AccreDidact apothekers 2014

Page 27

B2 ZORGVULDIGHEID

In de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (art 2, lid 1) zijn zorgvuldigheidseisen opgenomen waaraan de arts moet voldoen De zes zorgvuldigheidseisen zijn: 1 De arts heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt. Het is niet nodig dat de patiënt het verzoek schriftelijk vastlegt, zolang de patiënt in staat is zijn wil te uiten en dit weloverwogen en vrijwillig doet. Een verzoek dat in een plotselinge opwelling of hevige gemoedstoestand is gedaan, wordt niet als weloverwogen beschouwd. De patiënt doet het verzoek vrijwillig zonder druk van anderen en omstandigheden. Dit betekent ook dat alleen de patiënt zelf het verzoek mag indienen. Een derde kan dus niet een verzoek voor de patiënt indienen. Het verzoek hoeft niet herhaaldelijk te worden geuit. De arts moet er wel van overtuigd zijn dat de patiënt wilsbekwaam was toen het verzoek werd uitgesproken. 2 De arts heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. De arts zal dit tot op zekere hoogte moeten kunnen objectiveren, maar subjectiviteit is onvermijdelijk. Het is dus geen eis dat de patiënt terminaal is. 3 De arts heeft de patiënt voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten. 4 De arts is met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is. Als de patiënt een behandeloptie weigert die een redelijk perspectief biedt, kan de arts tot de conclusie komen dat er geen sprake is van uitzichtloosheid. 5 De arts heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. Met onafhankelijk wordt bedoeld dat de tweede arts geen praktijkgenoot, familielid, maatschapslid, arts-assistent is of een arts is die in een andere ondergeschikte houding tot de consulterende arts staat. Op initiatief van de knmg zijn er scen-artsen (Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland) die speciaal opgeleid zijn tot consulenten voor collega’s. De tweede arts hoeft geen scen-arts te zijn, maar moet wel een onafhankelijke arts zijn. 6 De arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd. Wat betreft de keuze van de middelen en de methode wordt geadviseerd te handelen volgens de richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding. Alleen een arts mag een euthanaticum toedienen of verstrekken bij hulp bij zelfdoding. Andere voorschrijvers, zoals verpleegkundig specialisten en physician assistants, mogen dit niet. Het vooraf inbrengen van een infuusnaald en het (eventueel) aansluiten op een waakinfuus wordt niet als een toedieningshandeling beschouwd en kan wel door bijvoorbeeld een verpleegkundige worden uitgevoerd. De patiënt mag een actieve rol vervullen door bijvoorbeeld zelf de infuuskraan open te draaien of door zelf de drank te drinken.

25


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.