Magazine voor actuele Outsider Art Themanummer: architectuur
Jaargang 2 nummer 2 december 2007 prijs â‚Ź 5,95
Voorwoord
Out of Art is een uitgave van Amsterdam Art Metropole onder auspiciën van AM Foundation en verschijnt twee keer per jaar. Out of Art Postbus 75158, 1070 ad Amsterdam www.out-of-art.nl Werkgroep Out of Art 4: Henny van Bree, Frits Gronert, Karin Verboeket (hoofdredacteur), Phia Verstraete en Huib van den Wijngaard Aan dit nummer werkten verder mee: Rita Boogaart, Andreas Jonas, Liesbeth Reith, Berry Slok, Sigrun Swoboda, Dick van den Toorn Samenvattingen: Nan Mols Vertalingen: Language Unlimited, Utrecht Vormgeving: Van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Omslagfoto: Piet Kuppens Omslagbeeld: Gerard van Lankveld, Klaïda, poort in Gemert, 2007 Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland Postbus 20, 1910 aa Uitgeest Tel. 0900 - 226 52 63 Fax 0251 - 310 405 www.aboland.nl Abonnementen worden automatisch op 1 januari verlengd. Opzeggingen dienen 8 weken voor
afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn (uitsluitend schriftelijk). Advertenties: zie www.out-of-art.nl Niets uit dit magazine mag worden verveelvuldigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. © 2007
We ontkomen er geen dag aan gebouwen te zien, te betreden en te beschouwen. Ook binnen de sfeer van de Outsider Art neemt architectuur in bijzondere gedaanten en verschijnings vormen een prominente plaats in. Out of Art belicht enkele uiteenlopende facetten. Allereerst slaat de Weense architect en docent bouwkunde Andreas Jonas een brug tussen reguliere architectuur en Outsider Art met een prikkelende verkenning door de tijd. Aan bod komen verder Fort Willem bij Amersfoort, een belangrijke Nederlandse folly waarvan het voortbestaan onzeker is; het internationale evenement Folly Dock, waarbij architecten en kunstenaars in Rotterdam zogenaamde ‘follies’ bouwden; een door God geïnspireerde boomhut in Tennessee; de nomaden kunstenaar Verkerke die op het Zeeuwse platteland zijn chaos beteugelt met tijdelijke bouwsels vol mysterie; de getekende architectuur van Herman Bossert; enkele openbaar toeganke lijke follies met adresgegevens en tot slot is er aandacht voor de monumentale toegangspoort die Gerard van Lankveld in opdracht van de Nederlandse gemeente Gemert ontwierp. Dit, om maar een actueel voorbeeld te noemen van wat in de kunsten tegelijkertijd ‘outsider’ en ‘insider’ kan zijn. Ook enkele rubrieken begeven zich op actueel terrein, zoals ‘The place to be’, waar tijdens een bezoek aan het in 2006 geopende museum in Gugging de discussie aangezwengeld wordt over kunsttherapie versus autonome kunst. In ‘Ik ben ik’ presenteren we de stille wereld van tekeningen en beelden van de recent ontdekte kunstenares Judith Borst. Echte verzamel woede komt voor het voetlicht in de rubriek ‘Eindeloze begeerte’, waarin acteur en kunstverzamelaar Dick van den Toorn op aanstekelijke wijze over zijn passie voor Outsider Art vertelt. Natuurlijk ontbreken de column, de agenda en het gedicht niet. U heeft kortom weer een gevarieerde Out of Art in handen. Wij blijven u met de inmiddels vertrouwde mix tussen beeld en tekst, graag herinneren aan de rijkdom die de wereld van de Outsider Art vanuit alle windstreken voor u in petto heeft, deze keer met een extra dik nummer. De volgende editie verschijnt in mei 2008, vóór de eerste European Outsider Art Fair in Wenen. Ook wie er dan niet bij kan zijn, wens ik in het nieuwe jaar veel kunstplezier. Karin Verboeket
Out of Art 5 verschijnt eind mei 2008 met een themanummer over seksualiteit.
2
OUT OF ART DECEMBER 2007
27
8
36
22
16
4
Architectuur Buitengewone architectuur; inspirerende verkenningen Een verkenning van Outsider Art binnen de reguliere architectuur.
7
Architectuur / follies Vijf openbaar toegankelijke follies in Nederland en België. Compleet met adressen. Zie ook pagina’s 13, 21 en 41.
8
Ik ben ik; Judith Borst In alle bescheidenheid Hoe het verstilde werk van Judith Borst werd ontdekt nadat zij Galerie De Kaai in Goes achttien brieven schreef.
14
Architectuur Van kasteel tot fort Het voortbestaan van de folly van Willem Ham bij Amersfoort is onzeker. Over verbodsborden en ijsvogels.
16
Architectuur Folly Dock Expo, de kracht van dwaasheid De Rotterdamse woonwijk Heijplaat kreeg een impuls door de follies die internationale architecten en kunstenaars er bouwden.
20
Architectuur Boomhut van God In Tennessee fluisterde God Horace Burgess in een boomhut te bouwen.
22
Eindeloze begeerte; Dick van den Toorn Altijd spijt van wat je niet hebt gekocht Bij Outsider Art krijgt Dick van den Toorn een ultiem gevoel van ‘dit is het’. Verzamelen werkt verslavend.
7 27
Architectuur Nomadenkunst uit noodzaak; Verkerke beteugelt de chaos Op het platteland bouwt Verkerke tijdelijke ontmoetingsplaatsen van recycling materiaal, waar hij zijn kunst toelicht. “Het is één groot verlangen naar geborgenheid.”
32
Architectuur Bouwwerken als kaartenhuizen; visioenen van Herman Bossert Over de angst dat pompeuze architectuur de mensheid zal gaan overheersen.
30
Column; Berry Slok Rijden door een gedicht
36
The place to be; Gugging Oostenrijk Bezoek in de sneeuw Kunsttherapie versus autonome kunst? Discussie in het Oostenrijkse Maria Gugging en een bezoek aan het in 2006 geopende museum.
39
Architectuur Klaïda, poort in Gemert Kunstenaar Gerard van Lankveld kreeg de opdracht tot het bouwen van een poort voor Gemert. “Dertig jaar geleden lag ik nog in de loopgraven tegenover de gemeente.”
42 43 44
Agenda English summary Poëzie; Arnaud Rogard
OUT OF ART DECEMBER 2007
3
Thema: architectuur tekst: andreas jonas en sigrun swoboda
Buitengewone architectuur; Architectuur als onderdeel van de beeldende kunst, volgt naast functionele, artistieke en technologische beweegredenen óók traditionele invloeden en vereisten en kan goed op de Outsider Art worden betrokken. Met kenmerken van Outsider Art als groepsdefinitie, vinden we voor alle deelgebieden afzonderlijk voorbeelden in de architectuur en de bouwkunst. Bekijken we de afzonderlijke gebieden apart, dan kunnen gerealiseerde werken van bekende architecten mee gerekend worden. Hieronder een korte verkenning van deze gedachte. Art brut
Voorbeelden van art brut zijn oma met Rem Koolhaas en zijn woning in Bordeaux, evenals Villa Hemeroscopium in Las Rozas (Spanje) van Antón Garcia-Abril. Bij deze villa heeft de architect deels verdiepingshoge liggers van staal of gewapend beton, met afmetingen uit de bruggenbouw, enigszins spilvormig geplaatst. Hierdoor ontstaat een verdeling met op elk niveau een andere gevelarchitectuur. Dit is het logische gevolg van de vormgeving van de liggers. De constructie en de structuur van de villa zelf vormen een samenspel van zwaartekracht en transparantie, waarbij de architect balans creëert tussen architectonisch beeldhouwwerk en woonruimte.
Art spirituelle
Voorbeelden van art spirituelle in de architectuur zijn vooral de bouwwerken van de jugendstil-architecten rondom Otto Wagner, Jože Plecˇnik, J. M. Olbrich en andere kunstenaars van de Secessie in Wenen (eind 19e en begin 20e eeuw). Tijdens de overgangsfase tussen historisme en vroege moderne kunst zoeken deze architecten een nieuwe kunstvorm; de verbinding tussen kunst en leven, spirituele waarden en ideeën in combinatie met het dagelijks leven. Niet alleen in de sacrale (kerkelijke) bouwkunst wordt deze gedachte steeds populairder; het ideologische gedachtegoed wordt in elk deelgebied van de architectuur toegepast. De afzonderlijke kunstgebieden smelten samen. Schilderkunst, beeldhouwkunst, design en architectuur vormen één totaalconcept, een kunstwerk op zich. Ondanks het formele karakter van de ontwerpen (elementen worden hoofdzakelijk symmetrisch geplaatst) komt nu een nieuw concept van het totaalkunstwerk in zwang waarbij ook de vormgeving van het bouwwerk deel uitmaakt van het werk van de architect. Woningen worden versierd met mozaïeken en schilderachtige afbeeldingen van muzen en bloemen, kerken kunstig verfraaid met engelenfiguren en goudversieringen. Transparantie, licht en het spirituele blijven een belangrijke rol spelen. Intuïtieve kunst
Een opmerkelijke vertegenwoordiger van intuïtieve kunst is Stefan Häfner met zijn Stad van de toekomst. Met nauwkeurige observatie en een buitengewoon inlevingsvermogen ontwikkelt zich hier architectuur vanuit de microkosmos van de behoeften aan wonen en leven. Stefan Häfner ontwerpt woonmodellen, bouwt deze gedetailleerd uit en vanuit deze microkosmos ontstaat een gebouw dat zich integreert in de omgeving. Infra structurele en sociale regels worden in acht genomen en zo ontstaat een stad. Er wordt rekening gehouden met alle facetten die een stad als leefomgeving bezit en vooral Anton García-Abril&Ensamble Studio Villa Hemeroscopium in Las Rozas (Spanje) Foto © 2006 Ensamble Studio
4
OUT OF ART DECEMBER 2007
inspirerende verkenningen
ook kán bezitten. Stedenbouwkundig en architectonisch en creëert zo een eigen wereld voor zichzelf, zijn vrouw wordt steeds verder getekend en ontwikkeld. Cynthia en talloze katten. Een ander voorbeeld van intuïtieve architectuur is het Het gebouw is niet alleen voor toeristen een beziensgebouw Broken Angel in Brooklyn, New York. Het kantoor waardigheid, ook de filmindustrie is geïnteresseerd gebouw van rond de eeuwwisseling is in een waar kunstwerk veranderd; een metamorfose van gewone baksteen, een bundeling van geometrische vormen, architectonische vormgevingselementen, mozaïeken, exclusieve kunst elementen, poppen en beelden waaronder de Broken Angel, die door het hele gebouw is terug te vinden. Arthur Wood kocht het vervallen bouwwerk in de jaren ’70 van de vorige eeuw tijdens een veiling voor tweeduizend dollar. Systematisch begon hij met de dertig jaar durende verbouwing. Op autodidacte wijze past hij tijdens de renovatiewerkzaamheden zijn eigen stijlelementen in, vult het gebouw aan met bijna krankzinnige constructies en versiert het met zelfgemaakte bontgekleurde ruiten. Hij metselt, verzamelt, ontwerpt p Otto Wagner boven: St.Leopold Kirche, Wenen, 1902-07 onder: Majolika Haus, Wenen, 1898-99 Foto archivision © 2007 Andreas Jonas
Thema: architectuur tekst: frits gronert foto’s: prboogaart
Van kasteel tot fort “Hij bouwde ze zonder tekening, duimstok of waterpas. Maar zullen de bouwsels van Ham het r edden, nu Amersfoort “het paradijs” heeft opgekocht voor een viaduct en afrit van de A28?” Zo begint het artikel in de Volkskrant op 21 oktober 2005. Onlangs trok ik er met de fiets op uit om deze unieke Nederlandse folly met eigen ogen te gaan zien voordat het te laat is. In 1979 kocht Willem Ham (1921-2006) acht hectare kaal land met een zandput die was ontstaan na de zandwinning voor het klaverblad Hoevelaken. Hij plantte daar bomen en struiken en met het puin uit de grond van zijn land creëerde hij verschillende eilanden in een plas water. De eilanden kregen namen zoals Texel, Vlieland en Ameland. Hij mooiste eiland is het eiland Man, gebouwd in de vorm van een naakte, wijdbeens liggende vrouw. Het is tegenwoordig geheel overwoekerd door bomen en struiken en niet meer als zodanig herkenbaar. Eind jaren tachtig van de 20e eeuw begon Ham zijn grond vol te bouwen met afvalmateriaal, als oude bakstenen, tegels, keien, sloophout en ramen uit oude kerkgebouwen. Er ontstonden twee bizarre mini kasteeltjes, vier verdiepingen hoog met een poortgebouw ervoor. Her en der bouwde Ham kleine torens op zijn vrijplaats, dwars tegen de bouwvoorschriften van de gemeente in. Willem Ham, zoon van een metselaar, bouwde uit de losse hand zonder vooropgezet plan. Het beschikbare materiaal werd met veel fantasie gebruikt. Jarenlang kwamen talloze bezoekers naar zijn folly; ze genoten er onder meer van de vele vogels die zijn kasteel bevolkten. Kanonnen van rioolbuizen
In de loop van de tijd begon de gemeente Amersfoort met het ontwikkelen van de nieuwe woonwijk Vathorst, die tegen ’t Hammetje (de naam die het bouwsel in de volksmond kreeg) aan zou worden gebouwd. Vanaf dat moment begon zijn strijd tegen de oprukkende stad. Al bouwend voegde hij kanonnen van oude rioolbuizen toe op de torens van zijn kasteel dat zo het uiterlijk van een fort kreeg.
14
OUT OF ART DECEMBER 2007
Maar de bezoekers bleven komen, soms met busladingen vol. Ook uit het buitenland kwamen nieuwsgierigen zijn fort, de vogels en zijn unieke kudde ‘Jacobschapen’, (de bekende schapensoort met vier horens op hun kop in plaats van twee) bezoeken. In 2003 sloeg het eerste noodlot toe. Ter voorkoming van de vogelpest moesten maar liefst 120 vogels worden geruimd. Meteen al in het najaar van datzelfde jaar bezorgden mensen uit alle windstreken Willem Ham nieuwe pauwen, krielhanen, parelhoeders en andere vogelsoorten die zich snel thuis voelden op deze (schijn)paradijselijke plek. Uiteindelijk verloor Willem Ham de strijd tegen de projectontwikkelaars en de gemeente Amersfoort. In 2005 verkocht hij zijn grond aan de gemeente, onder beding dat er voor zijn zoon en dochter een nieuw huis op gebouwd mocht worden. Vlak voor zijn dood, in mei 2006, moesten helaas al zijn vogels opnieuw preventief worden geruimd. IJsvogel in ‘t Hammetje
Ik sta daar met mijn fiets voor het gesloten hek van ‘Fort Willem’ en staar naar de toegangspoort en de kasteeltorens daar achter. Het geheel ziet er verlaten uit, geen kip meer
te bekennen. Ik overweeg om over het hek te klimmen en gewoon door de poort naar binnen te lopen, maar de dreigende verbodsborden beletten mij dit te doen. Dan verschijnt er een auto op het plein. Hij rijdt richting hek en ik krijg een beetje hoop. Uit de auto stapt een man die het hek opent en mij vriendelijk aankijkt. Ik vraag of het mogelijk is om wat foto’s te maken. “Helaas”, zegt Willems zoon, want hij was het, “het is en blijft verboden toegang”. Hij vertelt me dat zijn vader het leuk vond om altijd iets afwijkends te doen. Hij oefende in zijn leven uiteenlopende beroepen uit, zoals marktkoopman, cafébaas en meubelhandelaar en hij mocht ook graag uit stropen gaan. Het bouwen aan zijn kasteel was een uit de hand gelopen hobby, maar elk weekend genoot hij ervan bezoekers te ontvangen en rond te leiden door zijn paradijs. Het is nu eigendom van de gemeente Amersfoort en niemand weet hoe het verder moet met ’t Hammetje. Plotseling wijst hij met zijn vinger in de richting van het meer. Aan de oever ziet hij een ijsvogel. Ik zie hem ook. De ijsvogel is een zeldzaam diertje dat je niet dagelijks meer tegenkomt. Hij is immers altijd op zoek naar schoon en helder water om te jagen. Wat zou het jammer zijn als deze unieke plek definitief verloren zou gaan.
“Het is en blijft verboden toegang” OUT OF ART DECEMBER 2007
15
Folly Dock Expo;
Thema: architectuur tekst: henny van bree foto’s: hans wilschut en marc hermans (foto blimp)
de kracht van dwaasheid Wie heeft als kind niet zijn eigen huisje gebouwd met lappen onder de eettafel, een tentje in de tuin, een boomhut of een zandkasteel? Voorjaar en zomer 2007 konden volwassenen hier op het tentoon stellingsterrein Folly Dock in Rotterdam nog eens over dromen. Voor kinderen was er een echte bouwwerkplaats. Het terrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij was één grote bouwwerkplaats voor architecten, vormgevers en kunstenaars. Zij werden door de stichting Kunsteiland uitgenodigd om er een ‘folly’ te ontwerpen, in de begeleidende folder omschreven als
“een architectonische dwaasheid. De bedenker heeft een droombeeld voor ogen van een gebouw, dat hij/zij wil uitvoeren zonder zich te storen aan bestaande regels, randvoor waarden of meningen van anderen. De bouw komt tot stand door een combinatie van fantasie, overtuiging en durf. Zo ontstaat een grenzenzoekende persoonlijke interpretatie van bouwen”. Bijzondere woonwijk
Het idee van een International Folly Contest Rotterdam was bedacht door de Rotterdamse kunstenaar Lowieke Duran. Zij houdt van follies omdat “mensen hierin ongeremd hun eigen fantasie volgen”. Mondiaal
kwamen 398 inzendingen binnen, waaruit een jury 45 ontwerpen selecteerde. Deze werden in 2006 samen met maquettes gepresenteerd in het Nederlands Architectuur Instituut in Rotterdam. Tevens kwam een fraai vormgegeven catalogus uit, ‘Folly Dock, 45 ontwerpen voor Heijplaat/ Rotterdam’. Uiteindelijk werden 20 internationale teams uitgenodigd hun folly daadwerkelijk te realiseren in Heijplaat. Deze woonwijk op een schiereiland in het Rotterdamse havengebied, werd in drie fases gebouwd tussen 1914 en 1960, voor werknemers van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (rdm). Opvallend zijn de wisselende uitzichten op p
Thema: architectuur tekst: morgan simmons* foto’s: knoxville news sentinel
Zeven jaar lang werkte Horace Burgess in zijn eentje, vrijwel zonder elektrisch gereedschap, aan een bijzonder bouwwerk. Van beroep tuinarchitect, bouwde hij in zijn vrije tijd met afvalhout, gedoneerde materialen en zo’n 258.000 spijkers een boomhut met een oppervlakte van 920 vierkante meter.
Boomhut van God
Het gebouw lijkt de grond uit te schieten. Vrijwel elke deur leidt naar een observatiedek of balkon en inclusief torenspits telt het tien verdiepingen. “Volgens sommigen is het een schip dat nooit zal uitvaren. Ik zie het als de boomhut van God, zijn enige ”, aldus Burgess. In 1993 begon hij, geïnspireerd door een droom, met de bouw. “God pakte het bij mij anders aan dan bij Noach. Hij heeft me nooit de afmetingen gegeven. Als ik had geweten dat het zo groot zou worden, was ik er nooit aan begonnen.” De boomhut bevindt zich op het landelijke perceel van Burgess, vlakbij Interstate 40, aan de rand van Crossville, Tennessee. Het rust op de grond en omvat zeven bomen, waarvan een enorme witte eik de grootste is. Een wenteltrap windt zich om de stam van deze eik. Op de derde verdieping bevindt zich het sanctuarium, het fysieke en geestelijke hart. Een staander steekt uit de
vloer en vormt een kruis. In het sanctuarium en op de balkons bieden kerkbanken zitgelegenheid. De afstand tussen dit niveau en de grond is bijna acht meter. De ramen bevinden zich op gelijke hoogte met de boomtakken. Een sanctuarium als zoenoffer
“Ik beschouw dit niet als een kerk”, zegt Burgess, “Het is een plek waar iedereen zich dichterbij God kan voelen, waar de Heilige Geest rondwaart.” Tot voor kort was de boomhut open voor publiek. Zo hebben studenten van de Vanderbilt University in Nashville, evenals kerkgroepen, er zich teruggetrokken voor een spiritueel verblijf. De boomhut wordt niet zozeer bedreigd door onweersbuien of harde wind als wel door vandalisme. Er is koperdraad gestolen en graffiti op de muren gekalkt. Daarom is de poort niet langer open en past er ’s nachts iemand op. Burgess zegt hierover “De boomhut is nog niet af. Vanaf nu kost alles geld en ik heb geen zin om erin te investeren om de hut vervolgens afgebroken te zien worden”. Boven het sanctuarium heeft Burgess speciaal voor zijn vrouw Julia een kamer gebouwd, als zoenoffer voor alle uren die hij buitenshuis doorbracht. Deze ‘penthouse suite’ is de enige kamer met vloerbedekking en planken. Er is een houtkachel, een ladder naar de slaapzolder en er hangen schilderijen. Vandalen gooiden de ruiten in, maar Burgess zegt “Het wordt wel weer mooi.”
• Thema: architectuur / follies tekst: rita boogaart foto’s: prboogaart
Compleet met carillon
De laatste vier trappen leiden door een smal portaal naar de klokkentoren. In 2001 zag een grote menigte toe hoe een bouwkraan deze ruim 2.500 kilo wegende toren plaatste. Afgezien van Burgess’ eigen kettingzaag was dat de enige keer dat er mechanisch gereedschap aan te pas kwam. De toren rijst 15 meter boven de bomen uit en is een verzamelplek voor duiven. Het biedt een fantastisch uitzicht over Crossville en het Cumberland Plateau. Het carillon bestaat uit tien lege zuurstof‑ en acetyleentanks, gehangen aan koperen snaren. Door het verschil in omvang (de grootste is 1,20 meter lang met een doorsnede van 25 centimeter), luiden de tankklokken op verschillende toonhoogten als de wind ze tegen elkaar slaat. Schuilplaats voor gekwelde zielen
Voor Burgess is zijn boomhut een schuilplaats voor gekwelde zielen. Hij wil een lift met touwen en katrollen bouwen, evenals een houtgestookt fornuis. Ook wil hij de muren nog afwerken en een toilet en badkamer plaatsen. Het hemelwater zal in een regenton worden opgevangen, en in zijn dromen ziet hij ook nog geheime gangen en draaideuren. “Het zit allemaal in mijn hoofd. Ik weet precies hoe het eruit gaat zien. Ik maak de hut nog af, maar volgens Gods schema. Ik heb het aan Hem overgelaten”, aldus Burgess.
* Op 7 mei 2007 verscheen een artikel van Morgan Simmons in de ‘Knoxville News Sentinel’, waarop deze tekstbewerking door Karin Verboeket met toestemming is gebaseerd
Droomkasteel Heerlerheide – Folly, fantasiekasteel – Gebouwd door vader Nico en zoon Jan Schoonbroodt – Begonnen in 1962 en steeds ontwikkeld – Te bezoeken ’s zomers en op aanvraag [visits on request] Begonnen als extra showroom voor zelfgemaakte tuinbeelden is deze tuinaankleding uit de hand gelopen tot een groot sprookjesachtig geheel van grotten, gangen, priëlen en een belvedèretoren van liefst 21 meter hoog. Overal duiken opschriften en beelden van kabouters en vooral van dieren op. Ganzeweide 113-115
• 6413 GC Heerlen NL• www.droomkasteelheerlerheide.nl OUT OF ART DECEMBER 2007
21
Margarete Held Geest, ca. 1950 Krijt op papier, 42 x 28 cm
van Francis Picabia (1879-1953). Schitterend! Ik ben ook gek op volkstheater want dat is net als primitieve- en volkskunst een hele directe uiting van emotie”. Bij Galerie Hamer in Amsterdam maakte Dick van den Toorn voor het eerst kennis met de Gugging kunstenaars. Samen met zijn broer Joost begon hij hun werk te verzamelen. Dick zegt over zichzelf “Ik ben een’nitwit’; ik heb niet echt verstand van beeldende kunst. Ik laat me erg adviseren door mijn broer, maar ik koop altijd met mijn hart. Het zijn soms om-gek-te-worden-keuzes die je moet maken. Zo wilde ik van de Oostenrijker Franz Kernbeis (1935) een tekening van een plantje kopen, maar mijn broer kocht er een van een beest. Die is ook zo ontzettend mooi!”. “Je kijkt een andere wereld binnen”
Oswald Tschirtner Kühe, 1983 Oost-Indische inkt op papier, 23 x 15 cm
Maar toen hij tien jaar geleden twee kleine tekeningen met naïeve stadsgezichten van de Poolse kunstenaar Nikifor (1895-1968) * kocht, werd dat het voorzichtige begin van de nu prachtige collectie Outsider Art die momenteel zo’n dertig werken bevat en nog steeds groeit. Zelf zegt hij hierover “Toen ben ik gek geworden. Ik bezocht verschillende exposities en galeries. In Londen maakte de expositie ‘Inner World’ in White Chapel grote indruk op me. Hier werd werk getoond van outsiders samen met reguliere kunst. Daar zag ik werk van de Servische Sava Sekulic´ (1902-1989) in combinatie met dat Benjamin Bonjour Zonder titel, 1970 Kleurpotlood op papier, 24,5 x 33,5 cm
24
OUT OF ART DECEMBER 2007
In het rustig ogende appartement vormen de schilderijen en tekeningen, die hij regelmatig wisselt, een afgewogen compositie op de muren, gecombineerd met de beelden van zijn broer, als een schitterende aanvulling op de tweedimensionale kunst. Al het werk dat Dick van den Toorn aankoopt, wordt door een
lijstenmaker zorgvuldig ingelijst. De man laat zich inspireren door het betreffende werk en bepaalt dan pas zijn keuze. Zijn voorkeur gaat uit naar oude lijsten met een geschiedenis omdat het werk er beter in uitkomt. Dat geldt ook voor de tekening van Scottie Wilson (1891-1972) waarover Van den Toorn gepassioneerd zegt “Wist je dat Picasso ook werk van Scottie verzamelde?”. Het betreft hier dan ook een outsider kunstenaar waarvan bekend is dat hij zo rond midden 20e eeuw samen met grootheden als Pablo Picasso (1881-1973), Giorgio De Chirico (1888-1978),
Emerik Fejes Beograd, jaren ‘60 Aquarel op papier, 42 x 55 cm
Franz Kernbeis Tier, 2006 Keramiek, hoogte ca. 30 cm links: Roy Wenzel Zonder titel Gemengde techniek op papier, 65 x 50 cm
Paul Klee (1879-1940) en Joan Míró (1893-1983) exposeerde. Het is niet zo zeer de achtergrond van de kunstenaar waardoor deze verzamelaar zich laat leiden, maar wel wat hij ziet van, en leest over Outsider Art. “Het is fascinerend, je kijkt een andere wereld binnen. Als ik bij Galerie Hamer binnenloop, dan kom ik heel vaak terug. Het werk blijft hangen en langzaam groeit het verlangen om het zelf te bezitten. Je vraagt je soms af, wat is dat in godsnaam? De abstractie van de krankzinnigheid?” “Ook heel gek is het werk van Madge Gill (1882-1961) een vrouw die met een zwarte pen beelden tekende die ze als medium binnen kreeg. Toen ik die tekeningen zag, moest ik ze hebben.”
verteld dat ze zijn gemaakt door zanger en tekenaar Benjamin Bonjour (1917), een Zwitserse postbode die in zijn vrije tijd tekende. Deze tekeningen heeft hij “puur gekocht
omdat ze zo ontroerend mooi zijn”. Ook het werk van de Rotterdammer Jaco Kranendonk (1951) van Atelier Herenplaats spreekt me erg aan, omdat het zo krachtig is. Vooral in zijn zwart-wit tekeningen voel je de kracht, maar ook de chaos in zijn hoofd. Datzelfde gevoel heb ik ook bij de ets van Willem van Genk (1927-2005) die hier hangt. Je ontwikkelt in de loop der jaren je smaak. Soms verkoop ik werken om andere te kunnen aanschaffen. Het is jammer dat de prijzen relatief zo hoog zijn geworden; vroeger kon je nog betaalbare originele Outsider Art kopen. Het doek van Walla in de achterkamer vond ik zo intrigerend toen ik het voor het eerst zag, met al die schizofrene vormen, de naam van zijn moeder en verwijzingen naar het communisme en de nazitijd,
“Schuldig”
Mijn oog valt op twee kleine naïef getekende landschappen met huisjes. Ik vraag van wie ze zijn en mij wordt
Madge Gill Zonder titel, ca.1950 Inkt op papier, 64 x 50 cm
OUT OF ART DECEMBER 2007
25
Joost van den Toorn Stabat Mater, 2003 Brons, 27 x 50 x 27 cm Collectie Kröller-Müller Museum
met zwarte streepjes. Gek hè’.” Trots toont hij me zijn nieuwe aankopen op de laptop. “Dit is het”
Franz Kernbeis Tier, 1992 Kleurpotlood op papier, 64 x 50 cm
compleet met hakenkruizen met zo’n gek streepje eraan. Ja, dan moet ik dat ook hebben! Achteraf voel ik me wel eens schuldig dat je jezelf zoiets permitteert, maar ja, als je het kunt, dan doe je het. Ik heb pas weer op internet via de website van Artprice een tekening van Walla gekocht, samen met een tekening van Oswald Tschirtner (1920-2007). Je zit dan met zweet in je handen te bieden via de telefoon. Het is een soort hebberigheid, bijna manisch, om ze te willen krijgen. Die tekening van Tschirtner is zo bijzonder met links en rechts van die langgerekte figuren die elkaar met hun neus aankijken en in het midden een centrale figuur, helemaal gearceerd August Walla Tabaksbaum, jaren ‘70 Potlood op papier, 30 x 40 cm
26
OUT OF ART DECEMBER 2007
“Als acteur ben ik erg met mijn hoofd bezig. Als ik met verzamelen van kunst bezig ben, dan ben ik net als Walla en geef ik me volledig over aan mijn gevoel. Het is een andere onbewuste uiting in mijn hoofd en dat werkt verslavend.” Het werk van zijn broer spreekt hem “ook enorm aan door zijn humor en erotiek”. Hij laat me een schilpad zien waarvan de kop is vervangen door een mannelijk lid, “een lullig slome schildpad”. Ook de eenvoudige vormen van huizen die Kernbeis aan elkaar tekende met hun kruizen op het dak, worden in deze verzameling gecombineerd met een bronzen beeld van zijn broer, met bovenop een klein propellertje. Een van zijn topstukken is Ridder Dick; een bronzen beeld, bedekt met een laagje zilver, waarin Joost zijn broer Dick afbeeldt als een middeleeuwse ridder in harnas. Het is mij wel duidelijk; hier harmoniëren de twee werelden van twee– en driedimensionale kunst heel goed met elkaar.
Veel andere hedendaagse kunst vindt Van den Toorn “te uitgesproken; bij outsiders krijg ik een ultiem gevoel van ‘dit is het’. Outsiders zijn puur autonoom. De tekeningen van Kernbeis prikkelen. Je vraagt je steeds weer af, ‘wat is het?, wat stelt het voor?’. Het is leuk om te ontdekken wat het is of wat het juist niet is. En soms weet je het gewoon niet! Als ik werk uitleen voor exposities ben ik altijd weer blij als het terug komt. Dan kijk je er weer fris tegenaan” . Op de afsluitende vraag of hij wel eens spijt heeft gehad van een aankoop, antwoordt hij stellig “Je krijgt altijd spijt van wat je niet gekocht hebt!”. Teruglopend naar het station, bedenk ik me dat ik hier over een paar jaar graag nog eens terugkom om te zien hoe de eindeloze begeerte van Dick van den Toorn is gegroeid om de lezers van Out of Art van zijn nieuwe aanwinsten op de hoogte te stellen. * Over de laatste jaren uit het leven van de Poolse kunstenaar Nikifor, (eigenlijke naam Epifan Drowniak), werd in 1994 een speelfilm gemaakt. www.nikifor.com.pl
Thema: architectuur tekst: phia verstraete foto’s: leon hermans, rosilde vermijs en marloes verhage
Nomadenkunstenaar uit noodzaak; Verkerke beteugelt de chaos
“Het is één groot verlangen naar geborgenheid”, dat als een rode draad dwars door het beeldende werk loopt van Gerard Marinus Verkerke (1952). In zijn beeldende objecten zoekt hij een spirituele levensvorm. Leven en kunst zijn voor hem onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op de meest afgelegen, onbeheerde stukken natuur probeert Verkerke plekken te vinden om zijn artistieke, nomadische levenswijze gestalte te geven door het maken van stapelingen en bouwsels. De plek en het object samen vormen het kunstwerk. Meestal worden zijn bouwsels tegelijkertijd ontmoetingsplaatsen waar hij gelijkgestemden uitnodigt om zijn bedoelingen door performance, muziek, beeldende objecten en dialoog te verduidelijken. p
OUT OF ART DECEMBER 2007
27
Foto links: Het Tentenklooster, 2007 Foto midden: Brandstofpakket, 2007 Foto onder en pagina 31: Interieur Het Tentenklooster, 2007
30
OUT OF ART DECEMBER 2007
branden en hoe gelukkig kun je hier zijn? “. Verkerke zegt enthousiast “Ik laat eerst zien dat ik koffie kan zetten op de kachel die brandt en nodig dan de mensen uit voor een kopje en probeer op hun vragen een antwoord te geven. Het geluk, leg ik dan uit, hoeft niet vast te zitten aan een luxe levensstijl, maar kan met enkele onontbeerlijke gereedschappen misschien wel een groter geluk veroorzaken”. Een ander opvallend project was De Refter, een follieachtig bouwsel als voorontwerp voor Atelier Het Tentenklooster. In De Refter (eetzaal in een klooster) vonden daadwerkelijk ontmoetingen plaats en werden gezamenlijk maaltijden genuttigd. ‘Burnbox’ en muze
In principe zet Verkerke zijn bouwsels niet in de aarde vast. “Er wordt al te veel in de aarde gestopt. Ik verzin zelf een constructie, zodat alles kan blijven staan. Als ik naar de volgende plek ga, kan ik het zo allemaal weer meenemen en hergebruiken.” Jammer genoeg zijn de meeste van zijn bouwsels alleen nog op foto te bewonderen. Verkerke bedenkt immers vaak in het verlengde van zijn vorige idee, een nieuw object. Het rigoureus veranderen van zijn eerdere werk is een kenmerk van deze kunstenaar die zijn eigen resultaten vaak verbrandt. Dit vormt een wezenlijk onderdeel van zijn scheppingsproces. “Het proces van het maken, is belangrijker dan het resultaat”, vindt hij. Geboeid door de vergankelijkheid van het leven, probeert Verkerke de transformatie daarvan vast te leggen. De as en de overgebleven resten van het object gaan in een zogenaamde ‘burnbox’, een soort urn. Op deze manier wordt hij altijd herinnerd aan het beeld dat hij maakte. Voor hem krijgt het kunstwerk zo intrinsieke waarde. Letterlijk en figuurlijk is hij de ballast kwijt van wat hem bezighield. De as wordt vervolgens onderdeel van weer een nieuw werk. Als kunstenaar is Verkerke altijd op zoek naar het ideaalbeeld. In een van zijn processen speelde de muze een belangrijke rol. Hij zocht en vond deze in de vrouw. Dat hij daarmee zijn eigen levenspartner Rosilde te kort deed, besefte hij al snel. Om toch aan zijn behoefte aan een muze te voldoen, maakte hij deze zelf van gemodelleerde etalage-poppen. Het werden maagdelijke, devote, hitsige en bitse vrouwen. Hierbij werd hij geïnspireerd door Orpheo en Euridice. Het is dit universele verhaal dat hem aanspreekt; de totale overgave van twee zielen, versmolten door de dood. “Dit proces is van cruciaal belang geweest, het opende de deuren voor mij naar de weg van de spiritualiteit.” Atelier Het Tentenklooster
Onlangs kwam Verkerke in contact met monniken van het Benedictijner klooster Chevetogne in België. Zelf musicus in hart en nieren, werd hij getroffen door de Byzantijnse riten. Hij vond daar in de kern een weldadige rust. “Zowel de Latijnse als de Byzantijnse muziek wordt uitgevoerd en ook al trek ik meer naar het Oosterse, het is toch fantastisch dat Oost en West hier samen komen.” Het regelmatige verblijf in het klooster inspireerde hem tot het bouwen van een project dat hij Atelier Het Tentenklooster noemt. Naar de Mongoolse nomadententen kreeg dit ‘kampement’ met een doorsnede van tien meter, de naam ‘Gèr’. De foto’s van de skeletbouw vormen stuk voor stuk het bewijs dat de kunstenaar de techniek van het bouwen goed beheerst. Zonder fundering staat de tent op de aarde. Het interieur is sober en sereen, ingericht met religieuze afbeeldingen. Regelmatig wordt Het Tentenklooster opengesteld voor bezoekers. Tere ziel
Door alle omzwervingen is de nomadische kunstenaar Gerard Marinus Verkerke inmiddels wel in een wat rustiger vaarwater terecht gekomen. Wat blijft, is dat hij zich niet zal vestigen op één plek. Een statisch keurslijf past hem niet. Het boeiende verhaal van deze expressieve, zoekende zwerverstocht zal door blijven gaan. Dat maakt het meer dan de moeite waard om deze dynamische kunstenaar met zijn tere ziel te blijven volgen.
OUT OF ART DECEMBER 2007
31
Thema: architectuur tekst: liesbeth reith foto’s: leon hermans
Bouwwerken als kaartenhuizen; Visioenen van Herman Bossert De ontdekking
In 2001 deed Herman Bossert (Amsterdam, 1940) een belangrijke ontdekking. Hij wilde zijn schilderijen inbrengen voor een regionale tentoonstelling, maar de organisatie vertelde hem dat het een expositie van tekeningen betrof. Tot dan toe had Bossert alleen met olieverf gewerkt en hij dacht “tekenen, dat kan ik niet”. Maar hij wilde heel graag meedoen. Dus schafte hij zich papier, inkt en pen aan en begon, meteen op groot formaat. En het lukte, het lukte zelfs wonderwel. Snel en als vanzelf ontwikkelde zich een eigen beeldtaal. Zijn olieverfschilderijen worden vooral gekenmerkt door surrealisme en Cobra, stijlen ontleend aan de kunstgeschiedenis, en hebben thema’s als landschap en portret. In zijn latere tekeningen werkt hij expressief en onconventioneel. Hij heeft daarmee de techniek gevonden waarin hij heel direct de essentie van wat hem bezighoudt, zoals angst voor de toekomst, in beelden kan uitdrukken. Laatbloeier
Herman Bossert heeft overwogen professioneel kunstenaar te worden, maar hij koos voor meer zekerheid en werd onderwijzer. Na het behalen van de akte MO Frans kon hij ook op middelbare scholen lesgeven. Schilderen bleef belangrijk. Er ontstonden in de jaren ‘70 naïef/surrealistische, en in de jaren ’80 en ’90 Cobraachtige doeken in gedempte kleuren. In 1990 verliet hij het onderwijs en vestigde hij zich met zijn vrouw in Frankrijk. Daar wijdde hij zich eerst geheel aan het schilderen en na 2001, aan het tekenen. Aanvankelijk spelen mensen een hoofdrol in zijn tekeningen. Zij zijn druk bezig met onduidelijke activiteiten. Dan verschijnen fantastische bouwsels aan de horizon. Deze ontwikkelen zich tot een groot deel van het blad vullende, overdadige pompeuze architectuur. Een metafoor voor de voortbrengselen van de overmoedige mens? Hij nam deel aan enkele groepstentoonstellingen in Nederland en Frankrijk. Na ziekte van zijn vrouw keerden ze in 2006 naar
Nederland terug. Bij die gelegenheid besloot hij slechts enkele schilderijen te behouden en de rest te vernietigen. Met het tekenen was immers een nieuwe fase aangebroken. En van omkijken houdt Herman Bossert niet. Schenking
Maart 2007 schonk Bossert 23 tekeningen uit de jaren 2003 t/m 2006 aan Stichting Collectie De Stadshof; een unieke en belangrijke aanwinst. Hij wil dat in deze museale verzameling een goed overzicht van zijn tekeningen aanwezig is. Door dit genereuze gebaar bezit de Stichting Collectie nu 28 tekeningen van zijn hand. Ik bekeek de werken, noteerde vragen en maakte een afspraak met de kunstenaar. Het ging mij er vooral om te verifiëren of ik er de juiste betekenissen aan toeken. Al snel na aankomst bleek dat hij geen vragen wil over de bedoeling van zijn werk. “Als ik ga nadenken, dan lukt het niet meer. Ik ben eigenlijk een soort evenwichtskunstenaar, die op een draad loopt. Als je je omdraait en bekijkt wat je gedaan hebt en welke afstand je hebt afgelegd, dan dreig je van je draad te storten. Zelfs stilstaan is gevaarlijk. Ik moet steeds voortlopen, anders val ik.” Zijn nieuwste werken zijn ondoordringbare stedelijke landschappen, deels op zeer groot formaat. Het thema laat hem niet los. Zijn productie is enorm. We zaten er uren naar te kijken en praatten niet veel. Van vrij naar benauwend
Op de tekening Le messager, 2003, staat in het midden een grote figuur tussen mens- en diervormen. Zij lijken weggeplukt van een middeleeuwse kathedraal. Rechts van de centrale figuur (een aardse of hemelse boodschapper?) doemen na langer kijken een gezicht, romp en arm op. Aquarelverf verdeelt de tekening in drie horizontale stroken. Bibberende inktlijntjes laten de figuren vibreren en bewegen. Rechtsboven is in blauw een venster op een bekoorlijk landschap met ruimte en licht ontstaan. De tekening heeft een mythische lading. p Herman Bossert Zonder titel, 2006 Gemengde techniek op papier 70 x 50 cm Stichting Collectie De Stadshof
32
OUT OF ART DECEMBER 2007
Gerard van Lankveld Place de la Victoire, 1982-1984 Muziekdoos, Acrylverf op hout, koper en been, 48,5 x 34 x 14,5 cm
Monera Carkos Vlado
Gerard van Lankveld is ‘de koning te rijk’. Hij is dan ook keizer, keizer van zijn fictieve en fysiek aanwijsbare domein Monera Carkos Vlado. Alle functies in dat rijk zijn in zijn persoon verenigd. Hij is bouwer, architect, kunstenaar, klokkenmaker, instrumentenmaker, producent, geschiedschrijver en taalkundige tegelijk. Aan en rondom zijn woonhuis is alles rijk voorzien van bouwsels, torens en ornamenten, geschilderd in de heldere kleuren die ook op de poort van Gemert prijken. Dit rijk is niet vreemd aan onze wereld, maar onderscheidt zich daarvan door een volstrekt unieke verbeelding, die zich uitstrekt van objecten tot aan een associatieve naamgeving en tijdrekening. Klankvolle namen, ontleend aan verscheidene talen, geven identiteit aan de objecten die hij maakt. Betekenisvolle jaarspreuken, in het Latijn en een enkele in het Grieks, schrijven de geschiedenis van zijn rijk. Het is de tot de verbeelding sprekende magie van deze voornaam klinkende talen die hem aantrekt. Even vindingrijk als de bedenker zet een classicus de naamgeving om in beeldend woordgebruik. Wat in Gerards jeugd begon als verweer tegen pestgedrag en miskenning, is uitgegroeid tot een scheppende drang waarin hij de gebroken relatie met zijn omgeving overwint en sublimeert. De jaren dat hij overhoop lag met zijn omgeving, zich afkeerde van wat de overheid heette, liggen achter hem: “Arma in Profundum Proiecta in Pertuum Sunt”, ‘de wapenen zijn voorgoed in de diepte geworpen’, met deze jaarspreuk is die strijd gestreden. Gerard van Lankveld Trianteresnium, 1962-1968 Hygrometer, barometer, thermometer, Koper en messing 48/25 x 16 x 11 cm
40
OUT OF ART DECEMBER 2007
• Thema: architectuur / follies tekst: rita boogaart foto’s: prboogaart
Gerard van Lankveld Zonder titel Acrylverf op hout 26,5 x 23,5 x 14,5 cm
Met vlag en wimpel
De staatsvlag die hem, zoals hij dat in zijn fantasie beleeft, in 1968 geschonken werd, was het begin van een opgaande lijn in zijn worsteling met de omgeving. De kleuren staan voor momenten in dat proces: bovenin rood voor de strijd, linksonder wit voor de hoop en rechtsonder groen voor de vrede. Linksboven in rood staat een lauwerkrans ten teken van de overwinning. “De kunst en mijn lieve vlag hebben mij overeind gehouden, anders had ik nu in een gekkenhuis gezeten.” De geschiedenis van hem en zijn rijk is en blijft een voortdurende wisseling van stemmingen. 1984 vormde daarin een eerste hoogtepunt met de opdracht van gemeentewege om een grote klok te maken: “Lento macom brio”, ofwel “langzaam maar met glans”, met milde ironie de traagheid van het ambtelijk proces parodiërend, wentelt een prominent geplaatst wiel uiterst langzaam. “Dertig jaar geleden lag ik nog in de loopgraven tegenover de gemeente”. Nu is de door hem ontworpen poort symbool voor diezelfde gemeente. Ton Thelen is gepromoveerd sociaalwetenschapper. Hij schrijft en redigeert publicaties op het gebied van geschiedenis, cultuur en kunst. Stichting Monera behartigt de belangen van Gerard van Lankveld en steunt hem en zijn werk op belangeloze basis. Hezelaar 2, 5422 BX Gemert, monera-carkos-vlado@planet.nl
Gerard van Lankveld De vlag van Monera, 1989 Acrylverf op papier, 13 x 17,5 cm
Toren van de Apocalyps (Ook genoemd Toren van Eben-Ezer) – Folly – Gebouwd door Robert Garcet – Begonnen in 1947, af in 1963 – Te zien vanaf openbare weg, te bezoeken op aanvraag [visits on request] In België, net over de grens bij Maastricht, staat deze monumentale vuurstenen toren van zo’n 30 meter hoog, bekroond met de vier gevleugelde figuren van de Apocalyps. Een leven lang bouwde Robert Garcet hier aan zijn vredesideaal, schreef boeken over zijn ideeën en richtte er zijn vuursteenmuseum in.
•
Rue Istahelle 9 4690 Eben-Emael BE www.musee-du-silex.be
• 0032 428 692 70 •
OUT OF ART DECEMBER 2007
41
Agenda Primeur: European Outsider Art Fair Van 29 mei t/m 1 juni 2008 wordt in Wenen de eerste European Outsider Art Fair gehouden. Deze beurs is een aanvulling op de beurs in New York en besteedt aandacht aan internationale Outsider Art met nadruk op Europa. Informatie, deelna mecriteria- en formulieren www.eoaf.eu.
Rotterdam Museum Boijmans Van Beuningen
Weert Kunsthal Weert IJzerenmanweg 5k
Luik, België Musée de l’Art Différence (MAD)
Museumpark 18-20
www.kunsthalweert.nl
Parc d’Avroy
www.boijmans.nl
D t/m 13 jan 2008 Paul van der Eerden; Enclosures Vijf eeuwen tekenkunst uit de museumcollectie, aangevuld met werk van Van der Eerden
www.madmusee.be
2 mrt installatie Ans van der Vleuten, 24 mrt Kunstinkijk met Art Cars van Jack Vreeke, 6 apr Alfabetten van Alice Grob en 4 mei Legs Boelen over Maria
Schiedamse Vest 56-58
Maria Gugging Oostenrijk Art/Brut Center Gugging
www.herenplaats.nl
Haubtstrasse 2
Galerie Atelier Herenplaats
www.gugging.org
D tot 3 feb 2008 Who Am I #3; Derde grafiekbiënnale Studenten van China Academy of Art, Hangzhou, Willem de Kooning Academie en Atelier Herenplaats, Rotterdam
Brussel, België Art en Marge Rue Haute 312
Austrian National Library Josefplatz 1, A-1015 Wenen, Oostenrijk
Amsterdam Galerie Hamer
D tot 2 feb 2008 Pierre Peet; Belgisch kunstenaar, van Créahm, met mysterieuze meditatieve tekeningen
D 15 feb - 30 mrt 2008 Stendhal syndroom; kunst die gek maakt Met 10 kunstenaars uit dit boek 1 mrt 2008: Museumnacht met om 20.00 uur schilderen met Hans Hartman
D tot 6 apr 2008 Sybille! 20 bekende, klassieke Art Brut kunstenaars, waaronder Louis Soutter, Adolf Wölfli, Aloïse Corbaz en Willem van Genk
www.artenmarge.be
D 7 dec - 16 feb 2008 Richard Greaves, Anarchitecte; foto’s van bizarre bouwsels
New York, Verenigde Staten American Folk Art Museum 45 west 53RD Street www.folkartmuseum.org
Leliegracht 38
Selexyz-Donner
Gent, België Museum Dr. Guislain
www.galeriehamer.nl
Lijnbaan 150
J. Guislainstraat 43.
www.selexyz.nl
www.museumdrguislain.be
D 3 feb 2008 (14.00-17.00 uur) 14.00 uur boekpresentatie ‘Stendhal Syndroom; kunst die gek maakt’, een uitgave van Atelier Galerie Herenplaats
D vanaf 15 dec Tekeningen van Herman Bossert in het Kabinet Aanwinsten in de tentoonstelling Spelmakers
The Puck Building
D tot 27 apr 2008 Ziek tussen lichaam en geest Evolutie van de diagnose, aangevuld met muziek- en theatervoorstellingen, wandelingen, lezingen en debatten
D 25 jan - 27 jan 2008 Outsider Art Fair
D tot 30 dec 2007 10 kunstenaars; singuliere kunst Met o.a. Philipp Schöpke, George Widener en Roy Wenzel Goes Atelier Galerie De Kaai J.A. van der Goeskade 65 www.artoteek.be
D tot 20 dec 2007 Speels gemaskerd Tekeningen van Piet Jan Sep D 16 jan – 3 apr 2008 Hangend rood Tekeningen en gedichten van Monicque Smallegange 42
OUT OF ART DECEMBER 2007
Agendagegevens voor Out of Art 5 graag vóór 15 maart 2008 mailen naar: frits@herenplaats.nl
D 15 apr - 14 sept 2008 Dargerisme; hedendaagse kunstenaars en Henry Darger Lafayette / Houston streets Soho, New York www.sanfordsmith.com
www.secondlife.com
D 14 dec 2007 21.00 uur lezing van E. von Stockhausen over ‘Kim Noble; a divided body of works’, opening galerie Outsider Art Projects op Second Life, Locatie Colonia Nova (coördinaten: 10, 147, 63)
English summary I am who I am: Judith Borst Galerie De Kaai in Holland received 18 letters with red ink drawings before they actually met the unassuming artist, Judith Borst. They were impressed by her work and organised an exhibition. Borst makes thousands of little drawings. The figurative images represent human figures against black or grey backgrounds or in mountainous landscapes. Their gazes fixed, they stare through one another and stand opposite one another at d ifferent heights. In the wooden sculptures androgynous figures merge into one another. In her drawings about love, marriage and death, Judith Borst also surrounds the frozen figures with rigid contours. pp. 8-12
Endless desire; Dick van den Toorn Actor and collector Dick van den Toorn became interested in art through his brother, who is a visual artist. His purchase of naive townscapes by the Polish artist Nikifor marked the beginning of an ever-expanding collection of Outsider Art. Van den Toorn thinks it is “a shame that the prices have become relatively high. You used to be able to buy original Outsider Art that was still affordable”. When occupied with collecting art, he abandons himself completely to his intuition, or, as he himself says “It is another unconscious expression in my head and that works addictively”. pp. 22-26 The place to be; Gugging, Austria Inspired by critique from Andrea Schüssler about the ‘commercialisation of the art’ from the Gugging psychiatric institution, the author visited the House of Artists, where the old artistic guard live and work, the museum that opened in 2006 and the Open Studio where young talent can develop. The light and spacious museum has a shop and a gallery selling art. In 1968, Dr. Johann Feilacher introduced a more business-like approach
to the creation of art. In the same way as psychiatric patients are thought about, this mixture of art therapy and art is a worldwide topic for debate. Supporters and opponents of art therapy versus autonomous art have entered into fierce debates, egged on by Schüssler’s critique. Hopefully, the dialogue will remain open and afford talented artists the opportunity to continue their development. pp. 36-38 www.gugging.org
Architecture ‘Exceptional architecture’; an exploration Some architecture by well-known architects can be interpreted as Outsider Art. The author treats us to an inspirational exploration. It is easy to discern Art Brut in the house of Rem Koolhaas in Bordeaux, France, and in Antón Garcia-Abril’s Villa Hemeroscopium in Las Rozas, Spain. At the turn of the century, Vienna was home to the new Art Spirituelle movement of, among others, Otto Wagner and J,.M. Olbrich. Painting, sculpture, design and architecture formed one total concept, one work of art. A key representative of Intuitive Art is Stefan Häfner, whose buildings blend into their surroundings. Arthur Wood’s ‘Broken Angel’ in New York can also be classified as Intuitive Art. The office building mutated into an artwork through a metamorphosis of brick, mosaic, exclusive artistic elements, dolls and sculptures. For the Folk Art within architecture, Jonas takes us to the Caribbean, where climatic circumstances and local building materials determined the aesthetics of construction before the style changed gradually due to the influence of Europe and Africa. Viewed in this way, we recognise Outsider Art in many architectural structures. It is a uniquely inspiring way to look at buildings. pp. 4-7 www.archivision.at From castle to fort In 1979, Willem Ham (1921-2006) created some islands in a lake near the Dutch town of Amersfoort. There are also two little castles, which have been an attraction over the years to visitors who came to enjoy the architecture, the quiet and the countless
birds in the area. As the municipality began to gradually develop a new housing estate, Ham began to wage ‘war’ on the advancing city. The castle became a fort, with cannons made of old sewage pipes. But Ham eventually sold the land to the municipality in 2005. What will become of this unique Dutch folly remains a mystery. pp. 14-15 Folly Dock Expo; the power of folly Between 26 May and 9 September 2007, an exhibition of modern follies was held in a neighbourhood in the Rotterdam harbour district. These architectural follies were designed by international architects, graphic designers and artists as part of a competition. Some of the most striking follies were Temple of Trash, made from compressed plastic bottles, Container Origami, a sea cargo container that had been cut open, Free Standing Dome, a wooden temple-like object, Captain Holland, a tower with a rowing boat at sea-level as a symbol of rescue and House of Ki, a hut made of clay and twigs. Some follies have disappeared, while others have been given permanent places. pp. 16-19 www.follydock.com Tree house of God, Tennessee Inspired by a dream, Horace Burgess began to build a tree house in 1993. After seven years, it has a surface area of 10,000 square feet. The middle of the building is the heart, complete with sanctuary. “It’s a place where everyone can feel closer to God, it’s possessed by the Holy Ghost”, says Burgess. In 2001, a construction crane lift the 5,700-pound tower into place. Except for Burgess’ chain saw, it was the only time mechanical equipment was ever used. “It’s all in my head; I know exactly how it’ll look. I’ll complete it, but on God’s timing. I’ve left it up to Him.” The tree house was originally open to the public, but due to vandalism, it is now closed. pp. 20-21 Nomadic artist out of necessity; Verkerke controls the chaos Gerard Marinus Verkerke (1952) is in search of a spiritual way of life. In nature, he finds places to give shape to his artistic, nomadic lifestyle through stacks and structures. The place and the object together form the artwork. Mostly, they become
meeting places where he invites people to listen to him elucidate his intentions. Through his art, he controls the chaos. Verkerke lives as a nomad with a great respect for nature. He makes his temporary structures from recycled materials. The ashes that remain after burning his artworks are put into ‘burnboxes’ as a reminder of the life that he created. pp. 27-31 Buildings as houses of cards; Herman Bossert’s visions Herman Bossert (1940) was a painter until, in 2001, he discovered that by drawing he could immediately express the essence of what occupied him most: fear of the future. In his recent drawings, people take refuge in pompous urban constructions, the overwhelming architecture seemingly depriving them of their freedom, their creativity and their opportunities to play. The structures can “fall down at any moment, like a house of cards”. In 2007, he donated 23 drawings made between 2003 to 2006 to De Stadshof Collection Foundation. Bossert is reticent about his work. Since 2003, he has exclusively employed a semiautomatic scratching technique using ink and watercolour associatively, unaware of the outcome. Sometimes after as little as twenty minutes, he is exhausted and stops, surprised by what he has drawn. pp. 32-35 Klaïda, the Gate of Gemert In October 2007, a gateway was unveiled in a Dutch village designed by Gerard van Lankveld. The steel gate needed to exude openness, independence and hospitality and is 10.5 metres high. Van Lankveld calls himself the emperor of his fictional empire, Monera Carkos Vlado. He renovates and decorates his house with colourful turrets. He makes a wide variety of objects to which he gives names borrowed from different languages. What began in his youth as resistance against bullying and rejection, has grown over the last forty years into a creative urge in which Van Lankveld conquers and sublimates the broken relationship with his surroundings. pp. 39-41
OUT OF ART DECEMBER 2007
43
Poëzie; Arnaud Rogard Arnaud Rogard (1977) is een veelzijdig kunstenaar. In de Belgische Kunstwerkplaats De Zandberg maakt hij tekeningen, beelden en een enkele keer een schilderij. Daarnaast was hij acteur bij het theatergezelschap ‘La Compagnie Folie’. Momenteel is hij actief binnen een dansproject van vzw Wit.h, onder leiding van Sabine Vercruysse. Ook schrijft hij graag gedichten die hij meestal voorziet van een passende illustratie. In zijn beeldende werk en in zijn poëzie, behandelt hij uiteen lopende onderwerpen. Zo komt bijvoorbeeld zijn belangstelling voor de mens als de ander en de mens die hij zelf is, regelmatig terug in zijn gedichten. Zorgvuldig noteert hij zijn gedachten en observaties in blocnotes en schetsboeken. Zie www.artotheek.be
Zondagsschoenen Zondagsschoenen omdat het weeekend is blinkend teerbruine-zwarte schoenen twee voor elke voet een voorzichtig trek je ze aan voorzichtig loop je rond de veters lichtbruine-donkerste bruin zondagschoenen ik kocht hen op een dag midden in de week Arnaud Rogard 2005
Ik kijk in de spiegel Ik zie mezelf in de spiegel doe mijn t-shirt af en je staat blote buik wat ben jij een mooie jongen
Arnaud Rogard 2007
OUT OF ART DECEMBER 2007