Fonds.nl issue 03- 2010

Page 1

nummer 3 – september 2010

Nieuws en de laatste ontwikkelingen 01 Enquête: tien vragen aan beleggingsadviseurs 10 Op zoek naar alternatieven 12 Negen insiders uit de sector over de private bank van de toekomst 15 Stand van zaken 21 Een gelijkwaardig gesprek 30 Belang van fondsmanager steeds groter 34 Karien van Gennip in gesprek met de klant 36

GASTHOOFDREDACTEUR KARIEN VAN GENNIP OVER HET KENNEN VAN DE KLANT EN ANDERE ZAKEN

De juiste balans GASTHOOFDREDACTEUR: karien van gennip * 41 JAAR * DIRECTEUR PRIVATE BANKING & beleggen ING * oud-staatssecretaris economische zaken * SPORT: HARDLOPEN * HOBBY: haar gezin


De focus ligt op dividend Vertrouw op een stabiel inkomen met DWS Top Dividende

» » »

»

Onderscheidende aanpak van fondsmanager Dr. Thomas Schuessler Sinds 2005 een indrukwekkende outperformance t.o.v. de benchmark** Een fondsvolume van 4,48 miljard euro (per 30.07.2010)

DE0009848119

DWS Top Dividende

LU0507265923

DWS Invest Top Dividend LC

www.DWS.nl

* De auteursrechten van de Morningstar Rating berusten bij Morningstar. Voor meer informatie, zie www.morningstar.nl. ** zie www.dws.nl voor de actuele performance, de benchmark is MSCI World High Dividend Yield. In Nederland worden de producten van DWS Investments u aangeboden door Deutsche Bank AG Amsterdam Branch. DWS Investments maakt deel uit van de Deutsche Bank Group. Deutsche Bank AG Amsterdam Branch en de bovenstaande beleggingsfondsen zijn geregistreerd bij de AFM (Autoriteit Financiële Markten) te Amsterdam. Loop geen onnodig risico. Lees het vereenvoudigd prospectus. Deze is te vinden op dws.nl. De waarde is afhankelijk van ontwikkelingen op de financiële markten en kan als gevolg van het beleggingsbeleid sterk fluctueren.


Karien van Gennip: ‘ Hoe je omgaat met een crisis kan bepalend zijn voor een relatie’ Sinds 1 september 2010 is Karien van Gennip de nieuwe directeur Private Banking & Beleggen van ING Nederland. De oud-staatssecretaris van Economische Zaken in de kabinetten Balkenende II en III was sinds 2008 werkzaam bij ING als Director of Group Public and Government Affairs, een functie op het snijvlak tussen bedrijfsleven en overheid. Wat zijn de meest opmerkelijke verschillen tussen het politieke metier en de financiële sector? ‘Toen ik bij ING begon, kon ik niet vermoeden hoe hectisch en politiek de twee jaar daarna zouden worden. Maar het kwam natuurlijk wel heel goed uit dat ik die politieke ervaring meebracht. De overgang was dus eigenlijk vrij soepel. Toch is de politiek een ander soort cultuur dan het bedrijfsleven, in de politiek ben je zichtbaarder en ook als privé-persoon ben je meer een rolmodel. Het bedrijfsleven is wat dat betreft veel eendimensionaler. Maar er zijn ook overeenkomsten. Uiteindelijk, of je nou in de politiek zit of in het bedrijfs­leven, zijn er overal mensen die er iets van willen maken. Soms zijn de maatschappelijke doelstellingen van de politiek anders dan die van een financiële instelling, soms overlappen ze elkaar ook, maar uiteindelijk kom je overal mensen tegen die elkaar inspireren, omdat ze zien dat ze iets wezenlijks kunnen bedenken en doen, voor burgers en klanten.’

ken, grotere leningen: daar deden we allemaal aan mee. Vervolgens kregen we een volledige neergang van het vertrouwen, zodat zelfs banken onderling elkaar geen geld meer wilden lenen. Het opnieuw opbouwen van dat vertrouwen doe je door iemand in de ogen te kijken en te besluiten, op basis van feiten

ler producten willen, maar als je hen vraagt naar hun wensen, dan zijn die juist complexer geworden. Stel, iemand wil een studiefonds voor zijn kind. Dat betekent dat zo’n fonds in pakweg tien jaar én minstens zoveel gegroeid moet zijn én waardevast is. Misschien moet er ook nog rekening worden gehouden

‘ Mensen zeggen dat ze simpeler producten willen, maar hun wensen zijn juist complexer geworden’

tot de expertise die ze op dat moment nodig hebben.’

Die burgers en klanten zijn de afgelopen jaren het vertrouwen in zowel de politiek als de financiële sector behoorlijk kwijtgeraakt. ‘Vertrouwen is deels feitelijk en deels emotie. Wat ik door de jaren heen heb geleerd is dat je, juist als omstandigheden heel roerig zijn of dingen niet goed gaan, vertrouwen van mensen kunt winnen. Hoe je omgaat met een crisis kan bepalend zijn voor een relatie. Het opmerkelijke aan deze crisis is natuurlijk dat die is ontstaan door een te veel aan vertrouwen. Vertrouwen in de eigen toekomst. Grotere hypothe-

we onze klanten zo goed mogelijk kunnen bedienen. Ik geloof niet zo in een ideale private bank, maar wel in een ideale private banker: een adviseur die zijn of haar klanten goed kent en die begrijpt en weet waar het om gaat. Zo’n adviseur weet door te dringen tot de kern en geeft klanten vervolgens toegang

Gaat er voor adviseurs in uw optiek veel veranderen de komende jaren? en gevoel, aan deze partij je geld te geven om ermee te beleggen en te sparen. Het is ook een moment waarop de ander kan laten zien wat hij waard is.’

De reactie van een groot deel van de financiële sector op de crisis is dat er minder complexe producten zouden moeten zijn. ‘Dat is niet mijn reactie. Mensen zeggen misschien dat ze simpe-

Het door Karien van Gennip in dit nummer geïnitieerde onderwerp over de klantrelatie komt aan de orde op pagina 36.

met het feit dat het kind mogelijk in de Verenigde Staten gaat studeren, dus dan moet ook het valutarisico worden meegenomen. Het is dus helemaal niet simpeler geworden. En dat is ook goed, want innovatie behoort in dienst te staan van de wensen van de klant.’

Hoe anders wordt ING Private Banking met Karien van Gennip als directeur? ‘Om te beginnen wil ik vooral de mensen leren kennen: de mensen binnen ING en onze klanten. En heel goed kijken hoe we verder kunnen groeien in deze markt. Hoe

‘Ja. Aan de ene kant hebben adviseurs te maken met regelgeving en steeds specifiekere informatie, terwijl tegelijkertijd de klant terecht veeleisender wordt. Dat wordt balanceren op een soms smal koord, wat flexibiliteit en aanpassingsvermogen vraagt. Maar als je goed kunt uitleggen waarom iets niet kan, of waarom je meer informatie van een klant nodig hebt, dan zou dat ertoe moeten leiden dat de relatie met je klant beter wordt. Want dat betekent uiteindelijk dat je beter begrijpt wat hij of zij wil en je hem of haar beter kunt vertellen wat de mogelijkheden zijn en wat de bank kan bieden.’

3


ar 0 in 01 m r2 se e e b in m nl te O sep 28

Minimaal 3,4% op jaarbasis Royal 3,4% Plus Obligatie s :ESJAARLANGIEDERKWARTAALEENMINIMALE coupon van 3,4% op jaarbasis. Stijgt het 3-maands Euribor tarief* boven dit niveau, dan wordt dat de basis voor de voor dat jaar uit te keren coupon met een maximum van 7% s TERUGBETALINGVANDEHOOFDSOMOPDE afloopdatum sBeleggen in Royal Obligaties van The Royal Bank of Scotland N.V. (A+/A2/AA-, d.d.  SEPTEMBER s $AGELIJKSVERHANDELBAARENVERKRIJGBAARVIA  UWEIGENBANK )3). ., * Het 3-maands Euribor percentage is het rentetarief waartegen Europese banken elkaar 3-maands deposito’s aanbieden WWW EURIBOR ORG $ECOUPONWORDTVOORAFGAANDAANIEDERJAAR vastgesteld.

Ga naar www.rbs.nl/markets of bel 0900-6275387ÂŹ LOKAALÂŹTARIEF

$EÂŹWAARDEÂŹVANÂŹUWÂŹBELEGGINGÂŹKANÂŹmÂŹUCTUEREN ÂŹ)NÂŹHETÂŹVERLEDENÂŹBEHAALDEÂŹRESULTATENÂŹBIEDENÂŹGEENÂŹGARANTIEÂŹVOORÂŹDEÂŹTOEKOMST ÂŹ Ga naar www.rbs.nl/markets voor de brochure, het basisprospectus en de deďŹ nitieve voorwaarden. Š The Royal Bank of Scotland plc. Alle rechten, behalve indien expliciet toegekend, worden voorbehouden. Reproductie in welke vorm dan ook van de inhoud van dit document is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming verboden tenzij voor persoonlijk gebruik.


e w n u e e g i n N i d u o h r d n ve a l e i t a g i l in ob

Rente en valuta stuwen rendement Een dalende spread in combinatie met rente-inkomsten en een verdere appreciatie van de valuta’s van emerging markets blijven volgens Horsell voorlopig de twee motoren achter staatsobligaties uit die landen. ‘Het gemiddelde jaarrendement van deze beleggingscategorie komt sinds begin 2003 op ruim 10 procent. Dat was voor 63 procent het gevolg van interest en bewegingen op de obligatiemarkten, want valutaeffecten vormden 37 procent van het totaalrendement. In de toekomst zullen die twee factoren meer in evenwicht zijn. We verwachten dat de risico-opslag van emerging-market­ obligaties schoksgewijs verder afneemt. En door het verschil in groeitempo tussen Aziatische landen en de westerse wereld is een onevenwichtigheid ontstaan die op de valutamarkten wordt gladgestreken.’ Het LOF Emerging Local Currencies and Bonds Fund streeft naar een gemiddeld jaarrendement in de dubbele cijfers over de middellange tot lange termijn. Het fonds (de EUR share class) heeft dit jaar tot nu toe een rendement behaald van ruim 18 procent.

rkets a m g mergin enten e m t e i d u n len nde re e k Aande e r p kregen aans e r g o s o t d n te plaa n hebbe e gers, n g i e l m e o r b l een p an vee v t zijn r n a e d a m r g e op de igaties l b o t ienlijk e z h n a n a i maar eestal m s digd. ’ r o o i o g e w r n deze ertege v d e o er een g i d r O e d d n r mi Lomba r o o v uw van o b p o Dit is dat de l a s geen a e l n l i u sig e portef s g vende n i i g u g h c e l s r be met ve t d u o in de n e tred h g n i d . verhou nomie o c e d l were

M

Wegingen

EM Gl x de in s.er iv k .D ar ob hm

nc be

nc

be

x de in s.er iv .D k ob ar hm

0,0% 0,0% 3,7% 10,0% 10,0% 0,0% 9,5% 2,2% 10,0% 9,5%

r– ie

Od

Gl

er

17,5% 11,5% 8,2% 7,8% 6,6% 6,5% 4,9% 4,4% 3,9% 3,9%

PM

rd ba

EM

i Od

China India Rusland Brazilië Mexico Zuid-Korea Indonesië Peru Polen Turkije

J

m Lo

PM

J

Conservatiever risicoprofiel Lombard Odier heeft daarom een eigen bench­mark ontwikkeld die wordt samengesteld op basis van de koopkracht van een land, de verhouding tussen staatsschuld en bruto binnenlands product en rekening houdend met de relatieve omvang van de staatsschuld. ‘Deze aanpak levert een index op waarin BRIClanden voor 45 procent meewegen,’ zegt Horsell. ‘Dat percentage is slechts 14 procent voor de JPMorgan EM Global Diversified-index die door veel andere partijen als graadmeter

wordt gebruikt. Per saldo ontstaat zo een benchmark met een aanzienlijk conservatiever risicoprofiel dan de index die het uitgangspunt vormt voor bijna alle andere fondsen binnen de sector.’

rd ba

realistische meetlat ‘In de obligatie­ wereld gebeurt dit ook,’ vervolgt Horsell, ‘waardoor landen en bedrijven die het meeste lenen ook het meeste gewicht in de schaal leggen. Dat levert vreemde situaties op, want in veel vastrentende indices heeft Sri Lanka bijvoorbeeld een hogere weging dan

China. Wij voelen er echter weinig voor om relatief veel geld te lenen aan de partijen die de hoogste schulden hebben.’

m

onderscheidt doordat het de prestaties afzet tegen een zelf samengestelde meetlat in plaats van de bench­ mark die voor veel andere fondsen het uitgangspunt vormt. ‘Bij aandelenbeleg­gingen is het gebruikelijk om bedrijven met de grootste beurswaarde het zwaarst te laten meewegen binnen een index,’ vertelt Benjamin Horsell, productspecialist van Lombard Odier.

Lo

et name in Azië staan opkomende landen er dankzij een relatief hoge economische groei en lage staatsschuld aanzienlijk beter voor dan een groot deel van de westerse wereld. Die verschuiving komt terug in een spread – risico-opslag – die voor de meeste emerging markets ruimschoots gehalveerd is in de afgelopen vijf jaar. In combinatie met een sterke appreciatie van de valuta’s van Brazilië, India en China ten opzichte van euro en dollar is zo een ideaal klimaat ontstaan voor obligaties uit opkomende landen die noteren in lokale valuta’s. Dit is het werkterrein voor het Lombard Odier Funds Emerging Local Currencies and Bonds Fund, dat zich

Hongkong 3,8% Thailand 3,4% Zuid-Afrika 3,4% Chili 3,3% Colombia 3,2% Tsjechië 2,6% Maleisië 2,3% Hongarije 1,6% Singapore 1,2%

5

0,0% 10,0% 10,0% 0,7% 4,4% 0,0% 10,0% 9,8% 0,0%


In het nieuws

Flexibiliteit als wapen Het FAST Europe Fund is het vlaggenschip van Fidelity International binnen de categorie fondsen die iets meer manoeuvreerruimte hebben dan traditionele aandelenfondsen. Het fonds, waaraan alleen institutionele beleggers en vermogende particulieren kunnen deelnemen, gebruikt deze ruimte optimaal en verdiende daarmee eerder dit jaar een prestigieuze Lipper Fund Award in de categorie aandelen.

H

et beursklimaat is de laatste jaren aanzienlijk wisselvalliger dan beleggers gewend waren, en dat vraagt om een flexibele aanpak. Dat is een belangrijke reden voor de aansprekende prestaties die het Fidelity FAST Europe Fund begin dit jaar een Lipper Award opleverden. Het fonds boekte de afgelopen vijf jaar een rendement van 46,7 procent tegenover 1,8 procent voor de MSCI Europe Index. ‘De capaciteiten van fondsmanager Anas Chakra op het vlak van aandelenselectie en risicomanagement staan centraal,’ vertelt Alex Homan, die als product director verantwoordelijk is voor de FAST-fondsen. ‘De structuur van het Fidelity FAST Europe Fund is er speciaal op ingericht om die aspecten zoveel mogelijk tot uitdrukking

te brengen. Een hoge mate van flexibiliteit is daarbij onmisbaar. Zo is er in de structuur van het fonds bijvoorbeeld ruimte om shortposities in te nemen. In volatiele periodes op de aandelenmarkten is dit een groot voordeel ten opzichte van traditionele fondsen, die alleen longposities kunnen innemen en dus voor een groot deel van het rendement afhankelijk zijn van het beursklimaat. Tijdens het dieptepunt van de kredietcrisis daalden

de koersen snel, maar onze shortposities in een groep aandelen die het hardst geraakt werd, vormden een dempende factor. Het verschil wordt echter niet alleen gemaakt in dalende markten. Toen de Europese beurzen in de eerste helft van 2009 herstelden, profiteerde het Fidelity FAST Europe Fund daar optimaal van. Behalve aan een goede aandelenselectie is dat ook te danken aan het gebruik van derivaten, waarmee we de blootstelling van het fonds

Het actieve gezicht van Fidelity Actief aandelenbeheer is de grote kracht van Fidelity International en dat komt goed tot uitdrukking in de FASTfondsen­reeks. De managers van deze fondsen stellen zelf de portefeuille samen op basis van hun beleggingsinzicht en krijgen daarbij steun van het uitgebreide analistenteam van Fidelity. Deze analisten kijken door een onafhankelijke bril naar de markt, wat tot uitdrukking komt in een evenwicht van het aantal koop- en verkoop­

6

aanbevelingen. De fondsbeheerders kunnen echter ook gebruik maken van externe bronnen en hebben alle vrijheid om posities in te nemen binnen de grenzen van het ruime mandaat. Het Fidelity FAST Europe Fund heeft door het innemen van long- en shortposities en het gebruik van derivaten de mogelijkheid om de blootstelling aan de aandelenmarkt te variëren tussen de 70 en 135 procent. Gebruikelijk is een percentage tussen de 90 en 110 procent. ‘Hoewel

de FAST-selectie iets meer bewegingsvrijheid heeft dan een traditioneel fonds, moet het nadrukkelijk niet verward worden met hedgefunds die vaak met exotische strategieën proberen in elk klimaat een goed rendement te halen,’ zegt sales director voor de Nederlandse markt Hein Kuijpers. ‘FAST heeft dagelijkse liquiditeit, terwijl een hedgefund veelal in illiquide waarden belegt en daardoor meestal een maandelijkse verhandelbaarheid heeft.

Binnen de FAST-selectie van Fidelity worden de prestaties afgemeten aan het koersverloop ten opzichte van een regionale aandelenindex.’ De reeks bestaat behalve uit FAST Europe ook uit FAST Japan en FAST Optimised European Market Neutral. De interne testfase van drie nieuwe regiofondsen loopt al enige tijd en mogelijk wordt de FAST-familie begin volgend jaar uitgebreid. De minimale initiële belegging is $ 50.000.


Alex Homan: ‘De mooie prestaties in zowel slechte als goede beurstijden zorgden het eerste halfjaar van 2009 voor een groei van het fondsvermogen met 300 procent’

In deze periode werd getest hoe de portefeuille in de nieuwe omvang zich zou houden in extreme beursomstandigheden. Na deze analyses is de soft close in juli opgeheven. ‘We hebben nu een veel beter beeld van wat het fonds kan en op het vlak van risicobeheersing en aandelenselectie zijn we klaar voor een eventuele nieuwe groeispurt.’

aan het beursklimaat voor een groot deel zelf kunnen bepalen. De mooie prestaties in zowel slechte als goede beurstijden hebben in die periode de aandacht getrokken van beleggers. In de eerste zes maanden van 2009 zorgde een enorme geldinstroom ervoor dat het fondsvermogen met 300 procent groeide.’

Vooruitzichten De flexibiliteit van het fonds komt goed van pas in het huidige marktklimaat. De onzekerheid over de kracht van het economisch herstel en de bezuinigingen van Europese overheden komen tot uitdruk-

Luxeprobleem De snelle groei van het fondsvermogen zorgde voor een luxeprobleem. ‘Het fonds heeft een geconcentreerde portefeuille die bestaat uit veertig tot vijftig kernaandelen,’ zegt Homan. ‘Door de hoge instroom werden sommige van deze posities zo groot dat het in theorie lastig kon worden om snel bij te sturen. Een optie zou geweest zijn om de portefeuille uit te breiden

met meer posities. Maar dat zou ten koste gegaan zijn van de geconcentreerde aandelenselectie, die een zeer belangrijke factor is bij het rendement van het fonds. We hebben toen voor een zogenaamde soft close gekozen. Dat betekent dat het fonds voor een bepaalde periode alleen toegankelijk is geweest voor beleggers die al een positie hadden. Dit was een makkelijke keuze, want we zijn er op de lange termijn bij gebaat om onze bestaande klanten zo goed mogelijk te bedienen en te beschermen. Niet bij een stijging van het fondsvermogen die zo groot is dat het mogelijk ten koste gaat van de prestaties.’ De soft close zette een rem op de groei en de instroom bleef de volgende negen maanden beperkt tot 2,6 procent van het fondsvermogen.

king in een nerveus beursklimaat. Homan: ‘Het is dan duidelijk een voordeel dat Fidelity FAST Europe in tegenstelling tot traditionele fondsen ook met een deel van het vermogen kan inspelen op koers­ dalingen. Tot halverwege dit jaar stonden financiële markten in het teken van herstel, maar er zijn signalen dat de winstgroei van veel bedrijven snel zal gaan afvlakken. De waarderingen liggen op sector­ niveau in de buurt van wat gebruikelijk is in dit klimaat, maar binnen bedrijfstakken zijn er nu grote verschillen. Dat zijn goede omstandigheden voor een actief beheerd fonds met veel manoeuvreerruimte.’

Fidelity FAST Europe Fund versus MSCI Europe Index Rendement per 31 juli 2010

6 maanden 1 jaar 3 jaar 5 jaar Sinds startdatum*

Fidelity FAST Europe Fund 7,02% 16,99% - 5,20% (-1,77% per jaar) 46,73% (7,97% per jaar) 97,01% (12,35% per jaar)

MSCI Europe Index 5,43% 16,21% -26,47% (-9,74% per jaar) 1,79% (0,36% per jaar) 21,24% (3,36% per jaar) * 04/10/2004

7


Advertorial

Aziatische consument in opkomst De inkomensgroei van Aziatische consumenten zal zich de komende jaren sterk ontwikkelen. Het Invesco Asia Consumer Demand Fund haakt hier rechtstreeks op in.

C

onsumenten in Azië zien niet alleen hun inkomen snel toenemen, maar ook het aantal mogelijkheden om hun geld in te zetten. ‘Verzekeringen en creditcards waren tien jaar geleden nauwelijks toegankelijk voor het handjevol Chinezen dat veel geld had,’ zegt manager William Yuen van het Invesco Asia Consumer Demand Fund. ‘Inmiddels zijn deze diensten goed beschikbaar voor de groeiende middenklasse in China. De ontwikkeling die we nu zien is een snelle opkomst van de healthcare-sector, want goede zorg heeft bij een groeiend inkomen vaak een hoge prioriteit.’ Geconcentreerde portefeuille Bij het samenstellen van zijn portefeuille hebben Yuen en zijn team bijna volledige vrijheid om uit een beleggingsuniversum van 6.000 aandelen een geconcentreerde portefeuille samen te stellen. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat een bedrijf volledig afhankelijk is van de Aziatische consument. ‘In de tijd dat Japan de groeiperiode doormaakte die landen als China en

India nu doormaken, zijn bedrijven als Sony en Toyota uitgegroeid van nationale- tot wereldspelers. Dat gaat straks ook gebeuren met een aantal ondernemingen in ons beleggingsuniversum.’ Globaal karakter Invesco is met een totaal beheerd vermogen van ruim $ 580 miljard een van de grootste en meest

Invesco Asia Consumer Demand Fund (A-aandelen) MSCI AC Asia Pacific ex Japan ND

100 80 60

01/08

07/08

01/09

ternatieve beleggingscategorieën als private equity, vastgoed, ETF’s.

Voor meer informatie over het Invesco Asia Consumer Demand Fund of de andere fondsen van Invesco kunt u contact opnemen met: Willem Herman van der Wal, head of Wholesales Nether­ lands, wh_vdwal@ams.invesco.com of 020 561 62 62.

Ongekende groeitrend binnen de Aziatische consumptie

Overzicht van de prestaties* Geïndexeerd rendement

120

vooraanstaande vermogensbeheerders ter wereld. Het globale karakter wordt onderstreept doordat het team van meer dan 650 beleggingsexperts verspreid is over twaalf regionale centra, zodat Invesco elke markt vanaf lokaal niveau kan benaderen. Het productassortiment bestrijkt naast traditionele segmenten – aandelen, obligaties, mix – ook al-

07/09

01/10

07/10

*Mid to Mid, gegevens tot 30 juli 2010. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst en zijn niet constant door de tijd.

Bron: Morningstar

De opkomst van de Aziatische consument laat zich niet stuiten door de kredietcrisis of een recessie in de westerse wereld. Een enorme bevolking, een gunstige demografische samenstelling, een stijgend inkomen en een veranderend uitgavenpatroon van de lokale bevolking zorgen ervoor dat de consumentenmarkt in China, India en andere Aziatische landen een lange periode van flinke groei doormaakt. De Aziatische landen (exclusief Japan) vormen na de Verenigde Staten de grootste

consumentenmarkt ter wereld. De omvang is ongeveer 40 procent van de Amerikaanse markt. Dat verschil wordt echter steeds kleiner, omdat de Aziatische consumentenmarkt, zoals gezegd, een lange periode van bovengemiddelde groei doormaakt dankzij de economische opkomst van China, India en andere landen in de regio. De ervaring in andere landen die al een vergelijkbare ontwikkeling doormaakten, leert dat de inkomensgroei van Aziatische consumenten de komende jaren in een stroomversnelling zal raken.

De producten van Invesco zijn verkrijgbaar bij verschillende Nederlandse banken en vermogensbeheerders, neem hiervoor contact op met uw adviseur. Belangrijke informatie: In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Geuite standpunten en voorspellingen kunnen veranderen en wijzigen zonder vooraankondiging. De waarde van uw belegging kan fluctueren. De fondsrendementen geven geen door een individuele belegger betaalde instapkosten weer. Voor meer informatie over de doelstelling, strategie, risico’s en vergoedingen van dit fonds verwijzen wij naar de vereenvoudigde prospectus en de meeste recente factsheets. Deze kunt u opvragen bij onze clientservice via tel: +32 2 641 01 70 of fax: +32 2 641 01 75. Aangezien dit een groeimarktfonds/themafonds is, moeten beleggers vanwege het mogelijk ontstaan van transactie-, afwikkelings- en bewaringsproblemen, bereid zijn een groter risico te aanvaarden dan bij een fonds met een breder beleggingsmandaat. Prestaties van het fonds: geherinvesteerde bruto inkomsten. De prestaties van de referentie-index worden berekend aan de hand van geherinvesteerde inkomsten na aftrek van bronbelasting. Verwijzing naar een ranking of rating geven geen garantie voor toekomstige resultaten en prestaties zijn niet constant. Dit artikel is alleen ter informatie en uitgegeven door Invesco Asset Management SA, J.C. Geesinkweg 999, 1096 AZ Amsterdam


In het nieuws

Lage spaarrente vraagt om creativiteit

Royal Plus Obligaties

D

e lage rente op spaarrekeningen en obligaties stelt beleggers voor een vervelende keuze. Als het vermogen voor korte tijd op een deposito wordt gezet, is de interestvergoeding zeer laag, terwijl bij een langere looptijd niet geprofiteerd wordt van eventuele rentestijgingen. Royal Bank of Scotland speelt op dit probleem in met

pieter wind

de introductie van de RBS Royal 3,4% Plus Obligatie. Deze obligatie heeft een looptijd van zes jaar en een minimale rente van 3,4 procent, maar dat percentage kan in potentie oplopen tot 7 procent. De variabele coupon is gerelateerd aan het 3-maands Euribortarief en wordt jaarlijks vastgesteld. Het dynamische karakter van de obligatie betekent dat beleggers

die op zoek zijn naar een aantrekkelijk en veilig rendement niet automatisch voor lange tijd vastzitten aan een lage rente. De coupon wordt op kwartaalbasis uitgekeerd en aan het eind van de looptijd ontvangen beleggers

de volledige hoofdsom retour. De Royal 3,4% Plus Obligatie wordt sinds 13 september van dit jaar verhandeld op Euronext Amsterdam. ISIN: NL0009552348 – meer informatie op www.rbs.nl/markets).

column

Financiële ecologie De rol van een adviseur evolueert met de tijd en met de gangbare financiële theorie. In vroeger tijden had je eigenlijk geen ad­viseur nodig, alleen maar order­­uitvoering. Markten waren immers niet te voorspellen en de rendementen een random walk, aldus de gangbare Efficiënte Markt Hypothese (EMH). Midden jaren tachtig ontstaan barsten in deze theoretische onderbouwing. Onderzoeken tonen het bestaan

van overreactie, verliesaversie en allerlei psychologische effecten in de prijsvorming aan. De Behavioural Finance ziet het daglicht. De adviseur haakt gretig hierop in, want zijn inzichten met betrekking tot onderwaardering of sterk momentum leveren in theorie – en in de jaren tachtig en negentig ook in de praktijk – geld op. Na enige wildgroei, de nodige missers en tien jaren geen positief rendement, is de rol van de adviseur opnieuw sterk aan het veranderen. Er valt een tendens naar meer centrale analyse en portefeuillesamenstelling waar te nemen, waarbij meerdere beleggingsstrategieën als uitgangspunt dienen. De adviseur is minder met de markt bezig en meer met het risicomanagement Pieter Wind – hoofd Investment Content Management voor de klant. ING Investment Management. En geloof het of

niet, maar wederom ligt er een nieuwe theoretische onderbouwing aan ten grondslag. In een baanbrekend artikel uit 2004 uit de Journal of Portfolio Management van Andrew Lo worden de contouren geschetst van de zogenaamde Adaptive Markets Hypothesis (AMH). Dit is een soort synthese van de EMH en Behavioural Finan­ce met verrassende implicaties. Implica­ ties die de marktschokken van de afgelopen tien jaar kunnen verklaren. De AMH gaat ervan uit dat prijzen zoveel mogelijk informatie bevatten gedicteerd door de omgeving (lees economisch en bedrijfsnieuws) en het aantal soorten marktparticipanten (species) met onderling verschillend gedrag. Denk bijvoorbeeld aan pensioenfondsen, hedge­ funds, marketmakers en particuliere beleggers. De introductie van groepen marktspelers met verschillend gedrag maakt het theoretisch mogelijk verschillen in risicoacceptatie in de tijd te verklaren. Al naar gelang een bepaalde soort domineert, kan een bepaald niveau van risicopremie de overhand hebben. Maar ook het bestaan van arbitragemogelijkheden, het opdrogen van liquiditeit in sommige

markten en het variabele succes van bepaalde beleggingsstrategieën kan zo verklaard worden. Een duidelijke stap vooruit in de theoretische onderbouwing van dagelijkse marktobservaties. De AMH impliceert echter voor markten relatief meer onvoorspelbaarheid, tenzij marktvorsers met enig succes rekening kunnen gaan houden met de gedragingen van deze groepen en dominantie over de tijd. Maar dit soort analyses staat nog in de kinderschoenen en is echt geen sinecure. De indeling in soorten is niet eenduidig en waarschijnlijk niet altijd bij elke economische gebeurtenis dezelfde en bovendien ontbreken data. De waargenomen trend van centralisering en spreiding van beleggingsstrategieën biedt voor­ lopig het hoofd aan de toegenomen onvoorspelbaarheid van markten. Maar de centrale intel­ ligence units zullen de uitdaging aan moeten gaan. Niet alleen de vraag beantwoorden over de economische omgeving in de komende twee jaar, maar ook welke marktpartij met welk gedrag zal overheersen. Evolutie in de financiële theorie. Noem het Darwin of de ecologie van de financiële markten.

9


1

Er zijn dit jaar te weinig innovatieve beleggingsproducten gelanceerd. Eens: 56% Oneens: 44%

‘E

r zijn jaren geweest waarin banken elke week nieuwe producten op de markt brachten. Die tijd lijkt voorbij. Toch is er voor beleggers nog steeds een brede waaier aan producten beschikbaar. Ze kunnen vrijwel elke markt en elk thema bespelen. En ook nog op verschillende manieren: bijvoorbeeld via producten met een garantiecomponent of juist met een speculatief karakter. Tot voor kort miste ik nog een product waarmee je kon inspelen op de hoge volatiliteit op de beurzen, maar daarin is nu voorzien via de Volatility Note van Barclays. In sommige segmenten en thema’s bestaan heel veel beleggingsproducten. Zo onderscheidt Morningstar meer dan 500 beleggingsfondsen voor het Europese large­cap (gemengd) segment. Elk fondshuis wil natuurlijk zijn eigen beleggingsstijl toepassen, maar ik kan me voorstellen dat beleggers soms door de bomen

het bos niet meer zien. Vandaar dat sommige partijen zich weer specialiseren in een gedegen managerselectieproces. Innovatieve producten zijn dit jaar slechts mondjesmaat gelanceerd. Maar het zijn er naar mijn idee niet té weinig. Beleggers zitten er niet echt op te wachten, merk ik. Ze zijn een beetje productmoe. Dat komt natuurlijk ook doordat sommige producten, zoals bepaalde absolute-returnproducten, in de praktijk anders bleken te werken dan beleggers hadden verwacht. Bovendien maakt de huidige marktsituatie hen wat huiverig. Ze hebben meer behoefte aan liquide en transparante producten, waarvan ze de werking goed begrijpen. Ze praten liever over een aandeel als Unilever dan over producten met een hoge leverage. In het verleden was de vraag naar meer sophisticated beleggingsproducten groter, en het aanbod dus ook. Nu is het back to basics.’

San Lie, directeur vermogens­advies bij Bank Insinger de Beaufort

Enquête

De hoeveelheid innovatieve producten, interesse van consumenten in hun financiële toekomst en de voor- en nadelen van indextrackers zijn vraagstukken die de adviseur sterk bezighouden. Fonds.nl peilt periodiek hoe deze en andere zaken het werk van de beleggingsadviseur beïnvloeden.

Tekst: Jasperien van Weerdt / Beeld: Herman van Heusden

2

De meeste consumenten zijn niet wezenlijk geïnteresseerd in hun financiële toekomst. Eens: 40% Oneens: 60%

10

‘C

onsumenten zijn meer bezig met hun financiële toekomst dan enkele jaren geleden. De beursdalingen, de media-aandacht voor financiële zaken en de problemen in de pensioenmarkt hebben de bewustwording vergroot. Beleggers streven vaker een doel na. Wil ik de opbrengst gebruiken om eerder te stoppen met werken? Dient het als aanvulling op mijn pensioen? Moet ik er later inkomen uit genereren? Klanten willen ook precies weten wat de risico’s zijn. Aannames dat obligaties geen risico

Marc Duijvelaar, manager Beleggings­advies Utrecht bij Van Lanschot Bankiers vormen of dat aandelen het op langere termijn altijd beter doen dan obligaties worden in een perspectief geplaatst. Dat leidt ook tot een bredere assetallocatie. Maar de bewustwording kan nog verder verbeteren. Pensioenaanbieders moeten duidelijkheid verschaffen over het opgebouwde pensioen. Financiële instellingen moeten consumenten erop wijzen dat beleggen


3

Indexfondsen moeten nadrukkelijker in portefeuilles van klanten terechtkomen. Eens: 74% oneens: 18% Geen mening: 8%

‘P

assief beheerde fondsen renderen op termijn meestal beter dan actief beheerde fondsen. En soms zijn ze het enige rendabele alternatief. Zoals bij beleggingen in staatsobligaties, waar bij een actief beheerd fonds de kosten zo hoog zijn dat beleggers bijna geen reële rendementskans hebben. Maar dat indextrackers het vanwege de lage kosten altijd goed doen, is te kort door de bocht. Bij beleggen draait het niet alleen om de kosten. Wat is je beleggingsdoel en -horizon? Welk rendement verwacht je? Welke risico’s kun je dragen? Als je die antwoorden hebt, zijn indexfondsen een prima middel om het doel te bereiken. Natuurlijk zijn er actief beheerde beleggingsfondsen die beter presteren dan de benchmark. Maar vooraf weet je nooit welke fondsen de winnaars van morgen zijn. Over een wat langere periode blijft zo’n 80 procent achter bij de benchmark. Met een indextracker weet je als belegger dat je uiteindelijk 80 procent van alle fondsen achter je laat. Mijn klanten beleggen daarom vooral in indextrackers. En in enkele actief beheerde fondsen van heel gespecialiseerde fondshuizen. Of in fondsen die beleggen in een terrein dat nog niet door ETF’s wordt bestreken, zoals – tot voor kort – in lokale valuta’s genoteerde obligaties uit opkomende markten. Maar ook hier is een ETF voor in de plaats gekomen. Het aantal indextrackers is flink gegroeid en dit heeft geleid tot enige overlap, maar van wildgroei is nog geen sprake. Ik vind het wel jammer dat sommige aanbieders voor elke beleggingsmogelijkheid een ETF ontwikkelen, met als gevaar dat beleggers gelokt worden door mooie praatjes in plaats van de onderliggende fundamentals.’ Jan de Vries, eigenaar van De Vries Investment Services in Alphen aan den Rijn

geen doel op zich dient te zijn, maar een middel om dat doel – bijvoorbeeld vermogensgroei – te bereiken. En de beleggings­adviseur kan de klant helpen een concreet doel te formuleren en adviseren hoe hij in verschillende omstandigheden moet handelen. Wij spelen hierin een voortrekkersrol met onze vermogensregie. We stellen diverse langetermijnscenario’s op, wat klanten duidelijkheid biedt en tot betere financiële planningen leidt. Bovendien zien ze dat ze in nega­ tieve scenario’s niet direct alles kwijt

zijn, maar er tijd is voor herstel. Soms moet je een klant door het hele proces helpen. Ik trof ooit een ondernemer die zijn zaak had verkocht, maar geen bestemming had voor de opbrengst. We hebben toen samen een doel geformuleerd als uitgangspunt voor zijn beleggingsdoelstellingen voor de lange termijn. Het geld is verstandig belegd in lijn met zijn persoonlijke toekomstplannen. Dat is een belangrijke adviseurs­ taak: klanten bewust maken van de financiële gevolgen van hun handelen.’

4 5 6 7 8 9 10

Nederlandse private banks zijn te weinig onderscheidend. Eens: 28% Oneens: 33% Geen mening: 39%

Private-bankingklanten hebben meer behoefte aan informatie dan aan uitnodigingen voor feestjes. Eens: 29% Oneens: 71%

Mijn klanten zijn nog steeds erg onzeker over de toekomst. Ja: 64% Nee: 36%

Het is goed dat de uitgesproken fondsbeheerders plaats maken voor teams van beheerders. Ja: 20% Nee: 68% Geen mening: 12%

Een rechts kabinet zou goed zijn voor financieel Nederland. Eens: 44% Oneens: 43% Geen mening: 13%

Moeten financiële producten eenvoudiger worden? Ja: 52% Nee: 28% Geen mening: 20%

Veel adviseurs kunnen zich onvoldoende in klanten verplaatsen. Eens: 12% Oneens: 66% Geen mening: 22% 11


Op zoek naar

De traditionele beleggingsmix van aandelen, obligaties en eventueel liquiditeiten heeft de laatste jaren niet de gestage vermogensgroei opgeleverd waar veel beleggers op gerekend hadden. Het gevolg is vaak dat een steeds groter deel van de portefeuille wordt ingeruimd voor alternatieve investeringen in een poging om de risico-rendementverhouding te verbeteren. Banken, fondshuizen en andere partijen ontwikkelen een almaar gevarieerder aanbod van producten die hiervoor inzetbaar zijn – of dat in de toekomst kunnen worden. Tekst: Michiel Pekelharing / Fotografie: iStock

Hedgefund-replicators Begrijpelijk en toegankelijk alternatief voor hedgefunds

Hedgefunds onderscheiden zich door een zeer grote financiële manoeuvreerruimte, die het mogelijk maakt om in te haken op trends en ontwikkelingen die niet bespeeld kunnen worden met traditionele beleggingen. Zogenaamde hedgefundreplicators maken de sector toegankelijker.

12

‘Voor de gemiddelde particuliere belegger is een hedgefund lastig te doorgronden. Bovendien voelt lang niet iedereen zich prettig bij een fonds waarbij het meestal slechts één keer per maand of minder mogelijk is om in of uit te stappen in plaats van op elke willekeurige beursdag. Deze twee nadelen kunnen omzeild worden dankzij zogenaamde hedgefund-replicators, die proberen om het koersverloop van een hedgefund(index) te kopiëren. ‘Door het Madoff-schandaal en ervaringen tijdens de kredietcrisis willen beleggers precies snappen waar ze hun geld in steken,’ vertelt Willem van Dommelen, hoofd ING Investments Systematic Beta en manager van hedgefund-replicator ING (L) Invest Alternative Beta. ‘Op basis van een model analyseren wij hoe de historische rendementen van de brede HFRI Fund Weighted Composite Index zich laten verklaren door koersbewegingen van aandelenindices

zoals de S&P500 of andere factoren zoals rente en volatiliteit. Vervolgens nemen we posities in om het koersverloop van deze factoren zo goed mogelijk na te bootsen. Derivaten zijn hiervoor het meest geschikt door de relatief lage kosten en de mogelijkheid om snel bij te kunnen sturen. In principe gebeurt dat één keer per maand als de portefeuille geherbalanceerd wordt. Maar als de marktomstandigheden erom vragen, kunnen we razendsnel schakelen. Het ING (L) Invest Alternative Beta is transparant, belegt in liquide assets en is dagelijks verhandelbaar. Daarmee voldoet het fonds aan criteria die essentieel zijn voor beleggers,’ aldus Van Dommelen.

Dynamisch risicobudget Van Dommelen waarschuwt dat het koersverloop van hedgefunds – en indirect dus ook van replicators – niet ongevoelig is


alternatieven

Valutahandel

Wisselkoersen als wapen

voor gebeurtenissen op andere markten. ‘Als een hedgefund of een replicator heeft belegd in bepaalde aandelenmarkten, beïnvloeden de ontwikkelingen in deze aandelenmarkten vanzelfsprekend het rendement van het fonds. Deze afhankelijkheid doet echter geen afbreuk aan het diversificatie-effect van alternatieve beleggingen in een traditionele beleggingsportefeuille. Hedgefunds hebben een dynamisch risicobudget en kunnen hun beleggingsposities vergroten, verkleinen of zelfs draaien (bijvoorbeeld van een longpositie naar een shortpositie en vice versa). Het is deze flexibele beleggings­ benadering van hedgefunds die zorgt voor het diversificatie-effect in een traditionele portefeuille. Zowel hedgefunds als replicators vallen bij ING Investment Management binnen de strategische beleggingsmix in de categorie alternatieve beleggingen.’

Wisselkoersverschillen kunnen beleggers die buiten de eurozone opereren soms voor grote verrassingen stellen. De enorme omvang van de valutahandel en het onafhankelijke karakter maken deze markt een aantrekkelijk onderdeel van de categorie alternatieve beleggingen. Zelfs de drukste aandelenbeurs ter wereld sneeuwt onder in vergelijking met de enorme geldstromen die er in de valutahandel omgaan. Dagelijks wordt circa $ 3.400 miljard aan Amerikaanse dollars gekocht en verkocht, wat ongeveer dertig keer zoveel is als de dagomzet op Wall Street. Computersystemen brengen vraag en aanbod dag en nacht bij elkaar, zodat valutahandelaars niet afhankelijk zijn van de openingstijden van de beurs. De zeer hoge liquiditeit en lage kosten maken de markt zo tot een aantrekkelijk werkterrein. In de ogen van Jaco Rouw, senior investment manager Global FX en manager van het ING (L) Renta Fund FX Alpha, heeft de valutahandel een voordeel ten opzichte van andere beurzen. ‘Een grotere

omvang is niet het enige verschil met bijvoorbeeld de aandelen- of obligatiemarkt. Slechts een klein deel van de spelers op de valutamarkt is er bewust op uit om geld te verdienen met de handel. Iets meer dan een kwart van de geldstromen op de valutamarkten wordt gedreven door dergelijke partijen. De overige geldstromen zijn het gevolg van de handel op internationale obligatiemarkten, het afdekken van valutarisico’s door ondernemingen of instituten en andere factoren.’

Drie strategieën Het ING (L) Renta Fund FX Alpha neemt posities in op basis van drie verschillende strategieën. ‘Voor één daarvan kijken we fundamenteel van bovenaf naar de

13


Op zoek naar alternatieven

belangrijkste trends op de financiële markten,’ vertelt Rouw. ‘In het eerste halfjaar waren dat bijvoorbeeld de overheidsfinan­ciën en nu is dat een groeivertraging in de Verenigde Staten. We handelen met een horizon van een tot twee maanden in valuta’s van landen die daaronder lijden of juist daarvan profiteren. Voor een andere handelsaanpak analyseren we de situatie en vooruitzichten van opkomende economieën. We hebben al twaalf jaar ervaring in de handel in valuta’s van deze landen en kiezen positie voor de komende drie tot zes maanden. De laatste strategie wordt ingevuld door een kwantitatief model dat model­matig economische ontwikkelingen en geldstromen analyseert. Omdat elke strategie een aparte aanpak heeft, is er nauwelijks tot geen onderlinge overlap.’ Onderzoek van Deutsche Bank over de periode van begin 1991 tot eind 2008 heeft overigens uitgewezen dat het rendement op valutahandel zowel in woelige als in minder woelige periodes een lage of zelfs negatieve correlatie heeft met andere beleggingscategorieën.

Catastrophe bonds

Natuurrampen voor een betere spreiding Natuurrampen laten zich niet beïnvloeden door de economie of het beursklimaat. Een aantal institutionele partijen ziet daarom in catastrofe-obligaties een prima middel om de diversificatie van hun portefeuille een stap verder door te trekken. Het is voor verzekeraars bijna niet meer haalbaar om de gevolgen van grote natuurrampen af te dekken. Verzekeringsbedrijven schuiven steeds vaker het risico door en hierdoor is een interessante beleggingscategorie ontstaan: catastrofe-obligaties. Deze leningen worden uitgeschreven door instellingen die het risico van verzekeraars boven een bepaald bedrag afdekken. Het rendement van catastrofeobligaties ligt in de regel tussen 10 en 15 procent per jaar, maar daar staat tegenover dat

beleggers zich garant stellen voor de gevolgen van een bepaalde ramp. Als die gebeurtenis uitblijft, ontvangen de obligatiehouders elk jaar het couponrendement en krijgen ze aan het eind van de looptijd ook de hoofdsom terug. Als de ramp zich wel voltrekt, lopen beleggers het risico een gedeelte of zelfs hun volledige investering te verliezen. Dat gebeurde voor de eerste keer in 2005 nadat orkaan Katrina zoveel schade had aangericht in New-Orleans

dat verzekeraars een beroep moesten doen op hun herverzekeraars – en indirect op de houders van catastrofeobligaties. Voor particuliere beleggers is het niet eenvoudig om zich op de markt voor catastrofeobligaties te begeven. Enkele specialistische fondshuizen, zoals Falcon Funds en het Spaanse Intelectia Capital, hebben hiervoor al wel aparte producten en grotere partijen als AXA IM zijn bezig om deze markt voor meer beleggers toegankelijk te maken.

Waterkracht

Stevige stroming voor stabiel rendement Waterkrachtcentrales leveren vaak duurzame energie en aangezien leveringscontracten meestal voor langere termijn worden afgesloten, gaat dat gepaard met een constante geldstroom die grotendeels losstaat van de economische ontwikkelingen. Fondshuizen zijn hard bezig om deze eigenschappen te vertalen naar nieuwe producten. Bijna een vijfde van alle elektriciteit in de wereld wordt opgewekt via water­ kracht. Deze centrales nemen een aparte plaats in binnen de energiesector, aangezien er niet een bepaalde grondstof nodig is voor de productie zoals bij kolen- en kerncentrales. In vergelijking met andere vormen van duurzame energie – bijvoorbeeld wind- of zonneenergie – is waterkracht relatief goedkoop en aanzienlijk minder afhankelijk van de weersomstandigheden.

Spreiding droogterisico De voorspelbare gelijkmatigheid is voor DWS Investments aanleiding om te onderzoeken of de branche zich leent voor een nieuw product. Sommige

14

exploitanten van waterkrachtcentrales hebben al een beursnotering, maar volgens Hermann Wuestefeld, hoofd ontwikkeling en management van closedend fondsen binnen DWS, missen deze beleggingen het risico-rendementprofiel dat de sector in potentie tot een stabiele en voorspelbare investering maakt. ‘De koersontwikkeling van aandelen wordt nu eenmaal altijd in meerdere of mindere mate beïnvloed door het beurs- en economische klimaat. Bovendien is het aantal beursgenoteerde bedrijven in deze sector beperkt en zijn dat vooral lokale spelers, zodat het eigenlijk niet haalbaar is om in geografische zin voldoende te spreiden.’ Die spreiding is belangrijk, omdat het

gevaar bestaat dat de elektriciteits­ opwekking onder druk komt te staan als er lokaal een lange periode van droogte aanbreekt. Om dit risico te omzeilen onderzoekt DWS de mogelijkheid om een apart product te ontwikkelen dat belegt in kleinschalige centrales in bergachtige streken overal in Europa – van Scandinavië tot Albanië en van de Alpen tot Turkije. ‘Dat doen we samen met een bedrijf dat veel ervaring heeft bij de exploitatie van waterkrachtcentrales,’ zegt Wuestefeld. ‘Voor ons is het belangrijk dat we onze klanten een product kunnen bieden met een constante inkomstenstroom die, afhankelijk van de geografische mix, op 6 tot 8 procent per jaar kan uitkomen.’


De private bank van de toekomst Maatwerk, een hoog serviceniveau en een goede band met de klant zijn volgens insiders de pijlers van de private bank van de toekomst. Fonds.nl vroeg negen sleutelfiguren binnen de sector naar hun mening en stelde een bloemlezing samen uit hun opinies over kwaliteitsverhoudingen, buitenlandse rolmodellen, voorbeelden buiten de branche, belangrijkste eigenschappen en onderscheidend vermogen

Tekst: Michiel Pekelharing Beeld: Maki / ShopAround

1

2

3

De deelnemers: 1. Nieke Martens (Van Lanschot Bankiers) 2. Dick van Ommeren (ABN Amro MeesPierson) 3. Egbert ten Cate (Bank Ten Cate) 4. Gerbert Mos (Schretlen & Co)

4

7

8

5

9

6

5. 6. 7. 8. 9.

Jan Coen Balt (Theodoor Gilissen) Jan de Vink (Insinger de Beaufort) Karien van Gennip (ING) Pim Baljet (Bank Oyens & Van Eeghen) Pim Mol (Rabobank)

15


De private bank van de toekomst

Karien van Gennip ING Buitenlands rolmodel ‘We kunnen veel leren van de Zwitserse banken. UBS en Credit Suisse hebben een sterke traditie en zijn zeer deskundig. Een partij als EFG heeft een buitengewoon interessant businessmodel, dat helemaal om de banker heen is gebouwd. En de communicatie van Barclays Wealth is heel sterk: Barclays communiceert niet over zichzelf, maar over de klant. Met als pay-off: Vermogen, wat beweegt u?’ Voorbeeld buiten de branche ‘Excellente dienstverlening en persoonlijke benadering zit de gespecialiseerde detailhandel en modewereld in het bloed. Maar ook de professionele dienstverlening door adviesbureaus, de horeca en de reissector toont uitstekende initiatieven op het gebied van loyaltymanagement en klantbeleving. De telecom- en IT-sector doen het prima qua innovatiekracht. En we luisteren graag naar opvattingen van consumentenorganisaties.’ Belangrijkste eigenschappen ‘Alles begint met respect voor de klant. Je werkt met het vermogen van je klant, niet met je eigen geld. Het is zijn leven, zijn pensioen, het studiepotje voor de kinderen en de finan­c ieel onbezorgde toekomst voor hem en zijn partner. Het is eervol dat jij dat

Pim Mol Rabobank vermogen mag structureren. Zodat het groeit, beschermd is tegen risico’s en goed overgedragen wordt aan volgende generaties. De tweede eigenschap is deskundigheid. Je kennis over de markten, de producten en de belevingswereld van je klant moet uitstekend zijn. Als derde eigen­schap wil ik luisteren noemen. Doel is om een langetermijnrelatie op te bouwen. Continu werken aan het verder opbouwen van het vertrouwen, en dat vertrouwen elke dag weer verdienen.’ Onderscheidend vermogen ‘In 2009 heeft de ING een nieuwe beleggingsstrategie geïntroduceerd. Het ING Investment Office (IIO) verzorgt een eenduidige visie op beleggen en vertaalt die naar strategieën waarmee – samen met de klant – de portefeuille optimaal kan worden ingericht binnen de vormen Beheer en Advies. Over 2009 hebben 24 van de 25 beleggingsstrategieën de benchmark verslagen. De focus in onze klantbediening ligt vooral op het schenken van persoonlijke aandacht aan klanten. Het aantal klanten per private banker is daarom teruggebracht, waardoor het persoonlijke contact met de mannen en vrouwen in kwestie is verhoogd.’

Egbert ten Cate Bank Ten Cate Buitenlands rolmodel ‘Wij zien onszelf als voorbeeld. Sinds Bank ten Cate & Cie in 2003 haar huidige strategie formuleerde, ligt de nadruk op: onafhankelijkheid, cliëntbelang centraal, geen huisproducten, geen product pushing, eerlijkheid en geen verkoopbonussen. In onze ogen is dit de richting waarin andere banken zich ook moeten bewegen.’ Voorbeeld buiten de branche ‘Veilinghuizen Christie’s en Sotheby’s, omdat ze succesvolle, langdurige relaties onderhouden met hun cliënten.’

profielen voor de cliënten. Twee andere belangrijke eigenschappen zijn integriteit en gezond verstand. Niet onze kennis, maar ons gezond verstand heeft ons behoed voor desastreuze financiële producten. Wat je niet snapt, moet je niet kopen voor je cliënten.’

Belangrijkste eigenschappen ‘De allerbelangrijkste eigenschap voor een private banker/adviseur is vakmanschap. Private banking is een ambacht en dat leer je vooral door vele jaren ervaring. Dat vakmanschap betreft onder meer beleggingskennis, financiële expertise en het kiezen of eventueel aanpassen van beleggings

Onderscheidend vermogen ‘Private banking is een long term business. Dat geldt voor de relatie met de cliënt, de beleggingsperformance en de financiële resultaten van de bank zelf. Winstmaximalisatie is daar strijdig mee. Het hart van private banking is een langdurige vertrouwensrelatie tussen cliënt en bank. Als die er niet is, gaat het mis.’

16

Kwaliteitsverhouding ‘Zwitserse private banks hebben hun locatie als voordeel, maar dat wordt steeds minder belangrijk. Amerikaanse private banks weten hoe ze in Amerikaanse aandelen en obligaties moeten beleggen, terwijl Duitse, Engelse, Franse en Spaanse private banks een sterk lokale focus hebben. Nederlandse private spelers weten wat internationaal beleggen is dankzij de hier aanwezige multinationals en grote pensioenfondsen. Door de Nederlandse fiscale kennis via bijvoorbeeld trusts is ook de focus op internationale structurering of planning sterker dan in andere landen.’ Voorbeeld buiten de branche ‘Ondanks de ontvangstproblemen van de nieuwe iPhone zou ik toch Apple willen noemen. Dat bedrijf loopt voorop in innovatie, branding, uitstraling en klantvertrouwen. Als je dat als private bank zou weten te vertalen naar financiële dienstverlening, maak je meer dan een goede stap.’ Onderscheidend vermogen ‘Door je te focussen op het vertalen van de kernkwaliteiten van de organisatie naar de klant toe in plaats van door na te doen wat anderen doen. Voor ons gaat het om de lokale aanwezigheid van de 143 Rabobanken, zodat we altijd dicht bij de klant staan. Daarnaast zijn dat natuurlijk de stabiliteit en zekerheid van de Rabobank.’


Gerbert Mos Schretlen & Co

Pim Baljet Bank Oyens & Van Eeghen

voorbeeld buiten de branche ‘Bol.com heeft een ijzersterke dienstverlening en is zeer klantvriendelijk en transparant. Ze doen wat ze beloven.’

Buitenlands rolmodel ‘De Zwitserse in partnership georganiseerde private banken zoals Pictet & Cie, Lombard Odier Darier Hentsch & Cie en het voormalige Sarasin & Cie. Het zijn veelal familiebedrijven zonder beursnotering, wat betekent dat de doelen van de partners of eigenaren parallel lopen met de doelen en wensen van hun cliëntèle. Het verdienmodel en de strategische besluitvorming worden niet beïnvloed door bestuurders en externe aandeelhouders met financiële kortetermijndoelstellingen. De partners van deze instellingen zien zichzelf als rentmeester, en acteren ook als zodanig om de bank en haar cliënten naar de volgende generatie over te hevelen. De horizon is altijd de lange termijn.’

Belangrijkste eigenschappen ‘Een adviseur moet echt persoonlijk interesse in mensen kunnen tonen, in staat zijn om topadvies te geven in de breedste zin van het woord en kunnen denken als een ondernemer.’ Onderscheidend vermogen ‘Je kunt je onderscheiden door de focus te leggen op topadvies waarbij de cliënt centraal staat. En door de cliënt een brede private-bankingdienst­ verlening aan te bieden met een transparante tarifering. Met betrekking tot de relatiemanagers, vermogensbeheerders en vermogensstructureerders zul je continu moeten investeren in de kwaliteit van die medewerkers. Niet alleen inhoudelijk, maar ook op het gebied van EQ. Je moet ze immers voor langere tijd aan een private bank zien te binden. Een cliënt zit er niet op te wachten om zijn of haar doopceel iedere paar jaar voor een nieuwe relatiemanager te lichten.

Voorbeeld buiten de branche ‘Het notariaat voor wat betreft inhoudelijkheid, discretie en de vertrouwensfunctie. De vereiste proactiviteit richting klanten ontbreekt echter in deze sector veelal.’ Belangrijkste eigenschappen ‘Diepgaande kennis van zaken, discretie en proactiviteit in combinatie met communicatieve vaardigheden.’ Onderscheidend vermogen ‘Het vermogen om een langetermijnrelatie aan te gaan door cliënten daadwerkelijk te ontzorgen in de rol van entrusted advisor/ fiduciair. Daarbij is het belangrijk om te onderkennen dat geen enkele cliënt gelijk is, wat betekent dat er geïndividualiseerde maatwerkoplossingen aangeboden moeten worden. Verder is transparantie naar de cliënten in de financiële vergoeding voor deze dienstverlening een noodzakelijke voorwaarde. Doe wat je zegt en zeg wat je doet.’

Dick van Ommeren ABN Amro MeesPierson kwaliteitsverhouding ‘In Nederland kennen veel private banks hun origine in een effectenbank. Met name de laatste jaren zie je dat het zich bij enkele partijen heeft ontwikkeld tot een wealth management propositie met bredere dienstverlening op bijvoorbeeld het gebied van vermogensstructurering, estate planning en kredietverlening. Ik geloof ook dat je als private bank méér moet willen zijn dan een beleggingsbank en het totale spectrum aan vermogensbegeleiding moet kunnen bieden.’ Voorbeeld buiten de branche ‘In plaats van een bedrijf wil ik een persoon noemen van wie we veel kunnen leren: Louis van Gaal. Daarbij denk ik aan zijn inhoudelijke analyses, wetenschappelijke benadering, de eisen die hij stelt en de prestaties die dat oplevert. Private banking is – op een andere manier – ook topsport. Onze adviseurs moeten zich iedere dag weer bewijzen bij de klant en de relatie waarmaken.’ Belangrijkste eigenschappen ‘Een goede balans tussen EQ en IQ. Onze klanten stellen hoge eisen en weten vaak goed wat ze wel en niet willen. De private banker moet in staat zijn moeilijke vragen te stellen, een constructief kritische houding te hebben en de klant te challengen. Hiervoor moet je dus sociaal vaardig zijn én goed onderlegd met de kennis en expertise van je private bank.’

17


De private bank van de toekomst

Jan de Vink Insinger de Beaufort Kwaliteitsverhouding ‘Binnen Europa doen de Nederlandse private banks mee aan de bovenkant van de markt. Er is een enorme inhaalslag gemaakt ten opzichte van de topspelers in Zwitserland en Engeland. De initiële achterstand had te maken met het feit dat de grotere vermogens vaak zijn ondergebracht in steden als Genève, Zürich en Londen. In Nederland hanteert Insinger de Beaufort het Zwitserse model. We hebben een onafhankelijk beleggingsbeleid, streven naar het hoogste serviceniveau en openen zakelijke en particuliere netwerken binnen de bank voor eigen cliënten.’ Voorbeeld buiten de branche ‘De ambachtelijke slager of bakker om de hoek. Dat zijn ondernemers die hun vak verstaan en weten dat hun klanten weglopen naar de concurrent als ze zelf niet continu de kwaliteit van hun product en service waarborgen. Ze zijn ondernemend van geest, kennen een eerlijke prijsstelling en zijn kritisch naar het eigen personeel als het gaat om het bewaken van hun belangrijkste bezit: hun producten en de trouwe klanten die deze producten afnemen.’ Onderscheidend vermogen ‘Je moet streven naar een gezond evenwicht tussen een groep cliënten van meer dan € 10 miljoen en een bredere groep cliënten vanaf € 1 miljoen. Dat biedt een optimale schaalgrootte om de innovatie voor de grootste vermogens in de vorm van private office-maatwerkoplossingen te financieren en deze kennis ter beschikking te stellen van het grootste deel van het cliëntenbestand. De ene cliëntgroep kan niet zonder de andere. Zo zijn en blijven de beste mensen en kennis binnen de bank beschikbaar en ontwikkelt de bank zich mee met de markt.’

Jan Coen Balt Theodoor Gilissen kwaliteitsverhouding ‘Theodoor Gilissen maakt deel uit van KBL European Private Bankers, een netwerk van private banks verspreid over Europa. Als wij kijken naar de markten waarin deze banken opereren, kun je niet spreken van kwaliteitsverschillen, wel van cultuur­ verschillen. In de Belgische markt ligt grote nadruk op estate planning, terwijl het bij ons vaker om bredere financiële planning gaat. Hier sluit het KBL-model op aan, want elk van de banken heeft een grote mate van lokale autonomie.’ Buitenlands rolmodel ‘Ook hiervoor kijken wij naar de andere banken in het KBL-netwerk. Bij ieder van deze banken treffen wij dingen aan waar wij van kunnen leren. En ook omgekeerd trouwens. Zo weet het Belgische Puilaetco Dewaay grote vermogens aan zich te binden door zijn persoonlijke vorm van dienstverlening.’ Voorbeeld buiten de branche ‘Hotel­ ketens als Mandarin Oriental, Four Seasons of Leading Hotels of the World. Zij hebben klantbeleving tot een kunst verheven en weten hun gasten van begin tot eind het gevoel te geven welkom te zijn. Een concept waar ook wij steeds nadrukkelijker op sturen. Wij noemen dit hostmanship.’ Onderscheidend vermogen ‘Door je te bewijzen als trusted advisor voor cliënten: vertrouwen waard zijn, afspraken nakomen, passende en deskundige oplossingen aandragen op het juiste moment.’

Nieke Martens van Lanschot Bankiers kwaliteitsverhoudingen ‘Het is lastig om de kwaliteit van de Nederlandse private banking markt te vergelijken met die in het buitenland, omdat het aanbod zowel in Nederland als in het buitenland zeer divers is. Van private banks zoals Van Lanschot, die een totaal pakket aan dienstverlening aanbieden, tot banken die zich concentreren op vermogensbeheer.’ Buitenlands rolmodel ‘Hoare & Co, een volledig onafhankelijke private bank uit het Verenigd Koninkrijk. De bank is opgericht in 1672 en staat bekend om

18

haar conservatieve en stabiele beleggingsstrategie. Een aantal van de elementen die Hoare & Co kenmerkt, zie ik in onze organisatie terug. Van Lanschot Bankiers, opgericht in 1737, is de oudste onafhankelijke bank van Nederland en succesvol door onder meer haar stabiele en succesvolle vermogensbeheer.’

betrokkenheid. Een persoonlijke relatie tussen adviseur en klant is essentieel. Bij Van Lanschot Bankiers heeft elke klant onze mobiele nummers, omdat we vinden dat je bankier nooit verder weg mag zijn dan je telefoon. Tot slot noem ik gedrevenheid. Wat klanten en adviseurs delen, zijn ambities voor de toekomst.’

Belangrijkste eigenschappen ‘Ten eerste deskundigheid. Klanten rekenen op hoogwaardig advies van professionals en adviseurs moeten daarom beschikken over kennis, ervaring, toewijding en inventiviteit. Daarnaast natuurlijk

Onderscheidend vermogen ‘Door private-bankingadviseurs die de klant centraal stellen, aan langetermijnrelaties bouwen en doelgroepgerichte expertise hebben. Private banking is een people business, waarin adviseurs het verschil maken.’



Flexibiliteit brengt u verder Schroder ISF Emerging Markets Debt Absolute Return Flexibel inspelen op de groei van opkomende economieën. Dat is de kracht van het Schroder ISF Emerging Markets Debt Absolute Return. Het fonds belegt in obligaties met de beste vooruitzichten in meer dan vijftig opkomende markten. De flexibele beleggingsstrategie geeft de ervaren fondsbeheerders de ruimte te beleggen in de EMD-markt. Het beheerteam heeft veel vrijheid en is hierdoor in staat om in de meeste marktomstandigheden een positief rendement te behalen. Schroder ISF Emerging Markets Debt Absolute Return is verkrijgbaar als $- en €-hedged aandelenklasse. Voor meer informatie over dit Schroders-fonds neemt u contact op met uw vermogensadviseur of kijkt u op schroders.nl.

Fondsperformance over ruim 10 jaar*

Kenmerken** • Beheerd vermogen US$ 8,26 miljard

Rendement % 300

• Gemiddeld jaarlijks rendement 12.37% • Positief rendementspotentieel in alle

250

marktomstandigheden (absolute return)

200

• 42 van de 47 kwartalen positief rendement 150

• Dagelijkse liquiditeit

100

• Morningstar: / Superior • Verkrijgbaar in een jaarlijkse

50

Jun-09

dec-09

jun-08

Jun-07

dec-07

Jun-06

dec-06

jun-05

dec-05

jun-04

dec-04

jun-03

dec-03

Jun-02

dec-02

jun-01

dec-01

jun-00

dec-00

dec-99

dec-98 jun-99

-50

dec-08

Meetmomenten

0

uitkeringsvariant van 7% (A aandelenklasse per kwartaal uitbetaald) **Per 31-8-10

* Performance volgens C aandelenklasse. Bij de berekening is rekening gehouden met beheerskosten, transactiekosten en belastingen. Bron: Schroders 2010

Schroders. Trusted heritage Advanced thinking

Voor meer informatie, bezoek

www.schroders.nl

Belangrijke informatie: Schroder ISF Emerging Markets Debt Absolute Return (hierna het “Fonds”) is een sub-fonds van het paraplufonds Schroder International Selection Fund (SICAV) (hierna de “Vennootschap”), een beleggingsinstelling

gevestigd te Luxemburg. De Vennootschap en het Fonds zijn op grond van artikel 2:72 van de Wet op het financieel toezicht (“Wft”) geregistreerd in het op grond van artikel 1:107 Wft door de Autoriteit Financiële Markten aangehouden register en om die reden is de Vennootschap gerechtigd het Fonds in Nederland aan te bieden. Raadpleeg het volledige prospectus en het vereenvoudigd prospectus (vergelijkbaar met de financiële bijsluiter) indien u meer informatie wenst alvorens u belegt. De rechten en verplichtingen van de belegger en de juridische relatie met de Vennootschap worden uiteengezet in het volledige prospectus. Het volledige prospectus, het vereenvoudigd prospectus en de jaar- en halfjaarverslagen van de Vennootschap kunnen kosteloos worden verkregen bij Schroder Investment Management (Luxembourg) S.A., R.C.S. Luxemburg : B 37.799, 5, rue Höhenhof, L-1736 Senningerberg, Groothertogdom Luxemburg en alle distributeurs.


stand van zaken

Prima start BNP Paribas Groen Fonds * De megatrendselectie van Pictet * Henderson op jacht naar Aziatisch dividend * Column Pieter Furnée * BNP Paribas en de trackeropmars * Sectorfondsen ING IM bewijzen hun waarde

Tekst: Michiel Pekelharing, Simon Steenbergen, Maarten Zwaan Beeld: iStock, Photos.com

Groen met visie ‘Griekenland kan met geen mogelijkheid van de euro afstappen. De staatsschuld van Griekenland noteert in euro’s. Als het land die munt inruilt en teruggrijpt op een goedkope drachme, is het niet meer in staat om de leningen in euro’s af te lossen. Het loslaten van de euro staat voor Griekenland daarom in feite gelijk aan een bankroet.’ Analyseert Léon Cornelissen, beleggingsstrateeg bij Robeco, de lastige positie van Griekenland die financiële markten nu zoveel zorgen baart.

Het BNP Paribas Groen Fonds kent een uitstekende start na de officieuze lancering eerder dit jaar. De expertise van BNP Paribas en een ruimer mandaat bieden manager Vincent de Vries de gelegenheid om ook in lastige marktomstandigheden snel te schakelen.

G

roen beleggen is in Nederland al lang het geitenwollensokkenkarakter ontstegen dankzij onder meer een groeiend duurzaamheidsbesef bij beleggers en fiscale voordelen. De totale markt voor dit soort beleggingen bedraagt al € 7-8 miljard. ‘De voorwaarden voor de fiscale vrijstelling worden bepaald door de overheid, zodat wij ons voornamelijk onderscheiden door de waarde die we met onze rentevisie toe kunnen voegen en door een sterk risicomanagement,’ vertelt Vincent de Vries, manager van het BNP Paribas Groen Fonds (beheerd vermogen ruim € 400 miljoen). ‘Sinds de oorspronkelijke oprichting in 1995 hebben we nooit een lening of obligatie in portefeuille gehad waarvan de uitgevende instantie failliet is gegaan. Het is belangrijk dat beleggers altijd hun geld terugkrijgen. We nemen liever genoegen

Groen nieuwe stijl Het BNP Paribas Groen Fonds is sinds 15 januari de opvolger van het Fortis Groen Fonds, maar behalve de naam is er nog veel meer veranderd. In plaats van closed end is het fonds open end met een wekelijkse verhandelbaarheid. En fondsmanager Vincent de Vries kan putten uit de kennis die binnen BNP Paribas aanwezig is. ‘Op het vlak van bedrijfsobligaties beheert de bank zo’n € 20 miljard. De expertise is enorm en daar maken we volop gebruik van bij het fondsmanagement. Met 10 tot 20 procent van de portefeuille die niet groen belegd is, voeren we een actief rentebeleid. Dankzij de kennis van BNP Paribas op het gebied van derivaten kan bijvoorbeeld de duration binnen twee dagen afgebouwd worden van de huidige 3,3 naar 0. Dit biedt de mogelijkheid om de rentegevoeligheid razendsnel te verlagen zodra de rente weer begint te stijgen.’

met een iets lager couponrendement dan met een hoger risico.’ Waterscheiding op komst Lage couponrendementen zijn voor De Vries steeds vaker een vervelende realiteit. Om hun fiscale status te behouden moeten groenfondsen minimaal 70 procent van het vermogen beleggen in door de overheid erkende groene projecten in Nederland. De Vries merkt dat het voor sommige partijen heel lastig is om aan het vereiste percentage te blijven voldoen. ‘Het aantal nieuwe groenprojecten dat financiering zoekt, is flink teruggevallen. Dat komt deels door de crisis, maar ook door veranderende regels. Bij een herziening van de voorwaarden in maart van dit jaar heeft de overheid

onder meer bepaald dat minder geld naar de glastuinbouw vloeit. Voor deze wijziging kwamen de jaarlijkse investeringen van groenfondsen in deze sector op ongeveer € 1 miljard. Er moet dus een andere bestemming gevonden worden voor het geld dat vrijvalt uit deze projecten en voor de nieuwe instroom. Die zijn er momenteel onvoldoende. Om toch aan de eisen te voldoen, vindt er regelmatig een tarievenoorlog plaats, waarbij sommige partijen zeer lage rentes aanbieden voor lange looptijden. Het is bijna onvermijdelijk dat beleggers dat op termijn zullen terugzien in lagere rendementen. Wij hoeven hier meestal niet in mee te gaan, omdat we ruim boven de ondergrens van 70 procent zitten en een eigen klantenbasis hebben.’

21


stand van zaken

in

de

ic op ris oprof i e l len de

keuze voor pe rio

afz et

ie

ezelfde cate d n go i n r te

‘Banken zijn overbodig. Totdat beleidsmakers beseffen dat de financiële sector niet langer noodzakelijk is voor de reële economie en er flinke inkrimpingen nodig zijn, blijft de industrie een gigantische parasiet voor de rest van de economie.’ Steekt Andy Xie zijn mening niet onder stoelen of banken. Xie was tot 2006 een stereconoom bij Morgan Stanley en staat bekend om zijn uitgesproken visies. Hij deed bijvoorbeeld Singapore ooit af als ‘een witwascentrum voor Indonesië’.

Unieke methode voor eerlijk fondsvergelijk

Bij het vergelijken van beleggings­ fondsen moet zowel gekeken worden naar het rendement als de wijze waarop dat tot stand is gekomen. Het Franse FundClass heeft een eigen­ zinnige methode om de prestaties van fondsen tegen elkaar af te zetten. 22

Het driestappenplan H et analyseren en beoordelen van beleggingsfondsen is het specialistische terrein van partijen als FundClass, Lipper en Morningstar. Daarbij neemt laatstgenoemde de officiële classificatie van het fondsenhuis als uitgangspunt voor de indeling, terwijl het Franse FundClass eerst een kijkje neemt onder de motorkap van een fonds en het op basis daarvan beoordeelt. De methode van FundClass is gebaseerd op drie principes. De eerste daarvan is dat fondsen ingedeeld moeten worden op basis van het risicoprofiel. In de praktijk kan het voorkomen dat een fonds dat volgens de brochure wereldwijd belegt, de portefeuille vooral heeft samengesteld uit Aziatische aandelen omdat de manager in die regio de beste kansen ziet. Hierdoor

zal het koersverloop afwijken van sectorgenoten, zodat een eerlijke vergelijking mank gaat in de ogen van FundClass.

de beste beleggingsoptie De beoordelaar hanteert daarom een eigen indeling, waarin elk fonds binnen het universum een plaats krijgt op basis van het risico­profiel en de portefeuillesamenstelling. Volgens het tweede principe worden prestaties afgezet tegen die van fondsen binnen dezelfde categorie. Hierdoor komt namelijk de beste beleggingsoptie voor elk marktsegment naar boven. Het laatste principe heeft betrekking op de keuze voor een periode. Het simpelweg naast elkaar leggen van rendementen kan verhullen dat een iets hoger rendement het gevolg is van een aanzienlijk hoger risico.

Bovendien houden veel beleggers de positie in een fonds aan voor een periode die veel langer of korter kan zijn dan de momentopname van bijvoorbeeld drie of vijf jaar. Om dit te omzeilen kijkt FundClass per kwartaal naar het koersverloop van elk fonds over de voorgaande drie jaar. Dit levert twaalf meetperiodes op en voor elk van deze periodes wordt per categorie een ranglijst gemaakt. Fondsen die gemiddeld het hoogst op deze onderlinge ranglijsten staan, krijgen de hoogste beoordeling. FundClass is actief op de Franse markt voor institutionele partijen, banken en vermogende beleggers. De onderneming is bezig om de fonds- en portefeuilleanalyse ook specifiek toegankelijk te maken voor de Nederlandse markt. Meer informatie vindt u op www.fundclass.com


Megatrends in een veranderende wereld De belangrijkste trends in een veranderende wereld worden door Pictet al ruim tien jaar met succes vertaald in specifieke, op thema’s gerichte beleggingsfondsen. Het Zwitserse fondsenhuis combineert de kennis die hiermee is opgebouwd in Pictet-Environmental Megatrend Selection, dat op 10 september werd gelanceerd.

K

limaatverandering en demografische ontwikkelingen zorgen wereldwijd voor verschuivende verhoudingen. Pictet identificeert al ruim een decennium de (economische) activiteiten die hierdoor het meest beïnvloed worden. Zo werd in 2000 het Pictet Water Fund geïntroduceerd, dat specifiek inhaakt op een toenemende schaarste aan zuiver (drink)water. Sindsdien zijn er nog drie themafondsen gestart, die ieder gericht inspelen op een van de structurele gevolgen van klimatologische en demografische ontwikkelingen. De opgebouwde expertise binnen de thema’s water, schone energie, hout en landbouw is nu gecombineerd in Pictet-Environmental Megatrend Selection. maatschappelijke bril Bij het samenstellen van de portefeuille van de Pictet-Environmental Megatrend Selection wordt niet alleen door een financiële, maar

ook door een maatschappelijke bril naar bedrijven gekeken. Dat proces bestaat uit drie verschillende fases, vertelt productspecialist Denis Schmidli: ‘De eerste stap is dat we bedrijven uitsluiten die vanuit maatschappelijk oogpunt niet in de portefeuille thuishoren. Dat zijn bijvoorbeeld wapen- en tabaks­ fabrikanten, maar ook ondernemingen die mensenrechten schenden. Behalve op onze eigen richtlijnen baseren we ons daarbij op toonaangevende bronnen, zoals de zwarte lijst van het Noorse staatspensioenfonds. Bij de tweede stap worden aandelen geselecteerd uit alle beursgenoteerde bedrijven waarvan minstens 20 procent van de omzet gerelateerd is aan het betreffende thema. Het gewicht van de posities in onze portefeuille wordt deels bepaald door maatschappelijke criteria. Hierbij maken we gebruik van de expertise van Ethos Foundation.’ Maar het fonds laat niet alleen zijn

stem horen met de aandelenselectie, maar ook op aandeelhouders­ vergaderingen. ‘De derde fase is dat we actief in discussie gaan met acht tot tien bedrijven om zo daadwerkelijk wat te veranderen,’ zegt Schmidli. ‘Vorig jaar zijn we vanuit

ons landbouwthema in gesprek gegaan met het Zwitserse Syngenta. Tot nu toe ziet deze dialoog er veelbelovend uit en we zijn nu aan het analyseren met welke ondernemingen we nog meer in discussie kunnen gaan.’

Ethos Pictet heeft ruim tweehonderd jaar ervaring met vermogensbeheer en om er verzekerd van te zijn dat dit op een maatschappelijk verantwoorde manier gebeurt, wordt al tien jaar samengewerkt met het onafhankelijke Ethos Foundation. Deze stichting werd in 1997 opgericht door twee Zwitserse pensioenfondsen en inmiddels hebben zich bijna honderd institutionele partijen aangesloten. Ethos zet zich in voor het bevorderen van duurzame initiatieven en voor een maatschappelijk verantwoorde wijze van ondernemen. De stichting

analyseert hiervoor beursgenoteerde bedrijven, adviseert haar klanten bij het innemen van posities en geeft stemadvies over sociale en maatschappelijk verantwoorde issues tijdens aandeelhouders­vergaderingen (engagement).

23


stand van zaken

Perfect jachtgebied voor dividend De economische vooruit­ zichten voor de Aziatische regio exclusief Japan zijn een stuk beter dan voor veel westerse landen. Dividend­ uitkeringen groeien mee met ondernemingswinsten en in het bedrijfsleven begint een echte dividendcultuur te ontstaan. Een mooi beleggingsgebied dus voor het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund.

C

hina en andere Aziatische landen onderscheiden zich door een economisch groeitempo dat aanmerkelijk hoger ligt dan in andere werelddelen. Maar dat betekent niet dat de regio uitsluitend het jachtterrein is voor beleggers die op zoek zijn naar snelle groei. Michael Kerley, manager van het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund, kijkt door een heel andere bril naar de regio. ‘Door een koersverloop dat historisch volatieler is dan dat van westerse aandelen, herbergen de beurzen van opkomende landen in Azië relatief meer risico in de ogen van veel beleggers. Dit is grotendeels achterhaald door verschuivende verhoudingen in de wereldeconomie. De economische vooruitzichten voor de Aziatische regio exclusief Japan zijn als gevolg van een sterke interne groei veel beter dan voor veel

westerse landen. Dividenduitkeringen groeien mee met de stijgende ondernemingswinsten en bovendien ontstaat er steeds meer een dividendcultuur in het Aziatische bedrijfsleven. De regio is zo een ideaal beleggingsgebied voor het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund, dat gericht is op het genereren van een aantrekkelijk en stabiel totaalrendement uit vermogensgroei én dividendinkomsten. Het dividend­rendement van het fonds over de afgelopen twaalf maanden komt op 5,9 procent. Voor veel beleggers is dat een aansprekend percentage in de huidige periode van lage rentestanden.’ Groei die telt Ook bij de aandelenselectie speelt de hoogte van het dividendrendement een grote rol, maar de groei van de uitkering is minstens even belangrijk. Een bedrijf met een dividendrendement van 2 procent dat elk jaar met een tiende wordt verhoogd, keert na tien jaar meer uit dan een bedrijf met een stabiel dividendrendement van 5 procent. De Aziatische regio springt er in dit opzicht duidelijk uit. Ondernemingen uit de MSCI Asia Pacific ex Japan Index hebben in het voorgaande decennium de dividenduitkering gemiddeld met bijna 7 procent opgeschroefd. In Europa

De kracht van Aziatisch dividend De hoge rendementen op de Aziatische markt zijn op de lange termijn meer een gevolg van dividenduitkeringen dan van koersstijgingen. Uit cijfers van Bloomberg en schattingen van zakenbank UBS blijkt dat het totaalrendement voor de Aziatische aandelenmarkten (exclusief Japan) tussen 1978

24

en 2008 op 2032 procent uitkomt. Dividenduitkeringen nemen daarvan 1190 procent voor hun rekening en koersstijgingen 842 procent. Ook als de beleggingshorizon korter is, blijft dividend een belangrijke factor voor beleggers op Aziatische beurzen. Over een periode van vijf jaar zijn deze


en de Verenigde Staten kwam dat groeitempo nog niet op 2,5 procent uit. Per saldo keren bedrijven in het beleggingsgebied van Kerley iets minder dan 40 procent van de winst uit in de vorm van dividend. ‘Dat percentage is vergelijkbaar met dat van tien jaar geleden,’ zegt Kerley. ‘Het is bovendien aanzienlijk lager dan wat bij grote westerse bedrijven gebruikelijk is. In de Verenigde Staten en met name Europa is het binnen bepaalde sectoren niet ongebruikelijk dat 60 tot 80 procent van de winst wordt uitgekeerd als dividend. In dat opzicht kunnen Aziatische bedrijven nog een inhaalslag maken, want de dividendgroei van de afgelopen jaren is volledig het gevolg van stijgende bedrijfswinsten.’ Economische cyclus De hoogte en groei van het dividend wegen zwaar mee bij de aandelenselectie, maar Kerley kijkt daarbij ook scherp naar de waardering en het punt in de economische cyclus. ‘Ik heb een sterke voorkeur voor bedrijven die nu goedkoop zijn in plaats van ondernemingen die als alles meezit in de toekomst goedkoop kunnen worden. Daarbij kijk ik niet alleen naar de winst, maar vooral ook naar de cashflow. Die geeft vaak een beter beeld van

uitkeringen goed voor 47 procent van het totaalrendement. Het aantal fondshuizen dat specifiek inzet op de kracht van Aziatisch dividend is de afgelopen jaren sterk gegroeid. In de tabel staan de rendementen en de volatiliteit van fondsen die al langere tijd op deze markt opereren.

de hoeveelheid geld die een concern na de nodige investeringen werkelijk overhoudt aan de normale bedrijfsuitoefening. De nettowinst wordt soms vertekend door boekhoudkundige kosten die weinig tot geen invloed hebben op de werkelijke gang van zaken binnen een onderneming. Aan de hand van prognoses van de cashflowontwikkeling voor de komende tien tot vijftien jaar wordt berekend hoeveel een bedrijf ongeveer waard zou moeten zijn. Voor het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund ben ik op zoek naar aandelen waarvan de koers in de buurt ligt van de meest pessimistische scenario’s. Als de stemming na verloop van tijd omslaat en de waardering begint te wijzen op een overmatig enthousiasme bij beleggers, is dat een signaal om de positie af te bouwen.’ Vrijheid Bij die afbouw – en bij de andere aspecten van het beheer – heeft Kerley veel vrijheid. Afgezien van het rechtstreeks kopen en verkopen van aandelen heeft hij ook de mogelijkheid om derivaten, zoals opties, in te zetten. ‘Dat doe ik niet om te speculeren op bijvoorbeeld een koersstijging of –daling, maar om extra rendement te behalen en om tegelijkertijd beleggers te be-

schermen in periodes van hoge beweeglijkheid op de aandelenmarkten. Dit past helemaal in het beleid om zonder grote koersschokken hoge dividendinkomsten te genereren. In de huidige portefeuille komt die aanpak ook duidelijk terug. Ongeveer 80 procent van de posities is ingenomen met in het achterhoofd de enorme opkomst die de Aziatische consument momenteel doormaakt. Dat zijn bijvoorbeeld vastgoedondernemingen en bedrijven uit de financiële sector. Aziatische banken zijn weliswaar geraakt door de kredietcrisis, maar dat heeft veel minder invloed op de kredietverlening dan bij hun Europese en Amerikaanse sectorgenoten. Banken zijn in Azië nog steeds een belangrijke hoeksteen van de groei van de regio en betalen bovendien vaak een aantrekkelijk dividendrendement. Ik ben wat voorzichtiger met cyclische bedrijfstakken zoals technologie en energie.’

n

e nd

3 tie

n de

r

jaa

r

aa ar 3j aa an via nt 3 ja a m o e e i d t 6m t 12 t m en en -ra ard de eld da pe en idd em atste em atste r r n d d r N a sta sh ren la ren la ISI jaa gem

Henderson Horizon Asian Div Inc A2 LU0264606111 Schroder ISF Asian Equity Yield A1 Acc LU0188439193 Allianz RCM High Div AsiaPac AT EUR LU0229173827 ING (L) Invest AsiaPac Hi Div P EUR Acc LU0300631982 BNP Paribas Asia Pacific High Income Eq NL0006294175

0,87% -1,12% -2,68% -4,55% -6,43%

16,28% 30,24% 21,20% 23,16% 16,10%

12,10% 17,52% 9,05% 12,41% 6,12%

21,60 21,09 20,52 22,41 21,86

-0,02 -0,09 -0,16 -0,21 -0,26 Bron: Henderson Investors

25


stand van zaken

De tracker-opmars Exchange Traded Funds zijn in de eenentwintigste eeuw uitgegroeid tot de meest veelbelovende generatie financiële instrumenten. Volgens Daniele Tohmé-Adet, hoofd ETF & Indexed Funds Development bij BNP Paribas in Parijs, kunnen deze portefeuillebouwstenen breed worden toegepast in zowel een strategische als tactische allocatie.

D

e opkomst van Exchange Traded Funds (ETF’s) lijkt niet meer te stuiten. Steeds meer professionele beleggers zoals fondsmanagers en pensioenfondsen integreren ETF’s in hun portefeuilles, zoals trackers op toonaangevende sectoren en regionale indices. In

ruim $ 780 miljard aan assets. Hierbinnen groeit de Europese markt zeer snel, met meer dan 700 ETF’s en circa $ 160 miljard aan assets. transparantie Beleggen in ETF’s biedt veel voordelen. Met ETF’s volg je direct de markt waarin belegd

Trackers kunnen worden gebruikt om een groot deel van de portefeuille (40 tot 60 procent) in te vullen, gekoppeld aan meer actieve beleggingen. Trackers geven de mogelijkheid om eenvoudig in één markt of over meerdere regio’s of beleggingscategorieën

‘ De flexibiliteit van ETF’s vergemakkelijkt aanpassingen in een portefeuille tussen de belangrijkste assetcategorieën’

een tijdsbestek van tien jaar zijn ETF’s uitgegroeid tot de meest veelbelovende generatie van financiële instrumenten. Zo’n 1.700 ETF’s zijn inmiddels genoteerd aan de belangrijkste wereldwijde effectenbeurzen, goed voor

26

wordt; de fondsen spiegelen zich aan de gevolgde index. De beheerkosten van bijvoorbeeld indextrackers zijn duidelijk lager dan bij beleggingsfondsen en ook het verschil tussen de bied- en de laatprijs is in het algemeen klein.

een belang in aandelen en/of obligaties op te bouwen. En tot slot is een groot voordeel van trackers de transparantie voor de houder van een ETF, omdat men precies weet waarin belegt wordt. Allemaal redenen waarom steeds meer distribu-

tiepartijen – banken, verzekeraars – ETF’s aanbieden aan hun klanten. De beslissing van bijvoorbeeld de Rabobank om ETF’s beschikbaar te stellen aan klanten heeft te maken met de overtuiging van de bank dat de basis van een goed gespreide portefeuille begint bij een aantal standaardbouwstenen – en trackers kunnen een van die bouwstenen zijn. Daniele Tohmé-Adet, hoofd ETF & Indexed Funds Development bij BNP Paribas in Parijs, kan die beslissing en motivatie alleen maar toejuichen. ‘ETF’s kunnen gemakkelijk en breed worden toegepast, zowel in een strategische als tactische allocatie,’ zegt zij. Op welke wijze onder­ scheidt BNP Paribas zich daarin van haar concurrenten? ‘We zijn zeer gericht op zinvolle innovatie. Innovatie die aansluit op werkelijke behoeften in de markt. Zo waren wij de eerste partij ter wereld die een grondstoffen-ETF creëerde, een binnen de regels van de Sharia passende ETF, een CO2-ETF, een credit-ETF en een Midden-OostenETF. Daarnaast hebben we ETF’s ontwikkeld

die gemakkelijk toegang geven tot innovatieve sectoren en belegginsgthema’s die nu en straks belangrijk zijn, zoals infrastructuur, agribusiness en de kernenergiesector. Maar het meest onderscheidende aan onze EasyETF-trackers is de kwaliteit van ons management. Onze beheerders zijn experts in het nabootsen van indices, variërend van puur tot synthetisch, en ze scoren daarmee uitstekende resultaten, ook in vergelijking met concurrenten.’ Hoe zouden ETF’s volgens u gebruikt moeten worden in individuele porte­ feuilles? ‘Op basis van doelstellingen en risico­ tolerantie van een belegger kunnen trackers worden ingezet in de traditionele strategische asset­categorieën, terwijl innovatieve trackers juist heel geschikt zijn in het geval van tactische allocatie. Strategische portefeuilleallocatie is de kunst van het combineren van belangrijke assetcategorieën die een lage correlatie hebben, verschillende maten van volatiliteit en die specifieke risico-rendemen­t­ profielen bieden. ETF’s passen daar perfect in. Het resultaat is dat een belegger in perioden van hoge volatiliteit op de beurzen dan wel een economische turnaround een gebalanceerde exposure

heeft naar aandelen en grondstoffen die hem waardevolle voordelen geeft. ETF’s vormen de ideale oplossing voor zo’n type strategie. De flexibiliteit van ETF’s vergemakkelijkt aanpassingen in een portefeuille tussen de belangrijkste asset­ categorieën. Afhankelijk van de mate van correlatie, kan de allocatie tussen verschillende typen onderliggende waarden snel worden aangepast om de gewenste volatiliteit en optimale risico-rendementratio te realiseren.’ Er wordt veel gespro­ ken over replicatieme­ thodieken bij ETF’s. Enerzijds is er de ge­ deeltelijke replicatie, anderzijds de synthe­ tische variant. Hoe kijkt u daar tegenaan? ‘Wij kiezen voor de meest geschikte replicatiemethode met betrekking tot de onderliggende index en haar vermogen om gerepliceerd te worden. We maken daarbij gebruik van onder meer kwantitatieve instrumenten om vast te stellen welke methode het goedkoopst is. Als het gaat om synthetische replicatie, wil ik benadrukken dat we dat doen in overeenstemming met de MIFID-regels, wat een garantie is voor de beste uitvoering. We opereren alleen op swapbasis met bancaire wederpartijen die door ons risicomanagement zijn goedgekeurd.’


Pieter furnée

Dividendbelegger

‘De huidige situatie herinnert me aan die van halverwege 2007. Beleggers stopten toen massaal hun hoofden in het zand en negeerden het feit dat het grote afwikkelproces duidelijk was begonnen. Datzelfde gebeurt nu weer, want aandelenbeleggers willen niet inzien dat ze zich in een Vulkanische doodsgreep bevinden.’

A

Luidt een opvallende waarschuwing van de eigenzinnige econoom Albert Edwards van Société Générale. Volgens hem hebben aandelenkoersen – ondanks het zeer ruime monetaire beleid van de Fed – nog volop ruimte om te dalen.

business development in de Benelux. Dunnewolt werkte hiervoor bij het Nederlandse Mn Services, waar hij manager business development was. Hij heeft Schiphol als uitvalsbasis, terwijl twee recente versterkingen van Pimco vanuit Londen opereren. Vermogensbeheerder Russell Investments breidde onlangs de bezetting op de Amsterdamse vestiging uit tot negen mensen door het aantrekken van Farid Kabbaj als director investment strategy solutions en Bouke van den Berg als associate director institutional sales. Kabbaj komt over van het gespecialiseerde consultancybureau Milliman en Van den Berg was bij Vanguard verantwoordelijk voor Zweedse institutionele relaties en in Nederland voor verzekeraars en private banks. Nota bene: GertJan Verhagen en Patrick Zwolle zijn eerder dit jaar aangetrokken door iShares, en niet door Invesco zoals abusievelijk in de juni-editie van Fonds.nl staat vermeld.

ls je naar de huidige obligatierente kijkt, zou je denken dat de westerse economieën in een recessie verkeren. Slechts 2,5 procent rendement voor 10-jaars Nederlandse staatsobligaties en net iets boven de 2 procent rendement voor de 10-jaars staatslening van Duitsland, een land dat een prima groei kent. Zijn de markten irrationeel? Nee, er heerst angst. Beleggers zijn bang voor verliezen en vluchten in staatsleningen van betrouwbaar geachte landen. Dit drukt de rente naar historisch lage niveaus. Deskundigen zien in de scherpe rentedalingen op TREN de markten voor staatsobligaties DS van sterke landen voorbodes EN van andere tijden. Langere periodes van lagere groei en rentes. Deze lage rente zorgt nu al voor hoofdbrekens bij pensioenfondsen en een structureel lagere rente zet de particuliere belegger ook voor een groot dilemma: hoe zonder al te grote risico’s voldoende inkomsten te gene­ reren voor toekomstig levens­ onderhoud en daardoor minder afhankelijk te zijn van AOW en pensioenfonds? Voor beleggers is de hamvraag nu: wil ik een periodiek inkomen dat waarschijnlijk meestijgt met inflatie of neem ik genoegen met een lager periodiek inkomen zonder mogelijkheid van stijging. Op basis van deze afweging zijn (hoogdividend) aandelen aantrekkelijk. Over het algemeen levert deze vorm van dividendbeleggen outperformance op, vooral als onzekerheid de markten domineert. Niet alleen zorgen deze aandelen voor een terugkerende bron van inkomsten en vormen ze daarmee een stootkussen in slechte tijden, ze bieden ook ruimte voor groei van uw portefeuille, dit in tegenstelling tot obligaties en deposito’s. Deze groei is van cruciaal belang, aangezien de belegging gelijke tred moet houden met de inflatie om in de toekomst dezelfde levensstijl te kunnen handhaven. Wij merken een steeds grotere belangstelling voor dividendfondsen. Voorbij zijn de dagen dat beleggers hun gelden zomaar aan het nieuwste succesverhaal op de beurs toevertrouwden in de hoop dat aandelenkoersen in mum van tijd verdubbelden. Beleggers zullen op zoek gaan naar meer realistische rendementen en accepteren dat dividenden een groot gedeelte van het totale rendement zullen vormen. Beleggers willen hun gelden beleggen in een bedrijf dat niet alleen groeit, maar ook een gedeelte van de winst teruggeeft aan zijn aandeelhouders, waardoor dividenden in contanten bijna een vereiste worden. Als het bedrijf groeit, stijgt de aandelenkoers en – net zo belangrijk – groeit de dividenduitkering. Dus alleen goed nieuws? Hoge dividenden zijn in het verleden vaak een indicator geweest om weer in aandelen te stappen. Maar hoge dividenden kunnen ook aangeven dat winsten te hoog zijn en dat toekomstige dividenden gaan dalen. In de huidige situatie van sparen in plaats van consumeren wellicht een aannemelijk scenario. De belegger van nu lijkt liever een geld-terug-garantie te hebben middels staatsobligaties dan de hogere opbrengst van dividend. Feit blijft dat dividendbeleggers een superieur aandeel in herstellende markten genieten en in de regel ook een positieve opbrengst in neergaande markten. Misschien is het huidige negatieve sentiment op zijn hoogtepunt of komt er nog meer slecht nieuws. Maar ongeacht het moment waarop de aandelenmarkten hun weg naar boven hervinden, ontvangt de dividendbelegger zijn dividend.

ELINGEN IKK TW ON

Carrièrecarrousel Het aantreden van Karien van Gennip (zie cover) als directeur private banking & beleggen was afgelopen maanden niet de enige overstap bij ING. Jan Nauts, voormalig chief investment officer van Stichting Pensioenfonds UWV, treedt in dienst bij ING Investment Management. Hij wordt klantadviseur binnen Implemented Client Solutions, een afdeling die de laatste tijd sterk wordt uitgebouwd. Robeco versterkt zich per 1 november met Tom Steenkamp, die samen met Artino Janssen verantwoordelijk wordt voor de nieuwe divisie Investment Solutions. Steenkamp is lid van het directieteam van APG Asset Management. Pim van Vliet is per 1 september in dienst getreden van Robeco, waar hij het kwantitatieve aandelenteam komt versterken. De vermogensbeheerder ziet chief financial officer Constant Korthout vertrekken naar Van Lanschot Bankiers, waar hij dezelfde functie gaat vervullen en tevens chief risk officer wordt. Korthout volgt Paul Loven op, die overstapte naar PGGM. De transfers van de afgelopen maanden lijken erop te wijzen dat internationale partijen Nederland vaker als uitvalsbasis gebruiken voor omliggende landen. Obligatiebelegger Pimco benoemde Patrick Dunnewolt tot senior vice president en hoofd

column

Pieter Furnée is directeur van DWS Investments Nederland. Hij gaat in elk nummer in op de trends en ontwik­ kelingen binnen de beleggingsfondsen­ industrie die voor beleggings­adviseurs van belang zijn.

27


stand van zaken

Sectorbeleggen bewijst zijn waarde Door de globalisering zijn de ontwikkelingen in een sector belangrijker geworden voor het aandelenrendement dan de regionale ontwikkelingen. Dit schept kansen voor beleggers die hun portefeuille sectoraal indelen en hierbij de juiste fondsen weten te selecteren. ING Investment Management biedt van oudsher een breed pakket actieve sectorfondsen.

Het ING Daily Consumer Goods Fund op jacht naar de sterren

D

e rendementsverschillen tussen sectoren zijn de afgelopen jaren meestal groter geweest dan de rendementsverschillen tussen regio’s. Als een belegger in staat is de juiste sectoren te selecteren – of de slechtst presterende sectoren te mijden – kan hij dus veel waarde toevoegen aan zijn of haar portefeuille.

Bovendien spreekt het beleggers erg aan. Beleggen we nu in IT of in gezondheidszorg of in beide sectoren? Dat is een actieve beslissing. Als we dan de bedrijven met de beste vooruitzichten selecteren, doet het er minder toe of deze nu in Japan of in de Verenigde Staten zijn genoteerd. BOUWSTENEN Beleggingsfondsen bieden een verantwoorde manier om een sector-

Voordelen sectorbeleggen Profiteren van grotere rendementsverschillen tussen sectoren dan tussen regio’s 1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

Health Care 37,7

IT 34,9

Health Care 60,3

IT 56,8

IT 134,5

Health Care 35,6

Materials 12,8

Cons. Staples -17,5

IT 23,6

Utilities 20,1

IT 22,5

Energy 31,6

Telecom 46,1

Telecom 41,9

Telecom 69,5

Utilities 31,5

Energy -1,7

Materials -18,6

Materials 21,3

Energy 19,6

Cons. Staples 19,2

Health Care 27,5

Cons. Staples 45,6

Health Care 27,0

Cons. Disc 55,8

Cons. Staples 18,9

Cons. Staples -2,9

Energy -20,2

Financials 16,2

Industrials 11,2

Telecom 17,9

Cons. Staples 27,1

IT 43,7

Cons. Disc 16,9

Materials 50,9

Financials 18,1

Cons. Disc -5,1

Utilities -28,2

Industrials 15,5

Materials 9,7

Energy 17,1

Cons. Disc 19,1

Energy 40,4

Utilities 15,7

Industrials 49,5

Energy 13,7

Health Care -8,3

Financials -28,7

Cons. Disc 14,6

Financials 9,6

Financials 15,1

Utilities 14,7

Financials 39,2

Cons. Staples 13,8

Energy 43,7

Industrials 5,4

Industrials -10,8

Health Care -30,2

Utilities 7,6

Telecom 9,6

Utilities 10,9

Industrials 14,0

Utilities 33,3

Financials 5,0

Financials 27,2

Materials -7,0

Financials -12,0

Industrials -33,9

Energy 5,4

Cons. Disc 6,9

Industrials 5,8

Telecom 14,0

Cons. Disc 27,2

Industrials 0,2

Health Care 5,3

Cons. Disc -18,3

Utilities -17,6

Cons. Disc -34,1

Telecom 4,8

Cons. Staples 4,3

Cons. Disc 5,1

Financials 13,7

Industrials 19,2

Energy -2,5

Utilities 2,9

Telecom -36,9

Telecom -21,2

Telecom -39,4

Health Care -0,2

Health Care -1,3

Materials -0,1

Materials 12,8

Materials 5,3

Materials -6,8

Cons. Staples -1,3

IT -37,7

IT -25,7

IT -47,9

Cons. Staples -2,3

IT 4,8

28


WEET WAT JE HEBT De laatste tijd zien we een opkomst van de zogeheten themafondsen. Deze focussen zich op een bepaald thema met aantrekkelijke groeiperspectieven. Een voorbeeld hiervan is mijnbouw, een subsector binnen de brede sector basismaterialen. Enerzijds geeft dit focus, anderzijds belegt

2005

2006

2007

2008

2009

Energy 49,1

Utilities 22,5

Materials 20,7

Health Care 17,0

Materials 57,2

Materials 38,1

Telecom 18,9

Energy 17,6

Cons. Staples -18,8

IT 48,1

Utilities 31,3

Materials 15,6

Telecom 10,3

Utilities -25,2

Cons. Disc 35,9

Industrials 29,6

Financials 11,4

Utilities 10,3

Telecom -28,8

Financials 27,7

Financials 29,2

Cons. Disc 8,5

Cons. Staples 7,2

Energy -34,5

Industrials 23,6

Health Care 26,1

Cons. Staples 8,1

Industrials 4,5

Cons. Disc -38,4

Energy 23,1

Cons. Staples 22,5

Industrials 6,5

IT 4,0

Industrials -39,8

Cons. Staples 18,7

IT 21,0

Energy 5,9

Health Care -5,9

IT -40,8

Health Care 16,0

Cons. Disc 17,0

Health Care -0,8

Cons. Disc -12,4

Materials -47,2

Telecom 11,4

Telecom 4,6

IT 2,0

Financials -16,7

Financials -51,2

Utilities 4,1

een breed sectorfonds ook in andere subsectoren, zoals bijvoorbeeld chemie. Dit biedt meer mogelijkheden om een gebalanceerde portefeuille op te bouwen. Een ander voorbeeld is het bekende agri-thema, dat juist terug te vinden is in meerdere sectoren. Deze ruimte spreekt wel aan, maar het maakt een goede plaatsing in een portefeuille er niet makkelijker op. Bij zuivere sectorfondsen weet je wat je hebt.

in %

BESTE

geschikt als building block in een portefeuille.

slechtste

visie tot uitdrukking te brengen in een portefeuille. Een verandering van de top-downsectorvisie kan ook heel effectief – snel en tegen relatief lage kosten – worden toegepast door te switchen tussen de sectorfondsen. Naast een goede sectorkeuze is het hierbij natuurlijk ook van belang dat de gekozen sectorfondsen waarde toevoegen ten opzichte van hun benchmark (na kosten). Als dat zo is, zijn sectorfondsen uitermate

ING Investment Management is een ervaren en toegewijd sectorbelegger, met een beheerd vermogen van circa € 4 miljard in sectorfondsen. De assetmanager beschikt hiervoor in Den Haag over zes portefeuillemanagers, die op hun beurt worden ondersteund door 35 analisten. Die hebben specialisaties in (sub)sectoren, waarbij ook opkomende markten een belangrijke rol spelen. ING Investment Management biedt als een van de weinige assetmanagers voor elk van de tien MSCI-sectoren een zuiver sectorfonds. In 1995 al werd het eerste sectorfonds opgericht en in de jaren die volgden werd het sectorfondsenpalet aangevuld tot tien. Over 2009 versloegen negen van de tien ING IM-sectorfondsen hun benchmark. ALPHA De fondsmanagers nemen uitgesproken posities in ondernemingen in. Hoewel ieder fonds zijn MSCIsector als benchmark heeft, mogen zij hier in behoorlijk grote mate van afwijken. De fondsen zoeken actief naar alpha, primair door aandelen te selecteren die gerelateerd zijn aan langetermijnthema’s binnen de sectoren. Ook kansrijke aandelen die niet in de benchmark zijn opgenomen maar wel specifiek gelieerd zijn aan de sector, kunnen worden geselecteerd.

‘Europeanen hebben last van een minder­ waardigheidscomplex. Iedereen heeft tegen­ woordig de mond vol over opkomende markten. Daar gebeurt het allemaal. In Europa valt niets meer te beleven is de perceptie.’ David Dudding, fondsmanager European Equities bij Threadneedle. In zijn ogen zijn Europese aandelen spotgoedkoop met het oog op de lage rentestand en de hoge dividendrendementen.

29


Kan een te laag risicoprofiel ook een Waarom verkopen banken steeds vaker nee als het over gevaar vormen? het bijsturen van mijn portefeuille gaat?

Waarom vullen banken de traditionele beleggingsmix aan met alternatieve beleggingen?

Een gelijkwaardig gesprek Gesprekken tussen de adviseur en zijn klant hebben de laatste jaren geleidelijk aan een andere invulling gekregen. De nadruk ligt steeds minder op de perspectieven van kansrijke aandelen of obligaties, terwijl onderwerpen als risicoprofielen en indexfondsen vaker de revue passeren. Het kan geen kwaad om daarbij een paar dingen in het achterhoofd te houden. Tekst: Maarten Zwaan / Fotografie: iStock

30

D

e olieramp van BP heeft eerder dit jaar aangetoond dat zelfs het grootste concern getroffen kan worden door een onverwachte gebeurtenis. De beurskoers halveerde binnen enkele weken en die klap kwam hard aan in portefeuilles waarin het tot voorheen solide aandeel ruim was vertegenwoordigd. Bedrijfsspecifiek risico kan worden verlaagd door een selectie samen te stellen van aandelen uit verschillende sectoren en uit verschillende landen – net zoals bijvoorbeeld een obligatieportefeuille uit verschillende posities bestaat om te voorkomen dat één tegenvaller


Is het volgen van indexen Zijn ETF’s een goedkoper en meer liquide alternatief de beste voor actief beheerde aanpak? fondsen? Onderscheiden fondsen die durven af te wijken van de index zich met een meetbaar hoger rendement?

Zegt een kick back-fee iets over de kwaliteit van een fonds?

het rendement sterk onder druk zet. Beleggingsfondsen vormen hiervoor een uitkomst, maar na de beurscrash van 2008 wordt diversificatie nog een stap breder getrokken. Daarbij is correlatie het sleutelwoord. Als het onderlinge verband tussen twee beleggingstypes laag is, is de kans klein dat een tegenvaller in het ene segment ook het rendement van een andere belegging onder druk zet.

andere smaken Dit is een belangrijke reden waarom banken de traditionele beleggingsmix van aandelen, obligaties en liquiditeiten steeds vaker aanvullen met andere sma-

ken, zoals grondstoffen (goud), hedgefunds, private equity. Hoewel de onderlinge overlap in het koersverloop van deze categorieën laag is in normale tijden, kan dat volledig veranderen in periodes van paniek. In 2008 werden veel beleggingen indirect geraakt door de problemen in de financiële sector, die onder meer leidden tot een dalend handelsvolume als gevolg van onzekerheid en gedwongen verkopen van hedgefondsen. Spreiding fungeert in normale beurstijden als een goede dempingsfactor, maar het biedt niet altijd de gehoopte bescherming in crisisperiodes. Het zijn tegenwoordig lang niet

meer alleen avontuurlijke beleggers die merken dat hun manoeuvreerruimte wordt ingeperkt door een strakkere handhaving van hun risicoprofiel. Via gesprekken over financiële en persoonlijke doelen en vragenlijsten over risicobereidheid heeft uw bank in kaart gebracht welke beleggingsstijl daar het beste bij aansluit.

risicoprofiel Hierop is een stempel geplakt in de vorm van een risicoprofiel, dat het uitgangspunt vormt voor de inrichting van de portefeuille. Hiervan mag niet te veel worden afgeweken en dat gaan steeds meer klanten merken. Ervaren

beleggers die gewend zijn zelf hun portefeuille bij te sturen zien bijvoorbeeld dat banken steeds vaker nee verkopen, want in de vastgestelde verhouding tussen de verschillende categorieën kan niet veel geschoven worden. Beleggers die het vermogensbeheer uit handen hebben gegeven, merken waarschijnlijk al dat er regelmatig bijsturingen nodig zijn om de portefeuille in balans te houden. Na verloop van tijd verschuiven de verhoudingen binnen de portefeuille namelijk automatisch doordat aandelen, obligaties en andere beleggingen allemaal hun eigen koersverloop hebben. Door de koerscrash van 2008 zijn

31


Een gelijkwaardig gesprek

Hadden de Autoriteit Finan­ciële Markten en De Nederlandsche Bank de crisis kunnen voorkomen?

kwartaal kwam de gemiddelde maandomzet in deze fondsen op € 51,4 miljard – een stijging van ruim 30 procent ten opzichte van de voorgaande drie maanden. Hoewel ETF’s vaak een goedkoper en meer liquide alternatief zijn voor een actief beheerd fonds, moet een belegger per markt goed afwegen of het volgen van de index wel de beste aanpak is. Het is bijvoorbeeld twijfelachtig of een belegger die wil inspelen op de opkomst van Azië moet kiezen voor een ETF waarin vooral veel ruimte is voor grote bedrijven die zwaar meewegen in de index. Dergelijke ondernemingen hebben meestal de snelste groeifase al achter zich. Met obligatie-ETF’s speelt hetzelfde probleem. Op de obligatiemarkten wordt een index soms samengesteld op basis van de omvang van de uitstaande leningen. Bedrijven met de hoogste schulden krijgen hierdoor een hoge weging in ETF’s op basis van dergelijke indices. Dit soort afwegingen zorgt ervoor dat een groeiend aantal portefeuilles is opgebouwd uit een mix van actieve beleggingsfondsen en ETF’s.

statistische aanwijzingen

beleggers anders naar risico gaan kijken. Van aandelenkoersen was al bekend dat ze flink konden fluctueren. Maar sommige beleggingsproducten die op papier zeer solide waren, verloren ook een groot deel of hun gehele waarde, onder meer door de ondergang van zakenbank Lehman Brothers en de twijfels over de soliditeit van andere banken. Bij veel beleggers is zo een grote vraag naar transparantie voor een beter begrip van beleggingsproducten en een allergie voor risico ontstaan.

gevaar Het is uiteraard niet de bedoeling dat de koersbewegingen van de portefeuille ten koste gaan van een goede nachtrust, maar op de lange termijn kan een te laag risico­profiel ook een gevaar vormen. De rente op spaardeposito’s en andere zeer veilige beleggingsvormen is momenteel erg laag. Hierdoor is de kans groot dat bij een zeer defensief risicoprofiel het groeitempo van het vermogen te laag ligt om bijvoorbeeld over tien jaar te genieten van de gewenste pensioenuitkering of om andere

32

doelen te realiseren. In dat geval moet er een lastige keuze gemaakt worden tussen een offensiever beleggingsprofiel met daaraan gekoppeld meer risico of het bijstellen van de financiële doelen.

mix van Passief en actief Een steeds grotere groep institutionele en particuliere beleggers probeert niet langer om een hoger rendement te boeken dan de beursindex. Er is de afgelopen jaren een stroom onderzoeksrapporten gepubliceerd die aantonen dat fondsmanagers er op korte en lange termijn niet in slagen om hun benchmark – de graadmeter waartegen hun prestaties worden afgezet – bij te houden. Het verschil wordt veroorzaakt door de beheerkosten. Exchange Traded Funds (ETF), ook wel indexfondsen of trackers genoemd, doen niets anders dan het koersverloop van een bepaalde index kopiëren. Ze onderscheiden zich van actief beheerde fondsen door lage kosten en de mogelijkheid om continu te handelen in plaats van eenmaal per beursdag. Dit maakt ETF’s zeer populair en in het tweede

De zoektocht naar de groep fondsbeheerders die er per saldo wel in slaagt om een bovengemiddeld rendement te boeken wordt steeds belangrijker, want veruit het grootste deel van de fondsen slaagt er, zoals gezegd, niet in om de eigen benchmark bij te houden. Die conclusie trokken ook onderzoekers Andrew Mauboussin en Samuel Arbesman van Harvard University na een analyse van het rendement van 5.000 fondsen over de periode 1962 tot 2008. De pijnlijke uitkomst was dat in een gemiddeld jaar slechts 38,2 procent van de actief beheerde fondsen een hoger rendement boekte dan de eigen benchmark. Een aanzienlijk bemoedigender statistiek voor de fondsensector is dat het in de onderzochte periode 454 keer voorkwam dat een fonds vijf jaar op rij een bovengemiddeld rendement boekte. Dat is bijna dubbel zoveel als de 234 die volgens de onderzoekers op basis van statistiek verwacht mochten worden. Hoewel de kredietcrisis heeft uitgewezen dat niet alles zich in statistiek laat vangen, komen er steeds meer aanwijzingen dat fondsen die durven af te wijken van de index zich onderscheiden met een meetbaar hoger rendement. De meeste vermogens-

beheerders en banken hebben een aparte afdeling die zich richt op fondsselectie en daarnaast zijn er onafhankelijke fondsonderzoekers als FundClass, Morningstar en Lipper. Dankzij de opkomst van nieuwe maatstaven, zoals active­ share, wordt het voor beleggers in de toekomst eenvoudiger om zich onderscheidende fondsen zelf op te sporen.

Klachtenpunt Volgens voormalig ING-topman Cees Maas is het een illusie om te denken dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlansche Bank (DNB) iets hadden kunnen doen om de crisis te voorkomen. De voornaamste taak van deze partijen is immers het houden van toezicht. Nieuwe regel­geving wordt vooral ingegeven door afspraken die op Europees niveau worden gemaakt en het ligt bovendien niet in de aard van AFM en DNB om met agressieve maatregelen plotseling een poging tot preventief ingrijpen te wagen. De controle of financiële partijen de spelregels naleven is de laatste jaren verstevigd, maar een fellere strijd tegen malafide aanbieders is voor beleggers geen garantie voor een goed rendement. AFM en DNB zijn overigens niet het aangewezen klachtenpunt voor gedupeerde beleggers – dat is het Klachteninstituut Finan­ ciële Dienstverlening (Kifid), waar in 2009 een recordaantal van 7.800 klachten binnenkwam.

kick back Sommige fondsenhuizen betalen een vergoeding voor opname van hun producten in het aanbod van banken en verzekeraars. Als deze kick back-fees niet worden doorgegeven aan de eindklant, is het voor deze partijen financieel aantrekkelijk om dit soort fondsen en producten zoveel mogelijk aan te raden. Sommige fondsen die als beste gelden binnen hun categorie worden aangeboden door fondshuizen die een vergoeding betalen, maar een kick back-fee zegt eigenlijk niets over de kwaliteit van een fonds. Door de toenemende aandacht van beleggers voor hoge kosten, kiezen banken en vermogensbeheerders er steeds vaker voor om dit soort vergoedingen door te geven aan de beleggers. Transparantie is de laatste jaren een van de sleutelwoorden in de financiële sector en dat betekent ook meer duidelijkheid over kick back-fees.


42294_0810 Dutch Ad.qxd:Layout 2

31/8/10

09:13

Page 1

Azië dé plaats voor dividend

Azië staat bekend om zijn enorme groeipotentieel, maar de laatste jaren ontstaat er ook steeds meer een focus op dividend. De opkomst van Azië als een serieus lange termijn alternatief voor Europa komt op een goed moment, nu het dividendniveau in Europa onder druk staat. Het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund heeft de afgelopen drie jaar een dividend uitgekeerd van meer dan 5% (geannualiseerd).* Het fonds heeft een Total Return doelstelling gebaseerd op dividend en groei. Ideaal voor beleggers die in de huidige marktomstandigheden op zoek zijn naar dividendinkomsten.

Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund – dividend afgelopen 3 jaar: juli 2007-juni 2008

juli 2008-juni 2009

juli 2009-juni 2010

5.54

5.47

5.64

*Bron: Henderson Global Investors per 30 juni 2010. Uitbetaling en hoogte van het kwartaaldividend kunnen fluctueren en zijn niet gegarandeerd. Deze kunnen, zonder voorafgaande aankondiging, door de beheerder worden aangepast.

www.henderson.com/nl De waarde van uw belegging kan sterk fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het Henderson Horizon Asian Dividend Income Fund is een subfonds van de beleggingsinstelling Henderson Horizon Fund. Het Henderson Horizon Fund en Henderson Global Investors Ltd. zijn opgenomen in de registers van de AFM. Van het Henderson Horizon Fund en haar subfondsen zijn een prospectus en een vereenvoudigd prospectus beschikbaar. Hierin vindt u informatie over het product, de kosten en de risico’s. Deze zijn op te vragen bij Henderson Global Investors B.V., Roemer Visscherstraat 43-45, Amsterdam 1054 EW, telefoon 020 - 6750146. HGI42294/0810


De

kracht van een solist Actief beheerde beleggingsfondsen staan onder druk van een uitdijend aanbod aan exchange traded funds om zich meer te onderscheiden. Dat maakt de kwaliteit van de fondsmanager een steeds belangrijker criterium bij de keuze van een beleggingsfonds. Maar hoe herkent u kwaliteit – behalve aan een stevig trackrecord? Tekst: Jasperien van Weerdt / Fotografie: GettyImages

34


Zitvlees

Sinds wanneer zitten de beheerders van de bekendste aandelenfondsen van Nederlandse aanbieders op hun post?

Fonds: BNP Paribas Obam Wie: Rolf Stout Sinds: 1 juli 1989

Fonds: Delta Lloyd Investment Fund Wie: Sander Vijselaar Sinds: 1 januari 1998

M

et enige regelmaat duiken onderzoe­ ken op waaruit blijkt dat slechts een minderheid van de beleggings­ fondsen erin slaagt de benchmark te verslaan. Desondanks zijn er wel degelijk fondsen die consequent bovengemiddeld presteren en hun meerwaarde ten opzichte van bij­ voorbeeld een indextracker bewij­ zen. Een belangrijke factor daarbij is de fondsbeheerder. Hij geeft immers vorm aan het beleggings­ proces en is eindverantwoordelijk voor alle beleggingsbeslissingen. De rol van de man aan de knop­ pen lijkt nog groter te worden. Door het uitdijende aanbod van indextrackers voelen fondsbeheer­ ders een steeds grotere drang om zich te onderscheiden, signaleert Sander Kleine, fondsanalist bij Morningstar. ‘De kosten voor een aandelenfonds van gemiddeld 1,5 tot 2 procent liggen een stuk hoger dan die van een exchange traded fund, waar 0,2 tot 0,6 pro­ cent gebruikelijk is. Als je zoveel in rekening brengt, moet je wel iets extra’s bieden. Anders ziet een belegger weinig toegevoegde waarde.’ Een goede fondsmanager biedt dus meerwaarde. Hij volgt niet klak­ keloos de index waaraan het fonds zich spiegelt, maar probeert het verschil te maken. Ook kennis en ervaring zijn een pre. Een beheer­ der die een fonds met succes door een vorige beurscrisis loodste, heeft een streepje voor op een col­ lega die nog geen beursdip heeft meegemaakt. Heeft een nieuwe be­ heerder ervaring op gedaan bij een ander fonds, dan is het interessant om te kijken hoe het hem daar is vergaan.

Nichemarkt Sommige beheerders hebben zich in een regio of nichemarkt ver­

Fonds: ING Invest Euro High Dividend Wie: Nicolas Simar Sinds: 7 april 1999

diept. Dat biedt voordelen: ze kennen de markt door en door en kunnen daar hun voordeel mee doen. Maar zo’n specialisatie kan een fonds ook kwetsbaar maken bij opvolging. Staat in de coulissen een kloon klaar of moet de opvol­ ger helemaal opnieuw beginnen? Een goede fondsmanager onder­ scheidt zich ook door zijn pa­ rate kennis over het fonds, meent Kleine. ‘Hij weet welke fondsen in de portefeuille zitten en kan dat goed motiveren. Dat betekent dat hij niet alleen de namen kan oplepelen, maar er ook een goed verhaal bij heeft. Hij moet dus op de hoogte zijn van de strategie van het bedrijf, de recente cijfers en natuurlijk de waardering op de beurs. Het beste bedrijf is im­ mers niet per definitie het beste aandeel.’

Bottom-up Een ander aandachtspunt is het stempel dat de beheerder op het fonds drukt. Sommige fondsen werken met strikte beleggings­ modellen, die door eventuele op­ volgers eenvoudig zijn te kopiëren. Bij andere fondsen krijgt de be­ heerder meer vrijheid om een eigen koers te varen en het verschil te maken. Dat kan wel met zich meebrengen dat een fonds zijn koers verlegt als de beheerder opstapt. Dat gebeurde zes jaar geleden bij Ro­ beco, toen Mark Glazener het roer overnam van Jaap van Duijn. De top-downbenadering van Van Duijn – eerst de meest kansrijke regio’s en bedrijfstakken selecteren en daar de juiste aandelen bij zoeken – maakte plaats voor een bottomupstrategie. Of een beheerder bij zijn aanstelling een ander mandaat krijgt, hangt volgens Kleine af van het fondshuis. ‘Doorgaans gelden er wel restricties, maar elke be­ heerder zal toch graag zijn stempel

op het fonds willen zetten. Hij heeft een eigen voorkeur voor een strategie of bepaalde fondsen.’

Duiventil Dat maakt ook een ander selectie­ criterium van belang: de samen­ stelling van het team. Een fonds met weinig wisselingen in de wacht heeft de voorkeur boven een duiventil, meent Kleine. Een beheerder die er al lang zit, heeft immers een schat aan ervaring. Bovendien zorgt het voor stabili­ teit in het fonds. Volgens de Morningstar-analist hebben in Nederland het afgelopen jaar wei­ nig beheerderswisselingen plaats­ gevonden. De twee grootste beleg­ gingsfondsen van ons land kennen zo’n lange traditie. Robeco heeft in zijn ruim tachtigjarige bestaan slechts zes beheerders gekend. Mark Glazener staat nu zeven jaar aan het roer van het vlaggenschip. Hij is al 23 jaar aan het bedrijf verbonden en heeft daar meer beleggingsfondsen geleid. Bij BNP Paribas Obam staat de teller sinds de beursgang in 1954 op vier. De huidige beheerder, Rolf Stout, zit al ruim twintig jaar op zijn post. Hij nadert de pensioen­ gerechtigde leeftijd, maar zal nog niet op korte termijn vertrek­ ken, schat Kleine in. ‘Uit recente gesprekken met hem kregen wij althans niet het idee dat hij er snel mee op wil houden. Boven­ dien heeft hij een team om zich heen dat heel constant is.’ Voor de analisten van Morningstar vorm­ den de ervaring en stabiliteit van het team mede een reden om het fonds de kwalitatieve beoordeling superior te geven. Als Stout over enkele jaren het fonds verlaat, wordt hij waarschijnlijk opgevolgd door iemand die eveneens al vele jaren bij het fonds is betrokken, denkt Kleine. ‘Zijn opvolging zal goed worden voorbereid.’

Fonds: Robeco Emerging Markets Eq. Wie: Wim-Hein Pals Sinds: 1 april 2000

Fonds: Delta Deelnemingen Fonds Wie: Alex Otto/Jack Jonk Sinds: 1 augustus 2000

Fonds: BNP Paribas Global High Income Equity Wie: Wouter Weijand Sinds: 1 september 2003

Fonds: Rolinco Wie: Mark van der Kroft Sinds: 1 september 2003

Fonds: Robeco Wie: Mark Glazener Sinds: 1 september 2003

Fonds: Robeco US Premium Equities Wie: Duilio Ramallo Sinds: 3 oktober 2005

Fonds: Robeco Emerging Stars Equities Wie: Jaap van der Hart Sinds: 2 november 2006

35


‘Ik wil onze klanten leren kennen.’ Aldus Karien van Gennip, de nieuwe directeur Private Banking & Beleggen van de ING. Fonds.nl bracht een aantal private-bankingklanten van de bank bijeen met als doel een wederzijdse kennismaking, maar ook een poging om te achterhalen wat vermogende klanten verwachten van hun bank. En vooral ook wat ze niet verwachten. Tekst: Maarten Zwaan / Fotografie: Rick Arnold

‘ De juiste balans’

Particuliere gedachten

36


Karien van Gennip in gesprek met vijf ing-klanten

Van links naar rechts: Vincent Kleintjes, directeur grootaandeelhouder Intercel BV Hans van Hattem, voormalig bestuurder Blokker Lex van der Sommen, voormalig hoofd vermogensbeheer NMB/ING, zelfstandig ondernemer Maliepad/ Optimix Gerrit Horlings, oud-partner Horlings, Brouwer, Horlings Accountants Rob Bakker, directeur Bakker Beheer Groep BV Karien van Gennip, directeur Private Banking & Beleggen van de ING

Wat verwacht u van een bank?

Van Hattem: ‘Een bank moet niet tot elke prijs de grootste willen zijn en daardoor ontzettend veel risico’s nemen. De laatste tien jaar zijn te veel banken alleen maar gericht geweest op eigen succes en de doelstelling om steeds groter te worden. De risico’s werden afgewenteld op de klanten. Zorgvuldig met de klant omgaan zou het belangrijkste streven van een bank moeten zijn.’ Van der Sommen: ‘Een goede bank denkt met haar klanten mee. En vanuit de optiek van de bank gaat het om beleid formuleren dat ook in de praktijk werkt. Hoe staat het met de bankproducten in relatie tot de kosten? Voorzien die bankproducten in een behoefte?’ Horlings: ‘Ik vind het belangrijk dat iemand je kent als je bij je bank binnenstapt. Lange tijd zag ik steeds andere gezichten achter de

37


Particuliere gedachten

balie. Dat is de laatste twee, drie jaar gelukkig veranderd. Er zijn veel minder wisselingen in personeel.’ Van Hattem: ‘Mijn ING-kantoor was op een gegeven moment eigenlijk alleen ’s ochtends nog open. Want dat kantoor was niet belangrijk. De klant moest pinnen en met vragen moest hij bellen. Maar dat is helemaal teruggedraaid. De bank is nu zelfs tot na sluitingstijd van de winkels open en iedereen is vriendelijk. Nou, dat is uitstekend.’ Horlings: ‘Mijn vrouw is erg ontevreden over ING. Dat komt omdat ze altijd een callcenter aan de lijn krijgt als ze belt. Zelf heb ik dat nooit, ik bel gewoon mijn private banker. Bovendien bankiert ze ook bij de ABN Amro en daar heeft ze wel een contactpersoon. Dan win je het niet meer.’ Van Hattem: ‘Alle banken gebruiken callcenters. Je moet het geluk hebben dat je iemand aan de lijn krijgt die net iets extra’s voor je doet.’ Bakker: ‘Voor mij zijn de kosten van het vermogensbeheer een belangrijke afweging. Het afgelopen jaar heb ik met diverse partijen gesproken en dan word je geconfronteerd met beleggingsprestaties die niet opwegen tegen de kosten. Mede vanwege het kostenplaatje zijn we met de ING in zee gegaan.’ Van Hattem: ‘Bij beheerkosten maak je toch ook de afweging tussen zelf doen of uit­ besteden. In het begin deed ik het allemaal zelf, tot je in de gaten krijgt dat het wel erg veel tijd kost. Ik heb het een jaar of tien geleden uitbesteed aan ING. En zeker de laatste jaren vind ik het keurig gaan. Ook zeer klantvriendelijk. Bijna elke maand word ik wel ergens voor uitgenodigd.’ Bakker: ‘Maar hoe zijn de resultaten?’ Van Hattem: ‘Natuurlijk heb ook ik twee jaar geleden behoorlijk wat verloren. Toen zei ik tegen mijn portfoliomanager: laten we maar even rustig aan doen met beleggen. Toen zei hij: Hans, ik denk dat we juist nu in actie moeten komen om het herstelpotentieel te verbeteren.

‘Alle banken gebruiken callcenters. Je moet het geluk hebben dat je iemand aan de lijn krijgt die net iets extra’s voor je doet.’ Hans van Hattem

38

Dat vond ik een prachtige uitspraak. Hij is met een keurig voorstel gekomen en het heeft nog gewerkt ook. Daar ben ik zeer content mee.’ Kleintjens: ‘Ik verwacht van een bank dat ze op de eerste plaats betrouwbaar is. Tot voor kort twijfelde niemand daaraan, maar we zijn er inmiddels achtergekomen dat het daar nog wel eens aan kan schorten. En dan zit je ook nog met de betrokkenheid van de overheid in sommige banken, waardoor het beeld van betrouwbaarheid uit zijn verband kan worden gerukt.’

Kijkend naar ing denk ik dat betrouwbaar­ heid meerdere dimensies heeft. Het heeft de dimensie van het hele bedrijf, en daar hoort bij dat al de helft van de lening die we van de staat hebben gekregen, is terugbetaald. Maar betrouwbaarheid heeft ook te maken met de relatie die je als klant met je private banker onderhoudt. Hoe goed begrijpt hij uw persoonlijke situatie en wat voor soort producten stelt hij voor? Dat zou vertrouwen moeten scheppen.

Van Hattem: ‘Ja, maar het een heft het ander niet op. Want als je een heel goede adviseur hebt, maar ING is een bank die toevallig een voetbalclub koopt en een prachtig museum voor moderne kunst, vraag je je toch wel af of het allemaal de goede kant opgaat.’ Van der Sommen: ‘Als je die twee dimensies van Karien als uitgangspunt neemt, is het wel interessant om te zien of een private banker, accountmanager, relatiemanager, of hoe die mensen verder ook mogen heten, op zo’n moment toch iets doen om het vertrouwen dat jij als klant in hem persoonlijk hebt om te zetten in vertrouwen in het bedrijf waarvoor hij werkt.’ Bakker: ‘Bij mij zou dat niet werken.’ Van der Sommen: ‘Maar die adviseur kan jouw bezorgdheid wel sturen. Hij kan je benaderen en uitleggen wat er gebeurt met ING, wat die lening van de staat inhield, wat er in de markt

‘Ik spreek mijn portfoliomanager twee keer per jaar, als hij me uitnodigt om naar Ajax te gaan.’ Gerrit Horlings

aan de hand is, en daarmee zorgen dat je in ieder geval de juiste informatie krijgt.’

Hoe vaak spreken jullie met je portfolio­ manager of private banker?

Horlings: ‘Twee keer per jaar, als hij me uitnodigt om naar Ajax te gaan.’ Bakker: ‘Gemiddeld één keer per jaar.’ Van der Sommen: ‘Als het nodig is per e-mail.’ Kleintjens: ‘Ik heb drie tot vier keer per jaar contact over beleggingszaken. Maar ik heb eigenlijk nooit zo goed begrepen wat dan de rol van de private bankers is. Omdat degene waarmee ik de beleggingen bespreek voor mij voldoende is.’

De private banker is er voor het brede ver­ haal: welke doelen heeft u in uw leven? Wilt u sparen voor de studie van de kinderen, hypotheek aflossen, geld opzijzetten voor wat u belangrijk vindt. Dat bespreekt u met een private banker.

Van Hattem: ‘Het één is onderdeel van het ander, hè.’ Kleintjens: ‘Zo heb ik het nog nooit bekeken. Maar toch zou ik er niet aan denken om contact op te nemen met mijn private banker als ik ga scheiden.’

Maar wel met uw portfoliomanager?

Kleintjens: ‘Nou, als blijkt dat ik dan ineens de helft van mijn portefeuille moet verkopen. Grapje. Mijn portfoliomanager is gewoon toch het meest directe contact dat ik bij de ING heb. Een belangrijk contact, want daar ontstaan de winsten en verliezen op mijn vermogen.’ Horlings: ‘Ik maak graag gebruik van adviezen die mijn private banker geeft op fiscaal gebied of voor estate planning. Natuurlijk check ik dat ook bij mijn fiscalist of notaris, maar de bank geeft op die onderwerpen vaak waardevolle adviezen. Ik beschouw dat als een second opinion.’ Van Hattem: ‘Een goed persoonlijk contact hebben met je adviseur is het belangrijkste. Of het dan je accountant, fiscalist of private banker is maakt niet uit.’ Kleintjens: ‘Nou, fiscale zaken bespreek ik toch alleen met mijn fiscalist. De cijfers van mijn bedrijf neem ik door met mijn accountant. En het beheren van mijn geld laat ik over aan de bank.’

Tijdens en na de kredietcrisis werd er vaak gesproken over de verantwoordelijkheid van financiële instellingen jegens hun klanten. Die is er natuurlijk onmiskenbaar. Maar hoe zit het volgens jullie met de eigen persoonlijke verantwoordelijkheid van klanten versus wat jullie beschouwen als de verantwoordelijkheid van de financiële instelling? En waar ligt de balans? Van Hattem: ‘Ik denk dat het erg afhangt van het risicoprofiel van een klant. Bij uiterst defensieve klanten heeft de bank een grotere


verantwoordelijkheid dan bij klanten die bereid zijn risico’s te lopen en zelf hun zaken zoveel mogelijk regelen. Wat natuurlijk niet kan, is wat we meermalen gezien hebben in de nasleep van de kredietcrisis: dat zeer defensieve klanten plotseling bleken te zijn opgezadeld met producten die verpakt zaten in Amerikaanse hypotheken. In zulke gevallen is het risico­ profiel niet goed toegepast.’ Van der Sommen: ‘Ik vind ook dat als je een defensieve portefeuille hebt, je van je bank mag verwachten dat daarnaar wordt gehandeld. Als je dan ineens op min 20 procent staat, is er iets niet in orde. Maar wie bereid is grote risico’s te nemen, is zelf verantwoordelijkheid voor de gevolgen. Dat is door ING helder gemaakt in de communicatie hierover.’ Van Hattem: ‘Mij is het ook prima uitgelegd. En tot op heden zijn de keuzes goed geweest. Ik luister naar mijn bankadviseurs. En zij luisteren naar mij. Dan gaat het toch goed?’ Horlings: ‘Als het slecht gaat, ligt de verantwoordelijkheid bij u. Als het goed gaat, ligt die bij mij. Dat is toch het spel? Ik ben klant bij u. En omdat ik klant ben bij u, verdient u aan me. Eigenlijk staan die zaken haaks op elkaar.’

Zouden jullie als klanten van de ING betrok­ ken willen zijn bij, of een stem willen hebben in, het ontwikkelen van onze producten en diensten?

Van der Sommen: ‘Soms denk ik dat je als bank gewoon meer zou moeten inspelen op dingen die op het eerste oog misschien niet zo belangrijk lijken, maar het wel zijn. Ik hoorde pas het verhaal van iemand die € 60.000 op zijn rekening had staan. De man ging een paar maanden naar het buitenland en toen hij terugkwam, stond er niets meer op zijn rekening. Pas geskimd. Hij kreeg € 4.000 vergoed, want de bank zei dat hij om de vier dagen zijn rekening moest checken. Algemeen beleid heet dat. En toen dacht ik: die accountmanagers weten ons wel te vinden als er een nieuw product moet worden verkocht, maar waarom bieden ze niet aan om op mijn rekeningen te letten als ik een paar weken in de bush van Australië zit?’ Bakker: ‘Banken hebben heel veel verdiend en klanten heel veel verloren door heel ingewikkelde producten. Waar bankiers ook zelf helemaal niets van begrepen. Ik denk dat er behoefte is aan eenvoudig gestructureerde beleggingsproducten tegen een redelijke fee.’ Horlings: ‘Maar die zijn er toch allemaal al, die simpele producten?’ Van Hattem: ‘Ik mag toch aannemen dat er bij ING zoveel kennis en kunde van de markten in huis is om de juiste producten te ontwikkelen? Volgens mij is alles al wel zo’n beetje uitgevonden op financieel gebied.’ Van der Sommen: ‘Kennis van de markt vergaar je natuurlijk ook omdat portfoliomanagers goed luisteren naar klanten en dan bij elkaar komen en zeggen: misschien moeten we eens nadenken over producten of diensten die aansluiten bij wat we horen in de markt.’ Van Hattem: ‘Dat vind ik wat anders. Ik vind

Fonds.nl is een uitgave van Graham CCC BV Herengracht 518 1017 CC Amsterdam

‘Betrouwbaarheid heeft ook te maken met de relatie die je als klant met je private banker onderhoudt. Hoe goed begrijpt hij uw persoonlijke situatie en wat voor soort producten stelt hij voor? Karien van Gennip

tel: 020-626 10 20 fonds@grahamccc.nl Concept: Paul van Engen Client Services: Yvonne Stoeltie Hoofdredactie: Michiel Pekelharing Gasthoofdredacteur:

dat je de signalen van de klanten uiteraard moet opvangen en op basis daarvan eventueel een product zou kunnen ontwikkelen. Maar betrokkenheid gaat me te ver.’ Kleintjens: ‘Er is natuurlijk wel een verschil tussen een product en een dienst. Voor dat laatste kan de bank misschien geen bedrag in rekening brengen. Bij een beleggingsproduct is dat anders.’

Als jullie in mijn schoenen stonden en hier binnenkort als directeur Private Banking & Beleggen zouden beginnen, wat zouden jullie dan als eerste aanpakken?

Van Hattem: ‘Nadrukkelijker zichtbaar maken waar de bank mee bezig is op klantniveau. En ik denk dat je moet uitkijken dat, wanneer je als bank zegt dat de klant centraal voor je staat, je je vervolgens niet te veel focust op het pamperen van de klant met allerlei feestjes en partijen. Ik wil als klant juist weten waar ING voor staat: dit doen we, dit kunnen we voor je betekenen.’ Kleintjens: ‘Ik vind het eigenlijk wel prettig dat er af en toe eens iemand van de bank me uitnodigt voor iets leuks. Laatst zat ik in het Concertgebouw in Amsterdam voor een kinderconcert. Ik wist niet eens dat er kinderconcerten bestonden.’ Van Hattem: ‘Ik ben toch meer geïnteresseerd in inhoudelijke dingen die belangrijk zijn voor het ontwikkelen van je visie.’ Horlings: ‘Het gaat ook hier om de balans. Voor ondernemers die nog actief zijn, kan het soms interessant zijn om tijdens bepaalde events in gesprek te komen met anderen.’ Van Hattem: ‘Mag ik ook iets noemen wat je niet zou moeten doen? Eigenlijk heb ik er een hekel aan als er ergens nieuwe mensen komen die meteen alles willen veranderen. Doe dat dus vooral niet. Een heleboel dingen die jullie doen zijn namelijk goed.’

Karien van Gennip Lay-out: Telvorm.nl Eindredactie: Van Loon & Company Redactieassistent: Sigrid Heick Medewerkers: Rick Arnold, Pieter Furnée, Getty Images, Herman van Heusden, iStock, Maki/Shop Around, Simon Steenbergen, Studio Swanink, Studio Zeeman & Burger, Jasperien van Weerdt, Nicolette Wever, Pieter Wind, Maarten Zwaan Drukwerk: Thieme Rotterdam Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk, worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Fonds.nl bevat informatie en wenken die met de meeste zorgvuldigheid zijn samengesteld. Graham CCC BV en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die voortvloeien uit de in deze uitgave opgenomen informatie en wenken. Copyright 2010 Fonds.nl

39


ING Global Opportunities Fund De nieuwe wereldwijde trends kom je niet zomaar op het spoor. Het ING Global Opportunities Fund team kent veel waarde toe aan kritische analyses en het vroegtijdig inspelen op actuele thema’s en trends. Of het nu gaat om demografische verschuivingen, een groter milieubewustzijn, industriële innovaties of technologische doorbraken. Wij durven uitgesproken keuzes te maken. Zo is ons fonds één van de best presterende wereldwijde aandelenfondsen en heeft het een vijfsterren-rating van Morningstar*. En nog belangrijker: het geeft onze beleggers het gevoel dat ze de hele wereld aankunnen. Voor meer sterren kijk op www.ingsearchforthestars.nl * Morningstar Rating™ zoals gepubliceerd op 1/8/2010 op www.morningstar.nl

ING Fund Management B.V. is de beheerder van het ING Global Opportunities Fund en is als zodanig in het bezit van een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te Amsterdam op grond van de Wet op het financieel toezicht. Voor gedetailleerde informatie over genoemd beleggingsfonds verwijzen wij u naar het prospectus en het daarbij behorende supplement van het beleggingsfonds. Voor ieder beleggingsfonds is tevens een financiële bijsluiter of een vereenvoudigd prospectus opgesteld. Loop geen onnodig risico. Lees de fi nanciële bijsluiter of het vereenvoudigd prospectus voordat u het product koopt. Het prospectus, supplement, financiële bijsluiter en vereenvoudigde prospectus is verkrijgbaar via www.ingim.nl.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.