
13 minute read
SARS-CoV-2 in rol van ontdekker van vitamine- en
SARS-CoV-2 in rol van ontdekker van vitamine- en mineralentekorten en herontdekker van het Post Viraal Syndroom alsmede uitlokker van reactivatie van eerdere ziekten
DOOR JAN BLAAUW
Advertisement
Wie had kunnen bedenken dat COVID-19 bij het licht zien van dit blad Nutriënt & Supplement (dat al eerder gepland stond dan de start van het crisisgebeuren maart 2020) ons dagelijks beeld van crisisgeluiden, verplichtingen, wetten en lockdowns zo zou gaan beheersen en dat informatie over wat we zelf kunnen doen, achterwege is gebleven. Dan heb ik het niet over het stukwassen van onze handen, de 1,5 meter en het mondkapje. En de belofte dat alles beter wordt bij een vaccin. Maar hier bedoel ik juist het grote gemis van wat voeding en voedingsstoffen voor ons immuunsysteem kunnen betekenen. Alleen al het belangwekkende stofje vitamine D. Waarom wordt hier geen algemeen advies voor gegeven? In dit artikel zal ik laten zien dat we ernstig achterblijven in Nederland.
Je hoeft maar naar links of naar rechtst te kijken en te luisteren en letterlijk iedereen heeft het over de coronacrisis waarin we zitten. Dit is mede te danken aan een goed opgezette psychologische marketingcampagne waarbij ons gedrag en denken compleet wordt beïnvloed (Rijksoverheid, 2020).
Juist door deze crisis rondom SARS-CoV-2 is er door vele onderzoeken aan het licht gekomen dat diverse voedingsstoffen aan de basis liggen van immuniteit en zijn we meer te weten gekomen over de ernst van het verloop van een daadwerkelijke besmetting en de hoogte van de viral load, etc. Daarnaast zien we zogenaamde ‘long haulers’, patiënten die langdurig klachten blijven behouden. Dit betreft zeker 10-20% van de SARS-CoV-2-patiënten (UC Davis Health, 2020).
COVID-19, ook wel SARS-CoV-2
Er is nog maar één beeld dat onze mind lijkt te beheersen tegenwoordig en dat is COVID-19, ook wel SARS-CoV-2 genoemd. Het coronavirus SARS - severe acute respiratory syndrome - CoV coronavirus -2 is het virus dat de ziekte COVID-19 kan veroorzaken. Er zijn veel verschillende soorten virussen, waaronder de zogenoemde ‘coronavirussen’. Voorbeelden van coronavirussen zijn MERS - Middle East Respiratory Syndrome -CoV coronavirus, SARS - severe acute respiratory syndrome -CoV1 en HCoVNL63. Het nieuwe coronavirus heet officieel SARS-CoV-2.
Mutaties binnen het SARS-CoV-2
Binnen deze SARS-CoV-2 zijn alweer allerlei varianten (mutaties) ontstaan op Spike-niveau, zoals de Spike G614 dat D614 heeft vervangen als de dominante pandemische vorm. Met dit eiwit (spike genoemd) dringt het coronavirus het lichaam en de cellen binnen door zich te binden aan de receptor die als een toegang dient en een poort creëert naar binnen in de cel. Het eiwit hecht zich 10 maal beter dan de oorspronkelijke SARS. G614 is geassocieerd met lagere RT PCR Cts, wat duidt op hogere virale last bij patiënten, maar met een mindere ziektelast (Korber & Fischer, 2020). Dit wordt tegengesproken door Manuel Becerra-Flores, die aangeeft dat er door deze mutatie een hogere ‘case fatality rate’ ontstaat (Manuel Becerra-Flores, 08-2020) RT-PCR-methoden veranderden in de loop van het onderzoek vanwege de beperkte beschikbaarheid van testkits. De eerste methode omvatte extractie van nucleïnezuur en de tweede methode warmtebehandeling (A.S. Fomsgaard, 2020). In december 2020 wordt vanuit Engeland gemeld dat daar een nieuwe mutatie is waargenomen. Pfizer and BioNTech kondigden aan dat hun vaccin effectief is tegen op zijn minst 19 versies van het virus. Hoe meer mutaties er verder zullen optreden, wat wel te verwachten is, hoe minder het vaccin zal werken. Hetzelfde zien we gebeuren met het griepvaccin, waarbij de effectiviteit in sommige vorige jaren is teruggelopen tot 15-25%.
De rol van vitamine D
Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat er juist in deze tijd er een website (doenoflaten.nl) bestaat, die totaal inadequate voorlichting geeft en op een duidelijke manier ingaat tegen de wetenschappelijk status van de rol van vitamine D en vitamine B12, die vele
malen verder gaat dan de huidige status. Er wordt aangegeven ‘slikken en niet prikken’, ‘Sommige groepen hebben sowieso al extra vitamine D of B12 nodig, wat diagnostiek overbodig maakt’. Hier wordt uitgegaan van risicogroepen die algemeen bekend staan (maar deze zijn uitgebreider dan wordt verondersteld). En met slikken bedoelen ze dan de ADH-normen die gelden voor leeftijden en risicogroepen (die te laag zijn). Hiermee wordt door juist niet te testen, voorbijgegaan aan adequate aanvulling die alleen maar geoptimaliseerd kan worden als tevens ook de uitgangspositie (baseline) bekend is. Hieraan gekoppeld zullen ook optimale hoeveelheden gesuppleerd moeten worden, wil je bij kunnen dragen aan het substantieel verhogen van bloedspiegels die in de buurt moeten komen van het benodigde plasmaniveau. Er zijn diverse onderzoeken die het effect laten zien van een deficiënte vitamine D-spiegel in relatie tot infectiegevoeligheid en de ernst van SARS-CoV-2.
Het belang wordt nog eens onderstreept als je in diverse onderzoeken ziet dat vanuit een biochemisch oogpunt gezien, gerelateerd aan een immunofenotype, er veel overeenkomsten met SARS-CoV-2 en een vitamine D-deficiëntie zijn:
SARS-CoV-2 Vitamine D-deficientië
Il-6
TNF∂
IFN (laat)
Th1 adaptieve respons (laat)
ACE2-expressie Coagulatiewerking Overal is de roep om een duidelijk advies te geven over het aanvullend gebruik van vitamine D in Europa. De Engelse regering heeft 2,7 miljoen kwetsbare individuen in Engeland een gratis wintervoorraad van vitamine D aangeboden. Daarnaast loopt er in Londen een 6 maanden durend onderzoek onder ruim 5000 mensen (CORONAVIT) met een orthomoleculair merk en farmaceutische kwaliteit vitamine D3. De helft van de groep krijgt 20 mcg (800IE) en de andere helft krijgt 80 mcg (3200 IE). Dit is een openlabelstudie, dus geen placebogroep (Queen Mary University of London, 2020). In december is een RCT-studie gestart met 2700 participanten bij wie bij 4 weken inname onderzocht wordt of dit het risico tot ziekenhuisopname en/of dood reduceert bij gediagnosticeerde SARS-Cov-2 patiënten. En of het risico op respiratoire aandoening hiermee wordt verkleind (clinicaltrials.gov, 2020).
Een onderzoek uit Israël dit jaar onder 7807 participanten die en een SARS-CoV-2-test hebben ondergaan en een baseline vitamine D-bepaling hadden, laat zien dat een laag vitamine D-gehalte in bloedplasma een onafhankelijke risicofactor lijkt te zijn voor SARS-CoV-2-infectie en ziekenhuisopname, aldus wetenschappers van de Israëlische HMO Leumit Health Services en de Azrieli Faculteit der Geneeskunde van de Bar-Ilan University (Merzon & Dmitry Tworowsk, 2020). De onderzoekers kwamen tot hun conclusie met behulp van gegevens van een Israëlisch cohort van 782 SARS-CoV-2 positieve patiënten en 7.025 SARS-CoV-2 negatieve patiënten. “De belangrijkste bevinding van onze studie was de significante associatie van een laag vitamine D-gehalte in het plasma met de kans op een Covid-19-infectie bij patiënten die werden getest

op Covid-19, zelfs na correctie voor leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en chronisch, mentale en fysieke stoornissen”, zegt dr. Eugene Merzon, hoofd van de afdeling Managed Care van Leumit. “Bovendien was een laag vitamine D-gehalte geassocieerd met het risico van ziekenhuisopname als gevolg van een Covid-19-infectie, hoewel deze associatie niet significant was na correctie voor andere factoren”, voegde hij eraan toe. Het onderzoek leverde fascinerende bevindingen op: • De analyse toonde aan dat mensen die SARS-
CoV-2 positief waren, ouder waren dan niet-geïnfecteerde mensen. • De hogere score vanaf 50-jarige leeftijd kan worden verklaard door aanhoudende sociale gewoonten, in combinatie met verschillende chronische ziekten. • De ontdekking dat chronische medische aandoeningen, zoals dementie, hart- en vaatziekten en chronische longaandoeningen, die in eerdere onderzoeken als zeer riskant werden beschouwd, niet riskant bleken te zijn als een verhoging van de infectiegraad. Hij voegde er echter aan toe: “Deze bevinding is sterk vertekend door de strenge beperkingen op sociale contacten die tijdens de uitbraak van Covid-19 aan de hele bevolking werden opgelegd. Daarom gaan we ervan uit dat door het opvolgen van de instructies van het Israëlische Ministerie van Volksgezondheid, patienten met chronische medische aandoeningen hun sociale contacten aanzienlijk hebben verminderd. Dit zou inderdaad het risico op Covid-19-infectie bij die groep patiënten kunnen verkleinen.”
Een hoge dosis van 60.000 IE per dag gedurende 7 dagen bij ca. de helft van 40 deelnemers in een RCT in orale vorm vitamine D-suppletie om 25 (OH) D naar > 50 ng/ ml te verhogen, hielp bij het bereiken van SARS-CoV-2 RNA-negativiteit bij een groter deel van de asymptomatische vitamine D-deficiënte personen met SARS-CoV-2-infectie samen met een significante afname van inflammatoire marker. SARS-CoV-2 RNA-negativiteit door suppletie met cholecalciferol kan helpen bij het verminderen van de overdrachtssnelheden van de besmettelijke SARS-CoV-2-infectie (Ashu Rastogi, 11-2020).
In een weliswaar kleine studie waarbij gemengd vitamine D3 1000 IE, magnesium 150 mg en vitamine B12 500 mcg werd genomen, zagen de onderzoekers dat er onder de slikkers minder mensen zuurstoftherapie na opname in ziekenhuis nodig hadden of intensieve zorg ten opzichte van de groep die niets gebruikte (Chuen Wen Tan, 06-2020). Nederland blijft zoals gewoonlijk hierin weer achter. Zeker als het gaat om een bijstelling van de norm of het bij bijzondere omstandigheden adviseren van vitamine D. Ook op de website van thuisarts.nl en elders wordt op geen enkele wijze gerept of je mogelijk meer vitamine D nodig hebt. Ja, in de winter. Maar wanneer is dat voor hen? Wij geven orthomoleculair aan dat het vanaf september tot april noodzakelijk is om extra te suppleren. Juist in deze periode in ieder geval 50 mcg (2000IE) per dag.
Langdurige last van SARS-CoV-2 of ook wel PVS?
Het lijkt erop alsof een infectie een bijdrage kan leveren aan het openbreken van luikjes die eerder gesloten waren, waardoor ziekten die zich onder de werking van het immuunsysteem hebben geschaard en onder de duim werden gehouden, uiteindelijk naar buiten komen en zich melden. Toch kan er nog meer aan de hand zijn. • Een veel voorkomende theorie over patiënten met langdurige SARS-CoV-2 -symptomen is, dat het virus mogelijk in een kleine mate in hun lichaam achterblijft en het immuunsysteem bezighoudt. • Een andere theorie is dat hun immuunsysteem nog steeds overdreven reageert, ook al is de infectie voorbij. • En een derde reden kan zijn dat er geen voldoende immunologisch geheugen achter is gebleven om te beschermen tegen herinfectie. Dit zou
kunnen gebeuren als voor de eerste infectie geen antilichamen of T-cellen nodig waren om te worden opgelost, misschien omdat andere snel ingezette immuunafweermiddelen voldoende waren om het onder controle te houden. • De vierde reden kan zijn dat er een ander virus begeleidend aanwezig is en zorgt voor een
‘disease enhancement’, een versterking van de ziekte.
Veel voorkomende SARS-CoV-2 symptomen van lange dragers bestaan uit een lijst met symptomen die lang is, breed en inconsistent. Voor sommige mensen lijken de blijvende symptomen van het coronavirus niet op de oorspronkelijke symptomen toen ze voor het eerst werden geïnfecteerd met SARS-CoV-2. De meest voorkomende symptomen zijn: - Hoesten - Aanhoudende, soms invaliderende vermoeidheid - Pijn in het lichaam - Gewrichtspijn - Kortademigheid - Verlies van smaak en geur - zelfs als dit niet gebeurde tijdens het hoogtepunt van de ziekte - Moeite met slapen - Hoofdpijn - Hersenmist (brainfog). Bij hen wordt geen positieve test gevonden.
Dit alles past orthomoleculair gezien uitstekend bij een beeld waar wij in de branche al jaren mee werken en dat is het zogenaamde PVS (Post Viraal Syndroom). Hierover is een boek geschreven door Ruud Nieuwenhuis en Jan Schilders. Zij hebben hiermee al duizenden patiënten behandeld tijdens hun leven. Belangrijk is om even wat inzicht te geven aangaande de verschillende vermoeidheidscategorieën die door elkaar worden gebruikt.
ME wordt in een adem genoemd met Chronisch Vermoeidheids Syndroom of PVS en dit is niet correct. Er is toch een differentiatie aan te geven: • Post Viraal Syndroom ontstaat altijd na een virale infectie, waarbij deze sluimerend of reactiverend aanwezig is/blijft. • CVS kan allerlei oorzaken hebben en kan ook
PVS of ME inhouden. • ME (Myalgische Encephalomyelitis is een ontsteking van hersenen en ruggenmerg) en wordt door de restklachten vaak onder CVS geschaard.
Eigenlijk zijn het op zichzelf staande beelden. PVS is geen ME, maar ME kan wel PVS zijn. Als CVS een virale oorsprong heeft, noem je het eerder PVS, maar dit is geen officiële term.
Het is vaak ook een feit dat mensen met de ziekte van Pfeiffer (Epstein Barr) jaren later opnieuw met dezelfde soort klachten ziek worden. Nee, dit kan niet, wordt er dan regulier gezegd. Dat is maar de vraag, gezien de hypothesen die hierboven worden beschreven. We zien vaker een minder goede afweer die het beeld als het ware van zolder haalt, waardoor het lichaam soortgelijke of afgeleide klachten ervaart.
Reactivatie van eerdere ziekten in het lichaam
Door een verzwakt immuunsysteem bij COVID-19-patiënten kan een reactivering van herpesvirussen in het algemeen (waaronder Herpes simplex 1 en 2), Epstein-Barr en Herpes Zoster (HZ) in het bijzonder uitgelokt worden. Reactivering van herpesviridae komt veel voor bij niet-immuungecompromitteerde patiënten met verlengde MV (mechanische ventilatie) en kan verantwoordelijk zijn voor verhoogde mortaliteit en langere duur van MV op de IC (Pierre Le Balc’h, 08-2020). Er zijn 8 klinische laboratoria in een multicenterstudie die deze opvallende bevindingen hebben gerapporteerd. Een aantal onderzoekers speculeerden dat een afname van het absolute aantal lymfocyten, vooral CD3 + CD8 + -lymfocyten, als gevolg van SARS-Cov-2-infectie een mogelijke verklaring is voor VZV-reactivering (viroresearch.com, 2020).
In een volgende uitgave hoop ik de rol van andere nutriënten in het licht van SARS-CoV-2 (herstel) te belichten.
Jan Blaauw is orthomoleculair en natuurgeneeskundig therapeut bij Praktijk Blaauw.
Hij is tevens oprichter en hoofddocent van het opleidingsinstituut Ortho Linea.

Specialisatie in voedings- en suppletieadvies op hbo-niveau
Begin oktober 2021 start de praktijkgerichte opleiding Orthomoleculaire Voedingsleer & Therapie van Stichting Educatie Atrium Innovations. Na het volgen van deze éénjarige post-hboopleiding, bent u in staat om verbanden te leggen tussen klachten en symptomen, en niet optimaal verlopende biochemische processen. Hiermee legt u een fundament om zelfstandig voedings- en suppletieadviezen te kunnen geven die de gezondheid helpen te verbeteren.
Voor wie? De opleiding is als specialisatie bedoeld voor gezondheidsprofessionals, zoals artsen, diëtisten, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, apothekers, natuurgeneeskundigen, therapeuten en mesologen, maar ook voor winkeliers die zich verder willen verdiepen in de orthomoleculaire voedingsleer.
Een wetenschappelijke basis Elk jaar stelt Stichting Educatie Atrium Innovations het lesprogramma samen op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. Dit gaat in samenwerking met een multidisciplinair team van praktiserende artsen, apothekers, therapeuten en diëtisten. In hun lessen bespreken de docenten diverse ziektebeelden en lichamelijke condities in samenhang met voeding en nutriënten. Omdat de docenten zelf in de praktijk staan, levert dit interessante casuïstiek op in de lessen. De opgedane kennis kunt u dan ook direct integreren in uw werk of gebruiken voor het opzetten van een praktijk.
Onderwerpen De opleiding bestaat uit negen modules van elk twee dagen. De modules vinden maandelijks plaats op vrijdag en zaterdag. De lesdagen beginnen om 9:00 uur en eindigen om 17:00 uur. De docenten gaan in op de relatie tussen voeding(sstoffen) en ziektebeelden zoals darmproblematiek, stress en burn-out, migraine, (voedsel)overgevoeligheden, metabool syndroom, cognitieve problematiek, en hormonale disbalans.
Daarnaast wordt er veel casuïstiek behandeld en is er aandacht voor laboratoriumonderzoek, detoxificatie en vasten, preventie en leefstijl en het opzetten van een eigen praktijk. Praktische informatie
Studiebelasting De gemiddelde studiebelasting voor de opleiding Orthomoleculaire Voedingsleer & Therapie is 30,5 ECTS-punten (854 studie-uren). Hieronder vallen de lessen, gemiddeld 8 uur zelfstudie per week, het schrijven van een paper en het voorbereiden en maken van het eindexamen.
Lesmateriaal Tijdens de opleiding ontvangt u twee lesmappen met lesmateriaal en twee boeken als aanvulling op de lesstof.
Diploma Studenten die minimaal 15 dagen aanwezig zijn geweest, kunnen deelnemen aan het examen. Studenten die het examen en het paper succesvol hebben afgerond (5,5 of hoger) ontvangen een diploma.
Kosten De kosten voor de opleiding bedragen € 2.975,00 (bij betaling in een keer). Bij betaling in twee termijnen bedragen de kosten € 2.995,00. Dit is inclusief btw, het examen, een uitgebreid biologisch lunchbuffet op de opleidingsdagen en het lesmateriaal.
Wilt u meer weten over de opleiding? Kijk op www.educatie-atrium- innovations.nl.
Accreditatie Al meer dan 30 jaar weten gezondheidsprofessionals ons te vinden. Na het behalen van uw diploma bestaat de mogelijkheid om u in te schrijven bij een complementaire beroepsvereniging. Met een lidmaatschap van een beroepsvereniging kunt u in aanmerking komen voor vergoedingen van zorgverzekeraars. Of u wordt toegelaten tot een beroepsvereniging hangt af van hun toelatingseisen. Dat kan per beroepsvereniging verschillen.
Stichting Educatie Atrium Innovations Wormerweg 1, 1311 XA Almere 036-5460930 www.educatie-atrium-innovations.nl