
5 minute read
“IK BEN ALTIJD BLIJ ALS IK DAT LOMMELS ACCENT NOG EENS HOOR”
Lommelse Veronique Aerts is de oesterkoningin van Frankrijk
Een buis op Frans bracht Veronique Aerts ruim dertig jaar geleden in Parijs. Daar groeide deze vinnige Lommelse uit tot de leading lady van de Franse oester. Wij hengelden naar haar indrukwekkende levensverhaal.
Veronique, is het ondernemen er bij jou met de paplepel ingegoten?
“Ik heb het inderdaad niet van vreemden, want er waren meerdere ondernemers bij ons in de familie. Ik ben opgegroeid in het Centrum, op de hoek van de Vreyshorring en het Dorp. Mijn oma had daar aan wolwinkeltje, de Phildar. Ze noemden me dan ook wel ‘de klèènë van Phildar’. Mooie herinneringen!”
Hoe liep de weg van Lommel naar Parijs?
“Ik heb mijn middelbaar deels in Hoogstraten gedaan. Daar buisde ik op een gegeven moment op Frans. Ik deed toen al vakantiewerk in De Vossemeren. Om mijn Frans bij te schaven, ben ik een vakantiejob gaan doen voor Center Parcs in Normandië. Daar leerde ik een vriendin kennen, die ik later gevolgd ben naar Parijs. Ik combineerde er in het begin drie jobs en werkte onder andere voor het kledingmerk Escada.”
Hoe ben je dan in de vis- en oesterwereld beland?
“In Parijs heb ik op mijn 22ste mijn man Thierry leren kennen. Samen hebben we de kleine oesterkwekerij Gillardeau van zijn vader overgenomen. We verhuisden daarvoor naar Bourcefranc-le-Chapus, een klein dorpje even boven Bordeaux. Dat familiebedrijfje met één oesterpark en 12 medewerkers hebben we in de loop der jaren doen uitgroeien tot een gerenommeerd merk met 32 parken en een 400-tal werknemers. Een jaar of tien geleden is onze relatie dan wel geëindigd, maar officieel zijn Thierry en ik nog getrouwd. We zijn ook nog steeds zakenpartners en ik draag zijn naam nog: ze kennen me hier als ‘Madame Gillardeau’.”
Intussen woon je terug in Parijs?
“Gedeeltelijk. Ik werk nu vooral op de Marché International de Rungis, bij Parijs. Dat is met zijn 234 hectare één van de grootste versmarkten van de wereld. Mijn actieterrein is het Pavillon de la Marée, een koele hal zo groot als een voetbalstadion. Drie jaar geleden heb ik in Rungis een bedrijf overgekocht dat gespecialiseerd is in escargots. Zo zie je maar dat je als vrouw helemaal alleen ook goed je plan kunt trekken (knipoogt). Ik werk vanop afstand ook nog voor Gillardeau. Door de week woon ik in Parijs, in het weekend in Bourcefranc.”
Je zit de hele dag tussen de vis en schaaldieren. Eet je ze zelf dan nog graag?
“Absoluut! Ik eet elke dag oesters en vis, liever dan een stukje vlees. Het is super gezond en bevat alle voedingsstoffen die je nodig hebt voor een actief leven. Wist je trouwens dat oesters ideaal zijn tegen een kater?”
Aha! Is het daarom dat jullie ook leveren aan het presidentieel paleis?
“Dat laat ik in het midden, maar president Macron heeft me wel verteld dat hij fan is van onze oesters. Ik heb al een paar keer kort met hem kunnen spreken als voorzitter van Agromer, de vereniging van groothandelaars van vis en zeevruchten. De traditie wil dat de vertegenwoordigers van de verschillende sectoren in de voedingsindustrie op 1 mei een bosje meiklokjes overhandigen aan de president. Normaal gezien mag ik binnenkort zo voor de vierde keer naar het Élysée.”
Hoe is het om in Parijs te wonen?
“Geweldig! Ik heb hier altijd al willen wonen. Op dat vlak heb ik mijn droom kunnen waarmaken. Het klinkt misschien raar, maar ik vind mijn weg hier makkelijker dan in Lommel (lacht). Aan de ene kant is het natuurlijk een bruisende wereldstad, er is hier altijd wel iets te doen. Maar veel mensen weten niet dat het er hier ook heel gemoedelijk aan toe gaat. Ik heb een uitstekend contact met mijn buren, ook al komen ze uit alle uithoeken van de wereld.”
Je broer Didier is vorig jaar ook verhuisd van Lommel naar Parijs?
“Didier heeft een mentale beperking en woonde bij mijn ouders. Maar op anderhalf jaar tijd heb ik mijn vader en mijn moeder moeten afgeven. Ik had mijn ouders beloofd dat ik verder voor Didier ging zorgen als zij er niet meer waren. Die belofte kom ik nu met alle plezier na. Didier werkte vroeger via een maatwerkbedrijf voor Nike, nu is hij bij mij in dienst. Hij is hier ‘directeur papier et plastic’. Zeg maar de verantwoordelijke voor het opruimen en sorteren van alle verpakkingsmaterialen.”
Dat is geen evidente stap, zeker gezien zijn achtergrond.
“Dat valt inderdaad niet te onderschatten, maar Didier doet dat geweldig. Hij heeft zich enorm snel aangepast aan de taal, het werk en de cultuur. Hij is hier op een jaar tijd enorm open gebloeid, ook op menselijk vlak. De volgende stap is om nog meer sociale contacten te hebben zonder mij erbij. En oesters te leren eten, maar voorlopig blijft hij toch trouw aan de Belgische kost (lacht).”
Je voelt je in Frankrijk duidelijk als een vis in het water. Een terugkeer naar Lommel zit er niet meer in?
“Nee, ik heb mijn leven hier opgebouwd. Ik kom wel nog heel graag in Lommel, ook al zijn mijn ouders er niet meer. Die typische Lommelse gezelligheid, samen een pintje drinken,… Dat mis ik soms wel. Maar gelukkig zie en spreek ik mijn familie en vrienden nog geregeld. En als ik niet naar België kan komen, reizen zij met evenveel plezier naar hier. Ik ben altijd blij als ik dat Lommels accent nog eens hoor.”