Museum Anno - Tuinontwerp Drostenhuis

Page 1

T P E C N O C Toelichting op het tuinontwerp van museum Anno in het Drostenhuis


CULTUU CULTUURH Klimaatadaptatie Klimaatadaptatie is het proces waarbij een samenleving zich aanpast aan het actuele of verwachte klimaat en de effecten daarvan. Het gaat daarbij met name om de negatieve effecten die klimaatverandering, zoals overstromingen, extreme wateroverlast en extreme droogte, met zich meebrengt zoveel mogelijk te beperken en de omgeving zo in te richten / aan te passen dat de kansen die de klimaatverandering biedt beter benut kunnen worden. Gemeenten en waterschappen krijgen hierdoor direct met de klimaatverandering te maken. Zij moeten de watersystemen zo inrichten dat water goed en/of vertraagd weg kan lopen of kan worden opgevangen. Met watersystemen bedoelen we het samenhangend geheel van grond- en oppervlaktewater, inclusief waterbodem, oevers, infrastructuur, planten en dieren. Er is al veel bekend over de huidige watersystemen, vooral bij rioleurs, hydrologen, archeologen en landschapsdeskundigen. Want op veel plaatsen hebben mensen eeuwenlang al ingrepen uitgevoerd om hun voeten droog te houden. De kennis hiervan is een kans voor klimaatadaptatie opgaven. Zo kan cultuurhistorische kennis over het omgaan met water door de eeuwen heen een goede bijdrage leveren aan het proces en aan het resultaat. Cultuurhistorie Het huidige ontwerp van de tuin van museum Anno is een eerste pilot om te zoeken naar hoe cultuurhistorie bij kan dragen aan de huidige opgaven.

De stad en haar cultuurhistorisch waardevolle binnenstad hebben een klimaatopgave, wateropgave en leefbaarheidsopgave. Maar deze opgaven in de dichtbebouwde ruimte vragen om inventiviteit. We vragen ons af hoe cultuurhistorie hier een bijdrage aan kan leveren. Hoe deden we het vroeger, waren we inventiever, hadden we gewoon meer ruimte of zijn we sommige dingen simpelweg vergeten? Kunnen we leren van hoe we het vroeger deden, principes gebruiken en deze op een moderne manier inzetten. We zijn benieuwd hoe en op welke manier we kunnen bijdragen aan de grote opgaven van steden met de cultuurhistorische kennis die we kunnen vinden op het gebied van water en groen van vroeger. De cultuurhistorie van onze steden laat een geschiedenis zien die inzicht geeft over hoe we vroeger met groen en water in onze steden om zijn gegaan en waarom. Deze kennis willen we gebruiken om moderne maar gebiedseigen oplossingen te ontwikkelen voor (binnen)steden en specifieke plekken vanuit de traditie: Erfgoed inclusief werken aan groene en leefbare gebieden. We wensen u veel ontspanning en plezier met deze historisch nieuwe groene stadtuin Museum ANNO wilde komen tot een eigentijds tuinontwerp voor de tuin tussen het Drostenhuis en de Voorstraat 34 op basis van de cultuurhistorische kennis: een erfgoed inclusief tuinontwerp waarbij zoveel mogelijk bijgedragen wordt aan klimaatadaptatie en een leefbare, aantrekkelijke binnenstad van Zwolle.


HISTORIE EN KLIMAATADAPTATIE ORIE EN KLIMAATADAPTATIE De winst van het inzetten van cultuurhistorie bij opgaven voor klimaatadaptatie uit zich door:  Informatie over watersystemen gedurende een lange periode biedt meer kennis en inzicht van de ligging en het historisch gebruik van het water in dit gebied. Dit draagt bij aan het vinden van de oorzaak van de waterproblematiek zodat betere oplossingen gevonden kunnen worden en de kwaliteit van het ontwerp wordt verbeterd.  Vanuit cultuurhistorische kennis wordt duidelijk dat een gebied vaak een lange traditie kent in de waterkerende, -regulerende maatregelen. Deze bewustwording zorgt voor meer kennis en begrip over de locatie, de oorzaak van de problemen en de noodzaak van eventueel te nemen maatregelen.  Het koppelen van het inzicht in de historie en de verschillende functies in het gebied schept orde. Koppeling van functies op de juiste plek zorgt voor kwaliteitsverbetering van het gebied.  Cultuurhistorie meenemen in het ontwerp zorgt voor een beter begrip van de eigen woonomgeving en daarmee voor vergroting van het draagvlak voor de plannen bij omwonenden, wat bijdraagt aan een beter en sneller proces.

Door gebruik te maken van onze tradities op het gebied van historische watersystemen en – groen structuren zetten we beproefde methoden en maatregelen in om moderne oplossingen te maken. Hiermee houden we onze tradities levend en maken we hopelijk nieuw erfgoed.


HISTORISCH ONDERZOEK Op basis van de analyse van het historisch kaartmateriaal, foto’s, literaire bronnen en archeologische onderzoeken kunnen we het volgende concluderen: Water heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad Zwolle. 

Zwolle is ontstaan op een zandhoogte in de IJsseldelta; Water, in de vorm van grachten, maakte onderdeel uit van de verdedigingsstrategie van Zwolle in de Middeleeuwen; Water was essentieel voor de bloei van de handel middels scheepvaart over de IJssel, de (Nieuwe) Vecht, het Zwartewater en later de weteringen; Water in de stad was ‘gebruikswater’: drinkwater, waswater, brouwwater, riool; Water is ook een dreiging geweest toen het water in de stad nog in open verbinding stond met de Zuiderzee en het risico op overstromingen bestond; Daarnaast bracht vervuild water gezondheidsrisico’s en epidemieën met zich mee; Bewoners hadden eigen water putten of bouwden waterkelders om regenwater in op te vangen. Enkele panden hadden een eigen inpandige waterpomp, wat zeldzaam was; Het water is in de loop van de tijd steeds meer uit het straatbeeld verdwenen door demping van de Grote en Kleine Aa, maar water maakt nog steeds belangrijk onderdeel uit van het stadsgezicht; De Melkmarkt heeft meerdere gedaanteverwisselingen ondergaan: van handelscentrum voor de scheepvaart naar groene representatieve /recreatieruimte, naar parkeerplaats en winkelpromenade; Het nog bestaande water heeft een meer recreatieve rol gekregen: van handel middels scheepvaart naar pleziervaart.

Uit de voorgaande analyse blijkt ook dat groen altijd een kenmerkend element in de stad is geweest.  In de Middeleeuwen was de stad omringd door groen: weilanden, akkers en droogvelden;  In de stad zelf hadden de huizen relatief grote tuinen of binnenhoven, waarschijnlijk grotendeels in gebruik als nutstuin. Ook begraafplaatsen waren belangrijke groene plekken in de stad. Daarnaast stonden solitaire bomen in de stad;  Groen in de vorm van leibomen tegen de gevels in de straten blijkt veelvoorkomend te zijn die ook ook verkoeling als functie hebben;  In de negentiende eeuw vergroende de stad aanzienlijk. De zeventiende eeuwse bastions werden na de slechting ingericht als landschapspark met ‘wandelingen’. De rol van groen verschuift steeds meer van functioneel groen, naar recreatief groen;  In de negentiende eeuw werd de Melkmarkt voorzien van bomenrijen;  In de twintigste eeuw versteent de stad weer: door sterke binnenstedelijke verdichting is de hoeveelheid groen in de binnenstad inmiddels sterk teruggedrongen;  De tuin van het Drostehuis lijkt altijd groen geweest te zijn. Wat betreft het Drostenhuis zijn de volgende kernpunten in de ontwikkelingsgeschiedenis te onderscheiden:  Vanaf de vroege middeleeuwen meerder smallere percelen die later samengevoegd werden.




In de zestiende eeuw gebouwd als patriciërshuis voor de Drost van Drenthe. De grootte van het perceel, de traptoren en ommuurde tuin gaven blijk van rijkdom; Het Drostenhuis heeft vervolgens meerdere voorname eigenaren gehad, waarbij telkens ver- en aanbouwingen plaatsvonden. Het huidige pand is een aaneensmelting van diverse panden uit verschillende tijdslagen; Een belangrijke verandering vindt plaats omstreeks het midden van de 18de eeuw wanneer de Lodewijk XV stijl gangbaar is. In die tijd laat de familie Podt het huis verfraaien met een rococo attiek, gebeeldhouwde gootklossen en een nieuwe entreedeur aan de Melkmarkt; Het Drostenhuis heeft diverse functies gehad: woonhuis, ziekenhuis en museum; Water heeft altijd een belangrijke rol gespeeld: het huis werd gebouwd aan de Grote Aa, had een inpandige watepomp (wat zeldzaam was) en in de tuin is een waterkelder gevonden waarin het hemelwater van het dak werd bewaard; Het Drostenhuis heeft altijd een besloten tuin gehad. De afmeting en inrichting is met de tijd vele malen gewijzigd door slopen en bouwen van (buur)panden of bijgebouwen. De grote bomen die voor de oorlog het tuinbeeld lijken te bepalen, waren een grote kwaliteit.

van de tuin. Aan de hand van deze twee onderzoeken zijn uitgangspunten geformuleerd om tot een nieuw tuinontwerp te komen. Uitgangspunten De historische tijdslijnen van deze locatie die doorgetrokken worden in het nieuwe tuin ontwerp zijn:  Zestiende eeuw: symmetrie, harmonie, nuts-en siertuin, eigen water voorziening;  Achttiende eeuw: symmetrie, rijk ingerichte siertuin, eigen watervoorziening;  Negentiende eeuw: vergroenen , bomen, eigen water voorziening;  Eenentwintigste eeuw: museum tuin, horeca, klimaat adaptatie, (vergroenen, hwa afkoppelen van riool) biodversiteit.

Eclectische inrichtings elementen waarin de verschillende verschijningsvormen van de tuin door de jaren heen tot uiting  komen:  Bomen toevoegen;  Deels inrichten als nutstuin, met  fruitbomen;  Symmetrie in rechte vakken met ‘geheime’  plaatsen; Presenteren van bijzondere objecten;  Zichtassen behouden/terugbrengen op de tuin vanuit het Drostenhuis;  Gelaagde opbouw;  Water een belangrijk thema laten zijn door Werkwijze van onderzoek naar ontwerp afkoppeling HWA’s van riool Hemelwater Op basis van het historische onderzoek is een afleiden naar perken, regentonnen, analyse gemaakt van de verschillende waterkelder en/of waterpartij;  Zo mogelijk infiltratie van hemelwater verschijningsvormen van de tuin van het Drostenhuis door de tijd heen. Tegelijkertijd is dieper in de grond, via oude waterputten onderzocht hoe klimaatbestendige oplossingen afvloeien naar de bodem. een plek kunnen krijgen in de nieuwe inrichting 


SCHETSONTWERP

Op basis van het historische onderzoek is een analyse gemaakt van de verschillende verschijningsvormen van de tuin van het Drostenhuis door de tijd heen. Ook is onderzocht hoe klimaatbestendige oplossingen een plek kunnen krijgen in de nieuwe inrichting van de tuin. Aan de hand van deze twee onderzoeken zijn uitgangspunten geformuleerd om tot een nieuw tuinontwerp te komen. Uitgangspunten Het nieuwe tuinontwerp is gebaseerd op een aantal gemaakte keuzes, die te maken hebben met de historie en het huidige gebruik, met het belang van biodiversiteit en

klimaatadaptatie in de stad en met de relatie met de gebouwde omgeving, met name het Drostenhuis zelf. De tuin is al eeuwen een groene oase in de stad. Vroeger voor de eigenaren en hun gasten, nu is het een bijzondere plek waar bezoekers op een levendige manier de geschiedenis van pand en tuin beleven. De horecafunctie moet aan deze beleving ondergeschikt zijn. Dat maaktde tuin aantrekkelijk. Verschillende historische tijdslijnen zijn zichtbaar in het nieuwe tuinontwerp.


Tuinstijlen Van de late middeleeuwen tot In de zestiende eeuw stonden symmetrie, harmonie en een combinatie siertuin en nutstuin voorop. Deze elementen bleven ook in de zeventiende en achttiende eeuw balengrijk in stadstuinen, al verschoof de inrichting geleidelijk aan van nut naar sier. Huis en tuin bezaten vanaf de zestiende eeuw een eigen watervoorziening in de vorm van putten, en zeer waarschijnlijk opslag in waterkelders. Dit was in de achttiende eeuw ook nog het geval. Landelijk werden in de achttiende eeuw invloeden van de Franse barok overgenomen in grotere tuinen en parken; de maat van de stadstuin was niet geschikt voor de lange lijnen, uitbundige waterwerken en grote beelden. Elementen uit de negentiende eeuw, de periode van de landschapsstijl, die zijn overgenomen in de tuin zijn vergroening en gebruik van bomen. In de eenentwintigste eeuw is er sprake van een museumtuin met een horecafunctie en met de uitdagingen van klimaatadaptatie en biodiversiteit. Deze elementen samen leiden tot een eclectische inrichting waarin de verschillende verschijningsvormen van de tuin door de jaren heen tot uiting komen.

De inrichtingselementen symmetrie en harmonie, gecombineerd met de aandacht voor klimaat en biodiversiteit hebben geleid tot een formele en vrijwel symmetrische hoofdopzet van de ruimte waarin de relatie met het huis goed zichtbaar moet zijn. Water heeft een bijzondere functie in het geheel. Water is zichtbaar en hoorbaar aanwezig. Waar mogelijk moet (afgekoppeld) hemelwater in de tuin kunnen infiltreren of worden afgeleid naar perken, regentonnen, een (her te gebruiken) waterkelder en/of aan te leggen waterpartij. Diepere infiltratie van hemelwater, via oude waterputten naar de bodem, zou een unieke kans zijn. Toelichting nieuw ontwerp De tuinruimte moet interessant zijn door een gelaagde opbouw, tot uiting komend in afwisseling tussen overzicht en ‘geheime’ hoekjes, licht en donker, sober en uitbundig, horizontaal en verticaal, in ruimte voor het exposeren van oude elementen en ruimte om te zitten en te wandelen. Voor het verkoelende effect moeten water en bomen toegepast worden. Hoorbaar water zal bovendien een functie moeten hebben om af te leiden van het geluid van de noodzakelijke warmtepompen. Deze moeten zodanig in het ontwerp worden ingepast dat ze geen obstakel vormen maar een logisch onderdeel zijn van het geheel. De opzet van de tuin is rechtlijnig en bijna symmetrisch. In de stijl van de renaissance zijn een hoofdas en zijassen in halfverharding aangelegd: de hoofdas loopt vanuit het midden van de deur in de achtergevel vrijwel loodrecht daarop naar het midden van een steunbeer in de muur aan de Voorstraat.


De belangrijkste zijas loopt vanuit het midden van de brede terrastrap bijna loodrecht op de hoofdas naar de westelijke muur. Deze twee assen zijn ook bepaald vanwege de twee grote warmtepompinstallaties die een plek moesten krijgen in de tuin. Deze brede zij-as heeft meerdere betekenissen voor de tuin: aan de zuidzijde is de tuin donker en mysterieus en worden te midden van groene en lage bodembedekkers oude beelden en andere elementen tentoongesteld. De warmtepompen worden omgeven door maximaal 2,5 meter hoge en een halve meter brede taxushagen (tegen een muur van kokosmat). Zij vormen zo extra wanden die vanuit verschillende hoeken beleefd zullen worden. Tussen de taxuselementen loopt de hoofdas door een rozenboog of berceau. Deze zorgt voor een frivole ‘touch’ en zorgt voor een gelaagde opbouw. De zichtlijn loopt over de centrale as vanaf het huis naar de muur bij de Voorstraat. Daar wordt de as beeindigd door een beeld of een van de oude waterpompen. Aanlichting van dit element zortgt voor extra spanning. Aan weerszijden van de zij-as staan robuuste (natuurstenen of betonnen) banken, in de zon en schaduw. Centraal door de as loopt een waterlijn, bestaande uit twee langgerekte bakken en een ronde bak, verdiept aangelegd, van een stenen materiaal vergelijkbaar met dat van de banken en passend in de tuin. De ronde bak ligt precies op het kruispunt van de twee assen. Hierin zijn spuiters aangebracht ter verkoeling en vermaak en om af te leiden van het geluid van de warmtepompen. Deze brede ruimte kan ook heel goed gebruikt worden voor het plaatsen van losse stoelen ten behoeve van het terras en voor een mobiele vlonder voor voorstellingen en bijeenkomsten.


De noordkant van de zij-as ligt meer in de zon. In de plantvakken rondom de paden en in de vakken voor het gebouw worden zonminnende, bodembedekkende vaste planten gecombineerd met eenen tweejarigen. De plantenkeuze wordt bepaald door de mogelijkheid e in de keuken toe te passen. Een plantenlijst is ter inspiratie toegevoegd. De plantvakken aan weerszijden van de hoofdas worden omgeven door lage haagjes van Ilex crenata, een waardige vervanger van de Buxus, die eeuwenlang in formele tuinen een belangrijke rol speelde maar nu door ziektes en de buxusmot niet meer gebruikt kan worden. In de grootste vakken ligt gras, in het voorjaar aangevuld met voorjaarsbloeiers als sneeuwklokje en krokus. Na de bloei kan het gras gemaaid worden, voordat het evenementenseizoen begint; ook hier kunnen stoelen of banken geplaatst worden. In het gras staan een paar fruitbomen. Gedacht wordt aan appel en peer (beide hoogstam) en een mispel, fruitbomen die refereren aan de nutstuinen van de 16de eeuw, aan het gebruik van bomen in de 19de eeuw en die nu belangrijke schaduwgevende elementen zijn in de tuin vdie bijdragen aan een prettiger microklimaat. De bestaande bomen, de beeldbepalende Taxus, de Koelreuteria bij het terras en de moerbei tegen de zuidmuur blijven behouden. Met het toevoegen van klimplanten wordt een extra laag toegevoegd. Maak gebruik van klimplanten die het voegwerk niet aantasten, zoals geurende klimrozen of kamperfoelie (Lonicera, schaduw), bosrank (Clematis), Verlichting Er is behoefte aan een lichtplan voor de tuin. Wees daarin bescheiden; in de vorige eeuwen was de tuin ook niet sterk verlicht, hoogstens door kaarsen of fakkels. Vraag een lichtadviseur een plan te maken. Poort Er zal een nieuwe poort geplaatst moeten worden. De huidige poort is vooral functioneel en heeft geen toegevoegde waarde voor de toekomstige tuin. Aangezien er geen beelden bekend zijn van poorten voor de jaren ’60 van de vorige eeuw (zie foto) is het advies ofwel deze poort als referentiebeeld te gebruiken, of een kunstenaar te vragen een poort te ontwerpen. Moderne vormgeving hoeft niet te worden geschuwd als men maar aansluit op de sfeer van de tuin.


KEIZERSKROON De Fritillaria 'Early Dream' is vroeg bloeiend en heeft een prettige hoogte van 60-70 cm. Deze Keizerskroon staat stevig op zijn steel, en creëert kleur in het vroege voorjaar in elke zonnige vaste planten of siergrassen border. Na de bloei geven de zaaddozen ook een decoratieve uitstraling. De 'Early Dream' is een sterke kruising tussen Fritillaria raddeana en een andere, onbekende Keizerskroon. Keizerskroon komt van nature voor in warme regio's, zoals Turkije en Iran. In onze tuinen zullen ze het dan ook het beste doen op de zonnige plekken, al accepteren ze de lichte schaduw ook. Zorg dat de bodem los en vruchtbaar is, en vooral niet langdurig nat (ook zomers niet, als de plant niet meer zichtbaar is). Dan kan de 'Early Dream' een dankbare terugkomer zijn!

Gesiena ter Borch tekende in de 17de eeuw veel taferelen van de stad en de omgeving. waaronder dit paartje in een tuin bij Zwolle. op de voorgrond staan enkele tulpen en de mooi keizerskroon tulp. die mag dus niet ontbreken in de tuin. in het tulpenbollen sezoen zullen anneke coops en Mariekie van Zanten de bollen bij u afleveren en in de tuin planten.

De Fritillaria wordt met oog op de bloembollenplanttijd in de loop van september geleverd


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.