6 minute read

Minister misbruikt wetenschap

Next Article
Grabbelton

Grabbelton

Feiten over wietteelt zijn jarenlang door Ivo Opstelten verdraaid

Minister misbruikt wetenschap

“Dit is niet de conclusie die uit het onderzoek naar voren komt”

Door: Nicole Maalsté

Onderzoeksjournalist Freek Schravesande concludeerde na een rondgang langs een tiental wetenschappers en onderzoekers dat de onlangs afgestreden Justitie-minister Ivo Opstelten de feiten over wietteelt jarenlang heeft verdraaid. Ik was een van die onderzoekers waar hij mee sprak.

Het artikel van Schravesande in de NRC van 11 april is voor mij een sluitstuk van een strijd die ik al vele jaren voer. Het misbruik van de wetenschap om de eigen politieke agenda te bekrachtigen, en de lauwe reactie van collega’s die hiermee te maken krijgen, stoort me al heel lang. Dat het de NRC-journalist is gelukt om mijn onderzoekscollega’s zover te krijgen dat zij hun visie op dit onderwerp openhartig tentoonspreiden, is een enorme prestatie. Er staan voor de onderzoekers financiële belangen op het spel. Krijg ik de volgende keer weer een betaalde onderzoeksopdracht? Maar ook eer. Want het is als wetenschapper niet eenvoudig om toe te geven dat de politiek je zo in de tang heeft. Je zou het kunnen vergelijken met de dopingaffaires in de wielersport. Iedereen weet ervan, maar houdt wijselijk zijn mond om niet als kop van jut te worden gebruikt.

Integraal appèl

Opvallende afwezigen in het paginagrote artikel zijn enkele commerciële bureaus die regelmatig rapportages produceren om het beleid van ministeries en gemeenten te ondersteunen. Ook mis ik enige wetenschappers die regelmatig door justitie worden aangehaald om aan te tonen dat de wietindustrie volledig in handen is van de georganiseerde misdaad. Zo schermde hoofdofficier van Justitie Bart Nieuwenhuizen laatst nog met een ‘wetenschappelijk’ rapport dat zou aantonen dat Tilburg de wietschuur van Europa is. Het rapport met de titel ‘Integraal Appèl’ vermeldt geen auteurs, maar wel drie namen van instituten, waaronder de Tilburg University. Het rapport is grotendeels gebaseerd op uitspraken van een spijtoptant die bevestigde wat politiemensen al een tijdje vermoedden. Dat staat natuurlijk niet gelijk aan wetenschappelijk onderbouwde kennis. En waarom hebben de betrokken onderzoekers hun namen niet op het rapport vermeld?

Kan niet kloppen

In het NRC artikel vertelt analist Toon van der Heijden (tegenwoordig werkzaam bij het Openbaar Ministerie), dat hij in 2006 een interne rapportage vervaardigde met een berekening van de export van nederwiet. Hij werkte destijds bij het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Volgens zijn berekening op basis van veel aannames zou 88 tot 93 procent van de nederwiet de grens over gaan. Hij schrijft in het rapport dat die berekening niet kan kloppen. Het strookt niet met andere bevindingen. Zo wordt er bijvoorbeeld opvallend weinig nederwiet in het buitenland onderschept. Hij concludeert daarom dat veel data kwalitatief nog niet goed genoeg zijn voor een plausibele schatting van de wietexport.

Berekening wietexport

Enkele jaren later gebruikt Ivo Opstelten de berekening van Van der Heijden om zijn harde aanpak van de wietteelt te rechtvaardigen: “Tachtig procent van de nederwiet gaat naar het buitenland”, stelt de minister in navolging van het hoofd van een Taskforce die hij heeft opgericht om de georganiseerde misdaad te bestrijden. Van der Heijden zegt tegen de NRC-journalist dat hij het niet eens was met deze interpretatie van zijn berekening. Hij heeft dat intern

aangekaart bij de KLPD. “Dit is niet de conclusie die uit het onderzoek naar voren komt.” Toch blijven woordvoerders van politie en justitie het percentage steeds opnieuw herhalen. Het hoge exportpercentage verlamt de discussie over de regulering van de hennepteelt voor de achterdeur van coffeeshops. Omdat er toch regelmatig vragen oprijzen over de juistheid van de berekening belooft de minister begin 2014 aan de Tweede Kamer om deze over te doen. Hij besteedt het onderzoek uit aan het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), dat verbonden is aan het ministerie van Veiligheid en Justitie en zegt in verschillende debatten “[..] er alle vertrouwen in te hebben dat het WODC tot de conclusie zal komen dat 80% van de in Nederland geproduceerde wiet de grens overgaat.”

Expertgroep

Van der Heijden en ik maken deel uit van een expertgroep die het WODC bij het onderzoek betrekt om te discussiëren over de variabelen die zij in de berekening willen gebruiken. Een van die variabelen is de pakkans van henneptelers. In totaal gaat het om 45 variabelen. Van slechts zes variabelen staat de waarde vast. Bij de andere 39 variabelen proberen wij in gezamenlijk overleg de waarde te bepalen. We bereiken tijdens de vier bijeenkomsten geen overeenstemming over de

waarde van een aantal cruciale variabelen, zoals het energieverbruik, het aantal grammen dat een hennepplant oplevert en de hoeveelheid die toeristen in Nederland consumeren. Dit heeft tot gevolg dat de WODC-onderzoekers veelal ruime marges aannemen, waarbinnen de waarden van die variabelen naar alle waarschijnlijkheid zouden moeten vallen. Het resultaat van het WODC onderzoek van vorig jaar is daarmee vergelijkbaar met de uitkomst die Van der Heijden in 2006 trok. De export van nederwiet ligt ergens tussen de 53 en 924 ton per jaar. De NRC-journalist schrijft: “Het zou omgerekend 31 procent van de totale teelt kunnen zijn, maar ook veel meer, tot wel 96 procent. Eén percentage noemen vinden de WODC-onderzoekers wegens de vele onzekerheden onverantwoord.” Toch zegt minister Opstelten in een debat dat het onderzoek uitwijst dat 80% van de wiet voor de export is bedoeld.

Monte Carlo simulatie

De minister baseert zijn bewering op een ingewikkelde analysemethode, de zogenoemde Monte Carlo simulatie. Daaruit zou blijken dat er “waarschijnlijk” 78 tot 91 procent van de cannabis wordt geëxporteerd. Maar deze analysemethode levert bij dit onderzoek geen betrouwbare resultaten op, stellen drie onafhankelijke in statistiek gespecialiseerde wetenschappers: er zijn daarvoor teveel aannames. Eenvoudiger gezegd: het is een beetje gokken. Het 80% percentage is er dus met de haren bijgesleept en berust niet op een wetenschappelijk manier van kennis vergaren.

De slag om de achterdeur

De opzettelijk verkeerde interpretatie van het onderzoek naar de berekening van de wietexport staat niet op zichzelf. De NRC-journalist

toont aan dat dit ook gebeurde bij onderzoeken naar de effecten van wiet met een hoog THC-gehalte, en de mogelijkheden die internationale drugsverdragen bieden om als land een eigen koers te varen qua drugsbeleid. “Onwelgevallige publicaties zijn uitgesteld, conclusies selectief naar buiten gebracht (‘cherry picking’) en vraagstellingen zo gestuurd dat de uitkomst het beleid ondersteunt.” In ons nieuwe boek ‘De wietindustrie’, dat binnenkort verschijnt, noemen we meer voorbeelden en laten we zien hoe wetenschappers zo onbedoeld onderdeel worden van wat wij ‘de slag om de achterdeur’ noemen. (*)

Misbruik

De minister misbruikt de wetenschap. Politici en beleidsmakers gebruiken wetenschappelijke kennis om hun beleid te onderbouwen, omdat die kennis ‘neutraal’ is en ‘harde feiten’ oplevert. In dit geval – en waarschijnlijk vele andere gevallen – schaaft een minister op zodanige manier aan de wetenschappelijke kennis, dat het hem politiek gezien goed uitkomt. Dat is zeer twijfelachtig. Een deel van de we-

tenschappers speelt daarbij eveneens een dubieuze rol. Ze beschadigen de geloofwaardigheid van de wetenschap als neutrale bron van kennis. Die neutraliteit is gebaseerd op zelfkritiek en zelfonderzoek. Zelfkritische wetenschappers en politici kom je maar weinig tegen.

Opvallende afwezigen in het artikel zijn enkele commerciële bureaus die regelmatig rapportages produceren om het beleid van ministeries en gemeenten te ondersteunen.

* Deze zomer verschijnt De wietindustrie van Nicole Maalsté en Michiel Panhuysen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. In de komende nummers meer hierover.

This article is from: