
3 minute read
Wil Oomen
from High Life NL 15-02
by SoftSecrets
Column
Wil Oomen
“Autorijscholen werken zwart”. Geldt dat ook voor coffeeshops en andere horeca?
Wie moet eigenlijk wat bewijzen?
Diverse media publiceerden afgelopen jaar over gestelde zwarte omzetten bij autorijscholen. Het aantal aangevraagde rijexamens komt volgens de fiscus niet overeen met het aantal lessen dat daarbij normaal gesproken worden gevolgd. Volgens de belastingdienst hebben deze rijschoolhouders een deel van de lesgelden niet aangegeven.
Coffeeshops worden veelvuldig en diepgaand gecontroleerd. Het komt slechts zelden voor dat bij een volledig boekenonderzoek geen winstcorrecties worden opgelegd. Deze correcties zijn meestal uitzonderlijk hoog.
Kan de belastingdienst zomaar correcties opleggen bij coffeeshops? Wie moet eigenlijk wat bewijzen?
Uitgangspunt: als het gaat om winstbijtellingen, zoals in dit geval de bijtelling van omzet, dan moet de belastingdienst bewijzen dat de coffeeshophouder meer winst heeft gehad dan aangegeven.
In het belastingrecht kan het bewijs worden geleverd aan de hand van vermoedens en het aannemelijk maken van gegevens. De omstandigheid dat er meer examen-aanvragen zijn gedaan dan aan omzet uit lessen is verantwoord, rechtvaardigt in dit geval het vermoeden dat er door de rijschoolhouders te weinig belasting is aangegeven en betaald. Indien dit vermoeden niet wordt weersproken, wordt door de Belastingdienst aangenomen dat het vermoeden juist is. Het bewijs is dan geleverd. Bij een horecaondernemer kan dit op basis van de inkoopgegevens bij de leverancier op te vragen en een theoretische omzetberekening te maken of op grond van gemiddelde brutowinstpercentages.
Stash-voorraad
Bij coffeeshops gebeurt dit meestal door te stellen dat het brutowinstpercentage te laag is en dat de kasadministratie niet volledig aansluit bij de inkoop- en voorraadadministratie. Ook stelt de belastingdienst dat de administratie niet volledig is, omdat de “stash”-voorraad en inkopen niet volledig worden verantwoord. De bewijslast verschuift dan naar de autorijschoolhouder, horecaondernemer of naar de coffeeshophouder.
De coffeeshop heeft als nadeel de illegaliteit van de achterdeur, waardoor geen inkoopfacturen verkregen kunnen worden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat hierdoor aan de kas-, inkoop- en de voorraadadministratie extra eisen worden gesteld.
Voor het onderbouwen van de aanslagen zal de belastingdienst de bewijslast proberen om te keren en te verzwaren. De belastingdienst mag de correcties dan schatten. Meestal gebeurt dit indien de vereiste aangifte niet is gedaan of indien de administratie ernstige gebreken vertoont. De belastingdienst beoordeelt het nettoprivé, past de chikwadraattoets toe, beoordeelt indien van toepassing de bestanden van kasregisters, beoordeelt de winstmarges, controleert de kas (o.a. op negatieve kassen), beoordeelt de inkopen en voorraad, en controleert de rest van de administraties op andere gebreken.
Daarbij wordt vooral ook gekeken naar het brutowinstpercentage. Dit behoort volgens de belastingdienst minimaal 100% van de inkoop bij coffeeshops te zijn. Bij twee ernstige gebreken verschuift meestal de bewijslast van de belastingdienst naar belastingplichtige. Vervolgens dient te worden aangetoond dat de schatting van de belastingdienst onjuist is. Een zeer zware opgave. Vooral bij bedrijven met veel kasmutaties zijn twee gebreken snel te vinden. Dit geldt zeker voor coffeeshophouders, omdat deze geen inkoopfacturen kunnen verstrekken. De belastingdienst heeft ingezet op extra controlecapaciteit.
Ernstige fouten
Onze ervaring is echter dat de belastingdienst regelmatig (ernstige) fouten maakt tijdens het boekenonderzoek. Dit geldt ook voor onderzoeken van de FIOD. De foutieve constateringen dat er gebreken zijn in de coffeeshop kunnen leiden tot verwerping van de administratie. Het rapport van bevindingen van de belastingdienst dient dan ook goed beoordeeld te worden. Indien de vermeende gebreken niet gemotiveerd worden weersproken, is een procedure zo goed als kansloos.
De conclusie is dan ook dat de belastingdienst niet zo maar met behulp van vermoedens of vergelijkingscijfers correcties kan opleggen. De vermoedens (of aannames) dienen dan ook, het liefst gemotiveerd, weersproken te worden. Met behulp van omkering van de bewijslast kan de belastingdienst de correctie schatten. Er dienen wel minimaal twee ernstige gebreken te zijn geconstateerd. Een vermoeden van de belastingdienst hoeft niet te leiden tot grote correcties. Deskundige hulp is echter wel noodzakelijk.