2 minute read

Klik(o)spaan

“Je had een rood label uit je PMD-kliko hangen hè”, aldus een niet nader te noemen buurtgenoot, een paar maanden geleden. “Niet zo best.” Ik knikte verontschuldigend en grapte iets over “de vuilnisgestapo” en “goh, aan sociale controle in de wijk geen gebrek, hè?”.

De buurtgenoot eenmaal uit mijn zicht, trok ik mijn illegaal geloosde aankleedkussen (buitenkant plastic, maar binnenkant verduveld schuim!) uit de kliko en propte het ding in een vuilniszak voor de restcontainer. Vlug reed ik de kliko naar de overzijde van de straat, waar het vuilnis nog moest worden opgehaald. Een paar uur later had ook ík het felbegeerde groene label uit de kliko-klep wapperen. Het voelde als een krul van de meester, een sticker van de juf. En natuurlijk als goedkeuring van buren.

Advertisement

“ZIEN JULLIE DAT IK BRAAF EN CORRECT MIJN AFVAL SCHEID, JONGENS! KIJK DAN!”

Niet dat ik heilig ben: ook ik registreer de wapperende rode lappen als ik de Bakenbergseweg af loop. Niks menselijks is me vreemd, dus ook het opmerken van dit soort publieke, gemeentelijke standjes niet. Want dat is het natuurlijk: die passief-agressieve communicatie van de afvalophaaldienst is niet zonder neveneffect.

Een soort schandpaal eigenlijk, vooral als je pas laat thuiskomt van je werk en dat afkeurende label aan je kliko al de hele dag schreeuwt: “Hier woont iemand die te beroerd of incapabel is om zijn afval goed te scheiden!”. Voer voor roddelpraat. Nu vraag ik me af hoe grondig die afvalcontrole eigenlijk verloopt. Volgens mij checken ze alleen of je alles in je kliko hebt aangeboden in de juiste, groene, semi-doorzichtige PMDafvalzakken. Of gaan ze ook echt dóór je zakken heen? Stel je voor. “Dit gezin drinkt bizar veel blikjes cola, schandelijk!”, “Moet je zien hoeveel zakken frituurfriet er doorheen gaan!”, “Betrapt, er zitten aardappelschillen en koffiefilters in!”, “Oe, een verpakkingszak van Easy Toys!”

In dat geval hebben we van de vuilnisophalers meer te vrezen dan van onze bemoeizuchtige buren. Die kunnen misschien slinks naar binnen loeren, rode labels spotten, een blik op je verloederde tuin werpen, een dubieus pakket voor je aannemen en klikspanen als er iets niet zint, maar die tentakels reiken uiteindelijk toch maar tot een bepaalde grens. Die van de gemeente, wat zeg ik, de overheid, reiken véél verder en véél dieper.

Nu houd ik op, anders verzand ik in paranoïde theorieën. Straks sta ik bekend als ‘die gekkie’ in de wijk. Dan liever te boek als die kletsgrage vrouw die inderdaad een overwoekerde voortuin heeft (“Geen gezicht!”), vaak op dinsdag pizza’s haalt bij Eataliano omdat ze dan 7 euro zijn (“Daar loopt ze weer met een stapel vetmakers!”), Vinted-verslaafd is (“Alweer een bezorgdienst voor de deur?!”), enigszins roekeloos door de wijk sjeest op een bakfiets (“Asociaal!”) en ja, weleens een rood label uit haar kliko heeft hangen. Om daarna door de wijk te rennen met haar tóch nog verkregen groene label. “KIJK DAN, BUURTGENOTEN, KIJK DAN, IK BEN EEN GOEDE BURGER! ECHT!”

Olga Helmigh (41) is journalist, geboren en getogen in Den Haag en woont nu 11 jaar in Arnhem. Eerst in de Burgemeesterswijk en nu op de Hoogkamp. Ze is getrouwd met Patrick en samen hebben ze twee dochters en één kat.