De kunst van het troosten

Page 1

NO

10

OL EN HOOPV REND E IR P S IN

n a v st n u k e D het troosten ‘We stoppen onze kwetsbaarheid het liefst weg’ Pieter Both

‘Echt luisteren gaat nogal eens mis’

Idelette Beute-Boersma

‘Ik heb niet het idee dat ik mezelf extra moet bewijzen als vrouw’ > Jaargang 6 > 9 mei 2020

Anne Lorein


  VOOR JE VERDER GAAT

Concertgebouw Ze sluit haar ogen bij ‘Tulpen uit Amsterdam’ en beweegt het hoofd zachtjes heen en weer: ‘Duizend gele, duizend rooie, wensen jou het allermooiste’, bewegen haar lippen. De meezinger is ook voor andere bewoners eentje die raakt. Bekende klanken wortelen duurzaam in onze geesten, blijkt maar weer.

Op Koningsdag verzorgde ik met mijn muzikale nichtje Sifra muziek en klein vermaak aan de rand van het terras van een verzorgingshuis. De zesde quarantaineweek was net ingegaan en – goed nieuws – corona nog steeds buitengehouden. Maar waar hun leven door ziekte en dementie toch al niet meer de dynamiek van ooit had, was door deze afzondering nog meer glans verdwenen. ‘Bedankt hoor, het was zó mooi’, zei een bewoner opnieuw toen ze in haar rolstoel weer naar binnen werd gereden. Alsof ze het Concertgebouw verliet… Als het leven ontdaan is van vaart, vermaak en imposants is het simpele een hoogtepunt. Dat wist ik, maar op Koningsdag keek ik deze waarheid letterlijk in de ogen. ESTHER DE HEK IS HOOFDREDACTEUR VAN ONDERWEG

2

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020


  INTRODUCTIE THEMA

Troost

A

ls vader van drie jongens moet ik regelmatig troosten. Als er weer eens een stomp is uitgedeeld of er een knie openligt. Soms gaat het dieper en is er een mengeling van angst en verdriet. Dan mag je als vader en moeder troosten: vasthouden, laten uithuilen, praten, pleisters plakken, bidden. Zo leren ze gaandeweg dat het leven niet altijd mooi is en er ook veel kapot kan gaan. In deze tijd, die getekend wordt door ziekte, eenzaamheid en verlies, is elkaar troost bieden extra nodig. Maar hoe doe je dat? Troosten kan namelijk heel moeilijk zijn, als iemand lamgeslagen is door verlies of zorgen. Dat is confronterend in meerdere opzichten. Als iemand rouwt om een geliefde, kun je het gemis niet oplossen. Als iemand verdrietig is, omdat zijn of haar leven opeens op de kop staat, heb je daarop vaak geen of weinig invloed. Dan kun je alleen maar bij iemand zijn, en zelfs dat is nu niet altijd mogelijk. Dat kan ook confronterend zijn, je wilt graag iets doen, goede woorden zeggen, maar soms is zwijgen beter. Kun je het verdriet van de ander verdragen, geduld oefenen en het tempo door de ander laten bepalen?

 De oorzaak van het verdriet kunnen wij niet wegnemen  In het Oude Testament van de Bijbel wordt het Hebreeuwse woord nicham gebruikt voor troosten. Het betekent letterlijk: doen opademen. Troost is dat je weer kunt ademen, dat de druk verdwijnt, de last van je schouders valt. ‘Troost, troost mijn volk’, zegt God aan het begin van het tweede deel van Bijbelboek Jesaja en daarin zit een groot verschil met onze troost. Wij kunnen luisteren, meeleven, voor iemand koken of met iemand wandelen, maar de oorzaak van het verdriet kunnen we niet wegnemen. God kan dat wel. Hij kan zijn volk uit slavernij bevrijden. Hij kan de dood en de duisternis verslaan. Hij kan met zijn Geest, die ook ‘pleitbezorger’ of ‘trooster’ wordt genoemd, dichterbij komen dan ieder ander. Juist ook in een tijd waarin wij niet te dicht bij elkaar kunnen komen. Daarom is met iemand bidden soms de beste troost die je kunt bieden. Niet vanwege je eigen woorden, maar omdat je je samen richt op God. Zo kun je samen opademen door zijn Geest.

PETER HOMMES IS PREDIKANT VAN GKV LEUSDEN EN REDACTEUR VAN ONDERWEG

3


 COLOFON OnderWeg is een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan. OnderWeg schrijft over relevante en actuele thema's voor christenen en bevat rubrieken over jeugdwerk, missionair kerk-zijn en Bijbelstudie. OnderWeg ontstond in 2015 uit een samenvoeging van Opbouw en De Reformatie. Redactie Bram Beute, Debbie den Boer, Jaap Cramer, Esther de Hek (hoofdredacteur), Peter Hommes, Leendert de Jong (hoofdredacteur), Pieter Kleingeld, Jordi Kooiman (webredacteur), Jacomine Oosterhoff (eindredacteur), Annelies Smouter (eindredacteur), Karel Smouter, Geranne Tamminga, Tineke Verhoeff (beeldredacteur thema), Rob van Houwelingen, Hans Schaeffer, Peter Strating, Hans Vel Tromp.

Silversteyn 10, 3621 PA Breukelen, redactie@onderwegonline.nl. Lezersservice Voor abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen en bezorgklachten: SPAbonneeservice, A. van Leeuwenhoekweg 34, 2408 AN Alphen aan den Rijn, 088-1102060, administratie@onderwegonline.nl.

Redactieadres

06 TROOSTEN IN HET SPOOR VAN DE TROOSTER ‘MENSEN HEBBEN ALLERLEI ADVIEZEN EN TIPS. DAAR ZIT IK HELEMAAL NIET OP TE WACHTEN. IK WIL DAT IEMAND MEELEEFT. HET IS OP DIT MOMENT TOCH NIET OP TE LOSSEN,’ ZEI EEN WEDUWE TEGEN PIETER BOTH. WAAROM IS TROOSTEN TOCH ZO MOEILIJK?

Abonnementen Jaarabonnement Papier Plus: € 58,00 (studenten € 29,00 / Europa € 96,50 / buiten Europa € 128). Halfjaarabonnement Papier Plus: € 31. Digitaal abonnement: € 40 (studenten € 20). (Digitaal) Proefabonnement: drie maanden gratis. Neem voor het afsluiten van een abonnement contact op met de lezersservice (zie hierboven) of vul uw aanvraag in op www.onderwegonline.nl/abonneren. IBAN: NL89INGB0000404945 t.n.v. Gereformeerde Persvereniging OnderWeg. Bestuur Persvereniging OnderWeg Marga van Gent-Petter, Arie Liebeek, Aad Lootens, Anko Oussoren en Hillie van de Streek. Adverteren Nico Postuma, 06-139 959 05,

26 EYEOPENER EEN DROOM WORDT WERKELIJKHEID

Psalm 126 is een psalm over bevrijding uit ballingschap. Tranen van verdriet om wat verloren ging, mengen zich met tranen van vreugde om herwonnen vrijheid, net als in 1945. Het land herrijst. Toch gaat deze psalm over meer dan de bevrijding van een aardse vijand of een virus.

adverteren@onderwegonline.nl. www.onderwegonline.nl/adverteren. Vormgeving Bredewold Communicatievormgevers. Rondweg 76, 8091 XK Wezep, 038-376 33 90, onderweg@bredewold.nl, www.bredewold.nl. Technische realisatie en druk Zalsman B.V., Steinfurtstraat 1, 8028 PP Zwolle, Postbus 1025, 8001 BA Zwolle, 038-467 00 70. www.onderwegonline.nl www.facebook.com/onderwegonline  www.twitter.com/onderwegonline www.instagram.com/magazine_onderweg

4

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

30 ONTMOETING ‘IK BEN ONBEDOELD EEN KOPLOPER’ Anne Lorein ging theologie studeren met de bedoeling om jeugdwerker te worden. Maar haar leven kreeg een wending. Ze wordt deeltijd-predikant van de NGK in Culemborg. ‘Voor mij is het niet meer dan logisch dat ik na studie, stage en veel preken op diverse plekken nu een eigen gemeente heb.’


 INHOUD

De kunst van het troosten 14 LIJDEN LEERT TROOSTEN HOE PAK JE TROOSTEN IN KERK EN GEMEENTE CONCREET AAN, OOK NU FYSIEKE NABIJHEID ZIJN STRENGE GENZEN KENT? DRIE CHRISTENEN DIE ZICH INZETTEN VOOR HET PASTORAAT VERTELLEN EROVER. ‘IK PROBEER VOORAL TE TROOSTEN MET HET WOORD VAN GOD.’

10 ‘ER IS ECHT ANGST. ER IS VEEL EENZAAMHEID’ OOK AL IS ‘CONTACT HEEL DICHTBIJ’ NU NIET MOGELIJK, ALLEEN AANDACHT GEVEN HELPT AL, ZEGT PSYCHOSOCIAAL THERAPEUT IDELETTE BEUTEBOERSMA: ‘HET BEGIN VAN TROOSTEN, DAT IS DAT IEMAND AANDACHT VOOR JE HEEFT.’

34 OPINIE EIGENAARSCHAP IN DE KERK

De hiërarchische cultuur in de kerk heeft afgedaan, maar nieuwe structuren zijn er nog niet. Moniek Mol pleit voor een nieuwe vorm van eigenaarschap. Gemeenteleden moeten de verantwoordelijkheid én de regie krijgen.

Stockbeelden: Nastia11/iStockphoto (cover); Shane Avery/ Unsplash (pagina 2); Reimphoto/iStockphoto (pagina 6); Ben White/Unsplash (pagina 8); Anna Tukhfatullina Food Photographer/Stylist/Unsplash (pagina 14); Harrison Haines/Pexels (pagina 18); Teresa Howes/Pexels (pagina 19); Amie/Lightstock (pagina 32)

5


Troosten in het spoor van de Trooster ‘Wil je deze mevrouw een keer bellen? Ze wil graag een gesprek.’ Dit verzoek kreeg ik onlangs. Uiteraard belde ik en kreeg een heel verhaal te horen over een dochter over wie ze zich ernstig zorgen maakte. Zelf was ze weduwe en ze vond het lastig om haar verhaal te vertellen aan mensen om haar heen. Waarom deze schroom? Hoe kunnen we anderen een goed luisterend oor bieden en tot troost zijn?

TEKST PIETER BOTH 6

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020


 BESCHOUWING

W

ant’, zoals mevrouw vertelde, ‘die mensen hebben allerlei adviezen en tips. Daar zit ik helemaal niet op te wachten. Ik wil dat iemand meeleeft. Het is op dit moment toch niet op te lossen.’ Toen ik na enige tijd het gesprek afrondde, vroeg ik of ze nog een keer wilde praten. ‘Zeker’, was haar antwoord, ‘zo kan ik er weer een paar dagen tegenaan. Wat is het fijn om je hart te kunnen luchten.’ Troosten is nodig in allerlei situaties van het leven. Het gaat zeker niet alleen over ziekte en dood. Iedereen die iets verliest wat van betekenis is in zijn leven, heeft verdriet en kan troost gebruiken. Dat geldt als je kind dat naar een ander deel van het land gaat verhuizen. Maar zeker ook voor iemand die gaat scheiden. Daarbij maakt het niet eens uit van wie de scheiding uitgaat. Je laat altijd iets achter dat je kwijtraakt. En denk ook aan degene die stopt met betaalde arbeid. In deze tijd van corona verliezen we als samenleving veel. Daar is troost voor nodig.

Nabijheid

Troost is allereerst nabijheid. Bij de ander zijn. In het beroemde verhaal van Job komen zijn drie vrienden naar hem toe en ze zitten zeven dagen bij hem en rouwen. Ze praten niet, maar zijn aanwezig en delen in zijn verdriet. Verdriet isoleert mensen in hun gewone dagelijkse bestaan. Zeker bij een onverwachts overlijden lijkt de wereld door te razen en staat die voor de getroffenen op dat moment helemaal stil. Dan is het troostvol om te ontdekken dat je niet alleen staat in je verdriet, maar dat er iemand is die meelijdt en stilstaat. Een van de lastigste onderdelen van het leven in coronatijden is dat we niet gemakkelijk bij elkaar kunnen zijn.

Verhaal

Belangrijk bij troosten is dat mensen de gelegenheid krijgen om hun verhaal te vertellen, zodat hun belevenissen en gevoelens aan bod kunnen komen. Dat moet niet een keer gebeuren, maar telkens weer. Want doordat er gevraagd en nog eens gevraagd wordt, komen mensen bij hun gevoelens en gedachten. Jezus is daar een mooi voorbeeld van, zoals bij de Emmaüsgangers. De opgestane Heer loopt met twee zeer verdrietige leerlingen naar huis. Ze herkennen hem niet. Wat vraagt Jezus aan de leerlingen? ‘Wat dan?’, vraagt Hij als de twee wandelaars vragen of Hij de enige is die niet weet wat er is gebeurd. Die vraag is een uitnodiging voor de verdrietige volgelingen van Jezus om hun verhaal te vertellen.

Verdriet

Het blijkt in de praktijk lastig te zijn om echt te troosten. Veel mensen voelen zich niet begrepen of gehoord. Talrijk zijn de verhalen van mensen die vertellen dat ze door verdriet in hun leven mensen zijn kwijtgeraakt. Vrienden die nooit meer kwamen of belden, familieleden die zich terugtrokken. Er zijn meerdere redenen waarom mensen het lastig vinden om door te vragen en nabij een ander te zijn. De eerste reden is dat mensen vol zijn van hun eigen verdriet. Dan is er geen ruimte om echt interesse in de ander te hebben. Zulke mensen hebben de neiging om snel met

7




 BESCHOUWING

hun eigen verhaal te komen. Ze vertellen uitgebreid hoe ze zelf verdriet ervaren hebben en hoe ze ermee om zijn gegaan. Soms hebben ze het idee dat ze heel troostvol bezig zijn geweest, omdat ze over verdriet hebben gesproken. Het is alleen meer hun eigen verdriet geweest dan dat van degene die ze wilden troosten. Vervolgens blijkt het ook lastig te zijn om iemand uit te laten spreken. Ieder mens is op zijn of haar eigen unieke manier gemaakt. Dat betekent dat mensen op hun eigen manier reageren op verdriet en gemis en dat ze daarom ook andere troost nodig hebben. Manu Keirse is een Vlaamse hoogleraar die veel geschreven heeft over rouw. Zeer verhelderend onderscheidt hij een intuïtieve en een instrumentele manier van omgaan met verdriet. Dat herken ik. De een huilt veel, uit zich direct en wil praten. De ander gaat vooral organiseren en regelen (Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet, bladzijden 104-105). Het gevolg is dat mensen soms anders zijn dan degene die wil troosten, denkt. Dat betekent dat je ruimte moet laten en niet te veel moet invullen. Laat de ander vooral zijn eigen verhaal vertellen.

 Troost is nabijheid  Confronterend

Een andere reden waarom het moeilijk is om echt te troosten: het is confronterend om daarbij je eigen kwetsbaarheid onder ogen te zien. Niemand is veilig in het leven, zoals we in de coronacrisis van dichtbij meemaken. Iedereen kan geraakt worden door plotseling verlies. In onze cultuur stoppen we onze kwetsbaarheid het liefst een beetje weg. De bekende Belgische psychiater Dirk de Wachter zegt dat wij niet meer zo goed zijn in het omarmen van de zwarigheden van het leven. We zijn vooral bezig om een leuk leven te hebben en we moeten vooral genieten. Op die manier willen we gelukkig zijn. Bij elk gesprek waarbij ik geconfronteerd word met het ongeluk van een ander, realiseer ik me dat mijn geluk maar een dun laagje is. Een volgende keer ben ik het misschien die getroost moet worden. Die gedachte druk ik liever weg in plaats van me te confronteren met mijn eigen kwetsbaarheid. Zou dat niet een van de redenen zijn waarom velen snel een ander gangpaadje inschieten in de supermarkt als we iemand zien die een verlies heeft geleden?

Taal

Een laatste reden is het gemis aan taal. Het valt me op dat op rouwkaarten vaak ouderwetse en oubollige taal wordt gebruikt. Alsof we geen hedendaagse taal hebben

8

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

om uitdrukking te geven aan de nabijheid bij een ander. We hebben geen taal om echt bij de ander te zijn. Niet voor niets ging het goed zolang de vrienden van Job zwegen en ging het verkeerd toen ze begonnen te spreken.

Vier taken

Troost is het helpen van de ander om verder te komen met zijn verlies. Verwerken is daarbij een term die niet helpt. Het suggereert dat je iets moet doen en dat je dan weer verder kunt. Het is een term die past in onze maatschappij waar we het lijden ver wegstoppen. Vier taken moet iemand verrichten in het verder komen met zijn verlies. Degene die troost, helpt de ander daarbij. Bedenk daarbij dat rouwen hard werken is en troosten dus ook. Vroeger sprak men over rouw als fasen waar je doorheen moest. Dat sluit mensen op in een schema. Het is beter om te spreken van taken die verricht moeten worden. Die taken lopen door elkaar. Een trooster kan ondersteuning bieden door deze vier taken te kennen en daarmee te helpen. 1. De eerste taak bestaat erin dat de realiteit onder ogen moet worden gezien. Een baan is verloren; de goede gezondheid is weg; de samenleving is veranderd; iemand is overleden. Deze harde werkelijkheid moet aanvaard worden. Het is geen boze droom waaruit mensen wakker kunnen worden. 2. Een volgende taak is om het gemis te voelen. Het is nodig om door pijn heen te gaan en hierbij is een trooster belangrijk. Die kan ervoor zorgen dat de pijn


niet wordt weggestopt, maar juist wordt doorleefd. 3. De wereld is veranderd. Het verlies betekent dat er aangepast moet worden. Wie ziek is geworden, kan minder met zijn lijf. Wie met pensioen ging, moet zijn dagen anders gaan invullen en wie zijn partner verloor, leeft in een stiller huis. Dat betekent dat het leven anders geleefd moet gaan worden. 4. De vierde taak is dat er herinneringen zijn. Die moeten hun plek krijgen en beleefd worden. Zo blijft bestaan wat verloren is gegaan. Hierbij is het belangrijk te realiseren dat niet alle herinneringen goed zijn. Een huwelijk heeft ook mindere kanten. Een baan is ook beperkend voor je mogelijkheden. Juist waar ook de negatieve kanten benoemd worden, ontstaat ruimte.

Trooster

We leven naar Pinksteren toe. De heilige Geest is een trooster. De aanduiding van de Geest als trooster komt uit het evangelie naar Johannes. Het zijn de woorden van Jezus waarmee hij verwijst naar degene die na Hem zal komen. Het eerste wat Hij daarbij zegt, is dat Hij een andere trooster zal sturen. Jezus is dus zelf de eerste trooster. Als we zien hoe Jezus troost, dan krijgen we ook het werk van de Geest als trooster in beeld. In oude joodse geschriften wordt al veel over de messias gesproken. Hierbij wordt omschreven hoe deze door God gestuurde persoon zal handelen. Vanuit Jesaja wordt dan omschreven hoe deze messias een trooster zal zijn. Interessant is dat de messias gezien wordt als de knecht van de Heer die gekomen is om mensen met verdriet bij te staan. Vanuit Jesaja 61 wordt benadrukt dat deze knecht vol is van de Geest van God. De Geest en de knecht zijn sterk verbonden met elkaar. In dit hoofdstuk gaat het om troost doordat er een einde komt aan de ballingschap en dat Jeruzalem weer opgebouwd zal worden. God troost door opnieuw te gaan wonen in Jeruzalem en zijn vervallen berg Sion te herstellen. God komt opnieuw nabij. Zo spraken de rabbijnen in Jezus’ tijd al over de messias. De Geest is een andere trooster dan de messias, maar Hij troost wel op dezelfde manier. Allereerst troost de Geest door aanwezig te zijn. Paulus beschrijft dat de Geest in ons aanwezig is, als we zelf geen taal meer hebben. Als er geen woorden meer zijn die adequaat je gevoel omschrijven, als je geen puf meer hebt om iets te zeggen of te denken, dan blijft de Geest in je aanwezig. Dat betekent dat je in je verdriet niet alleen bent, maar dat de Geest in je is en laat merken dat Hij bij je is. Het betekent ook dat de Geest het contact onderhoudt met God, ook als dat jezelf niet lukt.

De Geest troost ook door ons een ander perspectief te geven op het leven. Het gangbare idee is dat met de dood alles afgelopen is. Er is niets anders dan wat we kunnen zien. De Geest helpt ons om vast te houden dat we naar Christus toe sterven en dat Gods nieuwe wereld het perspectief is waarin we nu al leven. Veel van het verdriet dat over ons komt in deze wereld beschrijft de Bijbel als de weeën die nodig zijn om het rijk van God geboren te laten worden. Dat zet ons verdriet in een ander perspectief en zo kun je zomaar getroost worden.

 We hebben geen taal om echt bij de ander te zijn  Soms troost de Geest ook door daadwerkelijk iets te veranderen in het leven. Mensen genezen, krijgen een bezigheid die de leegheid van hun leven vult of vinden ruimte om hun leven toch weer glans te geven. De Geest geeft opnieuw leven en mogelijkheden. Mensen merken dat de kracht waarmee Christus werd opgewekt ook in henzelf werkzaam is. De laatste manier van troosten is dat de Geest ons aanspoort om God in alles van ons leven te loven. Zoals de profeet Habakuk al schrijft, is het belangrijk om God te aanbidden, zelfs als alles je bij de handen afbreekt. Dit richt ons leven op de Gever van het leven. Daardoor wordt ons leven in een ander perspectief gezet. PIETER BOTH IS PREDIKANT VAN DE REGENBOOG IN HARDERWIJK EN AUTEUR

Meer lezen?

• Een zeer overzichtelijk boek met vele aspecten van verdriet en troost: Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, Tielt (Lannoo), 2017. • Een ervaringsverhaal met gelovige doordenking: Pieter Both, Dag zeggen, dolen in rouw, Amsterdam (Buijten & Schipperheijn), 2012. • Een verhaal over verdriet, troost, dankbaarheid en het loven van God: Ann Voskamp, Duizendmaal dank. Zoek het ware leven waar het te vinden is, vlak voor je neus. Franeker (Van Wijnen) 2012.

9


 INTERVIEW

‘ Er is echt angst. Er is veel eenzaamheid’ ‘Let een beetje op elkaar. Ik reken op u.’ Het zijn ongekende woorden voor een premier in Nederland. Maar ze passen bij deze tijd, de coronatijd, waarin het woord ‘troosten’ en de behoefte om getroost te worden opeens heel gewoon lijken. Ook al is ‘contact heel dichtbij’ door corona niet mogelijk, alleen aandacht geven helpt al, zegt psychosociaal therapeut en praktijkondersteuner GGZ Idelette Beute-Boersma: ‘Ergens is dat al het begin van troosten: dat er iemand is die aandacht voor je heeft.’

Even heel basaal: hoe zou jij, met jouw ervaring en werk, het begrip troosten omschrijven?

TEKST LEENDERT DE JONG

‘Troosten begint met echt luisteren naar de ander. Mensen met pijn, moeite of verdriet hebben de neiging zich terug te trekken om anderen niet te belasten, om hun pijn te relativeren. Ook is er vaak schaamte. Wanneer je echt naar zo iemand luistert, is dat een uitnodiging om te komen met zijn of haar verhaal en de emoties die er zijn. Dat lucht op, het geeft rust en vermindert spanning. Echt luisteren is niet altijd gemakkelijk, in de praktijk gaat dit nogal eens mis. Degene die luistert en wil troosten, komt dan met zijn eigen verhaal en de ander trekt zich weer terug.’

Nu je dit zo omschrijft, is het zo dat iedereen kan troosten? ‘Voor troosten hoef je inderdaad geen pastor of

10

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

therapeut te zijn. Ik zie ook dat het in de praktijk veel gebeurt op allerlei manieren. Wat blijft staan, is dat echt luisteren – dat is een manier om te troosten - wel een kunst is. We worden vaak zo in beslag genomen door onszelf en wat wij meemaken. Ook willen we graag helpen, waardoor we adviezen gaan geven en oplossingen gaan bedenken voor de ander. Daar komt iets bij. Eigen aan troosten is trouw zijn en trouw blijven. Het is niet voldoende om één keer te luisteren en na afloop te zeggen dat je hier nog wel een keertje op terugkomt. Eigenlijk moet je al meteen een nieuwe afspraak maken, bijvoorbeeld voor over een aantal weken.’

Nog even over troosten. Stel: een klein kind valt, het huilt, het heeft pijn. Klopt het dat troosten dan, in dit geval, primair geruststellen is: het valt mee, het gaat weer over?


‘Zoals je de vraag stelt: ja. Maar in heel veel andere gevallen valt het niet mee en gaat het ook niet zomaar over. Het is wel weer zo dat geruststellen helpt bij mensen met bijvoorbeeld burn-out klachten. Zij kunnen zich echt beroerd voelen, alsof alles is weggevallen. Dan kan ik hun vertellen dat verbetering mogelijk is, dat het goede gevoel terugkomt en dat hieraan gewerkt kan worden.’

Nog een voorbeeld: een kind heeft zich minder goed kunnen hechten. Dat wordt merkbaar in de puberjaren. Hoe troost je dan, met deze aanleiding die in het verleden ligt? ‘In zo’n geval is het vooral belangrijk om een relatie op te bouwen. Zodat die persoon veiligheid ervaart; juist daar immers lag het gemis. Zorg ervoor dat je echt verbinding maakt, dat je laat merken dat je bereid bent om er voor hem of haar te zijn. Als je als gesprekspartner die beide dingen goed oppakt, helpt dat, omdat mensen die zoiets meemaakten

nogal eens wantrouwend zijn. Als kind lieten zij namelijk soms opvallend gedrag zien, waardoor zij zomaar buiten de groep vielen. Terwijl zij dat wilden voorkomen, daar waren zij juist bang voor. Als jij er nu voor hen wilt zijn, kun je van veel betekenis zijn. Vervolgens kan er gewerkt worden aan herstel. Natuurlijk kun je als toehoorder niet de vader of moeder vervangen, het kind is tekortgeschoten. Je kunt iemand wel helpen om zichzelf te leren aanvaarden en wanneer ze volwassen zijn zelf keuzes te maken en niet altijd te leven vanuit het kind dat gekwetst en verlaten is.’

Stel dat iemand als kind een ouder verloren heeft, hij of zij is overleden. Later, bijvoorbeeld als die persoon zelf kinderen opvoedt, begint dit te knellen. Hoe troost je dan? ‘Je merkt nogal eens dat mensen die zoiets meemaakten, geleerd hebben om veel zelf te doen en geen hulp van anderen te vragen. Uiteindelijk

 11


 INTERVIEW

 ‘ Geef mensen de ruimte om met hun emoties naar buiten te komen’  Vijf tips voor troosten in coronatijd:

1. L uister naar de ander en nodig hem of haar uit om te zeggen hoe het echt gaat. Vaak schamen mensen zich ervoor, ze bagatelliseren hun eigen problemen, omdat iedereen met corona te maken heeft. Een luisterend oor zonder oordeel geeft troost. 2. Heb oog voor alleenstaanden in alle leeftijdsgroepen, dus ook voor jongeren. Juist zij missen hun werk of studie, het contact met collega’s en de sociale activiteiten met vrienden. 3. B lijf trouw in wat je doet. Je kunt beter twee mensen elke week even bellen dan dat je de hele wereld wilt helpen en ervaart dat je aan alle kanten tekortschiet. 4. Troost jezelf. Dat betekent dat je niet te veel van jezelf moet verwachten in het helpen van anderen. Zorg allereerst goed voor jezelf. Vraag hulp in de omgeving, bij een therapeut of bij de huisarts wanneer je bang bent, veel piekert, somber wordt of als je andere klachten hebt. 5. V erwacht als het om troost gaat niet te veel van anderen. Zij kunnen niet aanvoelen hoe het met je gaat en of jij voldoende contacten hebt. Zoek dus zelf contact of stel een concrete vraag, bijvoorbeeld voor gebed in de kerkelijke gemeente, in de huiskring of in de vriendengroep.

12

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

breekt hun dat op en merken ze soms dat ze tekortschieten. Vanuit het verleden is dat heel verklaarbaar, maar het doet pijn. Troosten is ook dan: aandacht geven. Luisteren. Vraag hun maar om te vertellen wat zij ten tijde van het verlies gevoeld hebben, welk verdriet er toen was. Vervolgens kun je een stuk erkenning geven: “Logisch dat jij nu tegen dit of dat aanloopt!” Want wat zij meegemaakt hebben, is niet niks. Er viel een ouder weg, het kind ziet het verdriet van de ouder die overblijft en zoekt zijn eigen plek. Positief is dan dat zij zich, vaak ontwikkelen tot zelfstandige, sterke persoonlijkheden. Maar ook zijn ze vaak hard voor zichzelf en soms ook voor hun eigen kinderen. Ik herkende dit ook bij mezelf en heb geleerd om milder te zijn voor mezelf en mijn kwetsbare kanten te laten zien. Ik hoop anderen daarbij te kunnen helpen.’

Ergens las ik deze definitie: troosten is om een ander te laten ervaren dat er meer is dan de pijn, de herinnering, het verdriet.

‘Ja, ook die kant zit eraan. Daar werk ik wel aan mee als praktijkondersteuner; dan geef ik sneller adviezen of handvatten. Dan help ik mensen om ook het mooie te zien, om dingen op te zoeken waar ze energie uithalen en zich positiever bij voelen. Als therapeut werk ik zo niet. Omdat het dan snel lijkt op “het gaat wel over”, terwijl dat heel vaak niet zo is. Bovendien: juist als mensen zich uiten, en vaak zorgt dat al voor een stuk rust, geeft dat leegte. Die voel je, zoiets doet zeer. En die leegte hoeft niet meteen opgevuld te worden. Een zinvolle tip richting zo’n persoon kan zijn om troost te putten uit de natuur, het wijzen op het grotere geheel dat juist daar zichtbaar is.’

Eigen aan mensen met verdriet of pijn is, zo wordt gezegd, dat zij niet snel zelf zullen bellen of ergens om vragen. Herken je dat? ‘Ja zeker. Hier ligt meteen een voordeel van therapie: als die eenmaal start, speelt dit punt niet; dan is er gewoon contact. Maar ik herken het zeker ook in kerkelijke gemeenten, dat zij niet komen, dat zij zich terugtrekken. Dat is echt lastig. Daar kun je rekening mee houden, maar tegelijk is het goed om hen te blijven uitnodigen om hulp en voorbede te vragen.’


Regen We leven nu al weken in coronatijd. Wat merk jij hiervan in jouw werk?

‘Het eigen therapeutische werk ligt zo goed als stil; met enkele cliënten doe ik nu wandelsessies. In het werk als praktijkondersteuner merk ik tijdens (video-)gesprekken dat mensen behoefte hebben aan contact, telefonisch of via beeldbellen. Er is echt angst. En er is veel eenzaamheid: onder ouderen die hun kinderen en kleinkinderen niet kunnen zien; onder alleenstaanden en ook onder jongeren die heel erg de sociale contacten missen. In het algemeen vinden deze mensen het fijn als je als ondersteuner heel bewust de afspraak maakt: “Ik bel over twee weken weer!” Opvallend vaak hoor ik mensen zeggen: “Ik wil niet klagen hoor.” En dat doen ze dus ook niet of nauwelijks tegenover hun partner, vrienden of familie. Dan is het een voordeel dat je als praktijkondersteuner, of bijvoorbeeld als arts, iemand van buiten bent.

 “Ik wil niet klagen hoor”  Gelukkig wordt zoiets ook binnen kerkelijke gemeenten opgepakt, dat zomaar mensen uit de gemeente anderen binnen de gemeente regelmatig bellen. Ergens is dat al het begin van troosten: dat er iemand is die aandacht voor je heeft. In deze coronatijd is dat heel belangrijk, want niet iedereen is goed in luisteren; sommigen zijn praktischer ingesteld en willen als het om troosten gaat vooral dingen voor andere mensen doen. En deze manieren om te troosten zijn door corona en de anderhalve meter afstand niet mogelijk.’

Nog een keertje terug naar het begrip ‘troosten’. Wat is de psychologische kant van troost?

‘De psychologische dimensie in troosten is dat je mensen de ruimte geeft om met hun eigen emoties naar buiten te komen, om daar woorden aan te geven. Alleen dat is al heel waardevol, zonder dat je hierom veroordeeld wordt. Zonder dat geldt: dit mag niet. Zonder dat jij rekening hoeft te houden met: iedereen heeft wel iets. Nee, wat jij voelt en ervaart, het mag er even zijn!’ LEENDERT DE JONG IS HOOFDREDACTEUR VAN ONDERWEG

H

et regent. Dat is goed: de natuur en wij hebben water nodig. Het is, zeggen deskundigen, zelfs belangrijk dat er meer valt: het grondwaterpeil moet omhoog. Evenzogoed mis ik de zon die als een cadeau royaal scheen in die lange coronaweken in april. Maar ja, zon of regen, je doet er niks aan.

Coronatijd. Die is er nog. En wat valt er, zo lees en hoor je, veel te leren van deze tijd. We moeten ertegenaan, op weg naar een groene samenleving waarin veel minder gevlogen wordt en globalisering niet meer als ideaal gezien wordt. Ook solidair zijn met elkaar is belangrijk, dat moet intact blijven. Mooie bespiegelingen, ongetwijfeld. Toch hindert mij dat het vooral doe-dingetjes zijn: wij gaan ertegenaan! Maar blijven wijzelf zo niet te veel buiten beeld?

 ‘We zijn ons meesters van ons lot gaan wanen’  Kortgeleden vroeg een dagboekje mij om te lezen in het Bijbelboek Job. Het ging om deze zin: ‘Heeft de regen een vader?’ De zin is onderdeel van twee antwoorden van God aan Job. In beide laat God zien dat Job niet in staat is te begrijpen wat God doet. De Engelse Bijbel zet er deze verklaring bij: ‘God wil Job laten zien dat hij niet in control is.’ Grappig genoeg las ik deze gedachte later her en der terug, bijvoorbeeld bij schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, die dagelijks een column in NRC schrijft. Pfeijffer schrijft: ‘Sinds we God op non-actief hebben gesteld en Hem zijn schepping uit handen hebben gerukt, zijn we ons meesters van ons lot gaan wanen. Het leven was maakbaar, zelfs de dood zetten we naar onze hand. (…) Eén klein virus sloeg onze illusie van controle aan diggelen.’ Vervolgens laat Pfeijffer zien hoe we de controle koortsachtig proberen terug te winnen door te focussen op cijfers (omlaag ermee) en op dagdromen over hoe alles straks anders moet. Opdat wij weer in control zijn. Is dit een leuk verhaal, over regen na zonneschijn, over verlies van controle? Nee. Past het in een editie over troosten? Ja. Job leert van de antwoorden van God. Hij zwijgt. Hij buigt. En hij wordt uitgenodigd om voor zijn vrienden te bidden. Hij troost.

LEENDERT DE JONG IS HOOFDREDACTEUR VAN ONDERWEG


 REPORTAGE

Lijden leert troosten Hoe pak je troosten in kerk en gemeente concreet aan, ook nu fysieke nabijheid zijn strenge genzen kent? Drie christenen die zich inzetten voor het pastoraat in hun kerkelijke gemeente vertellen erover. ‘Ik probeer vooral te troosten met het Woord van God.’

‘Pastoraat is niet alleen maar geven, je mag ook zelf je handen ophouden.’ Marion Klapwijk. Coördinator ouderenpastoraat Samenwerkingsgemeente CGK/NGK Rotterdam-Alexanderpolder.

TEKST ANNEMARIE VAN DEN BERG-NAP

Op het moment dat de coronacrisis uitbrak, had Marion Klapwijk al geïnventariseerd wat de behoeften van ouderen in haar gemeente waren. Ze had dat gedaan samen met haar collega van het diaconaat. Ze vertelt: ‘Hierdoor konden we snel reageren op de nieuwe situatie. Zo wordt iedere oudere in elk geval eens per week gebeld door iemand van de kring of het pastoraat. En omdat we zoveel aanbod hebben, krijgen ouderen die erg eenzaam zijn wel vijf keer per week een belletje. Daarnaast worden er ook volop kaartjes gestuurd en bloemetjes langs gebracht.’

Verdriet

Die aandacht voor de ouderen in de kerk is niet alleen hartverwarmend, maar ook hard nodig, merkt Marion. ‘Onder de echte ouderen, vooral de alleenstaande tachtigplussers, zie ik de meeste pijn. Zij durven niet meer naar buiten en ook hun eigen kinderen praten

14

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

alleen met ze via de telefoon of in de tuin. Deze groep zit met veel vragen, zoals: “Hoelang gaat dit duren? Wanneer komt er een medicijn?” En ook zijn ze heel angstig om bijvoorbeeld alleen te moeten sterven.’ Elkaar willen troosten, is een automatische reactie, vindt Marion. ’De kerk is als een lichaam. Dus als een van je broers of zussen verdriet heeft, is dat ook een beetje jouw verdriet. Ik probeer vooral te troosten met het Woord van God, want ik denk dat daarin de grootste troost ligt. Ik vertel preken of meditaties door of praat met ouderen over een Bijbels figuur. In de lijdenstijd werd ik zelf weer geraakt door Petrus. In al zijn verlorenheid laat Jezus hem niet los. Dat levert mooie gesprekken op.’

Zegeningen

Een andere vorm van troosten is volgens Marion stilstaan bij je zegeningen. ’Als ik een oudere aan de


 S ta stil bij je

zegeningen 

‘Het is onze taak om onze ogen en oren open te houden’ Marike Bolle. Psycho-pastoraal begeleider CGK Zierikzee. Marike Bolle is al zo’n tien jaar betrokken bij het pastorale werk in haar gemeente, de CGK in Zierikzee. Samen met drie andere vrouwen en de predikant vormt ze het pastorale team. ‘Voorheen werd ons werk wel ‘klaagvrouwen’ genoemd, maar dat woord vind ik wat zwaar en ouderwets. Wij spreken liever over psychopastorale begeleiding.’

telefoon heb, gaan we samen zegeningen tellen. Dan noem ik een paar dingen op, zoals: “De zon schijnt zo heerlijk vandaag. Je boodschappen zijn weer gebracht.” En dan vraag ik: “Wat kun je daar zelf aan toevoegen?” Heel vaak komen ze dan zelf met iets, zoals: “Mijn dochter heeft gebeld” of “de buurvrouw bracht een bloemetje”. Tegelijkertijd ziet Marion de moedeloosheid wel toenemen onder de ouderen met wie ze contact heeft. Om te voorkomen dat ze daarin wegzakken, probeert Marion ze actief te betrekken bij zingeving. ’Ouderen zijn vaak heel wijs. Ze hebben al een lang leven met God achter de rug, dus zij kunnen veel betekenen voor anderen. Ik leg bijvoorbeeld gebedspunten bij ze neer, want onze ouderen hebben vaak meer tijd en rust om te bidden. Ook vraag ik ze om andere ouderen te bellen. Zij begrijpen elkaar natuurlijk het beste. Pastoraat is niet alleen maar geven, je mag ook zelf je handen ophouden.’

Scherp Marike wilde graag gedegen opgeleid worden, voordat ze zich voor het pastoraat in haar gemeente ging inzetten. Zo volgde ze een cursus waarin allerlei psychische ziektebeelden aan bod kwamen. ‘Tijdens de opleiding krijg je adviezen over hoe je mensen kunt begeleiden, welke Bijbelteksten passend zijn en hoe je kunt reageren. Het mooie van de opleiding is dat je deze volgt met mensen uit allerlei verschillende kerken. En hoewel het alweer tien jaar geleden is, ontmoet ik nog steeds een paar keer per jaar het studiegroepje en bespreken we samen casussen. Zo houd je elkaar scherp.’

 15


 REPORTAGE

 Troost is een heel wezenlijk onderdeel van het pastorale werk. Marike vertelt: ‘Voor het grootste deel bestaat je rol uit het bieden van een luisterend oor, er zijn voor mensen. Vooral bij ziekte en verlies is het heel belangrijk dat mensen hun verhaal kwijt kunnen en dat je ze aan de hand van de Bijbel kunt troosten. Ook stimuleer je ze hun leven weer op te pakken na verlies. Maar wel op hun tijd. Je kunt niks opdringen, wel iets aandragen. Mijn ervaring is dat je er ook veel voor terug krijgt. Zo bezoek ik al een paar jaar een vrouw en als ik bij haar ben geweest, krijg ik vaak voordat ik thuis ben al een app’je: “Bedankt dat je er was!” Ik realiseer me dat het niet mijn kracht en energie is, maar dat het me door God wordt gegeven.’

 J e kunt niets

opdringen, wel iets aandragen 

Peter Strating. Pastor Havenkerk Den Haag.

Leiding

Is troost nu extra nodig vanwege corona? ‘Gelukkig hebben wij tot nu toe relatief weinig coronapatiënten op Schouwen-Duiveland, ook niet in onze verpleeghuizen. We hopen natuurlijk dat dit zo blijft. Vlak voor corona uitbrak, hadden we juist een speciaal team opgezet voor ouderen. Misschien mag je zeggen dat dit leiding van boven was. Elke oudere die wat meer ondersteuning nodig heeft, is gekoppeld aan iemand die extra naar hem of haar omkijkt. Dat kan nu even niet met bezoekjes, maar wel met een belletje of een kaartje in de bus.’ Ondanks dat pastoraat al een lange tijd ingeburgerd is in de gemeente, signaleert Marike nog steeds wat schroom. ‘Voor sommige mensen blijft het lastig om iemand in te schakelen als er zorgen en problemen zijn. Misschien zorgt de naam psychopastorale begeleider ook voor een extra drempel? Of is het de Zeeuwse aard? Tegelijkertijd wordt het erg gewaardeerd als we mensen zelf actief benaderen en hulp aanbieden. Het is dus onze taak om onze ogen en oren goed open te houden.’

16

‘Je kunt als kerk nu niet of maar gedeeltelijk bieden wat je wilt bieden’

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

Dat troosten een taak van de kerk is, staat voor Peter Strating buiten kijf. In zijn gemeente, de Havenkerk in het centrum van Den Haag, komen veel kwetsbare en eenzame mensen. In 2005 is de kerk voortgekomen uit pastoraal werk onder prostituees en bewoners uit de Schilderswijk. ‘Ik denk dat troost vooral te maken heeft met gezien worden. In mijn ogen is het heel belangrijk dat mensen ervaren dat ze aanvaard worden zoals ze zijn.’ Hij heeft best zorgen over hoe de mensen in zijn gemeente door deze crisis komen. ‘Armoede is iets waardoor mensen uitsluiting ervaren in de maatschappij. Wij hadden juist als Havenkerk heel goede mogelijkheden om er toch voor deze mensen te zijn. Zo organiseerden we twee keer per week een maaltijd. Dat doen we nu in aangepaste vorm door het aanbieden van afhaalmaaltijden. Maar ik zie ook mensen die met de ziel onder hun arm lopen. Die echt de plekken missen waar ze terecht konden.’

Nepnieuws

Strating heeft zojuist een meditatie afgerond om op de Facebookpagina van zijn kerk te plaatsen. ‘Je ziet overal dat kerken nieuwe mogelijkheden zoeken om als kerk te blijven functioneren. Tegelijkertijd heb je als kerk ook de gemeenschap nodig, de verbinding met elkaar. En dat


Zegen of vloek

Z

egen en vloek zijn nogal eens lastig uit elkaar te houden. De tijd brengt aan het licht wat ze zijn. Of onze ‘intelligente lockdown’ een zegen zal blijken of juist een vloek — het valt nog te bezien. Hetzelfde geldt voor het in de kerken meest opvallende effect: het opschorten van de kerkdienst en/of het vervangen ervan door een virtueel surrogaat. We missen elkaar: dat blijft duidelijk, ook bij de meest succesvolle vormen van gezamenlijk contact via een scherm. En we missen de routine, ons eigen plekkie, de ruimte en de sfeer. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat de kerkdiensten als vergadering van deze of gene christelijke vereniging opgeschort zijn. Zou dat een zegen kunnen zijn?

is lastig in deze tijd. Je kunt als kerk niet of slechts gedeeltelijk bieden wat je wilt bieden. Onze doelgroep bestaat voor het overgrote deel uit mensen die hooguit een mobieltje hebben van 30 euro. Die kunnen echt niet beeldbellen. Zij hebben het fysieke contact hard nodig.’

 M et een mobieltje van 30 euro kun je niet beeldbellen 

Troost bieden betekent voor dominee Strating ook soms het temperen van wilde gedachten of speculaties. ‘Er is veel wantrouwen tegen de overheid. Sommige mensen in onze gemeente, zeker zij die psychisch wat labiel zijn, zijn vatbaar voor nepnieuws. En dat wordt alleen maar versterkt doordat mensen nu helemaal alleen in hun kamertje zitten met hun eigen nieuwsbronnen. Ook hoor ik wel dat mensen er heilig van overtuigd zijn dat corona een teken van de eindtijd is. Ik probeer mensen gerust te stellen door te zeggen dat er altijd al moeilijke tijden zijn geweest. Ook mogen we troost putten uit ons geloof. Wij geloven immers in een God die alles in zijn hand heeft? Zo kunnen we onbevangen de toekomst tegemoet zien.’ ANNEMARIE VAN DEN BERG-NAP IS JOURNALIST EN CULTUREEL ANTROPOLOOG

 Misschien stelt het missen

van elkaar ons open voor het missen van anderen 

Misschien krijgen we nu de kans om eens op zoek te gaan naar de kern. Het bijzondere van het christelijk geloof, in onderscheid van alle andere vormen van religie, is dat het draait om iets wat gebeurd is: Jezus de Messias is gekruisigd en uit de dood opgestaan. Die gebeurtenis is goed nieuws voor alle mensen. De vergankelijkheid heeft niet het laatste woord. In welke vorm ook, dat goede nieuws heeft altijd de gewone primaire reactie opgeroepen: danken, vieren, de beker heffen, eucharistie, met de Heer en onder Gods ogen, elke eerste dag van de week. Open voor iedereen, uiteraard. Want wat gebeurd is, is Gods gave aan zijn wereld. Misschien gaan we leren dat niet allerlei gemeenteactiviteiten en gemeenteopbouwplannen ons geloof bepalen, maar het danken namens iedereen voor alledaags goed en nieuwe eeuwigheid. Misschien stelt het missen van elkaar ons wel open voor het missen van nog zoveel anderen. Misschien verlost de huidhonger ons van ons eindeloze gepraat in besloten bijeenkomsten. De eindeloze reeks pratende hoofden die je nu op internet kunt aanklikken, is alvast een harde spiegel. Als dit stopt, is het geen verlies.

WIM VAN DER SCHEE IS PREDIKANT VAN DE HERVORMDE WIJKGEMEENTE LINDTSE HOF IN ZWIJNDRECHT 17


 PRAKTIJKLOKAAL > Onze rubriek Praktijklokaal is gewijd aan hoe we in deze periode dat Nederland vanwege het corona-virus op slot zit toch kerk kunnen zijn: ‘kerk in quarantaine’. Op onze webpagina ’Kerk in quarantaine’ zijn nog veel meer tips te vinden over kinder- en jeugdwerk, pastoraat, preken, gebed en kringen. Zie www.onderwegonline.nl/kerkinquarantaine.

Kindernevendienst via Zoom Hoe houden de kinderen van onze gemeente in deze tijd contact met hun kerkvriendjes en -vriendinnetjes? Het antwoord op die vraag vond kinderwerker Ingrid Nagel van de Westerkerk (NGK) in Bunschoten-Spakenburg in het opzetten van een kindernevendienst via Zoom. In het pre-corona tijdperk gingen de vier- tot achtjarigen van de Westerkerk de ene week naar de kindernevendienst, terwijl ze de andere week hun complete eigen kinderdienst hadden. In plaats van de kindernevendienst is er nu elke twee weken een online kindernevendienst via Zoom. Na afloop van de ‘gewone’ kerkdienst kunnen de kinderen via een vaste inlog en een wisselend wachtwoord terecht in hun eigen Zoom-ruimte. In een half uur tijd horen en zien ze daar een Bijbelverhaal, wordt er gezongen en gebeden en hebben ze contact met elkaar. Aan het eind wordt het knutselmateriaal aangekondigd dat na de dienst thuis kan worden gedownload. ‘Vooral het elkaar even zien is de grootste toegevoegde waarde van Zoom’, vindt Ingrid Nagel. ‘Je verliest elkaar zo snel uit het oog. Daarom proberen we de kinderen op deze manier met elkaar te verbinden.’ Ze is enthousiast over de mogelijkheden die Zoom biedt. ‘Nu zijn er meestal zo’n twintig kinderen, maar er is nog

alle ruimte voor groei. Er zijn prima mogelijkheden voor interactie: samen een liedje zingen, duimpjes omhoog, een high five geven, naar elkaar zwaaien, maar ook vertellen hoe het met je gaat, vragen beantwoorden, gebedsonderwerpen noemen, chatten en dergelijke.’ Er is elke zondag veel online aanbod voor kinderen, maar volgens haar maakt juist ‘het contact met elkaar als kerkvriendjes en -vriendinnetjes’ deze aanpak uniek.

Oog voor singles Gezinsleden hoeven geen afstand van elkaar te houden. Knuffels blijven mogelijk. Dat ligt anders voor wie alleen door het leven gaan. Een van hen vertelt: ‘Het is al weken geleden dat ik iemand aangeraakt heb, en toen ging het om een handdruk, niet meer.’ In veel kerkbladen klinkt: vergeet de ouderen en alleenstaanden niet. Maar speciale aandacht voor de positie van vooral jongere singles is er niet veel. Dominee Rutger Heij (GKv Heemse) heeft die wel: ‘We zijn geschapen op contact: we hebben ogen om

18

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

de ander te zien, oren om naar de ander te luisteren, een mond om elkaar te bemoedigen, en voeten en handen om elkaar daadwerkelijk te ontmoeten. Maar we lopen nu met een boog om elkaar heen. Laten we de middelen die we nog hebben, zoals (video)bellen, een kaartje, mailtje of appje, blijven gebruiken om naar elkaar om te zien.’ > webtip: www.missienederland.nl/beweegdekerk/ artikel/2020/04/22/Vergeet-je-singles-niet


Aandacht voor huiselijk geweld en misbruik Voor elk gezin is dit een bijzondere tijd. Vaak in goede zin: eindelijk allemaal bij elkaar, maar soms ook in slechte zin: niet altijd gaat het er harmonieus aan toe. Het Meldpunt Misbruik (CGK, GKv en NGK) stimuleert dat Interne Vertrouwenspersonen (IVP) daar in hun gemeenten aandacht voor vragen. Trudy van der Boom, IVP’er in de GKv Hoogeveen, heeft die oproep onder de aandacht gebracht van de oudsten en diakenen van haar gemeente en van de classiskerken. Samen met haar collega Harm Mannak vraagt ze in het kerkblad gemeenteleden ‘om alert te zijn op signalen van kwetsbare gezinnen. Want met elkaar willen we een veilige kerk zijn voor jong en oud.’ IVP’ers werken aan preventie en zijn aanspreekpunten bij vermoedens van misbruik of huiselijk geweld. Daarnaast zijn er ook andere gevaren: ‘Kinderen zitten voor hun (school) werk de hele dag achter de computer, vaak met apps als ‘Tiktok’ of andere, op het oog onschuldig lijkende, platforms. Het is al gebleken dat mensen met slechte bedoelingen zo contact proberen te leggen.’ Bovendien is ook online porno dichtbij. >W ebtips: www.meldpuntmisbruik.nl/aandacht-voorgezinnen en www.ikvermoedhuiselijkgeweld.nl

Kerken ook doordeweeks online De meeste gemeenten verzorgen in deze tijd op de zondagen een online kerkdienst. Maar sommige gemeenten zijn ook doordeweeks via hun eigen Facebookpagina en YouTubekanaal present met meditaties, gebeden en liederen. De Tabernakelkerk (NGK Apeldoorn) verzorgt tweemaal per week een middaggebed van tien tot vijftien minuten: ‘een woord, een lied en een gebed voor overdag’, verzorgd door dominee Willem Smouter en kerkelijk werker Jan van Raalte. In Kruispunt Vathorst (CGK/NGK/PKN) zijn er elke dinsdag- en vrijdagavond een half uur lang ‘Kruispunt Devotionals’, ‘een moment van bemoediging, toewijding en aanbidding’, met liederen door de eigen band, een overdenking en een gebed. De Petrakerk

(GKv Bunschoten-Oost) biedt elke woensdagavond een ‘midweekmeditatie’ met zang, overdenking en gebed. Deze avondgebeden van ruim een half uur worden verzorgd door de predikanten Bas Buitendijk en Joop Schreuder en enkele gemeenteleden. De Levensbron (GKv Nijkerk-Oost en -West) komt al vanaf het begin van de coronacrisis zelfs dagelijks digitaal bij de gemeenteleden binnen via ochtendoverdenkingen: ‘Op deze manier proberen we dicht bij elkaar en bij onze goede Vader in de Hemel te zijn.’ In zeven minuten bieden de predikanten Albert Postma en Anne Rienks en gemeentelid Jonneke Koenderink via de Facebookpagina ‘Bron van Leven’ een meditatie, een gebed en een lied. Inmiddels staat er op Spotify al een lange playlist van deze liederen.

19


 STIMULANS

TEKST DEBBIE DEN BOER

Lees-, kijk- en luistertips VOOR GELOOFS- EN GEMEENTEOPBOUW

Autisme in gezin en kerk Wat (of wie) hebben jongeren met een diagnose binnen het autistisch spectrum nodig om te kunnen participeren in de kerkelijke gemeente? Die vraag stelde Bart-Jan Noorlander zichzelf na tal van gesprekken met ouders en ambtsdragers. Vanuit zijn rol als consulent bij Helpende handen, de belangenorganisatie voor mensen met een beperking in de reformatorische gezindte, besloot Noorlander onderzoek te doen naar deze vraag. Het resultaat is het boek In goede handen over de godsdienstige vorming van kinderen en jongeren met ASS in het

gezin en de kerkelijke gemeente. In het boek wordt ingegaan op het Bijbelgebruik in het gezin, de gewetensvorming en de invulling van de zondag. Daarnaast is er aandacht voor specifieke problemen die mensen met autisme kunnen ervaren bij het begrijpen en toepassen van Gods woord. Daarbij wordt zowel gekeken naar de kerkdienst als naar de catechisatie, het jeugdwerk en het pastoraat. Verder bevat het boek op verschillende plaatsen achtergrondinformatie over autisme, die kan ondersteunen bij het begrijpen en benaderen van de jongeren.

Lastige vragen over het Oude Testament Het Oude Testament is lang geleden geschreven in een andere cultuur. Dat levert allerlei vragen bij de uitleg op, zowel van christenen als kritische buitenstaanders. Wisten de Israëlieten bijvoorbeeld wel van een leven na de dood? Wat kunnen we met de wetten die voor het leven in Kanaän bedoeld waren? Waarom bevat het Oude Testament zoveel passages met geweld? En schreef Mozes de eerste vijf boeken van de Bijbel nu wel of niet? Deze vragen en nog veel meer komen ter sprake in het nieuwe boek van MartJan Paul, Struikelbokken. In totaal komen er veertig vragen aan bod, verdeeld in zes categorieën: vragen over Bijbelboeken, historische en archeologische vragen, godsdienstige vragen, ethische vragen, tekstoverlevering van het Oude Testament en de actualiteit voor ons. Paul richt zich in deze uitgave in het bijzonder op jongeren, maar is een aanrader voor iedereen die heldere antwoorden zoekt op urgente vragen bij het Oude Testament.

20

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

Ontdek Johannes Het evangelie van Johannes heeft een heel ander karakter dan de andere evangeliën. Centraal in dit evangelie staan de vragen: ‘Wie is Jezus?’ en: ‘Wat betekent het om in Hem te geloven?’ Age Romkes neemt zijn lezers mee op ontdekkingstocht door het evangelie van Johannes om te ontdekken wat Johannes hierover schrijft. In tien Bijbelstudies bespreekt Romkes het hele evangelie. Elk hoofdstuk van Ontdek Johannes bevat een inhoudsoverzicht van één of een paar hoofdstukken uit het evangelie van Johannes, gevolgd door de bespreking van een kenmerkend thema dat in het hele evangelie een rol speelt. Hierdoor krijgt de lezer een overzicht van de unieke aandachtspunten van Johannes ten opzichte van de andere evangeliën. Elk hoofdstuk eindigt met korte toelichtingen en gespreksvragen over een Bijbelgedeelte. Het boek is daardoor uitermate geschikt om te gebruiken op een Bijbelstudiekring, maar kan ook goed zelfstandig worden gelezen.


 JEUGDWERK

Troost voor de jeugd Van kinds af aan leren we omgaan met tegenslag, teleurstelling en verlating. Dat begint wanneer papa of mama de kamer even uitgaan en het kind zich verlaten voelt. Tussen moeder en kind begint dat nog eerder. Als het ouder wordt, leert het erop vertrouwen dat papa en mama weer terugkomen. In dit voorbeeld ligt een inzicht dat het jeugdwerk nodig heeft in de COVID-19-tijd. Het jonge kind heeft erop leren vertrouwen dat het niet verlaten wordt door papa en mama. De eerste keer dat er een oppas de kamer in komt lopen, zal het kind zich niet gelijk getroost voelen. Maar het kan wel gerustgesteld worden. Het subtiele verschil tussen troosten en geruststellen heeft te maken met vertrouwen. Mama en papa hebben dat vertrouwen al, een oppas moet het gaan opbouwen. Dit geldt ook voor volwassenen. Troost spreekt direct het emotionele niveau aan. Het is een zaak van vertrouwen. Geruststelling is meer rationeel, zoals de oppas die tegen een kind kan zeggen: mama en papa komen straks weer terug.

Welkome afleiding

TEKST PAUL SMIT

Als jeugdleider heb je al een ingang bij je tieners en jongeren. Ze kennen en vertrouwen jou en juist in deze tijd is het belangrijk om dit contact te onderhouden. Het gaat om drie niveaus van contact: dat met de groep, persoonlijk via de app en in deze tijd ook het een-op-een bellen of videochatten – omdat tieners en jongeren het gewoon even kletsen missen. Houd daarin de frequentie aan die je met de jeugd gewend was. Hiermee geef je de jongeren de mogelijkheid om

onderling en met jou weer even af te stemmen. De meeste groepsmomenten voor tieners en jongeren worden op dit moment door school georganiseerd en zijn dus primair op leren zijn gericht, niet op sociaal contact. Een gezellig groepsmoment geeft dus een welkome afleiding. In de online editie van dit nummer staan een paar ludieke ideeën voor online groepsontmoetingen.

 Tieners zijn specialist in het maken van verdekte opmerkingen  Pyjama

Het afspreken van een regelmatig ontmoetingsmoment biedt ook de mogelijkheid om op een natuurlijke manier te horen hoe de dingen gaan op school, thuis in het gezin en natuurlijk met de tiener zelf. Als daar een antwoord uitkomt waar meer achter lijkt te zitten, waar troost misschien op zijn plek is, ga daar dan op in. Neem die stap, want tieners zijn specialist in het maken van verdekte opmerkingen. Als je de tijd hebt, ga dan met iemand bellen of videochatten wanneer je vermoedt dat diegene behoefte heeft om even door te praten. Vraag bij voorkeur eerst even via WhatsApp. Het geeft de ander de tijd om een plek op te zoeken om ongestoord te praten en of om aanpassingen te doen voor als er beeld bij gebruikt wordt. Bij de meeste scholen staat in het protocol dat leerlingen niet in pyjama aan beeldcontact mee mogen doen. Dat lijkt me voor het jeugdwerk ook een prima regel. PAUL SMIT IS JEUGDWERKER EN WERKZAAM BIJ HET JEUGDWERK STEUNPUNT > De rubriek Jeugdwerk heeft een uitgebreide online versie. Dit online deel biedt extra verdieping, bronnen en adviezen om praktisch met het thema aan de slag te gaan. Ga naar www.onderwegonline.nl/ jeugdwerk-OW610.

21


 EYEOPENER

Een droom wordt werkelijkheid Psalm 126 is een psalm over bevrijding uit ballingschap. Tranen van verdriet om wat verloren ging, mengen zich met tranen van vreugde om herwonnen vrijheid, net als in 1945. Het land herrijst. Toch gaat deze psalm over meer dan de bevrijding van een aardse vijand of een virus.

22

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020


< Beeld: Bevrijding. Ina Wuite, Speelse kunst.

Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn. Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: ‘Hun God doet wonderen!’ Ja, U doet wonderen, God in ons midden, onze vreugde. Pelgrimspsalm 126:1-3 (vertaling: Vijftig Psalmen, Oosterhuis/van der Plas e.a.)

De bevrijding in de meimaand van 1945 trekt in deze tijd weer aan ons netvlies voorbij. Al ben ik negen jaar na de oorlog geboren, het is toch een beetje alsof ik het allemaal zelf heb beleefd, of de verhalen ook in mijn genen zijn gaan zitten. Hoe koningin Wilhelmina vastberaden voet aan wal zet, bontmantel aan, hoed op en wuiven. Ze is terug, we kunnen weer leven. Nederland herrijst. Indrukwekkend, het moment dat de vijand capituleert. Gevangenissen gaan open. Ballingen komen terug. Overal wappert weer het rood-wit-blauw. En het oranje niet te vergeten. Je kunt weer lachen, tegelijk lachen en huilen van vreugde. Het lijkt wel een droom. Dit gevoel van intense vreugde wil je wel voor altijd vasthouden. Het is een wonder van God. ‘s Zondags in de kerk loopt een diaken met de collectezak aan een stok halverwege zijn rondgang even naar de consistorie. De zak moet worden geleegd, want hij is zo zwaar - de stok dreigt te breken. Wat een dankbaarheid. Het zingen is geen zingen meer, het lijkt meer op juichen. Herinner je je dit nog? Of herken je het uit de verhalen van je ouders of je grootouders?

De film van nu

TEKST HAN HAGG

Noodgedwongen vierden we het jubileum ‘75 jaar vrijheid’ uiterst sober. Want we ervaren met elkaar een nieuwe ballingschap, een nieuwe onvrijheid. We zijn ineens in een andere oorlog verwikkeld geraakt. ‘Wereldoorlog III’ is een wereldwijde, maar ongekende strijd tegen een virus dat z’n tienduizenden verslaat. Hoe komt onze wereld uit deze oorlog tevoorschijn? En hoe komt de kerk eruit tevoorschijn? ‘Nederland herrijst!’ heette het in 1945. Er werd zelfs een postzegel voor uitgegeven: een oranje leeuw die met het zwaard in de hand een briesende draak overwint. Wat is er terechtgekomen van dat

‘herrezen Nederland’? Wat is er opgebouwd? Wat is er afgebroken? Wat is er over van de stemming van Bevrijdingsdag? Van het zingen en lachen en gelukkig zijn? Psalm 126 speelt zich af in dezelfde gebroken wereld als de onze. Er is intussen wel heel wat gebeurd: de bevrijder, de messias, is gekomen. Hij heeft de grootste bevrijding aller tijden bewerkstelligd: die van zonde en dood. Maar de voltooiing van zijn werk op aarde is nog gaande. ‘Zie, Ik kom en maak alle dingen nieuw’ is nog toekomstmuziek. Zoals de pelgrim uit Psalm 126 uitzag naar Gods grote ingreep, zo zien ook wij daarnaar uit. Samen met hem zingen we dit lied van heimwee en verlangen. Heimwee naar het paradijs dat verloren ging en verlangen naar de tijd dat God het paradijs voorgoed heropent.

 Het zingen is geen

zingen meer, het lijkt meer op juichen 

Wittebrood

Laten we dat doen: meevoelen met deze dichter die met beide voeten in het gehavende heden staat. Die de vreugde van het ‘verleden met God’ bewust opnieuw beleeft en de vreugde van Gods toekomst dichterbij bidt. De totale ommekeer in de situatie van Gods volk staat centraal in de psalm. Met een enorm voorstellingsvermogen laat de dichter ons de film van de terugkeer uit ballingschap zien – in geuren en kleuren. Je kunt de een haast tegen de ander horen zeggen: ‘Knijp me ‘es, ik wil weten of het niet tóch

23




 EYEOPENER

 Ineens mag je gaan en staan waar je wilt, dat is gewoon onwennig 

een droom is.’ Dat krijg je als je zoveel jaren middenin een nachtmerrie hebt geleefd waaruit je met geen mogelijkheid kon ontsnappen. Dan durf je eerst nog niet te geloven dat het voorbij is, net als de mensen in Nederland 75 jaar geleden. Stel je voor: bevrijd van angst voor de onverwachtse razzia, op het nippertje bevrijd uit het concentratiekamp. Ineens mag je gaan en staan waar je wilt, dat is gewoon onwennig. Stel je voor: na een lange hongerwinter is er ineens weer brood. Als manna komt het uit de hemel vallen, Zweeds wittebrood. ‘Het lijkt wel cake!’ Het zingen en juichen is niet van de lucht in deze psalm. Gods grote daden inspireren zijn volk tot en met. En dat valt op: wijd en zijd wordt erover gepraat. De hele wereld aan volken schrijft de gebeurtenissen toe aan de HEER: ‘Jahwe, Hij heeft voor hen iets groots verricht!’ Gods volk zegt hier van harte ‘amen’ op. Toch is er een maar: naast het gejuich van de jongeren hoor je ook het gehuil van de ouderen, die de oude tempel nog hebben

Om over na te denken 1. ‘De HEER heeft voor ons iets groots verricht!’ Probeer eens na te gaan wat Hij tijdens jouw leven voor groots heeft verricht. Op wereldschaal, in je kerkelijke situatie, in je familiekring of je persoonlijke leven. Helpt dit om het heden en de toekomst in Gods perspectief te zien? 2. ‘Bidden om een wending ten goede’ (vers 4) en ‘met twee voeten in de modder met de zaadbuidel rondgaan’ (vers 5,6) zijn aspecten die bij elkaar horen. Om welke wending bid jij, als afhankelijk mens? En wat zaai jij in je werk, kerk, gezin, vriendenkring? Voor welke uitdagingen kom je daarbij te staan? 3. Verlang je naar de tijd dat de aarde weer paradijs wordt (Romeinen 8:18-23)? Hoe komt dat?

24

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

meegemaakt en nu Jeruzalem in puin zien liggen. Past dit beeld niet eerder bij de uittocht uit Egypte dan bij de aankomst van de ballingen uit Babel?

Echte bevrijding

Deze psalm gaat over bevrijding in de volle Bijbelse zin van het woord. ‘De HEER heeft grote dingen gedaan’: dat is een dynamisch begrip. Dit gaat over het werk van de Geest van God. ‘Grote dingen’, dat is: na de zondvloed uit de ark stappen en opnieuw beginnen. Dat is: je stad in een ijzeren omsingeling zien raken door de vijand, maar God treft de vijand en bevrijdt de stad. Dat is: dreigen om te komen van de honger en God voorziet wonderlijk in voedsel. Dat is: in de put zitten en God tilt je er weer uit. Dat is: een dodelijke ziekte oplopen en toch genezen. Dat is: een verdorde kerk die tot leven wordt gewekt. Al die dingen worden wereldwijd bekend, want je kunt er niet over uit. God zelf krijgt de eer, en dan eerst en voor alles voor het allergrootste ding: Christus’ triomf over zonde en dood!

 God wil niets liever

dan het paradijs weer openzetten  Bidden

Als God al zoveel op zijn naam heeft staan, een Bijbel vol en nog zoveel meer, zal Hij dan niet ook vandaag doen wat Hij belooft? Met ons zijn, in welke crisis we ook verzeild zijn geraakt? (Matteüs 28:20) En zal Hij niet vastberaden met ons onderweg zijn naar de toekomst die Hij voor ons samen bedacht heeft? Hij wil niets liever dan het paradijs weer openzetten. Daar wil Hij wonen, niet samen met maar twee mensen, maar met een complete volkerenwereld! Laten we met de dichter van Psalm 126 die toekomst met God dichterbij bidden; bidden om een wending in actuele crises, om tijden van verademing, om bevrijding. Maar het is en blijft: bid én werk! Laat je gebruiken om, al zal het tegen de verdrukking in zijn, het goede zaad van zijn koninkrijk te zaaien, in de verwachting dat Hij het zegenen zal en een blij verrassende oogst zal geven. HAN HAGG IS PREDIKANT VAN DE KONINGSKERK IN ZWOLLE


OnderWeg app! NGK-ledental blijft stabiel

De NGK kent een stabiel ledental. Dat blijkt uit de ledencijfers in het nieuwe Informatieboekje voor de NGK. Na een licht ledenverlies in 2018 is in 2019 sprake van een kleine groei met 152 leden tot 32.898 leden. Daarmee schommelt het ledental al een jaar of tien rond de 33.000. De meeste NGK-gemeenten verliezen leden. Dat verlies werd in 2019 gecompenseerd door de sterke groei van een handvol gemeenten. Uit andere kerken stapten 723 leden over naar de NGK, 543 leden gingen de omgekeerde weg. Er kwamen meer leden over uit de PKN en de GKv dan er naar deze kerken vertrokken; het omgekeerde is het geval in de relatie tot evangelische en baptistengemeenten. Slechts 38 buitenkerkelijken werden in 2019 Nederlands Gereformeerd, 374 NGK-leden werden kerkloos. De dalende trend in het aantal doopleden dat openbare geloofsbelijdenis doet, zette door. Het aantal van 175 kerkleden die in 2019 belijdenis deden, is een halvering ten opzichte van 2008.

Met de app OnderWeg online kun je ons magazine ook op mobiel of tablet lezen. De app bevat de nieuwste editie van OnderWeg en alle eerdere nummers (vanaf 2015).

Landelijke GKv- en NGK-instellingen slaan fusiepad in

Drie landelijke instellingen van GKv en NGK op het gebied van dienstverlening aan gemeenten zijn van plan om te gaan fuseren. Dat blijkt uit een intentieverklaring van de besturen van het Praktijkcentrum (GKv), Diaconaal Steunpunt en Missionair Steunpunt (GKv/NGK) en de Nederlands Gereformeerde Toerusting (NGK). Ze willen met het oog op de hereniging van GKv en NGK opgaan in één dienstenorganisatie die de kerken ‘via duidelijk herkenbare en eenvoudig bereikbare steunpunten’ dient op het gebied van toerusting, advisering, begeleiding en coaching. De nieuwe organisatie zal zich concentreren op vier werkvelden: Groeien in geloof, Leidinggeven en veranderingsprocessen, Diaconaal-missionaire presentie en Jeugdwerk. Een dagelijks bestuur en een stuurgroep gaan leidinggeven aan het integratieproces, waarbij volgens de initiatiefnemers ook andere deputaatschappen en commissies uit beide kerken kunnen aanhaken.

Aangenomen naar GKv Hardenberg-Baalderveld-Zuid: D.C. Meijer (GKv Alblasserdam/Nieuw-Lekkerland). Verbonden aan De Brug (GKv/NGK) in Wapenveld (voor onbepaalde tijd, deeltijd): R.C. Vellinga die al voor een periode twee jaar aan deze gemeente was verbonden.

Ja, ik wil OnderWeg digitaal lezen! Voor € 40,00 per jaar (studenten betalen € 20,00) lees je magazine OnderWeg op mobiel of tablet. De speciaal voor OnderWeg ontwikkelde app OnderWeg online werkt simpel en snel. Meld je aan via www.onderwegonline.nl/app

25


TEKST ANNEMARIE VAN DEN BERG-NAP BEELD GERT JAN KOLE

‘Ik ben onbedoeld een koploper’

26

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020


 ONTMOETING Toen ze begon aan haar studie theologie, was Anne Lorein van plan om christelijk jeugdwerker te worden. Maar dat liep anders. In september wordt ze deeltijd-predikant van de NGK in Culemborg. ‘Dat maakt me onbedoeld een koploper, zoveel vrouwelijke predikanten zijn er nog niet binnen de NGK.’

H

et geloof speelde al vroeg een belangrijke rol in het leven van Anne. ‘Op mijn elfde heb ik al heel bewust Jezus in mijn hart gevraagd, zoals ze dat in de kerkelijke kringen noemden waarin ik opgroeide.’ Zowel haar Nederlandse moeder als Belgische vader studeerden theologie. ‘Mijn ouders hebben lange tijd lesgegeven op zowel de universiteit als de middelbare school. Toen mijn broer en ik ook theologie gingen studeren, kregen we soms gekke reacties. Dan vroegen mensen aan mijn ouders: ‘Hebben jullie ze soms verplicht dat te gaan studeren? Terwijl het voor mij gewoon de studie was die het beste paste bij mijn interesses.’

Boos

Toch koos Anne niet meteen voor theologie. ‘Ik heb altijd veel belangstelling gehad voor mensen en had daarom in eerste instantie gekozen voor psychologie. Aan het einde van het middelbaar onderwijs werd ik ziek. Ik had de ziekte van Pfeiffer in een zware vorm. Er waren periodes dat ik niks kon of maar een ding op een dag. In de hoop aan de beterende hand te zijn ging ik toch studeren, tot een arts tegen me zei: “Dit gaat zo niet, je moet echt stoppen.” Toen ik mijn studie moest staken, ben ik me gaan bezinnen en af gaan vragen: is dit echt wat ik wil? Toen ontdekte ik dat ik een studie wilde waarbij ik God ook direct zou kunnen betrekken. Daar was de studie psychologie natuurlijk niet op ingesteld.’ Die periode van ziekte, die uiteindelijk anderhalf jaar duurde, was erg bepalend voor Annes geloof. ‘Ik was achttien jaar en zat voor mijn gevoel in de bloei van mijn leven. Ik herinner me nog dat ik een keer op de fiets zat en tegen God zei: “Ik wil alles voor U doen in uw koninkrijk.” En niet lang daarna werd ik ziek. Ik ben er niet trots op, maar ik ben toen echt boos geweest op God. Stel je je beschikbaar en dan word je zo ziek.... Toch heb ik nooit getwijfeld aan het bestaan van God. Wel zei ik

tegen God: “Ik weet dat U bestaat, maar blijf maar even daar.” Ik hield God even op afstand.’

Genade verdienen

De periode van ziekte verruimde het beeld dat Anne had van God. ‘Wat ik vooral van die periode van ziekte heb geleerd, is dat je waarde niet zit in wat je doet. Ik heb daar onlangs nog een preek over gehouden. Het is zo menselijk om genade te willen verdienen. Maar het gaat niet om wat je doet, maar om wie je bent. Je ontvangt, en hoeft er niks voor te doen. Dat blijft wel een oefening hoor. Toen ik zei tegen God: het hoeft even niet voor mij, zei God dat niet tegen mij. Dat raakt me. Hij ging wel verder met mij, Hij liet me niet los. Niet dat je leven als christen altijd gemakkelijk is, maar Hij is er wel altijd bij. Zonder dat ik zweverig wil klinken, ben ik me door de jaren heen steeds meer bewust van een lijn tussen God en mij die altijd openstaat.’ Nadat Anne hersteld was, koos ze ervoor theologie te gaan studeren aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven. ‘Ik ben breed geïnteresseerd

Anne Lorein (1991) groeide op in Leuven, België. Ze studeerde aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven en deed daarna de predikantenopleiding van de Nederlands Gereformeerde Kerk. Vanaf september 2020 is ze als deeltijdpredikant verbonden aan de NGK Culemborg. Daarnaast is ze bezig met haar promotieonderzoek in de kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen.

27




 ONTMOETING

en in theologie komt veel terug van wat ik interessant vind, zoals de dode talen Latijn en Grieks, maar ook geschiedenis, filosofie en het systematisch denken. En daarnaast natuurlijk het bezig zijn met mensen en het nadenken over ethische kwesties. Ik had het geluk dat die studie best veel vrije ruimte heeft, waardoor ik in mijn master ook nog de vakken psychiatrie en psychopathologie kon kiezen. Dat vond ik een belangrijke aanvulling, want ik ontdekte hierdoor waar je grenzen liggen als pastor. In sommige situaties kun je beter doorverwijzen naar andere professionals, zodat je als pastor naast de ander kunt blijven staan.’

 ‘Stel je je beschikbaar en dan word je zo ziek....’  Roeping

Tijdens de studie draaide Annes opvatting over vrouwen in het ambt 180 graden. ‘Ik kom uit een achtergrond waarin je als vrouw geen ouderling kunt zijn, niet mag preken en al helemaal geen predikant kunt zijn. Toen ik startte met theologie was het mijn plan om christelijk jeugdwerk te gaan doen. Maar toen ik in mijn derde jaar stage moest lopen, mocht dat niet in het jeugdwerk, omdat ik daar al zoveel ervaring in had. Mijn mentor zei toen: “Waarom ga je geen stage doen bij een vrouwelijke predikant in Nederland?” Het was een periode waarin ze veel leerde, al was het ook confronterend. ‘Ik dacht: oei, straks heb ik een roeping… En als ik een roeping heb, dan heeft dat wel grote consequenties. Ik voelde me als een pop waar aan twee kanten aan getrokken werd. Mijn moeder gaf me toen het advies: “Anne, je moet je in Gods woord gaan verdiepen.” Dat ben ik gaan doen en al vrij snel daarna kreeg ik veel rust en vrede. Vervolgens zeiden vrienden tegen mij: “Is de predikantenopleiding van de NGK in Nederland niet iets voor jou?” Ik heb toen eerst nog een uitgebreide stage gelopen bij een NGK in Eindhoven. Het is een geleidelijk proces geweest, maar het werd steeds duidelijker dat dit mijn pad was.’

Onbedoeld koploper

In de predikantenopleiding waren veel vrouwelijke studenten. Maar dat Anne als eerste van die groep beroepbaar gesteld werd, had ze niet zien aankomen. ‘Toen bleek ik opeens toch weer een koploper te zijn. Dat was niet de intentie waarmee ik naar Nederland gekomen was. Het was een vreemde en ook frustrerende gewaarwording. Dat je er toch weer tegenaan loopt dat

28

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

je afwijkt, omdat je vrouw bent. Ik heb niet het idee dat ik mezelf extra moet bewijzen als vrouw, maar tegelijkertijd heb ik wel het gevoel dat als ik onderpresteer, mensen dit snel koppelen aan mijn vrouw-zijn. Als een man minder presteert, zal niemand zeggen: “Logisch, het is een man.”’ ‘Voor mij is het inmiddels heel gewoon dat ik predikant word. Al begrijp ik, door mijn achtergrond, de mensen goed die hier een andere mening over hebben. Maar die mening brengt me niet meer van mijn stuk. Wat ik wel lastig vind, is dat sommige mensen de conclusie trekken dat ik als vrouw in het ambt de Bijbel dus niet lees of me niet aan Gods woord houd. Ik vind het niet oké als mensen mij op die manier wegzetten. Ik lees de Bijbel wel als Woord van God, maar verklaar bepaalde situaties in het Nieuwe Testament op een andere manier en meen dat de Bijbel ruimte laat voor vrouwelijke predikanten.’

Mooie liturgie

Vanaf september gaat Anne als deeltijdpredikant aan de slag in de NGK in Culemborg. Dat dit als bijzonder wordt gezien: een jonge vrouw en haar eerste gemeente, vind ze eigenlijk maar typisch. ‘Als een man van eind twintig


in een gemeente begint als predikant is dat toch ook niet bijzonder? Voor mij is het niet meer dan logisch dat ik na studie, stage en veel preken op diverse plekken nu een eigen gemeente heb. Mijn supervisor noemde me eens autonoom. Ik heb niet per se voorbeelden, mensen naar wie ik opkijk of van wie ik denk: zo zou ik ook wel predikant willen zijn.’ Hoewel Anne zelf uit een andere traditie komt, is ze zich thuis gaan voelen in de NGK. ‘Mijn indruk van de gemeente in Culemborg is dat het een warme, betrokken en kleurrijke gemeente is. Ook de diversiteit qua leeftijden en achtergronden spreekt me aan. En ik denk dat ze verlangen naar een mooie liturgie. Daar heb ik zelf ook veel liefde voor. Mijn Nederlandse vriend heeft een gereformeerde achtergrond. Hij heeft meer feeling met de gereformeerde geloofscultuur en helpt me hierbij, want het is toch echt wel een ander kerkgenootschap dan waar ik uit kom. Ik ben erg blij dat ik iemand gevonden heb die mij steunt in het predikantschap.’

Helden

Naast haar werk als predikant is Anne bezig met een promotieonderzoek in de kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen. ‘De vraag wat er nu boeiend is aan kerkgeschiedenis krijg ik vaak. Het cliché-antwoord is natuurlijk dat je kunt leren van de geschiedenis. Maar voor mij is dat ook echt zo. Soms hoor ik een discussie en dan denk ik: als je eens wist wat hier veertig jaar geleden over gezegd is, dan zou je het veel beter kunnen plaatsen.’

‘De vraag wat er nu boeiend is aan kerkgeschiedenis krijg ik vaak’





‘Mijn promotieonderzoek richt zich op de tijd van de reformatie. Mensen brachten toen grote offers voor het evangelie, soms zelfs hun leven. Dat raakt mij. Het verdient respect en meer aandacht dan er nu voor is. In een lied van Kees Kraayenoord komt de tekst voor: “En nu zijn wij omringd door zoveel helden die ons zijn voorgegaan.” Het zou helpen als we wat meer zouden beseffen welke betekenis het verleden voor het heden en de toekomst heeft. Ik ben ook iemand die hecht aan traditie. Juist omdat je door het verleden beseft dat je in een lange traditie staat, met al die christenen die ons zijn voorgegaan.’ ANNEMARIE VAN DEN BERG-NAP IS JOURNALIST EN CULTUREEL ANTROPOLOOG

Digitaal dansen

‘S

orry hoor, maar dit is echt S-A-A-I,’ verzuchten ze. We kijken naar de dienst van onze gemeente. De dominee in toga hoog op de preekstoel, twee gemeenteleden zingen mee met het kistorgel. De inhoud is mooi en vertrouwd. Goed om zo door te zetten, ik geloof dat het houvast en hoop geeft dat de kerk en het evangelie doorgaan. Maar ik herken het gevoel van mijn kinderen wel. Onder geveinsd gemopper van mijn kant switchen we naar een jongerendienst op televisie. Na afloop zeggen de tieners die ‘leuker’ te vinden, maar het enthousiasme waarmee ze normaal uit onze eigen kerk thuiskomen, is ver te zoeken. Om over het gebrek aan Geestdrift in mijn eigen hart nog maar te zwijgen.

 Onder geveinsd gemopper van mijn kant switchen we naar een jongerendienst 

Nu het ervaren van gemeenschap wegvalt, zoek ook ik naar aantrekkelijker vieringen. Niemand die het merkt als ik naar een andere dienst klik. Niemand die me vertelt dat hij me mist. Verrijkend om zo over kerkmuren heen te kijken, maar we blijven met een leeg gevoel achter. Zelfs op vakantie in het buitenland in een kerk waar ik de taal niet versta, voel ik nog meer verbondenheid. Online diensten laten me geen eenheid ervaren. Hiervoor heb ik al mijn zintuigen nodig: het horen van de stemmen die samensmelten in de lofzang, het zien van de vader die zijn zoontje op schoot neemt, het ruiken van het zoete parfum van het oude dametje of desnoods de natte regenjassen, het proeven van de avondmaalswijn en de knuffel van een vriendin na de dienst. Het doet me denken aan de dans van C.S. Lewis waarmee hij de gemeenschap en communicatie tussen de Vader, Zoon en Geest uitlegt. Zo in God en elkaar opgaan, als mensen die geschapen zijn om in gemeenschap met Hem en elkaar te leven, dat mis ik. Als ik digitaal dans, dans ik uiteindelijk alleen. Ik kan niet wachten tot de kerkenraad me weer op het gemeentebal uitnodigt. Mijn tieners lachen om dit romantische beeld: ‘alsof er ooit iemand zou dansen bij ons in de kerk?!’ Jawel, ik zal een vreugdedans doen tussen de eikenhouten banken.

ELINE DE BOO IS SCHRIJFSTER MET EEN MISSIONAIRE ROEPING


 OPINIE

Eigenaarschap in de kerk Er is de afgelopen jaren veel veranderd in de positie van leiders en gemeenteleden in de kerken. De hiërarchische cultuur bestaat niet meer: de predikant is ook gewoon maar een mens, het lidmaatschap van de kerkenraad is eerder belastend dan een eervolle taak en ontzag voor ambtsdragers is geen reden meer voor een gemeentelid om zich te voegen.

H

oewel oude structuren lijken af te brokkelen, ontstaat er nog geen nieuwe structuur om op voort te bouwen. Daarom is het zoeken naar hoe we in deze tijd het best met elkaar, als plaatselijke gemeente, op weg kunnen zijn.

Hiërarchisch

TEKST MONIEK MOL

In het eerder meer hiërarchisch ingerichte instituut is duidelijk hoe de dingen zijn georganiseerd: de oudsten horen de gemeente en komen vervolgens tot beleid. Binnen deze manier van handelen neemt en draagt de raad verantwoordelijkheid. Door allerlei veranderingen, zowel binnen als buiten de kerk, is de behoefte ontstaan dat de verantwoordelijkheid breder gedragen wordt. Gemeenteleden willen meepraten, soms omdat ze het niet eens zijn met bepaalde besluiten, maar ook omdat ze zich geïnspireerd weten en ernaar verlangen om bij te dragen aan de gemeente. Kerkenraden ondersteunen dit graag, al was het maar om de eigen werklast op andere schouders te kunnen laten rusten. In het nabije verleden zijn dan ook veel werkgroepen en commissies in het leven geroepen, wat er overigens niet altijd toe heeft geleid dat de raad ontlast werd. Het gebeurt nog steeds dat de raad een taak op andere schouders legt, maar vervolgens het werk overdoet vanuit verantwoordelijkheidsgevoel. Dit zorgt ervoor dat sommige leden helemaal geen verantwoordelijkheid meer willen dragen: ze zijn teleurgesteld geraakt in het functioneren van leidinggevenden. Ze hebben weinig ruimte ervaren voor eigen inbreng en verantwoordelijkheid.

Verantwoordelijkheid delen Binnen de transitie van de gezondheidssector wordt de volgende frase veel gebruikt: ‘van zorgen voor, naar

30

OnderWeg #10 > Jaargang 6 > 9 mei 2020

zorgen dat’. In een notendop: de hulpverlener verzorgt de hulpvrager niet meer in alles, maar verlangt dat de hulpvrager zelf meer verantwoordelijkheid neemt over de zorg die hij nodig heeft. Dit zorgt voor allerlei spanningen: hulpvragers zijn hier nog niet altijd aan toe, professionals willen hier niet altijd aan meewerken en het systeem is nog onvoldoende ingericht om daadwerkelijk een andere werkwijze te hanteren. Iets daarvan meen ik ook in de kerken waar te nemen. De raad zorgt niet meer overal voor, maar wil dat de verantwoordelijkheid en de zorg breder gedragen wordt. Dit zorgt soms voor verwarring en onbegrip. Bijvoorbeeld bij het gemeentelid dat tachtig wordt en verwacht dat de predikant langs komt; bij het gemeentelid dat verantwoordelijk is voor het pastoraat aan zijn wijkgenoten; bij de raad die wel delegeert aan een commissie, maar zich eigenaar blijft voelen van de uitkomsten. Het gemeentelid lijkt er niet altijd aan toe te zijn om zich actiever in te zetten en de ambtsdrager niet om verantwoordelijkheid te delen.

Stimuleren van verantwoordelijkheidsgevoel Hoe kunnen we gedeelde verantwoordelijkheid in de gemeente stimuleren, zodat leden zich meer en meer betrokken voelen op de gang van zaken? Ik noem drie dingen om mee aan de slag te gaan:

1. Omschrijf de gedragsverandering

Wanneer je bepaald gedrag wenst, bijvoorbeeld dat het gemeentelid bijdraagt aan het onderling pastoraat, moet je dit zo concreet mogelijk benoemen. Wat verwacht je van elkaar? Wat bedoelen we met ‘onderling pastoraat’ en ‘een geloofsgesprek’? En wat betekent dit voor het werk en het gedrag van de ouderling? Door concreet te maken hoe we het graag in de praktijk zien, wordt duidelijker wat er van


je verwacht wordt en zal je het dus makkelijker oppakken. Het expliciet maken van het te verwachten gedrag maakt bovendien duidelijk welke dominante denkpatronen er leven in de hoofden van mensen, bijvoorbeeld op basis van oude structuren.

2. Training en toerusting

Er zijn veel dingen in de kerk waarvan we aannemen dat we die zouden moeten kunnen, maar die we nooit geleerd hebben. Neem het voeren van een geloofsgesprek: soms is het al lastig om gewoon een praatje met iemand te maken, laat staan een gesprek voeren waarin je geloof deel van uitmaakt. Een raad kan hoge verwachtingen hebben over het onderling pastoraat, maar wanneer de gemeente niet is toegerust, kan dit uitlopen op een fikse teleurstelling. De toerusting kan gaan over hoe je een veilige situatie creëert, of over hoe je een geloofsgesprek voert en daarbinnen open vragen stelt. Ook kan de raad toegerust worden om te leren het werk neer te leggen of besluitvormingsprocessen vorm te geven.

3. Eigenaarschap

Regie gaat over het hebben van leiding, van sturing in een situatie. Verantwoordelijkheid heeft te maken met zorg, toewijding en rekenschap afleggen. Beiden, regie én verantwoordelijkheid, moet een kerkenraad uit handen leren geven. Wat heeft een gemeentelid aan verantwoordelijkheid wanneer je geen invloed hebt op de

besluiten? Grote kans dat dit leidt tot frustratie. Maar het hebben van regie zonder verantwoordelijkheid zal weer leiden tot chaotische taferelen. Wanneer we willen dat gemeenteleden meedoen, is het belangrijk dat ze regie én verantwoordelijkheid krijgen voor wat ze oppakken. Dan pas is er ruimte voor eigenaarschap. Een raad kan dit concreet bieden en ook stimuleren door kaders te stellen voor een plan, zonder dat het plan inhoudelijk al vastligt. Op die manier houdt de raad eindverantwoordelijkheid zonder het plan in de uitwerking te bepalen. De gestelde kaders kan de raad, samen met de regie en verantwoordelijkheid, overdragen om nieuwe plannen te maken. Deze kaders gaan bijvoorbeeld over financiën, over een bestaande gemeentevisie waarbinnen een plan moet passen of over onderdelen die in elk geval niet ter discussie zullen staan.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid Het geven van regie en verantwoordelijkheid aan een gemeentelid is een voorwaarde voor participatie en eigenaarschap. In dit artikel heb ik vooral het aandeel van de raad belicht. Dit biedt natuurlijk niet de garantie dat ieder gemeentelid deze verantwoordelijkheid ook zal oppakken. Maar het delen ervan zal zeker invloed hebben op de algehele motivatie en betrokkenheid. MONIEK MOL IS ADVISEUR EN PROCESBEGELEIDER BIJ HET PRAKTIJKCENTRUM

De trap van eigenaarschap effect

activiteit

Mens

Systeemwereld

kaderstellen, faciliteren & samenwerken

Regisseren Advies vragen

nt

el

Eigenaarschap

pu

nt

Leefwereld Regievoeren Uitvoeren

Verantwoordelijkheid

? Onzekerheid

Meedenken

Mening geven

@Dat��

de�.co�

Raadplegen

Ka

rol

Informeren

Afhankelijkheid

Aanhoren

De kerkenraad bevindt zich in de systeemwereld, de gemeenteleden in de leefwereld. Bron: Datishelder.com 31


Als je van iemand houdt Als je van iemand houdt en je bent van hem gescheiden, kan niets de leegte van zijn afwezigheid vullen; je moet dat niet proberen, je moet eenvoudigweg aanvaarden en volharden. Dat klinkt erg hard, maar het is ook een grote troost; want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden. Het is fout te zeggen: God vult die leegte. Hij vult haar helemaal niet, integendeel, Hij houdt die leegte leeg en helpt ons zo de vroegere gemeenschap met elkaar bewaren, zij het ook in pijn. Verder: hoe mooier en rijker de herinneringen des te moeilijker de scheiding. Maar dankbaarheid verandert de pijn der herinnering in stille vreugde. De mooie dingen van vroeger zijn geen doorn in het vlees, maar een kostbaar geschenk dat je meedraagt. Je moet zorgen dat je niet in je herinneringen blijft graven en je erin verliest. Een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor, maar alleen op bijzondere ogenblikken; buiten die ogenblikken is het een verborgen schat, een veilig bezit; dan wordt het verleden een blijvende bron van vreugde en kracht. Dietrich Bonhoeffer, uit: ‘Verzet en overgave’


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.