5 minute read

Een nieuw reliëf voor de Generaal De Bonskazerne

Tijdens de themabijeenkomst ‘Technische materiaaluitdagingen in keramische kunstuitingen’ van de Nederlandse Keramische Vereniging (NKV) op 4 oktober 2022 in Zevenaar gaf Sandra van Riet een presentatie over de reconstructie van een monumentaal keramisch reliëf.

In 2013 werd BOEi, de Nationale Maatschappij tot Restaureren & Herbestemmen van Cultureel Erfgoed BV, eigenaar van het militaire gebouwencomplex ‘Generaal De Bonskazerne’ bij het Noord-Brabantse Grave. Andreas de Bons, de naamgever van dit complex, speelde eind 18e eeuw een grote rol bij de verdediging van Grave tegen de Fransen.

Het reliëf

Onderdeel van het kazernecomplex is een monument voor generaal De Bons aan de rand van de appèlplaats, waarbij een reliëf dat in de muur is gemetseld de meeste aandacht trekt. Tijdens de bouwkundige opname van de legergebouwen kwam naar voren dat het reliëf en de muur in een zeer slechte staat waren. Het eerste idee was om de keramiek te restaureren met mortels en koud glazuur. In overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) werd echter besloten om niet te repareren, maar het geheel te kopiëren en deze kopie in de muur terug te plaatsen.

In het voorjaar van 2020 begonnen de werkzaamheden aan de muur op de appélplaats. Na opname van de bestaande toestand met registratie van afmetingen en voegbreedtes en met het maken van foto’s werd de zwaar beschadigde plaquette (hoog reliëf en inschriftsteen) zeer voorzichtig steen voor steen uit de muur gesneden. Daarna verhuisde alles naar de keramische werkplaats van Sandra van Riet in Azewijn voor onderzoek en volledige reconstructie van het ensemble. Alle segmenten vertoonden vorst- en waterschade. Tijdens het verwijderen uit de muur vloeide er zelfs water uit de achterkant van het reliëf. Ook was er zware mechanische schade aan glazuur en keramiek te zien.

Het originele materiaal was een inhomogeen mengsel van witte en rode klei die nogal weinig verdicht is tijdens het boetseren. Een analyse door het Technisch Centrum voor de Keramische Industrie (TCKI) in Velp bracht meer duidelijkheid over dichtheid, porositeit en samenstelling van de gebruikte klei. Voor de kopie werd uiteindelijk dichtere en homogenere klei gekozen om de kans op vorst- en waterschade aan het oppervlak zo gering mogelijk te houden: een roodbakkende Westerwälder klei van strengperskwaliteit van Steenbakkerij Zilverschoon Randwijk uit Heteren.

De reconstructie

Om aan het origineel en de eisen van de RCE te voldoen moest het oorspronkelijke maakproces gevolgd worden. Dat omvatte onder andere de opbouw uit de vrije hand.

Het begon met het boetseren van een basisplaat van 4 cm dik door herhaaldelijk een handvol plastische klei in de bekisting te drukken met een draaiende beweging. Dit om kromtrekken tijdens het drogen te voorkomen.

Vervolgens kwam het originele materiaal terug op tafel om deze keer de sporen van het maakproces te lezen. Het oppervlak van het originele reliëf wisselde tussen ruw en glad, toonde verschillende structuren en was duidelijk met de hand zonder veel gereedschap uitgevoerd. Snijkanten op de handgevormde elementen, vermoedelijk door gebruik van een snijdraad, toonden verplaatste chamottekorrels in de klei waardoor krassen ontstaan waren. De veeg van Jac’s duim en zelfs vingerafdrukken op een spontaan gezet accent waren ingebakken.

Het opbouwproces van het hoog reliëf begon bij een logisch vertrekpunt, in dit geval het paraboolvormige wapenschild. Links en rechts erop liggen de twee ranken die vanuit hier naar beneden en naar boven rond de helm lopen. Op de bovenkant van het schild rust de helm, met de kraag overlappend.

De klei krimpt tien tot elf procent bij een baktemperatuur van 1060 °C. Daarom moest het hele ensemble in verhouding groter worden geboetseerd.

