
4 minute read
Schaken als emancipatie
Eleni maakt kamers schoon op het Griekse eiland Naxos. Een bestaan vol sleur en een leven vol niet vervulde verlangens leidt ze. Totdat ze op een dag een pion omver gooit op het schaakbord dat een van de hotelgasten op zijn kamer heeft staan.
Dat eenvoudige pionnetje brengt een keten van gebeurtenissen op gang. Niet opeens met een knal, maar sluipenderwijs. Het pionnetje intrigeert, het schaakspel wenkt als een verre tot nu verborgen gebleven geliefde.
Advertisement
Eleni, een vrouw van middelbare leeftijd die plotseling gaat schaken, man en kinderen tot vertwijfeling brengt en de risee van het dorp wordt, erg geloofwaardig klink dat niet. Maar Bertina Henrichs trekt je zo het verhaal in dat je er toch in gaat geloven.
Lees het verhaal als een metafoor, niet als een beschrijving van gebeurtenissen. Want een schaakster van middelbare leeftijd die al na een paar maandjes trainen met een
Matten 2
Helaas, begint het voorwoord van het tweede nummer van Matten. Helaas? Is het nu al afgelopen. De redactie van het schaakleesblad stelt de lezer snel gerust. Helaas kan Matten niet vaker verschijnen dan tweemaal per jaar.
Misschien is dat maar beter ook. Iedere dag gebak is ook niet alles. Want dat is Matten, een gebakje dat het alledaagse menu van de schaakverslaggeving opfleurt. Geen zetten (bijna geen zetten), wel verhalen. Herinnering en nostalgie vormden een belangrijk onderdeel van Matten 1 en in dit tweede nummer is het niet anders. Jan Timman haalt weemoedig herinneringen op aan Mikhail Tal en Larry Evans beschrijft de teloorgang van Bobby Fischer Alexander Münninghoff kijkt terug op een mislukte poging tot een interview met de jonge Garry Kasparov. Het was nog de Sovjettijd en de autoriteiten hadden zo hun eigen ideeën over het nut van een gesprek. En anders moeder Klara wel. Van de andere bijdragen verdient vooral de ironische beschouwing van de Duitse journalist Dirk Poldauf de aandacht. Hebt u zich ook wel eens afgevraagd waarom het geaccepteerd wordt dat topschakers na een korte remise, en enkele honderden euro’s rijker, snel van de speelzaal naar het hotel verhuizen? Poldauf legt overtuigend uit dat de schaker een gevoelige ziel is, die meer respect verdient. Dus niet meer klagen in de toekomst als u een uur na het begin van een ronde een paar lege tafels aantreft. Daar was zojuist een topprestatie geleverd. Lees iedere dag een bijdrage uit Matten. Of misschien iedere week. Dan hoeft u niet zo lang uit te kijken naar Matten 3. (MbdW) vroegere leraar een aardig toernooitje in Athene kan spelen, tja, ik weet het niet. Maar wanneer je het schaken als katalysator bekijkt, als middel dat iets losmaakt en een veranderingsproces op gang brengt, dan krijg je een ander verhaal. Want daar gaat het in deze novelle om: loskomen uit een verstard patroon, uit een manier van leven en denken die ook tot de dood had kunnen voortduren. Bertina Henrichs beschrijft het ingehouden en liefdevol. Dat het schaken centraal staat in dit proces en de motor vormt voor een persoonlijke emancipatie is voor ons schakers mooi meegenomen.
(MbdW)
Bertina Henrichs:
De schaakspeelster.
Uitgeverij De Geus.
816.90.
ISBN 978 90 445 0822 2. Gebonden 158 blz.
Matten, schaakverhalen. Uitgeverij New in Chess. ISBN 978-90-5691-218-5.
IM Jeroen Bosch is een actief schaakauteur. Het bewijs daarvan werd onlangs weer eens geleverd door uitgever New in Chess. Onder redactie van Bosch verscheen deel 6 uit de serie SOS – Secrets of Opening Surprises. In deze serie komen, in de vorm van artikelen, ongebruikelijke varianten in de schaakopening aan de orde. Ieder artikel telt ongeveer acht pagina’s.
Twee keer Jeroen Bosch
Handig materiaal voor degenen die geen behoefte voelen zich door stapels openingstheorie te worstelen, maar anderzijds ook geen dubieuze zijpaden willen bewandelen. Bosch schreef zelf vier van de bijdragen. Andere auteurs zijn onder anderen Erwin l’Ami, Sergei Tiviakov, Arthur Kogan en John van der Wiel.
Sinds 1996 verzorgt Jeroen Bosch in
Schaakmagazine de rubriek De lezer aan zet. De lezer mag in partijen uit de toernooipraktijk proberen in de voetsporen van meesters en grootmeesters te treden. Door middel van een puntensysteem kan hij zijn prestatie meten. Een flink deel van de partijen die Bosch voor Schaakmagazine schreef zijn nu gebundeld in The Chess Combat Simulator. Het oorspronkelijke materiaal
Ten aanval
Aanvallen, wat is dat? Lxh7+ in het Frans, Pd5 in het Siciliaans, .. Txc3 in de Draak, verstaan we dat onder aanvallen? Zo simpel ligt het niet. Aanvallen is niet alleen het ruige werk dat gepaard gaat met materiaaloffers, maar ook de voorbereidende fase waarin zet voor zet een betere stelling wordt opgebouwd.
werd in het Engels vertaald en waar nodig verbeterd en aangevuld. Ook werden er enkele nieuwe partijen toegevoegd. (MbdW)
Jeroen Bosch (redactie): SOS - Secrets of Opening Surprises, vol. 6. Uitg. New in Chess. 819.95.
ISBN-13: 978-90-5691-193-5.
Jeroen Bosch: The Chess Combat Simulator. Uitg. New in Chess. 824.95.
ISBN-13: 978-90-5691-186-7.
In zijn boek On the Attack probeert Jan Timman aan de hand van 33 aanvalspartijen van elf spelers duidelijk te maken wat aanvallen inhoudt. Een plaatje met een praatje, zo zou je het boek kunnen omschrijven. Dat is niet negatief bedoeld. In tegendeel. In tegenstelling tot veel andere schaakauteurs legt Timman duidelijk uit waar het om gaat en hij verschuilt zich niet achter nodeloos diepe varianten. De grote hoeveelheid diagrammen brengt het geheel in evenwicht. Op deze manier heb je als gewone schaker toch even het gevoel het spel van grootmeesters te begrijpen. En dat is een compliment. (MbdW)
Jan Timman: On the Attack.
Uitgeverij New in Chess. 8 27.95.
ISBN-13: 978-90-5691-187-4
Jan van Reek
Als medisch student componeerde J.C.A. Fischer eenvoudige eindspelstudies. Zo plaatste Haga iets van hem in het Tijdschrift van 1928. Als bordspeler won hij van Aljechin in een simultaan. Fischer studeerde in 1936 af, werd militair arts om zijn studieschuld te betalen en trouwde met Julie.
Toen Euwe wereldkampioen was, werd De Schaakwereld opgericht. Als redacteur werd Fischer plotseling heel actief voor de eindspelstudie in 1936. Iedere week of tweemaal per maand leverde hij een rubriek. Hij kreeg te maken met jonge Nederlandse talenten, omdat enige slimme jongemannen weinig om handen hadden door de crisis en latere mobilisatie. Voor hen werd compositie een uitlaatklep voor creativiteit. In 1938 gingen Sergeant te velde John Selman en dokter Jan Fischer brieven schrijven.