Gelukkig ben je als je schuld bekent

Page 1

NO

05

OL EN HOOPV REND E INSPIR

s l a e j n e b g i kk Gelu ej schuld bekent GEZOND OMGAAN MET SCHULD

‘Schuld belijden had iets van een ongezond toneelstukje’ Bram Beute

‘Dan wordt God een tissuedoos’ Hanneke Schaap

‘De kerk in Nederland is maakbaar geworden’

Csongor Kelemen

> Jaargang 6 > 29 februari 2020


  VOOR JE VERDER GAAT

Vol ontzag

Het is vijf uur ’s ochtends en aardedonker op de Veluwe. We staan op het punt om het bos in te gaan voor onze eerste burltocht, waarbij we de mannetjesedelherten tijdens hun paringsritueel hopen te horen burlen. We zijn met een grote groep en iedereen is benieuwd naar de burlende herten. Voorzichtig schuifelen we achter elkaar het bos in. Mijn zus, die naast mij loopt, grijpt mijn arm en knijpt erin. Ik weet precies wat ze wil zeggen. Het voelt alsof je in de dierenwereld stapt. Je ziet de dieren niet, maar ze zijn er echt. Onze gids kan ze met een speciaal ultraroodlampje soms zien: ‘Er lopen nu herten achter ons langs!’ Opeens staat de hele groep stil en luistert ademloos en vol ontzag naar het hert dat we in de verte horen. In mijn hart ontstaat een gebed: ‘O Heer, mogen wij er net zo naar verlangen om uw stem te horen en mag ons dit net zo vervullen met ontzag?’ DEBBIE DEN BOER IS REDACTEUR VAN ONDERWEG

2

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


  INTRODUCTIE THEMA

Zo moet je jezelf zien Een tijdje geleden zong ik in een kerkdienst Psalm 6:1: ‘O Here, sla mij gade, denk aan mij in genade. Hoe is uw toorn ontbrand! Wil mij niet hard kastijden, schenk mij uw medelijden. Ik vrees uw slaande hand.’ (Gereformeerd Kerkboek) Het is een psalm die allerlei lagen in mij raakt. Een psalm die ik als klein jongetje zong in de kerk, met schuldgevoel en angst. Want ik zag die slaande hand van God voor mij. Het zou er toch wel een keer van moeten komen, zondig als ik ben. Als ik vandaag deze psalm zing, is er nog steeds een diep besef van Gods heiligheid aan de ene en mijn nietigheid aan de andere kant. En een diep verlangen naar Gods genade. Het daadwerkelijk belijden van mijn schuld vond ik altijd ingewikkeld. Ik kon als kind namelijk wel een lijst met fouten opnoemen, maar ik wist dat ik voor hetzelfde lijstje later opnieuw zou bidden. Dat vergrootte weer het schuldgevoel, want je moet voor God toch wel een gebroken hart hebben (Psalm 51)? Zo werd schuld belijden een neerwaartse spiraal.

 Ik zag die slaande hand van God voor mij  Voor mij is een belangrijke ontdekking dat Paulus op meerdere plaatsen schrijft over onze identiteit in Christus. Zoals in Romeinen 6:11: ‘Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.’ Dat gaat ook op als ik zonde doe. Ik moet mijzelf eraan herinneren hoe God wil dat ik naar mijzelf kijk. Niet langer als een instrument van het kwaad, maar als een instrument van God. Bevrijdend is voor mij dat mijn identiteit niet wordt bepaald door mijn falen en schuld. Ook al is dat aanwezig, mijn waarde ligt vast in Christus. Ik houd mezelf dat voor, want zo kan ik en verdrietig over zonde en falen zijn en vol vreugde dat ik van Christus ben. Dat schept ruimte voor de Geest die wel het verschil kan maken na het belijden van schuld.

PETER HOMMES IS PREDIKANT VAN GKV LEUSDEN EN REDACTEUR VAN ONDERWEG

3


 COLOFON OnderWeg is een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan. OnderWeg schrijft over relevante en actuele thema's voor christenen en bevat rubrieken over jeugdwerk, missionair kerk-zijn en Bijbelstudie. OnderWeg ontstond in 2015 uit een samenvoeging van Opbouw en De Reformatie. Redactie Bram Beute, Debbie den Boer, Jaap Cramer, Esther de Hek (hoofdredacteur), Peter Hommes, Leendert de Jong (hoofdredacteur), Pieter Kleingeld, Jordi Kooiman (webredacteur), Jacomine Oosterhoff (eindredacteur), Annelies Smouter (eindredacteur), Karel Smouter, Geranne Tamminga, Tineke Verhoeff (beeldredacteur thema), Rob van Houwelingen, Hans Schaeffer, Peter Strating, Hans Vel Tromp. Redactieadres

Silversteyn 10, 3621 PA Breukelen, redactie@onderwegonline.nl. Lezersservice Voor abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen en bezorgklachten: SPAbonneeservice, A. van Leeuwenhoekweg 34, 2408 AN Alphen aan den Rijn, 088-1102060, administratie@onderwegonline.nl. Abonnementen Jaarabonnement Papier Plus: € 58,00 (studenten € 29,00 / Europa € 96,50 / buiten Europa € 128). Halfjaarabonnement Papier Plus: € 31.

06 GELUKKIG BEN JE ALS JE SCHULD BEKENT? MOETEN WE HET WEL OVER SCHULD HEBBEN? DAT IS ZO ZWAAR! JEZUS IS TOCH VOOR ONZE ZONDEN GESTORVEN? BRAM BEUTE WERD NOOIT ZO GELUKKIG VAN HET SPREKEN OVER SCHULD EN ZONDE, EERDER NEERSLACHTIG EN SOMBER. MAAR HIJ ONTDEKTE: HET IS HELEND OM SCHULD ONDER OGEN TE ZIEN.

Digitaal abonnement: € 40 (studenten € 20). (Digitaal) Proefabonnement: drie maanden gratis. Neem voor het afsluiten van een abonnement contact op met de lezersservice (zie hierboven) of vul uw aanvraag in op www.onderwegonline.nl/abonneren. IBAN: NL89INGB0000404945 t.n.v. Gereformeerde Persvereniging OnderWeg. Bestuur Persvereniging OnderWeg Marga van Gent-Petter, Arie Liebeek, Aad Lootens, Anko Oussoren en Hillie van de Streek. Adverteren Nico Postuma, 06-139 959 05, adverteren@onderwegonline.nl. www.onderwegonline.nl/adverteren. Vormgeving Bredewold Communicatievormgevers. Rondweg 76, 8091 XK Wezep, 038-376 33 90, onderweg@bredewold.nl, www.bredewold.nl. Technische realisatie en druk Zalsman B.V., Steinfurtstraat 1, 8028 PP Zwolle, Postbus 1025, 8001 BA Zwolle, 038-467 00 70. www.onderwegonline.nl www.facebook.com/onderwegonline  www.twitter.com/onderwegonline www.instagram.com/magazine_onderweg

4

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

22 EYEOPENER HET VERDRIET VAN GODS GEEST

Net zoals wij pijn kunnen ervaren in een gebroken situatie, kan ook Gods Geest door ons toedoen blijkbaar verdrietig worden. Dat gebeurt, bijzonder genoeg, als wij elkaar pijn doen, schrijft Paulus. De zonde tegen de liefde voor onze broers en zussen zet onze band met God zelf op het spel.

26 ONTMOETING DOMINEE OP URK WIL HONGAREN GELUKKIG MAKEN

Op de toneelschool in Roemenië ontdekte dominee Csongor Kelemen dat Gods genade oneindig groot is. Vandaag verkondigt hij die genade op Urk en doet ondertussen een promotieonderzoek naar non-verbale communicatie bij predikanten. ‘Ooit wil ik terug naar Roemenië om de mensen daar Gods gelukbrengende boodschap te brengen.’


 INHOUD

Gelukkig ben je als je schuld bekent 14 ‘BIECHTEN BETEKENT MEER DAN ALLEEN JE HART LUCHTEN’ ‘ DE KERK ALS PLEK IN DE STAD WAAR MENSEN HUN VERHAAL KWIJT KUNNEN BIJ IEMAND MET EEN AMBTSGEHEIM.’ TWEE PREDIKANTEN BLAZEN DE BIECHT NIEUW LEVEN IN. PIETER VERSLOOT UIT GRONINGEN EN RIKKO VOORBERG UIT AMSTERDAM OVER HET BIECHTSPREEKUUR EN DE BIECHTTAFEL.

10 ‘ALS GOD JE VRIJMAAKT, DAN BEN JE OOK ECHT VRIJ’ HET BELIJDEN VAN SCHULD ZET JE OP JE PLEK, ZEGT HANNEKE SCHAAP. MAAR HET GEEFT TEGELIJKERTIJD OOK RUIMTE, OMDAT HET GEPAARD GAAT MET VERGEVING. HET MAAKT DAT JE LEERT LEVEN MET DINGEN DIE ONVERDRAAGLIJK ZIJN. MAAR, HIER ZIT WEL EEN ANGEL ONDER HET GRAS.

30 OPINIE GROEIEN IN FIJNGEVOELIGHEID

Na vijftig jaar reiken twee kerken, de NGK en de GKv, elkaar verwonderd de hand, maar er is nog wel een weg te gaan. ‘Misschien’, zegt Koert van Bekkum, ‘moeten we de hobbels op de weg naar eenheid niet zien als een praktisch probleem, maar als een goddelijke opdracht om te luisteren.’

Stockbeelden: Jacob-09/Shutterstock (cover); Menno Schaeffer/ Shutterstock (pagina2); eepblue4you/iStock (pagina6); RyanJLane/ iStock (pagina8); Lucas Blazek/Unsplash (pagina18); Valya Polishchuk/Unsplash en Bundo Kim/Unsplash; (pagina 19) Ilya Burden/iStock (pagina22); yrabota/iSTock (pagina30); kovop58/ iStock (pagina 32)

5


Gelukkig ben je als je schuld bekent? ‘Gelukkig ben je, als je schuld bekent, je fouten zonder omhaal toe kunt geven.’ Het wordt gezongen met een vrolijke, swingende melodie. ‘Psalmen voor Nu 32’ doet er alles aan om het je mee te laten beleven. Schuld bekennen maakt gelukkig. Waarom heb ik dan zo vaak het tegendeel ervaren? Heel vaak werd ik er eerder wat neerslachtig of somber van.

TEKST BRAM BEUTE 6

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


 BESCHOUWING

B

ij andere christenen lijkt spreken over schuld ook niet erg populair. Zomaar wat waarnemingen: • Onlangs zocht ik voor een kerkdienst een bekend eigentijds kinderliedje over schuld en het krijgen van vergeven. Ik kon niets vinden. • Regelmatig hoor ik dat in de kerkdienst de tien geboden niet gelezen (zouden moeten) worden, want dat geeft maar een schuldgevoel. • Een tijdje geleden was er binnen de GKv de discussie of je de klassieke doopvraag bij de doop van een kind nog wel kunt stellen. Het is nogal wat om te erkennen dat je pasgeboren kind ‘zondig en schuldig ter wereld is gekomen, het uit zichzelf niets goeds kan doen en dat het van nature blootstaat aan Gods toorn’. Ook als je het inhoudelijk daar wel mee eens bent. Wat maakt dat voor indruk op buitenstaanders? • Een klein onderzoekje van OnderWeg onder jongeren van NGK/ GKv geeft aan dat zonde en schuld nauwelijks een rol lijken te spelen in de geloofsbeleving. • Regelmatig hoor ik in gesprekken over vroeger en de kerk (zowel van kerkleden als kerkverlaters) dat het vroeger zo ‘zwaar’ was en nu gelukkig niet meer. Met ‘zwaar’ wordt dan vaak ook bedoeld het spreken over schuld en oordeel. In al die dingen herken ik ook veel van mijn eigen moeite met spreken over schuld en oordeel. Met kinderen spreken of zingen over schuld roept bij mij al gauw de vraag op: belast ik ze niet te zwaar, praat ik ze geen schuldgevoel aan? Bij het stellen van de klassieke doopvraag voel ik weerstand bij mezelf. Is het niet veel te zwaar om het nu over Gods toorn te hebben? Enzovoort.

Riskant

Aan spreken over schuld en schuld belijden zit een riskante kant. Het is eerder benauwend dan bevrijdend. Dat geldt voor meer kanten van het christelijk geloof. Leren om de minste te zijn, kun je gemakkelijk verwarren met gebrek aan zelfvertrouwen en niet voor jezelf op kunnen komen. Leven in afhankelijkheid kun je verwarren met geen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor je leven. En de christelijke omgang met schuld en vergeving kun je verwarren met een psychische verstoring. Zo ging dat bij mij. Op een andere manier ben ik een mens die zich snel schuldig voelt. Als er in mijn omgeving iets misgaat, is vaak mijn eerste impuls om ervan uit te gaan dat het aan mij ligt. Dat is lang niet altijd gezonde zelfkritiek, het is eerder zieke zelfbeschuldiging. Het duurde lang voor ik me daar bewust van werd. Daarvoor had schuld belijden voor mij vaak iets van een ongezond toneelstukje. Als ik mijn schuld beleed, probeerde ik te bedenken wat er allemaal verkeerd was. Omdat ik er een ‘talent’ voor had om mijzelf te beschuldigen kon ik meestal heel wat bedenken. Ik probeerde me te realiseren hoe erg het wel was wat ik (niet) gedaan had om dan vervolgens die schuld te belijden. Vervolgens probeerde ik me voor te stellen dat het echt waar was dat God mijn schuld vergeven had. Daar was ik vervolgens echt dankbaar voor en opgelucht over. Ik volgde

7




 BESCHOUWING

min of meer onbewust het pad van ellende, verlossing en dankbaarheid dat ik uit de Catechismus en het avondmaalsformulier had geleerd. Ik geloof dat ik zo echt probeerde te zoeken naar een leven met God, maar ik voelde me er ook benauwd bij. Was het echt de bedoeling dat ik mijzelf telkens weer beschuldigend de grond inpraatte?

Onvoorwaardelijk

In de loop van de jaren realiseerde ik me de ongezonde psychische component van mijn zelfbeschuldiging. Het was bevrijdend om te zien dat er ook een andere manier was van omgaan met dingen die misgaan. Ik hoefde mezelf niet steeds de schuld te geven. Ik voelde me niet langer geroepen om steeds weer op zoek te gaan naar wat ik allemaal verkeerd had gedaan. Ik was daar wat allergisch voor geworden. Behalve deze psychologische bewustwording was er ook een meer geestelijke. Ik raakte meer en meer overtuigd van de onvoorwaardelijkheid van Gods genade in Jezus Christus. ‘Er is niets meer wat je kunt doen waardoor God meer of minder van je gaat houden’, hoorde ik en dat deed me goed. Schuld belijden en spreken over zonde verdween meer en meer naar de achtergrond.

 Deugmensen: het klinkt voor mij als Farizeeërs  Mijn allergie voor het spreken over schuld en zonde leidde er ook toe dat ik mijn zonden begon te relativeren. Waarom zou ik me daar zo druk om maken, zo erg is het toch niet? Ik dacht er minder over na. Vergeving vragen werd bijna een leeg ritueel. Ik wist wel dat het niet te rijmen was met de scherpe manier waarop de Bijbel over zonde spreekt. Ik wist me evenwel niet goed raad met dat soort teksten, want ik wilde niet terug naar de oude dynamiek van zelfbeschuldiging en schuld belijden. Iets dergelijks proef ik ook bij veel medechristenen: moeten we het wel over schuld hebben? Dat is zo zwaar! Jezus is toch voor onze zonden gestorven?

Deugmensen

Toch is het nodig om het spreken over schuld en vergeving een belangrijke plek te blijven geven. Allereerst omdat de Bijbel dat doet. Daarover straks meer. Maar wie in onze tijd om zich heen kijkt, ziet nog meer redenen. Onze samenleving kent hoge morele standaards, gebaseerd op de van oorsprong christelijke gedachten dat alle mensen gelijk zijn en dat we goed

8

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

voor de aarde moeten zorgen. Op alle terreinen van het leven wordt verantwoord moreel gedrag gevraagd en zijn sterke geboden en verboden geformuleerd. Wie daartegen zondigt, wordt gemakkelijk voor eeuwig aan de digitale schandpaal genageld. De schijn van seksuele intimidatie, pedoseksualiteit, racisme, discriminatie, homofobie, seksisme of vervuiling van het milieu zijn genoeg. Nieuwe taboes ontstaan als vanzelf: vliegschaamte, zwarte piet, moorkoppen, plofkippen, onderscheid benoemen tussen etnische groepen, het aanraken van een kind dat niet je eigen kind is, enzovoort. Voor heel wat mensen is deze hoge moraal te veel gevraagd. Sommigen van hen keren zich er gefrustreerd van af. Ze voelen zich als kinderen die telkens te horen krijgen dat ze ‘slecht’ zijn en besluiten dat ook gewoon te zijn. Ze geven hun stem aan populistische politici als Trump, Wilders of Baudet die in hun spreken en hun persoonlijk leven niet hun best doen zich aan die hoge morele waarden te houden, maar juist ruimte claimen voor heel ander gedrag. Hun volgelingen noemen hun tegenstanders op Twitter ‘linkse deugmensen’. Deugmensen: het klinkt voor mij als Farizeeërs. Ik verafschuw de ‘leiding’ die de genoemde populistische leiders zeggen te bieden. Ik begrijp daarentegen de aantrekkingskracht voor mensen die zich realiseren dat zij niet voldoen aan hoge morele normen en dat ook niet kunnen. Voor mensen die niet geloven dat degenen die deze waarden verkondigen er zelf wel aan voldoen. Mensen die zien dat er veel schijnheiligheid is.

Hypocrisie

Juist in zo’n klimaat is het essentieel dat het in de kerk


over schuld kan gaan. Als het immers in de kerk niet meer kan gaan over schuld, waar dan nog wel? Het is enerzijds van belang om hypocrisie te vermijden, niet om erin te verzinken. En anderzijds om vast te houden aan een hoge moraal. We hebben hoge idealen. Wie zich toch misdragen heeft, wordt hier niet voor altijd afgeschreven, maar kan altijd weer opnieuw beginnen. Daarbij is er geen onderscheid. We zitten zonder Christus inderdaad allemaal met onze vezels vast in de zonde en hebben telkens weer vergeving nodig. Hoe spreken we dan op een gezonde manier over schuld? We moeten ons realiseren dat schuld belijden niet het begin van je relatie met God is. Het gebed dat Jezus ons leert, begint niet met het belijden van schuld, maar met ‘Onze Vader’. De tien geboden beginnen niet met te zeggen wat er wel en niet mag of moet, maar met God die onze bevrijder is. Ook een klassieke gereformeerde kerkdienst begint niet met een schuldbelijdenis, maar met de betuiging van afhankelijkheid en met de groet ‘genade en vrede van God onze Vader door Jezus Christus’.

Relatie

Spreken over schuld gaat niet aan onze relatie met God onze Vader vooraf, maar vindt juist in die relatie plaats. Het is ongezond om telkens te starten met zelfbeschuldiging en mijzelf telkens weer te zien als een ‘arme zondaar’ en ‘bedelaar’ ‘die in zonde ontvangen en geboren’ is (Liedboek voor de Kerken, lied 175 en Psalm 51). Daarmee doe ik het verlossingswerk van Christus geen recht. Zonder Christus was dat mijn status geweest, maar de Here Jezus heeft mij opgezocht (zo ook Liedboek voor de Kerken 1973, lied 175). Als ik mijn zonden belijd, is het startpunt dat ik voor de zonde dood ben en leef door Christus (Romeinen 6:11). Dat geeft alle ruimte om schuld te bekennen, omdat er de grote zekerheid is dat God vergeeft. Het schema: ellende, verlossing en dankbaarheid geeft een samenvatting van de geschiedenis die God met de wereld is gegaan, maar het biedt geen goede volgorde voor mijn persoonlijke spiritualiteit. Als kind van God start ik altijd vanuit de verlossing door Christus. Van daaruit zie ik ook mijn ellende en leer ik dankbaar te zijn. Ik ben Gods geliefde kind in Christus. Het is de bedoeling dat dat in mijn leven steeds meer zichtbaar wordt. Schuld belijden en vergeving ontvangen zijn onderdeel van dat proces. De zonde wordt uit mijn leven weggesneden en zo vind ik reiniging en genezing. Johannes en Jakobus beschrijven dat bijvoorbeeld op de volgende manier: ‘Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons

reinigen van alle kwaad’ (1 Johannes 1:8-9). ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen’ (Jakobus 5:16).

 Schuld belijden is niet het begin van je relatie met God



Nieuw leven

Natuurlijk gaat dat niet altijd gemakkelijk. Soms voel je je helemaal niet zo schuldig. Je voelt misschien niet altijd dat God dichtbij is of dat de heilige Geest in je leven aan het werk is. Psalm 51 wordt vaak gebruikt als model voor het belijden van zonden. Dat is heel waardevol. Maar vergeet daarbij het opschrift van de psalm niet. David dichtte deze psalm nadat de profeet Natan hem geconfronteerd had met zijn overspel en moord. Gelukkig grijpt de zonde niet altijd zo diep in op ons leven (en dat van anderen) en is het schuldgevoel ook niet altijd zo diep. Soms is schuld belijden pijnlijk en sta ik liever ook niet stil bij mijn schuld. Maar evenals het ongezond is om pijn te negeren, is het ongezond schuld te negeren. Het is juist helend om schuld onder ogen te zien. Zeker als God alle schuld wegneemt en je verder helpt op de weg van nieuw leven. Zo klinkt ook het vervolg van ‘Psalmen voor Nu 32’: ‘Want God vergeeft je als je eerlijk bent. En opgelucht begin je een nieuw leven.’ BRAM BEUTE IS PREDIKANT VAN DE BAZUINKERK IN KAMPEN EN REDACTEUR VAN ONDERWEG

In het kort

‘Gelukkig ben je, als je schuld bekent’ zegt Psalm 32, maar zo voelt het lang niet altijd. Spreken over schuld heeft een negatief imago zowel buiten als in de kerk. Toch is spreken over schuld en schuld belijden een belangrijk onderdeel in de christelijke geloofsbeleving. Het is in een tijd met hoge morele standaards ook van belang dat de kerk een plek blijft waar schuld en vergeving een plek krijgen. Het is essentieel om dat te zien binnen de relatie die God met ons is aangegaan. Schuldbelijdenis is niet het begin van die relatie, maar past in de relatie waarin God ons van alles wil genezen en ons tot nieuwe mensen wil maken.

9


 INTERVIEW

‘ Als God je vrijmaakt, dan ben je ook werkelijk vrij’ Het lijkt in de kerk soms minder te gaan over schuld en vergeving dan vroeger. Hanneke Schaap is er niet gerust op. ‘Het kwaad werkt diep door in ons leven en dat van onze naasten. Die kant van onszelf moeten we blijven benoemen.’ Hanneke Schaap is hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de VU en werkt als rector van het Kennisinstituut christelijke ggz voor Eleos en de Hoop.

TEKST ARIE KOK BEELD JACO KLAMER

De schuldvraag is nog niet verdwenen uit onze samenleving. Dat blijkt wel uit de excuses die premier Rutte onlangs aanbood aan de Joodse gemeenschap voor de rol van de regering in de Tweede Wereldoorlog. ‘We vinden onszelf wel fijne blanke mensen,’ reageert Hanneke Schaap, ‘maar intussen is er in de loop van de geschiedenis veel misgegaan. Het is goed dat deze excuses gemaakt zijn. Als je zoiets erkent, ontstaat er ruimte om elkaar weer recht in de ogen te kijken. Het is een basale behoefte van mensen om gezien en erkend te worden in de pijn die hen is aangedaan. Tegelijk vraagt het om kritische zelfreflectie: in welke situaties van vandaag kijken wij weg? Excuses maken is pas geloofwaardig als je er ook conclusies uit trekt. Laten we er niet te triomfalistisch mee omgaan.’

Ik proef enige reserve in je woorden.

‘Een rabbijn schreef naar aanleiding van de excuses van Rutte een brief naar de krant. Hij vertelde dat in het Anne Frankhuis een brief ligt van de directrice van een Joodse meisjesschool. Ze gaf de namen door aan de bezetter en opende de brief

10

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


met: “Het is mij een eer u door te geven…” Te pijnlijk voor woorden. Dit voorbeeld laat zien hoe diep deze administratieve verplichting heeft doorgewerkt. Mijn eigen schuld naar God toe is net zo dramatisch. Als je bedenkt hoe Hij is, hoe Hij het allemaal bedoeld heeft en wat wij ervan maken… Dan ga ik ook voor mijn eigen hachje.’

In veel kerken lijkt de schuldvraag tegenwoordig minder centraal te staan dan voorheen in de preek en liturgie. Herken je dat beeld?

‘Vroeger gingen veel preken over schuld en vergeving, over het leven voor het aangezicht van God. Ik vind het wezenlijk dat we het daarover blijven hebben, dat we onze schuld blijven belijden, persoonlijk en collectief. Dat doet namelijk iets met mensen. Psychologisch gezien hebben we het dan over ons tekort. Soms wordt schaamte sterker gevoeld dan schuld. Ben ik dat? Doe ik dat? Je bent niet zo volmaakt als prettig is. Psychologen spreken wel over de narcistische epidemie, waarbij we willen shinen, de buitenkant oppoetsen, met een glimlach op Facebook. De nadruk op ons tekort, op schuld en schaamte is krenkend voor ons zelfgevoel.’

Dat zou ervoor pleiten het er maar niet meer over te hebben.

‘Dat denk ik niet. Het zet ons op onze plek en dat is heilzaam. Het neoliberale levensgevoel, het idee dat we het goed moeten doen, ambitieus zijn en scoren, heeft zijn schaduwkanten. Het is goed als we daarop gecorrigeerd worden. De andere kant, dat we fouten maken, moet benoemd worden. Anders krijgen we last van opgeblazen ego’s. Maar dat vraagt wel iets van ons, een bepaalde mate van psychologische ontwikkeling, om die ambivalentie in je zelfbeeld aan te kunnen. Ook om de frustraties die deze met zich meebrengt een plek te geven. Het is goed als daar al op jonge leeftijd aandacht aan gegeven wordt, als ouders hun kinderen ook begrenzen. Het is belangrijk dat we hen al vroeg leren dat het leven niet altijd fijn is, dat je soms excuses moet aanbieden. Het leren van die basale dingen is wezenlijk voor je persoonlijkheidsontwikkeling.’

Moet er daarom in de kerk ook over schuld gesproken blijven worden? ‘In de kerk komen we steeds terug op die schuld van de mens, schuld waar je niet omheen kunt. Dat is goed. Schuld is namelijk inherent aan ons mens-zijn. Door dat te benoemen, te belijden, word je op je plek gezet. Tegelijk geeft het veel ruimte, want in het christelijk geloof gaat schuld belijden samen op met vergeving. Je kunt opnieuw beginnen. Je wordt niet vastgezet op fouten uit het verleden. Het maakt dat je leert leven met dingen die onverdraaglijk zijn. Maar let op: vergeving

11




 INTERVIEW

van dingen die onverdraaglijk zijn, kan alleen maar als de schuld op de goede plek ligt. Als mensen beschadigd zijn door trauma’s of geweld, vraagt de dader soms om vergeving. Als dat te vroeg gebeurt, bestaat het risico dat de dader de hand boven het hoofd gehouden wordt. Je kunt iemand anders pas vergeven als de schuld ook bij de ander ligt.’

 ‘God wordt op die manier

een tissuedoos, een zakdoek bij al je problemen’ 

Vergeving komt dus pas na schuldbelijdenis als de schuld bij jou ligt? ‘Ja, dan kan het bij je weggehaald worden. Zo werkt het ook tussen God en mens. Bonhoeffer zegt ergens: “Christus gaat als het Lam van God door de gemeente om de schuld weg te dragen.” In Leviticus 16 lezen we dat, als de bok de woestijn in wordt gestuurd, in de tabernakel allereerst de hand op zijn kop gelegd wordt. Identificatie met het beest staat op de eerste plaats. Als wij schuld belijden in de gemeente, is dat alleen zinvol als je je er als gemeentelid mee kunt identificeren. Blijft het te abstract, dan gaat het niet meer over mij. Wordt het te concreet, dan kunnen we in moralisme vervallen, dan heb jij dat ene concrete dingetje misschien net niet gedaan. Bij schuldbelijdenis moet het over mij gaan, ik moet me ermee kunnen verbinden.’

Hoe voorkom je dat in een kerkdienst te veel in algemene woorden wordt gesproken? ‘We zondigen allemaal, zonder dat we het in de gaten hebben. Verbind dat nu eens met iets concreets. Dan bedoel ik niet dat je onaardig tegen de buurvrouw gedaan hebt. Ik denk veel eerder aan het eerste gebod: wie heeft God altijd op de eerste plaats gezet, in alle situaties? Dat is al een stap concreter en het gaat iedereen aan. Daar kun je je mee verbinden. Zo voorkom je een uitgesleten formulering. Als liturg kun je veel doen met variatie in de taal. Ik vind dat het thema altijd een plek moet hebben, maar je kunt de ene keer een ander accent leggen dan de andere keer.’

Ligt hier ergens een relatie met ons godsbeeld?

‘Met de donkere kant van jezelf hoef je niet te blijven rondlopen, je kunt het elke dag bij God brengen en met een schone lei beginnen. Dat doet ook iets met je godsbeeld. Als wij in ons gebed vooral bezig zijn met onze pijn en onze nood en elkaar troosten met dat God erbij is, dan wordt

12

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

God onze tissuedoos, een zakdoek bij al onze problemen. Dan wordt God pas relevant op het moment dat we het zelf niet meer kunnen regelen. Ik wil waken voor ‘of-ofdenken’. Het is allebei: God is zeer nabij en Hij is ook de verheven God die anders is dan wij. Als we dat laatste ook zien, worden we ons bewust van ons tekort en onze schuld daarin. Juist in het ontdekken van de grootheid van God en de kleinheid van onszelf, is Christus daar die beide met elkaar verbindt.’

Hoe zou schuldbelijdenis concreet vorm kunnen krijgen in de gemeente? Ik herinner me een geval waarbij een kerkenraad in de eredienst excuses aanbood aan een kerkelijk werker toen er dingen misgegaan waren. Is dat een passende vorm? ‘Dat kan inderdaad een goede vorm zijn, vooral als iets voorvalt bij geestelijk leiders. Het gaat dan om de zaak van Christus. Als je publiek schade veroorzaakt, is het goed om dat ook publiek te herstellen. Bovendien geef je dan het goede voorbeeld. Maar ook hier geldt: de


schuld moet liggen waar hij hoort. Dat maakt dat dit soort processen niet zomaar gaan, je moet er de tijd voor nemen. Vaak zijn er van meerdere kanten fouten gemaakt. Soms zijn dingen ook een gevolg van een menselijke beperking, zoals bepaalde rigide persoonlijkheidstrekjes. Of is er sprake van gebrokenheid die je als mens meedraagt, als er bijvoorbeeld iets in de opvoeding is voorgevallen. Dan maak je fouten die tot ingewikkelde situaties leiden, maar waarbij niet simpelweg over ‘jouw schuld’ gesproken kan worden.’ ‘Ik maak graag de drieslag: gebrokenheid, schuld en gevangenschap. Soms bidden mensen om vergeving, als eerste reflex. Maar als je bevrijding nodig hebt, bijvoorbeeld van een verslaving, dan werkt het niet. En heb je vergeving nodig als iets van je persoon, bijvoorbeeld ADHD, meespeelt? Heeft een moeder die met een chronische ziekte op bed ligt en daardoor haar kinderen op bepaalde punten te kort doet, vergeving nodig? We moeten de gelaagdheid van het concrete geval goed in de gaten houden. Je kunt schuld, maar ook je beperktheid, je tekorten of patronen van gedrag naar elkaar uitspreken. Het hele complex heeft tot schade geleid. Vergeving gaat gepaard met aanvaarding van het tekort, het gebrokene.’

Een standaardrecept is er dus niet?

‘Nee, er is geen aanpak die goed is in alle situaties. Neem een echtscheiding. Daarbij is er bijna altijd meer aan de hand dan alleen schuld. Het een of het ander wegpoetsen leidt bijna altijd tot versmalling, waardoor je onrecht doet aan een van de twee. Die breedte, die gelaagdheid betreft ook ons zelfbeeld en daarmee ons godsbeeld. God is niet alleen degene die vergeeft, maar Hij troost en aanvaardt ons ook. Doordat Christus mens geworden is, heeft Hij deel aan onze gebrokenheid. Bovendien is Hij Heer over de machten, onze bevrijder. Johannes zegt niet voor niets: als de Zoon van God je vrijmaakt, dan ben je ook echt vrij.’

In hoeverre is het van belang om dit collectief vorm te geven in de liturgie?

‘In de liturgie bestaat een oude regel: lex orandi, lex credendi. Dat betekent: wat je bidt, bepaalt wat je gelooft. Bid je in de liturgie niet meer om vergeving, dan zal dat besef ook wegsijpelen uit het geloof van de mensen. De liturgie werkt ook vormend. Als er geen plek van vergeving is, blijft de zonde zieken. Dan blijven pijn en verdriet stenen waar je steeds weer over struikelt.’ ARIE KOK IS JOURNALIST EN ZELFSTANDIG TEKSTSCHRIJVER

Shopverbod

T

oen ik het boekje Shoppen in advent van Herman Paul las, besloot ik deze vastentijd niet alleen koek, snoep en chips te laten staan maar mezelf ook een shopverbod op te leggen. Niet als hip religieus dingetje, daarvoor viel het vasten mij vorig jaar te zwaar. Met deze probate vorm van ascese wil ik, als welvarende gelovige, mezelf dwingen expliciete verlangens te beteugelen. Het kwartje was door Pauls kleine theorie van secularisatie namelijk wel gevallen: consumentenverlangens verjagen zomaar het verlangen naar God.

Nog geen drie maanden geleden zag ik dat trouwens in de christelijke gemeente in India bevestigd. Daar waar luxe, geld, carrière en shoppen voor de meerderheid onhaalbare levensissues zijn, lijkt het Godsverlangen minder beconcurreerd te worden. ‘Wat ga je doen als je straks achttien uur in de trein zit, terug naar je huisje?’, vroeg ik aan een predikantsweduwe. ‘Bible’, antwoordde ze terwijl ze van haar handen een boek maakte, ‘reading Bible.’

 Op miraculeuze wijze

veranderen hun verlangens



In onze universele zoektocht naar vervulling van verlangens kiezen Godzoekers – u, jij en ik – zomaar voor snelle bevrediging in winkelstraten, loopbaankansen en zelfontplooiïng. Secularisatie is jarenlang weggezet als kerkverlating, weergegeven in cijfers die verlies, verval en pessimisme communiceren. ‘Maar’, schrijft Paul, ‘secularisatie bestaat vaak niet uit bewuste distantiëring van een oude religie, maar uit toe-eigening van een nieuwe religie die tot (onbedoeld) gevolg heeft dat de oude godsdienstige praxis verwatert.’ In klare taal, zoals hij het in het Nederlands Dagblad zei: ‘Secularisatie is op zondag liever naar Zandvoort gaan dan naar de kerk.’ Consumentisme mag gerust de achilleshiel van Gods kerk in het Westen genoemd worden - het gijzelt het verlangen naar onze Maker en Verlosser. Daarom dwing ik mij deze weken met harde hand tot meer focus op Hem. En voor wie dat allemaal wat te doenerig is, heb ik een tweede troef, vele malen duurzamer dan een shopverbod. Met eigen ogen zie ik momenteel een gezin in mijn omgeving, mensen van deze tijd, tot God komen. Ze bidden en lezen de Bijbel zonder dat iemand hen daartoe aanzet. Op miraculeuze wijze veranderen hun verlangens en behoeften. Hoe die tweede troef heet? Hoop.

ESTHER DE HEK IS HOOFDREDACTEUR VAN ONDERWEG 13


 REPORTAGE

TWEE PREDIKANTEN OVER SCHAAMTE EN SCHULD BINNEN EN BUITEN DE KERK

‘ Biechten betekent meer dan alleen je hart luchten’ TEKST ELISE LENGKEEK BEELD ELISE LENGKEEK EN RIKKO VOORBERG

Biechthokjes met een gordijntje ervoor, wie weet ze nog te vinden? Willen moderne gelovigen en niet-gelovigen hun zonden en angsten nog kunnen belijden? Hoe gaat de kerk van nu daarmee om? Twee predikanten, Pieter Versloot uit Groningen en Rikko Voorberg uit Amsterdam delen hun praktijkervaringen met het moderne biechten.

14

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


Het Brood- en boterhuisje. >

Pieter Versloot (48). Sinds 2016 predikant van de protestantse wijkgemeente Martinikerk in Groningen. Initiatiefnemer van het Boter- en broodhuisje.

We starten in Groningen, bij het Boter- en broodhuisje. Een verstild minihuisje dat als de holte van een handpalm tegen de zuidkant van de Martinikerk aan ligt, achter restaurant de Kostery. Vroeger verdeelden de diakenen hier brood en boter onder de armen. Na zijn aantreden in 2016 als predikant van de protestantse wijkgemeente Martinikerk zag Pieter Versloot er direct brood in om het als biechthuisje te gaan gebruiken.

Waarom ben je met een biechtspreekuur begonnen? Pieter: ‘Mensen lopen soms jaren rond met een verschrikkelijk geheim. Met het biechtspreekuur bieden we als kerk een plek in de stad waar mensen hun verhaal kwijt kunnen bij iemand met ambtsgeheim. Dit intieme huisje heeft luiken die alleen gesloten zijn als er niemand aanwezig is. Het beschikt over een kleine ruimte met een keukentje. ’s Zondags doet het dienst als consistorie van de kerk. Door de week is het een ideale ruimte om er te komen biechten of je nu wel of niet iets met de kerk of God hebt.’

 ‘Bedoelt u dat mensen hier hun hart kunnen luchten?’  Kennismakingsbezoek

‘Ik ging op kennismakingsbezoek bij de overburen: de studenten van studentenvereniging Vindicat. Als de nieuwe dominee van de Martinikerk was ik immers ook hun buurman. Toen ik na een boeiende wederzijdse kennismaking vertelde over mijn plan om in het Boter- en broodhuisje biechtspreekuur te gaan houden, vroeg een studente mij: “Bedoelt u dat mensen hier hun hart kunnen luchten?” Daarmee sloeg ze de spijker op z’n kop. ‘Lucht uw hart’ werd de slogan om mensen te attenderen op deze mogelijkheid.

‘Wat me overigens opvalt: studenten komen niet zozeer vanuit zonde- en schuldbesef. De meesten komen langs, omdat ze zijn vastgelopen in te hoge verwachtingen van anderen en zichzelf. Ze falen voor hun gevoel tegenover succesvolle studiegenoten. Vaak zijn ze doodmoe en voelen ze zich afgewezen. Ze vinden hier een plek zonder afwijzing, een plek om op verhaal te komen. En ja, sommigen vinden dan alsnog de weg naar God en de kerk.’

In het ouderwetse biechthokje blijf je aan beide kanten onzichtbaar als je te biecht gaat. Hoe gaat dat in het Boter- en broodhuisje?

‘De opzet heb ik ontleend aan de oosters-orthodoxe praktijk, waarin ik de kracht van de persoonlijke biecht heb leren kennen tijdens mijn verblijf in Kazachstan als zendingspredikant. Er staat een tafel met daarop een bijbel en liedboek. De luiken zijn niet gesloten: in de oosters-orthodoxe traditie vindt de biecht in alle openheid plaats. Mensen kunnen van tevoren een afspraak maken. Ze mogen ook gewoon binnenvallen, elke woensdagmiddag tussen drie en vijf uur.’

Filevorming

‘Soms komt er een enkeling, maar er is ook geregeld filevorming. Dan vraag ik de mensen in de kerk te wachten of terug te komen op een ander moment. De biecht vindt aan tafel plaats. Ik zit altijd in een hoek van negentig graden ten opzichte van de biechteling. Daarin volg ik de oosters-orthodoxe overtuiging dat de biechteling in feite tegenover Christus zit.

15




 REPORTAGE

Ik leg ook altijd uit waarom ik dat doe: als biechthoorder bemiddel je alleen maar. Ik vertel dat ik daar niet als psycholoog zit, maar als dominee met ambtsgeheim. Met een lied of Bijbeltekst mag ik bemoedigen of desnoods absolutie verlenen. Aan het einde van het gesprek bied ik aan voor de biechteling te bidden. Verder benadruk ik dat de biecht niet iets magisch is en de biechteling ook niets bijzonders hoeft te voelen. Het is wel een concrete eerste stap op weg naar herstel, zichtbaar en tastbaar gemaakt in een rituele handeling. Met sommigen onderhoud ik naderhand ook nog wel emailcontact. Als ik verhinderd ben, word ik vervangen door een collega-predikant.’

Rikko Voorberg (39). Predikant en initiatiefnemer van de PopUp kerk te Amsterdam. In Amsterdam gaat het er heel anders aan toe met het moderne biechten. Daar tref ik dominee Rikko Voorberg in de kroeg ‘Dwaze Zaken’ tegenover het station. Nee, hij heeft op dit moment geen vaste, fysieke plek waar hij mensen uitnodigt om hun schaamte en schuld te delen. Hij creëert steeds opnieuw plekken waar dat kan, zowel met kunstinstallaties in de publieke ruimte als met zijn PopUp kerk. Een initiatief waarover hij tijdens de koffie een boekje opendoet.

Hoe ben je op het idee van een PopUp kerk gekomen?

Rikko: ‘Het idee van een PopUp kerk is voortgekomen uit Stroom Amsterdam. Het begon met StroomWest, een dochterproject van Stroom, waar we vanaf 2011 met behulp van theater- en installatiekunst een nieuwe vorm van kerk creëerden, buiten alle gebaande paden. We verzorgden in een lokaal theater en op Amsterdamse kunstfestivals ontregelende voorstellingen en experimenten. In die setting is ook het project ‘de BiechtTafel’ geboren.’

Je bent predikant. Waarom koos je niet voor een gewone gemeente? ‘Ik kom uit een vrijgemaakt nest, met een predikant als vader, Paul Voorberg. Toen ik de predikantenopleiding volgde aan de vrijgemaakte Theologische Universiteit in Kampen, concludeerde ik halverwege dat het misschien wijzer was me niet beroepbaar te stellen. Ik voelde me meer thuis bij mensen aan of over de rand van de kerk. De rauwheid en eerlijkheid van hun benadering van het christendom, afwijzend of nieuwsgierig, was verfrissend

16

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

en inspirerend. Ik wilde het geloof beter leren begrijpen. Ik ging werken met kunstenaars en theatermakers en nodigde hen uit mij mee te nemen in hun visie op thema’s zoals: Wie is Jezus van Nazareth, wat deed Hij? Waarom leefde Hij zo? Hoe ging Jezus te werk? Van hen leerde ik een nieuwe fascinatie voor falen dat in de kerk ‘zonde’ heette.’

Kunstenaar

‘Ik leerde een hele nieuwe taal voor oude woorden. De manier waarop de kunstenaar kan reflecteren en onderzoeken is onmisbaar voor de theoloog, zie ik nu. Kunstenaars maken ideeën fysiek, ze proberen het ongrijpbare te benaderen, maar weten dat het niet uit te leggen is. Het was belangrijk voor mij als theoloog om de gebrekkigheid van taal – en zeker die van uitleggende taal – onder ogen te zien.’

Hoe zit dat precies met die BiechtTafel?

‘We maakten de tafel voor Backfire, het community art onderdeel van ArtZaanstad. Dat was in juni 2017. Van wie dat wilde, werd de biecht in de tafel geslagen. Vanuit het idee dat biechten eigenlijk prachtig was. Je kon naar een kerk kon gaan en in een hokje je spijt achterlaten. Iemand had daar notabene de officiële taak om je te vergeven. Briljant.’

Publiek

‘Met de BiechtTafel keert de publieke plek van falen terug. Er valt met het lezen van andermans biechten een last van de schouders van de deelnemers. Soms wordt de


BiechtTafel-sessie afgesloten met een vieringsritueel, waarbij we niet alleen zelf van de wijn drinken, maar die ook uitgieten over de tafel. De Biechttafel stond ook bij de Nacht van de Theologie en op het Jongerenkloosterfestival in Diepenveen.’

Biedt de PopUpkerk iets wat volgens jou de gevestigde kerk niet biedt of minder biedt?

’De kerk mag veiligheid bieden aan een grote groep gelovigen. Haar grote bijdrage is dat je in de kerk van oudsher ruimte hebt om te biechten en te vergeven. De toon waarop de kerk soms vraagt en ruimte geeft, kan het voor mensen aan de rand moeilijker maken om zich daar veilig te voelen. Die veiligheid is essentieel. Mijn werk is vooral om buiten de bestaande kerk de kracht van spijt en vergeving opnieuw te ontdekken. Bij de PopUpkerk hoef je niet eerst de soms zo vreemd aanvoelende, ingesleten gewoontes van de kerk je eigen te maken. Je zit direct aan tafel met brood en wijn en de vraag of je wijsheid hebt in te brengen. Of je wordt gevraagd mee te helpen met acties of kunstinstallaties. Dat is verfrissend, vind ik.’ ELISE LENGKEEK IS JOURNALIST EN PUBLICEERT ONDER ANDERE LITERAIRE NON-FICTIE

Rutger, David, Paulus en Christus

A

l maandenlang ligt het boek van Rutger Breman prominent in de boekhandels. De meeste mensen deugen, heet het. De titel staat met vette hoofdletters op het omslag. Een beetje schreeuwerig, alsof de schrijver zijn best moet doen om z’n laatste twijfels te overwinnen. Maar het boek doet het goed, vooral bij diegenen die eens en voorgoed afscheid willen nemen van Calvijn. De man die in hun ogen zo somberde over de mens. Heerlijk die Rutger, eindelijk iemand die met een keur aan argumenten laat zien dat we best meevallen. Ja, ten diepste deugen wij mensen gewoon. We zijn níet geneigd tot alle kwaad. Heel wat recensenten hebben intussen kritische noten bij het boek geplaatst. En die noten kwamen beslist niet alleen van neocalvinisten, die maar niet toe willen geven dat ze het altijd bij het verkeerde eind gehad hebben. Wie even googlet, ontdekt dat die kritische geluiden overal vandaan komen. In de Bijbel wordt heilzaam genuanceerd over deze dingen geschreven. Zo deugde David in een bepaalde periode van zijn leven: ‘de man naar Gods hart’! Maar even later gaat hij verschrikkelijk in de fout met de vrouw van zijn buurman. In de Week van Gebed (vorige maand) moest ik onwillekeurig ook aan Rutgers betoog denken. Dit jaar stond een passage uit Handelingen centraal: de schipbreuk van Paulus en 275 anderen op het eiland Malta. Onbekommerd wordt geschreven dat de heidense Maltezers ‘buitengewoon vriendelijk’ en hun gouverneur ‘buitengewoon gastvrij’ zijn. Niks geen gesomber over mensen die tot niets goeds in staat zijn. Toch was dat niet het eind van het verhaal. Want in religieus opzicht sloegen de Maltezers de plank mis. In hun reactie op Paulus zie je dat ze stuurloos ronddreven. Ze hadden Christus nog niet leren kennen. Mooi meegenomen dat Paulus schipbreuk leed. Kon hij ze over Hem vertellen. Onbekommerd, al zou het hem zijn leven gaan kosten. Want lang niet álle mensen deugen. De keizer van Rome was er zo één. Vandaag geniet ik net als Paulus van mensen die deugen. En ik geloof dat mensen die minder of nauwelijks deugen niet worden afgeschreven. Dankzij Christus is er hoop voor een wereld die niet deugt.

ROEL VENDERBOS IS PREDIKANT VAN DE NGK KAMPEN EN GEESTELIJK VERZORGER IN EEN VERPLEEGHUIS


 PRAKTIJKLOKAAL

In iedere kerkdienst een ‘dankbaarheidsblok’ De werkgroep liturgie in de GKv Vlaardingen is erg actief om het liturgisch bewustzijn binnen de gemeente aan te wakkeren. Ze doen dat door achtereenvolgens aandacht te geven aan diverse onderdelen van de liturgie. Onlangs verrasten ze de gemeente met ideeën om de collecte wat meer te laten spreken.

