PROGRESSEF (81/3) 80

Page 1



Hier is dan uw Pan Galactische Roadie weer. Beter bekend onder de naam 'redacteur'. Noodzakelijkerwijs wordt dit editoriaal een 'look back in anger'. Om bij wijze van spreken eindelijk de druk die door de buitenwereld op mij werd uitgeoefend, en de daardoor ontstane frustraties en angsten, die zich opstapelden in mijn gestel, van mijn lijf te schrijven. Schijnbaar heeft Progressef even gezwegen. Die tweede geboorte heeft zware complicaties met zich meegebracht. Dus even terug blikken op een harde periode en een verklaring in drievoud geven. Alles begon met die oranjekleurige reclame in Rigel (the last of the many.) over een nieuw tijdschrift een noeuwe vorm, een nieuwe ploeg en een nieuwe redacteur. Progressef 81/1 werd gelanceerd met de nodige schoonheidsfouten. We hadden de interlinering niet juist vastgelegd... het was een eerste experiment. We zouden het in Progressef 2 beter trachten te doen. Wat ook gebeurde. Enkel het verhaal van C.E.Pesters bleef nog in de oude interlinering staan. We hadden het nog liggen en aan hertypen dachten we niet. Dus een mogelijk heid die we veronachtzaamden... Toen begonnen de rampen zich op te stapelen. In juni was 81/1 getypt. Begin juli ging het naar onze lay-outmensen. Het belandde op tijd bij de drukker. Maar helaas de drukpers werkte niet. De drukker ging zonder boe of bah op vakantie.

Mijn droom om met een prachtig nummer 2 naar het Hillcon 81 in Rotterdam te trekken, loste op in het niets. Onze ploeg moest nu hopeloos wachten tot het einde van augustus. Maar de cataclysmen waren nog niet voorbij. De club werd getroffen door interne moeilijkheden en een zwaar zieke voorzitter verdween van de essefscĂŠne. Waardoor Benny Suykerbuyk genoodzaakt werd om 'ad interim' in te springen. Ergens in het midden van september was Progressef 81/2 klaar. En daarom belandde het ding zo laat in jullie brievenbus. Maar ook het tweede nummer kende zijn fouten. Voornamelijk op het gebied van de serieuze artikels en de recensies. Deze verdwijnen uit 'Inside magazine' en komen op hun goede plaats terecht. AND WHAT ABOUT NUMBER 3 !!?? Dit is nu het nummer dat door CARLOS MOENS werd samengesteld. Met de nadruk op 'korte verhalen' en variatie. In de nabije toekomst zullen er nog wel gastredacteurs volgen.... Tot besluit nog dit. Er wordt sterk aan gesleuteld om dit blad naar een semi-professioneel peil te brengen. Ook de minder geslaagde tekeningen zullen gaan verdwijnen. Gelukkig steunen Marvano, Syds Marra, Tais Teng en Frank-Ivo de goede zaak !! Er blijft mij niets meer over dan u veel leesgenot toe te wensen. I'm on the road again !

1


2


De vorige maal gaf ik een vrij lange inleiding op mijn reeks moderne mythologie.( zie nummer 81/2 - Licht en Duisternis) Ik heb daar even wat fantasy aangehaald en naar de legende van koning Arthur verwezen. Uiteindelijk heb ik een oprisping gemaakt tussen het gebruik van reële religie en gefantaseerde religie. Nou, ik zal de tip van de sluier van deze reeks even oplichten : op het programma staan Shelley, Tolkien, Stapledon, A.C.Clarke, C.S.Lewis, Frank Herbert en Leonard Daventry. Het is de bedoeling om wat te gaan grasduinen in hun mythische en metafysische werken vanuit mijn ideologisch standpunt. Brian W.Aldiss in zijn boek : "Billion Spree" schrijft de start van het Essef-fenomeen toe aan het literair werkje van een jonge Engelse dame: Mary W. Shelley (1797-1851).Haar boek "Frankenstein,de moderne prometheus."(BRUNA) speelt zich af in de duistere achtergronden

van de gothische spookroman. Maar eigenlijk reikt het werkje veel hoger. Het schetst het conflict tussen de onvolmaakte menselijke schepper en zijn schepping (het monster?). Frankenstein weerspiegelt het denken van de mens in het begin van de 19-de eeuw. Wetenschap en godsdienst komen tegen over elkaar staan.Het utopische:samenwerken naar één uiteindelijk doel wordt niet gerealiseerd. Dit doel: de verbetering en vervolmaking van de mens,wordt door mekaar geschud.Door de conflictsituatie evolutie/schepping komt het tot eindeloze bekvechterijen Uiteindelijk zal de evolutietheorie aanvaard worden als een onderdeel van de Biologie. Bepaalde theologen zullen zich met de evolutieleer verzoenen. Het debat over de gemanipuleerde evolutie ontstaat. Zullen wetenschap en theologie toch de vergoddelijking van de mens bereiken, of zal het voor 3


beide een illusie blijven? Ook het Frankenstein-thema evolueerde tot een goedkoop horror produkt door toedoen van de filmproducenten.Maar we hebben niettegenstaande dat toch goed genoten van Boris Karloff en Peter Cushing.Het werd een glorietijd voor de Hammer Film produkties. Laat ons beginnen bij het begin Het scheppingsverhaal van deze Aarde en andere werelden. Kom op kerels! We gaan Genesis achterna! En indien mijn Technicolor Time-machine het haalt,dan gaat het nog in chrono logische volgorde.Laat H.G.Wells zich maar drukmaken! Tolkien schetst zijn persoonlijke visie van de schepping in het laatste boek van de Middle Earth saga:"The Silmarillion." Het wordt een kosmische muscical Marc de Vos en Chrisje Cambier waren er ook bij.De edele geesten en de goden verzamelen zich tot een gigantisch koor.Gandalf bevindt zich onder deze vooraard se wezens.Voor de Bijbeldeskundige is dit een analogie met het voorsterfelijk werk van de aarts engel Michaël.Zij zingen de materie bij mekaar om de Aarde vorm te geven.Het licht,d muziek,de frequenties brengen de bouwmaterialen in beweging. De Middle Earth scéne past als een blokkedoos harmonieus in mekaar. Voor sommigen onder ons wordt hier de basis gelegd voor de eerste eeuw van de witte magie. Zeven tijdperken later zal de mens het kwaad ontdekken.De zondeval zal de oorspronkelijke mens veranderen.De zwarte magie wordt geboren.De strijd tussen goed en kwaad gaat verder onder de vorm van profeten en aartsvaders ( die hun macht van God 4

hebben ontvangen) die boze tovenaars en duivels bestrijden In 1937 schreef Olaf Stapledon: "The Star Maker." Hij brengt ons zijn blauwdruk over de oorsprong van het heelal.Het wordt een mega-geschiedenis of een alternatieve geschiedenisles. Het visioen van Star Maker staat boven alle andere vroegere essef De auteurs na Stapledon werden sterk beinvloed door dit groots werk. Net als in de Bijbel wordt de lezer geconfronteerd met de nieuwe dimensie tijd!In enkele volzinnen passeren er verschillende eonen en is het scheppings verhaal aan een volgende faze begonnen.(Nou,alsware in een oogwenk...) Eén heldere ster is de scheppende ster voor alle lichten in de duisternis.Deze sterregod is de ouder van alle andere zonnen.El Elke zon wordt op haar beurt bewust van haar taak.De ruimte wordt bevolkt met ontelbare werelden.Elke wereld bevat een rijke variatie levensvormen. Star Maker verhaalt niet alleen het scheppingsverhaal,maar ook het einde.De vergoddelijking van het universum komt tot stand door een telepatisch contact tussen de mensen (Worldmind) en de oudste Ster.Het gevolg daarvan is een interface die er voor zorgt dat het gehele universum met elkaar gegevens uitwisselt. Zodat een "totaalbeeld" en een "totaal bewustzijn" ontstaat.

De Engelsman C.S.Lewis (18981963),geen goede vriend van H.G. Wells,schreef fantasy en SF.De Ransom-trilogie zijn een duidelijke projectie van zijn denken. De trilogie omvat:"Out of the Silent Planet.(1938)",


"Perelandra" (1943) en "That Hideous Strength."(1947). Deze boeken vertellen de avontur en van de filoloog Ransom op Malacandra (Mars),Perelandra (Venus) en terug thuis op Thulcandra (Aarde). De Aarde staat onder de invloed van de slechte geest Satan.Onze planeet is verbannen uit ons zondeloos zonnestelsel dat geregeerd wordt door de goede geest Oyarsa.Weston een andere geleerde (fysicus) wordt door Satan verleid om een opdracht uit te voeren.Hij zal trachten op Mars en Venus het kwaad te verspreiden. In het tweede boek lijkt Venus sterk op het aards paradijs.De planeet is klaar om beproefd te worden.Ransom zal nog net op tijd de zondeval van deze wereld verhinderen.

Terug op Aarde ontdekt Ransom dat de duivel de geleerden heeft samengebracht om een dystopia te vormen.Met dehulp van de helderziende Jane en de opgewekte Merlijn trekt hij ten strijde tegen het boze.De oude tovenaar is hier een gezant van de interplanetaire engelen.

Het werk van C.S.Lewis is gevuld met zijn anglicaanse theรถlogische dromerijen.Maar het is duidelijk dat dit werk er toch toe geleid heeft dat andere auteurs zich vragen gingen stellen,zoals : Hoe zouden aliens God voorstellen? Is er ook een heiland voor andere wezens? Zou het verzoeningswerk van Christus voor alle schepselen in het heelal gediend hebben? 5


De nieuwe generatie Essef-schrijvers zouden deze vragen op hun persoonlijke manier verder uitwerken. Charles Dickens schreef eens: "Het was de beste tijd,het was de slechtste tijd,het was de periode van wijsheid,het was de periode van dwaasheid,...het was het tijdperk van het licht,het was het tijdperk van duisternis, ...we hadden alles voor ons,we hadden niets voor ons.(uit: A Tale of two Cities.) Deze beschrijving van een tijdbestek uit zijn dagen richt ons op toestanden in onze tijd.We leven in een geweldige tijd van technische wonderen. Inderdaad dit is de beste tijd. Maar het is ook de allerslechtste tijd.Er vinden ernstige storingen plaats in onze samenleving en in de natuur.Criminaliteit viert hoogtij.Eén druk op de knop en de mensheid wordt van de kaart geveegd.Wij vormen de meest verdorven eeuw. Het boek "Childhood's End" van Arthur C. Clarke wordt als één van zijn beste werken beschouwd DonaId A. Wollheim (SFANcon '71) noemt dit " a novel of despair". Clarke die als geleerde en technocraat een zeer klassieke vorming heeft doorgemaakt,schept in zijn SF verhalen zijn persoonlijke visie over de vooruitgang van de mens.Hij zegt dat deze op twee niveaus zal plaatsgrijpen: (1)De rationele en technologische vooruitgang. (2)Deze wordt gevolgd door een trancendente evolutie. In "Childhood's End" wordt de mensheid geconfronteerd met de Overlords.Deze duivelachtige

6

wezens bezitten een hogere technologische ontwikkeling.Zij zijn onze superieuren.Nochtans zullen de Overlords de mensheid niet helpen via hun grote technologische kennis.DeOverlords zijnh het slachtoffer geworden van de deze "know-how".Hun rationele aanpak van de vervolmaking van hun eigen soort is tot een dood punt gekomen.Deze gevallen Engelen fungeren enkel als tussenschakel (boodschapper) om de mens de kans te geven deze zelfde fout niet te maken. Het gevolg is dat de nieuwe ge generatie de bestaande wetenschap en godsdienst links laat liggen.In hun nieuw leerproces zullen zij de Aarde vernietigen. Om daarna deel te nemen aan de "Grote Dans" in de ruimte.Deze jongeren worden deelgenoten van de Overmind. Voor de oudere generatie is er enkel wanhoop daar zij zoals de Overlords zich vergrepen hadden aan het rationele.Clarke zegt duidelijk dat technologie als een valkuil dienst doet wanneer het andere mogelijkheden in het denken van de mens uitsluit of belemmert. De trancendente faze wordt enkel verkregen door de inmenging van een hoger wezen (Gods genade) en niet door wat de mens zelf tot standgebracht heeft. Het wordt nu hoog de tijd om een pitstop te houden bij het KRONOS Time-Bureau.Mijn Technicolor Time Machine heeft een nieuwe tijdsregulator nodig.De volgende keer bezoeken wij enkele auteurs van de tachtiger jaren... George Tuffin (c).


Terra was weer eens aan het jengelen. "Mamma Sol! Jupiter is me aan het pesten! Hij probeert me steeds naar zich toe te trekken." Maar als zij gehoopt had dat moeder haar broertje nu een stevige uitbrander zou geven kwam Terra bedrogen uit. Moeder Sol had toch al zoveel te stellen met haar grote gezin dat ze voor dit soort kibbelpartijtjes werkelijk geen geduld kon opbrengen. In al de eonen sinds die zwerfster, waarvan ze de naam niet eens wist, haar zo rakelings had gepasseerd dat ze er negen kinderen van had overgehouden was ze onophoudelijk bezig geweest haar kroost te verwarmen, te voeden, het gezin bij elkaar te houden. En zoiets is een hele opgave voor een moeder die er alleen voor staat.... "Terra, ik zou het erg prettig vinden indien je me met dat soort kleinigheden eens niet meer lastig viel!" zei ze een beetje bits."Er gaan verdorie geen tienduizend jaar voorbij of jij hebt wel een keer ruzie met Jupiter. Juppie is een beetje groot uitgevallen en dan trekt-ie nou eenmaal wat harder als je bij hem in de buurt komt. Dat kan hij ook niet helpen. Ik wou dat jij eens wat minder op dat soort kleinigheden lette, je weet heus wel dat hij je niet echt van je plaats zal trekken. Neem liever een vóórbeeld aan hem! Hij neemt me heel wat werk uit handen, zo goed als hij voor zijn vier manen zorgt. Alles wat jij doet is jouw ene maantje bij je te houden,

en dat is bar weinig voor iemand van jouw gewicht. Kijk naar Mars : half zo groot als jij en hij zorgt voor twéé manen!" "Nou, Venus heeft er anders helemaal geen, en Mercurius ook niet!" mopperde Terra, al wist ze heel goed dat dat geen sterke argumenten waren.Mercurius was veel te klein om voor een maan te zorgen en Venus.... Tja, Venus was nou eenmaal altijd wat wonderlijk geweest, met haar sluiers om zich heen. Ontzettend verlegen, neurotisch eigenlijk... Moeder Sol had Venus daarom altijd een beetje ontzien en het was nogal dom van Terra om over Venus te beginnen. Als ze moeder nog geprik kelder had willen maken dan ze al was had ze geen betere manier kunnen bedenken. "Terra, ik wil dat je ophoudt met die brutaliteiten! Wat ik toch met jou aanmoet....Kind. je bent de schande van het gezin. Kijk nou toch hoe je erbij loopt! Alle anderen zijn keurig verzorgd. Ze mogen hier en daar dan wel eens wat korstmossen op zich hebben zitten, maar zo nauw kijk ik echt niet. Maar jij! Overal laat je alles groeien, het is geen zicht! En als je het dan tenminste nog verzorgde, maar daar zie ik ook niets van. Je spoelt eens hier een stukje nat, en dan daar weer eens, maar zo kan je je toch onmogelijk schoon houden, kind! Ik wed dat je je in geen eonen eens helemaal gewassen hebt!" "Jawel!" riep Terra verontwaardigd. "Dat heb ik wél gedaan! Ik heb 7


vierduizend jaar geleden nog alles helemaal gewassen, echt waar!" "Oh ja...", zei Sol, iets minder boos nu. "Ik herinner mij dat nu weer. Dat is inderdaad zo. Maar, kindje, je bĂŠnt er niet als je dat zo af en toe eens doet. Zeker als je je zo laat begroeien als jij, moet je eigenlijk elke duizend jaar je bol een goede beurt geven. Vierduizend jaar is echt veel te lang om alles zo maar ongecontroleerd te laten, hoor. Enfin, ik wil een afspraak met je maken. Als jij in het vervolg elke duizend jaar je haar wast, mag je het zo laten groeien als jij wilt. Maar als je in het vervolg het weer zo verwaarloost, neem ik zelf de zaak

in handen en dan schroei ik je net zo kaal als je broertjes en zusjes zijn. Ik weet heus wel dat we hier erg afgelegen wonen, maar er kan tenslotte best weer eens iemand langs komen en dan wil ik dat mijn kinderen er goed verzorgd uitzien. ..." en zo ging Sol nog een hele tijd door. Als een vrouw er alleen voor staat mag ze toch zeker wel eens haar hart luchten tegen de kinderen, nietwaar? Maar Terra luisterde allang niet meer. Kaalgeschroeid worden? Brrr.... Nee, dan maar wat vaker wassen, dacht ze.

Prijs 30 BF per pocket. Progressef Pockets zijn een speciale uitgave van het tijdschrift PROGRESSEF, verenigingsblad van 'SFANPROGRESSEF'. Het is een oproep voor alle jonge auteurs ! Bezit u ook schrijverstalent ? Kan u beter dan E.C. Bertin, G. Eekhaut, J.C. Raasveld en Tais Teng.

nr 2 : IJstijd Julien C. Raasveld Een nieuwe IJstijd ? Een nieuw ontwaken van de mens ?

Typoscripten van zestien (of meer) bladzijden met tussenlijn kan u altijd opsturen :

nr 5 : Assassin in Den Obscura Tais Teng Een huurdoder op de Maan ?

Redactie Progressef-pocket : Carlos Moens, Brusselse steenweg 243 bus 4, 9370 Lebbeke, BelgiĂŤ. Reeds verschenen : nr 1 : Baby's Rosemary Eddy C. Bertin. Een parodie op de film van Polanski ? 8

En zo is het gekomen dat het in de zomer van 1980 zo verschrikkelijk geregend heeft.......

nr 3 : De Kokon van God Guido Eekhaut nr 4 : Kankerbestrijding Een rationele oplossing of niet ?

nr 6 : Is in de maak : kort verhaal van Hubert Lampo, de ere-gast van de SF-dag van Progressef. De schakel tussen SF en Magisch Realisme !


9


"Menigten, menigten in het dal der beslissing; want de dag des Heren is nabij in het dal der beslissing." De zon en de maan zijn zwart geworden en de sterren hebben haar glans ingetrokken." (JoĂŤl 3 : 14-15, Oude Testament). Het grootste gedeelte van de pijn was verdwenen. Nu kwam de vermoeidheid aanzetten. De koning begon terug helder te denken : "Hoe zou de prediker het gezegd hebben ? Alles wat de mens doet is ijdelheid en het najagen van de wind." De dodelijk gewonde ridder glimlachte. De goede strijd was gestreden. Hij keek om zich heen. Vele vrienden, moedige ridders en nobele Britten waren hier gesneuveld. Arthur keerde zijn blik naar de hemel. Ondertussen vormde er zich een nevel over het vlakke land. De kilte van de nacht was voorbij. Sir Bedivere was voor de derde maal heengegaan om Excalibur in het meer te werpen. Koning Arthur lag verzonken in gedachten. "Waar zou zijn grote leraar Merlijn nu zijn? Hij heeft vast de noodlottige strijd van op af10

stand gade geslagen.", dacht de vorst. "Wat moet hij nu gekweld zijn door grote smart ..." De koning blikte naar de donkere hemel. Het wolkendek scheurde open en hij zag het pad naar de sterren. Merlijn liep gehurkt over het slagveld. Voorzichtig tilde hij het lichaam van zijn vorst op en droeg het weg. Voor velen leek de koning dood. Maar in werkelijkheid was hij bewusteloos. Aan de oever van de rivier legde de oude tovenaar zijn vriend zachtjes neer. Hij wierp de kap van zijn mantel achteruit en haalde zijn zware toverstaf boven. De tovenaar bewoog de stok in het water. Uit de dichte mist kwam een bootje aandrijven. De Elfen waren op komst. Zij spraken geen enkel woord want zij kenden hun opdracht. Prinses Affala was de enige die iets van Merlijn toevertrouwd kreeg. "Verzorg hem goed. En als hij genezen is, breng je hem naar de plaats in het Noorden." De volwassen fee knikte. Enkele minuten later gleed het scheepje over het gladde water en verdween in de ochtendnevels. Sir Bedivere liep terug naar het bloederige slagveld.


Hij had zijn opdracht uitgevoerd. Excalibur rustte op de bodem van het meer. De ridder schrok hevig toen hij de koning niet meer onder de doden aantrof. Hij begon dadelijk te zoeken naar zijn aanvoerder.

Het duurde niet lang of de vermoeide vechtjas ontmoette Merlijn. Deze kon de trouwe dienstknecht van Arthur geruststellen. Een zware last scheen van de schouders van Sir Bedivere te glijden. Hij nam afscheid van de tovenaar en zocht zijn paard. De ridder kon nu naar huis terugkeren. Bedivere moest nu zijn landgoed beschermen tegen het kwaad dat Groot-BrittanniĂŤ had verdeeld. De duistere middeleeuwen waren nog maar pas goed begonnen. Merlijn bleef staan kijken totdat de ruiter uit het gezicht verdwenen was. Toen keerde hij zich om en stak zijn rechterhand de hoogte in. Een hevige wind begon te waaien. In een kolom van licht daalde de aartsengel MichaĂŤl uit de hemel neer. Deze sprak tot Merlijn en de aarde beefde. Op verschillende plaatsen van het grote eiland deden zich landverschuivingen voor. Er werden nieuwe bergen, heuvels gevormd en dalen gegraven. "De Heer der Heirscharen heeft uw gebeden verhoord, broeder Merlijn. Uw koning en uzelf zullen de dood niet smaken. Gij zijt nu de bewakers van dit koninkrijk totdat de Heere het nodig acht u terug te roepen. Ga in vrede want God is met u !", zei de engel. De boodschapper verdween en Merlijn liet zich op de natte grond vallen. Hij zei 'Amen.' en de aarde hield op met schudden. Merlijn kroop recht en ging op zoek naar Excalibur. Hij moest het wapen terug aan koning Arthur geven.

De dame in het meer wachtte reeds op hem met het unieke wapen. "De zee van glas verdween van de Aarde, Avalon was niet meer onder de mensen, Het huisde in de buurt van de stad Enoch, en Arthur en Merlijn bleven wachten voor een nieuwe ontmoeting met de Aarde."

In de loop van de voormiddag was de zon door de regenwolken heengedoken en het oude stadsgedeelte van Edinburgh was in het zonnelicht gehuld. Voor de familie Grayson was het vakantie. Ze verbleven reeds twee dagen in de Schotse hoofdstad. Het drietal had het oude kasteel op de rots gisteren bezocht. Vandaag winkelden Ben, Betty en hun zoon Micha in de buurt van Rosestreet. Vader en moeder droegen een aantal zakken met koopjes die ze opgepikt hadden in de pittoreske winkelstraat. Micha droeg een plastieken zak die volgepropt zat met fonoplaten. Ben zag dat zijn echtgenote en zoon vermoeid waren van al het geloop. Het groepje slenterde in de richting van de houten banken die in Rose street opgesteld stonden. "Kom, laat ons wat uitrusten", zei Ben. "Dat wordt hoog tijd", zuchtte moeder. Micha ging op zoek naar een vrije bank. Al vlug zat het gezin bij elkaar. Betty opende de bruine papieren zak met appelen. 11


"Wie lust er een sappige appel ?", vroeg ze aan de mannen. De appels werden rondgedeeld en iedereen begon te knabbelen. Betty leunde achteruit op de bank. De schaarse zon deed haar goed. Ze genoot van de warmte van de zonnestralen. "Oef, er zitten weer wat kilometers in onze benen", merkte Betty op terwijl ze naar haar sandalen blikte. Ben sloeg zijn arm om zijn vrouw. Het was Micha die het tweetal uit hun dagdromerij haalde. "Kijk Paps, een winkel voor modelbouwers", en hij rukte aan vaders hand. Ben zoende Betty vlug en zei : "Ik zal eens vlug met Micha die winkel gaan bekijken. Let jij maar op onze spullen, schat". De oude vertrouwe wereld van plastieken vliegtuigen, schepen en andere schaalmodellen ging voor hun open. Vader bekeek de doos van de Avro Vulcan Mk 2 die zij verleden week in Duncan Bar hadden zien laagvliegen. Ben overwoog of hij het schaalmodel van de bommenwerper met de deltavleugels, zou kopen. Maar Micha kwam met een andere doos aangerend. "Kijk Papa, een Londense taxi ! Die mag ik hebben hĂŠ ?" De beslissing was gevallen. Vader liet de Avro Vulcan links liggen en zijn zoon stapte met zijn nieuw stuk speelgoed naar de kassa. Ben betaalde voor de taxi en trachtte zijn zoon terug in te halen. Deze was reeds bij Betty en toonde haar het zwarte vehikel. "Daar iedereen nu uitgerust is en tevreden over de koopjes zullen we best onze spullen naar het logement brengen", zei vader. Ben greep het deel van de zakken dat hij moest dragen en Betty zette zich recht. Het drietal wandelde van Rose street naar de drukte rond Princes street. Niet ver van het Sir Walter Scott monument namen ze de dubbeldekker12

bus naar Newington. Wat later stopte de bus op de hoek van de Dalkeith road en het gezelschap stapte af. Het was nog even stappen en ze bevonden zich in Bernard Terrace waar hun guest house was. De Graysons waren blij dat ze in hun hotelkamer rustig konden uitpakken. Vader liep even de gang in en inspekteerde de badkamer. "Zo deze is vrij", mompelde hij, "vlug een warm bad nemen". Iets na half ĂŠĂŠn stond het gezin terug op straat om te gaan lunchen in de "Celtic Inn" op de hoek. Na een heerlijke maaltijd gingen ze op stap in de richting van Holyroad Park. Eigenlijk is het stuk natuurschoon geen park zoals wij Vlamingen parken kennen. Het domein bevat stukken weiland voor de schapen en het zijn de Salisbury Crags die voor de heuvels zorgden. De Queens Drive, een grote cirkelvormige weg, doorkruist het Holyroad Park. Er bevinden zich ook drie kleine meertjes : St. Margaret Loch, Dunsapie Loch en het iets grotere Duddingston Loch. Ten zuiden van het park ligt het grote Prestonfield golfterrein. Micha liep voorop met zijn kleine namaak cricketstok onder de arm. Ben en Betty liepen arm in arm achter hun zoon aan. Het laatste stuk van het wandelpad was steil. Ze hadden de top van de heuvel bijna bereikt. Micha schopte met zijn tennisschoenen tegen de losliggende keien van de weg. Steentjes en zandkorrels sprongen in het rond. "Pas op kerel ! Geen rotsverschuivingen veroorzaken." riep vader de deugniet toe. Deze greep wat steentjes en wierp ze naar zijn ouders. Het koppel spurtte uit mekaar en liep naar hun lachende zoon. Ben greep zijn zoon en pakte hem op. Micha schaterde van pret. Boven was het uitzicht over de stad prachtig. De hemel was helder en de haven en het water waren in de verte zichtbaar. Ben zette zijn zoon neer en ging zitten in het


gras. Hij genoot van de stilte en het natuurschoon in het park. Betty kwam naast hem zitten. Micha zag dat zijn ouders een middagdutje gingen doen en hij protesteerde : "Ik dacht dat wij cricket gingen spelen ?" Met gesloten ogen antwoordde Ben : "Ga eerst maar het terrein verkennen en als je een geschikt plaatsje gevonden hebt, kom je mij maar halen." "Pff ! Jullie twee gaan weer vrijen en knuffelen." zei Micha teleurgesteld en pakte zijn stok op en ging wat rondkijken. Betty schoof wat dichter bij Ben aan en beiden vielen zachtjes in slaap. Ze hoorden nog vaagjes hun zoon roepen : "Ik ben Luke Skywalker". De jongen hief zijn bat de lucht in en zwaaide ermee in 't rond alsof hij een licht zwaard hanteerde. Micha's blonde haren wapperden in de wind. Hij dook het kreupelhout in en rende door het struikgewas. De jongen remde bruusk en stond stil op een kleine helling die uitgaf op het wandelpad dat ze daarstraks beklommen hadden. Hij liet zich voorzichtig langs het gras naar beneden glijden en even later stond hij op de stenen weg. Aan de overzijde van het pad lag een wit voorwerp tussen het mos en het gras. "Vast een verdwaalde golfbal", dacht Micha en boog zich over het witte ding. In Blackpool County, Nevada VS, deden zich een aantal lichte aardschokken voor. De eerste aardschok veroorzaakte paniek bij de plaatselijke bevolking, namelijk prairiehonden, coyotes liepen angstig door mekaar en ratelslangen kropen uit hun schuilplaatsen. Maar diep onder de grond werd het MX-2 complex doormekaar gehaald. De automatische controleapparatuur maakte een logische denkfout en veronderstelde dat de basis onder vuur werd genomen. De automaat bracht de kleine trein in beweging.

Deze trein droeg een MX-2 raket op zijn laadbak. De raket werd in zijn afvuurpositie gekanteld. Het dak van de ondergrondse silo schoof open en het aftellen was begonnen Sirenes loeiden en de technici liepen naar de schuilkelder. Officier Watkins van de SRC (Strategic Rocket Command) trachtte de automaat, die het afvuren van de MXraket regelde, te stoppen. Met een bezwete hand haalde hij alle schakelaars om die op de monitor stonden. Een tweede aardschok deed de silo trillen. De raketmotoren ontbrandden en de ballistische raket schoot met de vlam in de pijp de lucht in. Gelukkig had de secundaire trilling de rails van het automatisch treintje verwrongen zodat het geen tweede MX uit het arsenaal kon gaan ophalen. Snel draaide de officier de schroeven los en opende het deksel van de kast die de zelfvernietigingsschakelaars bevatte van de raketten. Watkins drukte de overeenstemmende schakelaar in van de gelanceerde MX. Het rode lampje "self-destruct" lichtte op. De raket was uitgeschakeld. Het gevaar van een ongewild armageddon was voorbij. De raket zou nooit Kiev bereiken. Maar de raket vloog verder. De springlading van het zelfvernietigingsmechanisme had gefaald. Er had zich een lichte ontploffing voorgedaan die slechts de besturings logika verpulverd had. De raket stoof stuurloos door de ruimte een onbekend doelwit tegemoet. De krachtige raketmotoren stopten. De brandstof tanks waren leeg. Onder de invloed van de zwaartekracht werd de MX terug naar onze planeet getrokken. De kernkop stond op scherp en er was geen mensenhand die hem kon stoppen. Micha zag dat het witte voorwerp helemaal geen golfbal was. Het leek meer op een stuk steen. De jongen raapte de steen op. De kei woog tamelijk zwaar. Micha wreef de steen tegen zijn broek schoon. Hij ontdekte een soort tekening op het afgeronde oppervlak. 13


Hij haalde zijn zakdoek uit zijn zak en begon de steen op te poetsen. Af en toe spuwde hij op het voorwerp om de vuiligheid weg te krijgen. Een onbekend handschrift werd zichtbaar samen met de afbeelding van een middeleeuwse ridder.

"Bent u de drager van de witte steen, jonge man." Micha draaide zich in de richti van de stem en zag een oude grijsaard staan. De jongen herkende Meester Merlijn dadelijk. Micha knikte en zei : "Ik heb de steen, meester."

"Dat moet ik aan vader laten zien", sprak de jongen tot zichzelf.

Micha overhandigde de steen aan de wijze tovenaar.

Het wit schitterde nu in het zonlicht. Micha wou terug het wandelpad oplopen toen hij een stenen poortje ontdekte dat verscholen hing in het kreupelhout rond de heuvelwand. De jongen bleef spraakloos staan. "Dat heb ik daar straks niet opgemerkt", mompelde hij. De witte steen sprong op in zijn hand. De steen rukte hem als het ware in de richting van de poort. Micha volgde het krachtveld van de steen en stond al gauw voor de oude deur. Deze ging geruisloos open en de knaap stapte naar binnen. Hij bevond zich in een duistere kamer. Er brandde één fakkel die in een ring aan de muur hing. Micha tuurde in de duisternis en zag een ronde tafel die onder het stof zat. In het midden van deze tafel stond een praalgraf. Het deksel van de stenen doodskist bestond uit een standbeeld. De tekening op de witte steen correspondeerde sterk met het stenen beeld. Een sterke stem doorbrak de stilte.

14

"Kom!", beval de grijsaard, "er is niet veel tijd." Merlijn plaatste de steen op het voeteneind van de graftombe en sprak enkele onverstaanbare woorden uit. De duisternis verdween en de zaal was nu verlicht door twaalf toortsen. Een zachte wind blies het stof van de ronde tafel en het graf opende zich. Micha dacht even aan één van vaders spookverhalen, maar hij verbande de angst uit zijn hart. "Hier is niets te vrezen, kleine man", sprak Merlijn zacht. Uit het graf stapte een ridder gekleed in volle wapenrusting. Hij droeg een gouden kroon en hij hield een groot zwaard vast. De koning zette zijn zwaard neer tegen de rand van de enorme tafel en omarmde zijn oude leermeester. "Het is lang geleden Arthur mijn vriend", sprak Merlijn. De man in het blinkende harnas wees naar Micha en zei : "Is dit ons werktuig der gerechtigheid, Merlijn ?" "Ja dit is Micha. Hij is zo oud als uzelf toen ik u voor het eerst ontmoette. De ridder keek naar Micha en ondertussen trok hij zijn beschermende handschoenen uit en wierp ze op de grond. Koning Arthur legde zijn hand op het hoofd van de jongeling. "Ik vermoed dat jij reeds begrijpt wie wij zijn ?" Micha knikte maar hij durfde het niet verbaal kenbaar te maken.


"Goed zo. Wij hebben een belangrijke opdracht voor u." De ridder-koning greep zijn groot zwaard en overhandigde het aan de knaap en dan vertelde koning Arthur aan Micha wat hij moest doen. De Mx-2 dook door de wolken en scheerde over de Noordzee. De grote witte koepels van het militaire radarstation schitterden in de zon. Het bleke betonnen complex stak hevig af tegen het ruwe landschap van de Yorkshire moors. De grote roterende antennes detekteerden de naderende raket. De automatisch plotters berekenden de snelheid, het doel en de tijd van de inslag van het voorwerp. De computerterminal typte de gegevens uit op het papier :

"Excalibur doe wel en wees snel terug ! Uw oorspronkelijke drager wacht op u." Het slagzwaard scheen de kleur van de bliksem te krijgen en vloog met grote snelheid door de hemel. Excalibur onderschepte de MX-2 raket in een dicht wolkendek dat tijdelijk de Engelse kust overschaduwde. Het magische zwaard sloeg het gevaarte met één krachtige stoot middendoor. De enorme vuurbal bleef uit. De raket was omgetoverd in stukjes metaal en andere onderdelen die de speelbal werden van de daarboven heersende luchtturbulenties.

Kruissnelheid 3.1 mach Doel 54° 3' NB - 1° 10' WL Identificatie doel = York Tijd van inslag : 14 h 35 min. Het alarm ging in de centrale. Luitenant-Majoor Conan schakelde de boodschap door naar Whitehall en naar de civiele bescherming van de stad York. De sirenes van de stad York huilden. Maar hun boodschap verstoorde de middeleeuwse stad niet. De plaatselijke bevolking en de toeristen gingen gewoon verder met hun bezigheden. Micha droeg het slagzwaard van de koning. Met forse stappen beklom hij weer de helling en stapte naar de rand van de heuvel die uitkeek over de stad. Hij greep het zwaard met beide handen bij het heft en plaatste het lemmer tegen zijn neus ten groet. Hij sprak de vreemde woorden uit, die koning Arthur hem toevertrouwd had. Dan greep hij het zwaard voorzichtig met beide handen vast bij de platte kant en wierp het met een krachtige worp van de helling. Terwijl het zwaard viel, riep Micha :

De wrakstukken werden heen en weer verspreid over de Noordzee en de kuststrook. Groot-Brittannië was gered en daarmee de gehele wereld, de mensheid en het dierenrijk. Het helse vuur van een mogelijke atoomramp was geblust. Het vlammend zwaard kwam teruggevlogen. Het had zijn taak volbracht. De magische schittering rond het zwaard verdween en Micha ving het op en droeg het terug naar de ge15


heime plaats waar de tovenaar en de koning op hem wachtten. Hij overhandigde de ridder zijn wapen. Deze stak het terug in zijn schede. Arthur omarmde de knaap en hij sprak plechtig. "Jij bent een goede schildknaap geweest Michael. God zij met u en misschien tot een volgende keer." Merlijn wenkte hem. Het was tijd om deze vreemde plaats te verlaten. Er stonden tranen in de ogen van de koning en ook Micha veegde het vocht van zijn wangen. "Dag majesteit", fluisterde hij. "Zeg maar Sire, dat klinkt eenvoudiger", zei de ridder met de kroon. Merlijn trok aan Micha's jas en begeleidde de jongeling naar de poort. "Ga nu en wek je ouders", zei de tovenaar en hij vervolgde : "Geniet van uw vakantie, beste vriend." "Vaarwel Meester Merlijn", zei Micha en stapte naar buiten. Ben werd door zijn zoon wakker geschud en ook Betty ontwaakte uit haar middagdutje. "Dat was heerlijk", geeuwde Betty terwijl zij de armen uitstrekte.

16

"Dag Micha. Heb je je zelf behoorlijk gedragen terwijl de oudjes sliepen", zei vader. "Ja !" glimlachte de knaap en hij vervolgde met een vraag. "Papa, weet u hoe deze heuvel genoemd wordt ?" "Oh ja, kereltje. We bevinden ons nu op de Arthur's seat (+), die wel ongeveer 250 meter hoog is", verklaarde vader. "Koning Arthur van de Ronde Tafel woont hier nog steeds weet je", vertelde de jongen. "Dat is een legende Micha. De Schotten hebben een liedje over deze plaats i.v.m. de bekende vorst", antwoordde Ben, die de uitspraak van zijn zoon als een vraag begrepen had. Toen begon vader de tekst te citeren : "Arthur Knight Who raid on nycht Wi' gilten spur And Candel lycht" (oud-Engels) Micha omarmde zijn vader en kuste zijn moeder. "Het wordt een pracht vakantie dit jaar", zei hij. (+) Arthur'seat = de stoel van Arthur.


17


"Sigisbald ! Sigisbald ! Wakker worden ! We zijn er !" Kreunend opende ik de ogen. Mijn mond zat vol zandpapier. Met een automatisch geworden beweging vond ik mijn heupfles en zette ze aan de lippen. De gloed van cognac gleed in mijn slokdarm omlaag en i voelde me weer sterk genoeg om me te koncentreren op het personage dat met onzachte dwang aan mijn schouder schudde en voortdurend op scherpe toon de kreet "Sigisbald ! Sigisbald !" in mijn oor zat te gillen. Felicia.

