Activiteitenprogramma voor gastouders




Activiteitenprogramma voor gastouders
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen worden in een bestand of openbaar gemaakt worden op, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op welke manier dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Op de boerderij, een thema wat de kinderen zeker zal aanspreken! En het sluit prima aan bij hun belevingswereld. We kijken samen wat er allemaal te vinden is op een boerderij. Wie wonen er? Welke dieren zijn er? Hoe zien die dieren er uit en welk geluid maken ze? Hoe heten de kindjes van deze dieren? Verder staan we ook stil bij producten die van de boerderij af komen, denk aan eieren, kaas, groente ...
We starten, als het kan, met een uitstapje richting een boerderij. Want wat is leuker dan daar samen rond te lopen en alles zelf te zien? Verder maken we een thematafel over de boerderij waar de kinderen mee kunnen spelen. Ook kun je een winkel met allerlei groentes en fruit maken. We lezen boeken en knutselen samen, alle ontwikkelingsgebieden komen weer aan bod.
Als afsluiting gaan we boerderijspellen spelen. Het wordt weer een gevarieerd thema met allerlei leuke activiteiten, dus veel plezier!
Tip
Tip
Op de website www.zuivelonline.nl kun je gratis lesmateriaal aanvragen. Hier vind je onder andere leuke posters en voorleesboeken.
Op de website www.zuivelonline.nl kun je gratis lesmateriaal aanvragen. Hier vind je onder andere leuke posters en voorleesboeken.
Woordenlijst
Activiteit 1 - Wat hoort op de boerderij?
Activiteit 2 - Naar de boerderij
Activiteit 3 - Thematafel Op de boerderij
Activiteit 4 - Wat is er weg? Welke zijn hetzelfde?
Activiteit 5 - De groentewinkel
Activiteit 6 - Welk dier hoor ik? En zie hier mijn varken!
Activiteit 7 - Voor, in en naast het dierenhok
Activiteit 8 - Bewegingsactiviteit, op de boerderij
Activiteit 9 - Rara, wie ben ik?
Activiteit 10 - De op-de-boerderij-spelletjes dag! Spel-
De kinderen sorteren wat wel en wat niet op de boerderij hoort
Doel
De kinderen komen in de sfeer van het thema. De kinderen sorteren dingen op wat wel en wat niet op de een boerderij hoort.
Voorbereiding
• Verzamel allerlei spullen die bij een boerderij horen zoals dieren van de boerderij, een ei, melk, brood, groente, een wollen trui, een aardappel, boter, een stukje vlees, een stal, een tractor, kleding van de boer, gereedschap om het land te bewerken en wat je verder nog kan verzinnen.
een olifant of giraf, eikeltjes, speelgoed enzovoort.
• Stop het allemaal samen in een grote bak.
Benodigde materialen
• Een speelgoedboerderij, deze doe je niet in de bak.
• Een boerenpet of boerensjaal voor Sam.
• Een voelboek over de boerderij, bijvoorbeeld Baby’s kijk- en voelboek / Op de boerderij.
Introductie
Wanneer je een sjaal of pet hebt voor Sam kleed je hem daarmee aan. Ga met de kinderen in een kring zitten en zet de bak met spullen in het midden. Laat Sam iets uit de bak pakken en bekijk dat met de kinderen. Leg het voor jullie op de grond. Laat zo de kinderen een aantal dingen uit de bak halen. Haal er zelf tussendoor ook spullen uit die je belangrijk vindt om te benoemen of om even met de kinderen te bespreken wat het is.
Kern
Pak de boerderij erbij. Heb hier met de kinderen een gesprekje over. Wat is dit? Wie wonen er? Wat kun je daar allemaal zien? Wie is er weleens op een boerderij geweest? Plaats daarna de boerderij in het midden van de kring en schuif de spullen aan de kant. Dan mag een kind iets pakken en bekijken jullie samen of het bij de boerderij hoort. Is dit het geval dan leg je het bij de boerderij, is dit niet zo dan leg je het aan de kant. Zo sorteer je samen alle spullen. Jij benoemt steeds het voorwerp. Uiteindelijk ontstaan er 2 stapels.
gesprekje
Neem een kind op schoot en lees samen het boekje, wellicht een aantal keer.
Afsluiting
Vertel de kinderen dat jullie naar een boerderij gaan. Vraag wat ze er verwachten tegen te komen. Bekijk wanneer jullie gaan en maak eventueel een overzicht hoeveel nachtjes slapen dat nog is …
De kinderen maken een uitstapje naar de boerderij
Doel
De kinderen komen in de sfeer van het thema. Ze ontdekken wat er op een boerderij te zien en te doen is.
Voorbereiding
• Zoek een boerderij met dieren en informeer of jullie daar langs mogen komen. Bespreek een dag en een tijd.
• Zorg dat je voldoende vervoer en begeleiding hebt.
• Geef op tijd door aan de ouders dat de kinderen een uitstapje gaan maken. Vraag aan de ouders om de kinderen oude kleren en het liefst laarzen aan te trekken.
• Zorg dat je foto’s kunt maken.
Introductie
Kleed de kinderen aan en maak afspraken zoals bijvoorbeeld:
• Blijf bij elkaar.
• Zit niet zomaar ergens aan.
• Luister naar de boer of boerin of degene die jullie rondleidt.
Kern en afsluiting
Wanneer jullie op de boerderij zijn zal iemand jullie rondleiden. Jij stelt je als begeleider op en stelt eventueel af en toe een vraag als je denkt dat iets niet duidelijk is voor de kinderen. Uiteraard mogen de kinderen ook vragen stellen. Misschien kun je daar fruit eten. Overleg dat wel van tevoren en maak dat alvast klaar. Maak foto’s zodat je deze later kunt printen en ophangen boven de thematafel.
Je maakt samen een thematafel aan de hand van het boek Anna op de boerderij
Doel
De kinderen lezen het boek en helpen mee om de thematafel te maken.
Voorbereiding
• Lees het boek Anna op de boerderij goed door.
• Verzamel spullen die in het verhaal voorkomen zoals een boerderij, een tractor, een speelgoedei, een mandje en een emmer. Denk ook aan enkele speelgoeddieren zoals een kip, een konijn, een koe, een varken en een paard en aan poppetjes die Anna, haar moeder en de boer kunnen spelen.
Benodigde materialen
• Het boek Anna op de boerderij van Kathleen Amant.
• Een groen of bruin kleed voor over de tafel.
Introductie
Ga met de kinderen in een kring zitten en geef Sam het boek. Sam laat het aan de kinderen zien. Praat erover. Wat zien de kinderen op de voorkant? Waar zou het over gaan? Blader het boek door en laat de kinderen benoemen wat ze zien.
Lees het boek daarna rustig voor. Zorg dat de kinderen de plaatjes kunnen zien. Praat kort na over het boek. Laat de kinderen vertellen wat ze er nog van weten. Loop het boek nog eens door en benoem de dieren, de boer en de tractor samen met de kinderen.
Kern
Vertel de kinderen dat jullie een tafel ‘op de boerderij’ gaan maken en vraag aan Sam en de kinderen of ze willen helpen om deze te maken. Dan pak je het kleed en je legt dit over de tafel. Je pakt het boek erbij. Wat zien jullie op de voorkant? Anna, moeder, de boer en een tractor. Laat een kind deze pakken uit de stapel verzamelde spullen en zet deze op de tafel. Dan ga je naar de volgende bladzijde en je leest deze weer voor. Daarna pak je de spullen erbij die op deze bladzijde voorkomen en speel je dat na. Zo doe je dat met elke bladzijde. Zo speel je het hele verhaal na. Wanneer de kinderen het willen mogen zij helpen, anders speel jij met de poppetjes.
Afsluiting
Zet alles in de beginopstelling van het boek en zet het boek erbij. Kinderen die willen mogen ermee spelen. In het begin help jij de kinderen op weg en wanneer het spel op gang komt trek jij je rustig terug om alles op afstand te volgen.
De kinderen spelen geheugenspelletjes
Een activiteit voor jongste en oudste peuters
Doel
De kinderen oefenen hun geheugen.
Voorbereiding
• Zoek ongeveer 6 dieren die op de boerderij voorkomen.
Benodigde materialen
• Een kleed.
eventueel. Je kan er ook voor kiezen de plaatjes iets te vergroten.
Introductie
Ga met Sam en de kinderen aan een tafel zitten. Pak de dieren erbij en bekijk deze met de kinderen. Laat ze de dieren benoemen of benoem ze zelf. Zet ze neer op tafel en laat de kinderen er goed naar kijken.
Kern
Je pakt een kleed en je legt dit over de dieren heen. Je pakt een dier weg en je haalt het kleed weer weg. Dan mogen de kinderen kijken en raden welk dier er weg is. Laat alle kinderen aan de beurt komen. Sam of de kinderen mogen ook een dier wegpakken. Je hoeft niet met alle dieren tegelijk te beginnen. Je kunt er ook voor kiezen om met 3 of 4 dieren te starten. Als het goed gaat kun je ook 2 dieren wegpakken.
Laat daarna de kaartjes van de Memory zien en bekijk deze. Laat de kinderen er een paar benoemen of benoem zelf enkele kaartjes. Speel het spel Memory. Doe het voor met 4 kaartjes. Wanneer dit goed gaat spelen jullie het met meer kaartjes. Je zou kunnen beginnen met de helft van de kaartjes om het spel daarna rustig uit te bouwen tot alle kaartjes gebruikt worden.
Afsluiting
Je speelt het spel met de kinderen of laat de kinderen het spel spelen waarbij jij je opstelt als toeschouwer.
Wanneer je dit spel speelt met jongere kinderen dan zou je kunnen starten met 3 of 2 dieren of zelfs eerst met 1 dier. Zorg dat er succeservaringen zijn. Het spel Memory zou je kunnen spelen door enkele kaartjes open neer te leggen. Dan pak je van 1 van deze kaartjes dezelfde. De kinderen wijzen die dan aan. Bijvoorbeeld: leg een kaartje van een boer, een varken en een kip open neer. Dan pak je het tweede kaartje van een kip en laat deze aanwijzen en benoemen.
De kinderen maken samen een groentewinkel
Doel
De kinderen oefenen een rollenspel. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt gestimuleerd evenals samenspel en taalontwikkeling. De kinderen leren hierdoor de werkelijkheid beter begrijpen.
Voorbereiding
• Wanneer je een poppen- of huishoek in de ruimte hebt bouw je die om tot groentewinkel. Misschien heb je een echte speelwinkel met toonbank die je kan gebruiken. Anders kun je een kleine tafel als toonbank gebruiken of misschien kun je een speelgoedkraampje op de kop tikken.
• Verzamel eenvoudige woorden van producten die je eventueel op de producten plakt.
wil maken.
• Alle spullen leg je samen op de plek waar je de winkel wil maken.
Benodigde materialen
• Plastic of houten speelgoedgroente en -fruit.
Plastic
• Lege pakken melk, eierdozen gevuld met speelgoedeitjes, lege boterkuipjes enzovoort. Allerlei verpakkingsmaterialen van producten die je kunt vinden op de boerderij.
• Een weegschaal met gewichten.
• Boodschappenmandjes.
Wanneer jullie net naar de boerderij zijn geweest grijp je daar even naar terug; wie wil er vertellen wat je daar gezien hebt? Probeer de kinderen enkele dieren en dingen die daar verbouwd worden op te laten noemen. Misschien kunnen ze ook woorden benoemen zoals bijvoorbeeld stal, schuur of tractor. Voer een kort gesprekje en laat Sam ook iets vertellen.
kinderen
Vertel de kinderen dat je samen met hen een winkel wil maken met dingen van de boerderij. Vraag aan de kinderen wat er dan in zou moeten? Mochten de kinderen geen dingen kunnen bedenken dan laat je Sam voorbeelden geven.
Kern
dingen extra
Nodig de kinderen uit om mee naar de hoek te komen om samen de winkel te bekijken. Daarna bekijken jullie de klaargelegde spullen. Laat de kinderen vertellen wat ze zien. Mochten er dingen zijn die je extra wil benoemen dan laat jij Sam deze pakken en bespreek je die voorwerpen. Dan stel je voor aan de kinderen of ze mee willen helpen de winkel in te richten. Samen zet je de spullen netjes neer.
Als jullie tevreden zijn geef je aan dat er uiteraard mee gespeeld mag worden. Jij geeft een kind de rol van winkelier en een ander kind speelt de klant. Of speel zelf voor klant. De klant komt iets kopen ... Speel dit enkele keren waarbij ook de kassa en de weegschaal aan bod komen.
Afsluiting
De kinderen mogen zelf verder spelen. Blijf er even bij en zorg dat het spel op gang komt. Wanneer het moeilijk blijft kun je beter nog even mee blijven spelen. Wanneer je ziet dat het goed gaat trek jij je rustig terug maar blijft het spel wel volgen.
De kinderen raden welk geluid ze horen en knutselen een varken
Doel
Voorbereiding
• Zoek op Spotify “boerderijdieren geluiden”. Je ziet er dan een aantal onder elkaar zoals een paard, een kip, een geit, een koe en een varken. Luister eerst zelf naar deze geluiden.
• Zorg dat je de dieren waar je het geluid van laat horen ook als speelgoeddier bij de hand hebt.
Benodigde materialen
• Bijlage 2; het voorbeeld van een varken. Maak zelf al een voorbeeld.
voorbeeld van een varken. Maak zelf al een voorbeeld.
• Knutselmateriaal zoals een groen vel papier, een grote en een kleine roze cirkel, een dopje of een klein rondje van dik karton, twee zwarte rondjes als ogen, twee reepjes voor de pootjes, twee ovaaltjes voor de oren, een stukje roze Chenille draad voor het staartje en wat stukjes hooi.
• Kleuterplak en een kwast.
Introductie
Ga met de kinderen aan tafel zitten. Oefen eerst even in het luisteren naar de dierengeluiden. Vraag aan de kinderen en Sam om stil te zijn en te luisteren. Wat horen ze? Dat is best moeilijk. Misschien kunnen ze de ogen sluiten. Laat Sam hen helpen. Laat hem vertellen wat hij hoort en vraag daarna aan de kinderen of zij het ook kunnen horen. Laat de kinderen opnieuw luisteren en laat ze weer vertellen wat ze horen.
Dan pak je de dieren erbij die de kinderen zo meteen gaan horen. Laat de kinderen alle dieren benoemen. Dan vertel je ze dat je dadelijk een geluid laat horen en vraag je ze om hier goed naar te luisteren. Daarna mogen ze (allemaal tegelijk) aanwijzen welk dier ze horen. Zo laat je ze alle dieren horen. Als de kinderen het heel leuk vinden doe je het daarna nogeens en dan mag een kind het juiste dier aanwijzen wat hoort bij het geluid.
Kern
Je vraagt aan de kinderen: “Wie wil dit dier maken?” En dan laat je het varken nogmaals horen. Je laat het voorbeeld zien. De kinderen krijgen de cirkels en het groene vel. Leg uit hoe ze het beste kunnen plakken; een beetje plak op de kwast en dan uitsmeren op het stukje dat geplakt gaat worden. Jij vertelt dat ze het kleine rondje op het grote rondje kunnen plakken. Dan komt de neus erop en maken ze er pootjes aan. De ogen worden erop geplakt. En dan gaat het hele varkentje op het groene papier. De staart kan eraan (misschien hebben de kinderen daar hulp bij nodig) en dan mag er hooi op geplakt worden. Bij het plakken van het hooi smeer je de ondergrond (het papier) in en leg je daar hooi op.
er
Afsluiting
Je hangt de resultaten op en vervolgens ruim je samen met de kinderen alles op. Bekijk de resultaten samen en laat kinderen erover vertellen. Hoe hebben ze dit gemaakt?
De kinderen oefenen de voorzetsels
Doel
De kinderen herkennen de voorzetsels en oudste peuters kunnen er enkele benoemen.
Voorbereiding
• Pak een grote doos en maak er een grote staldeur in die open kan.
Benodigde materialen
• Voor elk kind een (zo groot mogelijke) doos.
• Het boek De boerderij van muis van Lucy Cousins.
• Een dier van de boerderij uit het boek.
Introductie
Ga met Sam en de kinderen in een kring zitten. Pak het boek erbij. Bekijk het boek. Waar zou het over gaan? Blader er doorheen. Laat de kinderen reageren op wat ze zien. Lees daarna het boek voor. Na het voorlezen praat je er kort over na. Waar ging het over? Welke dieren kwamen erin voor? Wat was er nog meer?
Kern
Je pakt de doos erbij en je vertelt dat dit de stal is. Dan pak je ook het dier erbij. Laat de kinderen voor de stal zitten zodat ze allemaal dezelfde kant op kijken. Vraag aan Sam om het dier bijvoorbeeld voor de stal neer te zetten. Daarna vraag je aan de kinderen of dat goed is. Vervolgens geef je een nieuwe opdracht aan een kind. Je stelt steeds een vraag met voorzetsels; op de stal, in de stal, achter de stal, naast de stal, bij de stal, onder de stal enzovoort. Oefen dit enkele keren en benoem steeds duidelijk het voorzetstel.
Vervolgens
Daarna pak je de dozen. Elk kind krijgt zijn eigen doos die ze voor zich neerzetten. Daarna oefen je weer de voorzetsels en geef je de kinderen kleine opdrachtjes met voorzetsels die zij mogen uitvoeren met hun doos. Bijvoorbeeld: “Ga voor de doos zitten” of “Ga achter de doos staan.” Laat de kinderen kijken of iedereen het goed doet.
Afsluiting
Zet de dozen aan de kant. Laat alleen de stal staan. Vertel de kinderen dat je de stal bij de thematafel zet zodat de kinderen hiermee kunnen spelen. Misschien zijn er al meteen kinderen die dat willen.
De kinderen spelen dansspelletjes en zingen daarbij
Doel
De kinderen oefenen de grove motoriek, ze herkennen de liedjes en zingen enkele woorden mee.
Voorbereiding
• Zorg dat je ruimte hebt.
• Leer de liedjes Hoe gaat de boer naar de veemarkt toe?, Groen is gras en Boer wat zeg je van mijn kippen? uit je hoofd. Deze vind je in bijlage 3 van activiteit 8.
Introductie
De kinderen lopen rond. Jij noemt steeds een ander dier van de boerderij. Op dat moment veranderen de kinderen in dat dier en lopen ze rond als dat dier. Geluid erbij maken mag! Als je het spel iets moeilijker wil maken zeg je niet de naam van het dier maar maak je zijn geluid.
Kern
Je zingt het lied Hoe gaat de boer naar de veemarkt toe? De kinderen lopen rond in de ruimte. Na het lied een paar keer gezongen te hebben maak je er ook de bewegingen bij terwijl je zingt. Daarna zing je het lied opnieuw en nodig je de kinderen uit om de bewegingen mee te doen. Misschien kunnen de kinderen ook al enkele woorden meezingen.
De bewegingen
• Bij “Klap-klap-klap” in de handen klappen.
• Bij “Stap-stap-stap” op de grond stampen.
• Bij “De ene met zijn paard” naar links stappen.
• Bij “De andere met zijn koe” naar rechts stappen.
Dan zing je het lied Boertje en boerinnetje ook een aantal keer voor. De kinderen maken een kring en lopen rond terwijl jij het lied zingt. Daarna laat je de kring de andere kant op draaien en zing je het lied opnieuw. Je kunt de kinderen ook in tweetallen laten dansen terwijl je het lied zingt. Wissel zo enkele vormen af terwijl je het lied steeds zingt. Moedig kinderen aan om het lied mee te zingen.
De kinderen gaan zitten in een kring op de grond. Je zingt het lied Groen is gras een aantal keer. Daarna mag een kind rondlopen terwijl jij het lied zingt. Bij de laatste zin: “Deze dame zal het zijn” mag het kind een ander kind aanwijzen. Die pakt het kind bij zijn middel vast (als een trein) en dan lopen ze samen rond terwijl het lied opnieuw gezongen wordt. Je kan ervoor kiezen om daarna opnieuw te beginnen maar je kan de trein ook langer maken. Moedig de kinderen steeds aan om mee te zingen.
De kinderen raden het dier en maken door middel van stempelen een schaap
Een activiteit voor oudere peuters
Doel
De kinderen oefenen hun geheugen en werken aan hun taalontwikkeling. Ze breiden hun woordenschat uit. De
kinderen oefenen hun en werken aan hun taalontwikkeling. Ze breiden hun woordenschat uit.
Voorbereiding
• Bekijk de raadsels (zie de introductie).
• Print het schaap van de bijlage Kleurplaat liggend op groen papier. Misschien kun je het schaap iets vergroten voordat je het print.
Benodigde materialen
• Witte plakkaatverf en een schotel om de verf op te doen.
• Wijnkurken of tamponeerkwasten om mee te stempelen.
• Eventueel andere kleuren verf en kwasten voor kinderen die het papier verder willen versieren.
andere kleuren verf voor kinderen die het papier verder willen versieren.
• Verfschorten.
• Een blinddoek.
Introductie
Ga met Sam en de kinderen aan tafel zitten. Zeg dat je enkele moeilijke raadsels hebt en dat je benieuwd bent of de kinderen die kunnen oplossen. Dan vertel je de volgende raadsels:
Ik ben wollig en ik kan wit, bruin of zwart zijn. (schaap)
Ik ben dol op gras en mijn kindje heet een kalf. (koe)
Ik rol graag in de modder en ik ben ook moddervet. (varken)
Ik leg elke dag een ei, ik heb veren en 2 poten. (kip)
Ik werk op de boerderij, ik geef de dieren te eten en rijd op mijn tractor. (boer)
Ik heb benen, manen en een hele lange staart. Als ik ren heet dat galopperen. (paard)
In de ochtend maak ik iedereen wakker met mijn roep. (haan)
Mijn moeder broedt 21 dagen en dan kruip ik eruit. (kuiken)
Als dit goed gaat kun je het ook omdraaien. Dan zeg jij (of Sam) het woord en mogen de kinderen er raadsels bij bedenken.
Bij deze activiteit kunnen eventueel ook de jongere kinderen aansluiten. Doe de kinderen een verfschort om en geef ze een eigen plekje aan tafel. Vraag welk dier “Bèèh” zegt. De kinderen raden: “Een schaap!” Vertel dat ze een schaap mogen gaan verven. Ieder kind krijgt een groen blad met daarop een schaap. Door een kurk of tamponeerkwast in de witte verf te dopen kunnen ze stempelen. Moedig de kinderen aan om het blad goed vol te maken. Kinderen die willen kunnen het blad verder nog versieren met andere kleuren verf (door te stempelen of te verven). Leg de schapen te drogen en hang ze daarna op. De kinderen wassen samen met jou hun handen en jullie ruimen samen op.
Afsluiting
De kinderen gaan op de grond in een kring zitten. Een kind mag in het midden een blinddoek om. Een ander kind loopt er zachtjes naartoe en tikt op zijn rug. Dan maakt het tweede kind een geluid van een dier. Het kind met de blinddoek voor raadt welk dier het is. Doe het de eerste keer voor. Speel dit spel enkele keren. De kinderen mogen zelf een dier bedenken en als ze dat lastig vinden help je hen.
Baby’s
Het spel Tik tik, wie ben ik? kun je ook één-op-één met een baby spelen. Je tikt dan niet op de rug maar bijvoorbeeld op de buik, zodat een kind het ziet. Maak dan steeds een ander dierengeluid waarna je vertelt welk dier dat is. Je kunt eventueel hiervan een plaatje laten zien.
De kinderen spelen spelletjes ter afsluiting van dit thema
Doel
Voorbereiding
• Het spel is een soort circuit. De kinderen spelen als groep enkele spelletjes. Leg de spelletjes van tevoren klaar. Elk spelletje op zijn eigen plek, iets uit elkaar. Zorg tussendoor voor een rustmoment waarbij je iets drinkt en voor iets lekkers zorgt.
elkaar.
• Zorg dat je de ruimte hebt om de spelletjes te kunnen spelen. Leg de spelletjes alvast klaar. Wanneer het mooi weer is kan je dit ook buiten doen.
• Als je het leuk vindt kun je een scoreformulier maken om de punten bij te houden. Dit is wel bijzaak. Het gaat om het spelen van de spellen.
• Zet de spullen voor het rustmoment alvast klaar.
• Zorg dat je foto’s kunt maken.
Introductie
Leg aan de kinderen uit dat ze dadelijk spelletjes gaan spelen die met de boerderij te maken hebben. Vertel dat het de bedoeling is dat het een gezellige afsluiting van het thema Op de boerderij wordt. Laat eventueel het scoreformulier zien en vertel dat je daar de punten op zal bijhouden of waarop je aankruist welk spel een kind heeft gedaan.
Spel 1: Eieren gooien
Op de boerderij zijn vaak kippen en deze kippen leggen eieren. We gaan de boer helpen de eieren in een doos te stoppen. Probeer de eieren in de eierdoos (= een grote doos) te gooien. Elk kind mag 1 keer met de eieren gooien. Mocht je punten willen tellen: elk ei wat in de doos komt is 1 punt.
Benodigde materialen
• Lint.
• 5 speelgoedeieren.
• Een doos op een stukje afstand van het lint.
Spel 2: De was
Op de boerderij is altijd een heleboel te wassen. Jij mag hierbij helpen. We gaan de was ophangen. Probeer alle was met de knijpers aan de lijn te hangen. Voor oudere peuters: de speeltijd is 1 minuut.
Benodigde materialen
• Een mand met was.
• Wasknijpers.
• Een waslijn.
• 2 palen.
• Een horloge of een stopwatch.
Spel 3: Het melkpakkenwerpspel
Koeien geven melk. Deze melk wordt naar de melkfabriek gebracht waar de melk in melkpakken geschonken wordt. Probeer zoveel mogelijk melkpakken om te gooien. Mocht je punten tellen: elk omgegooide pak is 1 punt.
Benodigde materialen
• Melkpakken gevuld met laagje zand.
• Een tafel.
• Ballen.
• Een hoepel.
De boer gaat vaak met de kruiwagen op stap om iets te halen of weg te brengen. Wij gaan dat ook proberen. In de kruiwagen zitten een heleboel dingen. Ga (zo snel mogelijk) naar de andere kant zonder dat er iets uit de kruiwagen valt. Als er wel iets uitvalt mag je dat er NIET weer in doen. Voor de puntentellers: elk voorwerp dat op het einde nog in de kruiwagen zit is 1 punt.
Benodigde materialen
• Een kinderkruiwagen.
• Hindernissen.
• 10 voorwerpen om in de kruiwagen te leggen.
In deze zakken zat eten voor de dieren. Nu ze leeg zijn kunnen we er leuke spelletjes mee doen! Ga in de zak staan en spring met de zak om je heen van de ene pylon naar de andere. De kinderen mogen heen en terug springen. De kinderen mogen om de beurt of per twee tegelijk springen.
Benodigde materialen
• 2 zakken.
• 2 hoepels.
• 2 pylonen.
Op de boerderij zijn ook paarden. Heb je weleens paardgereden? Je mag het nu proberen. Doe de paardenteugel om bij 1 kind. De berijders mogen het paard nu sturen om de pylonen heen naar de hoepel en weer terug. Kijk wel goed waar de teugels zitten zodat er niet aan de nek getrokken wordt.
Benodigde materialen
• Paardenteugels.
• Enkele obstakels.
• Een hoepel.
Spel 7: Het luisterspel
Herkent de boer zijn dieren? Er liggen een paar plaatjes voor je van boerderijdieren. Een van de kinderen speelt de boer. Een ander kind mag een plaatje uitkiezen en naar de boer toe lopen. Daar tikt het kind de boer op zijn rug, maakt vervolgens het geluid van het dier en vraagt welk dier hij is. Bijvoorbeeld: “Boehh, welk dier ben ik?”
Benodigde materialen
• Plaatjes van boerderijdieren.
Spel 8: De tractorrace
Welke boer kan het snelst op de tractor rijden? Ieder kind mag op de tractor en rijdt zo snel mogelijk het parcours.
Benodigde materialen
• Pylonen.
Spel 9: Voelspel
Een boer moet zijn dieren goed kennen, soms door te voelen. Kunnen jullie dat ook? Voel in de voelzak welke dieren je herkent. Ieder kind mag het om de beurt proberen. Wanneer het goed geraden is wordt het dier eruit gehaald.
Benodigde materialen
• Een voelzak.
• Speelgoeddieren
Spel 10: De aardappelrace
We gaan de boer en de boerin helpen om de aardappels te vervoeren naar de emmer. Dit doen we echter niet met onze handen maar we gebruiken hiervoor onze knieën/benen. Hier klemmen we de aardappel tussen. Ben je bij de emmer dan mag je de aardappel in de emmer gooien en een volgende aardappel gaan halen.
Benodigde materialen
• Aardappelen.
• Een emmer.
• Een lint.
Boeken speciaal voor baby’s en dreumesen
• Baby’s kijk- en voelboek / Op de boerderij.
• Baby’s voelboekje Boerderijdieren
• Lilliputiens Vrooom Voelboek met geluiden.
• Baby voelboekje - Babydieren.
• Baby’s eerste speel- en voelboek - Dieren.
• Bumba - Op de boerderij.
• Nijntje aanwijsboek van Dick Bruna.
Baby ’s Baby ’s voelboek je Baby ’s Nijnt je
• Zo voelt het op de boerderij van Xavier Deneux.
Boeken
• Boer Boris van Ted van Lieshout.
• Dikkie Dik op de boerderij van Jet Boeke.
• Het dikke boerderijboek van Christopher Franceschelli.
• Het ei van Dick Bruna.
Franceschelli.
• De koe die in het water viel van Phyllis Krasilovsky.
Klaar tje
• Klaartje koe
• Gijsje geit
• Kaatje kip
• Anna op de boerderij van Kathleen Amant.
• De boerderij van muis van Lucy cousins.
Ontwikkelingsmateriaal
• (Inleg)puzzels van de boerderij.
Motorische ontwikkeling
Hamer tje
• Hamertje Tik; dieren van de boerderij maken. Maak eventueel zelf voorbeelden.
• Speelmat van de boerderij.
• Blokken; het bouwen van een boerderij en weilanden.
• Speelgoeddieren.
• Lego Duplo; de boerderij.
• Playmobil; de boerderij.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen worden in een bestand of openbaar gemaakt worden op, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op welke manier dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
www.samvoorgastouders.nl