4 minute read

Schaken op school, eerst denken dan doen

Next Article
Rechttoe rechtaan

Rechttoe rechtaan

"Twee apen kijken door een open buis, ieder aan hun eigen kant en toch zien ze elkaar niet. Rara, hoe kan dat?" De Amsterdamse schaakdocent Onno van Aalten is op dreef. Deze dinsdagmiddag geeft hij schaakles op de Jan Hekman School in Ouderkerk aan de Amstel. Op deze basisschool wordt fanatiek geschaakt: er zijn drie groepen die les krijgen en ook in pauzes wordt regelmatig geschaakt. Van Aalten doet de laagste groep: 'Ik heb geduld met die kinderen, ik kan ze rustig twintig keer uitleggen hoe het paard gaat... 21 maal ook. Of kinderen iets van schaken opsteken? Ik denk van wel. Je leert anders denken. Bijvoorbeeld dat je soms iets moet opofferen - materiaal op het bord, maar ook tijd om iets te leren - om iets te kunnen bereiken."

Kan schaken een goede bijdrage leveren aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen? Zou het op scholen moeten worden onderwezen? In Rusland was schaken een tijdlang een schoolvak, sinds kort wordt schaken als vak in Turkije facultatief aangeboden op basisscholen. En in Nederland?

Advertisement

Oud-onderwijzer Jan van der Veen, nog steeds schaakdocent op een Friese school, geeft sinds 1975 schaakles. "Destijds kregen de jongens schaken en de meisjes in dat zelfde uur handwerken. Nu staat schaken voor jongens en meisjes op het programma. Ik heb altijd benadrukt dat je in dit spel op een prettige manier met elkaar om moet gaan. Ik vind het ook belangrijk dat goede schakers het niet hoog in hun bol krijgen. Schaken is een sociaal gebeuren is en het kan karaktervormend werken. Het kan bijdragen aan een goede opvoeding, en dat is zeker nu van groot nut."

Kruiswoordpuzzelen

Schaker/schrijver Ed van Eeden herinnert zich dat er in de jaren tachtig heel wat scholen waren die schaken op het onderwijsprogramma hadden. Van Eeden: "Andere scholen gaven in zo'n uur bijvoorbeeld tekenen of handvaardigheid. Er waren discussies in onderwijsbladen over het 'nut' van schaaklessen. Voorstanders zeiden dat schaken het abstract denken, het nemen van beslissingen (al dan niet onder tijdsdruk) en het probleemoplossend vermogen bevordert, en dat verlies karaktervormend werkt. Tegenstanders vonden dat allemaal kul: dat zou ook opgaan voor kruiswoordpuzzelen en wat niet al meer."

Gesteld voor een dergelijke keuze kiest Yochanan Afek voor het schaken. Hij wijst op het vele onderzoek dat aantoont dat kinderen die schaken op school krijgen, tevens beter presteren in andere vakken. Voor hem is het overduidelijk dat schaken op veel zaken een gunstige invloed heeft: gedisciplineerd logisch denken, abstract en analytisch denken, het nemen van beslissingen, het beheersen van emoties. Het stimuleert gevoel voor esthetiek, het kunnen omgaan met verlies en winst, respect voor je tegenstanders. Afek: "Zelf kon ik dankzij schaken mijn beste vaardigheden ontwikkelen: organiseren, lesgeven, schrijven, componeren en spelen. Het stelde me in staat zo veel bijzondere mensen over de hele wereld te ontmoeten. Ik kan mij niet voorstellen dat mijn leven met een ander beroep zo boeiend zou zijn. Als ik kinderen zou hebben - misschien iets voor een volgend leven - zou ik ze schaken leren. Naast allerlei andere belangrijke dingen natuurlijk."

De discussie over het nut van schaken verloopt anders dan die over de latere 'computer games'. Bij computerspellen wordt er doorgaans automatisch van uitgegaan dat het slecht en verslavend is, geweld zou stimuleren, en is er pas de laatste jaren onderzoek naar mogelijke gunstige invloeden: verbetering van het ruimtelijk inzicht en het visuele geheugen, ontwikkeling van de 'beeldintelligentie', reactiesnelheid, multitasken en samenwerken. Schaken heeft steeds het image dat het op een of andere manier altijd ergens 'goed' voor zou zijn; veel onderzoek lijkt dat ook als uitgangspunt te hebben.

Mooi maar carrièrebedervend

Tim Krabbé wees in Schaaknieuws (2002) op een eng trekje aan schaken. "Het is een hopeloos leven als je iets doet waar je geen weerstand aan kunt bieden en je weet dat je er eigenlijk mee op zou moeten houden," verwees hij naar mensen die altijd en eeuwig in schaakcafés zaten. "De verslavingskant van schaken wordt nooit genoemd in al die mooie voorwoorden van die boeken waaruit onze jeugd schaken leert. (...) Maar schaken is heel gevaarlijk, er zou ernstig tegen gewaarschuwd moeten worden! Schaken is natuurlijk ook ontzettend mooi, maar het is carrièrebedervend. (...)"

Voor schaker/student Jan Werle werkte het vele schaken en trainen zeker negatief op zijn schoolprestaties, zo erkent hij. Werle: "Het was dat mijn docenten me altijd achter mijn broek aan zaten, anders was er niks van school terecht gekomen. En nu? Schaken heeft een slechte invloed op mijn studie rechten. Om na een schaaktraining of -partij ook nog eens dezelfde dag je weer geestelijk in te spannen en, ik noem maar wat, Europeesrechtelijke regeltjes te stampen, is zwaar. Ik denk dat een lichamelijke sport en studeren veel beter samengaan. Een gezonde geest in een gezond lichaam... Maar toch: schaken als schoolvak zou ik alleen maar toejuichen. Iedereen zou de regels van het edele spelletje moeten kennen. Mensen die nooit hebben geschakt hebben echt wat gemist in hun leven. Natuurlijk is niet iedereen even enthousiast, maar geef ze in ieder geval een kans."

Een mening die beaamd wordt door Joke Hoed, hardlooptrainster en moeder: "Ik brouw er niets van", vindt ze. "Maar gek genoeg vind ik het tot op de dag van vandaag leuk dat ik als kind heb leren schaken. Het is goed dat kinderen een brede algemene opvoeding krijgen. Maar ik denk wel eens dat mensen te veel van iets als schaken verwachten.

Hetzelfde zie je vaak bij hardlopen, dat mensen gaan trainen om af te vallen bijvoorbeeld. Dat kan, maar degenen die het lopen zelf waarderen, houden het vaak langer vol. En verder: een kind gaat natuurlijk niet schaken om een beter ruimtelijk inzicht of zo te krijgen, maar omdat ie het leuk vindt. Hopelijk. De intrinsieke motivatie telt."

Creatief en speels

Ook psycholoog Adriaan Dingemande Groot wees op de gunstige leereffecten van schaken, maar ook op het creatieve en speelse karakter ervan. Bovendien vond hij schaken 'een cultureel instituut', waardoor het spel een educatief doel op zichzelf had. "Vergelijk het eens met muziek. De vraag waarom dat een ander doel moet hebben buiten de muziek om, wordt zelden gesteld."

De jonge kinderen in Ouderkerk zijn nog onwetend van al deze discussies. Het apenraadsel trekt hun aandacht. Ze raden: "De buis is donker." "Er zit wat tussen." "Het kan toch niet?" Van Aalten geniet. "Dit zijn mijn kinderen", zegt de kinderloze docent. Uiteindelijk geeft hij ze het antwoord: "De één kijkt om tien uur in de ochtend, de ander om drie uur in de middag." De kinderen, allen in de leeftijd van zes tot acht, lachen. Schaken is voor hen volop spel. Ze spelen deze middag enkele partijen en doen dat enthousiast. Ze lijken al net volwassen schakers met hun gepeins, hun gebaren, al is hun enthousiasme groter.

Opvallend: heel vaak raken ze een stuk aan en gaan er vervolgens mee in hun hand lopen zwaaien. Dan zegt Van Aalten: "Jongens, eerst denken, dan doen! Schaken is een denksport."

Met dank aan Selma Ruiter en Eddy Sibbing

This article is from: