
11 minute read
Pandemie haalt de interesse van onderzoekers naar de inzet van
DOOR: JAN BLAAUW
Pandemie haalt de interesse van onderzoekers naar de inzet van vitaminen, mineralen en kruiden naar boven; vitamine B6.
Advertisement
In de eerste vier uitgaven van Nutriënt & Supplement is er naast de inleiding een inzet gemaakt van vitaminen, mineralen en kruiden met de artikelen over SARS-CoV-2 in rol van ontdekker van vitamine- en mineralentekorten en herontdekker van het Post Viraal Syndroom alsmede uitlokker van reactivatie van eerdere ziekten. Hierin is in de inleiding als eerste vitamine D aan bod gekomen. In het eerste artikel is vitamine C besproken, in het tweede artikel zijn zink en selenium besproken, in het derde artikel was vitamine A het onderwerp en in het vierde artikel stonden foliumzuur, folaat en vitamine B12 centraal. Het is lastig om volledig te zijn, daar er vele onderzoeken zijn met daarnaast nog lopende onderzoeken. Dit geldt ook voor andere stoffen die behandeld (gaan) worden. In deze aflevering gaat het om vitamine B6.
Zoals eerder gemeld en beschreven, is met de gekozen wetenschappelijke informatie door het bevoegde wetenschappelijke panel van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) vastgesteld dat onder andere vitamine B6 belangrijk is voor het gezond in stand houden van het immuunsysteem. Het EFSApanel concludeerde dan ook dat er definitief bewijs is voor de oorzaak-gevolgrelatie tussen de dagelijkse inname van deze vitamine en de normale, gezonde werking van ons immuunsysteem. Ondertussen komt een vergelijkbare accreditatie overeen met vier essentiële mineralen: zink, koper, ijzer en selenium en deze worden door de EFSA als noodzakelijk beschouwd voor de optimale werking van het immuunsysteem. Zink en selenium zijn eerder besproken. Koper en ijzer komen in het volgende artikel aan de orde.
DE ROL VAN VITAMINE B6 EN CLAIMS DIE GEMAAKT MOGEN WORDEN
De betekenis van vitamine B6 voor het immuunsysteem is duidelijk aanwezig. Wetenschappelijk advies over de onderbouwing van gezondheidsclaims met betrekking tot vitamine B6 die volgens EFSA (European Food Safety Authority) gemaakt mogen worden, zijn de volgende. Vitamine B6 ondersteunt: • normaal homocysteïne metabolisme (ID 73, 76, 199) • behoud van normaal bot (ID 74) • behoud van normale tanden (ID 74) • behoud van normaal haar (ID 74) • behoud van normale huid (ID 74) • onderhoud van normale nagels (ID 74) • bijdrage aan een normaal energieleverend metabolisme (ID 75, 214) • bijdrage aan normale psychologische functies (ID 77) • vermindering van vermoeidheid en vermoeidheid (ID 78) en • bijdrage aan normale cysteïne synthese (ID 4283). https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1759 (geraadpleegd op 8-3-2022).
SAMENVATTEND DE BELANGRIJKSTE INVLOEDSFEREN VAN VITAMINE B6.
Vitamine B6 is een in water oplosbare B-vitamine die wordt aangetroffen in verschillende voedingsmiddelen zoals vis, volle granen en banaan. Er zijn zes isovormen van B6-vitameren bekend. Hiervan is pyridoxaal-5′-fosfaat (PLP) de meest actieve vorm die als co-enzym werkt bij verschillende enzymatische reacties. Vitamine B6 werkt samen met foliumzuur en B12 en is belangrijk bij de vorming van nieuwe cellen. Vitamine B6 is vereist voor de
productie van antilichamen en speelt een rol bij de proliferatie en differentiatie van lymfocyten. Vitamine B6 is een fascinerend molecuul dat betrokken is bij de overgrote meerderheid van veranderingen in het menselijk lichaam. Het is een co-enzym dat betrokken is bij meer dan 150 biochemische reacties. Het is actief in het metabolisme van koolhydraten, lipiden, aminozuren en nucleïnezuren en neemt deel aan cellulaire signalering. Het is een antioxidant en een verbinding met het vermogen om het niveau van geavanceerde glycatie-eindproducten (AGE’s) te verlagen.
WELKE ROL SPEELT VITAMINE B6 IN HET LICHAAM ALS HET GAAT OM HET IMMUUNSYSTEEM?
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat vitamine B6 een beschermend effect heeft tegen chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten (HVZ) en diabetes door ontstekingen, inflammasomen, oxidatieve stress en carbonylstress te onderdrukken. PLP heeft een omgekeerde relatie met plasma IL-6 en TNF- bij chronische inflammatoire aandoeningen. Tijdens een ontsteking leidt het gebruik van PLP tot uitputting ervan. Bovendien wordt een vitamine B6-deficiëntie geassocieerd met een lagere immuunfunctie en een hogere gevoeligheid voor virale infecties. Ontregeling van de immuunrespons en een verhoogd risico op coagulopathie zijn ook waargenomen bij COVID-19-patiënten. Drie decennia geleden werd zelfs aangetoond dat PLP-spiegels afwijkingen in de bloedplaatjesaggregatie en de vorming van bloedstolsels verminderen. Onlangs meldden onderzoekers van Victoria University dat vitamine B6 (evenals B2 en B9) IL-10 opreguleerde, een krachtige ontstekingsremmende en immunosuppressieve cytokine die macrofagen en monocyten kan deactiveren en antigeen-presenterende cellen en T-cellen kan remmen (T. Kumrungsee, okt. 2020) (H. Shakoor, aug. 2020). Verder zien we dat vitamine B6 essentieel is om de cytotoxische activiteit van NK-cellen, de productie van antilichamen door B-cellen en een adequate ontwikkeling van lymfocyten te behouden. De vitamine speelt ook een rol bij de remming van de afgifte van cytokine en chemokine. Suboptimale consumptie vanuit de voeding houdt verband met veranderde rijping van lymfocyten, lagere hoeveelheden circulerende lymfocyten en verminderde antilichaamrespons, wat leidt tot verzwakte humorale en celgemedieerde immuniteit. Deficiëntie veroorzaakt ook milt- en thymusatrofie, en als gevolg daarvan beïnvloedt het de proliferatie van T-cellen en de immuunrespons (P. C. Calder, 2020) (S. Galmés, 2020).
Bovenstaande geeft een opsomming van karakteristieken die kunnen samenvallen met SARS-CoV-2 en om deze reden een bijdrage zouden kunnen leveren in het verminderen van de ernst van een SARS-CoV-2-infectie. Een extra waarschuwing gaat uit naar zwangere vrouwen met ijzergebreksanemie. Deze hebben mogelijk ook een tekort aan vitamine B6 (Hisano 2009).
VITAMINE B6 IN HET VERDACHTENBANKJE
Het probleem is dat vitamine B6 regelmatig in het verdachtenbankje werd/ wordt gezet. Met name om vermeende te hoge waarden die worden geconstateerd in bloed met en zonder suppletie van vitamine B6. Het kan namelijk zo zijn dat hogere waarden in het bloed bijdragen aan neurologische verschijnselen, zoals (perifere) neuropathieën. Een dozijn meldingen bij het LAREB (veelal voorgeschreven vitamine B6 en niet goed gemonitord door artsen) en een uitzending bij RADAR hebben gezorgd voor onrust en hebben mede geleid tot het volgende vermelde onderzoek. Om meer inzicht te krijgen in het probleem van te hoge vitamine B6-waarden in het bloed startte de NPN, de brancheorganisatie voor voedingssupplementen en haar bedrijven, samen met Universiteit Maastricht een onderzoek. Begin augustus 2017 kwamen zij naar buiten met de conclusie dat door hogere doseringen pyridoxine de omzetting naar P-5-P wordt afgeremd. Dat betekent minder beschikbaarheid van de biologisch actieve vorm in het lichaam. Wat kunnen dan redenen zijn voor deze hogere waarden van vitamine B6 in het bloed? • Men heeft supplementen geslikt die een vorm van vitamine B6 bevatten. • Een arts heeft een vitamine
B6-preparaat voorgeschreven als tablet of geïnjecteerd. • Men heeft veel voedsel of verrijkte voeding gebruikt waar meer vitamine B6 in voorkomt. • Men gebruikt medicatie zoals isoniazide of hydralazine, cycoserine, penicillamine en thepphylline die vitamine B6-antagonisten zijn. • Vitamine B6 wordt niet op de juiste manier opgenomen en omgezet in het lichaam. • Er is een genetisch defect aanwezig waardoor B6 niet goed wordt afgebroken. Bijvoorbeeld een probleem met P-5-P-oxidase (PNPO). Het
ALPL-gen (rs4654748) beïnvloedt het enzymatisch katabolisme van vitamine B6.
• Een verstoring van de suikerstofwisseling. Glycogeenfosforylase is een P-5-P-afhankelijk enzym dat de eerste stap in de intracellulaire omzetting van glycogeen katalyseert. Als dit verstoord is, blijft de bloedspiegel van P-5-P relatief hoog, wat ten koste gaat van de omzetting van pyridoxine in P-5-P. • Er is sprake van een disbalans met andere B-vitaminen of mineralen (bijvoorbeeld te weinig
B2 of magnesium), waardoor B6 niet goed kan werken, wat zich uit in een stapeling in het bloed.
Zowel uit de PREVENDstudie in
Groningen als uit de laatste VCP (Voedselconsumptiepeiling) blijkt bijvoorbeeld dat 20-30 procent van de volwassenen minder magnesium binnenkrijgt met de voeding dan wordt aanbevolen. • Frits Muskiet, hoogleraar
Pathofysiologie en Klinische
Chemische Analyse, oppert de mogelijkheid van een marginale vitamine B12-status, wat eveneens kan leiden tot stapeling van B6 in het bloed.
De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA is al lange tijd bezig met het vaststellen van maxima voor onder andere vitaminen. Dat dit eigenlijk in 2012 al rond zou zijn, geeft aan hoe complex het is (J. Blaauw, 2017). Vanaf 1 oktober 2018 is in de Warenwet opgenomen dat supplementen niet hoger gedoseerd mogen worden dan 21 mg (hier is geen rekening gehouden met de vorm waarin vitamine B6 voorkomt, pyridoxine HCL of de omgezette vitamine B6-derivaat P-5-P, terwijl hier in het onderzoek vanuit Maastricht wel onderscheidende uitspraken gemaakt zijn).
VITAMINE B6 EPIDEMIOLOGISCHE STATUS ONDERZOEK VANUIT NHANES 2003-2004
Onderzoekers van de Tufts University verrichten onderzoek naar de vitamine B6-status in een steekproef middels bloedafname en een vragenlijst bij 7822 mannen en vrouwen vanaf 1 jaar en ouder van de Amerikaanse bevolking. Op basis van metingen van plasmapyridoxaal-5’-fosfaat (PLP). Plasma PLP is de indicator die door de federale overheid wordt gebruikt om de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van vitamine B6 vast te stellen. Een tekort aan vitamine B6 werd gedefinieerd als een plasma-PLP-concentratie van minder dan 20 nmol/L. Voor zover de auteurs weten, is deze studie de eerste grootschalige studie waarbij plasma-PLP-concentraties worden gebruikt om de vitamine B6-status bij mensen van alle leeftijden te evalueren. De onderzoekers waren ook in staat om te overwegen of de huidige ADH een adequate vitamine B6-status garandeerde, omdat studiedeelnemers werden ondervraagd over het gebruik van supplementen en twee dagen voedselinname. 11% procent van de supplementgebruikers en bijna een kwart van de niet-gebruikers vertoonde plasma-PLP-bloedspiegels van minder dan 20 nmol/L. Binnen de vier subgroepen waar de ontoereikendheid van vitamine B6 het meest prominent was, was de prevalentie van lage plasma-PLP-spiegels significant hoger dan 10 procent, zelfs onder degenen die 2 tot 2,9 milligram vitamine B6 per dag consumeerden. De ADH’s voor vitamine B6 bij mannen en bij vrouwen die niet zwanger zijn of borstvoeding geven, zijn als volgt: 1,3 mg per dag voor mannen en vrouwen van 19-50 jaar, 1,7 mg per dag voor mannen ouder dan 50 en 1,5 mg voor vrouwen ouder dan 50. Deze waarden komen praktisch overeen met Nederlandse AHD-waarden. Een van de onderzoekers, Morris, geeft aan: “Het is echter belangrijk om te erkennen dat er geen tekenen van een tekort worden gezien bij plasma-PLP-concentraties van 20 nmol/L en dat de voedingsbeoordeling niet perfect is en dat ¾ van de vrouwen die tevens anticonceptie gebruikten (en geen vitamine B6-supplementen), vitamine B6-deficiënt waren (M. S. Morris, 2008).”
NEDERLANDSE NORMWAARDE VITAMINE B6 IN BLOED
Voor vitamine B6 werden tot voor kort de volgende bloedreferentiewaarden gehanteerd: minimaal 35 nmol/l en maximaal 110 nmol/l. Uit onderzoek van het Ziekenhuis Gelderse Vallei is gebleken dat 50% van de 2.230 gemeten resultaten > 110 nmol/l bedroeg terwijl dit in 2001 nog maar 12% was. Dit was niet alleen te wijten aan het slikken van vitamine B6 -houdende suppletie of hoger gebruik van vitamine B6-rijke voedingsmiddelen (zoals bier), maar er blijkt ook een groep te zijn die niet veel vitamine B6 innam maar wel ‘hogere’ vitamine B6-waarden had. Verder is uit dit onderzoek gebleken dat 80% van de onderzochte patiënten vitamine B6-waarden heeft onder de 183 nmol/l. Steeds meer laboratoria
hebben hun referentiewaarden voor vitamine B6 dan ook aangepast naar de nieuwe grenswaarden, namelijk:
51 – 183 nmol/l (Ziekenhuis Gelderse Vallei, 2013).
OPTIMALE DAG INNAME VAN INVLOED OP IMMUUNSYSTEEM
In een onderzoek bij gezonde oudere mensen resulteerde een vitamine B6-deficiënt dieet gedurende 21 dagen in een verlaagd percentage en een verlaagd totaal aantal circulerende lymfocyten en een afname van de proliferatie van T- en B-lymfocyten en de productie van IL-2. Aanvulling gedurende 21 dagen met vitamine B6 op niveaus onder de aanbevolen niveaus bracht de immuunfunctie niet terug naar de beginwaarden, terwijl de aanvulling bij de aanbevolen inname (22,5 µg/kg lichaamsgewicht per dag, wat 1,575 µg/dag zou zijn bij een persoon van 70 kg), dat wel deed. Het toedienen van hogere doses vitamine B6 (33,75 µg /kg lichaamsgewicht per dag, wat 2,363 µg /dag zou zijn voor een persoon van 70 kg) gedurende 4 dagen veroorzaakte een verdere toename van de proliferatie van lymfocyten en de productie van IL-2 (S. N. Meydani, 1991).
CASUSRAPPORT
Eerdere rapporten hebben verschillende neurologische uitingen aangetoond bij ongeveer 36,4% van de patiënten die zijn geïnfecteerd met SARS-Cov-2. Perifere neuropathie werd echter slechts één keer eerder gemeld. Een 40-jarige gezonde vrouw presenteerde zich met twee weken hoesten, verstopte neus, keelpijn, intermitterende koorts, vermoeidheid en spierpijn, maar geen zwakte. Ze testte positief op SARS-Cov-2. Lichamelijk onderzoek toonde geen neurologische uitval. Twee weken later verbeterden de ademhalingssymptomen, maar ze kreeg plotselinge pijn in de benen, gevoelloosheid en zwakte. Ze beschreef het als een “pijncrisis”. Neurologisch onderzoek toonde bilaterale symmetrische, niet-stijgende zwakte van de onderste extremiteit en normale, symmetrische reflexen. Ze had normale magnetische resonantiebeeldvorming van de hersenen en wervelkolom, spinale vloeistofanalyse, serumonderzoeken inclusief creatininekinase en CRP. Ze had verhoogde lactaatdehydrogenase, laag serum koper (72,9 (ref: 80,0-155,0 µg /dl)) en laag vitamine B6 (14,6 (ref: 20,0-125,0 nmol/l)). Een diagnose van SARS-Cov2-geassocieerde perifere neuropathie werd overwogen (B. L. Bureau, nov 2020).
AFSLUITENDE CONCLUSIE
Ondanks dat er voor vitamine B6 weinig tot geen informatie te vinden is rond het gebruik hiervan bij SARS-Cov-2, wil dit niet zeggen dat de rol van vitamine B6 niet goed zou zijn onderzocht ten aanzien van het goed laten functioneren van het immuunsysteem bij virussen. En een optimale voedingsstatus met vitamine B6 draagt bij aan een goede afweer en beter herstel.


Jan Blaauw is orthomoleculair en natuurgeneeskundig therapeut bij Praktijk Blaauw. Hij is tevens oprichter en hoofddocent van het opleidingsinstituut Ortho Linea.