Het was mijn zuster

"Laat me met r .... eh, ik ben al wakker, lieve," (val dood, serpent !) zuchtte ik. Langzamerhand herinnerde ik me weer waar ik was. In de trein van Boedapest naar Nickelfrickelingendorf. Yêch ! Wat een reis ! Regen van Antwerpen tot Boedapest, restaurantwagens met halflauwe whisky, warme cognac, bloedhete champagne, en ijskoude Château st. Georges, mijn lievelingswijn - en niet eens van 1978, het beste jaar. Maar dat was slechts een begin ! Van Boedapest tot Nickelfrickelingendorf ging alleen maar een driedaagse boemel, waarmee men in beschaafder streken zoals Erps-Kwerps niet eens koeien zou vervoerd hebben, uit angst 18

moeilijkheden met de Vereniging voor Dierenbescherming te krijgen. God zij dank had ik te Boedapest zelf een koffertje kunnen vullen met enkele uitgelezen cognac- en whiskymerken. God zij dank, want een restaurantwagen was er niet meer bij en de verwarming moesten ze waarschijnlijk nog ontdekken op de treinen in dit land. Een rotzooi van jewelste, als je 't mij vraagt. Maar niemand vraagt me ooit wat. Mij best, heb ik geen gedonder. Ik ben namelijk allergisch voor problemen van welke aard dan ook. Plaats een of andere verantwoordelijkheid op mijn arme, zwakke schouders, en ik val onmiddellijk neer met 41° C koorts en een verscheidenheid aan andere symptomen, waar de beste dokters lijkbleek van worden. Natuurlijk ben ik nooit bekwaam geweest te werken, studies heb ik slechts met de grootste moeite volbracht (lagere middenschool op mijn vijfentwintigste). God zij dank had ik dus mijn zuster Felicia om op terug te vallen toen onze ouders tijdens een vliegtuigramp om het leven kwamen, want geld was er


nauwelijks voorhanden in de familie. Geloofd zij Felicia, het walgelijke kreng, die een eersteklas loopbaan had weten op te bouwen als vrouwelijke reporter. Ze verdiende behoorlijk, was weken van huis en had geen bezwaar tegen mijn drankverbruik. Wat wil je nog meer ? Nou, bijvoorbeeld dat ze zou ophouden met haar pogingen me wat meer 'vitaliteit' bij te brengen of me een vrouw aan te smeren. Ik haat vrouwen ! Echte krengen ! Bovendien, wat moet ik met een vrouw ? De meeste van die schepsels kunnen zich geen groter zaligheid voorstellen dan de godganse dag op hun luie kont te zitten kletsen met de buurvrouwen, afgewisseld met tochtjes naar de binnenstad voor koffie met de nodige toetjes. Lamlendige zakken, allemaal ! En de minderheid, die een of ander werk in het domme hoofdje heeft weten te prenten, waarmee een behoorlijke broodwinning kan verzekerd worden, vindt dit zo'n wereldschokkende prestatie, dat ze met geen tang aan te raken valt. Verwaand, eigenzinnig, noem maar op. Denk je dat één van die krengen bereid zou zijn voor een arme, zwakke invalide als ik te zorgen ? Had je gedacht ! Ik herinner me het kommentaar van de vriendinnen, die mijn zuster Felicia wel eens placht mee te brengen in haar rol als koppelaarster maar al te duidelijk. Geen enkel begrip voor mijn toestand, zelfs niet voor het feit dat mijn maag zo delikaat is, dat ik geen voedsel in vaste vorm kan verteren. Een van die walgelijke schepsels waagde het zelfs de woorden 'melk' en 'pap' te gebruiken. De hemel zij geloofd dat ik die

epileptische aanval overleefd heb ! Nou ja, daar zat ik dus in de trein van Boedapest naar Nickelfrickelingendorf, terwijl mijn zuster Felicia walgelijk druk deed met koffers en zo, en staarde vol afgrijzen door het raampje naar buiten in de hoop dat dit een toevallige halte was. Daarbuiten bevond zich iets waar de achterlijkste keuterboer de benaming 'stel' niet voor zou durven gebruiken en op Neanderthalers lijkende wezen ploeterden rond in de modder. Tot mijn grote wanhoop zag ik een bordje, waarop in grillige letters de naam NICKELFRICKELINGENDORF vermeld stond. Mijn ergste nachtmerries werden hier overtroffen ! "Kom mee, Sigisbald !" dreunde Felicia en probeerde vier koffers, twee reis zakken en een hoedendoos rond haar lichaam in evenwicht te brengen. Met een zucht vroeg ze nog : "Zou je echt de hoedendoos niet kunnen dragen voor deze ene keer ?" Wat een vraag aan iemand, die de dood nabij is ! "Spijt me, lieverd," (ontplof voor mijn part !) zei ik kreunend, "maar ik voel me nog verschrikkelijker dan gewoonlijk. Migraine, buikpijn, trillingen in de knieën, oorsuizingen ... " "Al goed, al goed," zei het ondankbare schepsel. "Je zou misschien eens kunnen proberen wat minder te drinken !" Ik slaakte een gil en viel krampend neer op de zitbank. Felicia was echter in een rothumeur, want ze haalde alleen maar de schouders op en begon weg te wankelen naar de deur van de koupé. Met een om erbarmen smekend gekreun kwam ik recht

19


en slofte achter haar aan. Buiten was het nog verschrikkelijker dan mijn eerste indrukken hadden doen vermoeden. De temperatuur moest ongeveer -60° C zijn geweest en de regen stroomde zo fel neer, dat mijn zwakke ademhaling nauwelijks nog voldoende lucht opleverde voor mijn povere longen. Gelukkig was het vanaf het zogenaamde station slechts enkele meters lopen tot de plaatselijke vervoermiddelen. Taxi's ? Had je gedacht ! Een soort overdekte hooiwagens, voortgetrokken door dingen, die waarschijnlijk de plaatselijke versie van paarden waren ... Ik vroeg me af of een bezwijming Felicia ertoe zou kunnen aanzetten eerst een week of wat een hotelletje op te zoeken ... Maar dan beeldde ik me in wat het plaatselijke hotel dan wel voor komfort zou te bieden hebben en besloot maar op een gunstiger wending van het lot te wachten. Trouwens, het leek wel of Felicia zich ditmaal heel wat minder meegevend toonde dan gewoonlijk. Waarschijnlijk was het omdat ze zo enthousiast was over haar opdracht. Terwijl ik mijn pijnlijke, op sterven na gemartelde lichaam in de donkere koets hees, herinnerde ik me hoe ze drie dagen geleden thuisgekomen was met een fanatiek lichtje in de ogen.

"Dat is juist het fijne," glimlachte ze (loeder !). "Mijn budget is zóóó groot, dat ik je mee kan nemen. Eindelijk kan je ook eens op vakantie !" "Aha !" glunderde ik met droombeelden van de Promenade Anglaise, Griekse wijnkeldertjes en heerlijke coupes Sangria aan Spaanse strandterrasjes, die voor mijn geestesoog voorbij trokken. "Ja!" glunderde zij op haar beurt (feeks uit de hel !). "En wat een zeldzame vakantie zal het worden !"

het hoofd.

"Parijs ?" vroeg ik. Ze schudde ontkennend

"Azurenkust ? Griekenland ? Spanje ? Portugal ?" Zelfde resultaat. Zwitserland ? Tirol ?" deed ik iets minder geestdriftig, met verhalen over vermoeiende klimpartijen in het achterhoofd. Ditto. Jemineetje, misschien was het nog wel veel beter ! "Thailand ? Japan ? U.S.A. ? Hawaii ? Zuid-Amerika ?" "Hou maar op," lachte ze. "Transylvanie !" "Hé ?" deed ik. "Transylvanië !" herhaalde ze vrolijk (uitwerpsel van het menselijk geslacht !)

"Sigisbald," zei ze. "Ik heb dé opdracht van mijn leven gekregen van Herbert !"

"Nooit van gehoord," zei ik nors. "Bram Stoker ! Dracula ! Je weet wel !"

Herbert is de direkteur van De Scheldezwaluw, de krant waarvoor Felicia werkt. "Prachtig !" zei ik nietsvermoedend. "Hoe lang blijf je weg ?"

Ik was niet onder de indruk. Heb me nooit kunnen

20

"Zegt me niets, niks, niemendal ... " "Het land van de vampiers, domoor !"


voorstellen dat iemand zich zou bezatten aan bloed - en dan nog meestal vrouwenbloed. Blllééûûûghh !!! Nou ja, stommeling die ik was, ik liet me overhalen met haar mee te gaan, en hier zat ik dan, in een zogenaamde koets, die naar uitwerpselen van berggeiten, Indische olifanten en mogelijk ook nog de plaatselijke vampiers geurde, en met een tergende volharding elke oneffenheid in de weg opzocht (zo er al een weg was, want ik waagde het niet mijn hoofd naar buiten te steken om me daarvan te vergewissen, uit angst dat het er zou afgeslagen worden door de opspattende rotskeien, die regelmatig met een dof gebonk tot op het dak sloegen) en bovendien op een of andere manier meer vocht binnenliet dan kon verklaard worden door de neerstromende zondvloed. "In ... welk ... hotel ... heb ... je ... gereserveerd ?" hikte ik tussen elke dreun door. "Geen hotel," zei Felicia minzaam. "We vinden wel een herberg in het dorp aan de voet van kasteel Frauenschreck." "Herberg ... ?" stamelde ik. "Kasteel ... welk dorp ... hoe ver ?" "Ach nauwelijks dertig mijl," glimlachte Felicia. "Het dorp heet Sturnpferknudel. Leuk, pittoresk, landelijk plaatsje." Ik kokhalsde. Pittoresk, landelijk ! Stinkende houtvuren, geen andere dranken dan geitemelk en kruidenthee, daar kon je donder op zeggen ! "Felicia, je hebt mijn dood op je geweten," kreunde ik en hulde me voor de rest van

de rit in een hatelijk stilzwigen. Met bittere gevoelens ledigde ik mijn heupfles cognac en merkte dan tot mijn ontsteltenis dat me nog slechts een kwartje Scotch restte. Dit werd mijn dood, ik voelde het aan. De eindeloze marteling moet op een bepaald ogenblik toch voorbij zijn gegaan, want op een zeker moment schrok ik wakker omdat ik niet meer voortdurend op-, neer-, en zijwaarts geschokt werd. We waren te Stumpferknudel - en warempel, er wàs zelfs een herberg. De koetsier bracht onze bagage naar binnen, wat hem een dankbare fooi van Felicia opleverde, en een dikke waard verzekerde haar in het plaatselijke koeterwaals dat we allebei een kamer konden krijgen. Te delen met het paard en de kippen, dacht ik nijdig, maar mijn stemming was toch niet al te neerslachtig meer, want het bier dat hier geschonken werd was donker, heerlijk koel en verdomd potent. Ik begon alweer wat op te knappen. En de houtvuren bleken vrij behoorlijke open haarden te zijn, de kamers waren eenvoudig maar zuiver, en de bedden heerlijk zacht. Ik begon me zelfs bijzonder goed te voelen. Nadat we ons verkleed en opgefrist hadden gingen we weer naar de gelagzaal. Felicia om te souperen, ik om de kwaliteiten van de plaatselijke drankindustrie aan een nader onderzoek te onderwerpen. Intussen was de schemering gevallen en tot mijn verbazing bleken wij de enige klanten te zijn. Mijn verbazing werd nog groter toen de waard deuren en ramen begon te barrikaderen met stevige balken en overal een vreemd spul ophing.

21




"Wat heeft dat te betekenen ?" vroeg ik Felicia. "Vampiers," zei ze tussen twee happen goulash door. "Eh ?" deed ik. "Niemand komt hier 's avonds nog buiten, vanwege de vampiers. Ze barrikaderen de huizen en hangen knoflook op om die wezen buiten te houden." "Knoflook, yêch !" Ik nam een flinke teug van de plaatselijke pruimenjenever en vond het allemaal maar een onzinnige bedoening, maar besloot wel Felicia te vragen een voorraadje van dit drankje op te slaan voor de terugweg. Het was heerlijk ! Felicia slikte de laatste hap goulash door, nipte even aan haar glas rode wijn en zei : "Zo, dat heeft gesmaakt ! En nu even informeren naar kasteel Frauenschreck." "Wil je morgen een wandelingetje maken ?" vroeg ik lui en vastbesloten mijn deur stevig te vergrendelen, zodat ze me morgenochtend niet op een onzalig uur zou proberen mee te slepen. "Morgen ? Nee, vanavond nog. Eerste verkenning." "Nou, jij liever dan ik." mee !"

"Jij gaat natuurlijk

"Om de dooie donder niet !" brulde ik en verslikte me van schrik in een slok pruimenjenever. "Mij ... uche-uche ... krijg je ... uche-uche ... vanavond ... uche-uche ... de deur ... uche-uche ... niet uit ... uche-UCH !" Het kreng grijnsde de tanden bloot, greep me bij de pols en sleepte me mee, ondanks verstikkingsverschijnselen,

24

epil eptische krampen en gekerm mijnerzijds. Bij de zwaar vergrendelde deur keek de waard met wijdopengesperde ogen toe. Hij begreep het blijkbaar pas toen Felicia hem een bevel toeblafte de deur te openen. "Moeder ship op de stoepjé vampiri !" kreet hij (of toch zoiets in die zin waarom kunnen die mensen geen behoorlijk Nederlands praten, vraag ik je !). "Da, vampiri blaasteroepie boem," zei Felicia die walgelijk vloeiend allerlei barbaarse taaltjes spreekt. De man werd lijkbleek, stak de armen smekend ten hemel, haalde dan de schouders op, maakte snel een kruisteken, en opende de deur slechts zover, dat we met moeite door de kier konden glippen. Ik hoorde hem nog iets mompelen dat leek op : "Knetteritsjki !" Nou, daar was ik het volkomen mee eens. Buiten was de nacht gevallen en de regen was vervangen door zacht neerdwarrelende sneeuwvlokken. De straat, of wat daarvoor in het door God vergeten Stumpferknudel moest doorgaan, bestond dan ook uit een soort brei, waar je een halve meter in zakte. Ik maakte allerlei geluiden van wanhoop, zou waarschijnlijk bezwijmd neergevallen zijn als het gevaar voor verdrinking niet bestaan had, maar Felicia begon me genadeloos mee te trekken in wat ik veronderstelde de richting van kasteel Frauenschreck te zijn. Tussen de sneeuwvlokken door was in het duister nog net een pad zichtbaar, waarvoor een berggeit de neus zou opgehaald hebben. Ik brulde : " Aâââhhh !", greep naar mijn hartstreek en pruttelde balletjes spuug op mijn lippen tevoorschijn, maar


Felicia lette er zelfs niet op en trok me verder mee. Gelukkig had ik de fles pruimenjenever van de tafel kunnen meegrissen. Zonder dat zou ik het waarschijnlijk niet overleefd hebben. Tenslotte, na een eeuwigheid,stonden we voor een poort, waarop een wapenschild hing waarvan het motief bestond uit drie zwarte vleermuizen boven een wolfskop,met de spreuk : IN NOMINE SATANAS. Ik had intussen een en ander nagepluisd in de standaardwerken van kerels als Stoker, Le Fanu, Bloch en Bertin, maar geloofde er toch niet al te erg in. Bloed drinken ? Ondenkbaar ! Felicia modderde wat met een zware deurklopper, terwijl ik het laatste restje pruimenjenever soldaat maakte. Hopelijk was het kasteel nog met andere vloeistoffen bevoorraad dan met maagdenbloed, grinnikte ik inwendig. We hoorden trage, sloffende stappen naderen achter de poort. Met een ijzingwekkend, knarsend gepiep werd ze geopend en een lange, magere, geheel in het zwart geklede man stond voor ons. Ik voelde onmiddellijk sympathie voor hem, want aan zijn bloeddoorlopen ogen kon je merken dat ook hij de geneugden van het leven wist te waarderen, ondanks de zware lichamelijke belasting (hij was nog bleker dan ik). Een verwante ziel, dat zag je zo ! Hij bekeek Felicia en slikte krampachtig. Begrijpelijk. Minder bevattelijk was de manier waarop hij zich de lippen begon te likken. Nou ja, er zijn wel meer mannen, die dergelijke reakties vertonen bij het zien van Felicia. Ik begrijp niet wat ze in het kreng zien, ook al heeft ze lange blonde ha-

ren, een lief snuitje en een goed gevuld figuur. Maar wat een kreng, wat een kreng ! "Graaf Horribly ?" vroeg Felicia. De man knikte. "Felicia Desuypere, van De Scheldezwaluw," ging ze verder. "En mijn broer Sigisbald, die zijn achternaam alle eer aandoet," voegde ze er gemeen aan toe. "Aangenaam," zei graaf Horribly met een zweem van spijt in de stem. "Ik verwachtte u niet zo vlug. Kom binnen." Hij ging ons voor door een lange gang, waarvan de enige bekleding leek te bestaan uit schimmelvlekken. Het was er nog kouder dan buiten. Tenslotte bereikten we een grote zaal, waar een haardvuur een gezellige gloed wierp. De enige meubilering bestond uit een grote tafel, enkele stoelen en een wankele kast. Graaf Horribly nodigde ons uit te gaan zitten en liep naar de kast. Mijn oogjes begonnen te glunderen toen hij terugkeerde met een stoffige fles en enkele glazen. Dit kon best nog een leuke avond worden ! Mijn stemming steeg nog toen ik de eerste slok genomen had. Nektar ! Godendrank ! "Wat is dit ?" vroeg ik de graaf. "Kruidenwijn, volgens een oud familierecept," antwoordde hij onge誰nteresseerd. Ik was het des te meer. Ik zwoer bij mezelf dat ik het oude familierecept zou bemachtigen, wat er ook gebeurde. "Sigisbald," bromde Felicia toen ik verdere informatie wou inwinnen,"hou op met je gezeur over drank. We zijn hier om te werken !"

25


Ik sidderde. Gruwelijk vooruitzicht. Vol afschuw zag ik dat graaf Horribly instemmend knikte. Dus toch geen verwante ziel. Felicia draafde onmiddellijk door (afschuwelijk schepsel). "Graaf Horribly, ik moet eerlijk bekennen dat onze hoofdredakteur en ikzelf eerst aan een grap dachten toen u kontakt zocht met onze krant, maar na een diepgaand onderzoek leerden we dat er toch bijzonder vreemde dingen gebeurden in deze streek, die niet alleen maar konden toegeschreven worden aan bijgeloof. Maar vooral de muur van stilzwijgen waarop we bij de autoriteiten van dit gebied stuitten, overtuigde ons ervan dat het misschien toch interessant kon zijn nader kontakt met u op te nemen. Vooraleer we verder gaan, eerst dit : bent u werkelijk een vampier ?" somber.

Graaf Horribly knikte

"Inderdaad, jongedame. En niet zomaar een vampier, maar de oudste en laatste van mijn geslacht. Alle andere werden gedood door fanatiekelingen met houten spietsen. Wat wil je, als kerels als Stoker en Bertin de gemoederen van hun lezers ophitsen en hen middeltjes bijbrengen om ons uit de weg te ruimen ! Misdadigers zijn het, misdadigers ! Die Stoker, bijvoorbeeld. Maakte die lapzwans van Jonathan Harker dronken en haalde het hele verhaal over zijn bezoek aan mij eruit. Een heel onschuldig bezoek trouwens, maar Stoker maakte er een waar griezelverhaal van. Hij liet me naar Londen reizen en daar de bevolking bedreigen ! Terwijl mijn probleem juist is dat ik niet kĂ n reizen. Dacht je dat iemand bereid zou zijn mij in een doodskist te

26

vervoeren ? Ha ! En het lef van die kerel om mij Dracula te noemen ! Terwijl iedereen toch weet dat die Dracula maar een ordinaire vechtjas was, die zijn enige faam te danken heeft aan het feit dat hij als hobby zijn tegenstanders op palen spietste ... " "Graaf Horribly," zei Felicia op de haar eigen zijnde kordate manier (rotschepsel), "we zijn hier niet om uw bezwaren te horen tegen de praktijken van griezelschrijvers, neem ik aan ?" het hoofd.

Hij schudde mistroostig

"Nee," bromde hij, "helaas niet. Ik wou dat het maar zo'n kleinigheid was. Maar het heeft er wel verband mee. Ziet u, door het lezen van hun werken zijn de mensen zich bewust geworden van allerlei afweermiddelen tegen ons, en wat eerst zelfs onder de plaatselijke bevolking als een nogal grappig bijgeloof werd beschouwd, werd daarna door hen op een heel andere manier bekeken. Er ontstond een ware angstpsychose door de verhalen van die sensatieschrijvers. Maar vooraleer ik verder ga ... was er niet iets afgesproken ?" Felicia knikte, rommelde wat in haar handtas en haalde een flesje boven. Met glunderende oogjes greep graaf Horribly dit, ontkurkte het, en klokte de inhoud naar binnen. Ik vond dit een uitstekende gelegenheid om mezelf nog eens in te schenken. En nog eens. "Ahhh !" zuchtte hij. "Dat was heerlijk. En net op tijd. Ik was langzamerhand de wanhoop nabij. Weet u dat ik al maanden van dierenbloed moet leven ? Konijnen, muizen, en zo meer. Bah ! Haast niet te drinken !"


Ik voelde me plots niet zo best. Het idee alleen al ... "Goed," ging hij verder. "En nu de zakelijke kant. Laat me eerst mijn probleem uiteenzetten. Zoals ik al zei kwam er door al die griezelige verhalen over vampiers zelfs onder de plaatselijke bevolking een angstpsychose. Vroeger vormde ik een deel van hun gemeenschap, als het ware. Het is namelijk niet zoals in de boekjes, waar de vampiers niet te verzadigen veelvraten zijn en elke nacht op de loer liggen voor een slachtoffer. Welnee, aan één frisse volbloedige boerenmeid heb ik voor màànden genoeg. Ik was dus in vergelijking met ongevallen, ziekten, en dergelijke meer, maar een zeer minieme faktor van doodsoorzaak. Zo miniem, dat niemand er zich om bekommerde. Iedereen sliep met open ramen, ging 's avonds wandelingen in het bos maken, enzovoort. Maar toen werden ze bang. Geen kat meer op straat vanaf het vallen van de duisternis, gebarrikadeerde deuren en ramen, overal knoflook, kruisbeelden ..." Hij rilde. "En het ergst van al waren de fanatiekelingen met de houten spietsen. Geen enkele van de toch al zeldzamer slachtoffers kreeg nog de kans tot een volwaardig vampier op te groeien. Nauwelijks was er een lijk gevonden met de bekende gaatjes in de hals, of PAF !, de spiets zat erin. En daar lieten ze het niet bij. De reeds vroeger volgroeide vampiers, die een ander jachtgebied hadden opgezocht (dacht je echt dat wij samen zouden troepen op één plaats ?), werden opgespoord en genadeloos afgemaakt. Alleen het feit dat mijn tombe slechts langs een geheime gang te bereiken is, heeft met tot nu toe be-

hoed. Maar je moet overdag eens zien hoe ze hier met trossen op de loer liggen ! Monsters zijn het ! Nou ja, om het kort te maken : de situatie wordt onhoudbaar. Zoals u weet kan ik me alleen 's nachts verplaatsen. Dat beperkt me dus tot een klein jachtgebied, want veranderen in een vleermuis kan ik ook niet, al denkt men dat, en ik kan dus nooit zo ver lopen dat ik niet meer terug kan zijn vooraleer de zon opkomt. Binnen dat jachtgebied neemt de bevolking strikte voorzorgsmaatregelen, zodat ik al jaren geen slachtoffer meer vind, buiten een afgedwaalde reiziger of een zwerver. Mijn dieet bestaat voor het grootste deel uit dierenbloed en dat bezorgt me maagzweren en darmklachten. Gelukkig laat iemand links of rechts nog wel eens een tijdschrift of een krant slingeren, en zo vernam ik dat in beschaafde streken zogenaamde bloedbanken bestaan, waarin voorraden worden bewaard ingeval transfusies nodig zijn. Mijn voorstel is het volgende : u transporteert mij naar uw stad, bezorgt mij woongelegenheid op een lekker donkere plaats, en betaalt mij in ruil voor mijn exklusieve levensgeschiedenis met bloedplasma. Ik kan u verzekeren dat mijn levensgeschiedenis niet tot drie afleveringen zal beperkt zijn. Als u mijn echte leeftijd kende ... " Felicia keek dromerig. "Ik, Een Vampier een exklusieve autobiografie, zoals verteld aan onze verslaggeefster Felicia Desuypere," mompelde ze in extaze. Ik had net de laatste druppels uit de fles gehaald en keek verlangend beurteling van de graaf naar de kast. Hij leek het niet te merken. Jemineetje, was was dat toch een

27


geweldig drankje ! Ik voelde me zo fantastisch, dat ik plots een ingeving kreeg (een niet alledaagse gebeurtenis, moet ik bekennen). "Felicia," zei ik zeemzoet, "zou je er bezwaar tegen hebben als ik enkele woordjes wisselde met graaf Horribly ?" baasd aan.

Ze keek me stomver"Welnee, ga je gang."

doel ik."

"Onder vier ogen, be-

Nog steeds verbaasd stond ze recht en ging een eindje verder uiteen raam kijken. Veel zou er niet te zien zijn, want het was pikkedonker en de sneeuwvlokken vormden een waar gordijn. Maar dat zou mij een zorg wezen. "Graaf Horribly," fluisterde ik, "misschien heb ik nog wel een beter voorstel. Door mijn, eh, persoonlijke hobby heb ik nogal veel kennissen in de drankindustrie, die zeker belangstelling zouden hebben voor uw kruidenwijn. Ik ben ervan overtuigd dat we het met hen op een akkoordje kunnen gooien."

We vormen een nieuwe vennootschap, die zich hier in het kasteel vestigt, waar de kruidenwijn op industriĂŤle schaal geproduceerd wordt. Vanwege de goedkope arbeidskrachten, snapt u ? Wij beiden krijgen een percent in de winst, plus voor mij een ongelimiteerd verbruik van de kruidenwijn. Hoe heet hij trouwens ?" "Magdenbluth ... " "Erg passend. Nou, iedereen is in zijn schik. De fabrikanten hebben een nieuwe, konkurrentieloze drank op de markt, u hebt genoeg voedsel en nog wat centjes om de tombe en het kasteel te restaureren, een nieuwe doodskist te kopen, en weet ik veel; en ik kan eindelijk zonder geldzorgen een leven leiden dat bij mijn broze gezondheidstoestand past. Wat denkt u daarvan ?" Hij knikte enthousiast. "Top," zei hij. "Maar wat met de juffrouw daar ... ?" Ik porde hem opgewekt met de elleboog in de ribben.

"Maar dat is een familiegeheim ," zei hij. "Grootvader onzaliger zou zich in zijn graf ..."

"Een presentje, onder toekomstige kompagnons," grijnsde ik. "Mag ik in ruil nog een fles ?"

"Geen lange vermoeiende reis, niet voor eeuwig uw geboortegrond moeten verlaten, geen uitputtende urenlange gesprekken met zeurderige vrouwelijke journalisten ... "

Hij knikte gretig, lachte zijn snijtanden bloot en begon op de tenen naar het raam te sluipen, waar de nietsvermoedende Felicia nog steeds dromerig naar buiten stond te turen. Toen ik mijn fles ontkurkte hoorde ik haar even een kort gilletje slaken, maar daarna werd het stil.

Hij keek plots veel belangstellender en opgewekter. "Het zou me inderdaad spijten het voorvaderlijk kasteel te moeten verlaten. En reizen heeft me nooit veel gezegd. Ga verder." "Ik kontakteer mijn vrienden in de drankindustrie.

28

Morgen een gepunte staak meebrengen, dacht ik nog, vooraleer ik me volledig overgaf aan de geneugden van de kruidenwijn ....


29


30


EEN Alvorens naar zijn appartement te rijden wou Hendrik Pakketman iets eten aan een ouderwetse frituur waar hij een bekende gast was. Dan kon hij wat staan lullen tegen Greta. Op zijn appartement was hij alleen. Dus stak hij zijn pinker uit en draaide vertragend op de afritstrook. Reeds van ver rook hij midden in de vochtig-koude nachtlucht de gezellige geur van de frieten, die hem deed watertanden. Een friet met amerikaanse saus, dacht hij. Hmmm. Er stonden twee andere brommers van het inferieure merk Staccatino aan de kant van de weg, en een auto. De Staccati nomannen stonden een pas begonnen (want duidelijk gloeiend hete) friet te eten. Hendrik herkende ze aan de helmen die opgerold in hun nek lagen. Een man en een klein meisje, die logisch gezien bij de auto moesten behoren, bestelden net iets aan de gezellige dikke Greta met de witte schort. Hendrik zette zijn Fenroad naast de twee Staccatino's en liet hem op de steunen zakken. Hij ontving genietend de afgunstige blikken van de Staccatino-mannen, die duidelijk lieten merken dat ze maar al te graag wilden ruilen. Zijn helm rolde zich met een vochtige klik op in zijn nek. "Hallo Hendrik !" riep Greta achter de toonbank, terwijl ze met een monsterachtige blikken zoutbus een pak frieten rijkelijk overstrooide. "Hallo," antwoordde Hendrik hartelijk. "Wat zal het zijn ?" Hendrik haalde diep adem en zei : "Totaal ik ben misschien meteen maar transistor zoals toch daar ik weet hersenen informatie !"

Greta staarde hem stomverbaasd aan. De drie mannen keken naar hem en vergaten te eten en het kleine meisje ging bedeesd achter haar vader staan. Hendrik klemde zijn kaken opeen en dacht razend na. Vochtige koude avondlucht. Voorbijflitsende lichten op de autosnelweg Hij moest zich concentreren. Een friet met amerikaanse saus. Voorzichtig. "Meteen friet concentratie amerikaanse weerstandsmeter," verklaarde hij. Hij probeerde zo normaal mogelijk te doen en vooral de blikken van de andere klanten te vermijden. Er zijn van die situaties. "Een friet met amerikaanse saus ?" vroeg Greta voorzichtig. "Kondensator," knikte Hendrik, opgelucht. De man nam het kleine meisje bij de hand en ging weg, en de twee kerels met de leren pakken gingen wat aan de kant staan om met heimelijke blikken, fluisterende stemmen en niet mis te verstane gebaren het voorval te bespreken. Greta gooide bevroren frieten in het sissende vet en keerde zich dan weer om. "Voel je je niet goed ?" "Misschien Hendrik D. Pakketman ik toch kapaciteit weet informatie ?" zuchtte Hendrik met een hulpeloos gezicht en opgetrokken schouders. Hij had eigenlijk willen zeggen : "Ik weet niet wat er met me gaande is, maar soms zeg ik iets dat niets gemeen heeft met hetgeen ik van plan was te zeggen." De twee anderen vertrokken ook. De brommers hesen zich een meter van de grond en zoemden achter elkaar de autosnelweg op.

31


De konversatie bleef uit. Toen Hendrik wegreed wilde hij "Tot ziens" zeggen. Maar hij hoorde zichzelf roepen : "Meteen half kompleet !" Woest klemde hij de kaken opeen en gaf gas. Automatisch schoof de helm over zijn hoofd. TWEE Hendrik Pakketman zette zich neer in een zetel die zich prachtig aan zijn lichaamsbouw aanpaste en hoorde hoe een onzichtbaar geluidsscherm hem van de rest van de bibliotheekhal afsloot. Het scherm lichtte op en een lieflijk glimlachende juffrouw vroeg : "Het onderwerp alstublieft ?" Hendrik concentreerde zich om "Breinparasieten" te zeggen in plaats van "Frieten met amerikaanse saus" of iets dergelijks. Het verliep zonder moeilijkheden. Gelukkig, hoewel Hendrik wist dat de afgebeelde persoon helemaal niet bestond en slechts een door een computer gekreeĂŤrd beeld was. "Breinparasieten bijzondere aspecten ?" "Algemene informatie," zei Hendrik kort. "Algemene informatie," herhaalde de komputer en het gezicht verdween, om plaats te maken voor de titel "Universitaire bibliotheek - afdeling wetenschappen - Onderwerp : Breinparasieten - Algemene informatie." Een stem begon uitleg te geven, terwijl op het scherm schematisch het verloop van de tekst weergegeven werd. Breinparasieten waren een immateriele levensvorm, afkomstig uit de interstellaire ruimte. In verband met de eerste ontdekking toonde het scherm een ruimteschip van de vorige eeuw.

32

Daarna werd het voor Hendrik reeds te wetenschappelijk over hoe ze konden aangetoond worden enzovoort. Hij begreep er geen snars van. Ook niet van een interview met Prof. Dr. E. G. J. Ph. Stanneth, die zei dat de term 'parasiet' hier verkeerd gebruikt was omdat het niet ging om een "organisme dat tijdelijk of permanent andere organismen als voeding gebruikt wegens beperktheid van de eigen synthesemogelijkheden." Zelfs de term 'levensvorm' was hier volledig uit zijn verband gerukt, zei hij. 'Leven' betekende een geheel van biochemische reakties, terwijl de breinparasieten slechts bewustzijnsvormen waren. Ze konden zelfs alleen aangetoond worden nadat ze zich in het menselijk brein ingenesteld hadden. Er volgde een theorie van een andere professor over het ontstaan van de breinparasieten. In de interstellaire ruimte kon geen leven ontstaan in de gebruikelijke zin, doordat er geen materie was. Daardoor zouden immateriĂŤle bewustzijnsvormen ontstaan. Hendrik vond het matig interessant hoewel de logika hem ontging. Maar dan kwam wat hij eigenlijk wilde weten. De magere gestalte van professor Stanneth kwam weer in het beeld en vertelde : "De laatste decennia verschijnen in ons zonnestelsel ongeveer tien of twintig breinparasieten per jaar. De symptomen zijn gedeeltelijk verlies van kontrole over het gedrag, meestal alleen het spraakgedrag, waarbij het slachtoffer slechts met veel moeite deze kontrole kan terugwinnen. Nog nooit is een breinparasiet in staat gebleken een mensenlichaam volledig over te nemen. Dit is gemakkelijk te verklaren aangezien het 'ik' langer de kans heeft gehad met het lichaam om te gaan. Wat kan men nu, als een diagnose met EEG positief


blijkt te zijn, hiertegen doen ?" Hendrik was eigenlijk verbaasd. Hij luisterde gespannen en het kwam hem voor alsof zijn verstekeling hetzelfde deed. Hij had verwacht dat de parasiet zich ging verzetten. "Vroeger werden de slachtoffers in psychiatrische instellingen opgenomen, waar zij meestal lange jaren sleten eer zij, door intensieve concentratietraining, de breinparasiet konden uitstoten. De laatse jaren is er echter op dit gebied een grote vooruitgang geboekt, zodat er nu zelfs een honderdprocent zekere methode bestaat om de wezens gevangen te nemen. Dit gebeurt met een elektronisch toestel." . Er volgde een beeld van het ingewikkeld apparaat, begeleid door verklarende tekst die ook weer onbegrijpelijk was voor Hendrik. Maar hij wist genoeg nu. "Adres professor Stanneth", zei hij, de wetenschappelijke uitleg onderbrekend.

"Hendrik D. Pakketman ?" vroeg hij, terwijl hij naderbij snelde, een grote aktenkoffer onder de linkerarm en met de rechterhand in de zakken van zijn lange jas woelend naar een magneetsleutel. "Ja," antwoordde Hendrik. Gezien hij niet kon vragen "Bent u Prof. Dr. E.G. J. Ph. Stanneth ?" wist hij een ogenblik niet wat te zeggen. Die taak werd hem meteen uit handen genomen. "Als het waar is dat je een breinparasiet hebt, is dat inderdaad een voldoende reden om mij van het tennisterrein te laten roepen." Hij opende de deur waarop "Neuroloog Prof. Dr. E. G. J. Ph. Stanneth" stond en zij gingen binnen in wat er uitzag als een wachtkamertje. Aan de overkant opende de professor een andere deur en zij bevonden zich in een consultatiekamer. "Ga zitten," zei Stanneth terloops terwijl hij zijn jas uitdeed en de aktenkoffer op zijn bureau legde. Hendrik legde zijn jas over de stoel en ging zitten. "Leg eens uit waarom je denkt een breinparasiet te hebben." Hendrik legde het uit. Over zijn spraakmoeilijkheden, en het gevoel dat er een verstekeling in zijn hersenen zat. Hij vertelde enkele anekdotes. De professor luisterde aandachtig terwijl hij wat met papieren rommelde en de hoes van een apparaat trok dat op de tafel stond.

DRIE De lange magere man kwam tevoorschijn toen de deuren van de lift opzij flitsten. Zijn blikken onderzochten kritisch de jongeman die stond te wachten aan de deur in de gang.

"Typische symptomen, inderdaad," zei hij daarna. Hij nam een helm waar een tros kabels aan hing en sloot die aan aan het toestel. "Wat we zullen doen is een EEG maken," zei hij terloops.

33


"Elektroëncephalogram," murmelde Hendrik stomweg. "Juist." Hij kreeg de helm over het hoofd gestulpt. "Nu moet je de ogen sluiten en je ontspannen. Dat is zeer belangrijk want een breinparasiet kan je praktisch alleen aan alfagolven herkennen." De logika ontging Hendrik eens te meer maar hij deed wat er gevraagd werd. Enkele minuten later hoorde hij het afscheuren van papier en opende de ogen weer. "Kijk," zei Stanneth met een zelfvoldane uitdrukking op het gezicht. "Daar hebben we hem !" Hij legde het diagram op de rommelige tafel en nodigde zijn patient uit te komen kijken. De brede strook papier vertoonde acht rode kurven. Een potlood tikte op de onderste daarvan. "De vierde en de achtste lijnen zijn de potentiaalverschillen die op het achterhoofd gemeten werden," verklaarde Stanneth. "Het zijn alfagolven, die slechts verschijnen in een ontspannen toestand. De frequentie is normaal gezien ergens tussen negen en elf Herz en de amplitude zestig tot tachtig mikrovolt." Hij zocht een ander blad op de tafel en wees naar de overeenkomstige lijn. "Een mooie sinusoide," zei Hendrik. "Juist," zei Stanneth. "En hier ?" Hij wees terug naar Hendrik's EEG. In plaats van een sinusoide was er hier een kromme die weliswaar een konstante frequentie had, maar waarvan de amplitude periodisch veranderde.

34

verbaasd.

"Zwevingen," zei hij

"Juist. En als je dat weet, dan waarschijnlijk ook hoe zwevingen ontstaan ?" "Door superpositie van twee sinusoidale krommen waarvan de frequenties een weinig verschillen," zei Hendrik machinaal. Het begon te dagen. "Je hebt het al door. In plaats van één mooie alfagolf heb je er twee. Uiteraard toont deze grafiek de superpositie en niet de twee kurven apart, want het is tenslotte slechts één enkel potentiaalverschil dat gemeten wordt per koppel elektroden. En het maximum is honderdvijftig mikrovolt, wat het dubbele is van wat het mag zijn." Hendrik snapte er wel iets van, inderdaad, maar was verheugd toen Stanneth eindelijk terzake kwam : "Breinparasiten worden heden ten dage elktronisch verwijderd met de BPK" zei de neuroloog en voegde er lakoniek aan toe "Brain Parasite Killer." Hij gebaarde Hendrik hem te volgen, die geruststellende knik die je van vakmensen verwacht. Je hoeft je geen zorgen meer te maken, nu je aan hen toevertrouwd bent. In de volgende kamer stond het apparaat dat Hendrik op de film in de bibliotheek gezien had. Het was een onbeschrijfelijke warboel van draadjes, knopjes, schuifpotentiometers en wijzertjes, voor Hendrik tenminste. "In deze kontainers worden de parasieten opgeslagen," zei de professor en wees naar een stapel doosvormige elektronische toestellen die eruit zagen als bouwstenen van een stereoinstallatie. Hij nam de bo-


venste doos eraf. Het ding gleed horizontaal door de lucht. Gravitatiekussens, dacht Hendrik. Net zoals bij brommers. Door een knopje te bedienen aan het toestel deed Stanneth de kontainer dalen, en zette hem op een tafeltje naast de BPK. Hendrik kreeg weer eens een helm over het hoofd, vanwaar tientallen kabels vertrokken. Stanneth begon de kontainer met tientallen andere kabels aan te sluiten. "Je bent de zesde dit jaar," zei de professor. "Maar je hoeft je dus geen zorgen meer te maken. Na deze duivelsuitdrijving, die maar enkele minuten duurt, is alles voorbij. De parasiet wordt gevangen in een elektrische kringloop, maar dat is iets te ingewikkeld om uit te leggen. Vrees ik." (Hendrik : Elektrische kringloop ? Transistor, weerstandsmeter, kondensator ? Verband met onzinnig uitgekraamde woorden ? En waarom heeft de verstekeling nog niet van zich laten horen ?) De kontainer wordt in het eerstvolgende ruimteschip geladen, en eenmaal buiten de dampkring, naar de zon geschoten. Wat de zekerste methode is om de parasiet te vernietigen. Maar eer het zo ver is, blijft een zware accu stroom leveren om hem in het geheugen van de kontainer te houden ... We zijn klaar om te beginnen nu. Je zal waarschijnlijk even het bewustzijn verliezen. Probeer je zo volledig mogelijk te ontspannen." Hij haalde een schaaklaar over, één enkele. "We zijn begonnen," zei hij. Hendrik sloot de ogen. En verloor ieder kontakt met de realiteit. +++

Wankelend op zijn benen kwam hij tot zich, hoewel hij besefte dat dit niet reëel was en slechts bestond in zijn brein. Links van hem scheen een fel licht. Zo fel, dat hij zijn ogen even moest wennen eer hij om zich heen kon kijken. Hij zag slechts een stuk van de vloer, pikzwart en van onherkenbaar materiaal. Daarachter : duisternis.

