16 minute read

Profielinterview: Jan Van Havenbergh, Catalisti

Next Article
08

08

‘De toegevoegde waarde van onze sector wordt nog te vaak onderbelicht’

Advertisement

Onze relatie met chemie is dubbel: enerzijds zorgt de sector voor tal van producten die ons leven gemakkelijker maken, anderzijds is het een van de meest vervuilende industrieën. Tel daarbij nog eens op dat de chemische sector voor heel wat werkgelegenheid zorgt, en je krijgt een duurzame uitdaging om U tegen te zeggen.

TEKST HANNES DEDEURWAERDER

BEELD IAN HERMANS

Jan Van Havenbergh is managing director bij Catalisti, de speerpuntcluster die zo’n 120 bedrijven, instellingen, alle Vlaamse universiteiten en de overheid samenbrengt om gezamenlijk op lange en korte termijn in te zetten op innovatie en zo in eerste instantie de sector te verduurzamen. Enerzijds is er de reguliere Catalisti-werking die de transformatie naar duurzame chemie en kunststoff en katalyseert, anderzijds voert de organisatie de regie van Moonshot, een overheidsinitiatief dat de klimaatdoelstellingen voor chemie, kunststoff en, petrochemie en staalindustrie helpt realiseren.

“Catalisti is een privaat-publieke samenwerking met 50 procent fi nanciering van de overheid (VLAIO) en 50 procent van de bedrijven. Heel concreet zijn wij de speerpuntcluster voor duurzame chemie, kunststoff en en kunststofverwerking. Dit innovatie-instituut was nodig,

De chemiesector is altijd innovatieintensief geweest.

omdat de chemie dat, in tegenstelling tot sectoren als textiel, bouw, materialen…, nog niet had. Chemie heeft ook nooit die behoefte gehad omdat de sector vanuit zichzelf innovatie-intensief is. Maar omdat die innovatie bedrijfsspecifi ek is, is de concurrentie groot.”

Waarom kwam dat innovatie-instituut er dan toch? “Omdat essenscia, de sectorfederatie van chemie, kunststoff en en life sciences in Vlaanderen, duurzame partnerships wilde. Daarom heeft ze in 2012 het innovatieplatform Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry (FISCH) opgericht. Dat werd in 2017 omgedoopt tot Catalisti.”

Hoe situeert het Moonshot-initiatief zich hierin? “Met Moonshot, gelanceerd in maart van vorig jaar, heeft Vlaanderen zich geëngageerd om de komende twintig jaar elk jaar 20 miljoen euro te investeren in basisresearch en innovatie binnen drie cruciale energie-intensieve industrie

Alle analytische diensten op één site www.quality-assistance.com

ën: chemie, petrochemie en staal, samen goed voor 85 procent van de industriële CO2-emissies. Catalisti coördineert dit programma. De ambitie is eerst en vooral om CO2-neutraliteit te helpen realiseren tegen 2050 en ten tweede om deze oplossingen wereldwijd te exporteren. Dat doen we zonder concrete tussenstappen of milestones, zodat we een continue inspanning van alle partners kunnen bewerkstelligen en op verschillende snelheden werken. De doelstellingen rond CO2 worden op drie manieren nagestreefd: vervanging van fossiele, CO2-emitterende grondstoffen door biogebaseerde chemie, behoud van koolstof in de kring door middel van afvalstoffenvalorisatie (circulaire kunststofeconomie), en CO2-emissie vermijden door hergebruik. Door de oefeningen die we reeds binnen Catalisti-projecten hebben gedaan, kunnen we snel tot tastbare oplossingen komen.”

Beseffen chemiebedrijven de noodzaak van innovatie en ingrijpende verandering? En speelt dat concurrentiële nog steeds? “Onze bedrijven zijn zeker doordrongen van de noodzaak tot verduurzamen van de sector, wij hebben de laatste vijftien jaar niets anders gedaan. Maar het klopt dat we in een van de moeilijkere sectoren werken, waarin iedereen concurrent en/of klant is van elkaar. Niettemin: aangezien we ook afhankelijk zijn van elkaars componenten én hetzelfde duurzame doel nastreven, is samenwerking aangewezen. In dat opzicht hebben we met Catalisti de laatste zeven jaar een steen verlegd, door de koudwatervrees bij bedrijven om samen te innoveren, weg te nemen.”