Tijdens het hele proces was het toetsen van de topologie van groot belang. Hoe hoog of diep is een vorm en waar verandert een vorm van curve? Hoe staan hoeken in relatie tot elkaar? Hoe verloopt een buiging van rank? Het was afwisselend toevoegen van klei en weer wegnemen om de juiste proporties te vinden. Bij elke rank werd, mits nog voorhanden, het oorspronkelijke segment erbij gehaald om details te bestuderen en te kopiëren. Waar verwering de details verbrijzeld had, daar diende een enkele zwart-wit foto uit 1957 als kader. In de nauwkeurigheid van kopiëren lag ook het conflict: het was juist de spontaniteit en het ‘handschrift’ van Jac Maris die vertaald moesten worden. Kruipen in de huid van de kunstenaar en het tot leven brengen van zijn sprankelende manier verbinden met het benaderen van precisie, dat vormde de uitdaging. Na het voltooien van het reliëf werd het, na een droogperiode, gesneden in de oorspronkelijke segmenten. Hierna volgde wederom een droogperiode en het uithollen van enkele stukken. Hetzelfde proces gold ook voor het inschrift. Alle stenen werden gestookt tot een eindtemperatuur van 1060°C.

De glazuren

In het onderzoek naar de beste vervangende glazuren werden drie basisglazuren en vijf kleuren geïsoleerd. De kleuren waren honinggeel, blauw, groen, donkerbruin en groen-zwart. De basisglazuren verschilden sterk van eigenschappen: een witte satijnmatte tinglazuur als drager voor de kleuren, een geleiachtige glanzende, transparante glazuur en een klei/oxide mengsel.

Binnen dit onderzoek werd wederom het TCKI ingeschakeld voor een XRD-scan op twee proeven: blauw en donkergroen. Hierdoor werden chemische elementen kwalitatief gedetecteerd en werd duidelijk welke ingrediënten mogelijk een rol spelen.

Tijdens het toetsen van de glazuren zijn materialenkennis maar ook historische kennis van groot belang. Welke materialen speelden een rol rond 1950? Lood in glazuren? Wat speelde in de keramische branche in deze streek? Hoe kunnen de glazuren van toen nagebootst worden met actuele ingrediënten? Een ervaring is dat de recepturen voor dit soort keramiek vrij eenvoudig zijn, omdat zij een instrument vormen dat snel reproduceerbaar moet zijn.

Uiteraard werd bij alle testen tegelijkertijd getoetst welk effect het onderliggende glazuur heeft op de kleur, hoe het zit met de kwastbaarheid, hechting, en het gezamenlijk smeltgedrag.

Nadat de glazuren en de kleuren deze testen succesvol hadden doorlopen, werden de reliëf-dummies die voorbereid werden tijdens het stoken van de stenen, op een zo spontaan mogelijke manier geglazuurd, en uiteraard gedocumenteerd. De resultaten stelden tot tevredenheid.

Het aanbrengen van het glazuur kan maar één keer. Wat zou Jac Maris doen? Met deze gedachte in het achterhoofd werd alles nauwkeurig uitgezocht. Het opbrengen van de kleuren gebeurde op verschillende manieren. De volgorde stond voorop. Het witte glazuur werd één tot drie lagen dik opgebracht met een kwast. De arealen van het geel-glanzende glazuur bleven uitgespaard. Daarna volgde het spuitwerk in blauw, het schild en de ranken. De helm werd, los van de rest, met heel licht groen gespoten. Geknoei met wit op de basisplaat werd overgeschilderd met het donkergroene klei/oxide mengsel voor wolkige effecten. Alle diepe arealen, zoals het vizier, werden met een likje donkerbruin optisch nog verdiept. Daar waar honingglazuur kwam, werd eerst een basislaag geel pigment met de kwast opgebracht. Daarna volgden één tot twee lagen glanzend glazuur. De stook wees uiteindelijk uit dat de voorgaande stappen succesvol waren uitgevoerd.

Plaatsing en onthulling

Op 4 en 5 oktober 2022 werd de kopie geplaatst in de gerestaureerde muur op de appèlplaats van de kazerne die zelf ook een nieuw leven gekregen heeft. Jonge startups met een artistieke en maatschappelijke achtergrond hebben zich gevestigd in de schitterende gebouwen. Het nieuwe reliëf vormt een kleurrijke toevoeging die de nieuwe bedrijvigheid onderstreept.

Op 13 oktober 2022 vond de onthulling plaats in bijzijn van de nieuwe bewoners, BOEi, vertegenwoordigers van defensie en de stad Grave, de bouwers, de maakster en genodigden.

De reconstructie was een ontdekkingsreis waarbij uitstekend vakmanschap, materialenkennis en contradicties in stijlen en stemmingen van een eigenzinnige kunstenaar Jac Maris duidelijk opvielen.

Elke kunstenaar heeft zijn eigen stijl en deze dient te worden gekopieerd in een goede reconstructie. Naast een spontaan en flamboyant handschrift in de vormgeving is de kunstenaar eveneens zeer soeverein aan de slag gegaan met glazuur.

This article is from: