7 minute read

Bouwen aan erfgoed

Next Article
De salons

De salons

Bie Plevoets En Geert Sels

'Succesvolle erfgoedprojecten zijn een duet tussen restaurateurs en ontwerpers'

Advertisement

Erfgoed is ons dierbaar. We willen onze erfgoedgebouwen daarom behouden, maar ze ook aanpassen zodat we ze kunnen bezoeken of er comfortabel kunnen werken. We willen ze een nieuwe toekomst geven. En dat roept zowel warme als kritische emoties op. Dat is logisch, zeggen architectuurdocente Bie Plevoets en De Standaard-journalist Geert Sels.

Bie Plevoets: ‘Erfgoed heeft altijd gevoelig gelegen. Zeker in politiek onrustige tijden. In haar boek ‘The Fragile Monument’ toont professor Thordis Arrhenius aan dat we erfgoed vaak beschermen tijdens of vlak na crisissen. Erfgoed is nauw verbonden met onze identiteit, met het gevoel ergens bij te horen. Juist in periodes van grote veranderingen gaan mensen daarom heel bewust verdedigen wat er nog overblijft. Het idee om oude gebouwen te gaan beschermen werd voor het eerst geopperd na de Franse revolutie. En er is nooit zoveel beschermd als na de Tweede Wereldoorlog.’

‘Toch denk ik dat er meer meespeelt. Vroeger beperkten we ons tot beschermen en restaureren. Maar nu willen we erfgoed nieuwe functies geven, of doen we verregaande ingrepen om de bestaande functies te behouden. Zo geven we oude gebouwen terug aan het publiek – en juist daardoor ontstaan die interessante, maar vaak heftige discussies.’

Geert Sels: ‘Het heeft er ook mee te maken dat we erfgoed vaak koppelen aan toerisme en cultuur. Neem de Sint-Baafskathedraal in Gent: die is onlangs gerestaureerd en uitgebreid met een nieuw bezoekerscentrum. We hebben daar een mooi ‘nestje’ voor het Lam Gods van gemaakt, maar we willen er tegelijk ook mee kunnen uitpakken. Binnen- én buitenlandse toeristen moeten ons verhaal kunnen ontdekken. Je moet het dus comfortabel toegankelijk maken, en daarvoor zijn ingrepen nodig die niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn.’

Bie Plevoets: ‘Toch zijn ze nodig. Kijk maar naar het Leuvense stadhuis. Als je beseft hoe moeilijk het is om nu door het stadhuis te wandelen, of er zelfs maar binnen te geraken ... Dé grote uitdaging voor de ontwerpers was om dat eeuwenoude gebouwencomplex toegankelijk te maken. Het nieuwe ontwerp zal dat oplossen.’

We geven onze historische monumenten dus terug aan het publiek, maar brengen we zo hun erfgoedwaarde niet in gevaar?

Geert Sels: ‘Als het slecht gebeurt wel. Gelukkig merk je in de praktijk dat ontwerpers de gevoeligheden dikwijls perfect inschatten. Ze onderzoeken bijvoorbeeld heel secuur waar je een plafond kan doorbreken, bijvoorbeeld om een lift te installeren voor mensen met een beperking.’

Bie Plevoets: ‘Vroeger werd er eerst gerestaureerd en pas daarna nagedacht over een nieuwe invulling. In Frankrijk doen ze het nog steeds zo, maar in Vlaanderen heb ik dat zien veranderen – wellicht dankzij de Vlaams Bouwmeester, die onder meer daarom door de Vlaamse overheid is aangesteld. De meest succesvolle projecten zijn een duet tussen restaurateurs en ontwerpers. Als die twee los van elkaar werken, gaat dat ofwel ten koste van de erfgoedwaarde, ofwel van de praktische bruikbaarheid.’

Geert Sels: ‘Het gaat trouwens niet alleen over toegankelijkheid. Historische monumenten moeten bijvoorbeeld ook brandveilig en energiezuinig zijn. Het lukt steeds beter om die twee te verzoenen. Zo zijn sommige fabrikanten volop bezig met zonnepanelen die esthetisch passen op historische gebouwen, of historisch uitziende ramen die toch isoleren. Een zeer interessante ontwikkeling.’

Het Leuvense stadhuis is door de eeuwen heen herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid – dat geldt trouwens voor veel monumenten. Hoe bepaal je welke historische fase je restaureert, en welke niet?

Bie Plevoets: ‘In theorie kijken we voor ieder gebouw naar de meest waardevolle periode - de ‘hoogdag’ noemen we dat. Daarop focussen we tijdens de restauratie. Maar dat is uiteraard subjectief. In Leuven heb je veel sporen van de neogotiek uit de 19de eeuw – denk maar aan de realisaties van architect Joris Helleputte, zoals de verbouwing van het Arenbergkasteel of de restauratie van de Sint-Pieterskerk. Tegenwoordig waarderen we die neogotiek heel sterk, maar in de jaren zeventig lag dat helemaal anders. Toen braken we nog hele neogotische lagen van oudere gebouwen af omdat we die niet authentiek vonden. Erfgoedzorg is geen exacte wetenschap, maar een zoektocht naar hoe je de kwaliteit van historische gebouwen kan behouden en ze tegelijk toch een toekomst kan geven.’

Geert Sels: ‘Vroeger zat het agentschap Onroerend Erfgoed als een waakhond op ieder restauratieproject en zeiden ze op elke ingreep ‘nee’. Die tijd is voorbij. Tegenwoordig zoeken ze samen met de eigenaars naar mogelijkheden om een erfgoedgebouw te laten herleven. Da’s veel slimmer, want anders zouden veel eigenaars afhaken omdat ze hun gebouw niet rendabel kregen, en zouden veel waardevolle erfgoedpanden in verval raken.’

‘De overheid kan onmogelijk alle renovaties betalen die nodig zijn om ons rijke patrimonium in stand te houden. Het is dus goed dat ze voor sommige projecten samenwerkt met projectontwikkelaars die vanuit hun standpunt het project economisch rendabel moeten maken. Een mooi voorbeeld is de indrukwekkende Handelsbeurs in Antwerpen: een bekroonde restauratie van een spectaculair neogotisch gebouw, maar mét een hotel en een restaurant.’

Bie Plevoets: ‘Dat wil niet zeggen dat alles zomaar kan. In Nederland mogen alle functies in oude gebouwen, zolang je de oorspronkelijke toestand maar kan herstellen. Een parkeergarage of een fitnesscentrum in een kerk is daar geen probleem. Bij ons ligt dat gevoeliger. Zeker wanneer de nieuwe functie niet aansluit bij de oorspronkelijke. Denk maar aan de commotie over het Gentse Vleeshuis, waar een fietsenparking in zou komen.’

Geert Sels: ‘Die weerstand zit ook op een dieper, psychologisch niveau. Mensen identificeren zich met oude gebouwen als Het Steen in Antwerpen of het Leuvense stadhuis. Ze beschouwen die gebouwen als een heel bepalend onderdeel van onze eigen geschiedenis. Vandaar ook de hevige reacties als daaraan geraakt wordt. Daarom is het zo belangrijk om open en helder te communiceren over architectuurontwerpen, ook tegenover het brede publiek.’

Bie Plevoets: ‘Voor het Leuvense stadhuis lijkt dat een haalbare opdracht. Als je het ontwerp in detail bestudeert, zie je meteen dat de historische waarde van het gebouw na de verbouwingen veel beter uit de verf zal komen. En het nieuwe volume wordt elegant en subtiel op het politiekantoor uit de jaren 60 gezet. De ontwerpers hebben goed begrepen dat het historische centrum van Leuven geen nood heeft aan een opdringerig, in het oog springend gebouw.’

Slotvraag: hoe zien jullie de maatschappelijke belangstelling voor erfgoed evolueren?

Bie Plevoets: ‘Tot mijn grote vreugde ontstaan er ook bij ons stilaan communities rond erfgoedprojecten: groepen vrijwilligers die zich niet alleen vereenzelvigen met historische gebouwen of sites, maar ook meewerken aan projecten.’

Geert Sels: ‘De Vlaamse overheid kijkt met grote ogen naar The National Trust in het Verenigd Koninkrijk: die instelling werkt met tienduizenden vrijwilligers. Ze hoopt dat Herita – een organisatie die waardevolle historische plekken en monumenten in Vlaanderen beheert en restaureert - uitgroeit tot een soort Vlaamse National Trust.’

‘Een ander voorbeeld is de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie. Da’s een organisatie van vrijwilligers die zich inzetten voor industrieel erfgoed. Dat hebben we in Vlaanderen massaal.’

Bie Plevoets: ‘De kennis en ervaring die we in Vlaanderen met industrieel erfgoed hebben opgedaan, zetten we nu ook in bij andere soorten erfgoed. Denk maar aan C-mine in Genk: een oude steenkoolmijn die schitterend gerestaureerd is en waar je nu van alles kan beleven. Zo geef je erfgoed weer een plek in onze hedendaagse samenleving. En met het Leuvense stadhuis zal dat vast ook lukken.’

Bie Plevoets

• Docente aan de faculteit architectuur en kunst aan de UHasselt en voormalig studente aan het Raymond Lemaire International Centre for Conservation in Leuven.

• Werkt o.a. voor Trace, een onderzoeksgroep die bekijkt hoe we kunnen omgaan met historische gebouwen.

• Een van de curatoren van de tentoonstelling ‘Gevonden Architectuur’ over herbestemming van erfgoed (vanaf september 2023 in De Singel in Antwerpen).

Geert Sels

• Journalist bij De Standaard, schrijft ruim tien jaar over erfgoed, architectuur en kunstbeleid.

• Schreef uitvoerig over de vele erfgoedprojecten in ons land en verduidelijkt in zijn artikels vooral de maatschappelijke en politieke context.

This article is from: