Cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling M

Page 72

7,0 meter). Bij realisatie van meer dan twee geschakelde portaalhuizen: maximaal twee naast elkaar gelegen portaalhuizen identiek uitvoeren. Verschillen benadrukken in gevelarchitectuur en hoogte. 55 Bestaande bouw en nieuwbouw: De bebouwing uitvoeren met een zodanige hoogtemaat dat aansluiting gevonden wordt bij de meest karakteristieke (gemiddeld voorkomende) historische pandhoogte in de specifieke straat, steeg, plein of gracht waar het bouwvolume gerealiseerd wordt. Het uitgangspunt hierbij is twee lagen plus kap, waarbij de bovenste laag als woonverdieping kan worden uitgevoerd. 56 Bestaande bouw en nieuwbouw: Hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen behouden en versterken. 57 Bestaande bouw: De achterbouwen achter reeds bestaande hoofdvolumes dienen qua vormgeving aan te sluiten op de historische principes voor achterbouwen. Uiten aanbouwen vanaf 2,5 meter vanaf de achtergevel van panden afdekken met een kap. Kappen 58 Bestaande bouw: Historische kappen en dakbedekking inventariseren en beschermen. 59 Bestaande bouw: Toepassen van een rode pankleur of blauwzwart/antraciete pankleur. 60 Nieuwbouw: Alle nieuwbouw is afgedekt met een volledige kap. 61 Bestaande bouw en nieuwbouw: Daken zijn gesloten van karakter. Geen dakopbouwen toepassen c.q. toevoegen. Ontwikkelen van specifiek beleid voor dakdoorbraken (loggia’s en dakterrassen). Gevelarchitectuur en vormgeving 62 Bestaande bouw en nieuwbouw (woon- en bedrijfsgebouwen): Zeer hoge eisen stellen aan de architectuur in de binnenstad waarbij niet wordt ingezet op diversiteit als een op zichzelf staand doel, maar juist wordt ingezet 72

Flexus AWC

op ‘eenheid in verscheidenheid’, het historische type van diversiteit. Historisch-architectonische principes zijn derhalve leidend (o.a. verticale geleding en open gevels, prominente gevelbeëindiging, spits silhouet (kappen), ranke gevels en vlakke detaillering. etc). Hier kunnen in beperkte mate moderne expressiemiddelen aan worden toegevoegd, mits dit de architectonische coherentie van de gevelwand waarin wordt gebouwd, en de coherentie van de binnenstad als geheel niet aantast. 63 Bestaande bouw en nieuwbouw: Het hiërarchische onderscheid tussen voor-, zij- en achtergevels voor bestaande en nieuwbouw in de stad is leidend. 64 Bestaande bouw: Reconstructie van geveltoppen is mogelijk, mits de originele geveltop uit historisch archiefmateriaal gereconstrueerd kan worden. 65 Bestaande bouw en nieuwbouw: Portieken dienen zich op een niet nadrukkelijke wijze te presenteren in de gevelwand (geen inhammen, luifels, verticale doorgaande raamstroken). 66 Bestaande bouw en nieuwbouw: Voor het verduidelijken van de meest essentiële historisch-architectonische principes in de binnenstad is een beeldkwaliteitplan of een nauwkeurig uitgewerkte welstandsparagraaf in de welstandsnota sterk aan te bevelen. Bijzondere bebouwing, aanvullend 67 Gebouwen met een bijzondere functie: uitwerken als een verbijzondering van, maar niet als een contrast met de historische context. Gebouwen plaatsen in de wand van de bouwblokstructuur. Vrijstaande plaatsing van bijzondere bebouwing vermijden, tenzij de functie en de locatie uit cultuurhistorisch of ruimtelijk gezichtspunt daar specifiek om vraagt. 68 In principe zijn de aanbevelingen zoals onder 48 t/m 50 en onder 55 t/m 66 ook voor bijzondere bebouwing van toepassing. 69 Bijzondere gebouwen op een historische wijze


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.