die zó lang zijn dat ze bij hoogtij nog ongeveer anderhalve meter boven het water uitsteken. Ongeveer tien tot vijftien centimeter voor deze twee eindstaken worden nog twee palen in de zeebodem gedreven, zodat deze vier tezamen een sponning bij het fuikgat vormen. In deze sponning komen twee horren te zitten die het fuikgat afsluiten. Om een boot te kunnen afmeren wordt aan één zijde van het fuikgat, buiten de weer, een schoorstaak geplaatst. Aan elke vleuk wordt aan de binnenzijde een stuit - een naar beneden gericht staketsel - aangebracht. Deze hebben tot doel de vis naar het midden van de weer te dirigeren en het terugzwemmen uit de weer te verhinderen. Bij de drie weren die nu in gebruik zijn blijft bij laagwater ongeveer een meter water in de fuik staan. Het fuikgat staat op het diepste gedeelte aan de rand van de zandplaat. Alleen bij harde oostenwind kan het gebeuren dat de fuik bij laagwater droogvalt.
Acht bijzondere familieverhalen van meer en minder bekende Bergse weervissersfamilies uit de afgelopen 250 jaar zijn vanuit de overlevering opgeschreven. Zij geven een mooi tijdsbeeld en getuigen van het harde bestaan, waarin rijke jaren worden afgewisseld met bittere armoede.
(1) Bram Aertssen haalt een lijn in. Foto 1980-1985. Collectie B. Aertssen
(2) In de viswinkel aan de Sint-Antoniusstraat 13. Van links naar rechts: Ko de Visser ((schoon)vader), Bram Aertssen en Jacqueline Aertssen-de Visser, 1983. Foto Th. van Amsterdam, Collectie B. Aertssen
(3) Ben Aarden (rechts) en Bram Aertssen legen het net begin jaren ’80. Collectie B. Aertssen
(4) Bram Aertssen met links van hem Gerard Melisse aan boord van de vlet omstreeks 1980. Foto Th. van Amsterdam, Collectie B. Aertssen
(5) Bram Aertssen (rechts) en een hulp drijven de vis de fuiknet in. Foto 1980-1985. Collectie B. Aertssen
De oogst van de weervisserij: ansjovis, geep en makreel, laat zich bereiden tot eerlijke en smakelijke gerechten.
De ansjovis maakt deel uit van het AAA-menu van de Brabantse Wal: Asperges, Ansjovis en Aardbeien. Drie koks zijn met de vangst aan de slag gegaan. De mooiste recepten vind je terug in dit hoofdstuk, mét wijntip.
door Marc van der SteenDe eerste druk van dit boek verscheen in november 2015. Sindsdien is er genoeg gebeurd dat niet mag ontbreken in een compleet boek over de Bergse weervisserij, zoals de initiatiefnemers dat destijds voor ogen hadden. Een overzicht van de vermeldenswaardige gebeurtenissen uit de periode 2016 - 2022.
Op de 19e editie (2017) van het internationale filmfestival ‘Film by the Sea’ in Vlissingen ging ‘Cor & Henk, weervissers van de Oosterschelde’ in première. Voor deze 50 minuten durende documentaire volgde filmmaker Edward Snijders - die zijn sporen verdiende als onderwaterfilmerweervissers Cor van Dort en Henk van Schilt gedurende een jaar.
In navolging van de première in Vlissingen werd de film in november van dat jaar in de bioscoop van Bergen op Zoom vertoond. Vanwege de grote belangstelling werden er zelfs twee extra vertoningen geprogrammeerd. In totaal trokken de drie voorstellingen zo’n 900 bezoekers – een aantal dat alle verwachtingen overtrof.
Al vanaf de 17e eeuw wordt vanuit Bergen op Zoom en Tholen gevist door middel van visweren in de Oosterschelde. De vangst van ansjovis is hierbij het belangrijkste doel, maar ook andere vissoorten worden gevangen. Eén familiebedrijf uit Bergen op Zoom heeft nog steeds twee weren in gebruik. Uniek in Europa. De weervisserij is echt een traditie die hoort bij Bergen op Zoom en de Brabantse Wal. De lokaal gevangen ansjovis is onderdeel van het bekende AAA-menu, bestaande uit Ansjovis, Asperges en Aardbeien.
Dit boek gaat over de ontstaansgeschiedenis van het visgebied en de eeuwenoude vangstmethode, maar zit ook bomvol familieverhalen, prachtige foto’s en natuurlijk mooie recepten. De weervisserij is een inspiratiebron voor schrijvers, dichters, fotografen, filmers en beeldend kunstenaars. Voor het eerst wordt de weervisserij vanuit verschillende invalshoeken belicht en samengebracht in één boek.
Zoals de titel al aangeeft, wordt vooral vanuit de Bergse context geschreven. Vele unieke afbeeldingen komen uit familiealbums en zijn nooit eerder voor een breed publiek toegankelijk geweest. Na het lezen van De Weervissers van Bergen op Zoom voelt u zich erfgenaam van het prachtige erfgoed dat weervisserij is. Zegt het voort!
De Stichting Behoud Weervisserij wil deze unieke vorm van visserij en bijbehorende tradities voortzetten. De weervisserij is een nieuwe pijler voor de vrijetijdseconomie op de Brabantse Wal. De inzet is om bewoners en bezoekers van de Brabantse Wal alle aspecten van de weervisserij te laten beleven.
www.behoudweervisserij.nl