Het Register 2013 nr. 2: Het kantoor van de toekomst: een vooruitblik

Page 33

n n n n n n

de wensen van de vennoten omdat de andere vennoot alleen deelt in een waardestijging, maar niet in een waardedaling van het ingebrachte goed. Uit de jurisprudentie blijkt nog een derde bezwaar tegen het voorbehoud van stille reserves: als sprake is van goodwill die op de eenmanszaak van een ondernemer is geactiveerd – er is sprake van door hem gekochte good­ will die nog niet geheel is afgeschreven – en de onderne­ mer brengt zijn onderneming in een pvs in, kan hij geen stille reserves voorbehouden.7 Dit, omdat dit een stelsel­ wijziging zou impliceren. Inbrengen van nog niet geheel afgeschreven goodwill onder voorbehoud van stille re­ serves betekent afrekenen door de inbrengende vennoot over de meerwaarde van de goodwill. Ten slotte is er nog een vierde, praktisch bezwaar. Voor­ behoud van stille reserves is voor de inbrengende ven­ noot alleen aantrekkelijk als het ingebrachte goed niet in waarde daalt. Anders draagt hij de waardedaling van de inbrengwaarde ten opzichte van de fiscale boekwaar­ de volledig. Zijn medevennoot draagt daar niet in bij, terwijl het ingebrachte goed wel heeft bijgedragen aan het genereren van winst in de pvs, waarin de andere vennoot weer wel deelt. Voorbeeld A brengt een bouwkraan in een pvs in tegen de fiscale boekwaarde van € 100 (de restwaarde van de kraan, er wordt niet meer op afgeschreven) en behoudt zich de stille reserve op dat moment, groot € 900, voor. Na 10 jaar is de kraan geheel versleten en wordt naar de sloop afgevoerd. Dan dragen A en B het boekverlies in de pvs op de kraan van € 100 als volgt: A voor 60% en B voor 40%. Terwijl in feite die kraan ten tijde van de inbreng in de pvs nog een actuele waarde had van € 1000. Daarom heeft A feitelijk € 960 aan waardedaling gedragen en B slechts € 40. Dit, terwijl de revenuen die mede door de inzet van de bouwkraan zijn gegenereerd, wel volledig in de verhouding 60% voor A en 40% voor B worden gedragen. Als een bedrijfsmiddel waarover stille reserves zijn voor­ behouden, door de pvs wordt vervangen door een ander bedrijfsmiddel, kunnen voor de onderlinge verhoudin­ gen van de vennoten de stille reserves worden doorge­ schoven naar het vervangende bedrijfsmiddel. Met toe­ passing van de herinvesteringsreserve leidt dat voor de inbrengende vennoot niet tot een afrekening. Ook kan ervoor worden gekozen om slechts een deel van de stille reserve voor te behouden. In dat geval vormt de stille re­ serve, voor zover niet voorbehouden, belaste winst bij de inbrengende vennoot. Een motief hiervoor kan zijn het benutten van compensabele verliezen. Inverdienregeling Ook bij de inverdienregeling brengt de vennoot het goed in de pvs in tegen boekwaarde. Hij krijgt echter geen be­ taling buiten de boeken om en hij behoudt zich geen stille reserves voor. Ter compensatie voor de daardoor feitelijk om niet overgedragen stille reserves aan de an­ dere vennoot krijgt hij een extra winstaandeel in de

Voorbehoud van stille reserves is voor de inbrengende vennoot alleen aantrekkelijk als het ingebrachte goed niet in waarde daalt vorm van een hoger winstpercentage. Fiscaal kan dit worden geduid als een overdracht tegen een winstrecht: daardoor worden de extra ontvangen winstaandelen als jaarwinsten belast, niet de overgedragen stille reserve als stakingswinst. Voorbeeld A brengt zijn goodwill in tegen de fiscale boekwaarde van € 0 en behoudt zich geen stille reserve voor; ook betaalt B niet buiten de boeken om. In plaats daarvan luidt de winstverdeling gedurende de eerste vijf jaar van de pvs geen 60-40 maar 75-25. En vanaf jaar 6 wordt de winstverdeling regulier 60-40. Of er is sprake van een ingroeiregeling: het eerste jaar is de winstverdeling 90-10, het tweede jaar 80-20, enzovoorts, tot de eindsituatie van 60-40 is bereikt. Ogenschijnlijk een aantrekkelijk alternatief, mede van­ wege de eenvoud, ware het niet dat ook hier een prak­ tisch probleem aan kleeft: de waarde van het extra winstaandeel – in de vorm van een extra percentage – en de geprognosticeerde extra winstbedragen die dat met zich meebrengt, dienen overeen te stemmen met de om­ vang van de overgedragen stille reserve. En dat is vooraf vaak lastig in te schatten: hoe groot moet het extra winstaandeel worden? Een vast bedrag aan extra winst­ aandeel toekennen leidt tot afrekening ineens over de contante waarde ervan. Het zal moeten gaan om een (tij­ delijk) extra percentage winst. Als men al gebruik maakt van de inverdienregeling, dient men bovendien alert te zijn op een vroegtijdige verbreking van de samenwer­ king. In dat geval dient namelijk een correctie plaats te vinden op de reguliere verdeling van de stille reserve. Een voordeel van de inverdienregeling is dat, door aan het extra winstrecht een korte periode toe te kennen, de andere vennoot in wezen betrekkelijk snel zijn aan­ deel in de stille reserve ‘afschrijft’ ten opzichte van be­ taling buiten de boeken om. Voor veel bedrijfsmidde­ len geldt een minimale afschrijvingstermijn van 5 jaar, voor goodwill 10 jaar. En voor een aantal activa, zoals onroerende zaken, geldt zelfs een nog langere af­

Ook aan de inverdienregeling kleeft een praktisch probleem

april 2013 | nummer 2 | het Register

33


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.