5 minute read

De hamstringblessure

Next Article
Mastertraining

Mastertraining

Iedereen kent wel, de beelden waarbij een sporter opeens naar de achterkant van het bovenbeen grijpt en strompelend verder loopt: een hamstringblessure.

Hamstringblessures komen vaak voor bij sporten waarbij op hoge snelheid gerend, gesprongen of geschopt wordt en bij bewegingen waarbij met hoge snelheid van richting wordt veranderd.

Advertisement

De hamstrings zijn de drie spieren aan de achterzijde van het bovenbeen. Ze zitten vast aan het zitbeen en lopen door tot voorbij de knieholte.

Oorzaken Hamstringblessure

Er wordt doorgaans onderscheid gemaakt in twee typen, namelijk het sprint-type en het stretch-type

Sprint-type: Tijdens een sprong of sprint ontstaat opeens acute pijn aan de achterkant van het bovenbeen. Van alle hamstringblessures is hierbij in ongeveer 80 % van de gevallen de biceps femoris de geblesseerde spier. Deze ontstaat vooral aan het eind van de zwaaifase, waarbij kracht met verlenging (excentrische kracht) optreedt. Stretch-type: Deze ontstaat o.a. bij het omhoog schoppen, balletstretches of bij het tillen met gestrekte knieën. Dit betreft dan vaak de semimembranosis spier. Een totaal doorscheuren van de spier komt gelukkig zelden voor.

Bij de chronische vorm, die wordt gekenmerkt door een pijn die geleidelijk aan verergerd, zijn er vaak kleine beschadigingen in de spier. Deze kunnen ontstaan bij snelheids- of intervaltrainingen, maar ook bij hele lange duurlopen, waarna men onvoldoende tijd neemt voor herstel en te lang door traint met pijn of lichte irritatie. 20

Risicofactoren voor het krijgen van een hamstringblessure:

1. Een voorover gekanteld bekken kan meer spanning op biceps femoris veroorzaken en eerder aanleiding geven tot blessures.

2. Eerder doorgemaakte hamstringblessures.

3. Leeftijd (boven 25 jaar hogere risico).

4. Andere blessures van knie, enkel en/of kuit.

5. Veranderingen in romp- en bilspieractiviteit en stabiliteit.

6. (Te) snelle opbouw in sprinttraining. Klinisch onderzoek geeft een goede diagnose:

Vaak niet meer mogelijk om normaal door te lopen.

Drukpijn op de plaats van blessure. Aanspannen doet pijn.

Op rek brengen doet pijn.

Bij forse spierscheuring is een blauwe plek zichtbaar

Beoordeling abnormale romp- en bekkenposities tijdens functionele bewegingen. De meerwaarde van een echo en/of MRI is meestal nihil.

Diagnose Graad 1: Milde verrekking, microscheurtjes van een paar spiervezels, lokale pijn over een klein deel van de spier. Stijfheid tijdens belasten, maar meestal in rust weer weg. Graad 2: Gemiddelde verrekking, groter gebied van spierscheurtjes, maar de spier is nog wel intact, groter gebied is pijnlijk bij palpatie, rek en aanspannen. Meestal ook minder kracht bij aanspannen door de pijn. Hierbij is het normale looppatroon vlak na de blessure (licht) verstoord. Soms is een lichte bloeduitstorting zichtbaar. Graad 3: Ernstige verrekking met totaal doorscheuren. Hierbij kan men niet of nauwelijks meer lopen en is er een duidelijke bloeduitstorting zichtbaar. Heel soms kan de spier losgescheurd zijn van het zitbeen. Dat moet met een MRI bevestigd worden. Hierbij is er veel pijn bij het zitbeen terwijl er onder het zitbeen een kuil voelbaar is.

Uitsluiting andere aandoeningen:

Als men vooral met zitten pijn in de bil voelt die uitstraalt naar het gebied van de hamstrings kan dat ook vanuit de bil, bekken en/of onderrug komen. Goed onderzoek van de onderrug, het SI- gewricht, bil- en rugspieren zal dan uit moeten sluiten dat de klachten hier vandaan komen.

Na het ontstaan van een acute hamstringblessure is vaak de eerste vraag: “Hoelang zal het herstel duren?” Maar kunnen we altijd voorspellen hoelang het duurt voor iemand weer wedstrijd klaar is?

Een MRI zal doorgaans weinig bijdragen aan het inschatten van de hersteltijd. Een betere voorspelling kan men maken door bij aanvang en na 7 dagen goed te inventariseren hoe de blessure is ontstaan, te testen op pijn, beoordelen van lengte van scheur, hoe snel iemand met revalidatie start, wanneer iemand weer pijnvrij kan wandelen. Van belang is het doorlopen van een goed en

compleet revalidatieschema, met progressie in de opbouw van de oefeningen tot en met een veldtraining met sportspecifieke oefeningen, die pijnvrij uitgevoerd kunnen worden. Hervatting van de sportbeoefening (niveau groepstraining) is doorgaans vier tot zes weken na het trauma mogelijk; deelname aan wedstrijden na 6 tot 8 weken.

Herhaling van de blessure na herstart van de training/wedstrijd, RTP (return to play), komt veel voor: tussen de 12-30 %.

Therapie De behandeling moet bestaan uit het oefenen op lengte van de hamstrings, op kracht (Leg curl, nordic hamstring exercise etc), vooral op excentrisch belasten, waarbij kracht in de verlenging geoefend wordt, rompspierkracht, en op het eind wendbaarheid en snelheid in sport specifieke oefeningen.

Een voorbeeld van 3 oefeningen in het revalidatieproces zijn de oefeningen van het Askling protocol:

1. The Extender

Pak in rugligging het aangedane dijbeen vast net onder de knie en houdt deze in 90° ten opzichte van je heup. Strek rustig je been vanuit de knie tot het punt net voordat de pijn voelbaar is. Voer deze oefening twee keer per dag uit, drie sets met 12 herhalingen. 2. The diver

Deze oefening voer je uit door te doen alsof je een duik maakt terwijl je op één (het aangedane) been staat. Je staat rechtop en buigt je heup naar voren, tegelijkertijd strek je je armen naar voren en probeer je je andere been maximaal naar achteren te strekken, terwijl je je bekken horizontaal houdt; je standbeen heeft een kniehoek van 10-20°. Het is een vrije complexe oefening, voer daarom de oefening in het begin langzaam uit! Voer deze oefening om de dag uit, drie sets van 6 herhalingen.

3. The Glider

Je start deze oefening vanuit een rechtopstaande positie, met één hand houd je je vast aan een object ter ondersteuning. Je gehele lichaamsgewicht moet leunen op de hiel van het aangedane been (in het voorbeeld is dit het rechter been) met ongeveer 10-20° buiging in de knie. De beweging begint bij het achteruit laten glijden van het niet-aangedane been en stop voordat de pijn voelbaar is. Gebruik voor dit been een sok/washandje/ handdoek op een gladde ondergrond. De beweging terug naar startpositie wordt gedaan met behulp van beide armen, maak hierbij geen gebruik van het aangedane been. Begin de oefening langzaam en met een korte glij-afstand, naarmate het beter gaat voer je de oefening sneller uit met een grotere glij-afstand. Doe dit om de drie dagen met drie sets van 4 herhalingen.

Het rekken van zenuwstructuren wordt geadviseerd om verklevingen van omliggende structuren te voorkomen.

Preventie van Hamstringblessure

De nordic hamstrings exercise wordt aanbevolen. Hierbij beweeg je vanuit knielstand met gefixeerde voeten langzaam naar voren tot je niet verder kan en weer terug. Het oefenen van lengte, coördinatie, stabiliteit en sportspecifieke training is belangrijk. Verder is een goede romp- en bekkenstabiliteit van belang.

Annette Bleeker Fysio-WFO Wervershoof

This article is from: