
3 minute read
Death Alley
from High Life NL 15-07
by SoftSecrets
Met onze muziek komen we in een andere dimensie
tekst: Arjan van Sorge | foto’s: Latoya van der Meeren
De reacties op de nieuwe plaat van de Amsterdamse punked-out proto-metal groep Death Alley zijn enthousiast. De mix van hardrock, rock ’n roll, stoner, punk en psychedelica raast in acht nummers keihard over alle gevoelige hobbeltjes heen.
Tijd voor een goed gesprek dus, zonder gitarist en bassist maar met drummer Ming Boyer en zanger Douwe Truijens. Er is geen ontkomen aan, drie van de bandleden speelden eerder in de punkband Gewapend Beton, dus daar moeten we het wel even over hebben. Ming: “We waren echt klaar met Gewapend Beton, we hebben er een mooi einde aan gegeven en zijn begonnen met nieuwe muziek te maken, in een nieuwe samenstelling. En dat is dus echt een nieuwe band. Het liep op z’n eind omdat we de grens hadden bereikt van wat we met Gewapend Beton konden en wilden doen. Na een tijdje ga je binnen zo’n punkkader grenzen ervaren waarbinnen je kan opereren, en daar wilden we graag vanaf.”
Breed idee
Oeds, Douwe en Ming kennen elkaar van de middelbare school, sinds ze twaalf waren. In het oefenhokje van de school begonnen ze met spelen. Oeds kent Dennis van een andere band, en daarna hebben ze nog een lange tijd gejamd met elkaar. Nu valt alles samen in Death Alley, en treden ze op voor een uiteenlopend publiek, van hanenkammen, laveloze punkers, metalheads tot bikers, en alles daar tussenin. Douwe: “Je begint met een breed idee, het moet rock ’n roll worden, je hebt je punkroots, het wordt hard en je hebt je favoriete bands. Dat verandert niet zomaar.”
Andere dimensie
Wat wel veranderde is het aantal joints dat voorbijkomt. Ming: “Er zijn wel joints, vooral bij mij en de bassist, die rookt ook wel als je een jointje hebt.


Maar niet uitbundig nee.” Douwe: “Dat soort van high dat je dan krijgt, dat zoeken we niet op voor een optreden. Echt zuipen of blowen doen we niet voor een show, voor mij persoonlijk heeft het ermee te maken dat de kick die je krijgt van in een andere dimensie komen, dat ik die van het spelen van de muziek krijg. Voor mij is dat meer dan voldoende.“
Niet echt chill

Als Ming voor het spelen blowt of drinkt haalt het hem uit zijn concentratie. “Dan ben ik actief bezig met me te concentreren in plaats van dat ik actief bezig ben met mooie muziek maken. Dat doet af aan de ervaring, voor ons maar ook voor het publiek. Ik denk niet dat we er beter van worden.” Douwe: “Ik ben er gewoon niet echt fan van. Het is vies en het effect is niet echt chill, dus ja... En voor de gezelligheid hoef ik het ook niet te doen. Ik ben er niet op tegen, ik heb gewoon liever een biertje. Toen ik wat jonger was heb ik het een tijdje leuk gevonden, maar het is niet mijn ding. En het hoeft niet, dus het is geen issue. Als ik het dan een keer neem, word ik ook niet creatiever of meer geïnspireerd.”
Aanvallend blowen
Ming: “Ik blow ook niet vaak hoor, meestal alleen in het weekend. Ik merk wel dat het een aanslag is op je concentratie, ook de volgende dag. Het liefst heb ik Afghaan hasj, lekker mellow, een goede smaak, goedkoop, en niet al te sterk zodat je knetterstoned rondloopt, dat vind ik niet relaxed. Een beetje high, prima. Dat je nog recht overeind kan zitten en een beetje kunt nadenken. Wat de andere bandleden betreft: de bassist rookt wat er voor handen is, hij is geen actieve blower. En de gitarist wil alleen maar knetterhigh worden of niet. Hasj vindt-ie onzin, dan ga je blowen en dan word je nog niet stoned. Dat idee.” Douwe: “Aanvallend blowen dus – als-ie het doet.”