Tijdscollecte

De collecte valt in wat ze in Vlaardingen het ‘dankbaarheidsblok’ noemen. Dat deel van de dienst na de woordverkondiging bestaat o.a. uit een danklied, dankzegging in gebed, voorbede en de collecte. Ook de avondmaalsviering valt onder dit gedeelte van de kerkdienst. Het eerste idee is om gemeenteleden de gelegenheid te geven om een collectedoel voor te stellen in het kader van de diaconale collecten. De diakenen beoordelen of het doel geschikt is. Het tweede is dat gemeenteleden niet alleen geld kunnen geven maar ook tijd: een tijdscollecte. Op de beamer worden tijdens de collecte hulpvragen (anoniem uiteraard) getoond van binnen en buiten de gemeente. Het gaat dan om praktische dingen: ‘Mevrouw heeft hulp nodig bij huishoudelijke taken voor 1 uur per week’. Maar je kunt ook denken aan vragen om bezoek, bijles e.d. en aan vragen via Stichting Present. Voor die hulpvragen is een speciaal emailadres gemaakt waar mensen hun hulpvraag of –aanbod naartoe kunnen mailen. Gekoppeld aan de tijdscollecte hangt er een magneetbord in de kerk waarop men ‘hulpvraag &

18

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

aanbod’-kaartjes achter kan laten. Een selectie daarvan wordt ook op de beamer getoond.

 ‘Mevrouw heeft hulp nodig bij huishoudelijke taken’  Dankbaarheid

De achterliggende gedachte is zeker niet dat de zorg in Vlaardingen te wensen overlaat. De werkgroep liturgie: ‘Het doel is dankbaarheid in de kerkdienst verder vormgeven en verdiepen en betrokkenheid in de gemeente (en mogelijk zelfs betrokkenheid buiten de gemeente) versterken. Het is een misverstand dat dit initiatief voortkomt uit het idee dat er te weinig betrokkenheid is in onze kerk. Er gebeurt al heel veel in de zorg en het omkijken naar elkaar! We kunnen deze daden van dankbaarheid die we in de rest van de week tonen opdragen in de eredienst op zondag. De zichtbaarheid van deze praktische dankbaarheid heeft ook een voorbeeldfunctie voor de jonge gemeenteleden’. De gemeente gaat dit een aantal maanden in de praktijk toetsen en in een latere gemeentevergadering evalueren worden of het een verrijking is voor in de kerkdienst of niet.


Petrakerk Harderwijk 2.0 ‘Droom jij ook over een kerk waar ruimte is voor iedereen, waar we elkaar steunen en samenwerken, waar we ervaringen delen en niet oordelen, waar goede muziek en sprekers zijn, waar de Bijbel opengaat, we steeds meer lijken op Jezus en waar we het goede nieuws willen delen met anderen?’ Zo nodigen jongeren in de Petrakerk in Harderwijk (GKv) de generaties boven hen uit om mee te denken. Een van de jeugdgroepen heeft daarover een filmpje gemaakt, te bekijken op de Facebookpagina van de kerk. De gemeente heeft het al gezien tijdens de dienst van 9 februari met de bedoeling om er de zondag erna over in gesprek te gaan: ‘Laten we komende zondag samen met onze

jongeren verder dromen tijdens een Zondag 2.0-dienst met als thema ‘Growing Young’.

Lunch

Op een zondag 2.0 gaat het anders dan anders. Er is dan een bijeenkomst die duurt van tien uur tot half twee met koffie of thee vooraf. De gemeenteleden komen van de kerkdienst in een gezamenlijke lunch terecht. Ieder neemt wat mee voor zichzelf en voor een ander. Het samenzijn wordt afgesloten met een sing-in, waaraan de jongerenband meewerkt. Tijdens de sing-in wordt er niet alleen gezongen; er zijn ook persoonlijke getuigenissen en een filmpje van een jeugdgroep De zondag is de afsluiting van een gemeenteproject: samen één. Uit de nieuwsbrief daarover: ‘Allemaal verschillende mensen in de Petrakerk, wat een verscheidenheid. Maar allemaal passen ze geweldig in die ene weg van God, de weg van Jezus Christus, die mensen langs de weg van kruis en opstanding tot hun recht laat komen.’ De gemeenteleden kregen daarom ook de uitnodiging om allemaal een bloem mee te nemen om samen een mooi boeket te maken. > Webtips • w ww.facebook.com/petrakerkharderwijk • w ww.praktijkcentrum.org/thema/relationeel-jeugdwerk/ • petrakerkharderwijk.nl

Aan de gemeente te Woerden, van Petrus In Woerden ontving de gemeente een brief van Petrus. Nee, niet van hemzelf, maar geschreven in zijn stijl. Dat was een werkvorm op een Bijbelstudiegroep in de samenwerkingsgemeente CGK-GKv te Woerden. Ze behandelen daar de eerste brief van Petrus en kwamen op het idee om een hedendaagse brief te schrijven. Ze hebben zich goed ingeleefd. Met, helemaal volgens de opzet van de apostolische brieven, een compliment en een punt van aandacht. Uit een van de brieven: ‘Of u nu afkomstig was van de gemeente van Bodegraven of van de gemeente van Woerden, u heeft er alles aan gedaan om één gezamenlijke gemeente te worden. Ook

bij de oudsten onder u heeft een goede vermenging plaatsgevonden. Wat mij is opgevallen binnen uw samenwerkingsgemeente is dat er wel verschillende broeders en zusters aan de buitenrand leven. Zij weten zich een kind van God maar voelen zich met regelmaat erg eenzaam. Dit mag toch binnen de gemeente van Gods kinderen niet voorkomen. Christus is voor ons allen gestorven en opgestaan. En nu wij kortgeleden de komst van de Zoon van God op aarde hebben gevierd mag ik u wijzen op zijn grootheid en almacht en dat wij allemaal bij Hem horen.’ Een punt dat zeker niet alleen in Woerden speelt.

19


 STIMULANS

TEKST DEBBIE DEN BOER

Lees-, kijk- en luistertips VOOR GELOOFS- EN GEMEENTEOPBOUW

Gedachten over liturgische praktijken Het gebeurt maar al te vaak dat we de dingen tijdens de zondagse dienst doen in een soort automatisme. We denken er niet bij na en we denken er vaak ook niets bij. Weten we bijvoorbeeld wat we doen als we in de kerkdienst bidden of de gaven inzamelen? En zijn we ons bewust van de manier waarop we dat doen? Vinden we dat, als we erover nadenken, een passende manier om het te doen of zou een aanpassing terecht zijn? In zijn boek Rechte paden, kromme wegen bespreekt emeritus-predikant Jan Groenleer aan de hand van een alfabetversje verschillende aspecten van de liturgie. Een breed scala aan thema’s komt daarbij langs, zoals de preek, het credo en het orgel. Ook komen er thema’s aan bod die we binnen de gereformeerde traditie niet echt kennen, zoals iconen

en wierook. Bij alle aspecten wordt besproken waarom dit plaats vindt en worden prikkelende vragen en opmerkingen geplaatst. Het boek heeft tot doel om bewustwording rond de liturgie op gang te brengen en ons eraan te herinneren dat we wat betreft de liturgie onderdeel zijn van een levende, rijke traditie. Het moedigt ons aan om kennis te nemen van deze traditie en op basis daarvan weloverwogen veranderingen aan te brengen, of juist niet. Al met al een aanrader voor wie zich op de liturgie wil bezinnen!

Zeg het maar gewoon Veel christenen vinden het steeds moeilijker om over hun geloof te spreken met de mensen om hen heen. De samenleving waarin wij leven, groeit immers snel weg van de kerk en van de Bijbel. Hoe kun je dan toch uitkomen voor wat jij denkt, vindt, voelt en gelooft? De Reformatorisch Maatschappelijke Unie kwam afgelopen maand met het boek Zeg het maar gewoon waarin diverse auteurs onder wie Eerste Kamerlid Peter Schalk en politicus Kees van der Staaij op deze vraag ingaan. Zij dagen ons uit om te blijven uitkomen voor ons geloof, maar wel na te denken over hoe we iets zeggen. We moeten het vooral ‘gewoon’ zeggen, zodat anderen het ook echt kunnen begrijpen. Op www.royaljongbloed. com/nl/product/rmu-zeghet-maar-gewoon/ kun je vast een kijkje nemen in het boek.

20

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

Jeugdwerkmethode #Durfte JOP, de jeugdorganisatie van de PKN, komt met een nieuwe jeugdwerkmethode die verschillende generaties verbindt, #Durfte. Deze jeugdwerkmethode heeft drie pijlers: geloof, talent en inzet. De methode begint met jongeren iets te vertellen over wie God is, vervolgens gaan ze samen nadenken over wat God hen gegeven heeft aan talenten en vaardigheden en ten slotte gaan jongeren aan de slag met de vraag hoe ze die talenten en vaardigheden kunt inzetten in het koninkrijk van God. Daarvoor worden jongeren verbonden met mensen uit andere generaties die dezelfde talenten en interesses hebben. Op deze manier ontdekken jongeren niet alleen hoe ze hun talenten kunnen inzetten voor de gemeente, maar ook hoe ze kunnen leren van andere generaties en van de Bijbel. In maart zullen er diverse bijeenkomsten zijn om #Durfte te introduceren. Kijk voor meer informatie op: jop.nl/themas/kerk-als-thuisplekvoor-kinderen-en-jongeren/durfte-wat-is-durfte.


 KRINGEN

Samen bij het kruis Mea culpa, mijn schuld. Die woorden op. Schuld doet iets met je als mens

je relatie met God en met elkaar. De kring als plek van verzoening, samen aan de voeten van het kruis. Je zonde verdwijnt als sneeuw voor de zon voor God, doordat Hij je de doorboorde hand van Jezus Christus aanreikt. Biechten en dus je schuld belijden heelt.

en letterlijk met je lijf. Maar het is niet

Aan de slag

roepen een gebogen, nederige houding

makkelijk om in het leven van alle dag ook die houding aan te nemen als we denken aan schuldbelijdenis tegenover God en elkaar. Zeg je wel eens ‘ik ben schuldig!’ of ‘ik voel me schuldig’? Tegen wie vertel je het als je echt schuld hebt aan iets? Schuld belijden is toegeven en vertellen dat je niet volmaakt bent, dat je zonde ziet of ervaart in je leven. Schuld raakt aan persoonlijke schaamte en pijn. En dat deel je niet zo makkelijk met iedereen. Misschien wil je het juist liever geheim houden. Is de kring dan een plek om schuld te belijden? Is een kring veilig genoeg om in kwetsbaarheid en vrijmoedig over je verborgen schuld te spreken?

Luisteren

Wat is schuld precies? We moeten verschil maken tussen objectieve schuld en subjectieve schuld, tussen werkelijk schuldig zijn en je schuldig voelen. Als je schuldig bent in je relatie tot God gaan schuldbesef en schuldgevoel samen. Dan is er ook echt sprake van schuld. Maar het kan ook zijn dat je je schuldig voelt, maar niet bent. Of andersom: dat je schuldig bent, maar het niet voelt. Kortom, schuld bekennen vraagt om een eerlijk gesprek met elkaar en vooral om goed luisteren naar elkaar. TEKST HETTY PULLEN-MUIS

Helend

In de Rooms-Katholieke kerk is de biecht het sacrament van schuldbelijdenis en vergeving. Na het belijden van je zonde en dus het erkennen van je zonde ontvang je vergeving, meestal van de priester en vaak in de beslotenheid van een biechthokje. Je kunt het biechten zien als een verzoenings- en vertrouwensgesprek. Hoe mooi zou het zijn om in de kring daar een vorm aan te geven. Na het vertellen, delen en belijden van je schuld en zonde wordt en ben je vergeven. Dat is helend voor

In de kring spreken over schuld en schuldbelijdenis vraagt om moed en openheid. Vraag elkaar • Hoe kijk jij naar schuld? • Wat is voor jou schuld belijden? • Is je kring een plek van schulderkenning? • Is je kring een plek van vergeving? • Wat leg je samen aan de voeten van het kruis van Jezus Christus? Luister of zing ‘Heer, uw bloed dat reinigt mij, doet mij leven en maakt mij vrij. Heer, uw bloed dat nam mijn plaats in het offer, dat U bracht. En U wast mij, witter dan de sneeuw, dan de sneeuw. Mijn Jezus, Gods Lam voor mij geslacht’. Opwekking 315 Bid. 1 Johannes 4:20 leert ons dat als je houdt van God, je ook de ander kunt liefhebben. Als je dit verbindt met zonde en schuld, dan kun je je zonde alleen aan God belijden. Maar kom je dan verder met jezelf? Je kunt je verstoppen voor een ander, maar als je deelt, wordt de liefde compleet. In de kring mag je samen bidden en Gods veilige en gastvrije liefde delen. In de kring heb je de ander lief die om vergeving bidt. Samen bidden om vergeving is samen genade ervaren. Schuld belijden is biddend leven. HETTY PULLEN-MUIS IS ADVISEUR BIJ HET PRAKTIJKCENTRUM

> De rubriek Kringen is bedoeld voor gebruik in huiskringen en sluit aan bij de themaartikelen in de OnderWeg-editie waarin de rubriek verschijnt. De rubriek heeft ook een online deel met extra verdieping, bronnen en adviezen om praktisch met het thema aan de slag te gaan. Zie www.onderwegonline.nl/ kringen-OW605

21


 EYEOPENER

Het verdriet van Gods geest Gods Geest verdrietig maken, het is bijzonder dat dit kan. Maar hoe dan? Gods Geest wordt verdrietig als wij elkaar pijn doen, schrijft Paulus. Want de zonde tegen de liefde voor onze broers en zussen zet onze band met God zelf op het spel.

22

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want Hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing. Efeziërs 4:30

Soms wordt in de Bijbel op heel menselijke manier over de werkelijkheid van God gesproken. Zo ook in Efeziërs 4:30 waar Paulus oproept: ‘Maak Gods heilige Geest niet bedroefd’. Kennelijk kun je de Geest van God verdrietig maken. Het Griekse werkwoord lupeoo drukt zoveel uit als ‘verdriet doen’, ‘pijn doen’ (ook wel ‘ergeren’ of ‘beledigen’). Het wordt meestal gebruikt om menselijk verdriet te beschrijven. Zo was Herodes Antipas ‘bedroefd’ om het lot van Johannes de Doper vanwege zijn belofte aan Salome. En de christenen in Tessalonica hoeven niet te ‘treuren’ over hun overleden broers en zussen. Net zoals wij pijn kunnen ervaren in een gebroken situatie, kan ook Gods Geest door ons toedoen blijkbaar verdrietig zijn.

Onopvallend Het lijkt een wat onopvallende aansporing van Paulus in een hele reeks. Je leest er bijna gedachteloos overheen. Maar Paulus’ tijdgenoten konden de ernst ervan niet missen. De heiden-christenen tot wie de apostel zich richt, wisten wat het betekende om een godheid verdriet te doen: oordeel zou volgen! Dit blijkt bijvoorbeeld uit de Argonautica, een verhaal van de dichter Apollonius Rhodius (derde eeuw voor Christus) waarin de zoektocht van Jason en de Argonauten naar het Gulden Vlies wordt beschreven. De profeet, Phineas, had te veel van Zeus’ plannen bekendgemaakt. Dat had Zeus verdriet gedaan. Diens oordeel bleef niet uit: Phineas werd gestraft met ouderdom en blindheid. Door zijn bijna onopvallende aansporing om Gods heilige Geest geen verdriet te doen, onderstreept Paulus de ernst van de zonden waartegen hij waarschuwt.

Boosheid TEKST MYRIAM KLINKER

Over welke zonden gaat het dan? Hoe kunnen wij Gods Geest verdriet doen? Blijkbaar heel gewoon al door de manier waarop we met elkaar communiceren. Immers, meteen voorafgaand aan zijn waarschuwing schrijft Paulus: ‘Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort’. Vuile en afbrekende woorden wijzen op een ernstig verstoorde communicatie. De ervaring leert dat daaronder vaak veel boosheid schuilt. Het verrast dan ook niet dat in

de verzen rondom deze aansporing ook ‘boosheid’ een thema is. Paulus begint in vers 25 met een oproep om te communiceren in waarheid. Wij zijn immers aan elkaar verbonden als ledematen van hetzelfde lichaam. De zon mag niet ondergaan over onze boosheid (vers 26). Wrok, drift, geschreeuw, gevloek, kwaadaardigheid… dat alles moet plaatsmaken voor goedheid, medeleven en vergeving (verzen 31-32). Met andere woorden: elkaar liefdevol opbouwen, waarachtig eenheid zoeken! Anders doen we niet alleen elkaar, maar ook Gods Geest pijn.

 Paulus’ tijdgenoten

konden de ernst ervan niet missen 

Ook in Jesaja is een passage te vinden waar Israël Gods Geest verdriet doet (Jesaja 63:10, al gebruikt de Griekse vertaling daar een ander werkwoord). Jesaja beschrijft op bijna poëtische wijze de reddende liefde van de HEER voor zijn volk. ‘Hij tilde hen op en heeft hen gedragen, alle jaren door’, klinkt het. En dan volgt een anticlimax: ‘Maar zij zijn in opstand gekomen en hebben zijn heilige Geest gekrenkt.’ Daarmee duidt Jesaja op de afgoderij van Israël, de steeds weer herhaalde ontrouw in het verbond met de HEER. Het is goed mogelijk dat Paulus aan deze passage uit Jesaja heeft gedacht bij het schrijven van zijn brief aan de Efeziërs. De zonde tegen de liefde voor onze broers en zussen ziet hij op een dieper niveau: als een vorm van ontrouw aan onze band met God. Een tweetal details in de tekst lijkt daarop te wijzen.

Eigenaarschap Ten eerste noemt Paulus Gods heilige Geest een stempel waarmee de Efeziërs gemerkt zijn. Eerder in de brief, in Efeziërs 1:13-14, vergeleek hij de Geest al met zo’n stempel. Het gaat dan om zoiets als een zegel. Zegels werden destijds om allerlei redenen gebruikt. Je kon, net als vandaag, iets ‘verzegelen’ met

 23


 EYEOPENER

het oog op de veiligheid ervan. Een zegel kon ook als een soort certificaat de echtheid van iets waarborgen en soms diende het als identificatie, bijvoorbeeld bij het verzenden van een brief. Maar een zegel of stempel werd ook gebruikt om eigenaarschap aan te duiden. En dit klinkt volgens de meeste uitleggers mee wanneer Paulus het beeld hier gebruikt. Gods heilige Geest in ons is een merkteken dat wij ‘van Hem’ zijn. God heeft zich aan ons verbonden, net zoals eerder dus ook aan Israël. Dat zijn Geest in ons woont, is elke dag weer het bewijs dat wij zijn kinderen zijn. En daarom kan Hij aanspraak op ons maken.

 Een zegel werd

gebruikt om eigenaarschap aan te duiden 

Duivel Een tweede detail, in lijn hiermee, is de vermelding van de duivel in vers 27. ‘Geef de duivel geen kans’, waarschuwt Paulus. De duivel is degene die de band tussen God en zijn kinderen met lede ogen aanziet. Een verstoorde communicatie door onderlinge boosheid of wrok is voor hem een uitgelezen kans om zich Gods kinderen ‘toe te eigenen’. Hij vindt het wel prima als wij de Geest van God verdriet doen en daarmee ons verbond met God op het spel zetten. Maar wij hoeven geen willoze slachtoffers te zijn. Zorg dat de duivel geen voet tussen de deur van je leven krijgt, zegt Paulus.

Aanbetaling Tegelijk is er ook reden tot vertrouwen. We vallen niet zomaar uit Gods hand. De heilige Geest is een merkteken ‘voor de dag van de verlossing’, voegt Paulus toe. Dezelfde gedachte is ook weer te vinden in Efeziërs 1:13-14. Daar noemt Paulus de Geest bovendien een voorschot op onze uiteindelijke verlossing. Met zijn Geest geeft God ons alvast het bewijs van zijn wil om ons te redden. Het is bij wijze van spreken zijn aanbetaling voor de toekomst die Hij heeft beloofd. Gods Geest staat garant voor wat komen gaat. Desondanks vindt Paulus het dus nodig om de christenen in Efeze flink aan te sporen. In de tijd tussen de opstanding van Jezus en zijn wederkomst, staat alles immers strak op spanning. Aan de ene kant zijn christenen dankzij Jezus’ opstanding al verlost van de dodelijke effecten van de zonde. Ze zijn immers overgegaan naar een nieuwe eigenaar. Gods Geest is het merkteken daarvan. Paulus herinnert de Efeziërs

24

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

in dat opzicht aan hun verleden. ‘U was dood door de misstappen en zonden waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn.’ (Efeziërs 2:1-2). Wie het merkteken van Góds Geest draagt, mag ervan verzekerd zijn dat zonde en dood hun ultieme macht over wie God toebehoren zijn kwijtgeraakt.

Baken van hoop Aan de andere kant is het nog wachten op Jezus’ wederkomst. Zonde en dood zijn volop aanwezig in deze wereld: spanningen tussen de Verenigde Staten en Iran, conflicten in Syrië, in Libië… En ook onder christenen is de zonde meer dan ooit aanwezig. Want het zijn natuurlijk allereerst de christenen zelf die door Paulus worden aangesproken op hun onderlinge liefdeloze gedrag. Ongetwijfeld roept dit herkenning op. Die ene broer of zus die ik toch liever ontloop. Of dat conflict dat maar niet opgelost raakt. Of de moeite die we hebben om als christenen daadwerkelijk één te zijn in Christus. De duivel ziet zijn kans schoon. In dat opzicht is het merkteken van de Geest een baken van hoop: er komt een dag dat niet alleen de macht, maar ook de aanwezigheid van zonde en dood voorbij zal zijn. In de tussentijd moeten we ons stevig vasthouden aan de band met God en ons ervoor hoeden zijn Geest verdrietig te maken. Sterker nog, hoe mooi zou het zijn als we waarachtig en vol liefde met elkaar konden omgaan en daarbij alleen maar vriendelijke en opbouwende woorden zouden spreken? Wie weet lukt het ons dan Gods heilige Geest zelfs blij te maken… MYRIAM KLINKER-DE KLERCK IS DOCENT NIEUWE TESTAMENT AAN DE TU KAMPEN

Om over door te spreken

• Lees Galaten 5:22-26. Hoe kun je wat Paulus daar over de Geest schrijft in verband brengen met bovenstaande tekst? • Ervaar jij iets van het werk van de Geest in je leven? En hoe dan? • De Geest verdriet doen… Is dat niet een al te menselijke voorstelling van de heilige Geest? En kun je de Geest dan ook blij maken?


ADVERTENTIES

Ten Post wijkgemeente van GKv Appingedam

De GKv Ten Post is vanwege het krimpende ledental geen zelfstandige gemeente meer, maar maakt sinds 1 januari als wijkgemeente deel uit van de GKv Appingedam. De kerkdiensten in Ten Post blijven gehandhaafd.

GKv en NGK bespreken landelijk kerkenwerk Op 7 maart vergaderen de GKv-synode en de Landelijke Vergadering van de NGK gezamenlijk over het rapport van de regiegroep hereniging. Daarin staan voorstellen om te komen tot een nieuwe regionale indeling van de GKv- en NGK-gemeenten en over het proces van totstandkoming van een nieuwe kerkorde. Daarna volgen in maart/april een reeks gezamenlijke vergaderingen over de rapporten van de deputaatschappen en commissies in het landelijk kerkenwerk: de Theologische Universiteit, contacten met andere kerken, dovenpastoraat, toerusting van gemeenten en kerkenraden, het missionair/diaconaal steunpunt, het werk van geestelijke verzorgers, kerkdienst en liturgie, de ondersteuning van noodlijdende gemeenten en van missionaire projecten e.d. In veel gevallen is sprake van gezamenlijke GKv/NGK-rapporten. De afgevaardigden zijn vanwege het grote aantal (ca. zeventig) in drie groepen verdeeld, die elk een aantal rapporten bespreken en de plenaire besluitvorming daarover voorbereiden.

11 maart 2020

Bid

mee voor

India

Jezus’ liefde voor de allerarmsten

Lokale kerken in India delen heel praktisch Jezus’ liefde uit aan de allerarmsten. Via verschillende diaconale hulpprogramma’s ondersteunen zij hun gemeenschap, toegespitst op wat er het hardst nodig is. Maak jij dit mooie werk mede mogelijk?

GEEF DIRECT VIA Kies je eigen bedrag!

Bid mee én geef: verrenaasten.nl/biddag

Diaconale dag 2020

Op 21 maart (9-14 uur) wordt in Amersfoort de landelijke Diaconale dag 2020 gehouden Het thema is: ‘Bewogen in beweging, een kerk met hart voor iedereen’. Daarbij gaat het om vragen als: Is de kerk echt een plek waar lief en leed gedeeld wordt? Wat kunnen diakenen betekenen op weg naar zo’n kerk? Hoe zijn ze verbinders in de samenwerking met pastoraal of diaconaal bezoekers, ouderlingen en de predikant? De dag is, behalve voor diakenen, bedoeld voor iedereen die in CG, GKv of NGK diaconaal of pastoraal werk doet. Meer informatie en aanmelding: www.diaconaledag.nl.

OnderWeg app! Met de app OnderWeg online kun je ons magazine ook op mobiel of tablet lezen. De app bevat de nieuwste editie van OnderWeg en alle eerdere nummers (vanaf 2015).

Aangenomen naar NGK Wageningen: D.A. Lagewaard (NGK Veenendaal); naar GKv Barneveld-Voorthuizen: W.M. Blijdorp (GKv Brunssum-Treebeek); naar GKv Twijzel i.c.m. Drogeham: J. Jongsma (GKv Driesum). Verbonden aan NGK Nijmegen: kandidaat G. Bos-Kaptein (Meppel, GKv); aan NGK Eindhoven: J.T. Blanken (Utrecht), die al als predikant in opleiding aan deze gemeente was verbonden. Beroepbaar (GKv): kandidaat P. Zuidema (Tolbert), p.zuidema@ziggo.nl, 06 19282271, 0594 697871; kandidaat A.J. Riemer (Kampen), ajriemer@tukampen.nl, 06 28639101

> Voor meer actueel nieuws ga naar onderwegonline.nl

Ja, ik wil OnderWeg digitaal lezen! Voor € 37,50 per jaar (studenten betalen € 18,75) lees je magazine OnderWeg op mobiel of tablet. De speciaal voor OnderWeg ontwikkelde app OnderWeg online werkt simpel en snel. Meld je aan via www.onderwegonline.nl/app 25


TEKST PETER SNEEP BEELD GERT JAN KOLE

Dominee op Urk wil Hongaren gelukkig maken

26

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020


 ONTMOETING De Gereformeerde kerk op Urk (PKN) heeft sinds kort een bijzondere dominee. Je hoort het al aan zijn naam: Attila Csongor Kelemen (33). Hij is afkomstig uit een Hongaarse gereformeerde familie uit Roemenië. Hij spreekt bijna perfect Nederlands. ‘Ik zat als vierjarige op een Nederlandse

N

kleuterschool.’ Zijn diepste drijfveer: ‘Ik wil iets

ederland heeft altijd een rol gespeeld in het leven van Attila. Zijn vader was predikant in Transilvanië, een deel van Roemenië waar veel Hongaren leven. Hij behoorde tot een groep predikanten die al voor de val van dictator Ceaucescu in 1989 contact hadden met Nederlanders die ook bijbels meesmokkelden. Al snel na de Wende kwamen de hulpgoederen over de grens, vooral uit Nederland.

Gasten

‘Ik snap nog steeds niet hoe de Nederlanders dat zo snel geregeld hadden!’ zegt Csongor Kelemen verbaasd. ‘In 1991 woonden we in Nederland, omdat mijn vader een half jaar ging studeren aan de Theologische Universiteit in Kampen. Ik kende geen woord Nederlands en werd naar een basisschool in Kampen gestuurd. Toen we terug gingen, sprak ik het probleemloos.’ De band van het gezin met Nederland was en bleef hecht. Kelemens vader kreeg contact met Stichting Fundament, die kerkelijk opbouwwerk ondersteunt onder Hongaarstaligen in Oost-Europa. Daardoor kwamen er vaak Nederlanders over de vloer bij Kelemens ouders. ‘Dat mijn broer en ik Nederlands spraken, kwam goed uit. Als mijn vader ’s avonds weg was, moesten we om de beurt de gasten onderhouden, terwijl mijn moeder het eten klaarmaakte. Dat was niet altijd even makkelijk, want waar moet een jongetje van elf jaar het met een paar predikanten over hebben?’

Toneelschool

Dat Kelemen dominee werd, lijkt vanzelfsprekend met een vader op de kansel. Maar niets is minder waar. ‘Als hij preekte, liep ik als kleuter vaak naar hem toe op de preekstoel en bleef bij hem staan. Maar als mensen vroegen wat ik wilde worden, zei ik: “Ik wil iets doen waar mensen gelukkig van worden.” Al snel werd mij duidelijk dat een mens van niets gelukkiger wordt dan

doen waar mensen gelukkig van worden.’

van de blijde boodschap van Christus.’ Na de middelbare school volgde Kelemen toch de wijze raad van zijn vader op om niet als 18-jarig jongetje aan een theologische opleiding te beginnen. Hij koos voor zijn andere passie: het toneel. ‘Dat vond niet iedereen in mijn familie een even goed idee. Mijn oma vond dat ik dokter moest worden. En omdat ik Hongaars, Roemeens, Engels, Duits en Nederlands sprak, wilde mijn moeder dat ik diplomaat of iets dergelijks werd.’ De gang naar de toneelschool bleek een goede zet. Want daar leerde hij niet alleen zichzelf kennen. Hij ontdekte ook wie God is. ‘Tot mijn achttiende was ik een brave jongen. Ik deed niets wat niet mocht en alles wat moest. Ik rookte en dronk niet en gebruikte geen drugs. Daar was ik tevreden over. Want, dacht ik: dat hoort niet bij mij, zo ben ik niet. Maar tijdens oefeningen op de toneelschool moest je het diepste van je ziel verkennen. Iemand uitschelden of aan het huilen maken. Ik stond er versteld van dat ik dat kon. Agressie, haat, perversie, schofterigheid en oneerlijkheid kwamen op zo’n natuurlijke manier uit mij! Ik constateerde geschrokken: dus zo ben ik eigenlijk. Maar ik ontdekte tot mijn vreugde

Attila Csongor Kelemen is geboren in 1986 te Kolozsvár (Cluj-Napoca) in Roemenië. Hij studeerde vijf jaar aan de toneelafdeling van de Babeș-Bolyai universiteit in Cluj-Napoca en daarna theologie in dezelfde stad aan het Protestants Theologisch Instituut. Hij vervolgde zijn theologiestudie aan de TU in Kampen en aan de Universiteit van in Bern (Zwitserland). In 2015-2016 was hij hulppredikant in Inaktelke (Inucu). Sinds november 2019 is hij predikant van de Gereformeerde kerk op Urk. Hij is getrouwd met Alie van den Berg en vader van Benjámin (4) en Mirjám (1).

27




 ONTMOETING

ook dat de liefde van God, die ik ook op dat moment heb ervaren, er niet minder om werd en zijn genade juist meer. Daarom zei ik tegen God: als U zelfs zó mij genade wilt bewijzen, dan wil ik ook volgens deze genade gaan leven.’

Verkering

Zijn Urkse vrouw ontmoette Csongor Kelemen in Roemenië, tijdens een kamp. Zijn Hongaarse gemeente stond in nauw contact met een kerk in Arnemuiden. ‘Cees Bijman was daar dominee, hij stond later op Urk. Via hem kwamen wij in contact met de Urkers, die veel stichtingen hadden voor hulp in Oost-Europa. Ik vond het bijzondere mensen. Joviaal, open, luidruchtig. Dan kwamen ze midden in de nacht met hun hulpgoederen aan en werd met veel geschreeuw het busje op ons terrein geparkeerd. Prachtig vond ik dat. Om de twee jaar werd vanuit de gereformeerde kerk een kamp georganiseerd met de naam ‘Urk goes’. In de zomer van 2005 waren wij in Inaktelke de gastheren. Toen de Urker jongeren aankwamen, stond ik toe te kijken. Ik zag haar uitstappen. Mijn eerste gedachte was: dáár is ze! Ik voelde het in mijn hele wezen. Het was liefde op het eerste gezicht. Toen ze weer weg was, hebben wij elkaar zowat om de dag lange brieven geschreven. Met Kerst ben ik naar Urk gegaan en toen hadden we al snel verkering.’

 ‘Ik constateerde

geschrokken: dus zo ben ik eigenlijk’  Integreren

De Nederlandse cultuur heeft nauwelijks meer geheimen voor Csongor Kelemen, daar hebben de Urkers wel voor gezorgd. ‘Maar ik ben ook graag dichtbij de mensen.’ Nadat hij verkering kreeg, was hij regelmatig op Urk. ‘Het was, met een Urkse vrouw aan mijn zijde, natuurlijk niet moeilijk om te integreren. Je blijft wel een vreemde, dat geldt voor iedereen die van buiten komt. Maar de Urkers zijn open naar anderen, mits die anderen hun cultuur respecteren. En je hebt het gedeelde geloof. Een gunstige bijkomstigheid van het wonen in Nederland is dat je ook je eigen identiteit in een ander licht gaat zien. Er zijn natuurlijk elementen van de Nederlandse cultuur die ik vreemd blijf vinden, zoals het (koffie) drinken op vaste tijden, overmatig gebruik van agenda’s en het gebruiken van voorletters in plaats van voornamen.’

Maakbaar

Ook op het gebied van kerk en geloof ziet Kelemen verschillen tussen de twee culturen. ‘Dat we in Nederland zoveel verschillende kerken hebben, is in Hongaarse gereformeerde ogen een vreemd verschijnsel. In de Hongaarse kerk is sinds de Reformatie geen scheuring

28

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

meer geweest. Je hebt er wel verschillende stromingen: volkskerkelijke, fundamentalistische, piëtistische en evangelische en je hebt cultuurchristenen. Maar er is een gezamenlijke noemer: het verzoenende werk van Christus. Als je elkaar daar vindt, kun je veel andere dingen relativeren of erover in gesprek blijven. De Hongaarse kerk is redelijk traditioneel. De Heidelbergse Catechismus is er belangrijk. Elke catechisant moet alle 129 vragen en antwoorden uit zijn hoofd leren. Ik heb dat als positief ervaren. Als mensen mij vragen stellen over het geloof, is er altijd wel een lijntje naar de catechismus. Over wezenlijke dingen denken we hetzelfde als in de Nederlandse kerken.’ ‘De mentaliteit van christenen in Nederland is wel anders. Hier moet over allerlei zaken in de kerk eerst duidelijkheid komen en dan pas kun je zeggen dat we ‘goed bezig zijn’. De kerk in Nederland is maakbaar geworden, er wordt weinig aan het mysterie van het geloof overgelaten. Ik merk dat aan de manier waarop mensen na de kerkdienst op de preek reageren. Ik richt mij bij het maken van een preek op het fundament van het geloof: Christus die de dood overwon. Maar wat na de dienst vaak overblijft is: de dominee zei dat dit en dat niet mag.’

Beproevingen

Csongor Kelemen is in november 2019 bevestigd als predikant op Urk. Maar hij koestert ook het verlangen om terug te gaan naar zijn eigen volk, zeker ook omdat de Hongaarse kerk in Roemenië het niet makkelijk heeft. ‘Het horen bij dat volk is een sterk onderdeel van mijn identiteit. We hebben in de communistische tijd veel beproevingen doorstaan. Predikanten werden gevangen gezet, moesten dwangarbeid


verrichten of werden gemarteld. Hun gezinnen werden geïntimideerd. Dat leidde tot een sterke kerkelijke identiteit. Maar op dit moment krimpt de Hongaarse kerk. In Nederland loopt de kerk leeg door secularisatie en post-modernisme, in Roemenië krimpt het Hongaarse volk. Dertig jaar geleden waren er in Roemenië nog 1,6 miljoen Hongaren. Sindsdien zijn zeker vierhonderdduizend Hongaren, vooral jongeren, weggetrokken naar Hongarije en naar West-Europa. De achterblijvers hebben het moeilijk. Dorpen lopen leeg, eeuwenoude kerkgebouwen raken in verval. Dit vind ik erg pijnlijk. Daarom wil ik graag ooit terug. Het is op mijn ziel gebrand om ook aan die mensen de geluk brengende boodschap te brengen.’ Ondanks dit sterke verlangen, weet Kelemen zich ook geroepen om in Nederland Gods woord te verkondigen. ‘Anderhalf jaar geleden zou het niet in me opgekomen zijn om hier dominee te worden. Ik was al enige tijd in Nederland voor studie toen de kerkenraad van Urk vroeg of ik hun predikant wilde worden. Rondom dit beroep kreeg ik van een vriend een citaat van de man uit Macedonië (Handelingen 16:9): ‘Kom over en help ons’. Daar ben ik over gaan nadenken en mediteren. De volgende zondag zag ik op het liturgiebord dat de dominee uitgerekend over dat bijbelvers ging preken. Ik was daardoor erg geraakt. Dit voorval gaf voor mij de doorslag en ik vond de vrijmoedigheid om het beroep aan te nemen.’

Non-verbaal

Daar komt bij dat Csongor Kelemen bezig is met een promotiestudie. Hij onderzoekt preekstijlen en non-verbale communicatie bij predikanten. Kelemen legt uit: ‘Stel dat een dominee een prachtige preek maakt over een God die in Christus dichtbij is gekomen, maar de manier waarop hij de preek voordraagt is droog en afstandelijk. De luisteraar kan daardoor op het verkeerde spoor gezet worden. Er is dan geen congruentie tussen wat hij zegt en hoe hij het zegt: het is niet authentiek. De vraag naar authenticiteit mag wel een postmoderne vraag zijn, maar binnen bepaalde grenzen is hij wel legitiem. Het overbrengen van het hoorbare woord van God gebeurt ook met non-verbale communicatie. Je zou kunnen zeggen: het is woord én vlees. Een Nederlandse predikant bezocht een Hongaarse dienst in Roemenië. De voorganger was een emeritus hoogleraar van onze universiteit die oprecht en vanuit zijn hart preekte. Na de dienst vertelde de Nederlandse dominee dat hij niets had verstaan, maar dat hij de preek heel mooi had gevonden. Hij had de non-verbale boodschap opgepikt. En toen zei hij iets heel moois. Hij zei: “het vlees is woord geworden.”’ PETER SNEEP IS JOURNALIST, PRESENTATOR, COMPONIST EN ORGANIST

Kader of richtingwijzer?

W

at is het karakter van kerkelijke regels en uitspraken? Vormen ze een vast kader waarbinnen de gemeente zich moet bewegen? Of zijn ze een richtingwijzer die een betekenisvolle lijn van denken weergeeft? Deze vragen staan centraal in de discussie op de synode van de CGK over gemeenten die zich ‘niet houden aan kerkelijke afspraken’. Deze vraag speelt ook bij de hereniging van de GKv en NGK. Als er een harde les is die we de afgelopen decennia geleerd hebben, dan is het wel dat kerkelijke uitspraken met beroep op de Schrift toch minder op de Schrift gebaseerd waren dan we dachten. Dat moet ons voorzichtig maken.

 Zo leidt een afwijking tot dialoog  In de geneeskunde wordt onderscheid gemaakt tussen richtlijnen en protocollen. Een richtlijn geeft een arts advies welke behandeling hij of zij bij een bepaalde diagnose aan een patiënt kan geven. In het belang van de patiënt mag de arts afwijken van de richtlijn. Een protocol schrijft in detail voor hoe de arts moet handelen. Hij of zij mag daar niet van afwijken. Een richtlijn betekent dus geen ’vrijheid en blijheid’. Artsen wijken daar alleen in bijzondere gevallen van af. En als het wel gebeurt, moet een arts aan zijn of haar collega’s kunnen uitleggen waarom. Zo leidt een afwijking tot dialoog. Daar komt het volgende bij. Kerkelijke regels en uitspraken zijn niet ‘puur juridisch’. Het zijn regels en uitspraken die tot doel hebben om het kerkelijke leven te dienen. Ze drukken geloof en liefde uit. Als het goed is, gaat het altijd om de zorg voor de predikant, de gemeente en het kerkverband. Vanuit dat perspectief kunnen we kerkelijke regels en uitspraken zien als betekenisvolle richtingwijzers. Afwijken doe je alleen vanuit liefde en zorg. En als je afwijkt, ben je bereid om rekenschap af te leggen en de dialoog aan te gaan.

MAARTEN VERKERK IS EERSTE KAMERLID VOOR DE CU EN EMERITUS HOOGLERAAR CHRISTELIJKE FILOSOFIE


 OPINIE

Groeien in fijngevoeligheid Het eenwordingsproces tussen NGK en GKv krijgt steeds meer vorm en dat geeft verwondering. In het een worden is leren omgaan met het anders-zijn van elkaar een kernpunt, vindt Koert van Bekkum. ‘Het is belangrijk om in het gesprek kwalificaties als ‘conservatief’ en ‘vooruitstrevend’ of ‘gehoorzaam’ en ‘ongehoorzaam aan de Schrift’ niet te gebruiken.’

I

nmiddels krijgt dat proces op veel plekken vorm en wordt lokale samenwerking uitgebouwd. De predikantenopleidingen werden al samengevoegd. Mensen dachten en denken erover na hoe het nu verder moet. Deze weken vergaderen de Landelijke Vergadering (NGK) en de Generale Synode (GKv) over de voorstellen.

Verwondering

TEKST KOERT VAN BEKKUM

Afgelopen jaren is de verwondering over Gods genade niet verdwenen. Bij ouderen die nooit meer hadden gedacht dit te mogen meemaken, maar ook daar waar mensen samen uitdagingen voor de toekomst ter hand nemen. Een kerkelijke hereniging van gereformeerden in Nederland, hoe zeldzaam wil je het hebben? Tegelijk roept deze dynamiek vragen op, vooral naar de spankracht van beide kerkverbanden, van gemeenten en van gemeenteleden. De kerken krijgen te maken met een grotere diversiteit. Wat zijn goede manieren om elkaar respectvol op het leven naar Gods Woord aan te spreken?

Omdenken Als de kerken ervan overtuigd zijn dat de Heer zelf hen ertoe roept samen op te trekken, moeten ze voorkomen dat gemeenten of gemeenteleden denken: ‘ze doen maar’. Of: ‘Als het zo moet, kunnen we niet anders dan eruit stappen’. Leren omgaan met het anders-zijn van elkaar is hierbij een kernpunt. Dat is ook geen wonder. Het goed houden met de buren is iets heel anders dan samen in een huis gaan

30

OnderWeg #05 > Jaargang 6 > 29 februari 2020

wonen. Dan moet je samen meer lijnen uitzetten en schuurt het eerder. Het is daarbij de kunst ook kritische vragen te ontvangen als een geschenk van de Heer. Een teken van Hem zelf dat met elkaar omgaan niet vanzelf gaat, maar dat het zelfverloochening vraagt om zo samen naar Hem toe te groeien. Misschien is dat even omdenken: het anders-zijn van de ander en de hobbels op de weg naar eenheid niet zien als praktisch probleem, maar als iets waar God zelf je voor stelt. Een opdracht om goed te luisteren: wat wil de Heer zelf mij in die ander zeggen? Wat mag ik leren?

Winst Dat dit lastig én verrijkend is, ervoeren we afgelopen anderhalf jaar aan de Theologische Universiteit in Kampen bij de komst van de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding. De meeste nieuwe collega’s kenden elkaar al jaren. De integratie verloopt buitengewoon voorspoedig. Toch blijven er verschillen en momenten van onbehagen. Welke kerken heb je in beeld, als je op college een praktijkvoorbeeld bespreekt? Welke sfeer zetten we met z’n allen neer? Het daarover hebben is soms pijnlijk. Tegelijk ligt juist hier de grootste winst, omdat het helpt samen te groeien in fijngevoeligheid en het verbeteren van de opleiding.

Man en vrouw Een ander voorbeeld van het belang om fijngevoeligheid te oefenen, is het hernieuwde gesprek over vrouw en ambt


bevestigend, of ook tegen-cultureel en transformerend? En hoe dan? Genesis en Paulus leggen meer nadruk op de gelijkwaardigheid van man en vrouw dan in de culturele contexten van toen gebruikelijk was. Persoonlijk ben ik er daarom van overtuigd dat de Bijbel het hiërarchische onderscheid tussen man en vrouw wel veronderstelt, maar niet leert. In onze, heel andere, sociale context geeft dat ruimte de ambten open te stellen voor vrouwen. Misschien ligt dat zelfs in het verlengde van de beweging die de teksten zelf maken. Tegelijk kan ik ook begrijpen dat anderen dat anders zien. Het klopt niet als alle passages ineens zo worden gedraaid dat er in de Bijbel van een meer vooraanstaande plaats van de man helemaal geen sprake is.

Regionale verschillen

in de orthodox-gereformeerde kerken. Als in geding is wat de Bijbel precies zegt, komt het aan op opmerkzaamheid. Dan telt het tekstverband, maar net zo goed de kring waarin wijzelf de Bijbel lezen. Hoe spreekt de tekst in op de situatie van de eerste lezers? Hoe op die van mij en hoe op die van een ander? De antwoorden overlappen, maar vallen nooit samen. Hoe God in het begin het onderscheid tussen man en vrouw bedoelde, vertelt Hij allereerst aan Israël. Het begin van Genesis en de oudtestamentische wetgeving over huwelijk en seksualiteit zijn daarom op elkaar afgestemd. Maar beide groepen teksten hebben ook ons iets te zeggen. Wie bij Adam en Eva direct denkt aan man en vrouw in onze gezinnen, vergist zich. Dit wordt allereerst gezegd tegen mannen en vrouwen en de hoofden van de grootfamilie die in Israël samen in een huis woonden. Zo bevatten ook Paulus’ brieven een waardevolle boodschap over de inrichting van de gemeente. Maar wat hij zegt, is allereerst gericht aan gemeenten die in een andere situatie verkeerden dan wij.

Sociale context Onze Westerse sociale context verschilt aanzienlijk met die van de Schrift. De Bijbel denkt vanuit grotere sociale eenheden en veronderstelt daarin doorgaans – ondanks opvallende uitzonderingen – een meer hiërarchische verhouding tussen de man en vrouw van de oudheid. Het is daarom van vitaal belang te letten op de beweging in de teksten ten opzichte van de context: is die beweging vooral

Hoezeer je eigen leefomgeving in de lezing van deze Bijbelteksten een rol speelt, merkte ik onlangs in contact met een bevriend stel uit de Verenigde Staten. Zij zijn ervan overtuigd dat vrouwen niet in een ambt mogen dienen. Ze waren in de regio Amsterdam komen wonen en zochten een orthodox-gereformeerde gemeente die bij hun overtuigingen past. Dat bleek niet eenvoudig. In alle meer stadse gemeenten van de Gereformeerde Bond, GKv, NGK en CGK bekleden vrouwen vooraanstaande posities in het gemeenteleven. Dat geeft te denken: blijkbaar vraagt de typisch Amsterdamse context hierom. Maar als dat zo is, geldt het omgekeerde ook: logisch dat elders in het land, waar de emancipatie van vrouwen andere vormen aanneemt, mensen dit anders doen en de Bijbel ook anders lezen.

 Een kerkelijke hereniging, hoe zeldzaam wil je het hebben?  Het voorbeeld van de regionale verschillen in de kwestie m/v en ambt illustreert hoe belangrijk het is in het gesprek kwalificaties als ‘gehoorzaam’ of ‘ongehoorzaam aan de Schrift’ of ‘vooruitstrevend’ en ‘conservatief’ niet te gebruiken. Stel elkaar eerst maar eens de vraag: ‘Hoe laten jullie je als gemeente in je eigen leefomgeving door de Heer gezeggen?’ Dat past ook beter bij de Bijbel zelf. God zelf spreekt in de Schrift tot mensen in heel uiteenlopende contexten. Precies daarom kan Hij ons vandaag ook allemaal in onze eigen situatie aanspreken: belovend, bemoedigend en corrigerend en tot eenheid in geloof. Als we elkaar zo ontmoeten, kan een hernieuwde ontmoeting van kerken echt iets betekenen in het versnipperde landschap van kerkelijk Nederland. KOERT VAN BEKKUM IS UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT OUDE TESTAMENT AAN DE ETF LEUVEN EN DE TU KAMPEN

31


De bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied. (Leviticus 16:22a)


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.