Hij schrok toen een gestalte naar voren trad. Het was het silhouet van een mens, maar verder was er niets aan te zien want de gestalte was pikzwart. Met een schok herkende Hendrik zijn breinparasiet. Niet aan het gezicht, maar aan de smaak van de gedachte. "Je bent eraan !" riep hij, tegen de donkere gestalte. Maar de breinparasiet kwam dichterbij, stap voor stap. Besefte hij het naderende gevaar niet ? Hendrik werd onzeker. Hij voelde de sterke bedreiging die van het wezen uitging. Het grinnikte. En barstte toen in een honend gelach uit, een onbedaard schaterlachen. Waarin Hendrik iemand meende te herkennen. En de gestalte kwam steeds maar dichterbij. Dreigend. Hendrik voelde hoe de angst hem om het hart greep en zijn nekharen overeind gingen staan en hij schreeuwde. Een duizelingwekkende val, Hendrik in paniek rond zich grijpend naar enig houvast. Aangetrokken door een magneet. En schreeuwen, schreeuwen in doodsangst. Wees stil, wees stil, zei het elektrisch veld rond hem. Het zal niet baten te schreeuwen. Hij kalmeerde even en zag : +++

35


De professor klopt de patient vriendschappelijk op de schouder. Hij zegt : "Welkom, alfa zes." Alfa zes, in het lichaam van Hendrik D. Pakketman antwoordt "Ik wist niet dat alfa één reeds het apparaat ontwikkeld had om origineel-ik uit het lichaam te stoten. Ik was bezig de plannen aan te passen aan het verkrijgbare materiaal. En ik heb het geheugen van origineel-ik gekopieerd, zodat ik zijn leven verder kan leiden."

36

Alfa één in het lichaam van professor Stanneth glimlacht fier en zegt : "Als het zo verder blijft lopen zullen we binnenkort allen een lichaam hebben." +++

(Hendrik schreeuwde in zijn kontainer. Maar niemand hoorde hem.)


Het was reeds zeer druk in de kroeg, waar Yolson altijd kwam. Geen wonder : vandaag was het immers dĂŠ grote dag ! De meeste mensen waren, net als hijzelf, afgezakt naar kroegen of gemeenschapszalen, vandaag, om net als hijzelf het grote schouwspel van nabij te kunnen volgen op de trivisies. Slechts weinigen hadden zich een kaartje weten te bemachtigen, dat hen toegang verleende tot het stadion zelf, maar op de trivisies leek het net of je alles zelf met je eigen ogen zag, of je erbij was, daar tussen de gelukkigen op de tribunes. Heel wat echter en beter dan televisie, deze trivisies ! Tja, de wetenschap kende geen grenzen meer, nietwaar ! Yolson keek even rond, en ontdekte in het gewoel al vlug zijn vrienden Chorki en Ravar, die voor hem een plaatsje hadden vrij gehouden. Hij was net op tijd, want reeds verduisterde men het lokaal en werden de eerste beelden geprojecteerd in de lege ruimte, middenin de kroeg. Levensecht ! Alsof je met je neus op het plein zat ! Natuurlijk dienden de beelden geprojecteerd te worden in een ietwat kleinere schaal - hoewel men in grote zalen wel aandurfde de beelden in hun werkelijke afmetingen te projecteren ! -, maar voor de rest kon je onmogelijk realiteit van illusie onderscheiden.

Camera's volgden de actie op het terrein, en seinden de beelden over naar de projectoren, die ze driedimensionaal en in levensechte kleuren de kijkers voorschotelden. Net of je in het stadion zat ! Yolson baande zich een weg doorheen het gedrang om zijn vrienden te bereiken. Chorki zat als altijd zenuwachtig heen en weer te schuifelen op zijn stoel, alleen leek hij nu net nog wat zenuwachtiger te zijn dan anders. En Revar was natuurlijk weer de koele, nuchtere realist in eigen persoon. "Hallo ... " zei hij. "Hebben jullie al ingezet ?" "Vijfhonderd op Forth," zei Revar. "Ze kunnen niet verliezen !" Yolson glimlachte. "Natuurlijk ... Jij kan het weten ... Jij werkt immers in de Forth-fabrieken !" "Stil ! Stil! Het begint !" ratelde Chorki. De stem van de verslaggever kwam helder door, alsof hij naast hen zat, in levende 1ijve. " ...de grote dag, tot meerdere glorie van onze geheiligde democratie ! Heil de ex-directeur ! (applaus en gebrul vanop de tribunes, ook in de kroeg gaat een eerder schuchter applaus op) Heil Forth ! (idem) Want waar zouden wij zon-

37


der Forth zijn, beste vrienden !? (instemmend gemompel) Verstoken van alles wat het leven bijzonder en mooi maakt !? Waar !? Als wilden levend in de oerwouden !? Als werklozen, dwalend door de steden, of als merklozen, trekkend van stad tot stad, zonder doel voor ogen, een zinloos bestaan leidend !? Wij zouden niet hebben wat wij nu hebben, meer nog : wij zouden niets hebben ! Want Forth is alles ! Forth is produktie en consumptie ! Forth verschaft ons werk, Forth verschaft ons vreugde in het leven ! Daarom is dit de grote dag ! Niet alleen wordt hier, vandaag, een nieuwe Directeur gekozen, of wordt de oude Directeur herkozen, maar bovendien is deze dag een bevestiging van ons geloof in wat wij zijn en hoe wij zijn ! Een versteviging van onze liefde voor de geheiligde Democratie ! Want bestaat er een democratischer systeem dan het onze, beste vrienden, dat aan iedereen de kans geeft om te winnen, om het te maken in het leven !? Aan iedereen, zonder uitzondering !? Nee, zeg ik ! Nee !!! (echo uit duizenden kelen : "Nee ! Nee ! Nee !" - instemmend gemompel in de zaal) Maar kijk, beste vrienden, daar verschijnen de mededingers ! Vergast hen nu op uw applaus, deze helden, want hun moed verdient het ! (oorverdovend applaus, getier, geroep, gedreun, gebrul vanop de tribunes - in de zaal : luid applaus getier, geroep, gedreun, gebrul) Goed zo ! Goed zo ! Dit zullen sommigen van hen tenminste kunnen meenemen naar de hemel ! Dit kan niemand hen meer afnemen ! Bravo ! De scheidsrechters kijken de wagens nu na, beste vrienden. (op de tribunes tiert iemand : "Omgekocht" - en wordt prompt het zwijgen opgelegd door een woedende menigte; het incidentje wordt door haast niemand

38

in de zaal bemerkt) Zijn alle wagens reglementair in orde !? Ja ? Ja ! Want wij wensen geen bedrog, nietwaar, beste vrienden !? ("Nee ! Nee !") dat de beste moge winnen ! (applaus)" Gespannen vestigden je drie vrienden hun blikken op de kleurige warreling in het midden van het zaaltje, waar tevoren nog enkel een lege duisternis aanwezig was geweest. De mededingers namen hun plaatsen in. Stipt op het middaguur zouden zij van start gaan. "'t Is niet eerlijk," bromde Chorki. "'t Is niet eerlijk, zeg ik! Kijk nou es : van de twaalf deelnemers zijn er acht die in een Forth-wagen rijden ! Acht vertegenwoordigers van de Forth-fabrieken ! Waaronder de ex-Directeur ! Dat is toch een loopje nemen met de Democratie, of niet ?" "Waarom ?" vroeg Revar onverstoorbaar. "Forth bezit de meeste aandelen in de maatschappij, de meeste mensen werken in de Forth-fabrieken. Forth houdt de Democratie zowat recht, waarom zouden zij dan niet sterker mogen vertegenwoordigd zijn dan andere fabrieken, die niet zoveel belang hebben, niet zoveel kunnen doen voor ons ?" "Men zegt dat iedereen kans heeft om te winnen, maar Forth bezit dan toch een dubbele kans ! De erepalm blijft dan ook altijd in de Fort-fabrieken, in de familie !" "En dan ? Forth heeft ook de grootste verdiensten waar het ... "Deze keer zijn er slechts drie vertegenwoordigers van kleinere fabriekjes komen opdagen, Revar ! Drie !" viel Chorki hem bruusk in de rede. "Twee van Fyath en een van C'Hapri. En slechts één onafhankelijke ! Slechts één Zwerver ! Eén Merkloze !"


Yolson knikte maar antwoordde niet. Het was dan ook het enige twistpunt dat hun vriendschap bij tijden verduisteren mocht. " ... de eerste vier helden in hun wagens. Twee Forths, de C'hapri en een Fyath zullen het tegen elkaar opnemen. Ja, daar razen zij nu op elkaar in ! Forth 2 komt in botsing met Fyath ! Fyath vliegt de lucht in en ... Oooh, wat erg ! (spanning in zaal en op tribunes stijgt evenredig met hoogte timbre in stem van verslaggever) Hoog slaan de vlammen uit boven de Fyath ! Forth 7 heeft het vuur geopend op C'hapri. Kogels rijten de ruiten aan stukken ! Forth 2 ramt Forth 7 van achteren ! Och, wat een crash is dat ! Wat een crash ! (iedereen houd hoorbaar de adem in) Forth 2 vuurt op Forth 7. Forth tegen Forth ! De C'hapri profiteert hiervan, beste vrienden, de C'hapri pro ... ja ... ja ! Ja !!! Hij is er tussenuit getrokken, bestrijkt beide wagens nu ! Forth 7 vat vlam ! De bestuurder klimt eruit ! Klimt eruit ! C'hapri rijdt op hem in ! Oooh ! (luide kreten) Hij vermorzelt hem ! Vermorzelt hem ! Forth 2 tracht weer in beweging te komen, maar het lukt niet ! Het gaat niet ! Forth 2 is defect ! De bestuurder klimt uit zijn wagen, rent naar de witte lijn waarachter hij in veiligheid zal zijn, zal hij het halen ? Zal hij eveneens vermorzeld worden!? Zal hij ... !? De witte lijn is in zijn bereik nu ! C'hapri wendt bliksemsnel, zit hem op de hielen ! Nee ? Ja ? Ja ! Hij haalt het ! Hij haalt het ! Forth 2 is gered ! Maar C'hapri wint deze ronde ! En Forth 2 krijgt uiteraard een strafpunt ! Op zijn reserve-wagen mogen geen wapens meer gemonteerd worden, wat hem uitermate handicapt !"

Nog driemaal traden vier wagens tegen elkaar in het strijdperk, dan waren de voorrondes afgelopen. De spanning in de zaal en op de tribunes bleef voelbaar aanwezig. Lege zakjes waarin versnaperingen hadden gezeten, dwaalden overal rond. Alcohol vloeide rijkelijk. Haastig werden nog enkele weddenschappen afgesloten bij de alomtegenwoordige bookmakers, of gewoon onder elkaar. Niemand sprak een woord, tenzij heel vlug, afgebeten, ĂŠn natuurlijk enkel over de wedstrijd. Alles wat daarbuiten bestond, werd vergeten. Zoals elke keer kwam ieder weer in een roes,die hen in hun macht kreeg en hield. Een roes waar niemand de volgende dagen over uitgepraat zou raken, die hen zou begeesteren tot de volgende termijn was aangebroken, en er nieuwe Spelen werden georganiseerd. C'hapri, de Onafhankelijke en 3 Forths, waaronder nummer I - de wagen van de exDirecteur - bleven na de voorrondes in de strijd. Gauw zette Yolson in op de ex-Directeur, die bijna niet kon verliezen. Hij werd geholpen door zijn collega's, en had je voorbije termijn zijn eigen wagen kunnen construeren, zonder te moeten letten op al te hoge uitgaven. Hij was immers Directeur van de Forth-fabrieken, en een Directeur kon zich alles veroorloven! Een Directeur was heer en meester over de fabrieken, maar tevens heer en meester over de gehele staat ! "Forth 5 tegen de Onafhankelijke. Forth I tegen C'hapri ... Ik vraag me af hoelang die Onafhankelijke het nog uithouden zal !" "Voor mijn part mag ie gerust winnen !" "De tweede serie, beste vrienden, uw aandacht voor de tweede serie ! Die nu een

39


aanvang neemt ! Ja ! Eén tegen één, hard tegen hard is het nu ! Forth 5 is gedeukt, zal hij het kunnen halen tegen de nog ongedeerde Onafhankelijke ? Wie is deze vreemde Onafhankelijke toch, beste vrienden, deze Zwerver in zijn glimmende, zwarte Merzethez, die niemand kent ! De enige dappere die het aangedurfd heeft onafhankelijk in het strijdperk te treden, en zich te meten met merken als Forth, C'hapri en Fyath ! Hij, een Merkloze ! Iedereen op de tribunes vraagt het zich af, en waarschijnlijk tevens iedereen die deze spannende wedstrijd op de voet volgt, maar niemand kent het antwoord en ... daar ... Daar stuiven zij nu op elkaar af ! Onmeedogend ! Tot de dood erop volgt ! Oh, hoe mooi is dit toch beste vrienden, deze glimmende wagens op elkaar ... Aah! Forth 5 wijkt bliksemsnel, het is duidelijk dat hij een botsing wenst te voorkomen ! Wie niet, die er even erg aan toe zou zijn als hijzelf !? Maar hij geeft de Onafhankelijke hiermee de gelegenheid hem de volle laag ... Ja ! De Merzethez opent het vuur ! Een band knalt! (luide kreten) Hij heeft hem in de banden getroffen ! Forth 5 klimt uit zijn wagen, zet het op een lopen ! (aaahh !) Gaat de zwerver hem achterna ? Nee ... Nee, hij blijft waar hij is ! De Zwerver heeft deze ronde gewonnen !" Elke nieuwe ronde diende er nu geloot te worden, en met elke loting steeg de spanning nog tot ongekende hoogtepunten. C'hapri gaf op, nadat hij uit zijn wagen was moeten vluchten, zodat hij dus geen recht meer had op boordwapens. De Onafhankelijke won het op Forth 5, wat Chorki een verbeten triomfkreet ontlokte, en zou het nu moeten opnemen tegen Forth I. Na een lange, intense en moeizame strijd, won hij het op de ex-Directeur, wat een gro-

40

te hilariteit tot gevolg had. Woedend dronk Revar drie glazen achter elkaar uit, iets wat Yolson hem nog nooit had zien doen. Tijdens het verdere verloop van de Spelen, die de hele nacht zouden duren, sprak hij geen woord meer. Forth 6, die van de laatste rondes door loting was vrijgesteld, en dus betrekkelijk fris was gebleven, moest het nu opnemen tegen de Onafhankelijke, wiens wagen in een nog haast ongeschonden staat verkeerde. Slechts één van hen kon de winnaar zijn ... "Het is vele termijnen geleden, beste vrienden, dat er nog zo'n spanning is geweest, hier in het stadion, zo'n enthousiasme ! Maar dat kan ook moeilijk anders ! Na een verbeten strijd naderen wij immers het grote ogenblik, het uur van de waarheid ! De mededingers nemen hun plaatsen in, recht tegenover elkaar, schatten elkaars krachten ... Voor het eerst sinds termijnen is de Forth-overwinningsskans behoorlijk geslonken, en zit er een grote kans in dat Forth deze keer niet als overwinnaar het strijdperk zal verlaten ! De Onafhankelijke lijkt gewond, hoewel zijn wagen nog helemaal intact is. Forth 6 daarentegen is duidelijk heel, heel zenuwachtig, wat niet verwonderlijk is. Hoe zou u zich immers zelf voelen, beste vrienden, indien u oog in oog kwam te staan met deze vermetele vreemdeling, die het aangedufd heeft het in zijn eentje op te nemen tegen de grootste fabrieken, waaronder Forth zelf, tegen deze dapperen die er het bijltje bij hebben moeten neerleggen, in de spannende voorrondes ! En daarenboven berust op hem nu alle hoop van Forth, na een voor deze fabriek werkelijk vreselijke catastrofe ...


Tevens vraagt men zich af welke gevolgen een mogelijke overwinning van deze Zwerver kan hebben, daar het immers nog haast nooit voorgekomen is dat iemand anders dan Forth overwon, en de regering waarnam, ĂŠn over de fabrieken, ĂŠn over de staat ... Maar natuurlijk is de Zwerver nog altijd niet gewonnen, misschien zal Forth 6 de erepalm, die al zolang binnen de Forthfabrieken is gebleven, ook nu voor Forth kunnen behouden ... Het startschot wordt gegeven ! De wagens rijden naar elkaar toe ! Forth 6 vuurt eerst ... mist ! (vloeken, kreten) De Onafhankelijke grijpt zijn kans, vuurt ... een sliding ... Een sliding ! O, wat een prachtige sliding van Forth 6 ! Hij ontkomt aan het salvo, dankzij deze uitmuntende sliding ! (instemmend gejuich) De Zwerver wijkt, herlaadt. Forth 6 rijdt op hem in, De Zwerver wendt bliksemsnel ! Forth 6 vuurt ! De Zwerver vuurt ! (kreten) Raakt hem in de flank! Achteruit ! Vuurt nogmaals ! Forth 6 geeft geen kik meer ! Forth 6 is verslagen ! Verslagen! (luid geroep, getier, gebrul, geroep, gestamp, in de zaal zowel als op de tribunes mensen gaan rechtstaan en ballen hun vuisten, anderen juichen, juichen, juichen) De Zwerver is de winnaar ! (gejoel) De Onafhankelijke heeft deze Spelen gewonnen, en wordt tegelijkertijd nieuwe Directeur van Forth! (nog luider gejoel) Leve de Zwerver (schuchtere kreten : "Leve de Zwerver !") Triomferend klimt de nieuwe Directeur uit zijn gitzwarte wagen, maakt kalm zijn ereronde ! Wat een gratie, wat een souplesse, wat een beheersing bezit die man ! Hij maakt zijn ereronde, nu ! O, wat een

overwinnaar Wat een historische dag ! Wat een vreugde op de tribunes ! (gejoel, getier, gebalde vuisten) Voor het eerst sinds zovele jaren werd de traditie doorbroken (awoert-geroep) en komt niet Forth als overwinnaar uit deze Spelen ! Maar een Onafhankelijke, een Merkloze, een Zwerver nog wel ! Hij houdt halt voor de eretribune, nu ! De dochter van de ex-Directeur reikt hem de cup toe ! En tevens haar hand, die eveneens aan een mogelijke overwinning van niet-Forth-mededingers was verbonden ! En ... oooh ... wat is dat !? Wat gebeurt er daar !? (ijzige, stilstaande stilte - iedereen versteent, slow motion) Wat gebeurt er daar !? Een schot !!! Men heeft geschoten vanop de tribunes ! Wie !? De Zwerver valt !!! Langzaam valt hij op de grond ! Hij valt ! Hij ... (zwart)" "Natuurlijk," zei Revar, "het is onmogelijk dat Forth de Spelen zou verliezen ! Wat heb ik jullie gezegd !? Ik heb mijn vijfhonderd binnen !" Chorki antwoordde niet. "Het is niet eerlijk !" "Misschien moet het wel zo zijn," antwoordde Yolson. "Misschhien is het zo best." En hij stond op en baande zich een weg naar de uitgang, het uitgelaten gejoel, de feestvreugde die eensklaps bezit had genomen van de menigte, negerend. Buiten weerklonken overal zingende stemmen. Bezopen mannen en vrouwen liepen langs de straten. "Leve Forth, en hij mag er wezen ! Leve Forth en hij mag er zijn ! Want zonder Forth kunnen wij niet leven ! Want zonder Forth kunnen wij niet zijn !"

41


David Macaulay (Motel of the Mysteries)

HET MYSTERIEUZE MOTEL Ploegsma - Amsterdam 1980 80 pp. - fl 2?.50 - vertaling van Arjaan van Nimwegen omslag en illustraties door de auteur. David Macaulay heeft zeker een groot gevoel voor humor en zijn speelse invallen hebben een charme apart. Voeg daarbij een onmiskenbaar tekentalent (met vooral een enorme bedrijvigheid in het arceren) en je krijgt een mengeling, die van een boek als 'Het mysterieuze motel' een pareltje maakt dat in elke boekenkast thuishoort. Ach, het is wel eerder gedaan, een verhaal brengen over hoe de toekomst wel eens foutieve interpretaties zou kunnen hebben over onze maatschappij, maar zelden was het zo doordacht en zo (humoristisch) doorgetrokken tot in de details (om niet te vergeten: zo briljant verbeeldt). In het jaar 4022 bevindt de amateur-archeoloog Howard Carson zich in de buurt van een verlaten opgravingsplaats in het legendarische land Usa, dat door een vervuilingsramp in 1985 door dikke lagen versteende publiciteitsrommel en gepollueerde lucht bedekt werd. Hij valt in een oude schacht. En daar doet 42

hij de ontdekking ven zijn leven : een grafkamer uit de twintigste eeuw. Het zegel met de magische bezwering 'Niet storen' hangt nog intact aan de eeuwenoude deurknop van authentiek plastic ... en zo gaat het verder. Een WC-pot is een urn, de bril wordt verondersteld een soort kraag-hoofddeksel te zijn, enz. Absolute aanbeveler. Het is trouwens geen prijs voor dit prachtige kijk-, lees- en lachboek. Julien C. Raasveld.

David Macaulay, de geniale tekenaar en schrijver, werd bekend door zijn instructieve boeken over de architectuur van het verleden. Van zijn hand verschenen onder meer 'De kathedraal', 'De piramide' en 'Het kasteel'. In 'Het mysterieuze motel' heeft David Macaulay zich laten leiden door zijn grote gevoel voor humor en zijn speelse invallen. Met fijne ironie laat hij zien hoe onze beschaving in de toekomst zal reageren op een confrontatie met overblijfselen van de huidige consumptiemaatschappij. Ook toont hij hoe moeilijk het is voor archeologen om de juiste interpretatie te geven van een vondst,


In het jaar 4022 bevindt de amateur-archeoloog Howard Carson zich in de buurt van een verlaten opgraving in het al bijna vergeten land Usa, dat als gevolg van een vervuilingsramp in 1985 met dikke lagen intussen versteende rommel bedekt is geraakt. Plotseling begeeft de grond het onder zijn voeten en stort hij in een oude schacht. En daar doet Howard de ontdekking van zijn leven. Hij vindt de ingang van een authentieke grafkamer uit de twintigste eeuw. Het zegel met de magische bezwering 'Niet storen' hangt nog geheel intakt aan de eeuwenoude deurknop van echt plastic. Carsons ongelofelijke ontdekking van deze ruimte van de Yankische beschaving, het motel, maakt het mogelijk geheel nieuwe inzichten te verkrijgen in de handel en

VECHTEN VOOR OVERMORGEN Evert Hartman Lemniscaat - Rotterdam 1980 253 pp. - BF 387/fl 24.50 omslag Jan Wesseling. In 1992 woedt in Nederland nog steeds de strijd tegen milieuvervuiling. Enerzijds is er een partij gegroeid, de Alternatieve-Samenlevingspartij, ofwel Partij voor Alternatieve samenleving,(zoek maar op in een of ander taalboek). Anderzijds worden regelmatig aanslagen gepleegd, waarmee deze partij niets beweert te maken te hebben. We volgen enkele jongeren in deze situatie. De oudere Maarten voelt zich aangetrokken door de idealen, vooral als hij een aantrekkelijk meisje ontmoet, dat de zuster van een door hem geholpen terrorist is. Als midden in een

wandel van een buitengewone verdwenen cultuur. David Macaulay beschrijft Howard Carsons dramatische ontdekking van twee lichamen in de kamer achter de deur, het ene op een ceremonieel bed gelegen, het anderen in een porceleinen sarcofaag. Daarbij catalogiseert hij de mystieke voorwerpen uit de kamers en de omgeving. Howard Carsons totaal verkeerde gevolgtrekkingen dragen aanzienlijk bij tot de raadsels met betrekking tot de oude tijden. Van dezelfde auteur zijn eerder verschenen : 'De kathedraal', 'De piramide', 'De stad', 'Het kasteel', 'Ondergronds' en 'Grotemomenten in de architectuur'. Binnenkort verschijnt 'De wolkenkrabber'.

extra-koude winter de gasleiding gesaboteerd wordt, volgt de ontreddering , waarvan de ASP gebruik maakt om de verkiezingen te winnen. Maarten en zijn leeftijdgenoten zetten zich enthousiast in voor de nieuwe maatschappij, maar zijn jongere broer komt dra in verzet als blijkt dat het 'alternatief' leidt tot een verregaande beknotting van de individuele vrijheid en tot nog erger wantoestanden dan vroeger. Ongetwijfeld zullen de conclusies van de auteur (idealisme leidt tot fanatisme, leidt tot terreur en dictatuur) in vele kringen niet in dank afgenomen worden, wie echter een minimum aan objectiviteit kan opbrengen en nog niet met oogkleppen op in een ander hokje zit zal in dit ook voor volwassenen aangeraden jeugdboek veel stof tot nadenken vinden. Ik raad het in elk geval sterk aan. Julien C. Raasveld. 43


THE SHADOW OF THE TORTURER Gene Wolfe London 1981 Arrow Books. We bevinden ons in de duistere, duizelingwekkende uiteinden van de toekomst waar de maan groen is en de aardbewoners vechten tegen hun onwetendheid en barbaarsheid onder een stervende zon. In deze wereld begint Severian de Folteraar aan een zwerftocht door de tijd en de vreemdste en verborgen uitwassen van de menselijke verbeelding. Men behoort niet tot de tovenaars-gilde wegens zijn afstamming maar men wordt geselekteerd uit de kinderen van de slachtoffers van de gilde. In de Citadel van de Onvergankelijke Stad ontvangt Severian de opleiding tot Meester Folteraar. Hij leert de oude gildegeheimen en zweert te folteren of te doden diegene die de Despoot aanwijst. Alles verandert met de komst van Thecla. Ze verloor haar bevoorrechte plaats in het Absolute Huis door haar onorthodoxe handelingen. Severian moet kiezen tussen zijn geweten en zijn plicht en overtreedt alzo de wetten die hij blind heeft leren gehoorzamen. Hij verwacht gedood te worden maar wordt in de plaats verbannen naar het verre Thrax, de Stad van de Vensterloze Kamers. Bij het verlaten van de Onvergankelijke Stad ontvangt hij Terminus Est, het eeuwenoude zwaard van de Terechtsteller. Zo gewapend treedt hij zijn lot tegemoet. "The Shadow Of The Torturer" wordt reeds beschouwd

44

als een klassieker en ontving lovende kritieken. Het is het eerste van de vierdelige cyclus van Gene Wolfe's "The Book Of The New Sun". Het boek wordt vergeleken met het werk van Mervyn Peake, Brian Aldiss en Michael Moorcock in verband met zijn schoonheid, weelde, wonderbaarlijkheid en betovering. Ursula Le Guin noemde het werk 'het eerste deel van een meesterwerk'. Later dit jaar publiceert Arrow ook "The Island Of Doctor Death And Other Stories" van Gene Wolfe en het tweede van "The Book Of The New Sun" : "The Claw Of The Concilliator"in 1982. Gene Wolfe schreef ongeveer honderd korte verhalen waarvan "The Death Of Doctor Island" bekroond werd met een Nebula Award.

Zopas verschenen in de reeks Fantastische Vertellingen : SATANISCHE VERTELLINGEN, door Eddy C. Bertin & Nel Kuypers-Cappendijck, een digestformaat pocketboekje van 30 blz. met goud-omslag. Het bevat twee griezelverhalen : EEN FLUISTEREN VAN LEDERACHTIGE VLEUGELS, door E.C. Bertin (22 blz) en DE SPIN door Nel Kuypers (6 blz), beide onuitgegeven in het nederlands. Het boekje kost BF 60 of fl 3,50. Gesigneerde eksemplaren kunnen besteld worden voor BF 70 (porto inbegrepen) op rek. 290-0097069-90 van Eddy Bertin, Maurits Sabbestr. 17, 9219 Gentbrugge, of voor Nederland rechtstreeks bij Stichting Fantastische Vertellingen, Postbus 9195, 1000 AD Amsterdam voor fl. 5, porto inbegrepen.




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.