Slovenië. Daarnaast is hij de baas van de boulderbouwers bij het EK Boulderen in Eindhoven op 31 augustus en 1 september. “Een goeie wedstrijdboulder is een puzzel”, zegt Godoffe. Hij zit met z’n honden op z’n bouldermat; Franse voorjaarszon schijnt tussen de bladeren. “Ik wil dat mensen naar een boulder kijken en denken: Huh? Wat is hier aan de hand? Dat is direct de uitdaging. Ik kan hele moeilijke puzzels maken – geen punt – maar klimmers moeten die puzzel wel binnen de vastgestelde tijd kunnen oplossen.” Deelnemers krijgen bij boulderwedstrijden
in de voorrondes vijf minuten per boulder. In de finale krijgen ze vier minuten plus twee minuten zogeheten ‘inleestijd’. “Als niemand de boulder binnen de tijd kan klimmen, gaat de lol er natuurlijk snel vanaf ”, grijnst hij. “Ik stel als het ware een vraag: ‘Hier heb je een probleem. Hoe ga je het oplossen?’ Het gebeurt wel dat klimmers een totaal ander antwoord verzinnen. Ja, dan denk ik ook: wat krijgen we nou? Een boulder is een vraag, maar het is niet een vraag met een eenduidig antwoord. Soms ben ik oprecht verbaasd.”
Het punt is dat je als boulderbouwer eigenlijk twee dingen nastreeft, legt Godoffe uit. Aan de ene kant wil je een uitslag – een simpel ranglijstje van de beste atleten. Aan de andere kant wil je een aantrekkelijke wedstrijd. “Ik wil dat er iets gebeurt tussen klimmers en publiek. Iedereen kan een ranglijst maken. Pffftt. Simpel. Je bouwt vijf verschillende boulders: een plaat, een dak, een verticale wand, een rand en een hoek. Dan komen alle verschillende technieken voorbij en aan het eind heb je een keurig lijstje.” Hij maakt een wegwerpgebaar: “Saai! Er moet een klik zijn met het publiek. Ik wil dat je de emoties van de klimmers voelt op de tribune. Het is het mooist als je de deelnemers als het ware in de ogen kunt kijken. Je moet de spanning en de twijfel kunnen zien. Dan wordt het echt interessant. Van tien meter afstand kun je HOOGTELIJN 4-2013 |
27