zinsleer

Page 35

35

Valt er iets weg van die "standaard(realisatie)" is er sprake van valentiereductie, zoals in hij geeft het boek. Je kan erbij denken "aan wie?" Het meewerkend voorwerp werd niet gerealiseerd, maar de betekenis van het werkwoord geven eist dit normaal gezien wel op.

2.4

Zinnen met een naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde (= NWG) is opgebouwd uit:  

een koppelwerkwoord (meestal persoonsvorm), een niet-werkwoordelijke aanvulling, het zogenaamde naamwoordelijk deel van het gezegde.

OPMERKING : De vroegere term „gezegde‟ wordt hier dus vervangen door „naamwoordelijk deel van het gezegde‟.

Wanneer een gezegde zegt wie/wat/hoe het onderwerp IS of WORDT, dan bevat het een NAAMWOORDELIJK GEZEGDE. Voorbeeld NWG: De wedstrijd werd een mislukking. Voorbeeld naamwoordelijk deel van het gezegde: Hij is de knapste jongen van de klas. Hij lijkt een beetje ziek.

In bovenstaande zin vormen werd en een mislukking samen het naamwoordelijk gezegde. Het woord werd is koppelwerkwoord, een mislukking noemen we het naamwoordelijk deel van het gezegde. In een naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord. De belangrijkste koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, blijven, heten, schijnen, lijken, blijken. Het naamwoordelijk deel van het gezegde (een mislukking) wordt door het koppelwerkwoord aan het onderwerp de wedstrijd gekoppeld: het zegt iets meer over dat onderwerp. Met welke proef kan je nagaan of je met een WWG (= werkwoordelijk gezegde) of een NWG (= naamwoordelijk gezegde) te maken hebt? Een zin bevat een NWG als er een koppelwerkwoord in staat. De zin moet grammaticaal correct blijven als je dat koppelwerkwoord vervangt door een vorm van zijn, blijven én worden. Voorbeeld:

Nederlands 2zOLO

zinsleer

2009-2010


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.