Incretus editie april 2013

Page 1

INCRETUS HET MAGAZINE VAN QBDBD / APRIL 2013 / JAARGANG 17 / NUMMER 4 DE JURIDISCHE FACULTEITSVERENIGING AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

Wat zijn de verschillen tussen het koningschap van Willem Alexander en koningin Beatrix? » Een korte historische beschouwing en uiteenzetting van standpunten voor en tegen de monarchie in zijn huidige vorm.

QBDBD

» Solliciteer naar een bestuursfunctie bij QBD! » Op bezoek bij… Student Liselotte Stoelinga Artikel

» Bachelor- en Mastertitels, (on)beschermd? » Goede zeden: tussen strafrecht en rechtspersonenrecht Interview

» Tijmen Wisman over ‘het internet van dingen’ en   de gevaren hiervan vooronze privacy


De wet van Van Doorne:

Talent is een werkwoord

Je hebt talent. Dat is mooi. Maar alleen talent is niet genoeg. Om de top te bereiken, moet je een flinke ontwikkeling doormaken. Als advocaat en als mens. Daarvoor is doorzettingsvermogen nodig, een flinke dosis ambitie en het lef om de kansen die je krijgt, te grijpen. Natuurlijk helpen we je hierbij. Met deskundige en persoonlijke begeleiding en een uitgebreid opleidingsprogramma. Maar ondanks al deze ondersteuning, is er maar één iemand verantwoordelijk voor het ontwikkelen van jouw talent. En dat ben jij. Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter, telefoon 020 6789 338, recruitment@vandoorne.com

Van Doorne houdt je scherp


6-9 Artikel: Wat zijn de verschillen tussen het koningschap van Willem Alexander en koningin Beatrix? 10 Solliciteer naar een bestuursfunctie bij QBD! 11-13 Interview Tijmen Wisman 30-31 QBDBD: Op bezoek bij… Liselotte Stoelinga

COLUMN

5 Lineesa Groen, Bestuurslid Studiefaciliteiten en Media 14 FSR Column

RUBRIEKEN

INHOUDSOPGAVE

COVER

4 Hoofdredactioneel 16-21 QBDBD in beeld: Classy borrel, België en commissiebattle 26 QBDBD Agenda

ARTIKELEN 22-24 Ariktel: Goede zeden: tussen strafrecht en rechtspersonenrecht 27-29 Artikel: Bachelor- en Mastertitels, (on)beschermd? ADVERTENTIES

2 Van Doorne 15 Like QBD 25 Boekel de Nerée 32 Linklaters

INCRETUS | 3


Ode aan de Oranjeschandalen REDACTIONEEL

In deze editie schrijft ons redactielid Pieter ten Broecke over het koningshuis en een aantal (staatsrechtelijke) verschillen tussen onze goede oude Beatrix en onze toekomstige koning Willem Alexander. Geheel in de sfeer van de aanstaande kroning en de uitbundige viering van de kersverse ‘Koningsdag’, zette dit mij aan het denken. En wel over het feit dat wij in Nederland überhaupt een koningshuis kennen. Hoewel mijn persoonlijke voorkeur iets meer naar een republiek neigt, kent de monarchie ook zijn goede kanten. Natuurlijk het kost wat, zo’n schamele 110 miljoen euro per jaar, maar dan hebben we er ook een hoop gezelligheid van. Naast de jaarlijkse pret waar wij als Amsterdamse studenten in het bijzonder toch wel het een en ander van meekrijgen, moeten wij, ondanks de befaamde Nederlandse nuchterheid, toegeven dat ook de nodige schandalen van de leden van het koningshuis op vermakelijke wijze de revue gepasseerd zijn. Troonopvolging geschiedt immers via erfopvolging, en derhalve hebben wij door de jaren heen nooit kunnen overstappen op een genetisch pakket met wat minder neiging naar drama. Ik ben dan ook verheugd te zeggen dat dit de rode draad van mijn column zal vormen: Een ode aan de Oranjeschandalen! Toen ik begon met het schrijven van deze column kwam ik al gauw tot de conclusie dat ik een beetje moest gaan snijden in mijn onderwerp als ik binnen het maximaal aantal woorden wilde blijven. Het is om die reden dat ik mij zal beperken tot de spraakmakende liefdeslevens van de Oranjes. Geloof het of niet, zelfs in het prilste begin van onze Koninklijke bloedlijn was hier al een hoop over te doen. Ik heb het dan natuurlijk over Willem van Oranje, waar we naast ons volkslied ook wat turbulente roddels aan te danken hebben. De goede man trad maar liefst vier maal in het huwelijk, had één buitenechtelijke relatie en hield aan dit alles maarliefst zestien kinderen over. In het bijzonder kwam deze buitenechtelijke relatie, die Willem onderhield met ene Eva Elincx, in opspraak. Zij was immers ‘maar’ een dochter van een goudsmid en daarmee helemaal niet geschikt voor een dergelijk adellijke persoonlijkheid. Een preferentie voor op zijn minst spraakmakende, soms zelfs ronduit ongepaste, partners is in de Oranjebloedlijn nimmer verloren gegaan. Zo zorgde Beatrix voor grote commotie toen zij in mei 1965 hand in hand gefotografeerd werd met een onbekende man die Claus von Amsberg bleek te heten. Na enig graafwerk bleek Claus lid te zijn geweest van de Hitlerjugend, een feit dat alom reuring veroorzaakte. Een speciale commissie werd ingesteld om zijn daadwerkelijke rol in de activiteiten van de Hitlerjugend te onderzoeken. Ondanks de vele bezwaren tegen Claus zijn grimmige verleden, trouwde het stel in maart 1966. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren; Willem Alexander, Friso en Constantijn. En ook zij konden er wat van! Maxima Zorreguieta was haar naam, en het was liefde op het eerste gezicht toen kroonprins Willem Alexander haar voor het eerst zag op een feestje in Sevilla. Het stel kwam echter in opspraak toen na de verloving de media wat onderzoek deden naar de vader van Maxima. Deze

4 | INCRETUS

was minister geweest onder het regime van Jorge Videla in Argentinië en werd daarmee geacht op de hoogte te zijn geweest van de gruweldaden die onder zijn beleid hebben plaatsgevonden. Veel spannender vonden wij het echter toen Maxima in een interview naar Willem Alexander refereerde als ‘een beetje dom’. Laat ik toegeven, het feit dat zijn eigen vrouw dit vindt geeft de burger weinig moed als het gaat over onze toekomstige koning. Nooit echter, was Nederland zo in rep en roer over de aanhang van een lid van het koningshuis als toen prins Friso zijn Mabel Wisse Smit voorstelde aan het Nederlandse volk. In haar jeugd bleek zij contact te hebben onderhouden met drugsbaron Klaas Bruinsma. De Bruinsa affaire was zo omstreden dat zelfs Peter R. de Vries zich geroepen voelde er een aflevering aan te besteden. Dit met gevolg dat een hele generatie de rillingen nog over zijn rug voelt lopen bij het horen van de beruchte doch legendarische woorden van Charlie da Silva: ,, Hey Mabel, ken je me nog? Ik jou wel!’’. Hoewel nooit gebleken is dat zij daadwerkelijk betrokken is geweest bij zijn criminele activiteiten is ‘mabelgate’ reden genoeg geweest voor Friso om geen aanspraak meer te kunnen maken op de troon. Voor iedereen zal het waarschijnlijk nieuws zijn dat Mabel twee universitaire studies cum laude heeft afgerond waarna zij met haar indrukwekkende expertise op het gebied van mensenrechten bij de Verenigde Naties heeft gewerkt. En zo zou ik nog een Incretus kunnen vullen. Zelf ben ik in mijn overtuiging gesterkt dat het een goede zaak is dat de politieke bevoegdheden van het staatshoofd nagenoeg zijn verdwenen. Het lijkt mij passend dat zolang het koningschap een kwestie van overerving blijft, de koning ook slechts een informele rol zal vervullen. Ook vraag ik mij af of de 110 miljoen per jaar wordt terug verdiend door de stijging in verkoopcijfers van de Party’s, Story’s en Privé’s van de wereld, met dank aan stof tot schrijven die het koningshuis genereert. Toch zal ik met enthousiasme blijven deelnemen aan de viering van Koningsdag. En zolang Nederland een monarchie blijft kan ik in ieder geval één ding beloven: Ik kijk reikhalzend en met nieuwsgierigheid uit naar met wat voor bad boy Amalia op de proppen zal komen!


Het is donderdag rond 04.00 uur ’s nachts en ik fiets naar huis, een nacht zoals iets te veel borrelavonden dit jaar eindigen. In mijn hoofd maak ik alvast een begin aan mijn column voor de Incretus, wat ik me nu weer voor de geest probeer te halen en aan het uittikken ben. Dit jaar heb ik de eer gekregen om eindverantwoordelijk te zijn voor dit blad en ik sta dan ook best wel te popelen om eindelijk zelf iets te mogen schrijven vanuit mijn functie als bestuurslid Studiefaciliteiten en Media van QBDBD. Veel van dit soort columns beginnen met nagenoeg dezelfde bekende woorden, iets in de trend van ‘goh, waar zal ik eens over schrijven?’. Gelukkig staat mijn onderwerp al lang en breed vast. Zoals jullie hopelijk al is opgevallen, zijn wij momenteel druk bezig met de promotie van de sollicitaties voor het nieuwe bestuur van onze geliefde vereniging QBDBD voor aankomend studiejaar. Het mag dan ook duidelijk zijn waar ik jullie in deze column mee bezig zal gaan houden. Iets minder dan een jaar geleden kreeg ik het verlossende telefoontje van het vorige bestuur dat ze mij geschikt vonden voor een functie binnen het bestuur van QBDBD 2012-2013. Ook al was het een andere functie dan waar ik in eerste instantie naar solliciteerde, ik was door het dolle heen! Van de functie Studiefaciliteiten en Media had ik nog geen kaas gegeten maar dat was een zorg voor later. En óf dat een zorg voor later was. Een bestuursfunctie is niet zomaar iets waarvan je denkt het er even bij te doen. Het wordt immers niet voor niets met een fulltime baan vergeleken. Je moet er wat voor inleveren en er zijn momenten waarop je, je afvraagt waarom het je überhaupt ooit leuk leek en er zijn ook wat momenten met hier en daar een traan geweest. Maar ondanks enkele downs in zo een jaar, zijn er minstens honderd keer zoveel ups die in hetzelfde jaar voorbij komen. Een jaar wat veel weg heeft van een oneindig ritje in de achtbaan. Het ene moment sta je te dansen tijdens een van onze borrels met teveel bijbehorende drankjes, het andere moment ben je bezig met een juridisch vraagstuk op te lossen bij een van de vele aangeboden kantoorbezoeken. Zo ben je druk bezig met QBD informatie juist op de website te plaatsen, zo zorgt een spelfout in het label van je bestuurspak ervoor dat je naam voor de rest

van het jaar verandert in Winnie. Dan leer je je zusterverenigingen beter kennen tijdens een veel te gezellig diner en dan ben je weer bezig de administratie van de boekenwinkel op orde aan het houden. Het ene moment sta je met een selectie gelukkige QBD-leden bovenop de piste, het andere moment behartig je het belang van de leden en de vereniging tijdens de Algemene Leden Vergadering.

COLUMN

Waarde QBDBD-lezer,

Het belangrijkste dat mijn bestuursjaar mij heeft gebracht, zijn de nieuwe vriendschappen die ik heb gesloten. Ten eerste natuurlijk met alle vier mijn bestuursgenootjes, want die beschouw ik inmiddels als een verlengde van mijn familie. We kunnen zo heerlijk irritant kibbelen als zussen, betweterig naar elkaar toe zijn als ouders, maar we zullen het aan het eind van de dag no matter what voor elkaar opnemen, zoals alleen grote broers dat kunnen doen. Dan is er nog een groot aantal leden binnen QBD die inmiddels ook mijn hart heeft gestolen. Niet alleen door al het harde werk dat zij verrichten binnen een van onze commissies, maar zeker ook door hun immer stralende aanwezigheid bij onze activiteiten. Ik ben blij dat ik hen dankzij QBD heb leren kennen en ik enkelen als ware vrienden kan beschouwen. De rode draad uit dit ietwat sentimenteel geworden verhaal is dat ik dit jaar voor geen goud had willen missen en iedereen kan aanraden om te solliciteren om zo te proberen een functie binnen het bestuur van onze vereniging te bemachtigen. Je zult jezelf keihard tegenkomen, je zult leren samenwerken met een enorme verscheidenheid aan mensen, en zoals ik al genoemd heb, je zult onvoorwaardelijke vriendschappen sluiten. Het einde van mijn column is alweer in zicht, ik hoop dat mijn woorden jullie hebben geïnspireerd tot het schrijven van een motivatiebrief en dat ik een groot deel van jullie terug zal zien tijdens een sollicitatiegesprek. Het enige wat ik nu nog kan zeggen is: dank jullie wel lieve bestuursgenootjes, lieve QBD leden en mooie vereniging voor dit fantastische en onvergetelijke jaar! Succesvolle groet gewenst van Winnie, Lineesa Groen Bestuurslid Studiefaciliteiten en Media QBDBD 2012-2013 INCRETUS | 5


Wat zijn de verschillen tussen het koningschap van Beatrix en Willem-Alexander? Een korte historische beschouwing en uiteenzetting van standpunten voor en tegen de monarchie in zijn huidige vorm.

Op 28 januari 2013 kondigde Koningin Beatrix haar abdicatie (troonsafstand) aan. Dit deed ze op 75 jarige leeftijd, na een periode van 33 jaar. Hoog tijd dus voor een kijkje in ons monarchische stelsel. In dit artikel geef ik een korte beschouwing van de kritiek op de monarchie, het moderne koningschap en veranderde bevoegdheden van de Koning in ons constitutionele stelsel. Ik sluit af met een vooruitblik naar het koningschap van Willem-Alexander. Door: Pieter ten Broecke

ARTIKEL

Het aantreden van Beatrix: de kroningsoproer In de jaren ’70 van de vorige eeuw was er in Amsterdam woningnood, maar er waren ook veel leegstaande panden. Veel van deze panden werden daarom gekraakt, al dan niet door leden van de Nederlandse kraakbeweging. In de maanden voor de inhuldiging van Koningin Beatrix waren er in Amsterdam de nodige confrontaties geweest tussen krakers en de politie. Zo werd op 3 maart 1980 een barricade bij een kraakpand aan de Keizersgracht door de politie verwijderd met behulp van legertanks.1 De kraakbeweging was goed georganiseerd en in de maand april van 1980 werd er door middel van affiches opgeroepen tot een massale demonstratie op de dag van de inhuldiging van Beatrix. Het Landelijk Overleg Kraakgroepen ging zelfs zo ver dat 30 april werd uitgeroepen tot Nationale Kraakdag.2 Het motto van deze actiedag was: “Geen woning, geen kroning!”3 Op 30 april 1980, de dag van de inhuldiging van Beatrix, was het centrum van Amsterdam hermetisch afgesloten en ‘beschermd’ door de ME. Met moeite kon voorkomen worden dat de krakers naar de Dam oprukten en de inhuldiging in de Nieuwe Kerk verstoorden.4 De rellen in onze hoofdstad waren massaal en werden door de meeste aanwezigen gebruikt om te protesteren tegen de steeds hoger oplopende woningnood; door sommi-

gen werd het echter gebruikt als een protest tegen onze monarchie. Kritiek op de monarchie Nederland heeft een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. Kritiek op de monarchie lijkt van alle tijden te zijn, zoals ik ook met bovenstaand voorbeeld wilde laten zien. Nu ons land een nieuwe Koning zal krijgen laait deze discussie weer op. Hieronder zal ik een korte beschrijving geven van de belangrijkste kritiekpunten. De kritiek op het feit dat de Koning deel uit maakt van de regering (art. 42 lid 1 Gw) en de Raad van State (art. 74 lid 1 Gw) heb ik hier niet besproken. De ministeriële verantwoordelijkheid De politieke ministeriële verantwoordelijkheid is in 1848 in onze Grondwet ingevoerd. De macht van de Koning werd uitgehold doordat de ministers nu zelfstandige mederegeerders werden; de Koning was niet slechts alleenheerser meer, maar werd symbool van een door het parlement aanvaarde en vertrouwde regering. De regering moet zich voor de daden van de Koning tegenover het parlement verantwoorden.5 Art. 42 lid 2 Gw bepaalt: “De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk”. Deze verantwoor-

‘30 april 1980, een ongekende troonswisseling’, gahetna.nl 28 april 2010, http://www.gahetna.nl/actueel/nieuws/2010/30-april-1980-ongekende-troonswisseling 2 E. Duivenvoorden, Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999, Utrecht: De Arbeiderspers 2000, http://www.iisg.nl/staatsarchief/publicaties/voettussendedeur/hoofdstuk05.php 3 ‘30 april 1980, een ongekende troonswisseling’, gahetna.nl 28 april 2010, http://www.gahetna.nl/actueel/nieuws/2010/30-april-1980-ongekende-troonswisseling 4 idem. 5 A.D. Belinfante en J.L. de Reede, Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2012. 1

6 | INCRETUS


delijkheid is volledig: er geldt verantwoordelijkheid voor het doen en nalaten van de Koning in zowel de publieke sfeer als zijn privésfeer.6 In het ‘voorstel van rijkswet van de leden Elissen en Helder houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, strekkende tot modernisering van de rol van de Koning in het staatsbestel’7 uit vergaderjaar 2010-2011, wordt op pagina 15 gezegd dat de ministeriële verantwoordelijkheid onder andere bedoeld is om de eenheid van de Koning en de ministers binnen de regering te waarborgen. De leden Elissen en Helder betogen dat de Koning geen deel meer moet uitmaken van de regering en dat daarmee dan ook de noodzaak van de ministeriële verantwoordelijkheid verdwijnt. De ministeriële verantwoordelijkheid kan leiden tot het aftreden van ministers wanneer de Koning weigert mee te werken aan een voorgenomen besluit. Dit vinden de leden Elissen en Helder onwenselijk, omdat er middels de ministeriële verantwoordelijkheid helemaal geen invloed uitgeoefend kan worden op de uitingen of gedragingen van de Koning.8 Het contraseign Het contraseign is neergelegd in art. 47 Gw en zegt: “Alle wetten en koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend”. De handtekening van de Koning is dus essentieel, wat ook blijkt uit art. 87 Gw: “Een voorstel wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd”.

rubriek ‘Herschrijf het recht’ in Ars Aequi.11 In dit opiniërende artikel geeft hij argumenten waar volgens hem uit blijkt dat een republiek een betere staatsvorm is. Volgens Warmelink is een keuze voor of tegen het koningschap meer dan een kwestie van sympathie: het gaat volgens hem om de fundamentele vraag waar je de grondslag van gezagsuitoefening zoekt. De Grondwet spreekt, zoals Warmelink aangeeft, nergens over (koninklijke) soevereiniteit, maar ademt die wel uit doordat de Koning bijvoorbeeld deel uit maakt van de regering, wetsvoorstellen bekrachtigt, etc. En daar heeft hij mijns inziens een goed punt. In 1996 gaf het Republikeins Genootschap een verklaring waarin werd gepleit voor een republikeinse staatsvorm. Het bleef bij een verklaring en een lidmaatschap was niet mogelijk. Het Nieuw Republikeins Genootschap werd in 1998 opgericht om in dit gebrek te voorzien.12 Enkele aanbevelingen aan de Koning van Ulli Jessurun d’Oliveira, lid van het Republikeins Genootschap en het Nieuw Republikeins genootschap, zijn: stap uit de regering, stap uit de Raad van State en schaf de maandelijkse contacturen met de minister president af.13 Het Nieuw Republikeins Genootschap is ook actief omtrent de troonwisseling van 30 april 2013. Het genootschap heeft opgeroepen om op de dag van de troonwisseling witte kleding te dragen en een wit laken uit het raam te hangen.

Buiten het feit dat het misschien wat raar is dat een ongekozen, zo geboren monarch op een dergelijke manier deel uit maakt van onze regering9, is de constructie van het contraseign op bepaalde punten ook bestrijdenswaardig. Het voert wellicht wat ver om er hier uitgebreid op in te gaan, maar er bestaat ook een verklaring van contraseign. Uit “alle beschrijvingen van de wetgevingsprocedure” valt op te maken dat de wetgever heeft beoogd dat de Koning zijn ‘seign’ eerst geeft, en de minister(s) of staatssecretaris(sen) vervolgens hun contraseign. Er bestaan situaties waarin deze volgorde omgekeerd lijkt te zijn, waarbij het contraseign eerst wordt gegeven (de zogeheten ‘verklaring van contraseign’) en dan het seign. De constructie van de verklaring van contraseign zorgt ervoor dat het tijdstip van contrasignering een “wat schimmig gebeuren” is, om T.C. Borman te citeren.10

Modern koningschap Op 15 september 2000 stuurde Wim Kok een brief14 naar de Tweede Kamer met een beschouwing over het koningschap; daar was op dat moment veel behoefte aan. In deze brief zegt Wim Kok een paar belangrijke dingen over het Koningschap in het Staatsrecht: - De plaats en de positie van de Koning als lid van de regering dient behouden te blijven, omdat de Koning als onpartijdige en ongebonden partij een waardevolle rol kan vervullen binnen de regering; - Het voorzitterschap van de Raad van State (art. 74 Gw) wordt feitelijk vervuld door de vice-president van de Raad van State, dus een aanleiding voor de Koning om uit de Raad van State te stappen is er niet; - Het is belangrijk dat de Koning een rol blijft spelen bij de kabinetsformaties, omdat de Koning in deze periode de continuïteit van de regering belichaamt. Omtrent de rol van de Koning in de kabinetsformaties is inmiddels al het een en ander veranderd; daar kom ik later op terug.

Is een republiek een betere staatsvorm? Over deze vraag heeft Han Warmelink, universitair hoofddocent Staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en republikein, een artikel geschreven voor de

Op 24 mei 2011 stuurde Mark Rutte een soortgelijke brief15 naar de Tweede Kamer naar aanleiding van de motie van de leden Heijnen en Van Raak waarin Mark Rutte werd opgeroepen om de Kamer te informeren

Kamerstukken II 2010/11, 32 865, nr. 3, p. 15. Kamerstukken II 2010/11, 32 865, nr. 3. 8 Kamerstukken II 2010/11, 32 865, nr. 3, p. 16. 9 Handelingen II, Vergaderjaar 1980/81, p. 2618. 10 T.C. Borman, ‘De verklaring van contraseign: een schimmige figuur’, RegelMaat 2012 (27) 3, p. 181-187. 11 H. Warmeling, ‘Naar een republikeinse Grondwet’, Ars Aequi 2010, p. 302-303. 12 ‘Wat is NRG/Republikeinen.nl?’ http://www.republikeinen.nl/pagina/13/VerenigingWat-is-NRG-Republikeinen.nl/ 13 U.J. d’Oliveira, ‘Wenken aan de koning’, NJB 2010, 1209. 14 Kamerstukken II 1999/00, 27 409, nr. 1. 15 Brief minister-president Rutte over modern koningschap van 24 mei 2011, http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/24/brief-rutte-over-modern-koningschap/brief-mp-aan-voorzitter-tk-over-motie-heijnen-van-raak-20110524.pdf 6 7

INCRETUS | 7


over de visie van het kabinet op modern koningschap.16 In deze brief zegt Mark Rutte het volgende over het Koningschap in het Staatsrecht: de rol van de Koning binnen de regering roept geen problemen op; deze rol is historisch gezien zo gegroeid en door de formele koppeling van Koning en ministers in de regering (ministeriële verantwoordelijkheid) wordt voorkomen dat de Koning een politieke rol in de samenleving krijgt. Duidelijk is dus dat Mark Rutte, twaalf jaar na de brief van Wim Kok, nog geen ander standpunt inneemt ten aanzien van de positie van de Koning. Zijn argumentatie is weliswaar anders, maar hij komt op dezelfde conclusie uit. Ik vind dat opmerkelijk omdat, zoals ook blijkt uit wat ik hiervoor geschreven heb, de algemeen heersende opvatting over de (staatsrechtelijke) positie van de Koning steeds meer verandert in het nadeel van de monarchie.

helemaal niet in op de monarchie, vandaar dat bij die partij in de tabel ‘niet bekend’ staat. Partij (+ aantal zetels verkiezingen 2012), voor of tegen ceremonieel koningschap?

VVD PvdA PVV SP CDA D66 CU GL SGP PvdD 50Plus

(41) (38) (15) (15) (13) (12) (5) (4) (3) (2) (2)

tegen tegen voor voor tegen voor tegen voor tegen voor niet bekend

Deze bewering wil ik graag ondersteunen met een onderzoeksrapport. In 2011 is er voor het monarchiedebat van Figuur 1: Politieke partijen die zich voor of tegen een ceremonieel koningschap hebben uitgesproken. De gegevens zijn afkomstig van de de NOS een onderzoek gedaan door onderzoeksbureau Synovate.17 Ik citeer uit het onderzoeksrapport: “het aan- websites van de partijen zelf. tal tegenstanders van de monarchie in haar huidige vorm is de afgelopen jaren toegenomen. De helft van Nederland wil de monarchie in haar huidige vorm behouden, een kwart vindt een ceremonieel koningschap wenselijk. (…) De meerderheid van Nederland vindt dat WillemAlexander het koningschap moet moderniseren”. De enige manier waarop ik het (misschien ietwat ouderwetse) standpunt uit de brief van Mark Rutte kan verklaren, is het feit dat Mark Rutte als VVD’er het persoonlijke standpunt draagt dat de constitutionele monarchie onder de Oranjes voor Nederland de meest aangewezen staatsvorm is. Ik citeer het standpunt van de website van de VVD: “Voor de VVD bestaan er geen goede argumenten om de staatsrechtelijke positie van het staatshoofd te veranderen. De politieke besluitvorming vindt immers plaats in de ministerraad, waar de koning geen deel van uitmaakt”.18 Politieke geluiden voor een ceremonieel koningschap Steeds meer politieke partijen zijn voor een ceremonieel koningschap. In de onderstaande tabel staat bij iedere partij of hij zich voor of tegen het ceremoniële koningschap heeft uitgesproken. Er is geen meerderheid in de Tweede Kamer voor een ceremonieel koningschap. De PvdA is een moeilijk geval, want die partij geeft op zijn site19 wel vier handvatten voor een modernisering van het koningschap, maar spreekt zich verder niet expliciet uit voor een ceremonieel koningschap. 50Plus gaat in zijn verkiezingsprogramma en op zijn website

Figuur 2: Politieke partijen: voor of tegen een ceremonieel koningschap?

Veranderde bevoegdheden: de kabinetsformatie De rol van de Koning in het formatieproces is sterk van karakter veranderd. Waar het RvOTK20 eerst nog bepaalde dat de Koning het voortouw nam in het formatieproces doordat de Koning de formateur en informateur benoemde en hen een taakomschrijving meegaf21 , bepaalt hetzelfde RvOTK sinds eind maart 201222 dat de Tweede Kamer dat zelf doet.23 Beatrix heeft bij de afgelopen kabinetsformatie voor het eerst geen actieve rol in het formatieproces gespeeld en Willem-Alexander zal dat, zoals het er nu naar uit ziet, nooit doen.24 Op dit punt moet Willem-Alexander dus sterk inbinden. Er blijven echter nog wel veel bevoegdheden overeind en aan (wat ik zie als) de belangrijkste bevoegdheid, het contraseign, lijkt niet te worden getornd.

Kamerstukken II 2010/11, 32 500 I, nr. 4. ‘Kwart Nederlanders voor ceremonieel koningschap’, NOS 11 oktober 2011, http://nos.nl/koningshuis/artikel/293166-kwart-nederlandersvoor-ceremonieel-koningschap.html 18 ‘Koningshuis’, http://www.vvd.nl/standpunten/99/koningshuis 19 ‘Monarchie’, http://www.pvda.nl/standpunten/diversen/Monarchie 20 Regelement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 21 A.D. Belinfante en J.L. de Reede, Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2012. 22 ‘Kamer: zelf informateur aanwijzen’, NOS 19 maart 2012, http://nos.nl/artikel/353238-kamer-zelf-informateur-aanwijzen.html 23 ‘Hoe werkt een formatie?’, http://www.kabinetsformatie2012.nl/hoe-werkt-een-formatie 24 Mark Rutte zei op het VVD-congres van november 2012 echter wel dat hij terug wil naar het oude systeem, waarbij het staatshoofd adviezen vraagt van de fractieleiders in de Tweede Kamer en een informateur benoemt. Zie ook ‘Rutte: koningin weer bij formatie’, NOS 24 november 2012, http://nos.nl/artikel/444160-rutte-koningin-weer-bij-formatie.html 16 17

8 | INCRETUS


Een tegengeluid: het Koningschap moet zo blijven Hiervoor heb ik vooral republikeinse standpunten besproken van mensen die tegen de monarchie zijn en graag een verandering zien op dat gebied. Natuurlijk zijn er ook voorstanders van de monarchie en hun mening wilde ik hier niet onbesproken laten. In het bovenstaande stuk over de politieke partijen gaf ik al aan dat een politieke meerderheid in de Tweede Kamer van dit moment niet veel ziet in een ceremoniële functie voor de Koning en het Koningshuis. Enkele (belangrijke) argumenten voor onze constitutionele monarchie zijn dat de Koning staat en samenleving bindt door zijn bijzondere positie in ons staatsbestel. De gemeenschap wordt bij elkaar gehouden door gemeenschappelijke oriëntatiepunten als een Koning.25 Ook wordt wel gezegd dat de Koning wel het symbool is van macht, maar zelf geen macht bezit.26 Een ander argument voor het behoud van het Koningschap in de huidige vorm is dat het Koningshuis ons ook veel oplevert. In 2009 berekende een werkgroep onder leiding van Gerrit Zalm dat het Koningshuis ongeveer 39 miljoen euro kost.27 Onder deze kosten valt onder andere de beveiliging van de Koningin. In 2010 bleek echter uit een onderzoek van professor Harry van Dalen, econoom aan de Universiteit van Tilburg, dat het koningshuis tussen de vier en vijf miljard euro oplevert.28 De monarchie trekt vanwege zijn stabiliteit eerder buitenlandse investeerders aan, aldus de professor. Als deze getallen allemaal kloppen, levert het koningshuis ons dus meer op dan we ervoor betalen. De staatsrechtelijke gebreken die ik eerder heb besproken zijn hiermee echter nog niet opgelost. Het aantreden van Willem-Alexander: een vooruitblik Op 30 april 2013 zal Willem-Alexander ingehuldigd worden als Koning. Op het moment van het schrijven van dit artikel is hij nog niet aangetreden en de komende maand kan er nog van alles gebeuren, waardoor dit vooruitblik niet meer kloppend kan zijn op het moment van publicatie. Dat gezegd hebbende, schrijf ik voorzichtig dit vooruitblik.

de afgelopen kabinetsformatie is wel (voor het eerst) verlopen zonder inmenging van Beatrix. Heel langzaam wordt gesnoept aan de bevoegdheden van de Koning en ik verwacht dat dit in de komende decennia niet zal veranderen: een monarchie als de onze is misschien niet helemaal meer van deze tijd. Burgers worden steeds mondiger en zullen zich, denk ik, vaker organiseren in groeperingen als het Nieuw Republikeins Genootschap. Al is hun campagne tegen de monarchie (een wit laken uit het raam hangen op de dag van de inhuldiging) misschien ook niet helemaal meer van deze tijd. De toekomst zal het uitwijzen.

Ik begon dit artikel met een beschrijving van de kroningsoproer om te laten zien dat de kritiek op de monarchie van alle tijden lijkt te zijn. Het waren bij de kroningsoproer dan wel voornamelijk krakers die met een heel ander doel protesteerden dan een omverwerping van de monarchie, maar republikeinen hebben die dag ook geprotesteerd. De positie van de Koning binnen ons staatsbestel lijkt steeds meer omstreden te worden. De ministeriële verantwoordelijkheid, het contraseign, het lidmaatschap van de regering en het lidmaatschap van de Raad van State lijken op dit moment in de algemene opinie niet (meer) een groot probleem te vormen, maar

‘Koningschap moet zo blijven’ NJB 2011, 1163. ‘Koningschap moet zo blijven’ NJB 2011, 1163. 27 ‘Zalm: kosten koningshuis in één begroting’, NRC 27 februari 2009. http://vorige.nrc.nl/binnenland/article2165209.ece/Zalm_kosten_koningshuis_in_een_begroting 28 J. Hoedeman, ‘Koninklijk Huis levert jaarlijks tussen de 4 en 5 miljard op’, De Volkskrant 28 mei 2010, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/987219/2010/05/28/lsquo-Koninklijk-Huis-levert-jaarlijks-tussen-de-4-en-5-miljardop-rsquo.dhtml. 25

26

INCRETUS | 9


BESTUUR

10 | INCRETUS


Interview met Tijmen Wisman

Door: Carsten Oosting Wat betekent voor jou het begrip “internet van dingen?” Voor mijn onderzoek probeer ik een onderscheid te maken tussen conventionele ICT en internet van dingen. Ik noem hierin enkele onderscheidende kenmerken. Bij het internet van dingen verwerk je computers in de alledaagse omgeving, wat het dus anders maakt dan de oude ICT. Een computer is gewoon een box en die zet je ergens neer. Maar met het internet van dingen wordt die computer eigenlijk helemaal uit elkaar gehaald en verwerkt in je omgeving. Een ander uniek kenmerk is dat de objecten en de apparaten in een omgeving met elkaar gaan communiceren, het karakter van data wordt daardoor open. Eerst was het veel geïsoleerder. Nu is het zo dat data overal en altijd beschikbaar moet kunnen zijn.   De persoon die wordt gezien als grondlegger hiervan is Mark Weiser. Hij schreef een artikel over ubiquitous computing en dat opende met deze zin: “The most profound technologies are those that disappear. They weave themselves into the fabric of everyday life until they are indistinguishable from it”.1 Zijn visie kwam tot stand, terwijl 1

ARTIKEL

Niemand kan ontkennen dat wij leven in een digitale samenleving. Ons leven wordt beheerst door de nieuwste technologieën. Hoewel deze ontwikkelingen ons bestaan een stuk makkelijker en interessanter maken, heeft elke nieuwe ontwikkeling ook zo zijn keerzijde. Ik sprak met Tijmen Wisman, deskundige op het gebied van ICT & recht, privacy en dataprotectie, over één van de nieuwste technologische ontwikkelingen: “Het internet van dingen” en de gevaren hiervan voor onze privacy.

hij als chief technology voor Xerox werkte in een zeer modern research centre rond 1988. Dit geeft ook wel aan dat in eerste instantie deze visie bedoeld was voor heel intelligente mensen die in een high tech omgeving specifiek werk verrichtten. Hijzelf kwam toen al tot de conclusie dat zijn visie ook wel eens in het dagelijks leven eens door zou kunnen werken.   Een ander onderscheidend kenmerk is dat dingen van een afstand beheersbaar worden. Neem bijvoorbeeld je eigen iPhone, iPad en MacBook. Als Apple besluit om jouw iPhone af te sluiten dan kan er gewoon een bepaalde update worden gestuurd naar jouw IPhone die je niet eens zelf hoeft te accepteren; hij valt gewoon weg en je kunt er niets meer mee doen. Jij hebt wel het fysieke eigendom over jouw iPhone, maar wat eigenlijk in dit kastje zit dat bezit jij niet, dat is niet jouw eigendom. Die beheersbaarheid is kenmerkend voor het internet van dingen. Nu is het je telefoon, morgen is het je auto. En wat ook een kenmerk is, is de unieke identificeerbaarheid. Deze valt samen met de beheersbaarheid, want je kunt natuurlijk niet die beheersbaarheid hebben over objecten als je ze niet uniek kunt adresseren en dus identificeren. De mens is steeds meer afhankelijk van technologie, en als de technologie beheerst kan worden, kan ook de mens voor een deel beheerst en gemanipuleerd worden. Of is dit een te vluchtige aanname? De feitelijke macht in deze nieuwe realiteit ligt wel bij bijvoorbeeld Apple, die ligt niet bij jou. De computerisering zorgt er eigenlijk voor dat mensen de feitelijke macht over hun eigen eigendom verliezen. Als gewone burger kan je niet meer zelf aan je auto knutselen. De auto wordt beheerst door de computer die er in zit. En dat heeft zijn voordelen, want je kan alles beheersen, de remweg de uitstoot etc. Heel veel dingen worden natuurlijk ook veel beter door die computers. Maar vroeger

M. Weiser, The Computer for the 21st Century, (Scientific American 1991) p. 19.

INCRETUS | 11


kon men zelf nog een auto repareren en was er nog een bepaalde vorm van zelfredzaamheid.   Door steeds meer zaken uit te rusten met ontoegankelijke computers daalt die zelfredzaamheid langzaam tot het nulpunt. In uw essay: “Hoeveel ruimte is er voor privacy in het internet van dingen?”2 neemt u een sterk standpunt in wat betreft de invoering van de OV chipkaart. Wat zijn precies uw bezwaren tegen deze chipkaart en hoe had de overheid het anders kunnen aanpakken in het licht van de privacywetgeving? Heel simpel, de OV chipkaart legt veel meer gegevens vast dan nodig is om het systeem te laten functioneren. Het CPB heeft het voorstel en de manier waartop de gegevens worden verwerkt goedgekeurd, terwijl het volgens mij heel evident is dat het in strijd is met de wet. Het CPB ook geeft ook toe dat de OV-chipkaart ook ingevoerd had kunnen worden op een manier dat er minder gegevens worden verwerkt, maar stellen vervolgens dat wat er is ingevoerd voldoet aan de wet. Volgens de wet mogen er niet meer gegevens worden verwerkt dan noodzakelijk is om het doel te bereiken. Als het systeem vervolgens meer gegevens verwerkt en je als CBP claimt dat het voldoet aan de wet, dan spreek je jezelf tegen. Ik vind het echt onbegrijpelijk en schrijnend. Ik wond me er toen al over op, maar dat studenten nu verplicht zijn om in te checken en dat ze dat accepteren snap ik niet. Heeft dat niet te maken met de subsidie van de overheid, dat ze willen weten hoeveel studenten gebruik maken van de kaart en dat ze aan de hand daarvan de kosten kunnen terugvorderen? Dat kunnen ze nog steeds anoniem doen, er is geen persoonlijke registratie nodig. Iedere keer dat er gegevens worden geregistreerd gebeurt dat met een doel want anders zou je niet hoeven te doen. Maar als alles gaat om het beheren van het spoorwegennet, waarom moet er dan persoonlijke informatie worden verwerkt? Het valt gewoon niet te rechtvaardigen. Het is voor mij onbegrijpelijk dat studenten dat toelaten. Ze horen nog in de rebelerende fase van hun leven te zitten en tegen dit soort maatregelen juist kritisch te zijn en actie te ondernemen. Veel mensen zullen denken: “ik heb niets te verbergen, dus het maakt mij ook niet uit dat er allerlei alledaagse informatie over mij verzameld en gedocumenteerd wordt”. Het blijkt wel dat u het anders ziet. Wat zijn volgens u de gevaren van het opslaan van deze gegevens? Of is het meer een principekwestie? In de eerste plaats is het een principieel bezwaar inderdaad. Omdat het niet nodig is. De reden voor de gegevensverwerking die wordt gegeven berust op een onjuiste veronderstelling ofwel een leugen en dit wordt gewoon geaccepteerd. Ik heb zelf ook een GVB pas, ik vind het ook storend dat mijn reis van vanochtend op mijn naam komt te staan. Waarom kom ik in een dossier terecht waarop mijn persoonlijke reis wordt vastgelegd terwijl ik dat niet wil? Het is informatie die alleen mijzelf aangaat en niet de GVB. Eerst kocht je een strippenkaart en de GVB wist niets. Dat nu de technologie de mogelijkheid geeft om dat te registeren, rechtvaardigt niet dat ze het doen. De technologie zou het ook mogelijk kunnen maken om te registreren hoeveel bier ik per jaar drink en hoeveel sigaretten ik rook, maar het feit dat het kan rechtvaardigt het niet. Het feit dat het wordt geregis12 | INCRETUS

2

Geschreven met co- auteur Arno Lodder.

treerd betekent wel dat er iets met die data gebeurt. Mijn persoonlijke data is geld waard en het kan best dat mijn gegevens daardoor belanden bij een derde partij waarvan wie ik niet eens weet welke het zijn.   Zij gebruiken die data weer om deze aan andere persoonlijke gegevens te koppelen om vervolgens een profiel te maken dat weer aan andere bedrijven wordt verkocht om mij te benaderen met weet ik veel wat. Ik weet helemaal niet wat die informatie is, maar die informatie kan wel later via een voor mij onbekende route terug komen in mijn leven en invloed hebben op een besluit wat voor mij wordt genomen. Er zijn ook juristen die zeggen, je moet het helemaal transparant maken, maar dat gaat voor mij ook al te ver. Je moet de verwerking van persoonlijke gegevens sowieso transparant maken, maar je moet ook de keuze hebben om sommige dingen gewoon helemaal niet te delen. Ik bedoel als het niet nodig is, waarom zou je dat dan doen?   In alle EU rapporten over het IVD klinkt door dat er een soort maatschappelijk belang is bij alles inzichtelijk te maken. Als we alle data maar vrijgeven dat wordt de maatschappij op de een of andere manier een mooiere plek, dan wordt alles beter en efficiënter en iedereen zal er voordeel van hebben. Het gaat compleet voorbij aan het hele simpele feit dat er in een maatschappij tegengestelde belangen zijn, die hebben we altijd al gehad. Daarom hebben we ook recht: om te bemiddelen tussen die tegengestelde belangen zodat we elkaar niet de hersens in slaan. Het is helemaal niet waar dat alle data in ieders voordeel is. Ik bedoel als ik foto’’s van paragliden op mijn FB profiel zet, kan dat zomaar door intelligente softwareprogramma’s worden geïnterpreteerd dat de volgende keer dat ik een verzekering aanvraag, meer premies moet betalen. Dat is heel fijn voor mijn verzekeraar, maar niet voor mij. Daar gaan beleidsmakers en ICT utopisten aan voorbij. Zij zeggen “het is voor iedereen fantastisch”, dat is gewoon onzin. Zoals Neelie Kroes al zei betreffende de toepassing van IvD in de EU:”We have to gain consumer trust”. Zij wil dit bereiken door onder andere veiligere en stabielere netwerken te ontwikkelen, data monopolies moeten worden vermeden en uiteindelijk moet de verkregen data op juiste wijze gebruikt worden. Het klinkt alsof er hard aan word gewerkt om de privacy van het individu te garanderen. Hoe ziet u gezien de ontwikkelingen deze beloftes? De maatregels die je net noemt zijn allemaal zaken die een veilige en juiste uitwisseling van gegevens moet bewerkstelligen. Het zijn uitwerkingen van dataprotectie beginselen. Mevrouw Kroes noemt dus niet direct privacy als een voorwaarde voor vertrouwen.Nu zijn er dataprotectie beginselen die voor privacy heel belangrijk zijn, zoals een doelbindingsbeginsel. Als data wordt verwerkt moet dit gebeuren met een bepaald doel, en mag dit niet verder worden verwerkt dan nooodzakelijk is om dit doel te bereiken. Dataprotectie is echter niet hetzelfde als privacy bescherming. In de EU wordt heel vaak gezegd: we moeten zorgen voor goede dataprotectie, en dan lijkt het voor mij vaak dat er wordt gezegd: als we dit goed op orde hebben dan is de privacy goed beschermd, maar privacybescherming en dataprotectie zijn twee verschillende dingen. Hoe ga je het vertrouwen van mensen winnen als je zelf als Europese Commissie de discussie zo insteekt dat privacy eigenlijk geen rol meer speelt? Want dat is wat er feitelijk gebeurt. Privacy gaat uiteindelijk echt om de vraag: wat wil je voor jezelf houden en wat


ben jij bereid om te delen met andere mensen? Dit lijkt mij een hele elementaire behoefte in een samenleving, en ook een behoefte die samenhangt met vertrouwen. Ik kan jou best iets in vertrouwen vertellen maar als jij met een mes op mijn keel staat, en om informatie vraagt, ga ik niet denken; met die info die ik net heb gegeven ga jij echt iets goeds doen.   Hoe het in de EU wordt geformuleerd is dat mensen standaard informatie moeten overdragen tegen hun wil in, maar als je die informatie niet geeft is het vaak dat je wordt uitgesloten van het maatschappelijk proces. Laat me dat verhelderen met een voorbeeld. Ik kan er voor kiezen om mijn vingerafdruk niet af te geven als ik een paspoort ga aanvragen, maar dat betekent wel dat ik geen arbeidscontract kan afsluiten, niet kan stemmen, geen bankrekening kan openen en ik geen diensten meer kan afnemen bij de overheid. Dan moet ik er vervolgens wel op vertrouwen dat er niets geks met die vingerafdruk gebeurt. In het begin was er sprake van dat de vingerafdruk, die oorspronkelijk bedoeld was om identiteitsfraude te voorkomen, terecht zou komen in een centrale database die onder de juiste voorwaarden toegankelijk was voor de politie. Zo komt de gehele bevolking dus feitelijk terecht in een politiedatabase, al mocht het van de staatssecretaris destijds niet zo genoemd worden. Beleidsmakers stellen te vaak dat de technologie iets is dat ons overkomt en waarin wij helemaal geen keuzes hebben, terwijl er heel veel systemen worden ontworpen die onze privacy wèl garanderen. Het is een keuze hoe je de systemen ontwerpt. Die keuzes die worden gemaakt behoren in veel gevallen tot de verantwoordelijkheid van de politiek. Door de positie in te nemen dat er geen keuze is, proberen sommige politici gemakkelijk onder hun verantwoordelijkheid uit te komen. De motivatie hierachter is waarschijnlijk dat ze te veel voordelen zien in het verkrijgen van al die persoonlijke data. Wees daar dan in ieder geval eerlijk over, want dan zullen mensen waarschijnlijk vragen, wat zijn dan die voordelen? Laten we daar is een eerlijke discussie over voeren.

dat je dat doet. Wat ook van invloed is op de privacy is datin iedere smartphone een backdoor zit ingebouwd, waardoor dit hele gesprek meegeluisterd kan worden door een opsporingsdienst. De camera kan ook worden aangeschakeld, zonder dat we het door hebben. Wat dat betreft omringen wij ons onbewust met surveillance apparatuur. BMW had bijvoorbeeld een belsysteem in de auto zitten. Toen zijn ze benaderd door de CIA voor de encryptiecode voor de microfoons in de auto, omdat de CIA mee wilde luisteren met de gesprekken die in de auto werden gevoerd. Dat heeft BMW toen geweigerd. In een interview met de toenmalige CIA director, Patraeus, zei hij dat het internet van dingen transformatief zou zijn voor het gezicht van de surveillance.   Alle dingen waar mensen zich mee omringen zouden kunnen worden gebruikt om ze in de gaten te houden. Het wordt een verlengstuk van de inlichtingendiensten. Waarom zouden zij de mogelijkheid moeten hebben om zo ver in ons leven te kijken? Nu kun je zeggen, je fantasie slaat op hol. Maar sorry, als zelfs de directeur van de grootste inlichtingendienst ter wereld dit aangeeft, slaat dan mijn fantasie op hol of is het gewoon een hele oncomfortabele waarheid die mensen liever niet willen zien?

Google werkt aan de app InSight. Die app maakt het mogelijk je vrienden aan de hand van hun kleding te herkennen in een drukke menigte. Wat voor rol spelen smartphones in de bescherming van de privacy? Ik moet meteen denken aan wat ik zojuist heb gezegd over keuzes, want bij dit soort initiatieven zie je ook dat de mogelijkheden die technologie ons biedt onvermijdelijk voortschrijdt. Hoe systemen worden ontworpen door de overheid hangt samen met politieke keuzes. Maar zoals een Google die zegt, we maken dit en je kunt het gewoon gebruiken op je telefoon; dat is wel de technologische realiteit. Of bijvoorbeeld Facebook met facial recognition. Dat is eigenlijk bizar, als iemand ons dat tien jaar geleden had verteld hadden we hem echt aangekeken van “this guy is trippin”. Soms worden er ook hele gekke oplossingen bedacht om met die nieuwe realiteit om te gaan. In Japan of een ander Aziatisch land schijn je dus met je iPhone geen foto te kunnen maken zonder dat je een duidelijk geluid hoort. Wat namelijk veel scheen te gebeuren was dat vieze mannetjes met hun iPhone in de metro stonden en foto’s maakten onder de rokjes van dames. Schijnbaar kan een land met een sterke regering de ontwerpkeuze beïnvloeden. De overheid heeft daar een verantwoordelijkheid, maar het kan ook een gedeelde maatschappelijke waarde zijn waardoor je kunt zeggen: het is gewoon ongehoord

Moeten wij ons voorbereiden op een maatschappij zoals geportretteerd in de films “Enemy of the state” en “Minority Report”, of is er nog hoop? Wat betreft “Minority report”; op Harvard zijn ze al bezig met zaken als “preventive policing”. Ze proberen hierbij aan de hand van data in te zien of misdrijven gaan plaatsvinden en al daarvoor ingrijpen. Dat kan natuurlijk een bijzonder vergaand instrument voor de overheid zijn als ze kunnen zeggen ”dit fantastische softwareprogramma van IBM heeft net verklaard dat jij hier van plan was graffiti te gaan spuiten. Hier is je boete!”   Wat leuk is van “Enemy of the state” is een scene in de lift met Gene Hackman en Will Smith. Hackman haalt dan alle voorwerpen uit de jas van Smith waar zenders in zitten. Maar dit zijn dan allemaal dingen die dus stiekem in zijn spullen zijn gestopt. Maar in de maatschappij waar wij in leven zit die spionagetechnologie overal al in, het is alleen en kwestie van aanschakelen vanaf een afstand. Als het ooit zo ver komt dat er allerlei apparatuur ook in huis geplaatst word, zogenaamd voor onze veiligheid, dan komen we in een extreme politiestaat terecht. Alles wat we doen kan dan tegen ons worden gebruikt en dat in de naam van veiligheid. Het middel is veel erger dan de kwaal. Hoe kan je mensen hun veiligheid garanderen, door ze onder gedwongen digitale surveillance te plaatsen?

Steven Rambam en met hem vele anderen hebben de afgelopen jaren geroepen; “Privacy is dead, get over it!”. Bent u het eens met deze uitspraak? Het word geqoute en uit zijn context gehaald door andere mensen omdat zij er zelf een belang bij hebben dat mensen leven met het idee dat privacy niet meer bestaat. Maar bijvoorbeeld waarden zoals intimiteit, exclusiviteit, individualiteit zullen nooit verdwijnen. Mooie momenten in het leven kenmerken zich vaak door intimiteit. Er komt altijd iets exclusiefs in terug. Ik geloof niet dat dit gevoel, wat volgens mij de kern is van wat ons mens maakt, ooit zal verdwijnen. En stellen dat privacy niet bestaat staat voor mij gelijk aan zeggen dat die kern van de menselijke eigenschap niet meer bestaat. Dat vind ik onzin.

INCRETUS | 13


COLUMN

Beste lezer, Als voorzitter van de klachtencommissie van de Facultaire Studentenraad heb ik dit jaar heel wat negativisme voorbij zien komen. Klachten die uiteraard vooraf gaan aan een kans tot verbetering, die door de docenten dit jaar erg positief word opgepakt. Gelukkig zijn er niet alleen klachten, maar komen er ook regelmatig erg positieve reacties naar ons toe. Hier is de FSR uiteraard ook voor en wij zijn blij dat studenten ook de positieve punten van een vak of een docent zien. Deze positieve punten van docenten en van vakken vinden wij net zo belangrijk (misschien wel zelfs belangrijker) als de verbeterpunten die er ook kunnen zijn. Om die reden organiseert de FSR, zoals elk jaar, de docent van het jaar verkiezing. De kans om jouw favoriete docent de waardering te geven voor zijn of haar goede werk tijdens werkgroepen of colleges. Sinds vorig jaar zijn er meerdere winnaars voor de titel docent van het jaar, onderverdeeld in de categorieën rechtsgeleerdheid, criminologie en notarieel recht. De winnares op facultair niveau van vorig jaar, Elvier Geurink, zal dit jaar meedingen naar de universiteitsbrede VU-Onderwijsprijs 2013. Daarnaast zijn er aanmoedigingsprijzen uitgedeeld aan veelbelovende jonge docenten. Het is al langere tijd mogelijk om een docent te nomineren voor deze prijs die elke docent toch nastreeft en tijdens een recente wervingsmiddag waar de FSR samen met andere verenigingen nieuwe bestuursleden heeft geworven, blijkt de docent van het jaar prijs toch weer hot te zijn. Op deze wervingsmiddag zijn er veel nominaties binnen gekomen. De meeste studenten weten direct hun favoriet te benoemen, veel verschillende namen komen voorbij. Allen bijzonder gemotiveerd, zo komen er over Ulysse Elian, die vorig jaar de aanmoedigingsprijs kreeg voor jong talent, meerdere dingen voorbij.

Een greep hieruit: “Hij legt de dingen heel duidelijk uit en daardoor snapte ik zelfs de dingen die ik erg moeilijk vond.” Sommige studenten vinden de stijl fantastisch en kiezen daarom voor dhr. Elian, zo is “heb je dat pak gezien?!” ook een vaker gehoorde (of eigenlijk gelezen) kreet. Kortom, voor elke student zijn weer andere eigenschappen bij een docent belangrijk. Dat maakt ook weer duidelijk dat doceren een kunst is die door iedereen op een andere manier gewaardeerd word. Elke docent zal dit op zijn eigen manier doen, zo blijven de verhalen over de katten van Elvier Geurink erg hangen bij studenten en wordt Dr. Mr. Luigi Corrias geroemd om zijn subtiele humor. Vooralsnog is het niet duidelijk welke docent er met de felbegeerde prijs vandoor gaat. Als de nominaties bekend zijn, is het aan jullie (de studenten) om te stemmen en om zo je favoriete docent kans te geven om deze fenomenale prijs in de wacht te slepen. Een docent die al zijn studenten tevreden kan houden heeft dan ook duidelijk een talent om zijn kennis op een prettige manier over te brengen en is dan ook degene die een titel als ‘Docent van het jaar’ verdient. Heb jij jouw ideale docent in gedachten, of ken jij een jonge talentvolle docent, laat dit dan aan ons weten en nomineer hem of haar via ons algemene e-mail adres: fsr@rechten.vu.nl. De nominaties zullen aan het begin van april 2013 bekend gemaakt worden waarna er gestemd kan worden door alle studenten van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de VU, via de pagina van de FSR op de website van de faculteit. Bart Bruring

14 | INCRETUS



CLASSY BORREL @ BAR ITALIA 21-02-2013

16 | INCRETUS


QBD IN BEELD INCRETUS | 17


QBDBD IN BELGIË - 12-03-2013 t/m 13-03-2013

18 | INCRETUS


QBD IN BEELD INCRETUS | 19


COMMISSIEBATTLE @ GLOWGOLF AMSTERDAM - 15-03-2013

20 | INCRETUS


QBD IN BEELD INCRETUS | 21


Goede zeden: tussen en rechtspersonenre ‘Mag ik Uwe Excellentie nederig verzoeken om toestemming mij te laten castreren?’

Door: Midas Klijsen

ARTIKEL

Tussen 1938 en 1968 was het in Nederland praktijk dat tot tbs veroordeelde seksuele delinquenten de keuze kregen tussen levenslange opsluiting of ‘vrijwillige’ castratie. Zo’n verzoek tot castratie werd gedaan aan de minister van Justitie per standaardbrief die bovenstaande woorden bevatte.1 Alvorens ik verder uitweid over het onderwerp wil ik het onderscheid benadrukken tussen de termen ‘pedoseksueel’ en ‘pedofiel’. Met ‘pedoseksueel’ doel ik op een delinquent in de zin van art. 244 Sr (dat ziet op bescherming van minderjarigen jonger dan 12 jaar) en/of art. 245 Sr (dat ziet op bescherming van kinderen tussen de 12 en 16 jaar). Met ‘pedofiel’ doel ik – in de zin van de dikke Van Dale – op iemand die seksuele liefde voelt voor kinderen maar geen strafbare handelingen pleegt vanwege deze verlangens. Het bovenstaande voorbeeld heb ik ontleend aan “Wij zijn ons brein”, waarin hoogleraar neurobiologie Dick Swaab zich beklaagt over het taboe dat in de geneeskunde rust op onderzoek naar factoren die tijdens de vroege hersenontwikkeling pedofilie veroorzaken.2 Eenzelfde klacht wordt al jaren geuit door schrijver en econoom A.H.J. Dautzenberg, die verklaart dat pedofilie tot taboe nummer één is verworden in de samenleving, waardoor praten over het onderwerp onmogelijk is geworden, “genuanceerd praten zelfs gevaarlijk.”3 In de Volkskrant is te lezen dat verschillende deskundigen het erover eens zijn dat rond de 150.000 (!) Nederlanders pedofiele gevoelens hebben.4 Ondanks of misschien juist dankzij het taboe dus wel een relevant onderwerp om eens onder een juridisch vergrootglas te leggen. Martijn onder vuur Het beste voorbeeld van de reuring en verontwaardiging die pedofilie in de samenleving teweegbrengt is pedofielenvereniging Martijn. Deze vereniging is sinds haar oprichting in 1982 niet zo omstreden geweest als toen beroepsschreeuwer Henk Bres een burgerinitiatief startte. In totaal haalde hij meer dan 70.000 handtekeningen op5 voor een petitie die ertoe opriep de vereniging te verbieden. In het NOS- bericht over de zaak spreekt Bres

zijn blijdschap uit over het signaal “dat zulke cluppies (…) zoals die Martijn die seks met kinderen willen en doen en kinderporno op hun pc hebben dat moet in de toekomst gewoon verboden worden”.6 Saillant detail is dat Bres zelf in praatprogramma Knevel en Van den Brink verklaarde dat “meiden van twaalf, dertien, er tegenwoordig best lekker uitzien.”7 Waar men van de volksvertegenwoordiging meer distantie verwacht dan van Henk Bres komt men van een koude kermis thuis. Dat bleek wel in het Kamerdebat dat volgde op de petitie. Een beknopte selectie uit de bijdragen van woordvoerders, eerst uit die van de woordvoerder van de Partij van de Arbeid, mevrouw Arib: “De ruiten van een van de bestuursleden van Vereniging Martijn in Hengelo zijn ingeslagen. (…) Begrijpt de minister echter de maatschappelijke onrust die is ontstaan als gevolg van het feit dat er niets wordt gedaan aan mensen die zich schuldig maken aan seksueel misbruik?”8 Arib verwijst in haar bijdrage naar de mishandeling die M. Uittenbogaard, bestuurslid van vereniging Martijn, heeft ondergaan. Wat zij in haar vraag voor het gemak vergeet is dat Uittenbogaard geen strafblad heeft9, het ‘seksueel misbruik’ waarvan zij rept is een valse aantijging. Uit een antwoord van minister van Veiligheid en Justitie Opstelten wordt duidelijk dat wel meer beweringen van woordvoerders feitelijk gehalte ontberen, in dit geval over vermeende hulp van de vereniging bij strafbare handelingen: “Ik wil er nog wel concreter op ingaan. Mevrouw Arib en mevrouw Gesthuizen hebben gesproken over de tips en tricks, gegeven door Martijn. Wij horen dat vaker. Dat berust echter op een misverstand. Ik moet dat in alle eerlijkheid zeggen. Ik geef de feiten weer. Ik heb dit bij het Openbaar Ministerie laten navragen.”10

D.F. Swaab, Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer, Steenwijk: Drukkerij Bariet 2012, p. 104. D.F. Swaab, Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer, Steenwijk: Drukkerij Bariet 2012, p. 105. 3 A.H.J. Dautzenberg, ‘Wat een bof, dromen is tof’, Groene Amsterdammer 2012-24, p. 22-27. 4 A.H.J. Dautzenberg en M. Uittenbogaard, ‘Aanklacht tegen pedofielen-vereniging Martijn is hetze’, Volkskrant 24 februari 2012. 5 Idem. 6 ‘Henk Bres haalt 41.000 handtekeningen op’, <nos.nl/audio/255755-henk-bres-haalt-41000-handtekeningen-op.html> 7 A.H.J. Dautzenberg, Rafelranden van de moraal, Pössneck: Drukkerij GGP Media GmbH 2013, p. 42. 8 Handelingen II 2011/12, 24, p. 1. 9 A.H.J. Dautzenberg, ‘Wat een bof, dromen is tof’, Groene Amsterdammer 2012-24, p. 22-27. 10 Handelingen II 2011/12, 24, p. 14. 1

2

22 | INCRETUS


n strafrecht echt Dibi (GroenLinks): “De Vereniging Martijn is een vereniging van vieze mannetjes, met gore standpunten, die walging en weerzin opwekken (…)” 11

rechtspersonen en misdrijven tegen de openbare orde strafbaar stellen) is naar aanleiding van het langdurige oriënterende onderzoek van het O.M. aldus van tafel geveegd.17

Van Toorenburg (CDA): “Dit alles heeft ons de afgelopen tijd herhaaldelijk ertoe gebracht, te pleiten voor aanpak van de vereniging langs strafrechtelijke dan wel civielrechtelijke weg. Niet alleen wij hebben daarvoor gepleit, ook in de samenleving is een heel indringende roep ontstaan om iets te doen.”12

Van ultimum remedium naar subsidiaire remedie: het civiele recht Dan resteert de civielrechtelijke route om het bestaan van Martijn te beëindigen. De civielrechtelijke verbodenverklaring en ontbinding verloopt via het rechtspersonenrecht in Boek 2, te weten art. 2:20 BW, waarbij we twee situaties dienen te onderscheiden. Langs de weg van art. 2:20 lid 1 BW wordt een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde op verzoek van het O.M. verboden verklaard en ontbonden. Krachtens art. 2:20 lid 2 BW wordt een rechtspersoon waarvan het doel in strijd is met de openbare orde in beginsel ontbonden, de rechtbank kan alvorens tot ontbinding over te gaan echter een termijn stellen waarbinnen het doel gewijzigd dient te worden.

Het Kamerdebat strekt er grosso modo toe dat zowel langs strafrechtelijke als civiele weg alle mogelijkheden verkend moeten worden om het voortbestaan van vereniging Martijn te stuiten. Opmerkelijk vind ik de volgorde waarin de juridische wegen worden geopperd in bijvoorbeeld de bijdrage van Van Toorenburg. Zelfs de handelingen houden deze volgorde aan: “Aan de orde is het debat over het vervolgen, verbieden of laten ontbinden van pedofielenvereniging Martijn.”13 Van het uitgangspunt dat het strafrecht dienst doet als ultimum remedium blijft op deze wijze weinig over. De Hullu spreekt van “(…)een verschuiving van de ultieme naar de urgente positie van het strafrecht.”14 Ook valt mij op hoe menig kamerlid in zijn/haar bijdrage uit de veroordelingen van bestuurders van Martijn meent strafbaarheid van de rechtspersoon in zijn geheel af te kunnen leiden. Enkele maanden daarvoor was het O.M. al tot de conclusie gekomen dat de bewuste strafbare feiten zich buiten het kader van de vereniging afspeelden. Bovendien voegde de Landsadvocaat in advies daaraan toe dat de strafbare feiten niet in het kader van de werkzaamheden van de vereniging plaatsvonden zodat deze niet aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend.15 Over de verhouding rechtspersoon – natuurlijke persoon merkt Van Strien op: “Het geheel is iets meer – en ook iets anders – dan de som der delen. Men kan de rechtspersoon alleen in beperkte mate vereenzelvigen met de achterliggende natuurlijke personen en men kan ook alleen in beperkte mate aan rechtspersonen menselijke eigenschappen toekennen.”16 De eerste te bewandelen route – vervolging op grond van art. 51 jo. art. 141 Sr (die strafrechtelijke deelneming door

De toepassing van dit wetsartikel is een delicate zaak omdat het een beperking van de vrijheid van vereniging ex art. 8 Gw betreft. Beperking in het belang van de openbare orde is in de grondwettelijke omschrijving opgenomen. Belinfante en De Reede merken hierover op: “De vaag geclausuleerde beperkingsbevoegdheid die de Grondwet aan de formele wetgever verleent – beperking in het belang van de openbare orde omvat meer dan bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden – maakt de verenigingsvrijheid tot een van de zwakkere grondrechten.”18 Hoe verhouden de verbodsgronden uit het Burgerlijk Wetboek zich nu tot het grondrecht? Daarvoor ga ik te rade bij de totstandkomingsgeschiedenis van art. 2:20 BW. In alinea 8 van de memorie van antwoord wordt ‘inbreuk op de openbare orde’ nader gedefinieerd: “Slechts handelingen die inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel, kunnen het verbod van een vereniging of andere rechtspersoon rechtvaardigen: ongerechtvaardigde aantasting van de vrijheid van anderen of van de menselijke waardigheid. (…) Al deze voorbeelden hebben gemeen dat zij een aantasting inhouden van de als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel die, indien op grote schaal toegepast, ontwrichtend zou blijken voor de samenleving.”19

Handelingen II 2011/12, 24, p. 7. Handelingen II 2011/12, 24, p. 5. 13 Handelingen II 2011/12, 24, p. 1. 14 J. de Hullu, Materieel strafrecht, Deventer: Kluwer 2009, p. 11. 15 ‘Vereniging Martijn niet vervolgd’, <www.om.nl/onderwerpen/zeden-kinderporno/%40155837/vereniging-martijn/> 16 A.L.J. van Strien, De rechtspersoon in het strafproces, Den Haag: Sdu Uitgevers 1996, p.238. 17 Vereniging Martijn niet vervolgd’, <www.om.nl/onderwerpen/zeden-kinderporno/%40155837/vereniging-martijn/> 18 A.D. Belinfante en J.L. de Reede, Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwers 2009,p. 322. 19 Kamerstukken II 1984/85, 17 476, nr.5, p. 3. 11

12

INCRETUS | 23


Over de betekenis van het wettelijke begrip werkzaamheid bepaalt de MvA vervolgens in alinea 31: “Het woord werkzaamheid is in zijn gewone betekenis gebruikt en omvat dus de daden die de rechtspersoon stelt en de woorden die hij spreekt en schrijft, ongeacht op welke wijze blijkt dat die zijn gesteld, gesproken of geschreven in het kader van de organisatie met rechtspersoonlijkheid.”20 De casus onder de rechter21 Het O.M. verzoekt de rechtbank Martijn verboden te verklaren en te ontbinden (NB: er wordt dus toepassing van art. 2:20 lid 1BW van de rechtbank verlangd: verbodenverklaring en ontbinding wegens de werkzaamheid van de rechtspersoon). Daartoe wordt in ro. 2.2 gesteld dat “de vereniging Martijn kinderen bedreigt in hun lichamelijke, emotionele en seksuele integriteit en de rechten en vrijheden van deze kwetsbare groep aantast. Het Openbaar Ministerie stelt dat dit op zodanige wijze plaatsvindt dat er strijd is met de openbare orde in de zin van art. 2:20 BW ”(ro. 2.2) In ro. 2.3 wordt het verweer van Martijn weergegeven, dat strekt tot afwijzing van de verzoeken en inhoudt “dat zij niet verboden kan worden verklaard op grond van niet strafbare uitingen of op haar website openbaar gemaakte niet strafbare afbeeldingen.” Eerst constateert de rechtbank dat - in overeenstemming met de wetsgeschiedenis22 - het begrip werkzaamheid zich uitstrekt tot zowel de daden van Martijn als de woorden die de vereniging spreekt of schrijft. Verderop bevestigt de rechtbank het advies van de landsadvocaat door te stellen dat het bij het vaststellen van de werkzaamheid uitsluitend acht slaat op de acties van Martijn die voor eenieder kenbaar zijn of kunnen zijn geweest (dus niet die van individuele bestuursleden buiten het kader van de vereniging).23 Na de overweging over de werkzaamheid wordt wederom naar de MvA verwezen, ditmaal naar de maatstaf voor toepassing van art. 2:20 BW, namelijk “(…)als inbreuk wordt gemaakt op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtstelsel.” Samenvattend: de essentiële rechtsvraag in deze beschikking is dus of de woorden en daden van Martijn een inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtstelsel. De daden en woorden van Martijn bestaan, aldus r.o. 2.8 en 2.9, volgens de rechtbank uit de inhoud van de website van de vereniging en uitingen in andere media, die aan de vereniging mogen worden toegerekend als bestuursleden zich uiten namens Martijn en/of in hun hoedanigheid als bestuurslid. Voor de vaststelling van wat deze bronnen inhouden heeft het O.M. al het materiaal van de website gerubriceerd en gecategoriseerd naar het zogeheten ‘bah’-gehalte. Deze categorisatie wordt expliciet door de rechtbank onderschreven.24 Een voorbeeld van een gedicht op de website met hoog bah-gehalte:

“Ik zou maar wat graag // In een bootje met je varen // Je minnen // Je kussen (…) Ik streel in mijn dromen // Overal waar ik wil komen (…) // We leven in een wereld // Waar zo’n dingen niet kunnen // Maar gelukkig // Wat een bof // Dromen is tof (…)”25 Op basis van deze categorisatie stelt het O.M. vast dat de website de opvattingen uitdraagt dat: 1. kinderen een lustobject zijn 2. kinderen seksueel contact met volwassenen willen 3. seksueel contact van tussen volwassenen en kinderen verheerlijkt moet worden 4. strafrechtelijke veroordelingen voor zedenmisdrijven met kinderen bespottelijk zijn26 Martijn verweert zich volgens r.o. 2.12 tegen deze voorstelling van zaken door te wijzen op de ‘archieffunctie’ van de website, die een beeld schetst van vroeger tijden waarin liberalere opvattingen over pedofilie gebruikelijk waren. Desondanks oordeelt de rechtbank over de werkzaamheid dat deze bezien vanuit de onderlinge samenhang en het onderlinge verband van het online materiaal en door bestuursleden openbaar gemaakte opvattingen er blijk van geeft dat “Martijn voor haar leden nastreeft om seksueel contact te kunnen hebben met kinderen en de Vereniging Martijn daartoe dat seksuele contact verheerlijkt en voorstelt als iets wat normaal en acceptabel is of zou moeten zijn.” Daarna kwalificeert de rechtbank de werkzaamheid als volgt: “Het is dat streven dat een ernstige inbreuk vormt op de geldende fundamentele waarden binnen onze samenleving en daarom indruist tegen onze rechtsorde.” Vervolgens wordt gesteld dat de vereniging hierdoor bijdraagt “(…) aan het bestaan van een subcultuur waarbinnen seksuele handelingen tussen volwassenen en kinderen als normaal en acceptabel gelden.” De rechtbank eindigt de redenering met een oordeel over de verhouding van de woorden en daden (oftewel de werkzaamheid) van Martijn tot andermans rechten in de samenleving: “Daarmee tast [het] de rechten van kinderen aan. De bescherming van de seksuele integriteit van kinderen vormt onmiskenbaar één van de meest wezenlijke beginselen van onze rechtsorde.”27 De rechtbank sluit na deze overwegingen af met de conclusie dat het recht van vereniging en vrije meningsuiting ook toekomt aan diegenen die seksuele gevoelens voor kinderen hebben maar “Dit doet er echter niet aan af dat de werkzaamheid van de Vereniging Martijn inbreuk maakt op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel en deze werkzaamheid daarom in strijd is met de openbare orde.”28 Aldus verklaart de rechtbank Vereniging Martijn verboden en ontbindt deze op grond van art. 2:20 lid 1 BW. Na 31 jaar een ‘platform voor discussie over pedofilie’29 te zijn geweest is het doek voor Martijn in eerste instantie gevallen.

Kamerstukken II 1984/85, 17 476, nr.5, p. 9-10. Rb. Assen, 27-06-2012, LJN BW9477, NJF 2012, 341. 22 Kamerstukken II 1984/85, 17 476, nr.5, p. 9-10. 23 r.o. 2.7. 24 r.o. 2.11. 25 A.H.J. Dautzenberg, ‘Wat een bof, dromen is tof’, Groene Amsterdammer 2012-24, p. 22-27. 26 r.o. 2.11. 27 r.o. 2.14. 28 r.o. 2.16. 29 A.H.J. Dautzenberg, ‘Wat een bof, dromen is tof’, Groene Amsterdammer 2012-24, p. 22-27. 20 21

24 | INCRETUS


“#benjijvanhetretweeten? of kom je liever zelf met een idee?” Anouk Rosielle, advocaat Boekel De Nerée

www.boekel.com/werkenbij wij leveren zakelijke, juridische dienstverlening voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. daarbij ligt de focus op vastgoed, ondernemingsrecht en arbeidsrecht. wij zijn gevestigd in amsterdam en londen.


2400 LEDEN ZOEKEN EEN NIEUW BESTUUR!

APRIL 2-9

Voel jij je geroepen om de oudste juridische faculteitsvereniging van Nederland te besturen? Nieuwe contacten te leggen op sociaal- en op juridisch vlak? Is het organiseren van feesten en evenementen iets voor jou? Wil jij een goede investering doen in je toekomst? Dan ben jij een geschikte kandidaat voor het QBDBD bestuur! De sollicitaties staan open voor de volgende functies: voorzitter, secretaris, penningmeester, bestuurslid studiefaciliteiten, bestuurslid media en bestuurslid AJB. Voor meer informatie kun je langs komen op kamer 2B-91 Initium, een kijkje te nemen op onze website of door een e-mail te sturen naar QBDBD. Meld je aan door v贸贸r 5 mei je motivatie en CV te sturen naar: qbdbd.rechten@vu.nl met als onderwerp: sollicitatie bestuur.

17

Kantoorbezoek @ De Brauw

18

Sunny Side Up: zet je mentor in het zonnetje @ Bo Cinq

19

Bezoek Heineken International Global Legal Affairs

22

Algemene Leden Vergadering om 18:30 uur

APRIL/MEI 26-6 MEI

JUNI

Studiereis 1-2 @ Belgrado

Studiereis 3-4 @ Dubai

16

Kantoorbezoek @ Stibbe

17

Tentamentraining Bestuursrecht @ FORT-advocaten

5

Lunch @ Boekel de Ner茅e


Bachelor en master, (on)beschermd? ARTIKEL

Krijgt een artikel, advies of brief meer aanzien als er een wetenschappelijke titel voor de naam van de schrijver staat? Je kunt zeggen van wel. Hetzelfde geldt voor een wetenschappelijke graad achter de naam. Mevr. mr. A. Janssen of dhr. B. Pieters LLB zullen eerder weten waar ze het over hebben als ze een juridisch artikel schrijven dan een willekeurig ander persoon zonder zo’n titel of graad. We studeren immers niet voor niets. Het doel is om ons te verdiepen in de wondere wereld van het recht om uiteindelijk een stuk wijzer en vol trots de bachelor- of masterdiploma in ontvangst te nemen. Gevolg daarvan is dat we de graad LLB of LLM achter onze naam mogen zetten. Echter, stel dat iemand dat zonder de diploma behaald te hebben achter zijn of haar naam zet. Kan dat zomaar? Hoe zit het nu met titels, graden en de bescherming daarvan? Door: Dylan Rood De BaMa-structuur Per 1 september 2002 is de bachelor-master structuur in Nederland ingevoerd. Dit met het doel om studenten meer keuzemogelijkheden te bieden en instellingen de ruimte te geven onderwijs te ontwikkelen dat flexibel, open en internationaal georiënteerd is.1 Dit kwam allemaal voort uit de Bologna-verklaring van juni 1999. De Italiaanse stad Bologna waar we overigens, dankzij de invoering van de bachelor-master structuur en de bevordering van de mobiliteit van het onderwijs in Europa, gemakkelijk een semester kunnen studeren aan een partneruniversiteit van de Vrije Universiteit Amsterdam: de Università degli studi di Bologna. In deze stad werd aldus in 1999 de Bologna-verklaring getekend door 29 Europese ministers van onderwijs, waaronder de Nederlandse minister drs. L. Hermans. Het was geen initiatief van de Europese Unie, het is dus ook geen EUwetgeving, maar het heeft wel in samenwerking met bijvoorbeeld de Europese Commissie, de Raad van Europa en de UNESCO2 plaatsgevonden. Met de verklaring werd gestreefd naar meer vergelijkbaarheid in het Europese hoger onderwijs. Er werd afgesproken dat de

deelnemende landen binnen tien jaar hun systemen in het hoger onderwijs zouden hervormen tot een bachelormaster structuur. Een systeem dus met twee cycli en met degrees, zoals het al gebruikelijk was in sommige Angelsaksische landen. De Bologna-verklaring groeide uit tot een Bologna-proces, er hebben nog conferenties plaatsgevonden in bijvoorbeeld Praag en Londen, bovendien is het aantal deelnemende landen gegroeid tot 46. Meer vergelijkbaarheid in het onderwijs vroeg ook om een overeenstemmend studiepuntensysteem, dit kwam met het ECTS (European Credit Transfer System).3 De credits die in het huidige onderwijs al volkomen zijn ingeburgerd. Vóór de invoering van de BaMa-structuur hadden de opleidingen in het wetenschappelijke onderwijs een duur van 4-5 jaar, zonder onderbreking. Nederland was een van de voorlopers met het omzetten van de afspraken uit de Bologna-verklaring in haar eigen onderwijssysteem. Daardoor heeft de opleiding Rechtsgeleerdheid al vanaf studiejaar 2002-2003 een structuur met twee cycli, eerst

Kamerstukken II 2001-2002, 28024, nr. 3, p. 2. United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization( 1945) richt zich op samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. 3 Kamerstukken II 2001-2002, 28024, nr. 11. 1

2

INCRETUS | 27


een 3-jarige bachelor, waarna vervolgens doorgestroomd kan worden naar een 1 of 2-jarige master. Nederland heeft echter niet alleen het wo als onderwijsvorm, maar ook het hbo. De hbo-opleidingen werden óók bacheloropleidingen. Deze duren echter geen 3, maar 4 jaar. Bij de wo bachelor zou men in principe doorstromen naar een master, terwijl de hbo bachelor zou uitstromen.4 Dit bracht mee dat zowel het hbo als het wo een bachelorsdiploma gingen uitgeven. Dat was uiteraard enigszins schokkend voor het wo, hbo’ers zouden daarmee immers dezelfde graad krijgen als de wo-alumni. De hbo bachelor is echter meer praktijkgericht, de wo bachelor legt een basis, maar op papier geven ze dezelfde bachelorgraad. Graden en titels In eerste instantie zou na het behalen van de bachelor Rechtsgeleerdheid de standaardafkorting van Bachelor, de letter B, achter de naam gevoerd worden. Sommige bacheloropleidingen gaven het recht op een specifieke toevoeging achter de B, zoals BSc(Bachelor of Science) en BA(Bachelor of Arts). In 2005 trad de ‘Wijziging van de Regeling andere toevoegingen aan wo-graden’ in werking, waardoor tevens de toevoeging ‘of Laws’ ingevoerd werd.5 Bachelor of Laws dus, afgekort tot LLB, wat gebaseerd is op het Latijn: Legum Baccalaureus. Het met goed gevolg afronden van de masteropleiding geeft recht op de graad LLM, Master of Laws. In Nederland hadden we uiteraard al de titel mr., deze volledig vervangen zou voor veel verwarring zorgen. De invoering van deze bachelors en masters had daarom tot gevolg dat de internationale graden een gelijkwaardige positie kregen ten opzichte van de Nederlandse titels.6 Dit is een groot voordeel voor bijvoorbeeld de acceptatie van Nederlandse diploma’s op de internationale arbeidsmarkt en met het oog op internationale samenwerking. Artikel 7.20 lid 1 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) geeft daarnaast de mogelijkheid om ervoor te kiezen de ouderwetse titel meester, afgekort tot mr., voor de naam te zetten, dit komt dan in plaats van de graad LLM. Het is nog altijd het meest gebruikelijk om de titel mr. te voeren. Op het moment dat je de traditionele titel mr. in het buitenland voert kan dit voor onduidelijkheid zorgen, in dat geval is het handig dat de internationale graad LLM gevoerd kan worden. Bescherming van de graad We zijn nu ruim 10 jaar na de invoering van de bachelormaster structuur. Naast de meestertitel hebben we nu ook een bachelor- en mastergraad. Het onderwijs is flexibeler en meer internationaal georiënteerd geworden, maar hoe zit het nu met de bescherming van deze graden? Op individueel niveau is er geen strafrechtelijke bescherming. De rechtsbescherming is dus niet van toepassing op het individu dat al dan niet terecht een graad voert.7 Bij de ouderwetse Nederlandse titels als mr. of dr. is dit wel het geval. Art. 435 Sr. geeft deze bescher-

ming. Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn zo’n titel voert, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Dit betreft echter alleen titels, dus niet de internationale graden. Dit heeft vooral te maken met het doel van de internationale graden, het bevorderen van de internationale mobiliteit. Op het moment dat Nederland de graden beschermt dan werkt dit belemmerend voor mensen die hun graad buiten Nederland hebben behaald. Iemand die met een buitenlandse masterdiploma in de rechtsgeleerdheid in Nederland de mr. titel wil voeren moet daarvoor toestemming vragen aan het DUO.8 De afdeling diploma erkenning van het DUO kan deze toestemming dan op grond van art. 7.23 WHW verlenen. Er is wel een bescherming ingevoerd op een ander niveau, door middel van een boete die instellingen kunnen krijgen op het moment dat zij niet-gerechtigd een graad verlenen. Dit is te vinden in art. 15.6 WHW. Verder mogen instellingen alleen een graad verlenen bij geaccrediteerde opleidingen. Accreditatie wordt geregeld door het NVAO en een overzicht van alle geaccrediteerde opleidingen en instellingen in Nederland is te vinden in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs.9 Staat een opleiding hier niet in, dan is daar geen wettelijk erkende graad of titel aan verbonden. De Belgen slimmer? In tegenstelling tot Nederland heeft Vlaanderen zijn bachelor en mastergraden wél op individueel niveau strafrechtelijk beschermd. Dit is te vinden in §8 van het decreet van 4 april 2003. Diegene die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van bachelor of master voert in strijd met dit decreet, wordt gestraft met een geldboete van 125 tot 500 euro. De NVAO heeft in een rapport uit 2007 Nederland ook aangeraden om net als in Vlaanderen de bachelor en mastergraden te beschermen.10 Het lijkt ook heel logisch, waarom zou je immers toestaan dat iemand zichzelf Bachelor of Laws noemt terwijl diegene geen geaccrediteerde diploma heeft behaald? Dit is wat de minister van onderwijs in 2008 erkende, maar toch nam hij het advies (vooralsnog) niet over.11 Strafrechtelijke bescherming zou nog steeds erg moeilijk te handhaven zijn. Pas als de Europese hoger onderwijsruimte een feit zou zijn kon dit worden heroverwogen. Bovendien is de strafrechtelijke bescherming van de graden in Vlaanderen beperkt tot de limitatief opgesomde instellingen die zijn genoemd in hetzelfde decreet. Vervolgens kwam dit onderwerp in 2010 weer ter sprake. Het ging nu vooral over de verwarring en misleiding tussen de namen universiteit, university en university of applied sciences, maar ook de graden en titels kwamen voorbij. Uit het onderzoek volgde dat de bescherming van een instelling als “universiteit” door middel van een strafrechtelijke verbodsbepaling gestalte zou krijgen: het verbod om zonder verkregen erkenning, accreditatie

Kamerstukken II 2001-2002, 28024, nr. 3, p. 7. Zie Stb. 2005, 72. 6 Kamerstukken II 2001-2002, 28024, nr. 3, p. 22. 7 Kamerstukken II 2001-2002, 28024, nr. 3, p. 25. 8 G.H.A. Monod de Froideville, Nederlandse titulatuur, Amsterdam University Press 2012, p. 131. 9 http://ib-groep.nl/zakelijk/ho/croho/raadplegen_croho.asp 10 NVAO, Report of the committee for the review of the Accreditation Organization of The Netherlands and Flanders, 2007. p.27. 11 Bijlage Kamerstukken II 2007-2008, 31288, nr. 21. 4 5

28 | INCRETUS


of toestemming van de zijde van de overheid de naam “universiteit” te voeren.12 Voor de bescherming van de graden heeft dit echter geen gevolgen gehad. Een groot probleem? Van één langere rechtenopleiding zijn we overgegaan naar de bachelor-masterstructuur met twee cycli. Toch wordt dit nog altijd als één geheel gezien. Het is gebruikelijk om direct na het behalen van de bachelor door te stromen, vaak bij dezelfde universiteit. Wat hebben we nu eigenlijk aan die tussentijdse bachelorsdiploma en bijbehorende graad? Met het diploma op zich kunnen we op de arbeidsmarkt nog niet heel veel, het is meer een brede basis met oog op de te volgen master. Vervolgens kan na de master de strafrechtelijk beschermde titel mr. gevoerd worden. In het buitenland gebruik je de LLM graad en zo weten ze daar ook waar je je mee bezig hebt gehouden tijdens je studieperiode. Stel dat je zomaar zonder daartoe bevoegd te zijn de graad LLB voert, wat kun je er dan mee? Misschien krijgt een brief meer aanzien, maar in welke context? Op een sollicitatiegesprek zal je al snel door de mand vallen. Dit is gemakkelijk te controleren en daarom niet erg nuttig. Überhaupt is het onterecht voeren van een bachelor of mastergraad vanuit het oogpunt van een normaaldenkend mens nutteloos te noemen. Er zijn zelfs genoeg mensen die wél bevoegd zijn om een graad te voeren, maar dit niet doen omdat zij dit niet nodig vinden. De missende strafrechtelijke bescherming van internationale graden is dan ook misschien een storm in een glas water. Hoe vaak hoor je immers van misbruik van een bachelor of mastergraad? Het idee van de mogelijkheid is vreemd, maar een immens probleem is dit niet. De titel professor is bijvoorbeeld ook niet strafrechtelijk beschermd. Bovendien, dat er geen officiële strafrechtelijke bescherming van graden is, wil nog niet zeggen dat dit er over een paar jaar nog steeds niet is, maar dan vanuit de EU geregeld. Tot die tijd voeren we na het behalen van de rechtenstudie gewoon de beschermde titel mr., van een probleem is dan al geen sprake meer.

P.J.J. Zoontjens, A.J. Nijssen, ‘De universiteit’: Onderzoek naar de bescherming van instellingsbenamingen, graden en titels, Sardes: januari 2010, p.47.

12

INCRETUS | 29


QBDBD op bezoek bij… Liselotte Stoelinga OP BEZOEK BIJ...

Een beetje jaloers word ik toch wel als ik de voordeur naar het huis van Liselotte Stoelinga door ga. De enigszins grimmige zijstraat van de Vijzelstraat aan de voorkant had mij niet goed voorbereid voor wat ik hier binnen aantref: een mooi stukje groen omringd door kamers van rode bakstenen met grote ramen in witte kozijnen aan alle kanten. Licht onthutst bel ik bij Liselotte aan. Door: Fred Dillmann Liselotte, wie ben jij? Ik ben Liselotte Stoelinga, ben 22 jaar oud en kom uit Aardenburg in Zuid-Zeeland, wat ongeveer een kilometer van de Belgische grens af ligt. Verder doe ik aan roeien en hardlopen en ben ik penningmeester bij de feestcommissie van QBD. De feestcommissie vind ik super leuk, want elke borrel is dan een gebeurtenis waar je zelf aan mee hebt geholpen en je met z’n allen in elkaar zet, plus het is gewoon een hele leuke groep om mee samen te werken. Hoe kom je aan het huis? Heel simpel eigenlijk, gewoon via Studentenwoningweb. Ik zat eerst in een huis dat aan de kant van de straat zat, maar daar had ik nogal last van het geluid dat elke ochtend uit de plaatselijke basisschool aan de overkant komt, dus toen er een kamer aan de binnenkant vrij kwam, heb ik meteen mijn kans gegrepen. Ik stond toen wel 2e in de wachtrij, maar gelukkig wilde de jongen die voor mij stond de kamer niet meer en nu zit ik er dus lekker in. Dat is super chill, want ik heb een grondige hekel aan afwassen en hier hebben we een afwasmachine. Vertel ons eens hoe je de kamer heb ingericht. Nou toevallig was ik laatst aan het proberen om de deur waar nu mijn bureau voor staat vrij te krijgen, dat is zo’n oude paardenstaldeur waarvan ook alleen de bovenkant open kan als het nodig is, dus het leek mij lekker om die in de zomer open te kunnen zetten. Helaas gaat dat geloof ik niet lukken, de kamer is namelijk nogal klein en

30 | INCRETUS

mijn bed nogal groot dus een andere inrichting dan deze is denk ik niet mogelijk. Ik heb ook al een paar Ikeaplanken boven mijn bed moeten installeren zodat ik mijn boeken kwijt kan. Eén van die planken liet ‘s nachts een keertje los en toen donderden dus al die boeken op mijn bed terwijl ik aan het slapen was, ik schrok me dood. Vind je deze kamer een verbetering ten opzichte van eerdere kamers? Ja, zeker weten, ik woonde hiervoor op Uilenstede, maar ik voelde me daar nooit echt thuis. Ik vond het nogal deprimerend met al die laag overvliegende vliegtuigen en vind dat het daar over het algemeen gewoon niet leeft, de mensen lijken langs elkaar heen te leven en ik had ook niet echt een klik met mijn buren daar. Hier kan ik het trouwens prima vinden met iedereen en heb ik een paar hele goede vrienden gemaakt. Heb je plannen om in de toekomst ergens anders te gaan wonen? Ik ben eigenlijk gewoon van plan om hier te blijven totdat ik iets beters tegen kom, al denk ik niet dat zoiets snel op mijn pad zal komen. De buurt is namelijk geweldig, alles zit op loopafstand, de Albert Heijn, Pathe de Munt en mijn dokter. Als ik klaar ben met studeren zal ik wel afscheid moeten nemen van deze kamer, want ik zit hierin op een campuscontract. Geen idee overigens waar ik in de toekomst zal wonen, ik denk dat ik wel in Nederland blijf, al wil ik wel als ik klaar ben met studeren het bui-


Kasteeltje in de Provence of Appartement in New York? Misschien een beetje van beiden. Dat je dan doordeweeks in je appartement in New York zit en in het weekend ergens lekker uit kan blazen in je kasteeltje. Hoeft niet perse een kasteeltje te zijn natuurlijk, misschien is het leuk om de week in New York door te brengen en het weekend ergens in Connecticut. Ook Berlijn lijkt me leuk om te wonen, ik ben daar nu een aantal keer geweest en vind het een geweldige stad. Zit je ver van de VU? In het begin zat ik vaker op de vu te studeren, maar de laatste tijd merk ik dat steeds vaker gewoon hier blijf werken, omdat het hier ook erg stil is en je heel weinig last heb van andere mensen en het hangt natuurlijk ook een beetje van het weer af. Verder kan ik, om naar de VU te komen, kiezen tussen de fiets of de tram. Het duurt vaak niet langer dan een kwartiertje om op de VU te komen

Incretus is het verenigingsblad van QBDBD, de Juridische Faculteitsvereniging van de Vrije Universiteit en verschijnt vijf keer per jaar in een oplage van 2.500. Editie Jaargang 17, nummer 4 april 2013 ISSN 1875-4783 Drukkerij Drukkerij Prezco Printing Media Vormgeving Jelle Jonker Hoofdredacteur Charlotte de Kluiver QBDBD eindverantwoordelijk Lineesa Groen Redactie Midas Klijsen Pieter ten Broecke Dylan Rood Fred Dillmann Carsten Oosting Telefoon (020) 5986244 E-mail qbdbd.rechten@vu.nl Website www.QBDBD.nl/incretus Redactieadres QBDBD t.a.v. Lineesa Groen Kamer 2B-91 De Boelelaan 1077 1081 HV Amsterdam Advertentieverkoop Voor inlichtingen over adverteren kunt u contact opnemen met Francisca van Schuppen, (020) 5986244. Disclaimer Hoewel dit magazine zorgvuldig naar beste weten wordt samengesteld, kan de uitgever niet instaan voor de juistheid of de volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de in dit magazine gegeven informatie. De redactie aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gepubliceerde advertenties; evenmin houdt het opnemen van advertenties en industriÍle informatie een aanbeveling in. De inhoud van de artikelen vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden stukken niet te plaatsen of te wijzigen. Abonnementen Een abonnement is onderdeel van het lidmaatschap van QBDBD. Het QBDBDlidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan door een ingevuld inschrijfformulier met pasfoto in te leveren bij QBDBD. Online inschrijven kan ook: www. qbdbd.nl/lidmaatschap/online-inschrijven. Een adreswijziging dienst tenminste 3 weken van te voren worden doorgegeven. Opzegging van het lidmaatschap dienst, minimaal 1 maand voor aanvang van het nieuwe collegejaar, te gebeuren door uw QBDBD-pas met begeleidende brief waarin u uw lidmaatschap opzegt sturen naar QBDBD. Bij niet-tijdige opzegging wordt het lidmaatschap stilzwijgend voor een jaar verlengd. Heeft u vragen en/of opmerkingen omtrent uw abonnement en/of lidmaatschap neemt u dan contact op met Sarah van Andel (020) 5986244. Persoonsgegevens QBDBD legt van haar leden in het kader van haar dienstverlening gegevens vast. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om leden te informeren over relevante producten en diensten van QBDBD en derden. Š2013 QBDBD/Incretus Het is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van de redactie, door de redactie gepubliceerde artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen. Redactielid Redactielid zijn van Incretus houdt in dat u onder andere artikelen schrijft, interviews afneemt, schrijvers benadert, stukken verzamelt en contacten met de drukker onderhoudt. Als redactielid draagt u zorg voor uw eigen artikel, of werkt u samen met de redactie aan een artikel. Als redactielid krijgt u een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid. De redactie komt regelmatig bijeen voor overleg teneinde de inhoud van de Incretus te bepalen. Interesse? Incretus is voortdurend op zoek naar nieuw talent. Heeft u interesse in een functie binnen de redactie, neem dan contact op met Lineesa Groen, (020) 5986244 of mail naar qbdbd.rechten@vu.nl.

COLOFON

tenland een keertje opzoeken, daar ben ik nog niet echt aan toe gekomen, dus misschien als ik het dan ergens heel mooi vind, dat ik daar dan blijf.


Link up. Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl Delicious

Flickr

Twitter

Retweet

Facebook

MySpace

StumbleUpon

Digg

Slash Dot

Mixx

Skype

Technorati


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.