Schoolgids 2009-2010

Page 10

2.1.6 Muzikale- en dansante vorming We willen de kinderen leren omgaan met muziek en bewegen op muziek. Er worden veel liedjes gezongen en opzegversjes aangeleerd, maar ook begrippen als hoog-laag, snel-langzaam, etc. Verder improviseren we op ritme en tekst en komen dramatiseren van versjes, ritmeoefeningen en instrumentgebruik aan de orde.

2.2 Basisvaardigheden groep 3 - 8 2.2.1 Lezen Voor het aanvankelijk lezen gebruiken we de nieuwe versie van de methode "Veilig leren lezen". De methode sluit aan bij de ontwikkeling van het kind en start in groep 3. Naast het technisch lezen wordt de nadruk steeds meer gelegd op het begrijpend en studerend lezen. Om op een goede en effectieve manier leesproblematiek bij kinderen te signaleren werken we met het protocol dyslexie. We toetsen en onderzoeken met een vaste regelmaat of kinderen achterstand dreigen op te lopen en gaan dan systematisch werken om het kind zo snel mogelijk weer op niveau te krijgen. Waarbij we het vooral belangrijk vinden dat juist deze kinderen plezier in lezen houden. Daarom zijn er verschillende werkvormen en activiteiten in samenwerking met de bibliotheek (tegenover de school). Tijdens de kinderboekenweek staat in de hele school natuurlijk het kinderboek centraal. 2.2.2 Schrijven In groep 3 starten we met het methodische handschrift. De kinderen schrijven eerst met een driekantig (triple)potlood. In de loop van groep 3 gaan we over op de vulpen. Niet alleen een goede pen, maar ook bijvoorbeeld de juiste schrijfhouding en penvoering zijn van belang. Ook hier volgen we de ontwikkeling van de kinderen. Vanaf groep 5 krijgen de kinderen ook typles, zij leren op deze manier blind typen als voorbereiding op hun ict vaardigheden. 2.2.3 Rekenen/wiskunde Voorbereidend rekenen en wiskunde begint al in de kleutergroepen. Begrippen als meer/minder, veel/weinig, etc. krijgen spelenderwijs betekenis. Ook beginnen kinderen te tellen en te sorteren. In de methode die we in de hele school gebruiken, spelen contexten een belangrijke rol. Door middel van probleemsituaties, die voor kinderen herkenbaar zijn, worden leer- en denkprocessen op gang gebracht. Ook bieden contexten mogelijkheden om verworven vaardigheden toe te passen. Contexten kunnen verhaaltjes, kleine gebeurtenissen, tekeningen, situaties of plaatjes zijn. Deze kunnen ontleend zijn aan de werkelijkheid, maar ook aan een fantasiewereld. In bijvoorbeeld het project "De verborgen stad" verkennen de kinderen een fantasie-eiland. Meetopgaven (lengte,oppervlakte,inhoud), het zoeken van wegen, het lezen van plattegronden en het onderzoeken van bouwsels behoren tot de zoektocht. Een belangrijk uitgangspunt is dat de kinderen gelegenheid krijgen en gestimuleerd worden om zelf hun wiskunde op te bouwen. Niet door voordoen-nadoen-oefenen, maar op basis van eigen activiteiten worden kennis, inzicht en vaardigheden verworven. Daarbij heeft de leerkracht afwisselend een sturende, begeleidende en ondersteunende rol. Natuurlijk spelen ook het sommen maken, het cijferen, het hoofdrekenen, etc. een rol. Omdat de kinderen met name bij het vak rekenen/wiskunde regelmatig zelfstandig werken, heeft de leerkracht gelegenheid om kinderen die moeite hebben met de opgaven extra te begeleiden. Leerlingen die verder zijn in hun ontwikkeling wordt extra leerstof aangeboden, zodat ook zij zich op hun eigen niveau kunnen ontwikkelen.

- 10 -


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.