Chemie heeft een vrij negatieve reputatie. Moet haar positieve rol beter gecommuniceerd worden vanuit de sector? “Chemie is heel nuttig en nodig: zonder chemie geen ontwikkeling van nieuwe medicijnen, geen dagelijkse gebruiksvoorwerpen zoals computers en koffiezetapparaten, geen fotovoltaïsche cellen, geen voedselveilige verpakkingen, geen medische apparatuur, geen beschermende kleding... Denken we verder maar aan kunststoffen die worden gebruikt voor onderdelen van wagens en vliegtuigen, zodat die lichter en dus energiezuiniger worden. Kortom, we zouden het comfort en de welvaart van vandaag niet hebben zonder chemische additieven, plastics en kunststof. Maar we moeten betere manieren vinden om die te recycleren in plaats van zomaar te verbranden of in de grond te stoppen.”

Toch komen chemie en vooral plastics in de eerste plaats negatief in de media. En dat terwijl de sector ook al heel wat inspanningen achter de rug heeft: de afgelopen jaren verdubbelde de productie, terwijl de uitstoot van broeikasgassen halveerde. “Ik wil hier geen klaagzang afsteken, maar we worden in de media inderdaad al te vaak negatief afgeschilderd. Dat komt enerzijds doordat negatieve effecten als de plasticsoep − terecht − de media halen, en anderzijds doordat de toegevoegde waarde wordt onderbelicht. Iedereen pocht graag met zijn vederlichte carbonfiets of smartphone, maar niemand staat stil bij de hoogwaardige kunststofmaterialen en -technologie die eraan ten grondslag liggen. Misschien moeten we dat vanuit de sector inderdaad vaker benadrukken, maar doorgaans zijn we te kritisch en koel om dat sexy te doen. Er bestaan jammer genoeg ook nog geen films of tv-series waarin een plasticontwikkelaar of industrieel ingenieur een relatie heeft met een fotomodel. Misschien moeten we daar eens in investeren (lacht).”

Je denkt ook out-of-the-box, door bijvoorbeeld biomassagrondstof in de chemie te suggereren. Is dat realistisch? “We moeten weg van fossiele brandstoffen en kijken naar biomassa als alternatief. Zo hebben we een enorme massa aan plantaardig afval en voedselafval waaruit we nieuwe plastics en medicatie kunnen winnen. Dat is echter heel

complexe materie, die nog veel onderzoek vraagt. Anderzijds kunnen we niet naast de voordelen kijken. Dus het is onze plicht om die pistes te bewandelen.”

Je vergelijkt de chemie van de toekomst graag met een driesterrenrestaurant, zij het met een compleet andere invulling. “Een driesterrenrestaurant dat zonder klassieke ingrediënten en in een keuken zonder traditionele kookvuren werkt, zal alleen maar populair zijn als het minstens dezelfde kwaliteit levert als een klassiek restaurant. Hetzelfde geldt voor de nieuwe chemie: de innovatieve producten op basis van nieuwe (biomassa)grondstoffen zullen kwalitatief minstens gelijkwaardig moeten zijn aan de klassieke producten die ze vervangen. Anders heeft het geen zin. Maar dat zal van onze driesterrenchefs – want dat zijn onze bedrijven – wel vragen om uit hun comfortzone te komen en samen te werken. Met elkaar en met kennispartners.”

SMART FACT.

Als ik niet in de chemie was gegaan, dan … “De liefde voor chemie zat er al vroeg in, ik heb er dan ook mijn studies naar ingericht door aan Universiteit Antwerpen voor biochemie te kiezen. Na een carrière bij onder meer Agfa-Gevaert ben ik in 2012 aan boord gehaald als management director bij FISCH, dat in 2016 is overgegaan in Catalisti. Dus chemie is wel een rode draad geweest doorheen mijn leven.”

Andere speerpuntclusters Catalisti is een speerpuntcluster: een organisatie die instaat voor “de ontwikkeling en uitvoering van een ambitieuze langetermijnstrategie en competitiviteitsprogramma voor strategische domeinen in Vlaanderen.” De vijf andere speerpuntclusters in ons land zijn Flanders Food voor de agro- en voedingsindustrie, SIM voor materialen, FLUX50 voor energie, VIL voor logistiek en transport en de Blauwe Cluster voor maritieme projecten.

Cijfers over plastics Nee, de cijfers over plastic zijn ondanks de inspanningen nog niet om over naar huis te schrijven. Zo belandt er jaarlijks nog zo’n 9 miljard kilo plastic in onze oceanen. Zonder drastische maatregelen zal dat in 2025 ruim 15,5 miljard zijn. Het wordt nog bedroevender als we vergelijken met vroeger: produceerden we in 1950 met zijn allen ‘amper’ 2,3 miljoen ton plastic in een heel jaar, was dit in 2015 448 miljoen ton, ofte 220 keer meer. Hoog tijd voor extra inspanningen dus?

Mexico Natie biedt sinds 1871 geïntegreerde logistieke oplossingen via de haven van Antwerpen. De onafhankelijke logistieke specialist kent een uitgebreide expertise inzake opslag, behandeling en transport van gevaarlijke en ongevaarlijke goederen, van schip tot levering aan de klant. Opslag Mexico Natie heeft talrijke Sevesogoedgekeurde opslagfaciliteiten, volledig ingericht voor opslag van kerngrondstoff en en specialisaties. Alle magazijnen hebben eveneens een douanevergunning voor de opslag van non-EU-goederen, met een erkend accijnsentrepot en een vergunninghoudende accijnsinstelling. Daarboven beschikt Mexico Natie ook over een speciaal magazijn voor staal, met speciale apparatuur voor de behandeling van lange en platte staalproducten.

Als opslagbedrijf is Mexico Natie ook in het bezit van de nodige vergunningen en goedkeuringen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) voor de opslag van verpakte levensmiddelen en voedingsproducten bij de juiste omgevingstemperatuur. Via Mexico Natie kan men Foodproducten naar China verzenden. Value-added services Mexico Natie biedt verschillende value-added services aan op gebied van chemie. Via een afvulinstallatie worden isotanks overgepompt in vaten, IBC’s en blikken. Een distributieplatform voor de afname van chemische producten wordt opgevolgd via een geïntegreerd GHSsysteem. Mexico Natie biedt eveneens het verpakken en debulken van vaste producten; droge productverpakkingen (granulaten/ poeders) en conditionering van chemische producten, waaronder het fi lteren, mengen, verdunnen en zeven, metaaldetectie en verwarming aan.

Laden en lossen Mexico Natie biedt een grote verscheidenheid aan stuwadoorsdiensten. De terminal op kaai 740 is uitgerust met drie mobiele havenkranen en kunnen zo optimaal coils, platen, profi elijzer in grote hoeveelheden behandelen en, in combinatie met elkaar, colli tot 150 ton behandelen. De terminal faciliteert eveneens groen multimodaal transport met dagelijkse binnenvaartverbindingen naar alle belangrijke deepsea-terminals en spoorverbindingen. Trimodaal transport Mexico Natie beschikt over een gediversifi eerd en goed onderhouden wagenpark voor haar distributieactiviteiten. Zo verzorgt Mexico Natie het havenvervoer en het internationale vervoer van goederen en containers van en naar haar magazijnen. De vloot is uitgerust voor ADRtransport. Dankzij de ideale ligging van haar magazijnen en terminal zijn er trimodale transportoplossingen per spoor en per binnenschip aan te bieden.

Data is the new gold

Industrie 4.0: het is een concept dat ongetwijfeld de revue is gepasseerd binnen de sector waar je werkt. Het omvat het samenkomen van nieuwe technologieën – zoals data-analyse, Internet of Things, 3D-printing, artifi cial intelligence… – om uitgebreide voordelen te bieden aan industrieën in allerlei sectoren. Maar ziet iedereen die voordelen?

Er schuilt een groot algemeen maatschappelijk belang in het stimuleren van innovatie. Zo kunnen slimme verkeerslichten zorgen voor een betere verkeersdoorstroming, en in de strijd tegen de klimaatopwarming en de uitputting van fossiele brandstoff en kunnen alternatieve energiebronnen voor meer ademruimte zorgen. Maar wat gebeurt er op bedrijfsniveau wanneer het concept Industrie 4.0 of onbekend of verkeerd geïnterpreteerd wordt door zij die de beleidslijnen uitzetten? Vooraleer eender welk Industrie 4.0-project eff ectief kan werken, moet er een duidelijke visie komen. En die visie moet van bovenaf komen.

Eva Gobien, Business Development Manager Cronos aan de Leie bij Cronos Groep, is het daar volledig mee eens. “Spijtig genoeg denken nog veel bedrijfsleiders dat hun bedrijf niet geconfronteerd zal worden met de disruptie. Wil je echter je positie in de markt behouden, dan moet je vandaag nog nieuwe technologieën inzetten. Hoe meer data en processen er beschikbaar zijn, hoe sneller je die kunt inzetten voor toekomstige belangrijke beslissingen. Data is the new gold.” Innovatie moet een standaardproces binnen een organisatie worden waarbij je blijvend experimenteert, stelt Gobien verder nog. “Voor innovatieve projecten hou je best een bepaald percentage van je winst vrij. Spijtig genoeg denken nog heel veel ondernemers lineair en vinden ze het voor hun sector of bedrijf nog te vroeg om nieuwe technologieën te verkennen en te kijken wat dit voor hun organisatie kan betekenen. Maar nieuwe technologieën worden exponentieel geaccepteerd door de maatschappij en voor je het goed en wel beseft, word je als bedrijf voorbijgestoken”, besluit ze.

grondige herstructureringen die niet altijd van de eerste keer werken. Het wordt daarom soms als een bedreiging gezien. Maar wie vooruit wilt, moet durven falen. “Wereldwijd worden er successen geboekt dankzij digitale transformaties, maar om echt succesvol te zijn, vereist dat vaak ingrijpende veranderingen”, bevestigt Nicolas Deruytter, CEO van het Gentse groeibedrijf ML6. “Dat in combinatie met een gebrek aan leiderschap – uit een recente studie van NTT Data blijkt dat slechts 11 procent van de organisaties tevreden is over hun verantwoordelijke voor digitale transformatie – houdt veel bedrijven tegen om te investeren in innovatie”, licht hij toe. “Een extra moeilijkheidsfactor is dat er ondertussen enorm veel tools bestaan om in je bedrijf te integreren. One-size-fi ts-all bestaat niet. Het is een kunst om de juiste keuzes te maken die voortbouwen op de huidige sterktes van het bedrijf. Hier worden dus best multidisciplinaire teams op gezet, die tijd genoeg voorzien om de huidige datamuren tussen de verschillende departementen naar beneden te halen. Dat team moet voldoende autonomie krijgen in de keuze van de geschikte tools om snel tot waardevolle inzichten te komen rond datakwaliteit, beschikbaarheid en integratie”, stelt Deruytter.

Een goede bedrijfsleider stimuleert dus maar beter samenwerkingen over de departementen heen en is helemaal mee met het concept Industrie 4.0. Het is zijn taak de mensen rondom hem te informeren en te inspireren. AI en IoT-projecten zijn enorm fascinerend en essentieel om mensen te overtuigen van de waarde die het kan hebben voor de organisatie. Pick your battles en durf je IoT-infrastructuur uitbesteden aan gespecialiseerde partners. Start klein met een proof-of-concept en trek je conclusies, vooraleer je deze methode(s) uitrolt over verschillende afdelingen. Je winst? Een gegarandeerd concurrentievoordeel.

Nieuwe technologieën worden exponentieel geaccepteerd door de maatschappij. Voor je het goed en wel beseft, word je als bedrijf voorbijgestoken.

— EVA GOBIEN, CRONOS GROEP

Een patent is nog niet zo evident

Stel, je hebt een uitvinding die je in de markt wilt zetten of je broedt op een idee waarvan je niet wilt dat iemand anders het kopieert. Dan kun je een octrooi, ook wel patent genoemd, aanvragen. Maar dat is nog niet altijd zo simpel.

Ideeën en inspiratie zijn praktisch eindeloos, maar octrooien zijn dat evenwel niet. De geldigheid van zo’n octrooi is dan ook altijd beperkt in tijd en ruimte. Heb je enkel een patent aangevraagd voor België, kun je met andere woorden niets doen tegen het feit dat iemand met eenzelfde product naar buiten komt in pakweg Duitsland of Frankrijk. Het enige dat je dan wel kunt tegenhouden, is dat datzelfde product zijn ingang vindt in ons land. Bovendien is het patenteren maximaal 20 jaar geldig, al verschilt dat van land tot land.

En ook niet om het even welk product komt in aanmerking voor een octrooi. Een product is alleen ‘octrooieerbaar’ als het nieuw is. Dat wil zeggen dat het nog niet tot de huidige stand van een reeds bestaande techniek behoort. Het moet een oplossing bieden voor een technisch probleem, en bovendien het resultaat zijn van uitvinderswerkzaamheid – dus niet al te ‘gemakkelijk’ of voor de hand liggend voor een deskundig oog – en daarnaast nog een industriële toepasbaarheid bevatten. Als laatste mag het nog niet bekend zijn op het moment dat je de aanvraag doet.

Als je een octrooi aanvraagt, kun je ervoor kiezen om die alleen voor België aan te vragen. Voor een Belgisch octrooi heb je een jaar de tijd om uit te breiden naar andere landen. Een nadeel is wel dat in België de voorwaarden niet altijd goed worden onderzocht. Zo slaagde een bedrijf in ons land er ooit in om een octrooi te krijgen voor het wiel, allesbehalve een nieuwe uitvinding dus. Bij een Belgisch octrooi heb je dus een grotere kans dat een concurrent de geldigheid ervan zal aanvechten, zoals de producent van speculoospasta Lotus ondervond. Hun octrooi werd door de rechtbank van koophandel in Gent nietig verklaard, omdat het recept al eerder op een Nederlandse receptenwebsite had gestaan. Je kunt er ook voor kiezen om een Europees of internationaal octrooi aan te vragen bij het Europees Octrooibureau (EOB) te München, Den Haag of Berlijn. Op Europees niveau is die geldig voor landen die lid zijn van de EU, en enkele andere landen die zich hebben aangesloten bij het Europese verdrag, zoals Turkije en Zwitserland. Bij een internationaal octrooi krijg je 30 maanden om te beslissen in welke delen van de wereld je daadwerkelijk een octrooi wilt. Dit kan dan wel maximaal zijn voor de 152 landen die zich hebben aangesloten bij het octrooisamenwerkingsverdrag.

Maar wat zijn nu de voordelen van zo’n octrooi? Allereerst verkrijg je een monopolie op een bepaald gebied voor een zekere tijd. Het heeft ook een afschrikkend eff ect op concurrenten. Ze zullen je product minder snel proberen te kopiëren, aangezien ze weten dat jij hen anders een rechtszaak kunt aanspannen.

Daarnaast kun je de vermelding ‘patented’ gebruiken als een marketinginstrument – een zekere intrinsieke stamp of approval. Ook kan een octrooi fi scaal aantrekkelijk zijn. Via de zogenaamde ‘innovatieaftrek’ kunnen de netto-inkomsten die voortvloeien uit een octrooi(aanvraag) tot 85 procent worden vrijgesteld van belastingen.

Maar soms wringt het schoentje. Zo wordt elke octrooi(aanvraag) gepubliceerd. Zelfs als het uiteindelijk niet wordt goedgekeurd, maak je je uitvinding de facto bekend voor het grote publiek. Meestal wordt je uitvinding 18 maanden na de aanvraag publiek gemaakt. Je kunt er dus belang bij hebben om er nog even mee te wachten. Bovendien zijn de kosten voor een aanvraag erg hoog. Voor een Belgisch octrooi lopen deze al snel op tot €5.000 - €7.000, inclusief de €800 voor een verplicht nieuwheidsonderzoek. Een Europese aanvraag en instandhouding zou voor ongeveer acht landen voor zes jaar ongeveer €30.000 - €35.000 kosten. De wereldwijde kost loopt al gauw op tot €50.000. Nog een bijkomend nadeel zijn de eventuele juridische geschillen. Een octrooi komt altijd samen met het recht hierop, maar dat zal je wel zelf moeten verdedigen. Als iemand zich dus onwettig met jouw octrooi mengt, moet je dus zelf actie ondernemen. Kosten voor een advocaat komen daar natuurlijk ook bij.

Als je een octrooi aanvraagt, is het belangrijk dat je de eerste bent. In Europa geldt fi rst come, fi rst served, terwijl in Amerika het octrooi wordt toegekend aan de persoon die als eerste de uitvinding maakt. Of het nu verstandig is om een octrooi aan te vragen, en wat voor één, bespreek je het best met een of meerdere adviseurs. Dat kunnen zogenaamde octrooigemachtigden zijn, gespecialiseerde advocaten of consultants.

This article is from: