
5 minute read
Exportschatting wiet onbetrouwbaar
from High Life NL 15-03
by SoftSecrets
Exportschatting Nederwiet onbetrouwbaar
Hoeveel wiet van eigen bodem gaat er nou eigenlijk de grens over? Het is een veelgestelde vraag waar onderzoekers van justitie vorig jaar opnieuw een antwoord op probeerden te vinden. Het resultaat is een lijvig rapport (getiteld: De export van in Nederland geteelde cannabis) vol aannames en berekeningen.
Politie en justitie roepen het al jaren: 80 procent van de wiet die in Neder-
land wordt gekweekt, is bestemd voor de export. Sommige insiders delen die mening. Maar eigenlijk kan niemand dat met zekerheid zeggen. Dat zou namelijk betekenen dat je precies weet hoeveel wiet er in Nederland wordt gekweekt en hoeveel wiet er wordt geconsumeerd. De export is de totale wietproductie minus binnenlandse consumptie. Het lijkt een simpele rekensom. Maar als je er goed naar gaat kijken, kom je al snel in de proble-
men. Daar kwamen de onderzoekers ook al snel achter.
Door Nicole Maalsté
Juiste inschatting
Om een juiste inschatting te maken van de binnenlandse consumptie moeten de onderzoekers dus verschillende correcties toepassen, zodat de uitkomst dichter bij de waarheid komt.
En daar gaat het dus mis. Want hoeveel meer gebruiken blowers dan dat zij in enquêtes aangeven? En hoeveel wiet gebruiken daklozen en andere groepen die niet aan die onderzoeken meedoen? Er zijn wel eens enkele minionderzoekjes gedaan onder daklozen, maar in hoeverre geldt dat voor alle daklozen? Er zijn dus heel veel vragen waar niet zomaar een antwoord op
Binnenlandse consumptie
Laten we bijvoorbeeld eens beginnen met de binnenlandse consumptie. Tot nu toe is altijd gezegd dat de consumptie gemiddeld rond de 65 ton per jaar ligt. Dat getal is gebaseerd op bevolkingsonderzoeken waarbij mensen is gevraagd of ze wel eens blowen, hoe vaak dat ze dat doen en hoeveel ze dan roken. Het probleem met die onderzoeken is dat het zogenaamde ‘onderrapportages’ zijn. Veel mensen geven geen eerlijk antwoord of weten simpelweg niet hoeveel cannabis ze precies consumeren. Ze geven doorgaans minder op dan dat ze daadwerkelijk roken. Dat is niet alleen zo bij blowers, maar dat geldt ook voor consumenten van alcohol en andere drugs. Daarnaast zijn niet alle Nederlanders evenredig vertegenwoordigd in dat soort onderzoeken. Sommige groepen (denk aan daklozen of psychiatrische patiënten) die waarschijnlijk behoorlijk wat blowen, zitten meestal niet in die onderzoeken omdat ze geen vast adres hebben.
te vinden is. En om het nog wat gecompliceerder te maken, hebben we ook nog de coffeeshoptoerist. Daar is überhaupt nog nooit onderzoek naar gedaan. Hoeveel coffeeshoptoeristen komen er per jaar naar Nederland en hoeveel roken die met zijn allen? En noemen we dat export of niet?
Lastig
Het vaststellen van de hoeveelheid wiet die in Nederland wordt geteeld is nog veel lastiger. We hebben redelijk zicht op het aantal kwekerijen en hennepplanten dat per jaar wordt opgerold. Maar dat is dan ook ongeveer de enige zekerheid die we hebben. Om echt iets te zinnigs over de productie te kunnen zeggen, moeten we bijvoorbeeld meer weten over het aantal grammen dat er van hennepplanten af komt en wat de pakkans is. De informatie die we daarover hebben is beperkt of onbetrouwbaar.
45 indicatoren
Door dit gebrek aan informatie en betrouwbare bronnen moesten de onderzoekers onder meer aannames doen over de hoeveelheid die coffeeshoptoeristen roken, de pakkans en het aantal grammen dat er van een hennepplant af komt. Alles bij elkaar onderscheiden de onderzoekers 45 indicatoren die informatie geven over de consumptie en productie van wiet. Zes van die 45 zijn vaststaande getallen. Over alle andere indicatoren moesten de onderzoekers aannames doen. Om die aannames te kunnen maken hebben zij een aantal deskundigen erbij geroepen, waarvan ik er een was.
Voorspellingen niet waterdicht
De vraag die je dan kunt stellen is hoe betrouwbaar de uiteindelijke schatting nog is als je zoveel aannames moet doen. Op die vraag hebben ze in de wereld van de statistiek een oplossing bedacht. Er zijn allerlei ingewikkelde statische toetsen die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Op die manier kun je bijvoorbeeld aan de hand van een aantal indicatoren voorspellen of de werkloosheid toeneemt of daalt. En of de woningmarkt groeit of daalt. We weten inmiddels dat die voorspellingen niet altijd waterdicht zijn. De betrouwbaarheid van zo’n voorspelling hangt heel erg af van de kwaliteit van de indicatoren die je erin stopt. Hoe meer zekerheid je hebt over die indicatoren, hoe beter de voorspelling.

Monte Carlo
De onderzoekers van justitie hebben ook zo’n toets gebruikt, de zogenaamde ‘Monte Carlo simulatie’. Monte Carlo en Monaco zijn toch die casinoparadijzen? De experts – inclusief ik zelf – haakten af. Dit was echt hogere wiskunde. Of hogere gokkunst? De computer moest het werk nu maar overnemen, zo was de gedachte. Mij zat dat niet lekker. Gevoelsmatig had ik het idee dat het niet helemaal kosjer is om een computer maar wat te laten uitrekenen als er zoveel onzekerheden in het spel zijn. Om erachter te komen in hoeverre de berekening nog wel betrouwbaar was, besloot ik om een statisticus erbij te halen. Hij bevestigde mijn voorgevoel dat de exportschatting door de opeenstapeling van aannames weinig betrouwbaar is. Kortom: we weten nog steeds niet hoeveel wiet voor de export is bedoeld.
Lange neus
Iedereen die beweert dat het onderzoek van justitie aantoont dat tachtig procent van de in Nederland gekweekte wiet de grens over gaat, moet uitkijken dat hij geen lange neus krijgt. De Monte Carlo simulatie is in dit geval onbruikbaar omdat de betrouwbaarheid van de aannames te wensen overlaat. De onderzoekers geven zelf ook met zoveel woorden aan dat hun onderzoek eigenlijk aantoont hoe lastig het is om een schatting van de wietexport te maken. De meerwaarde van dit onderzoek zit ‘m dus vooral in het inzichtelijk maken dat het op basis van de informatie die we nu hebben onmogelijk is om een betrouwbare schatting te maken. Daarom spreken de onderzoekers ook over een ‘best guess’.
Belangen- verstrengeling
De vraag is dan waarom we persé een berekening van de wietexport willen maken als dit niet mogelijk is. Het antwoord is heel simpel. Wanneer het inderdaad zo is dat tachtig procent van de in Nederland geteelde wiet de grens over gaat, dan lost een regulering van de achterdeur van de coffeeshop de problemen met illegale hennepteelt niet op. Althans dat is de gedachte van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Het is algemeen bekend dat deze minister geen voorstander is van een geregelde achterdeur. Een hoge schatting van de wietexport past dus goed in zijn straatje.
Vreemde nasmaak
Dat geldt overigens ook voor een aantal spelers dat zich bezighoudt met de bestrijding van illegale hennepteelt. Vertegenwoordigers van die partijen maakten deel uit van de groep experts die de onderzoekers van justitie mochten helpen bij het doen van aannames. De hele exercitie laat bij mij toch iedere keer weer een vreemde nasmaak achter. Het heeft allemaal net iets te veel weg van ‘de slager die zijn eigen vlees keurt’.