Het kan handig zijn om zoveel mogelijk spullen te lenen of te huren. Na afloop van je reis, cursus of tocht weet je beter wat je echt nodig hebt en wat goed bij je past.
Bij Bever huur je eenvoudig bergschoenen, stijgijzers, backpacks,helmen en klimmateriaal. Ideaal voor als je nog geen eigen uitrusting hebt.
Meer weten? H r je avont r
Kijk voor meer informatie op nkbv.nl of volg ons op Facebook en Instagram.
ACTUEEL
08 Op de hoogte
11 Sportklimnieuws
94 Gespot
NKBV
07 Van het bestuur
74 NKBV voor jou
THEMA
16 Thema-opening: Vol
18 Weten wat je doet op de Barre des Écrins
22 Door het Zwitserse Nationale Park
26 Gastvrijheid in de Karakoram
30 De Alpenpässe-Weg
36 Een jaar sabbatical
41 Mijn verhaal: Van 0 naar 8c+
42 Climb & fly Mont Blanc
48 Naar een hut: Mackinder’s Hut
50 Van droom naar plan: Peuterey Integrale
55 Mijn verhaal: Brie e van de leraar
56 Hoogtelijn Junior
EN VERDER
13 Groene hutten duur?
14 Depot: Klein Zwitserland
60 Geschiedenis op de Matterhorn
66 Anders dan gedacht
67 Op de bok: Scha ergbahn
68 Interview Bouchra Baibanou
76 Tijdreis door de seizoenen
80 Zeven vulkanen
86 Markt & Materiaal
88 In gesprek met Tommy Caldwell
93 Klimmen bij de buren
97 Ten slotte
98 Vooruitblik
16
ZOMER
De zomer betekent drukte in de Alpenlanden. Toch vind je na een stevige inspanning volop rust in de bergen. Je geniet van het uitzicht en laat je gedachten de vrije loop. De bespiegelingen en reisverhalen die dat oplevert, vind je in deze Hoogtelijn
CLIMB & FLY
DE KARAKORAM
Gastvrij en ruig
Peuterey Integrale 26
DROMEN
Mont Blanc
MARKT & MATERIAAL
Ultralichte rugzakken
DE DEVIL’S THUMB
Tommy Caldwell
INTERVIEW
Bouchra Baibanou
Waanzin
Billi Bierling is een Duitse schrijver, bergbeklimmer en sinds het overlijden van miss Elizabeth Hawley de beheerder van de Himalayan Database. De Amerikaanse journalist Hawley begon in 1963 met het bijhouden van data over expedities in Nepal. Tientallen jaren was zij de enige en gezaghebbende bron over Himalayabeklimmingen. Sinds haar dood in 2018 coördineert Billi Bierling het werk voor de database samen met een groep vrijwilligers. Ieder jaar verblij de Duitse (58) een aantal maanden in Kathmandu, dat ze doorkruist op haar ets. Haar ervaringen beschreef ze in het boek Ich hab ein Rad in Kathmandu (zie Hoogtelijn 4 van 2023). Bierling is ook actief als bergbeklimmer. Ze stond op zes van de veertien achtduizenders, inclusief de Mount Everest. Onlangs maakte de Zwitserse televisiezender SRF een aantal documentaires in het Everestgebied, waarvoor ook Billi Bierling werd geïnterviewd. Wahnsinn am Everest – Die Zukun heet de documentaire die ook online te bekijken is. Het gee een goede kijk op de wereld en het leven van de sherpa’s, het moderne toerisme en alpinisme in het gebied en de levendige handel rondom ’s werelds hoogste berg.
Iedereen vindt het te druk, maar de Nepalese overheid gee jaarlijks meer en duurdere permits uit, locale bedrijven beconcurreren elkaar met luxe aanbiedingen. Hun gidsen en begeleiders hebben nogal eens slecht materiaal en zijn matig opgeleid voor hun verantwoordelijke taak.
De nieuwste gekkigheid is een flash-expeditie voor mensen die geen tijd en zin hebben in een tocht die mét acclimatisatie acht weken duurt. In één week naar de top van de Mount Everest wordt het nieuwste: thuis acclimatiseren in een zuursto ent en trainen met weinig zuurstof op de loopband. In Nepal met de helikopter naar het basiskamp, snel omhoog en in twee dagen weer terug. Kosten: ruim 100.000 euro. Dat is pas waanzin…
Hoofdredacteur peter.daalder@hoogtelijn.nl
Op de cover: ‘Ik hou ervan om bij zonsopgang op plekken als het Lago di Carezza te zijn, wanneer het nog rustig is’, zegt fotograaf Cuno de Bruin. ‘Deze ochtend trof ik een eenzame wandelaar die in alle rust genoot van de spiegeling van het Latemarmassief in het meer, een beeld dat voor mij de magie van de bergen samenvat.’
Foto: Cuno de Bruin
Heb je nieuws voor ‘Op de hoogte’, mail het naar hoogtelijn@nkbv.nl. Meer bergnieuws vind je op nkbv.nl, of volg ons op Facebook en Instagram.
op de hoogte
Berlijn
Denk aan een triatlon in veelvoud met de hoogste berg van de wereld als nish en je krijgt een beeld van de prestatie van Mitch Hutchcra . Deze Britse oud-marinier zwom het Kanaal over, etste 12.000 kilometer naar Digha, India en rende 900 kilometer naar Kathmandu, Nepal, voordat hij aan de 360 kilometer lange wandeltocht begon naar het basiskamp van de Mount Everest. Na 240 dagen stond hij op de top. Daarmee voltooide hij naar eigen zeggen ‘de langste beklimming van de Mount Everest van zee naar de top’.
De Adelaarsweg in Tirol, een begrip in de kringen van langeafstandswandelaars, bestaat twintig jaar. Met een totale lengte van 426 kilometer en 33 dagetappes spreidt deze route haar vleugels uit over zeven bergmassieven in heel Tirol. Net als de adelaar waaraan de route haar naam ontleent, het wapendier van deze Oostenrijkse deelstaat.
Om kamp 1 op de Mount Everest te bereiken, moeten klimmers de spletenrijke Khumbugletsjer oversteken. Dat is altijd een hachelijke onderneming, zeker als je dat met een zware last moet doen, zoals de meeste sherpa’s. Vanaf dit seizoen wordt hun werk een stuk makkelijker, en daarmee ook veiliger, dankzij de inzet van drones. Die kunnen per stuk tot 6000 meter hoog vliegen met 20 kilo aan ballast. En op de terugweg brengen zij het afval vanaf kamp 1 naar beneden.
Oud(er), maar niet versleten! Het Italiaanse echtpaar Nives Meroi en Romano Benet, beiden 63 jaar oud, en de zestigjarige Slowaak Peter Hamor openden een nieuwe route door de nog maagdelijke westwand van de 7412 meter hoge Kabru op de grens tussen Nepal en de Indiase deelstaat Sikkim. Zij deden dat ook nog eens in alpiene stijl zonder zuurstof, vaste touwen of ondersteuning door sherpa’s.
Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? In de Chinese provincie Jiangxi kunnen mensen tegenwoordig rustig staand en zonder een stap te doen de 1500 meter hoge berg Tanyu beklimmen. De hele weg naar de top is uitgerust met roltrappen. Die vervangen de duizenden traptreden die bezoekers voorheen voor de kiezen kregen, een inspanning die al gauw twee uur kostte.
In ontwikkeling: de European Green Belt Hiking Trail
De voorbereidingen zijn in gang gezet voor het uitzetten van een bijzondere langeafstandswandelroute door 24 Europese landen. De Green Belt Hiking Trail moet van het hoge noorden naar het diepe zuiden gaan lopen langs wat ooit het IJzeren Gordijn was. Na de ontmanteling van de zwaarbewaakte grenslijn tussen oost en west werd de natuur hier weer de baas. Het resultaat is een groene gordel die 12.500 kilometer lang is en 7500 beschermde gebieden met elkaar verbindt. De European Ramblers Association, de European Mountaineering Association en de European Green Belt Association slaan de handen ineen om de route te realiseren. De wandelschoenen kunnen nog wel even in de kast blijven. Alleen al voor de voorbereidingsfase is twee jaar uitgetrokken.
De Green Belt Hiking Trail volgt het voormalige IJzeren Gordijn
Nieuw dorp in Nepal staat leeg
Het is tien jaar geleden dat Nepal getroffen werd door een van de grootste aardbevingen uit de recente geschiedenis. Sindsdien zie je in het land overal tekenen van wederopbouw. Dat gaat echter niet altijd even goed. Zo staat een nieuw gebouwd dorp met zeshonderd woningen in het district Gorkha bijkans leeg. Dit Nieuw Laprak, anderhalf uur rijden van het oude dorp, sluit niet aan op de manier waarop de mensen in deze streek wonen. Gezinnen hebben grote kamers
nodig, zodat ze kunnen samenkomen; ze koken binnen en slaan hun hout in huis op. Met dergelijke gebruiken is geen rekening gehouden. Bovendien hee de nieuwe locatie te maken met lagere temperaturen, meer sneeuw en een tekort aan drinkwater. Het gevolg: de inwoners van Laprak hebben het wel geprobeerd, maar zijn uiteindelijk teruggekeerd naar hun oude omgeving. Het in 2021 opgeleverde dorp raakt alweer in verval.
Spookdorp Nieuw Laprak
Rechts naast de puinstroom is het restant van Blatten zichtbaar
Het Zwitserse Blatten is weggevaagd
Een tragedie voor het Zwitserse bergdorp Blatten. Het dorp in het Lötschental is totaal verwoest door een grote aardverschuiving. Gelukkig waren de dorpsbewoners eerder geëvacueerd, omdat er al a rekend gesteente waargenomen was door het detectie- en waarschuwingssysteem dat in dit gebied de bewegingen van de bergen in de gaten houdt. Maar dat de gevolgen zo groot zouden zijn, zullen weinigen voorspeld hebben.
Uiteindelijk stortte een bergwand in, die op de onderliggende gletsjer klapte, waardoor een massieve en vernietigende stroom van ijs, rotsen en modder op gang kwam. Op het moment van schrijven wordt nog één inwoner vermist en is de situatie in het gebied nog steeds precair. Doordat het puin een rivier blokkeert, is een groot stuwmeer ontstaan dat bij overstroming voor veel wateroverlast in het dal kan zorgen.
Dodenakker geoogst
Kleinschalige kerkhoven in de Alpen hebben een zekere charme. Zeker ’s avonds, als bij ieder graf een kaars brandt. Generaties aan familienamen echoën er de namen van de huidige huttenwaarden en berggidsen in de regio. Een avondwandeling voert me vaak over zo’n begraafplaats rondom de dorpskerk. Zo ook hier in Bristen in het Zwitserse Maderanertal. Liever dan op zo’n uitgestrekte, onpersoonlijke Nederlandse dodenakker, zou ik straks mijn knekels hier zien rusten. Als we ons vier genoeglijke klimdagen later opnieuw in Bristen melden, ben ik ronduit geschokt! Voor het kerkhof staan containers vol gesloopte grafzerken. Een dreigende graafmachine overziet triomfantelijk het slagveld. Alle, letterlijk álle graven links van het middenpad zijn zonder onderscheid geruimd. Hoezo kleinschalig en persoonlijk? [Frank Husslage]
Heb je ook een leuk bergverhaal?
Mail je anekdote van 120 woorden naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. En Passant.
Heb je opmerkelijk expeditienieuws? Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.
20% meer bergsportongevallen in Oostenrijk
Uit cijfers van het Österreichische Kuratorium für Alpine Sicherheit (ÖKAS) blijkt dat in 2024 het aantal ongelukken in de Oostenrijkse bergen met twintig procent is toegenomen. Er zijn vorig jaar 309 mensen omgekomen. Dat is aanzienlijk meer dan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar (284). De meeste dodelijke ongelukken vonden plaats tijdens het wandelen of bergbeklimmen (127), gevolgd door pisteskiën (35) en toerskiën (26). Peter Paal, voorzitter van het ÖKAS, maakt zich zorgen over deze stijging: ‘De bergsport wordt steeds populairder en helaas zien we dat ook terug in de ongevallenstatistieken. (…) Het maakt het nog belangrijker om mensen bewust te maken van de gevaren van de bergsport.’
Illustratie Toon Hezemans
Foto Swisstopo
In één week van Londen naar de Mount Everest en terug
Als het gaat om de potentie van het edelgas xenon om het acclimatisatieproces in het hooggebergte te versnellen, lijkt (voorlopig) het bewijs geleverd te zijn. Expeditieklimmer Lukas Furtenbach gooide een tijd terug de knuppel in het hoenderhok. Hij stelde dat het gebruik van het edelgas in een uitgekiend voorbereidingstraject een beklimming van de Mount Everest in zeven dagen mogelijk zou maken. In ‘Op de hoogte’ in Hoogtelijn 2 schreven we al over deze claim en de waarschuwing voor het gebruik van xenon vanuit de Union Internationale des Associations d’Alpinisme (UIAA).
Geen Nederlander in de raad van bestuur van de IFSC
Furtenbach kreeg zijn gelijk. Vier Britse klimmers hebben onlangs de ‘rondreis Londen-Mount Everest -Londen’ in een week afgewerkt. Het zal de discussie in de bergsportwereld ongetwijfeld verder doen oplaaien. Feit blij dat xenon sinds 2014 op de lijst van het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) staat, omdat het de productie van het hormoon epo bij atleten stimuleert. En los van de medische aspecten, hoe zullen de sherpa’s aankijken tegen deze stap? Zij leven van het ondersteunen van expedities, maar op deze manier is hun inzet een stuk minder nodig.
Folke Drost klimt over een randspleet in de Eugster Direct
Een goede generale voor de Expeditie Academie
In de eerste twee weken van april streken de deelnemers van de Expeditie Academie IV neer in Chamonix, Frankrijk. Het doel was lange, alpiene mixed routes klimmen in voorjaarsomstandigheden. De teamleden klommen onder andere de Eugster Direct (TD, 1000 meter, M5) op de Aiguille du Midi, Rebu at Terray (ED-, 500 meter, M5) op de Aiguille des Pélerins en het Couturier Couloir plus de route Bettembourg-Thivierge (TD-, 1000 meter, AI4) op de Aiguille Verte. Het was de laatste trainingsstage voorafgaand aan de afsluitende expeditie deze zomer.
Zes noordwanden voor Jelle Staleman
De raad van bestuur van de internationale sportklimfederatie IFSC is in april vernieuwd. In de vorige Hoogtelijn hadden we oud-NKBVvoorzitter Joachim Driessen al als nieuw bestuurslid uitgeroepen, maar dat bleek te voorbarig. Driessen moest het afleggen tegen Anne-Worley Moelter uit de Verenigde Staten, die werd verkozen tot vicepresident. In de dertienkoppige raad zitten ook twee atletenvertegenwoordigers, waarvoor in september van dit jaar nieuwe verkiezingen zullen volgen.
In zijn boek Étoiles et tempêtes (vertaald als Starlight en Storm) uit 1954 noemt de beroemde Franse berggids Gaston Rébu at de naar zijn idee zes moeilijkste noordwanden van de Alpen: de Piz Badile, Große Zinne, Matterhorn, Grandes Jorasses, Petit Dru en de Eiger. Sindsdien is deze selectie
het afvinklijstje van bergbeklimmers die zichzelf maximaal willen uitdagen. Met de beklimming van de Eiger Noordwand dit voorjaar voltooide skien berggids Jelle Staleman het sextet. Daarmee is hij na Niels van Veen de tweede Nederlander die deze prestatie op zijn naam hee geschreven.
Motie voor noodpakket Oostenrijkse Alpen verworpen
Goed onderhouden wandelpaden en hutten zijn essentieel om van de bergen te kunnen genieten. Deze infrastructuur hee echter steeds sterker te lijden onder de gevolgen van klimaatverandering en weersextremen. Daarom deed het Verband alpiner Vereine Österreichs (VAVÖ) een noodoproep aan de federale regering om geld vrij te ma-
ken voor de instandhouding van hutten en wandelpaden in de Oostenrijkse Alpen. Die Grünen diende daarop een motie in om 95 miljoen euro beschikbaar te stellen, maar in de regering werd tegen gestemd. Middels een petitie blij de VAVÖ proberen een noodpakket voor de Alpen op de agenda te krijgen.
Foto Expeditie
Jelle Staleman in de Hinterstoisser Quergang in de Eiger Noordwand
Foto Melvin Redeker
SPORTKLIMNIEUWS
Onder redactie van Ico Kloppenburg
Lynn en Luuk Nederlands kampioen lead
De belangrijkste Nederlandse wedstrijd van het jaar voor de leadklimmers speelde zich op zaterdag 24 mei af bij Mountain Network Amsterdam en de hoogste plek van het podium was voor dezelfde atleten als in 2024. Bij de dames was het verschil tussen de absolute favoriet Lynn van der Meer en de rest van het veld andermaal groot. Yara Meye klom naar een mooie tweede plek en Noor Witte werd derde. Bij de heren was het de uitslag van de kwali catie die in feite beslissend was, omdat in de nale zowel Mark Brand als Luuk Spaargaren het topanker clipten. In de kwali catie was Luuk iets verder gekomen en dus won hij de titel op ‘count back’. De jonge Bouwe Visschedijk, die verrassend het verst klom in de kwali catie, werd zichtbaar genietend derde op zijn eerste NK.
Bibi Hamers klimt naar derde plaats op European Youth Cup
Brons voor Bibi Hamers op EYC Boulder
Op de European Youth Cup in Molde (Noorwegen) hee Bibi Hamers haar eerste internationale klimmedaille bemachtigd. In de nale klom ze met twee tops naar een knappe derde plaats, goed voor een bronzen medaille.
Frankrijk en Japan domineren World Cups
Het internationale boulderseizoen is in volle gang en het lijkt er bij de dames op dat twee landen domineren. Van de 24 naleplaatsen die er in de eerste drie wedstrijden te vergeven waren gingen er tien naar Japanse klimmers en zes naar Franse deelnemers. Als het gaat om de medailles lijken de Fransen net iets e ectiever en is de Amerikaanse Annie Sanders goed op dreef met goud en brons. Ook bij de heren domineert Japan: van de 24 beschikbare naleplaatsen in de eerste drie wedstrijden was de hel voor een Japanner. De achttienjarige Sorato Anraku won zelfs drie gouden medailles op rij. Slechts één keer eerder is dat bij de heren gepresteerd, door de Oostenrijker Kilian Fischhuber.
Will Bosi doet het weer
De Brit Will Bosi hee inmiddels een flinke verzameling extreme boulders geklommen. Met Realm of Tor’ment, in Raven Tor (Verenigd Koninkrijk), voegt hij een vijfde 9A aan zijn lijstje toe. Een eerste beklimming, dus het is afwachten hoe andere klimmers denken over de waardering, maar gezien zijn ervaring zal Will er niet veel naast zitten.
Adam Ondra opnieuw de eerste
De Tsjechische Adam Ondra zette in de afgelopen jaren een aantal indrukwekkende prestaties neer. Zo flashte hij als eerste 9a+ en opende hij de eerste 9c-route ter wereld. In mei schreef hij ook de moeilijkste flash in het tradklimmen ooit op zijn naam: Lexicon (E11/ 7a) in Pavey Ark in het Verenigd Koninkrijk.
Ties de Vente klimt 8a
Hij is niet de eerste Nederlander die op dertienjarige lee ijd 8a klimt, maar het blij toch het vermelden waard: Ties de Vente klom The Flow (8a) in de Duitse Frankenjura.
Brooke Raboutou klimt Excalibur (9b+)
Op 8 april verlegde de Amerikaanse Brooke Raboutou de grenzen van het klimmen. Met haar beklimming van de route Excalibur (9b+) in Arco is ze de eerste vrouw die dit niveau klimt. Overigens zijn er wereldwijd maar negen andere mensen die 9b+ hebben geklommen.
Mede mogelijk gemaakt door
Luuk Spaargaren werd Nederlands kampioen bij de heren
Het podium van het NK Lead 2025 Foto
Zout
Fotogra
VRAAG & ANTWOORD
op de hoogte
Portret Han Timmers op Grensverleggers
‘Je leert het
meest van de misstappen die je maakt’
Bewondering is een bron voor prachtige verhalen. Bas Visscher maakte voor Grensverleggers een portret van Han Timmers (75), collega-alpinist uit een vorige generatie die de moeilijkste rotsroutes klom, maar daar nooit de bekendheid mee kreeg die hij verdiende.
Bas en Han kijken terug op de ontsluiting van een bijzondere klimgeschiedenis.
Berend Berlijn Beeld Han Timmers
Een jonge Han Timmers tijdens de beklimming van de Bonattipijler op de
Bas, waarom wilde je Han in de schijnwerper zetten?
‘Han was de aanvoerder van een generatie klimmers in de jaren zeventig van de vorige eeuw, die het Nederlandse rotsklimmen en alpinisme naar een nieuw niveau tilden. Hij behoorde tot een kringetje studenten, met name geconcentreerd in Utrecht, dat zich voor het eerst waagde aan de grote rotswanden in de Alpen. Niet weggelegd voor Nederlanders, was de overtuiging daarvoor. Zij bewezen het tegendeel. Ik ben historicus van huis uit én gepassioneerd rotsklimmer. Ik wilde Han zijn rechtmatige plek in de Nederlandse klim- en bergsportgeschiedenis geven.’
Han, hoe was het om je verhaal te delen?
‘Door met Bas te praten kwam er voor mij opeens een lijn in allerlei fragmentarische herinneringen. Het verhaal werd voor mijzelf ook duidelijk, er is vorm aan gegeven. Maar veel blij ongrijpbaar. Waarom wilde ik verder gaan dan anderen? Ik hield van klimmen, had een zucht naar avontuur en wilde vriendschappen verdiepen. Ik werd voortgestuwd door die energie. Ik was totaal niet bezig met naam maken.’
Han tijdens de Everest expeditie van 1984
Bas, wat zie jij als grootste prestatie van Han?
‘Dat is moeilijk kiezen. Voor het grote klimpubliek spreekt, denk ik, zijn Nederlandse eerstbeklimming van de legendarische route The Nose op El Capitan het meest tot de verbeelding. Zijn prestaties krijgen nog meer glans als je bese dat hij nog klom op die loodzware leren bergschoenen met staalplaten erin.’
Han, wat waren voor jou de meest leerzame ervaringen?
‘Het leerzaamst zijn de misstappen die je in je jeugdige onbezonnenheid hebt begaan. Wij waren sterk ge xeerd op de technische zwaarte van rotsroutes. Zo waren we compleet verrast dat we op de noordwestwand van de Pordoi door een waterval moesten klimmen. Het werd zo erg dat we drijfnat moesten afdalen naar een richeltje. Dat we daar nat en onderkoeld de nacht goed zijn doorgekomen, is een klein wonder. Zoiets zet je wel aan het denken: het is verstandig om ook andere factoren dan de routewaardering mee te nemen in je oriëntatie op tochten.’
De indrukwekkende klimgeschiedenis van Han Timmers is te lezen op nkbv.nl/grensverleggers.
Tekst
Petit Dru in 1971
Maaltijden zijn een belangrijke bron van inkomsten, zoals hier in de Weilheimer Hütte (1955 meter)
‘A
an de mooie en noodzakelijke kant van verduurzaming zit een onvermijdelijke consequentie die goed is om ook te belichten.’ Dat schreef NKBV-lid Jan Christiaan Huijsman als reactie op het artikel over groene hutten in Hoogtelijn 2. Bij dat artikel werden drie voorbeelden beschreven van hutten die verduurzaamd zijn en daarvoor een bijdrage hebben ontvangen uit het Hutten Ondersteunings Fonds (HOF) van de NKBV. Zoals gemeld draagt de NKBV jaarlijks vij igduizend euro bij aan projecten die zorgen voor de verduurzaming van berghutten.
Onbetaalbaar
Overnachtingsprijzen
Groene hutten duur?
Berghutten waren vroeger eenvoudige onderkomens. In de loop van de jaren veranderde niet alleen het aantal bezoekers van de hutten, een deel van de bezoekers verlangt ook meer comfort. Daarnaast wordt de roep om verduurzaming van hutten steeds luider. Worden hutten door die kosten onbetaalbaar?
Tekst Peter Daalder
Bergsteigeressen
Huijsman wijkt met zijn gezin uit naar Oostenrijk. Een volwassene betaalt in een hut van de Oostenrijkse Alpenvereniging (ÖAV), zoals de in Hoogtelijn 2 beschreven Falkenhütte (op 1848 meter in het Karwendelgebergte) voor een overnachting met halfpension €44,90, inclusief korting. Voor een kind tot achttien jaar kost dat €36,90. Het avondeten bestaat dan uit het Bergsteigeressen, een eenvoudige maar voedzame maaltijd. Die prijzen worden centraal vastgesteld.
Huijsman denkt dat de investeringen voor verduurzaming en hogere exploitatielasten ten laste komen van de bezoekers. In de vorige Hoogtelijn werd onder andere de Blüemlisalphütte in Berner Oberland genoemd. In deze Zwitserse hut betaalt een NKBV-lid ruim tachtig euro voor een overnachting met halfpension (met korting). Plus bijna vier euro toeristenbelasting. Voor kinderen tot twaalf komt het op bijna vij ig euro.
‘Voor een gezin met drie volwassen kinderen kom je met wat drankjes op zo’n vij onderd euro per dag uit. Dat kunnen veel mensen niet meer betalen’, aldus Huijsman. ‘Wij gaan al jaren naar Oostenrijk omdat Zwitserland voor ons onbetaalbaar is geworden.’
Een rondgang langs de Alpenlanden laat zien dat de prijzen in Zwitserland in vergelijking hoog zijn. Het ligt er wel enigszins aan in welke hut je overnacht. De Blüemlisalphütte op 2840 meter hoort tot de duurdere categorie.
De investeringen in de hutten leiden niet meteen tot extra verhoging van de prijzen voor gasten. De Zwitserse Alpenvereniging (SAC) teert wel in op het huttenfonds, in 2024 ongeveer vier miljoen frank. Binnen de SAC moet dit jaar beslist worden in hoeverre de inflatie doorberekend wordt en hoe nieuwe verduurzamingsprojecten op termijn ge nancierd worden zonder dat het huttenfonds geheel gebruikt wordt.
Het is geen activiteit waar je rijk van wordt
In hutten van de Duitse Alpenvereniging (DAV) en de Franse Alpenvereniging (FFCAM) zijn de prijzen vrijwel vergelijkbaar met die in Oostenrijk. In Noorse hutten, waar geen korting geldt voor NKBV-leden, liggen de prijzen boven de bedragen in de Alpen. Ook daar is er een verschil of je een hut boekt met of zonder beheerder en of je je eigen eten meeneemt.
Rust
Ondanks de forse prijzen is het exploiteren van een berghut geen activiteit waar je rijk van wordt. Vrijwel alle inkomsten uit de huttenexploitatie komen in een centraal fonds waaruit het onderhoud en de verduurzaming van de hutten betaald wordt. In de hutten wordt veel met familieleden of bekenden gewerkt en er zijn veel vrijwilligers die voor kost en inwoning een seizoen in een hut werken. De rust en het verblijf op grote hoogte, ver weg van alle rumoer, het nieuws van alledag en de drukke maatschappij, is voor veel uitbaters belangrijker dan het niet erg uitbundige verdienmodel dat aan vrijwel alle berghutten hangt.
Foto DAV/Wolfgang Ehn
Bijnamen
Zwitserland
Rwanda, het Mullerthal en de Suisse Normande: stuk voor stuk gebieden die de bijnaam Klein Zwitserland dragen. Kennelijk wordt een bergachtig landschap wereldwijd snel geassocieerd met juist dit Alpenland. Klein Oostenrijk bestaat ook, maar zie je veel minder vaak. Het Helvetische land lijkt in dezen de maat der dingen. Om het speci eke Klein Zwitserland-gevoel te ondergaan hoef je de grens niet eens over. Zo gauw je in Nederland een paar hobbels bij elkaar hebt, is ook hier de vergelijking snel getrokken.
Onder redactie van Frank Husslage
Drie sterren
Hoewel restaurant Petit Suisse eind vorige eeuw gevestigd was aan de Tilburgse Korte Heuvel, moest de associatie met Zwitserland toch vooral gezocht worden in het platte vlak van de menukaart. Thans is het restaurant niet meer en dat is jammer. De Zwitserse baas Ueli was namelijk eigenheimer genoeg om zijn kaasfondue niet van de kaart te willen schrappen in ruil voor een Michelinster. ‘Ik heb al drie sterren. Twee liggen er boven in bed en de derde, mijn vrouw, werkt hier in de zaak.’ Zo kennen we de Zwitsers weer!
als maat der dingen
Overkant
Zoals gezegd: wanneer in Nederland het landschap iets van een glooiing begint te vertonen, is de vergelijking met Zwitserland snel getrokken. Zo ook in Renkum, waar de Klein Zwitserlandlaan ook een gelijknamig hotel huisvest. Eerlijk gezegd vind ik het landschap aan de overkant van de A50 veel bergachtiger ogen dan deze keurige straat.
Waar de bergen beginnen
In het zuidelijkste puntje van ons land, daar waar in Nederland de bergen beginnen, koos dit hotel in Slenaken voor een toepasselijke naam.
nog meer Zwitserland?
Ken jij ook een plaats die zich meet aan zwitserland?
maak een foto en tag de NKBV op je social media! @_NKBV en De.nkbv
Inspiratie
Hockey Club Klein Zwitserland ontstond in 1974 uit een fusie van Tot Ons Genoegen Opgericht (TOGO) en de Haagsche Hockey en IJshockeyclub (HHIJC). Beide clubs waren destijds al gevestigd in Klein Zwitserland in de duinen bij Den Haag, dus een naam voor de fusieclub was snel gevonden. Deze inspiratie is kennelijk gedeeld, want het gebied telt ook nog een Health Club Klein Zwitserland, de Padelclub Klein Zwitserland en een tuincentrum met die naam.
Klimmen of spelen?
In het buitengebied van het Limburgse dorp Tegelen is een weg met de naam Klein Zwitserland. Aan het einde van die weg is een klimpark dat, voor mij onverwacht, geen gebruikmaakt van de logische associatie tussen klimmen en Zwitserland. Naast het klimpark is een speelpark, dat zichzelf wél tooit met die naam.
Ondersteboven
De Veluwe hangt aan elkaar van de glooiende zandheuvels. Ook Loenen kreeg daarvan zijn deel. Op Topogra sche Kaart 33D, schaal 1:25.000 was het kadaster helemaal ondersteboven van het Klein Zwitserland aldaar.
Goede doel
Brouwerij Klein Zwitserland in Rhenen brouwt sinds 2018 jaarlijks een bier voor het goede doel. Dat begon met de Stelvio IPA en is dit jaar de Milkshake IPA. De opbrengst gaat naar het evenement Stelvio For Life, waarbij etsers, wandelaars en hardlopers geld inzamelen voor onderzoek naar behandeling van kankerpatiënten op basis van een DNA-analyse van hun tumorweefsel.
Lokale namen
Foto duindorpschoorl.nl
Bij Zwitserland en kunst gaan de gedachten eerder uit naar grote namen als Jean Tinguely, Paul Klee en Alberto Giacometti dan naar het Noord-Hollandse Schoorl. Galerie Klein Zwitserland aan de Duinweg aldaar gee zelf ook aan niet zo van de heel grote namen te zijn. De galerie gebruikt eerder de term ‘laagdrempelig’, bij de wisselende kunst in verschillende disciplines die ze toont.
Zwitsers wonen
Op het moment van schrijven verwijzen alleen nog minieme zandheuveltjes op het Eindhovense Strijp-S naar het woonproject Klein Zwitserland dat daar moet verrijzen. Zwitserse initiatiefnemers zetten op bouwveld D hun schouders onder een zogenaamd woongenootschap, een coöperatieve woonvorm waarbij de woningen binnen de coöperatie blijven, waardoor er niet mee gespeculeerd kan worden.
Foto skz.nl
Foto Peter Daalder
Op de eerste dag van deze vijfdaagse huttentocht, de Jungfrautrek, kreeg ik het al zwaar te verduren. Je ziet het goed, ik ben die onderste. Zo zag mijn pauze eruit, onderweg naar de Löbhornhütte (1955 meter).
Thema: zomer
Nee, ik hoef echt niet meer. ‘Alleen nog een regenjas’, hoor ik je zeggen. Maar ik kan niet meer, ik zit vol! Ik barst uit mijn naden. Letterlijk. Daar naast mijn rits, daar zit al een stiksel los. Je mag wel eens wat voorzichtiger met me zijn. Dan lig ik weer in het rek van een bus, dan smijt je me neer tussen de stinkende schoenen. Heb je wel eens aan mijn gevoel gedacht? Hoe ik me voel als je hardhandig aan mijn gespen rukt? Een lie ozende aanraking, zacht ritsen of een complimentje kan geen kwaad hoor. Ik draag jouw zorgen. Ik hang altijd met jou rond. Ik stel me open. Nog één keer dat losbandige gedrag en ik laat die naadjes echt los.
Tekst Rug Zak Beeld Chris König
18 Weten wat je doet op de Barre des Écrins
22 Door het Zwitserse Nationale Park
26 Gastvrijheid in de Karakoram
30 De Alpenpässe-Weg
36 Een jaar sabbatical
41 Mijn verhaal: Van 0 naar 8c+
42 Climb & fly Mont Blanc
48 Naar een hut: Mackinder’s Hut
50 Van droom naar plan: Peuterey Integrale
55 Mijn verhaal: Brie e van de leraar
56 Hoogtelijn Junior
beklimming van de Barre des Écrins
Weten wat we doen
We krijgen veel verraste blikken. Blijkbaar wekken drie jonge vrouwen met alpiene uitrusting tussen de dagwandelaars vragen op. Net als de wandelaars zijn we op weg naar Refuge du Glacier Blanc. Alleen gaan wij daarna verder: langs de Refuge des Écrins naar de top van de Barre des Écrins.
Tekst en beeld Zilver Smits, Helen Zegelaar en Esmee Venema
Op een warme dag in augustus lopen we met zijn drieën, net als vele anderen, in twee uur omhoog van de parkeerplaats naar Refuge du Glacier Blanc (2542 meter) in het Écrinsmassief. Dit is een populaire dagtocht, aangezien je vanaf het terras van de hut met een lekker hapje en drankje kan genieten van het uitzicht. Voor ons is dit echter niet de bestemming van vandaag, wij zijn onderweg naar Refuge des Écrins (3161 meter), een hut die nog dieper in de bergen ligt.
Tijdens onze pauze net voor Refuge du Glacier Blanc komt een groep klimmers die we eerder deze week al zijn tegengekomen bij ons zitten en vraagt naar onze plannen. Als we vertellen dat we morgen de Barre des Écrins (4102 meter) willen beklimmen, de hoogste top van het massief, beginnen ze ons verbaasd nog meer vragen te stellen: hebben wij al eens vaker geklommen? Weten we wel wat we doen? Gelukkig verdwijnt hun scepticisme snel zodra we in gesprek raken, aangezien we ons natuurlijk goed voorbereid hebben op de klim.
Nadat we Refuge du Glacier Blanc achter ons hebben gelaten zijn de dagwandelaars verdwenen en is alleen nog een handjevol alpinisten over. Om bij Refuge des Écrins te komen, moet je een stuk over de vlakke gletsjer afleggen. Voor ons is dit deels bekend terrein. Drie dagen geleden hebben we namelijk langs dezelfde gletsjer een inlooptocht naar de Pic du Glacier Blanc (3525 meter) gemaakt. Na deze tocht, inclusief een knus bivak
Over de graat naar de top
met zijn drieën in een tentje op scheve grond (lees: de hele nacht met matje en al naar beneden glijden), zijn we gewend aan de hoogte én aan elkaar. Het tempo en onze samenwerking tijdens die tocht gaven ons het vertrouwen dat we nodig hadden om aan de Barre des Écrins te beginnen, een beklimming die een stuk langer en lastiger is.
Wc-bril
Ondertussen zijn we bijna bij Refuge des Écrins. Omdat de gletsjer tegenwoordig een stuk lager ligt dan vroeger, moeten we de laatste hoogtemeters omhoog zwoegen over steil, losliggend puin. We moeten daarbij goed opletten op andere mensen boven of onder ons en voorkomen dat we stenen lostrappen. Eindelijk bij de hut aangekomen genieten we van een fris drankje op onze mooie huttencrocs en in onze T-shirts, want zelfs op deze hoogte is het nog ongebruikelijk warm. We vragen ons dan ook af hoe groot de gevolgen van het warme weer van vandaag voor de condities morgen zullen zijn.
Vanaf de hut hebben we geweldig uitzicht op de Barre des Écrins, waardoor het erg eenvoudig is om de route nogmaals door te nemen en de herkenningspunten nog verder te verduidelijken. Per herkenningspunt schrijven we op waar we op moeten letten en welke acties eventueel zullen volgen. We hebben veel lol om het bedenken van logische herkenningspunten. Zo noemen we een diepe gletsjerspleet die vanaf de hut te zien is ‘het riool’ en een hoge opstaande sneeuwrand, de crux van de route, ‘de wc-bril’. Het blijkt een goede tactiek, want onze vreemde benamingen werken als geheugensteuntjes, waardoor we alle drie geen enkele moeite hebben met het onthouden van de bijzonderheden van de route. Daarna brengen we tot het avondeten wat tijd door met alvast genieten van het idee dat we morgen misschien op de imposante top zullen staan.
Bevestiging
Na het eten komt de huttenwaard verslag doen van de condities op de bergen. De ene hel van de aanwezigen zal naar de Barre des Écrins vertrekken, de andere hel naar de Roche Faurio, dus
hoe hij eigenlijk maar twee routes te bespreken. De instructies zijn in het Frans en wij zijn de enige Nederlanders in de hut en daarmee ook de enigen die geen Frans spreken. Gelukkig kan Esmee het wel een beetje volgen en met de hulp van wat klimmers die we bij Refuge du Glacier Blanc al zijn tegengekomen krijgen we toch het hele verhaal mee. Dat is grotendeels een bevestiging van ons eigen plan, wat fijn is om te horen. De waard vertelt dat het met dit warme weer verstandig is om extra vroeg te vertrekken en ook vooral niet te laat in de ochtend te beginnen met afdalen. Ook waarschuwt hij, net zoals de klimgidsen, dat je op sommige delen van de route niet moet treuzelen, vanwege de instabiliteit van stukken van de gletsjer. Tot slot deelt hij vrolijk mee dat iedereen in de zaal precies op de juiste dag is gekomen, aangezien het nu nog veilig is om over een bepaalde sneeuwbrug in de route te gaan, maar dat die het waarschijnlijk binnen een week zal begeven.
Aanloop naar Refuge des Écrins over de Glacier Blanc
Helen, Zilver en Esmee, de Barre des Écrins op de achtergrond
Na het eten genieten we van een mooie zonsondergang. Nog niet moe gaan we toch vroeg naar bed, want de wekker staat al om kwart voor drie! Zodra die gaat, gaan we snel richting het ontbijt, al is dat niet ons favoriete onderdeel. Eten op deze tijd is nooit gemakkelijk, maar toch erg belangrijk. Om kwart over drie zijn we dan echt vertrokken. Voor ons strekt de donkere gletsjer zich uit, met daarop de lampjes van een paar touwgroepen die net iets eerder zijn vertrokken. We starten op een hoog tempo, want het eerste stuk van de gletsjer is redelijk vlak en overzichtelijk. Al gauw lopen we voor op onze tijdsplanning.
File
Hierna begint het echte werk. De gletsjer gaat omhoog en we gaan aan korter touw. We moeten over grote gletsjerspleten heen, maar het vriest gelukkig nog en het ijs is van prima kwaliteit. Het volgende deel van de route loopt onder een breed overhangend stuk ijs door. Vanwege het instortingsgevaar willen we hier doorlopen en vooral niet stil blijven staan. Een uurtje en wat gletsjerspleten later komen we aan bij de crux van de route, de ‘wc-bril’. Dit is een grote gletsjerspleet waarbij de overkant van de spleet een meter of vijf hoger is dan de kant waarop we staan. De twee zijdes zijn verbonden door een erg steile sneeuwbrug. Daar moet je eerst op gaan staan, waarna je steil klimt in ijs dat bedekt is met een laag losse sneeuw. Zoals te verwachten is, haalt deze bottleneck het tempo van veel touwgroepen goed
Beklimming van de Barre des Écrins
Reis
In de zomer rijdt er een bus naar Ailefroide en de parkeerplaats bij Re ge du Pré de Madame Carle, ons vertrekpunt. De reis per trein en bus duurt vanaf Utrecht ruim dertien uur. Met de auto doe je even lang over de bijna 1200 kilometer.
Accommodatie
Voor en na de tocht sliepen we op Camping Ailefroide. Rondom liggen talloze mooie doelen voor alpinisten. Tijdens de beklimming sliepen we in Re ge des Écrins (3161 meter), die alleen bereikbaar is over de gletsjer.
Route en gids
We beklommen de Barre des Écrins via de normaalroute (AD) en gebruikten de gids: 4000er Tourenführer: Die Normalrouten auf alle Viertausender in den Alpen van Richard Goedeke.
omlaag, ook van de onze. Er ontstaat zelfs een beetje le. Het plaatsen van ijsboren is ook niet makkelijk door de laag sneeuw. Esmee gaat voorop en komt naar de andere bovenkant van de spleet. Daar is een abalakov achtergelaten, een zekering in het ijs, die ze gebruikt om Zilver en Helen naar boven te zekeren.
Eenmaal voorbij de crux lopen we over de gletsjer tot de Brèche Lory (3791 meter), waar we overgaan op rots. Dat begint met een klein stukje derdegraads klimmen, daarna wordt het een scramble over een graat. Het is niet moeilijk, maar wel behoorlijk geëxponeerd, dus hebben we behoe e aan goed zekeren. Op dit moment zijn er ook klimmers die ons voorbijgaan, omdat zij besloten hebben om elkaar niet te zekeren.
het is niet moeilijk, maar wel behoorlijk geëxponeerd
De route voor ons bestaat uit allemaal kleine rotspuntjes waar we mooi onze lopende zekeringen overheen kunnen leggen. Niet veel later staan we op de top. Vorige week was Esmee nog in het Mont Blancmassief en zag ze de Écrins al liggen. Nu is het omgedraaid en kunnen we de Mont Blanc zien vanuit het andere perspectief, vanaf de top van de Barre des Écrins! Het voelt ontzettend vrij om met twee klimvriendinnen op een plek te staan die niet zomaar te bereiken valt.
Niet te vertrouwen
Veel tijd op de top is er niet, want de temperatuur is ondertussen tot boven het vriespunt gestegen en we hebben nog een lange afdaling te gaan. Na een scramble van een uur en een abseil staan we weer op de gletsjer. Vanaf hier dalen we snel af, tot we weer aankomen bij de crux, de steile gletsjerspleet. De abalakov die op de heenweg nog een stabiel zekerpunt was, beweegt nu zichtbaar als we eraan trekken. De sneeuw eromheen is zacht geworden. We hebben een discussie met de touwgroep achter ons of de abalakov wel of niet te vertrouwen is, aangezien wij hebben besloten om zelf een nieuw zekerpunt te maken. Dat is maar goed ook, want als een van de klimmers van de andere groep aan het abseilen is, breekt de abalakov uit. Gelukkig landt de klimmer op een hoop zachte sneeuw en loopt het allemaal met een sisser af.
Na deze opschudding is het gelukkig gedaan met alle moeilijkheden. Al snel staan we weer op het vlakke stuk van de gletsjer. Op een lekker tempo lopen we in het zonnetje via de twee hutten terug naar het dal, waar we onszelf trakteren op een welverdiende pizza. Moe maar voldaan kruipen we uiteindelijk ons tentje in, nagenietend van onze klim.
De crux: ‘de wc-bril’
Zonsopgang vanaf de gletsjer
Door het Zwitserse Nationale Park
Onbekend maakt onbemind
Elk jaar maak ik aan het eind van de zomer een huttentocht. Als ik vertel dat die dit jaar door het Zwitserse Nationale Park loopt, ontmoet ik glazige blikken. Niemand hee er ooit van gehoord, zelfs mensen die Zwitserland redelijk kennen niet. Hoe is het mogelijk dat dit bijzondere gebied zo onbekend is?
Om te beginnen is het Zwitserse Nationale Park in Engadin niet groot, 170 vierkante kilometer, net iets kleiner dan Schiermonnikoog. Verder gelden er sinds de oprichting in 1914 strenge beschermingsnormen in dit oudste nationale park van de Alpen, wat bijvoorbeeld betekent dat er geen wintersport is en dat er maar twee overnachtingsmogelijkheden zijn – meteen de enige twee echte gebouwen in het gebied. Wildkamperen is uit den boze, honden zijn niet toegestaan, bezoekers mogen de paden niet verlaten, bloemen plukken is verboden en in de winter is het hele park überhaupt niet toegankelijk, afgezien van de enige weg die er dwars doorheen snijdt. Er is geen agricultuur, geen bosbouw en zeer beperkt toerisme.
De onbekendheid en onbemindheid beginnen al wat begrijpelijker te worden. Het is dankzij alle regels niet echt een voor de hand liggende bestemming. Maar toen ik voor het eerst over het Zwitserse Nationale Park las, fascineerde het gebied me mateloos. Bovendien ligt er ruim 100 kilometer aan wandelpaden. Dit jaar besluit ik het park aan te doen in mijn jaarlijkse huttentocht. Hoewel, huttentocht… twee van de vier overnachtingen zijn in een hotel. Ongeveer de hel van de tocht loopt door het park.
De enige berghut
Mijn tochtgenoot is dit jaar mijn neef David. Onze tocht begint in Zernez, waar zich ook een informatiecentrum over het Nationale Park bevindt. We klimmen geleidelijk door weiden en bos en zien al snel een informatiebord dat de grens van het park aangee . Een poosje later betreden we het idyllische Val Cluozza en dalen we geleidelijk naar de rivier waaraan dit dal zijn naam dankt. Na nog een korte klim bereiken we de bestemming van vandaag: Chamanna Cluozza, de enige berghut in het park, op een hoogte van 1882 meter tussen de alpendennen. We worden zeer hartelijk ontvangen met een glas kruidenthee. Wij zijn vroeg, maar in de loop van de middag raakt de hut aardig vol, met verder – voor zover ik hoor – alleen maar Zwitsers.
De volgende dag begint met lichte regen. Het is winderig en tamelijk koud. We stijgen geleidelijk naar de Fuorcla Murter, een pas op 2545 meter. Onderweg wordt het droog en het Nationale Park doet zijn reputatie als dierenparadijs meteen eer aan: we zien, helaas in de verte, een roedel van zo’n twintig grazende gemzen. Op de pas worden we door twee Zwitsers met een goede verrekijker op een groep steenbokken gewezen.
Tekst Paul Janse Beeld Paul Janse en David Bruggeman
Op weg naar de Fuorcla Val dal Botsch
Het uitzicht is prachtig, met onder meer in de verte de witte top van de Ortler. Na een lange afdaling nemen we het pad dat het dal van de Spöl volgt. Op dit pad, waarop we geen andere wandelaars meer zien, ervaren we de wildheid van het Nationale Park op zijn best. We snappen hier ook waarom het park wel ‘Canada van Zwitserland’ of ‘Klein Canada’ wordt genoemd. De bomen langs het pad staan niet dicht op elkaar en we hebben goed zicht op de woeste beek in de diepte. Behalve ons eigen paadje zien we niets wat op menselijk ingrijpen wijst. Bomen, planten, water, berghellingen zo ver het oog reikt, verder niets.
Tijdens een rustpauze langs dit schitterende pad is het ook tijd voor een goed gesprek. Het is precies tien jaar geleden dat ik met mijn oom Ruud, de vader van David, de Tour du Mont Blanc heb gelopen, een tocht die mijn liefde voor bergwandelen en berghutten nog groter maakte dan die al was. Ruud was toen 72 jaar. De tocht was bepaald niet licht, maar hij volbracht hem met glans. Mijn oom was een geweldige tochtgenoot. Hij klaagde nooit en genoot met volle teugen, en we hebben veel interessante gesprekken gevoerd. Maar inmiddels is hij 82 en in de laatste fase van zijn leven. David en ik praten bij de beek over
Behalve het paadje wijst niets op menselijk ingrijpen
leven en sterven, over rouw en afscheid en over de bewonderenswaardig serene manier waarop Ruud zijn Laatste Reis is aangegaan.
We steken de Spöl over en bereiken Il Fuorn, een statig berghotel in the middle of nowhere. Afgezien van Chamanna Cluozza is dit het enige onderkomen in het Zwitserse Nationale Park. Behalve wandelaars zijn er onder de gasten ook etsers die de volgende dag de Pass dal Fuorn (ook wel bekend als de Ofenpas) gaan beklimmen. Zij zijn in het park alleen welkom op de autoweg.
Natuurleerpad
Dag drie begint met mooi weer en een klim van een kleine duizend meter naar de Fuorcla Val dal Botsch op 2677 meter. Het
Chamanna Cluozza
eerste deel voert door het bos en is een natuurleerpad met informatieborden over flora en fauna in het Zwitserse Nationale Park, onder meer over de aanwezigheid van de wolf, de bruine beer en de lynx. Op de pas aangekomen horen we ineens koeienbellen. We staan op de grens van het koeienloze Nationale Park en zien onder ons wat boerenschuren en grazende koeien. Maar na een steile afdaling over een gruishelling en een heerlijke
Höhenweg betreden we het park opnieuw wanneer we bij Sur il Foss het Val Minger in lopen, een dal dat weer een totaal ander karakter hee : intiem, lieflijk en groen, omzoomd door grillige rotsen. Uiteindelijk verlaten we het park voorgoed wanneer we op de weg van Scuol naar S-charl uitkomen. We kunnen op dit laatste stukje zelfs de bus nemen, die precies aankomt wanneer wij de weg bereiken, maar we kiezen ervoor de halfverharde weg en het parallel eraan lopende paadje te nemen.
Puur genieten van stilte en ongerept berglandschap
Na de overnachting in een hotel in het charmante bergdorpje
S-charl is dag vier de spannendste van onze tocht: een deel van het pad is alpien, blauw-wit gemarkeerd. Het is gedeeltelijk zo steil en gruizig dat ik me moeilijk kan voorstellen hoe je hier zonder stokken naar boven komt, en ik moet er ook niet aan denken dat ik het in omgekeerde richting zou moeten doen. Gelukkig is het opnieuw helder en zonnig weer. Er volgt wat klauterwerk met kettingen langs het pad en we bereiken het betoverende meertje Lajet da Lischana. Onderweg zien we een grote groep koddig knorrende en waggelende alpensneeuwhoenders. Wat een cadeautje!
Wandelen door het Zwitserse Nationale Park
Reis
Met de trein is het ongeveer elf uur van Utrecht naar Zernez en twaalf uur van Scuol-Tarasp terug naar Utrecht. Met de auto is het zo’n 1000 kilometer.
Route
Onze tocht langs hutten en hotels zag er als volgt uit:
DAG 1: Zernez – Chamanna Cluozza: 700 meter stijgen, 300 meter dalen, 3,5 uur
DAG 2: Chamanna Cluozza – Il Fuorn: 1000 meter stijgen, 1100 meter dalen, 7 uur
DAG 3: Il Fuorn – S-charl: 1200 meter stijgen, 1200 meter dalen, 6,5 uur
DAG 4: S-charl – Chamonna Lischana: 1200 meter stijgen, 500 meter dalen, 4,5 uur (exclusief de extra top)
DAG 5: Chamonna Lischana – Scuol: 100 meter stijgen, 1400 meter dalen, 3,5 uur
Varianten
Dag 2 en dag 3 zijn in te korten met een bus. Wie liever geen blauw-witte route loopt, kan vanuit S-charl ook naar de Sesvennahütte in Italië lopen en daarvandaan op dag 5 naar Scuol afdalen.
Dag 1 en 2, door het Zwitserse Nationale Park, kunnen samen ook als tweedaagse tocht gelopen worden. Je kunt dan vanaf Il Fuorn de bus terug naar Zernez nemen.
Voordat we bij de gezellige kleine Chamonna Lischana komen, beklimmen we een naamloze top van 3044 meter hoog. Ons oorspronkelijke doel, de hogere en verder gelegen Piz Lischana laten we wijselijk aan ons voorbijgaan als we zien hoe het pad richting de top eruitziet.
Vanaf de hut is Scuol, 1300 meter lager, al zichtbaar. Daar eindigt onze tocht: vijf dagen puur genieten van stilte en ongerept berglandschap, zowel binnen als buiten het Zwitserse Nationale Park. Onbekend maakt onbemind. Hopelijk brengt dit verhaal daar verandering in.
Het Lajet da Lischana
De Karakoram in Pakistan
Gastvrijheid
en ruige natuur
Onder de Soshun Brakk (6413 meter) gaat de Biafogletsjer over naar Snow Lake
De hoogste bergen buiten de Himalaya en de grootste gletsjers buiten de polen. Die vind je in de Karakoram, het gebergte dat is ingeklemd tussen China, India, Afghanistan en Pakistan. In het massief dat genoemd is naar zijn donkere spitse bergen. Wij verkennen het gebergte in de Pakistaanse provincie Gilgit-Baltistan, waar de gastvrijheid van de mensen even grenzeloos is als de natuur. Het gebied is bijna vergeten door conflicten in de regio, maar wij bewegen ons er door een mozaïek van met elkaar verbonden bergculturen met hun eigen talen en tradities.
Tekst en beeld John Brounen
Gilgit-Baltistan dus, gezien het ruwe landschap en de hoogte van de tocht geen eenvoudige bestemming voor mij, als 75-jarige, en mijn zoon Jorik. Onze tocht gaat naar Snow Lake, waar de machtige gletsjers Hispar en Biafo beginnen. Een kilometers brede kom gevuld met sneeuw en ijs, omringd door reuzen van meer dan zevenduizend meter. Precies wat ons al veertig jaar aanspreekt in de bergen: dat echte ‘einde van de wereld’-gevoel.
We willen twee tochten maken. Eerst een korte van vier dagen naar het basiskamp (3965 meter) op de achtduizender Nanga Parbat om te acclimatiseren, daarna de grote tocht van veertien dagen naar Hispar La en Snow Lake. Waar we in Europa bijna altijd met de trein reizen en alles zelf organiseren, vraagt deze vliegbestemming om een andere voorbereiding. We kiezen ervoor de reis te laten organiseren door een lokaal reisbureau in Skardu. Na aankomst in Islamabad reizen we verder over een van de hoogste wegen ter wereld: de Karakoram Highway. Een eeuwenoude route die Kashgar in China via de Khunjerabpas (4693 meter) verbindt met Islamabad. Het laatste stuk naar de grasvlakte Fairy Meadows, aan de voet van de Nanga Parbat op ruim drieduizend meter hoogte, leggen we lopend af.
Toeristen die schoonmaken
Van Fairy Meadows wandelen we in één dag via Beyal naar bijna vierduizend meter, waar het basiskamp ligt. Ook dat is al een pittige tocht, via een kilometerslang pad door de steile wand bedekt met sneeuw en ijs. De Nanga Parbat die glinstert als goud in de zon maakt het alles waard. Deze tocht is geliefd bij lokale toeristen. Ondanks diverse borden die bezoekers aansporen hun eigen rommel op te ruimen, ligt het er vol afval. Daarom beslui-
ten we onderweg het afval in grote zakken te verzamelen en af te geven op de plek waar we overnachten. Passanten kijken nogal verwonderd naar die toeristen die hun land schoonmaken. Hopelijk doet goed voorbeeld goed volgen.
De gidsen van het reisbureau kennen niet alleen het gebied goed, maar stellen ons ook in staat in contact te komen met onze gastheren. We sluiten onze eerste tocht af met een gedeelde maaltijd. Als dank voor alle inspanningen delen we een geit met onze gidsen, gastheren en de andere bewoners. We genieten van hun gastvrijheid en de mooie verhalen.
Op school
Op woensdag 7 augustus start onze grote tocht. Gisteravond zijn we aangekomen in het dorp Askole, waar de tenten staan voor de eerste nacht. De groep bestaat uit acht trekkers uit zes landen en natuurlijk de onmisbare dragers, gidsen en het keukenteam. De dragers zijn mannen tussen de achttien en vijfenveertig jaar. Sommige zitten nog op school of hebben gestudeerd. Maar passend werk vinden is voor hen moeilijk. Als drager kunnen ze wat verdienen en zo hun familie ondersteunen, waardoor broers of zussen naar school kunnen.
We hebben veel bewondering voor hun harde werk en alle hulp
De eerste stop is bij het kantoortje waar we de benodigde stempels halen om toegang te krijgen tot het Nationaal Park Karakoram. Vanaf daar nemen we de kortste weg naar de Biafogletsjer, die we volgen tot het begin ervan. We zullen zes dagen omhoog onderweg zijn, met één rustdag.
De gletsjer op en af De eerste uitdaging is om op de gletsjer te komen. Als dat gelukt is lopen we op het redelijk begaanbare ijs constant omhoog. De gletsjer wordt aan weerskanten geflankeerd door bergen tussen 5500 en 6500 meter. De eerste dag is warm en kost veel energie. Onderweg ervaren we dat van de gletsjer af komen en er weer op klimmen soms knap moeilijk en zwaar is. De morene kan steil en zacht zijn of juist vol liggen met grote blokken, maar vaker is het een combinatie hiervan.
De dragers zijn veel sneller dan wij, terwijl ze op zeer eenvoudige schoenen lopen en een zware last dragen. Als we bij het eerste kamp komen, is alles al opgezet en is de kookploeg druk in de weer met het avondeten. We nemen dankbaar een heerlijke chai (thee met melk, kruiden en suiker) aan en maken de tent klaar om te slapen. In de eettent maken we uitgebreid kennis met iedereen.
Een van onze medelopers hee het zwaar gehad. We weten nog niet of hij verder kan, maar hij zet door en later blijkt dat hij iedere dag wat sterker wordt en op het eind prima loopt. Zelf heb ik ook moeite met de inspanning, dat is ook niet gek op mijn lee ijd.
Op dag twee stijgen we niet zo veel in hoogte: van kamp Namlo (3571 meter) naar kamp Mango (3715 meter). De afstand is vandaag wel fors. Kamp Mango ligt op een grote hoop rotsen, met een onbeschrijfelijk uitzicht over de gletsjer die zich een weg baant door het dal. Het enige geluid dat je hoort is dat van het smeltwater, de wind en om de zoveel tijd een steen die valt als gevolg van het smelten van de gletsjer.
Sneeuwluipaard
We weten dat sneeuwluipaarden in deze eenzaamheid en op deze hoogte voorkomen. Toch is het een mooie verrassing om op dag drie op een zandvlakte tussen tal van voetsporen die van de prachtige panter te zien. Het zijn duidelijke sporen, mogelijk een moeder met twee jongen. Jorik graa een mooi spoor uit de modder om daar thuis een afdruk van te maken.
We blijven één dag op dezelfde plek om te acclimatiseren. Omdat het weer zo mooi is kunnen we zwemmen. Na een paar dagen van stevige beweging is het heerlijk om zo even op te knappen. En er is tijd om kleren te wassen.
EHBO-post
Dag vier begint met regen. Gelukkig is het na een dik uur weer droog. We zijn opgelucht, want het terrein is ook zonder regen moeilijk genoeg. Onze gidsen lopen op kop en kijken of er een begaanbaar pad is. Dat vinden ze niet, we zullen het moeten doen met heel af en toe een steenmannetje om ons te oriënteren.
Als we in het kamp zijn, komt een van de dragers vragen of we hem kunnen helpen. Hij loopt met een open blaar en hee pijn. Zelf hebben de dragers geen EHBO-spullen bij zich. Al snel komt een volgende patiënt. Het nieuws gaat snel, de volgende dagen
Dragers op de Hispargletsjer
Gids Talat, Jorik, de twee gastheren in Beyal, John en gids Asif
zijn we een soort EHBO-postje voordat we met de tocht beginnen. We zijn blij dat we kunnen helpen, zo lang we spullen hebben.
Na dagen van rots en ijs voelt het kamp op dag vijf als een klein paradijs. Een helling vol edelweiss en een veld met bloemen in diverse kleuren. Tijdens het lopen ontdekken we steeds nieuwe planten, wilde uien, rabarber en kruiden, en leren we van de begeleiders waar ze die voor gebruiken. Het avondeten bestaat elke dag uit een combinatie van soep en warme gerechten uit de lokale keuken. Maar wel aangepast aan de Europese smaak om te voorkomen dat het te scherp is. Het is eenvoudig maar smaakvol.
Doel bereikt
Iedere dag begint met een klimpartij om op de gletsjer te komen. Een lastige klus die mijn volle concentratie vraagt en soms hulp van de anderen. Vandaag gaan we voor het eerst aan het touw en volgen we de gids die voor ons loopt. Hij beoordeelt de gletsjerspleten: kunnen we eroverheen of moeten we eromheen? De spleten onthullen hun eigen wereld van abstracte vormen in allerlei blauwe kleuren en zijn verraderlijk omdat ze soms meters diep zijn.
Ondertussen komt Snow Lake, ofwel Lukpe Lawo, in zicht. Het is geen meer, maar een dal met een diameter van 16 kilometer op 4877 meter hoogte. Dit dal is gevuld met ijs en bedekt met sneeuw. Hier beginnen een paar gletsjers zoals de Biafogletsjer, waarover we gekomen zijn, en de Hispargletsjer, die we naar beneden zullen volgen. Het eindeloze dal voelt alsof we op een van de polen staan, omringd door leegte, maar dan met torenhoge bergen eromheen.
De Karakoram in Gilgit-Baltistan
Route en gidsen
De tocht naar Snow Lake en Hispar La is een van de zwaardere tochten in de regio. Het is grotendeels een wandeltocht, maar omdat je over gletsjers en alpien terrein loopt is de nodige kennis en ervaring vereist. Daarom kozen wij voor een georganiseerde tocht onder begeleiding van lokale gidsen via Apricot Tours in Skardu.
Het is wrang om te zien hoe de realiteit van lokale gidsen en dragers verschilt van die van westerse toeristen. Het materiaal waarmee de dragers deze tocht afleggen is minimaal. Geen stevige schoenen, klim-
De dragers graven voor zichzelf gaten in de sneeuw en spannen daar een zeil over, om samen in te slapen. Voor ons zijn er tenten. Op dag zes is ons eerste doel Hispar La, een pas op ruim vijfduizend meter. Eenmaal boven hebben we een geweldig uitzicht over de Hispargletsjer, die de eerste kilometers steil naar beneden gaat.
Feestmaaltijd
De volgende vijf dagen dalen we af via de Hispargletsjer. Het dalen gaat steeds gemakkelijker, maar de afstanden worden groter en de zon schijnt sterk. Af en toe komt het water in grote hoeveelheden de berg af, op weg naar de hoofdstroom. Het is elke keer een uitdaging om eroverheen te komen. Wanneer we de eerste tamme yaks tegenkomen is het duidelijk dat we langzaam de bewoonde wereld weer bereiken.
Twee dagen voor het einde van de tocht staat ons kamp op een plaats waar een bijna blinde herder de hele zomer met zijn kudde geiten verblij . We besluiten een geit van hem te kopen om onze dankbaarheid aan de dragers te tonen. Wat hebben we veel bewondering voor hun harde werk en alle hulp tijdens deze tocht. De dragers nemen ons gebaar met een grote glimlach in ontvangst en gaan meteen aan de slag. In verbondenheid eten we met elkaar onze feestmaaltijd.
gordels of comfortabele rugzakken, zoals de spullen die wij meebrengen. Op het eerste gezicht contrasteert dat met onze veiligheidsnormen, maar hun ervaring in dit gebied maakt dat dubbel en dwars goed.
Visa en veiligheid
Om in Pakistan en het Nationaal Park Karakoram te mogen reizen zijn verschillende visa nodig. Politieke onrust in het land en deze speci eke regio kan reizen bemoeilijken of vertragen. Zorg dat je op de hoogte bent van dergelijke ontwikkelingen en controleer het reisadvies op nederlandwereldwijd.nl
Twee dragers bakken chapati
Wandelen over de Alpenpässe-Weg
Dwars door
Zwitserland
Wat ga je doen als je drie maanden vrij bent? Naar de bergen natuurlijk, maar dan zijn er nog zo veel bestemmingen en mogelijkheden dat het moeilijk kiezen is. We hebben al heel wat afgewandeld, maar veel langer dan een week zijn we nog nooit met de rugzak op pad geweest. Nu hebben we de kans om ons te wagen aan een serieuze thruhike. Bij het zoeken naar een geschikte route verschijnt de Alpenpässe-Weg op ons lijstje, en die gaat er niet meer vanaf. Zo staan we begin juli bepakt en bezakt op station Arnhem Centraal te wachten op de nachttrein naar Bazel. Vanaf daar reizen we door naar Sankt Moritz, waar de Alpenpässe-Weg begint.
Tekst Wout Knoben Beeld Wout Knoben en Yolanda de Both
Het Zwitserse voorjaar is in 2024 erg nat. Hevige overstromingen en aardverschuivingen halen ook in Nederland het nieuws. In Sankt Moritz valt de schade gelukkig mee, hoewel de Inn grote moeite hee om al het water binnen haar oevers af te voeren. Een ander gevolg van de vele neerslag is dat er in de bergen nog veel sneeuw ligt en het pas net lente begint te worden. Dat hee gevolgen voor de begaanbaarheid van paden, bijvoorbeeld omdat niet alle zomerbruggen er al liggen. De dame van het toeristenbureau is dan ook niet enthousiast over ons plan om, zoals het routeboekje voorschrij , over twee hoge passen naar Chamanna Jenatsch te lopen. Zij kent het terrein en de omstandigheden beter dan wij en bovendien
komen we net uit Nederland en moeten we onze bergbenen nog vinden. We besluiten dus om haar advies op te volgen en onze wandeling te starten in Bever, van waaruit een alternatieve route door de vallei naar de hut voert. Die is misschien wat minder spectaculair, maar ook een heel mooi begin van onze tocht. Na een lekkere eerste wandeldag genieten we van het uitzicht, de huttensfeer en de maaltijd.
De volgende dag trekken we wel de ‘echte’ alpiene wereld in, als we over onze eerste pas gaan, de besneeuwde Fuorcla d’Agnel. Langs een nog deels bevroren meertje dalen we over nog veel meer sneeuw af naar Alp Flix. Het contrast tussen het wit en grijs
van de besneeuwde rotsen en de kleurrijke bloemenzee in de felgroene weides is enorm. We bevinden ons nu in Parc Ela, het grootste natuurpark van Zwitserland. De volgende dag lopen we door het stille Val d’Err naar het dorp Savognin. Onderweg wijst een wandelaar met een verrekijker ons op een adelaarsnest hoog in de rotswand. Dat pakken we toch maar mooi mee.
De temperaturen zijn dagenlang zomers en de zon schijnt flink, wat ervoor zorgt dat de hoeveelheid sneeuw snel afneemt en als smeltwater zijn weg naar de dalen zoekt. We moeten dan ook veelvuldig rotshoppen om met droge voeten de overkant te bereiken van de ontelbare stroompjes die ons pad kruisen. De waterval aan het einde van het Sa ental stort bulderend naar beneden en biedt een betoverend decor voor een middagpauze. Dit is de lente in de bergen op zijn best!
Grenzen
Na anderhalve week wandelen verlaten we via het schilderachtige dorpje Vrin in Val Lumnezia het kanton Graubünden en betreden we Ticino. De voertaal is hier Italiaans, dus we gaan van ‘Grüezi’ naar ‘Buongiorno’. Op de grens tussen beide kantons ligt het Greinaplateau. Over deze toendra-achtige hoogvlakte is jarenlang strijd gevoerd tussen voor- en tegenstanders van de bouw van een stuwdam. Die kwam er uiteindelijk niet, waardoor
het unieke landschap bewaard is gebleven. Je kunt hier alleen te voet komen en rond het plateau liggen vier hutten, dus het is een paradijs voor wandelaars.
Ook de volgende vier etappes voeren door Ticino. Tussen een aantal huttenovernachtingen huren we in Airolo een appartement voor een rust- en regeldag. Onze volgende bestemming is Capanna Corno Gries, het ‘Alpenruimteschip’: een architectonisch bijzondere hut die we bereiken via een mooie panoramawandeling door Val Bedretto. Vanaf hier steken we de Griespas over voor een klein uitstapje naar Italië, om de volgende dag via de Albrunpas weer op Zwitsers grondgebied terug te keren. Een paar jaar
Op de Col du Sarshlau
De afdaling na de Col de Susanfe
We hebben al zo veel gezien en meegemaakt, en dan hebben we nog de helft te gaan
geleden waren we ook al eens in deze omgeving, maar toen op sneeuwschoenen. Nu lopen we te pu en in onze korte broek en zijn we blij met een kan limonade op het terras van Cabane du Binntal, voordat we doorlopen naar de camping in Fäld.
Halverwege
Het hoogtepro el van onze route gol dagenlang op en neer tussen 1500 en 2500 meter, maar de bergen om ons heen reiken inmiddels tot boven de 4000 meter. Op de Simplonpas overnachten we bij de broeders augustijnen, die hier al sinds de tijd van Napoleon een hospitium runnen. In het Nanztal volgen we de suone Heido, een historisch irrigatiekanaaltje dat de weiden en dorpen in dit regenarme Walliser dal al eeuwenlang van water voorziet. Over de Gibidumpas bereiken we het Saastal, dat we via Saas-Grund helemaal rond lopen. Het Mattertal, Turtmanntal en Val d’Anniviers steken we daarentegen min of meer recht over.
We zijn nu een maand onderweg en ongeveer halverwege de route. Het is moeilijk te bevatten, we zijn al zo lang bezig en hebben al zo veel gezien en meegemaakt, en dan hebben we nog
de hel te gaan! Het is inmiddels wel echt zomer geworden. We komen minder sneeuwvelden tegen en ook de hogere flanken en toppen zijn minder wit dan toen we begonnen. De bloemenpracht in de weides begint zelfs alweer uit te doven en maakt plaats voor krekels en ander zomergedierte.
Contrabas
Bij het recente noodweer is de brug over de Navisence beschadigd, waardoor de wandelroute van Ayer naar Grimentz is afgesloten. Met de bus komen we er wel, en aansluitend nemen we de kabelbaan naar Bendolla. Zo komen we snel boven de boomgrens en hebben we meer tijd om te genieten van het schitterende weer en het uitzicht. We nemen een uitgebreide lunchpauze bij het Lac de Lona en bereiken via de gelijknamige pas de op bijna 3000 meter gelegen Cabane des Becs de Bosson. Het panorama vanaf de hut is adembenemend en de middag vliegt voorbij.
Terwijl wij met de voetjes omhoog in het zonnetje zitten, komen er vier mensen aanlopen die muziekinstrumenten de berg op zeulen, waaronder een reusachtige contrabas. Het blijkt de band Sunshine in Ohio, die een tournee langs berghutten doet en ’s avonds een optreden verzorgt. Het optreden wordt even onderbroken om buiten van de fantastische zonsondergang te genieten, daarna spelen ze vrolijk weer door. Wat een dag!
Minihuisje
Een paar dagen later staat de etappe van Arolla naar Cabane des Dix op het programma. Vanuit het dorp is het klimmen geblazen naar de Col de Riedmatten. We zijn niet de enigen op dit kleine pasje, dus besluiten we een stuk af te dalen voordat we pauze nemen om uitgebreid van het uitzicht te genieten. Rechts zien we ver onder ons het gigantische stuwmeer Lac des Dix, links kijken we naar de indrukwekkende gletsjer op de Mont Blanc de Cheilon, met daarvoor op een heuvel de hut waar we vanavond
Vanaf Capanna Corno Gries naar de Cornopass
Het Lac de Lona in de verte
slapen. De Cabane des Dix is met honderd bedden best een flinke hut, maar tussen dit natuurgeweld is het niet meer dan een minihuisje.
Het is nog wel een stukje lopen voor we er zijn, maar dat biedt alleen maar meer mogelijkheden om dit landschap van alle kanten te bekijken. Op dit soort plekken heb je eigenlijk nooit genoeg tijd om het uitzicht op je in te laten werken en te beseffen hoe gelukkig je jezelf mag prijzen dat je hier bent. Maar voor je het weet staat het eten op tafel, wordt het donker en lig je in bed. Alweer een mooie wandeldag voorbij.
Sprookje
Vanaf het Lac des Dix loopt onze route gedeeltelijk gelijk met die van een dagwandeling met de veelbelovende naam Sentier des Bouquetins. Helaas laten de steenbokken zich niet zien op het naar hen vernoemde pad, maar vandaag tikken we weer de 3000 metergrens aan en gaan we over maar liefst drie passen, dus er is genoeg ander vertier. Tussen de Col de Prafleuri en de Col de Louvie lopen we door een fascinerend landschap van nog deels besneeuwde puin- en blokkenvelden en smeltwatermeertjes. Plotseling horen we boven ons het geluid van rollende stenen en snel speuren we de omgeving af. Boven op de kam spotten we dan toch een steenbok, die ons geploeter door de rotsen meewa-
rig gadeslaat. Later op de dag zien we nog meer steenbokken voordat we afdalen naar Cabane de Louvie.
Vanaf de stuwdam van Mauvoisin lopen we een stuk langs het meer voor we beginnen aan de klim naar de Col des Otanes. Na een steil stuk denken we dat we er bijna zijn, maar de pas laat nog even op zich wachten. Als we eindelijk boven komen en over de rand kunnen kijken, worden we verrast door het overweldigende panorama van de Glacier de Corbassière aan onze voeten en de Grand Combin daar achter. Om het feest compleet te maken slapen we vanavond in Cabane FXB Panossière, die direct naast de gletsjer ligt. ’s Avonds is het helder en de vrijwel volle maan zorgt voor een sprookjesachtig uitzicht.
Tour du Mont Blanc
We hebben inmiddels driekwart van de route achter ons liggen en naderen het Mont Blancmassief. Maar eerst steken we op de Grote Sint-Bernhardpas nog even onze neus Italië in. Net als op
Je mag jezelf gelukkig prijzen dat je hier bent
Pauze op de Col du Bec d’Aigle
ROTSKLIMMEN IN DE ZOMER
KLIMMEN, BOULDEREN & ONTSPANNEN!
In de zomermaanden zetten we ons ‘On The Road’ Base Camp op in de Ardennen en Fontainebleau. We organiseren hier klimweken voor de jeugd en volwassenen, rotsklimcursussen en bouldertrips. Boek nu jouw volgende klimavontuur !
Voorklimweek
Multi-pitch week
27 jul t/m 1 aug
27 jul t/m 1 aug
Fontainebleau
7 aug t/m 10 aug
28 aug t/m 31 aug
Climbing Camp 17 aug t/m 22 aug 17 aug t/m 22 aug
(12-18 jr)
27 jul t/m 2 aug
17 aug t/m 23 aug
Inclusief overnachtingen, maaltijden en begeleiding
zomer 2025 4-7 dagen v.a. €375 - €790
Veluwe Outdoor Totaal Concept
Het Veluwe Outdoor Totaal Concept heeft tot doel om de juiste schoen voor uw voeten te vinden voor uw wandeling, kletterstieg, klimtocht. Klasse A, AB, B, BC C ook extra breed. De vragen die daarbij beantwoord worden zijn:
1 Welke soort wandeling
2 Maatvoering; lengte, breedte, wreefhoogte
3 Type inlegzool
De Alpenpässe-Weg
Route
de Simplonpas staat ook hier een klooster met een hospitium, waar we dankbaar gebruik van maken. De pas en het klooster zijn natuurlijk ook bekend van de sint-bernardshonden, die hier nog steeds een grote toeristische attractie zijn.
Over de Col des Chevaux en de Col du Bastillon en langs de schitterende Lacs de Fenêtre vervolgen we onze weg. Vanaf het plaatsje Ferret wordt het plotseling opvallend veel drukker. Onze route loopt hier gelijk met de wereldberoemde Tour du Mont Blanc (TMB), en dat is te merken. Op de camping in La Fouly
Op de laatste etappe vinken we nog twee passen af
staan we met ons tentje tussen vele tientallen TMB’ers en horen we om ons heen talen uit alle delen van de wereld. Bijzonder om mee te maken, maar we zijn toch wel blij dat de TMB bij Trient a uigt naar het zuiden, terwijl onze route noordwaarts gaat. Op de etappe naar het Lac d’Emosson hebben we de paden weer vrijwel voor onszelf.
Herfst
Het einde van de route komt nu snel in zicht. Terwijl we langs de Franse grens lopen laten we de hoogste bergen langzaam achter ons. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niets meer te beleven valt. Zo klimmen we op de Col d’Emaney en de Col de Susanfe boven het wolkendek uit, wat altijd tot mooie taferelen leidt. En de Dents du Midi zijn dan misschien slechts bescheiden drieduizenders, het blij een spectaculaire bergkam. Ook dienen de eerste tekenen van de herfst zich aan en zien we her en der al wat bomen geel en oranje kleuren. Op de voorlaatste dag worden we verrast door het mooie Lac de Taney en zelfs op de laatste etappe kunnen we nog twee passen afvinken, terwijl we het Meer van Genève al in zicht hebben. 54 Dagen nadat we in Sankt Moritz gestart zijn arriveren we in Saint-Gingolph en proosten we ’s avonds aan het meer op een onvergetelijke belevenis.
De Alpenpässe-Weg is een van de zeven nationale wandelroutes van Zwitserland. De bekendste is route nummer 1, het Zwitserse deel van de Via Alpina. De Alpenpässe-Weg is nummer 6 en doorkruist Zwitserland van oost (Sankt Moritz) naar west (Saint-Gingolph aan het Meer van Genève) en loopt ten zuiden van het (Voor-)Rijn- en Rhônedal. De 695 kilometer lange route is opgedeeld in 43 etappes waarin gemiddeld meer dan 1000 meter gestegen én gedaald wordt. De langste etappes zijn dan ook fors, met wandeltijden van meer dan negen uur. De route is siek inspannend, maar technisch niet erg moeilijk (T2/T3). Je hoe uiteraard niet de hele route in één keer af te leggen. Mede door het uitstekende Zwitserse openbaar vervoer is het ook goed mogelijk om een aantal etappes te lopen of op andere manieren creatief met de route om te gaan.
Kaart en gids
Via de website en de app van Switzerland Mobility (schweizmobil.ch/hiking-in-switzerland/route-6) is veel informatie over de route te vinden en kun je de wandelkaarten bekijken. Er is ook een papieren routegids, Alpenpässe-Weg door David Coulin (ISBN 9783039022427), uitgegeven door AT Verlag. Deze gids is in 2024 vernieuwd, dus zorg dat je de juiste versie hebt. Voor routeplanning en navigatie onderweg is de app van Swisstopo erg handig. Met deze app heb je altijd een gedetailleerde kaart bij de hand (ook o ine beschikbaar). Bovendien gee de app actuele informatie over afgesloten paden en eventuele omleidingen of alternatieven.
Overnachten
Iedere etappe (behalve die naar het Lac d’Emosson) eindigt bij een berghut of in een dorp waar je accommodatie kunt vinden. Je kunt de route dus in principe zonder tent lopen. In het hoogseizoen kan het aanbod echter beperkt zijn, zeker in het weekend. Ook als je wil a ijken van het voorgeschreven etappeschema is het fijn om meer keuzevrijheid te hebben. Daarom kozen wij ervoor om kampeerspullen mee te nemen, ondanks het extra gewicht.
Wildkamperen is in Zwitserland niet verboden, maar er zijn wel veel voorwaarden en uitzonderingen, dus zorg dat je op de hoogte bent van de actuele lokale situatie voordat je ergens je tentje neerzet: l.ead.me/sac-wildkamperen.
Wat voor ons goed werkte, was om op een rustdag (op een plek met internet) voor een paar dagen vooruit de route te plannen en de bijbehorende accommodaties te regelen. Op deze manier konden we redelijk flexibel zijn zonder het risico dat we ’s avonds nergens terechtkonden.
Cabane des Dix in zijn prachtige omgeving
Sabbatical in de Alpen
Lijst
met
klimdoelen
Eindelijk is het zover: een heel jaar sabbatical! In ruim twintig jaar heb ik vele mooie alpiene routes in de Alpen kunnen klimmen met vrienden en gidsen. De laatste jaren zijn de klimvakanties meer en meer naar het alpiene rotsklimmen verschoven, met af en toe een tocht door sneeuw en ijs. Maar achter mijn lijstje met ambitieuzere klimdoelen zijn de afgelopen jaren bar weinig groene vinkjes komen te staan… Nu heb ik de tijd om daar verandering in te brengen.
en beeld Grignon van Bakel
Nu ik 55 ben merk ik dat ik wat meer moeite moet doen om ‘berg t’ te blijven en te acclimatiseren. Ook moet ik uitkijken met een wat kwetsbare rug… het gaat er allemaal niet beter op worden, vrees ik. Zo groeit de wens van een jaar sabbatical om een serieuze poging te doen om een paar van mijn door de jaren heen verzamelde klimdoelen te verwezenlijken. Daarnaast kan ik mijn professionele leven nieuw elan en richting gaan geven, met nu nog wilde ideeën van start-up bedrij es tot een alpacaboerderij.
Planning
Op Bevrijdingsdag 2024 vertrek ik naar een mooi huisje in Passy dat ik van mijn vrienden Mirjam en Piet mag gebruiken als basiskamp. In de Franse Alpen broed ik dagelijks op koene plannen en bestudeer ik de weerberichten en conditieverslagen. Voor mijn grote doelen moet ik acclimatiseren en mis ik vooral nog het niveau en de kracht voor de granietsecties op grote hoogte.
Begin mei start ik met een paar weken wandelen in het gebied rond de Mont Blanc. Ondanks het mindere weer en wat
sneeuw kan ik mooie wandeltochten maken, zoals naar de Aiguillette des Houches, Combe de Tricot en Plan de l’Aiguille.
Tot half juli is het plan: veel klimmen in het Mont Blancmassief en de Écrins. Ik heb wat blokken gepland met vrienden en ook mijn vrouw Lonneke zal een paar keer komen. Gezien de voorgaande warme jaren mik ik op eind juni en begin juli voor mijn specieke klimdoelen, waarvoor ik twee weken met gidsen heb vastgelegd.
Op deze pagina’s lees je over vijf hoogtepunten uit mijn klimsabbatical.
Tekst
Met Lonneke in het Coolidge Couloir op de Pelvoux
Foto Martijn Schell
Overschrijding van de Pelvoux (PD+, 3)
Na een week rotsklimmen met Piet komt Lonneke, voor twee weken vakantie samen, en we vertrekken direct naar de Écrins. Dit gebergte kennen we nog niet en daar zijn de condities nu goed voor een relatief gemakkelijke hoogalpiene tocht. Berggids Martijn Schell hee een mooie toer voor ons bedacht: een overschrijding van de Pelvoux.
Vanuit Ailefroide gaan we op pad naar Refuge du Pelvoux. Overal zien we resten van de recente overstromingen; het hee hier flink gespookt. Om drie uur ’s nachts staan we paraat voor een pittige dag met ruim 1200 meter stijgen en 2400 meter dalen op het programma. Onder een mooie heldere hemel en met goede sneeuwcondities klimmen we gestaag. We stijgen via het Coolidge Couloir, een sneeuwhelling van veertig graden over 300 hoogtemeters, naar de Pelvouxgletsjer. Hier blijkt, heel confronterend, dat ik nog lang niet voldoende geacclimatiseerd ben. Ook dat gaat blijkbaar niet meer zo soepel als twintig jaar geleden.
Op de top aangekomen, de bijna vierduizend meter hoge Pointe Puiseux, kunnen we even bijkomen en genieten van een fabelachtig uitzicht over de Écrins en de Queyras. De afdaling via de Pelvoux- en Violettesgletsjer gaat vlot en ik voel me al snel weer t en sterk. Met enkele korte abseilpassages en vele listige paadjes lopen we in zes uur helemaal terug naar het plein in Ailefroide, waar we precies 24 uur geleden vertrokken.
Bienvenue au Georges V (TD+, 6a+)
Samen met Piet vertrek ik begin juni voor drie dagen naar Refuge de l’Envers des Aiguilles. De aanloop is al een belevenis op zich. Via de gletsjer, de Mer de Glace, gaat het met hachelijk lange trappen omhoog naar het besneeuwde wandelpad met uitzicht op beroemde bergen als de Petit Dru en Grandes Jorasses. De prachtig gelegen hut is net open, met een handvol fanatieke klimmers te gast.
Dé klassieker in dit gebied is de route Bienvenue au Georges V (6a+), op het eersteklas graniet van de Première pointe des Nantillons. De instap heet ons meteen welkom met de crux van 6a+, een smalle
spleet met hier en daar ruimte voor een paar vingers. Aan Piets gepruttel te horen is het lastig om er een nutje in te plaatsen voor de broodnodige mentale support. Eenmaal de instap overwonnen trakteert de route ons op fantastische, uitdagende touwlengtes met spleten waar ik net met mijn vingers in pas, maar verrassend goede grip heb. De route is vrijwel continu rond moeilijkheidsgraad 6a. Bovenin komen we sneeuw tegen en besluiten we af te dalen. We zijn ook aardig op na negen touwlengtes, maar ik heb veel vertrouwen kunnen tanken voor alle granietpassages die nog gaan volgen deze zomer!
Via Ottoz op de Pyramide du Tacul (D, 5a)
Samen met Lonneke maak ik nog een mooie hoogalpiene tocht die we technisch zelf goed kunnen overzien. Een rotsroute met aanloop over een gletsjer, zonder lawinegevaar of steil ijs. Dat wordt de normaalroute op de Pyramide du Tacul. Deze vijfdegraads route is een van de gemakkelijkste granietroutes boven de 3000 meter rond de Mont Blanc. Vanaf deze oostgraat kan ik ook de Arête du Diable goed bestuderen, hopelijk om later te kunnen beklimmen. Vanuit Refuge des Cosmiques is ’s ochtends vroeg de zonsopkomst werkelijk wonder-
schoon. Aan de horizon komen de Grandes Jorasses en de Dent du Géant langzaam tot leven.
Het lijkt alsof we de hele Géantgletsjer voor onszelf hebben, een onverwacht pareltje om samen te beleven! Aangekomen bij de Pyramide du Tacul gaat de start voorspoedig en klimmen we comfortabel in het zonnetje en de luwte. De rots is bomvast en heerlijk ruw, nooit echt moeilijk. Iets hogerop komen we vol in de stormachtige en ijskoude wind, die meteen voor koude
vingers zorgt en ons op scherp zet. We zijn goed op elkaar ingespeeld en klimmen e ciënt door naar de top. Snel een fotootje en dan omlaag, beschutting zoeken. De route is ingericht met goede standplaatsen voor abseils. Het waait alleen zo hard dat ik moeite heb het touw omlaag te gooien, soms waait het gewoon terug in mijn gezicht. Uiteindelijk komen we wat verkleumd, maar zonder problemen veilig beneden. Geweldig om zo’n route samen te kunnen ondernemen, alles zit erin. Een mooie afsluiter van onze vakantie samen!
Overschrijding van de Pointe des Ecandies (D, 5c)
Met gids Pierre Muller is het begin juli wikken en wegen: welke route is in conditie, veilig en haalbaar? Het weer blij instabiel, maar hee hier en daar één of twee dagen zon in petto. Er is weer veel sneeuw gevallen waardoor de rotssecties op de Arête du Diable en de Aiguille du Dru nog niet goed in conditie zijn en op de Innominatagraat is steenslag gemeld, dus komen we uit op alternatieve klimroutes. Op de eerste dag gaan we voor een overschrijding van de Pointe des Ecandies: een granietmassief net onder de 3000 meter, aan de noordoostrand van het Trientplateau.
Blijkbaar ben ik niet de enige die deze route niet kent: we hebben de hele vallei en overschrijding voor onszelf, ver weg van de drukte rond Chamonix. Het is een warme dag en we lopen vanuit Arpette, bij Champex, in tweeënhalf uur door een fleurige vallei naar het begin van de route: het goud-rode graniet met moeilijkheidsgraad 5c. Direct bij de start verklimmen we ons en zijn er wat capriolen nodig om weer op de route te komen. Routezoeken is af en toe lastig omdat er weinig klimsporen zijn, maar na de verkeerde start komen we snel in de flow. We tre en avontuurlijke op- en a limsecties, inclusief een behoorlijk uitdagend rasoir, een bijna verticale rotssectie met een scherpe bovenrand. Halverwege komen we de Saut de l’Ange tegen: een passage waar we op klimschoentjes over een gapend gat met afgronden aan beide zijden moeten springen. Niet heel moeilijk, maar wel indrukwekkend! Voor het tweede deel trekken we onze bergschoenen weer aan. Het is heerlijk klauteren tot het einde van de overschrijding. Met het uitgestrekte Trientplateau links en de vallei van Arpette rechts is de ambiance prachtig.
In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal?
Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.
NAAM: Juan Armino (22)
KLIMT SINDS: 2018
FAVORIETE KLIMGEBIEDEN: De Frankenjura in Duitsland en Margalef in Spanje
Japan
Maar Juan is er nog niet. Twee jaar later klimt hij een 8c. ‘Voor het eerst had ik echt een concreet doel voor een klimvakantie en dat werkte goed.’ Als hij daarna een half jaar in Japan woont voor zijn studie gaat het klimmen toch even op een laag pitje. ‘Ik behield mijn niveau, maar boekte geen echte vooruitgang. Dat was soms frustrerend, maar het zorgde er ook voor dat ik extra gemotiveerd terugkwam.’
Zes jaar trainen
Van 0 naar 8c+
Van turnen naar klimmen. Het hee zijn voordelen om de ervaring van de ene sport naar de andere sport mee te nemen, maar de weg naar de top blij lang. Geïnspireerd door een familie vol klimmers ging Juan Armino ervoor. Wie 8c+ wil klimmen, kan niet stilzitten.
Tekst Juan Armino en Marjolein Wols Beeld Nigel Armino
Hoewel Juan pas zeven jaar geleden begon met klimmen, hee de sport altijd een rol gespeeld in zijn leven. ‘Mijn familie klimt al zo lang ik me kan herinneren en ik ging vaak mee op klimvakanties. Toch bleef mijn eigen ervaring beperkt tot een paar routes. Mijn aandacht lag bij turnen.’ In die sport wint hij in 2017 zelfs het Nederlands jeugdkampioenschap aan de rekstok. Toch verliest hij het plezier erin. Klimmen biedt een nieuwe uitdaging.
Lockdowns
‘Wat in 2018 begon als een experiment, groeide snel uit tot iets waar ik elke dag mee bezig wilde zijn. Mijn broer Nigel hielp me
veel in het begin. Hij klom al op een hoog niveau en leerde me de basis van krachttraining voor klimmen, vooral voor vingerkracht.’ Het experiment blijkt geslaagd: in 2019 klimt Juan zijn eerste 8a.
Als de lockdowns trainen onmogelijk maken, bedenkt de familie Armino een creatieve oplossing. Ze bouwen een boulderwand in de tuin. ‘Op de wand met 40 graden overhang konden we heel speci ek trainen. We maakten daar routes die moeilijker waren dan die in de meeste hallen. Die intensieve trainingen zorgden ervoor dat ik flinke stappen zette.’ Het resultaat? Een 8b in 2020.
‘In de meivakantie van 2024 koos ik samen met Nigel de route Working Class (8c+) in de Frankenjura als project. Hij klom hem diezelfde vakantie nog uit, mij lukte het niet. In de zomervakantie probeerde ik het opnieuw. Dat werd een lang traject. De hitte maakte klimmen midden op de dag lastig, dus stonden we vroeg op om de koelere uren mee te pakken. Ik kwam steeds dichter bij het einde, maar viel telkens op hetzelfde stuk.’ Maar Juan zet door. Hij pakt een extra rustdag en zorgt voor betere voeding en meer focus. ‘Op de laatste dag van de vakantie was alles precies goed. Toen lukte het eindelijk.’
Een droomvlucht op de Mont Blanc
Klimmen
& vliegen
Alles moet kloppen, van het weer tot ons materiaal. Met klim- en vliegvriend Jaap Smit heb ik het plan om de Mont Blanc (4808 meter) te beklimmen via de normaalroute en er vervolgens vanaf te vliegen met onze paragliders.
Tekst en beeld Anne Jan Roeleveld
We boeken drie nachten in Refuge de Tête Rousse voor eind september, in de hoop de perfecte vliegdag te tre en. Waar je bij een normale beklimming van de Mont Blanc met verschillende weersomstandigheden de top kunt bereiken en weer veilig kunt afdalen, hebben wij speci eke eisen voor een afdaling per paraglider. Op 4800 meter hoogte waait het vaak te hard om veilig te kunnen starten. Wij vliegen met onze paragliders rond de 40 kilometer per uur. Bij hogere windsnelheden wordt het al snel te riskant. Ook is voldoende zicht essentieel, wat betekent dat we het liefst geen of weinig bewolking hebben.
Om goed op elkaar ingespeeld te raken, doen Jaap en ik in augustus een climb & fly-training op de Wildstrubel (3244 meter) in Zwitserland. Een week voor vertrek lijken de weersvoorspellingen enkele dagen vóór onze geplande toppoging erg gunstig. Dit blij zo, dus verplaatsen we onze boeking een week naar voren. Onze last-minute plannen krijgen groen licht, het avontuur kan beginnen.
Na de succesvolle proefvlucht schakelen we over naar de voorbereidingsmodus. Op naar het echte werk: de Mont Blanc. We controleren alle spullen aan de hand van onze checklist. Ik ben al in de Alpen en neem nog een li en treintje naar het Jungfraujoch om te acclimatiseren. Nadat ik Jaap opgehaald heb in Wallis, rijden we naar Les Houches, vlak bij Chamonix. We parkeren de auto naast het landingsveld bij Le Prarion, op ongeveer 1000 meter hoogte. Onze tocht naar Refuge de Tête Rousse op 3165 meter kan beginnen.
Klim naar Refuge de Tête Rousse
Om elf uur ’s ochtends beginnen we aan onze klim. In plaats van het treintje naar Nid d’Aigle te nemen, kiezen wij ervoor de route helemaal vanaf het dal op eigen kracht te beklimmen. Het weer is warm, maar eenmaal boven de boomgrens koelt het snel af en wordt het terrein ruiger. Op 2600 meter komen we in verse sneeuw terecht en binden we onze stijgijzers onder voor extra grip. Na een laatste steile klim bereiken we om vijf uur Refuge de Tête Rousse, net op tijd om het mistige Grand Couloir nog boven ons te zien opdoemen.
Op 4800 meter hoogte waait het vaak te hard om veilig te kunnen starten
Op de voorgrond de Mont Lachat met daar achter, rechts bovenin, het Grand Couloir
Moe maar voldaan op de top
Zonsondergang bij de Refuge Tête Rousse
In de hut ontmoeten we een groep Belgen, waaronder een gids die de Mont Blanc voor de negenentwintigste keer gaat beklimmen. Zijn ervaring levert ons waardevolle tips op voor de route. Na het eten proberen we wat te slapen, maar de hoogte, de spanning en het gesnurk van andere klimmers maken dat moeilijk.
Naar de top bij volle maan
Na een snel ontbijt verlaten we rond half drie ’s nachts de hut. Onder het licht van de volle maan klimmen we in een haast mystieke stilte, waarin de enige geluiden het zachte ritselen van het touw en het kraken van de sneeuw onder onze voeten zijn. Deze verstilde wereld voelt bijna onwerkelijk. Al snel bereiken we het Grand Couloir, berucht om de steenslag en het gevaarlijkste deel van de tocht. Dankzij de vrieskou zijn het ijs en de rots stabiel en kunnen we het couloir snel oversteken. Waar anderen omwille van de snelheid zonder zekering door het couloir klimmen, kiezen wij met deze goede omstandigheden voor de veiligheid van een zekering aan het touw.
Na drie uur bereiken we het gletsjerplateau bij de gesloten Refuge du Goûter en bereiden we ons voor op het gletsjerdeel van de tocht. Als de schemering begint, kleurt de horizon paars en blauw, met de volle maan er nog boven. De stilte omringt ons volledig terwijl we via de Aiguille du Goûter naar de Dôme du Goûter op 4304 meter klimmen. Onderweg zien we klimmers die omkeren vanwege hoogteziekte. Ook wij voelen de ijle lucht, maar hebben gelukkig geen problemen. Het is ijskoud, met een temperatuur van min vij ien graden en een stevige oostenwind. Ik zet mijn verwarmde handschoenen op de hoogste stand, en mis mijn verwarmde sokken, die heb ik thuisgelaten.
Climb & fly steeds populairder
Mijn eerste startpoging muslukt
De laatste etappe
De vliegsport paragliding wint steeds meer aan populariteit, ook onder bergbeklimmers en -wandelaars. Veel klimmers vinden de beklimming van een berg het leukste en zien op tegen het afdalen. Dat was ook voor mij de belangrijkste reden om te leren vliegen. Met het behalen van mijn brevetten 1, 2 en 3 in 2018 en 2019 bij de Nederlandse vliegschool Air Time in Oostenrijk, ben ik verknocht geraakt aan deze prachtige sport. Na het omhoog wandelen of klimmen voelt het als een beloning om in alle rust terug te vliegen naar het dal. De stilte in de lucht, ver weg van het lawaai van alledag, gee een bijna magisch gevoel van vrijheid. En dat je met de kracht van de natuur, de thermiek, ook nog eens honderden kilometers kunt vliegen, blij me fascineren.
Paragliding is een sport die, zeker in het begin, veel tijd en toewijding vraagt om op een verantwoorde en veilige manier te beoefenen. Wil je ook beginnen met paragliden? Op knvvl.nl/paragliding vind je een overzicht van vliegscholen die je daarbij kunnen helpen.
’s Morgens vroeg bereiken we Refuge Vallot, een metalen container als schuilhut op het laatste stuk rots voor de top. We hebben al vijf uur geklommen. De weersvoorspelling gaf gisteren aan dat de wind elk uur afneemt, tot het aan het begin van de middag bijna windstil is. Een gebrek aan wind is ongunstig voor de start van onze vlucht, omdat we dan extra moeten lopen om voldoende snelheid te krijgen met onze paragliders. Reden dus om door te klimmen.
Vanaf hier begint de echte uitdaging: de laatste 500 hoogtemeters over de smalle graat van Les Bosses. De sneeuwcondities zijn goed, zonder ijs, maar elke stap moet nauwkeurig gezet worden vanwege de afgrond naast ons.
De klim is zwaar en we moeten vaak stoppen om op adem te komen. Het voelt, ondanks de acclimatisatie, alsof we door een rietje ademen tijdens het klimmen. Elke keer dat we denken dat we de top hebben bereikt, blijkt er nog een voortop te zijn. Na een intensieve laatste inspanning bereiken we uiteindelijk de echte top. Moe, maar overweldigd door het uitzicht en de voldoening.
Tijd om te vliegen
Wat een avontuur! We feliciteren elkaar en maken snel wat foto’s en video’s. De windsnelheid is perfect om te starten: ongeveer 25 kilometer per uur. Het starten van een paraglider lukt het beste als de wind recht van voren komt. De wind komt nu uit het zuidoosten, een beetje cross, maar desalniettemin goed startbaar. Het zicht is ook goed en dus wachten we geen moment en maken we ons klaar om te vliegen.
Gelukkig is er geen ijs en is de poedersneeuw niet te diep, zodat we zonder stijgijzers kunnen starten. Mijn eerste poging mislukt:
Voor meer informatie: Koninklijke NKBV te Woerden
...door MFS® Vakuum®
De nieuwe definitie van pasvorm. Door de temperatuur van het lichaam vormt het het MFS® Vakuum® schuim zich optimaal naar de vorm van de voet. Om een perfecte pasvorm te bereiken is het speciale PU-schuim tot in het tenengebied van de schoenen verwerkt. De Meindl Multigrip® rubber profielzool met PU tussenzool zorgt voor maximale demping en een perfecte grip.
te
het scherm valt weer neer door te veel remdruk na het uitdraaien. De lagere luchtdichtheid op deze hoogte zorgt voor ander gedrag van het scherm. Terwijl Jaap na een mooie start wegvliegt, moet ik eerst even uithijgen. Daarna probeer ik het nog eens en vlieg ook ik weg. Meteen merk ik dat ik veel sneller vlieg dan normaal. Waar ik op zeeniveau ongeveer 40 kilometer per uur vlieg, is dat op 4800 meter zo’n 50 kilometer per uur.
De vlucht naar het dal
Eenmaal in de lucht glijdt alle spanning van me af. Het is gelukt, wat gaaf, denk ik, terwijl ik foto’s en video’s maak van het indrukwekkende landschap. Vanuit de lucht zien we pas hoe het wolkenpakket door een föhn, de kenmerkende wind in berggebieden, over het Mont Blancmassief valt. Gelukkig zitten we hoog en hebben we geen last van turbulentie. Turbulentie in de lucht kun je vergelijken met een steen in een stromende rivier. Achter de steen zie je het water kolken. Dit gebeurt ook in de lucht, maar dan vaak onzichtbaar. Dat worden rotoren genoemd. Het gevaar daarbij is dat je scherm plotseling kan inklappen, waardoor je de controle verliest.
Het Grand Couloir ziet er van boven even imponerend uit als van beneden. Boven het dal vliegen we nog steeds op ruim 3000 meter. Wat een hoogte en wat een stilte in de lucht. Alleen de
wind suist om onze oren. Met diverse afdaalmanoeuvres, zoals wingovers en de spiraal, bouwen we snel hoogte af. Hoe langer we in de lucht zijn, hoe meer de kou doordringt.
De landingsplek bij Le Prarion ligt achter een heuveltje, wat met dalwind niet aan te bevelen is. In bergdalen ontstaat rond de middag vaak een dalwindsysteem. Wanneer de zon de berghellingen opwarmt, stijgt de warme lucht op en vormt zich thermiek. Om de opstijgende lucht aan te vullen, wordt er vanuit het dal lucht aangezogen, waardoor een wind ontstaat die het dal
een half uur geleden stonden we nog op de top van de alpen
inwaait. Gelukkig komt de dalwind vandaag pas laat op gang en hebben we ook hier geen last van eventuele rotoren en turbulentie. Na een vlucht van ruim een half uur landen we rond het middaguur op de plek waar we een dag eerder zijn gestart.
Nagenieten
Het is nauwelijks te bese en dat we een half uur geleden nog op de top van de Alpen stonden. Ook de barvrouw van het terras waar we onder het genot van een drankje ons climb & fly-project vieren, kan ons eerst niet geloven als we vertellen dat we vanmorgen op de top van de Mont Blanc stonden. We blikken terug op alle momenten die we beleefd hebben, tijdens de lange klim en onze snelle afdaling. Die herinneringen blijven voor altijd.
Felicitaties op het landingsveld bij Le Prarion
Reis en verblijf
Wij startten in Les Houches aan de voet van het Mont Blancmassief. De reis daarheen duurt per trein vanaf Utrecht ruim dertien uur, met de auto zeker tien. In dit gebied is het verplicht om te reserveren bij berghutten. Om zeker te zijn van een slaapplek moet je er vaak maanden van tevoren bij zijn.
Paklijst
Naast de standaardbepakking voor een alpiene beklimming, droegen wij onze paraglidinguitrusting met ons mee: scherm, harnas en reservespullen. A ankelijk van je materiaal weegt die uitrusting zo’n 4 tot 8 kilogram. Ook zijn extra
warme kleren aan te bevelen voor de vlucht.
Uitdagingen op de Mont Blanc
De juiste omstandigheden voor een veilige start en vlucht zijn schaars, dus is flexibiliteit essentieel om het perfecte moment te benutten. Dat het luchtruim boven de Mont Blanc in juli en augustus gesloten is vanwege de verhoogde helikopterinzet, vormt een extra uitdaging. Het beperkt het vliegseizoen tot juni en september. De luchtdruk is ter hoogte van de top van de Mont Blanc zo’n veertig procent lager dan op zeeniveau. Daardoor reageert het scherm sneller en heb je een hogere startsnelheid nodig.
Climb & fly Mont Blanc
Mackinder’s Hut, Mount Kenya, Kenia
Een berghut in het land van olifanten en safari’s
Waar je in de vertrouwde Alpen op 4200 meter al een heel aardige bergtop bereikt hebt, is dit de hoogte waarop het avontuur op de Mount Kenya (5199 meter) pas net begint. Op de flank van deze oeroude vulkaan, pal op de evenaar, staat Mackinder’s Hut. Een overnachting hier levert een spectaculaire huttenervaring op, die er anders uitziet dan in de Alpen.
Tekst en beeld Robin de Leeuw
Als alpinist en lie ebber van de bergen kwam ik vaak in de Alpen. De alpiene cursussen van de NKBV smaakten naar meer. Maar halverwege 2022 deed zich een kans voor op het werk van mijn vrouw en vertrokken wij voor vier jaar naar Kenia. Wat hee Kenia te bieden aan een berglie ebber?
Oeroude natuur
Het land hee een vulkanisch verleden en de Mount Kenya, de hoogste berg van Kenia en de op één na hoogste berg van Afrika, is daar het
resultaat van. Als tweede hoogste berg staat de Mount Kenya echter enigszins in de schaduw van de Kilimanjaro in Tanzania en trekt hij een stuk minder toeristen. Terwijl hij zoveel te bieden hee !
De Mount Kenya biedt een weelde aan oeroude natuur. Je loopt er door diverse klimaatzones, van regenwoud door de savanne naar hoogalpien rotsterrein met gletsjers. Deze laatste zullen helaas spoedig tot het verleden behoren. Verder leven in het nationale park rond de
Jouw hut in Hoogtelijn?
Voor velen is een hut het (eind)doel van een tocht. Een rustplaats voor een bord soep, een glas fris of een broodje. Heb je een dagtocht gemaakt naar een bijzondere hut en heb je goed fotomateriaal?
Stuur de naam van de hut en jouw idee hierover naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. ‘Naar een hut’, dan bespreken we de mogelijkheden voor een artikel in deze rubriek.
Uitzicht op de Mount Kenya
berg onder meer klipdassen, olifanten, bu els en luipaarden, en vind je er een grote diversiteit aan bijzondere flora, waaronder 81(!) endemische soorten zoals de reuzenlobelia.
Minder luxe
De populairste beklimming in het massief is die naar de Point Lenana. Met 4985 meter is dit de hoogste top die je wandelend kan bereiken. De hoogste top van de Mount Kenya, de Batian, reikt tot 5199 meter en vereist minimaal vierdegraads rotsklimmen. Op een van de populairste routes, vanuit Naro Moru, staat op 4200 meter hoogte Mackinder’s Hut, een schitterend gelegen stenen onderkomen, een uitvalsbasis voor wandel- en klimtochten naar de verschillende toppen.
Bezoek: een klipdas
Men moet hier wel met wat minder luxe a unnen dan in de Alpen: er brandt geen kachel en de hut is onbemand. Eten en een slaapzak moet je zelf meebrengen. In de slaapzalen met stapelbedden kunnen vij ig mensen overnachten. Daarnaast mag je je tent naast de hut opzetten en gebruikmaken van de hut en zijn watervoorziening. Tegenover het gebrek aan luxe staat echter een fonkelende sterrenhemel in een woeste en avontuurlijke omgeving. Ook heb je, zeker in het laagseizoen, goede kans dat je de hut voor jezelf hebt. De vele ramen bieden een prachtig uitzicht op de hoogste toppen van de Mount Kenya. Zo kijk je van binnen voldaan terug op een geslaagde toppoging of vooruit naar de beklimming van morgen.
De heldere nachten zorgen er echter wel voor dat het ’s nachts stevig a oelt, zoals te zien is aan de bevroren plassen en een dikke laag rijp rondom de hut. Dan realiseer je je dat het ook op de evenaar stevig kan vriezen in het hooggebergte. Zo lijkt het voor mij toch even alsof ik terug ben in de Alpen.
Van en naar Mackinder’s Hut
Vanaf Schiphol gaat een rechtstreekse vlucht van circa acht uur naar Nairobi. Vanaf daar is het nog ongeveer drie uur rijden naar Naro Moru, het startpunt van de beklimming.
Reizigers zijn in het Mount Kenya National Park verplicht om met een gids te reizen. Het is gebruikelijk om daarnaast ook een kok en een aantal dragers in te huren. Er zijn diverse kleinschalige bedrijven die in een compleet pakket kunnen voorzien met gids, kok, dragers, eten, overnachtingen en eventuele transfers. Gemiddeld worden voor een tocht naar de Point Lenana vier of vijf dagen uitgetrokken, waarvan twee of drie dagen tot Mackinder’s Hut. Dit gee gelegenheid om te acclimatiseren. Vanaf de hut zijn er verschillende klimroutes naar de Batian.
Als je minder tijd hebt en al geacclimatiseerd bent, kan Mackinder’s Hut ook in een dag worden bereikt. Het is mogelijk om met de auto, wederom vanuit Naro Moru, tot een hoogte van 3100 meter te komen bij het kamp Met Station. Vanaf daar is het circa zes uur lopen naar de hut.
Peuterey Integrale
Van droom naar idee naar plan
Dromen kan altijd. In de zomer van 2023 klommen Tom en ik vanuit het dorpje Peuterey een multi-pitch op de wand onder de Aiguille Noire de Peuterey. Tijdens het klimmen hadden we prachtig uitzicht op de steile zuidgraat. De route daarlangs, de Peuterey Integrale, wordt in de topo omschreven als ‘Een grote onderneming die alle alpiene vaardigheden test: van rotsklimmen en mixed klimmen tot e ciënt abseilen en het routeverloop lezen’. Een technische tocht dus, over wat de langste graat van de Alpen wordt genoemd. Veel te lang en lastig voor mij, dacht ik toen. Maar de droom veranderde in een idee en een jaar later staan we aan het begin van de route.
Wanneer Benne, Emiel, Tom en ik het idee krijgen de Peuterey Integrale (ED1 4) te gaan klimmen, spreken we in termen van ‘als’. De route kent 4500 meter hoogtewinst, doordat je tussendoor steeds abseilt en weer klimt. Alleen als er een aantal aaneengesloten dagen goed weer voorspeld is, alleen als we allemaal ingeklommen en t zijn, als we allemaal geacclimatiseerd zijn, als we ons allemaal goed voelen in ons hoofd, als… Kortom, alleen als alle sterren gunstig staan stappen we in ‘De Peut’, zoals we de route gedoopt hebben.
Van idee naar plan
Enkele weken later vindt de transitie plaats van droom naar idee naar plan. Nadat Tom twee weken gevorderdencursussen alpinisme hee gegeven in Oostenrijk, Benne en
Tekst Annick Teepe Beeld Tom Phillips, Emiel Lorist, Benne de Bakker en Annick Teepe
Abseilen aan de noordkant
de Aiguille Noire de Peuterey
Emiel wat tochten in Chamonix hebben gemaakt en ik net de alpiene instructeursopleiding heb afgerond, ontmoeten we elkaar in Vallorcine. Goed weer? Check! Ingeklommen? Check! Fit in lichaam en hoofd? Check! Alleen de acclimatisatie van Tom en mij is niet optimaal (niet boven de 3700 meter geweest, want Oostenrijk). Beiden hebben we echter niet zo snel last van de hoogte, dus besluiten we dat we deze kans niet kunnen laten liggen.
Qua tijd en afstand de kortste dag, mentaal de meest vermoeiende
Vrijdagochtend 2 augustus staat in het teken van inpakken en gewichtsbesparing. Een tandenborstel kun je best delen en het scheelt ook weer als je er een stuk afzaagt. In de middag wandelden we vanaf Peuterey omhoog naar Rifugio Borelli. Een pad dat overgaat in een via ferrata, waarop we vast kunnen wennen aan de zware tassen. Na zo’n twee uur lopen komen we aan bij het bivakhutje. Het ligt mooi, verscholen tegen een rotswand aan, met uitzicht op de eerste klimdag: de zuidgraat van de Aiguille Noire de Peuterey. Het deel dat we vorig jaar zagen is slechts de eerste van drie dagen klimmen. ’s Avonds stromen er meer en meer mensen de hut in. Zal het druk worden in de route?
Vij ig touwlengtes
Om vier uur ’s nachts gaat de wekker. Snel de branders aan en een grote berg havermout naar binnen werken. Als je snel eet, dan heb je nog niet door dat je vol zit en lukt het om alles op te krijgen. We lopen als tweede groep weg van de hut, een stel Italianen gaat ook richting de zuidgraat, maar stapt op een heel andere plek in dan wij. Later blijkt dat zij nog wel wat tijd in topo-interpretatie moeten steken, ze klimmen de hele tijd verkeerd… Het wordt net licht bij onze instap. Rond zes uur beginnen we aan het klimmen van zo’n vij ig touwlengtes, maximaal niveau 5c. Om sneller te zijn dragen we klimschoenen.
Aan het begin is het even zoeken naar mijn evenwicht met die zware tas en voel ik me wat onzeker omdat ik bang ben te traag te zijn voor mijn drie mannelijke tochtgenoten. Het klimmen gaat echter al snel beter en met het tempo zit het wel goed! We klimmen het merendeel van de route met lopende zekeringen, wat inhoudt dat we simultaan klimmen, altijd met enkele tussenzekeringen tussen ons in. Zodra de gordel leeg is, maken we stand en wisselen we de rollen van voor- en naklimmer om.
Geen water
Het is prachtig klimmen: lekker steil, in vaste rots. Om vijf uur ’s middags staan we op de top van de Aiguille Noire de Peuterey (3772 meter). Ons oorspronkelijke plan was om hier te gaan slapen. Zoals we echter al vreesden, is er nergens sneeuw om te smelten. We hebben te weinig water over om relaxed te overnachten. Een nacht en ochtend dorst of toch verder? We besluiten om verder te gaan, gezien het volgende deel van de tocht uit 400 meter abseilen in de noordwand bestaat, met meer kans op sneeuw onderweg.
We beginnen aan het grote abseilfestijn. Gelukkig is er in 2017 een abseilpiste aangelegd met ingeboorde standplaatsen. Voorheen moest je hier abseilen over louche touwtjes en pitons. Ik ben blij dat wij daar niet zenuwachtig over hoeven zijn. We komen erachter dat je met 400 meter aan vrijhangende abseils met een zware tas snel een sixpack traint. Dat voel je wel in je buikspieren!
Tegen acht uur zijn we allemaal beneden, in een onoverzichtelijke puinbak. Voorzichtig klimmen we een stukje omhoog richting een sneeuwveldje en verdelen de taken. Tom en Benne klimmen door richting de Brèche Sud van de Dames Anglaises (3601 meter) om een bivakplek te vinden. Emiel en ik gaan sneeuw smelten. Dat blijkt een uitdaging, hangend aan een ge xeerd touw, in een steile puinhelling. Wonder boven wonder laten we niets vallen, en met drie liter water kunnen we er weer tegenaan. Het is inmiddels helemaal donker. Met het touw dat Benne en Tom boven bij de col hebben ge xeerd, kunnen Emiel en ik gezekerd door het losse terrein omhoogklauteren naar de bivakplek. Chef Benne bereidt de zakjes gevriesdroogd eten en niet veel later kruipen we in onze slaapzakken. Vreemd om de lichtjes van Courmayeur onder je te zien terwijl je zelf in zo’n totaal andere wereld bent.
van
Brakke rots
Onze strategie is om de tweede dag korter te maken om zo energie te sparen. We hebben tijd om in het ochtendzonnetje te ontbijten. Heerlijk! Helaas is er te weinig water voor oplosko e.
Vandaag moeten we langs de Dames Anglaises klimmen, een stuk van de route dat berucht is vanwege de brakke rots. En brak is het zeker. Bij elke stap en bij elke greep is het voorzichtig testen of hij je gewicht zal houden. Alleen maar duwend klimmen dus, en ofwel heel dicht op elkaar, zodat eventueel losgetrapte stenen geen snelheid kunnen opbouwen, ofwel op ruime afstand van elkaar in andere vallinies. Navigatie is complex in dit terrein. We hebben de route vanuit het dal uitvoerig bestudeerd en nu komen we er goed uit aan de hand van foto’s van routebeschrijvingen op de telefoon.
In dit stuk van de route moeten we ook rekening houden met andere touwgroepen. We zien hoe een touwgroep per ongeluk een blok zo groot als een koelkast lostrapt, dat regelrecht op een touwgroep van twee Duitsers afstevent. Gelukkig gaat het goed, maar de schrik zit er wel even in. Deze Duitse jongens hebben er overigens wel een handje van om direct in de vallinie van anderen te klimmen.
Na het passeren van de Punta Gugliermina (3893 meter) komen we op het stukje graat onderaan de zuidoosttop van de Aiguille Blanche de Peuterey (4113 meter). Hier vinden we twee goede bivakplekken, op iets meer dan 4000 meter hoogte. Het is pas half vier, maar we vinden dit een goed punt om te stoppen. Acht uur lang door brakke rots klimmen eist haar tol. Qua tijd, afstand en hoogtemeters is dit de kortste dag, maar mentaal de meest vermoeiende. Met prachtig uitzicht op de Grandes Jorasses, de Mont Blanc de Courmayeur en in de verte de Gran Paradiso genieten we van de rust en stilte.
Slaapzakontbijt
We ontbijten de volgende morgen om vier uur lekker warm in de slaapzakken. Na het aantrekken van onze stijgijzers klimmen we met zijn vieren op de Aiguille Blanche de Peuterey omhoog. De sneeuw is zo vroeg lekker stevig. Er volgt in het donker wat brak op- en a limmen over verscheidene rotstopjes.
Bij een korte abseil leg ik mijn ijsbijl weg over mijn schouder.
Kling kling klinggggg… Daar stort de ijsbijl de diepte in, doordat ik met mijn knie tegen de onderkant aantikte bij het afstappen.
Wat ontzettend dom. Maar goed, liever de bijl dan ik. Gelukkig hebben we allemaal twee ijsbijlen meegesjouwd en kan ik een van Toms bijlen lenen, hij is van ons het vaardigst in ijs.
Onderweg naar de Grand Pilier d’Angle
Tom, Annick, Emiel, en Benne
Gaat dit in twee 30 liter tassen passen?
We gaan voor de kortste route en klimmen recht door de wand
De bivakplek voor de eerste nacht
Prachtig klimmen op de Aiguille Noire de Peuterey
Na de Aiguille Blanche volgen acht abseils naar de Col de Peuterey. Vanaf hier zijn er drie opties om naar de Grand Pilier d’Angle (4243 meter) te klimmen: via de zuidgraat, recht door de wand of door het Eccles-couloir. Gezien het gebrek aan sneeuw valt de laatste optie snel af. We besluiten voor de kortste route te gaan en recht door de wand te klimmen. De randspleet komen we zonder problemen over. Daarna spelen we het spelletje ‘Zoek de weg van de minste weerstand’. Dit lukt aardig, al is het terrein op sommige stukken opnieuw behoorlijk brak.
Felicitaties
Om tien uur in de ochtend staan we op de sneeuwtop op 4308 meter, boven de Pilier d’Angle. Vanaf hier volgt een prachtig scherpe sneeuwgraat recht de Mont Blanc de Courmayeur (4748 meter) op. We maken de afweging om deze 440 hoogtemeters te soleren. Het fijne is dat zonder zekeringen iedereen zijn eigen tempo kan aanhouden. Af en toe zijn er stukken behoorlijk verijsd en kunnen we een beetje ijsklimmen in de steilere delen. Leuk! Vanaf de top is het een stukje wandelen door Niemandsland naar de Mont Blanc (4808 meter). Iets na twaalven staan we op de top, als team van vier! We worden door verschillende gidsen gefeliciteerd, die met hun klanten de normaalroute hebben afgelegd.
Met de woorden van Emiel, ‘Foto, reepje, zonnebrand, gaan?’, gaan we weer snel op pad. We krijgen echter van een gids het verontrustende bericht dat die ochtend een serac in de noordwand van de Mont Blanc du Tacul (4248 meter) is ingestort en dat er mensen gewond zijn geraakt. Afdalen via de andere kant, richting de Refuge du Goûter, is ook niet bepaald aantrekkelijk omdat dat een behoorlijk stuk langer is en je door een bloedlinke steenslagzone moet. We besluiten door te gaan met ons oorspronkelijke plan richting de Aiguille du Midi (3842 meter).
We sjokken over een snikhete gletsjer, wat niet onze grootste hobby is, maar het prachtige uitzicht helpt enorm. Het stuk gletsjer bij de Col de Maudit is verijsd en we kunnen in de diepte de grootte van de randspleet niet goed inschatten. We vinden een goed abseilpunt, knopen de twee touwen aan elkaar en steken met 60 meter abseilen precies de randspleet over.
Boven de noordwand van de Mont Blanc du Tacul zien we de ravage van de ingestorte serac. De lawine van sneeuw en ijs bedekt een groot deel van het oorspronkelijke spoor. We dalen zo snel mogelijk af, terwijl we een Italiaanse touwgroep passeren die onder een serac is gestopt, omdat een van hen echt moet poepen… De arme man verontschuldigt zich uitbundig. Shit happens!
Hamburgers
Na wat overleggen over de routekeuze en een paar flinke zigzags komen we aan op het grote gletsjerplateau onder de Aiguille du Midi. Nu rest ons alleen nog het laatste stuk omhoog lopen naar de li . Tegen vieren is het tijd voor een groepsknu el in de ijsgrot bij de uitgang van het li station. Het belangrijkste doel van de tocht is bereikt: we zijn allemaal weer veilig terug! Een uurtje later vieren we ons succes op De Peut met een welverdiende hamburger bij Poco Loco.
In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal?
Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.
Michel van Zijl, Geert Jansen, Dick Sterenborg, Kees Janmaat
Met een brie e van de aardrijkskundeleraar
Als helikopters omhoog
Vijf vrienden van rond de zeventien jaar, met een middelbareschooldiploma op zak, die naar ‘de bergen’ wilden. Eef Goes was een van hen. ‘We wilden niet zoals anderen naar warme stranden, wij wilden lopen en kamperen. Onze aardrijkskundeleraar was een ervaren rot. Hij zette de heenreis naar het Oostenrijkse Schruns op papier, en de wandeltocht. We moesten ook maar naar de top van de Sulzfluh.’
Tekst Lineke Eerdmans Beeld Eef Goes
DHelikopters
e treinreizen waren voor Eef een ervaring op zich. ‘Voor de terugweg hadden we een slaapcoupé gereserveerd, maar die lag helemaal vol met Italianen. En geen conducteur die er wat aan deed. Wij hingen de hele reis in het gangpad en op het balkon. In Bazel stapte een stomdronken Fransman in met een worst om zijn nek. We pakten zijn wijn af, want we wilden niet dat hij ging overgeven. Op een klein station hebben we hem uit de trein gezet en gezegd dat hij in Brussel was. En zijn fles wijn teruggegeven.’
Het brie e van de leraar
‘We kwamen aan in Schruns, zetten onze tent op en gingen inlopen. We hadden nog geen bergschoenen. Een Oostenrijker zag ons lopen: “Das sind die Holländer, die Hubschrauber!” Helikopters, omdat we veel te snel stegen.’
De tocht die de aardrijkskundeleraar had opgeschreven ging via de Tilisunahütte naar de Lindauer Hütte en daarna de Sulzfluh op. ‘Die 2800 meter was voor ons heel erg hoog. Glijdend door de sneeuw daalden we vervolgens af.’
Een richel over
De vijf vrienden gingen daarna ieder jaar naar Oostenrijk. ‘In 1975 werkte in het hotel een serveerster die ik wel aardig vond’, vertelt Eef. ‘Ik vroeg haar adres en op afstand heb ik 12,5 jaar een soort relatie met haar gehad. Toen we elkaar eindelijk weer ontmoetten, bleek dat we niet bij elkaar pasten. Terwijl ik haar opzocht, gingen mijn maten de Großvenediger op. Daar heb ik achteraf altijd spijt van gehad. In de jaren negentig was ik daar weer met mijn echtgenote. Zij ging niet mee, maar ik stond op de top. Ik moest een smalle richel over met aan beide kanten een steile afgrond.’
‘De laatste keer dat ik in de bergen heb gewandeld was in 2018 met mijn zoon. We gingen met een gids vanuit Prägraten weer naar de top van de Großvenediger. Ik op mijn inmiddels meer dan veertig jaar oude Slee-bergschoenen. Op weg naar de top had ik angst voor die smalle richel, maar die was er niet meer.’
Inmiddels is Eef de pensioenlee ijd gepasseerd en laat zijn rug hem de laatste tijd in de steek. ‘Wandelen lukt niet meer, skiën doe ik nog wel. Ik ben ook nog steeds lid van de NKBV, omdat ik met mijn lidmaatschapsgeld wil bijdragen aan het onderhoud van de paden en hutten in mijn tweede vaderland: Oostenrijk.’
Hoe ontstaan bergen?
De bergen… wat zijn ze mooi! Heb jij weleens een berg beklommen? In Nederland zijn er een paar kleine bergen. Daar klim je makkelijk naar de top. In de Alpen, het grootste gebergte in Europa, is dat een stuk lastiger. Daar loop je door het bos en over rotsen. Hoog in de bergen kun je zelfs sneeuw tegenkomen. Hoe komt het dat de bergen in de Alpen zo hoog zijn?
Als aardplaten botsen ontstaan bergen
De hoogste berg van de Alpen: de Mont Blanc
De Matterhorn
De Drei Zinnen
Aardplaten botsen
Om te snappen hoe bergen ontstaan, moeten we eerst naar de aardbol kijken. De buitenste laag is de aardkorst: de grond waarop wij lopen. Daaronder zit de mantel, een dikke laag magma. Magma lijkt op lava. Het is steen, maar dan zo heet dat het is gesmolten. De aardkorst drij op de vloeibare magma.
Die aardkorst bestaat niet uit één stuk. Hij bestaat uit allemaal losse stukken. Die stukken heten aardplaten. Maar weet je nog dat de aardkorst op de magma drij ? De aardplaten drijven allemaal een andere kant op. Het kan gebeuren dat twee platen botsen. Dan schui de ene aardplaat onder de andere. De onderste duwt de bovenste omhoog. En dan… zie je een berg!
Probeer het maar eens uit: pak twee papiertjes, dat zijn jouw aardplaten. Leg ze allebei plat op tafel en schuif ze rustig tegen elkaar aan. Wat gebeurt er?
De Alpen
Waarom zijn de Alpen dan zo hoog en zijn er in Nederland nauwelijks bergen? Bergen ontstaan vaak aan de randen van een aardplaat. Daar is de knal van de botsing het hardst. Nederland ligt midden op een plaat. Ons land merkt bijna niets van de botsende aardplaten.
Je raadt het al: de Alpen liggen aan de rand van een aardplaat. 150 miljoen jaar geleden botste de plaat waar Italië op ligt hard tegen de plaat met de rest van Europa. Als je op de kaart kijkt, snap je dus waarom de Alpen juist daar liggen.
ACHT LANDEN
Het donkergroene stuk op de kaart zijn de Alpen. Het gebergte ligt in acht verschillende landen:
Slovenië
Italië
Oostenrijk
Duitsland
Liechtenstein
Zwitserland
Frankrijk
Monaco
Weet jij waar die landen precies liggen?
Kleur in de witte vakken de juiste vlaggen.
Miljoenen jaren
Kan er dan morgen een nieuwe berg op de wereld zijn? Nee. De aardplaten bewegen héél langzaam. Zo langzaam dat wij er niets van merken. En dat terwijl we op die bewegende aardkorst leven. Een botsing gaat dus ook niet zo snel als de botsing die jij met twee papiertjes maakte. Het kan miljoenen jaren duren.
De hoogste berg
De hoogste berg van de Alpen is de Mont Blanc. Hij is 4808 meter hoog en ligt op de grens tussen Frankrijk en Italië. Op de top ligt altijd sneeuw, ook in de zomer. Mont Blanc betekent in het Frans: witte berg. De Italianen noemen de berg de Monte Bianco. Dat betekent hetzelfde, maar dan in het Italiaans.
Leestip: De mooiste bergen
Ga mee op ontdekkingsreis!
Ben en zijn hond Polo reizen de hele wereld over. Onderweg beklimmen ze hoge bergen. En zelfs een vulkaan. Ben legt uit hoe bergen ontstaan, maar dat weet jij natuurlijk al.
Weet je ook waar de hoogste bergen van de wereld staan? En wat een gletsjer is?
Test je kennis met de quiz in De mooiste bergen
Win!
Wil jij dit boek winnen?
Stuur dan met je vader, moeder of een andere volwassene een e-mail naar hoogtelijn@nkbv.nl
Woordzoeker
Vertel ons in je e-mail hoe je heet en hoe oud je bent.
In de Alpen kun je veel dieren zien. Ga nu vast op zoek! Welk woord vormen de letters die overblijven?
BEER
EDELHERT
Handig om in te pakken
EEKHOORN
GEIT
GEMS
GIER
KAUW
KOE
LYNX
MARMOT
MOEFLON
SALAMANDER
SCHAAP
STEENAREND
STEENBOK
VOS
WOLF
Trainen en praten met Ida
Klimmen voor een medaille
Steeds meer kinderen zitten op boulderen of klimmen. Ida doet het allebei. Bij klimmen ga je ongeveer 15 meter de hoogte in. Je zit vast aan een touw, zodat je niet op de grond kan vallen. Een bouldermuur ziet er eigenlijk hetzelfde uit, maar is niet zo hoog. Er is ook geen touw, maar er ligt een dikke mat onderaan de muur. Zo heb je toch een zachte landing.
Als Ida moet kiezen, vindt ze boulderen leuker dan klimmen. Waarom? Omdat het sneller gaat en je een boulder daardoor vaker achter elkaar kan proberen, legt ze uit.
Ik zoek Ida op bij haar training in de klimhal. Als ze na een lange route weer beneden is, stel ik haar een paar vragen.
Je traint bij TOC Noord-Holland. Die letters staan voor Talenten Opleidings Centrum. Als je talent hebt voor klimmen en boulderen, waar ben je dan precies goed in?
Ida: ‘Eigenlijk in drie dingen: je bent sterk, je kan goed balans houden en je bent handig met je coördinatie. Dat betekent dat je met je armen en benen tegelijk iets doet. Bijvoorbeeld bij een dyno, zo noemen wij een sprong. Dan zet je af met je benen en vang je jezelf op met je armen.’
Waar ben jij het beste in?
Ida: ‘In klimroutes en boulders waarbij je balans nodig hebt. Maar ik vind coördinatie ook heel leuk. Ook al ben ik daar iets minder goed in. Juist als een moeilijke sprong wel lukt, voelt dat echt goed!’
Daar, boven in de klimmuur, dat is Ida van Olden (12). Ze klimt en bouldert vier keer in de week. Als er een wedstrijd is zelfs wel vijf of zes keer. Ze hee allerlei medailles in haar prijzenkast en doet ook mee aan het Nederlands kampioenschap. Hoe word je zo goed? En is trainen altijd leuk?
Wat vind je enger? Vallen als je bovenaan een boulder bent of vallen bovenaan in een klimroute?
Ida: ‘Vallen uit een boulder. Je valt wel op een mat, maar toch is dat soms best wel hard. Ik val dan liever bovenaan in een klimroute. Dat is wel spannend, maar je kan niet verkeerd landen. Je hangt aan het touw.’
Wat doe je verder graag, behalve klimmen en boulderen?
Ida: ‘Zwemmen vind ik wel leuk. Verder tekenen, boomhutten bouwen en een beetje voetballen.’
Wat vind je leuker: tijdens de training een hele moeilijke boulder halen of met je vrienden een boomhut bouwen?
Dat vindt Ida lastig. Ze zegt steeds ‘uh’ en ‘oef’ en ze zucht.
Ida: ‘Dat is wel een moeilijke vraag. Moet ik kiezen? Ik ben nu echt met vrienden een boomhut aan het bouwen. Daarna eten we vaak ijsjes en gaan we zwemmen, heel vet! Toch denk ik dat ik ga voor die moeilijke boulder. Maar ik weet het niet zeker. Ik wil eigenlijk niet kiezen.’
Na de vragen gaat Ida snel naar huis. Ze hee trek gekregen van het trainen. Het is hard werken om medailles te winnen!
Eerstbeklimming Matterhorn
160 jaar geleden
Een tragedie
fatale met gevolgen
In 1861 werd de eenwording van Italië geproclameerd. Het daarbij opkomende nationalisme zorgde al snel voor de oprichting van de Club Alpino Italiano (1863) – men zou wel eens laten zien waartoe de alpinisten van dit jonge land in staat waren! Die oprichting werd de proloog van het drama over de verovering van de Matterhorn. Op 14 juli 1865 beleefde Edward Whymper zijn ultieme moment van glorie toen hij als eerste mens op de top van de Matterhorn stond. Tijdens de afdaling brak een touw en stortten vier van zijn medeklimmers reddeloos in de afgrond. Dat was de ontknoping van een verhaal over concurrentiestrijd, grenzeloze ambitie, wantrouwen, verraad en fatale vergissingen.
Tekst Robert Eckhardt
Edward Whymper
Jean-Antoine Carrel
Gravure
Edward Whymper
De Matterhorn vanaf de Theodulpas, rechts de Hörnligraat, links de Liongraat
Edward Whymper (1840-1911) reisde in 1860 naar de Alpen om houtgravures te maken voor een uitgeverij die gespecialiseerd was in alpiene onderwerpen. Van jongs af aan was hij vervuld van ambitie. Whymper droomde ervan om beroemd te worden: poolreiziger of zelfs premier van het Verenigd Koninkrijk. In dat jaar bezocht hij een aantal belangrijke bergsportgebieden, waar hij bekende alpinisten ontmoette. Het seizoen daarop beklom Whymper met berggids Michel Croz de Mont Pelvoux in de Hautes-Alpes. Hierdoor werd hij toegelaten tot de Britse Alpine Club.
Vanwege zijn geïsoleerde ligging en zijn afwijzende wanden en graten leek het alsof de majesteitelijke Matterhorn (4478 meter) de mensheid uitdaagde. Aan de Zwitserse kant werd de berg, vanwege de mythe dat hij onbeklimbaar zou zijn, aanvankelijk met rust gelaten. In het Italiaanse Breuil, aan de zuidkant, dachten ze daar anders over. Eind jaren vij ig van de negentiende eeuw werden er al pogingen ondernomen. In 1860 kwamen
de eerste Britten. Zij faalden jammerlijk. Vervolgens bereikte de Ier John Tyndall, een kleurrijke victoriaanse wetenschapper, op de Liongraat (de Italiaanse normaalroute) een hoogte van bijna 4000 meter. In 1862 beklom hij in die graat zelfs een 4239 meter hoge voortop, die de naam Pic Tyndall kreeg. Ook Whymper deed – gedreven door eerzucht – vanaf 1861 zeven pogingen op de Matterhorn. Een verovering van de top zou hem immers in de voorste gelederen plaatsen van de meest vooraanstaande alpinisten.
Jean-Antoine Carrel
In 1862, teruggekeerd van een mislukte poging, ontmoette Whymper Jean-Antoine Carrel (1829-1890) uit Valtournenche. In Scrambles Amongst the Alps (1871) schreef Whymper: ‘Carrel beschouwde de berg als iets dat voor hem gereserveerd was, onze poging beschouwde hij als stroperij.’ Carrels interesse voor de berg kwam niet voort uit het geld dat hij ermee kon verdienen. Hij wilde dat de Matterhorn door Italianen voor Italië veroverd zou worden. Carrel was een patriot in hart en nieren, een houding die
De normaalroutes op de Matterhorn
Whymper beklom de Matterhorn vanaf de Zwitserse zijde over de Hörnligraat (AD-), de noordoostgraat (wat later voorzien van vaste touwen). Carrel klom vanuit Breuil over de lastigere zuidwestgraat, de Liongraat (AD).
De moeilijke passage waar Carrel doorheen moest, een traverse door de westwand die nu Galerie Carrel wordt
genoemd, werd al snel niet meer geklommen. Het alternatief was een veel directere beklimming van de topopbouw, die werd voorzien van vaste touwen en een ladder. Dat maakte het voor gidsen makkelijker om met cliënten naar de Matterhorn te gaan.
De Galerie Carrel maakt nu wel deel uit van de route over de Zmuttgraat (D), de noordwestgraat.
De noordwand van de Matterhorn met links de Hörnligraat, foto vanaf het Arbenbiwak
waarschijnlijk zijn oorsprong vond in het feit dat hij gevochten had in een ona ankelijkheidsoorlog tegen Oostenrijk.
Ondanks de sterke a ectie en wederzijdse bewondering die Whymper en Carrel voor elkaar koesterden, hing er een zweem van wantrouwen over hun relatie. Dat kwam door hun karakters: Carrels patriottisme en Whympers blinde eerzucht en focus uitsluitend op de Matterhorn. In 1862 en 1863 ondernamen ze gezamenlijk pogingen op de zuidzijde van de berg. Daarbij had Whymper het gevoel dat Carrel hem weghield van de top, en zelfs met opzet de laatste poging saboteerde. Dat was Tyndall immers ook overkomen. Toen die de eerdergenoemde voortop in de Liongraat bereikte, leek de victorie binnen handbereik. Zijn Zwitserse gidsen aarzelden echter. Tyndall wendde zich tot Carrel. Die was beledigd omdat hij slechts als drager gearrangeerd was en niet als berggids. Er kwam een nietszeggend antwoord. Ze keerden om!
Verraad
In 1863 was door minister van nanciën Quintino Sella de Italiaanse Alpenclub opgericht. Die oprichting moest gemarkeerd worden met een buitengewone alpinistische verovering,
Er hing een zweem van wantrouwen over hun relatie
namelijk die van de Matterhorn. Sella dacht meteen aan Carrel. Toen die laatste dit hoorde werd hij overweldigd door vreugde: eindelijk zouden zijn ambities vervuld worden. Zonder dat hij het merkte, kreeg Whymper te maken met de immense krachten van het nationalisme. Het Italiaanse plan voor de verovering van de berg werd in het geheim uitgewerkt door een vriend van Sella, Felice Giordano.
In juli 1865 arriveerde zowel Whymper als Giordano in Valtournenche. Aanvankelijk beloofde Carrel om Whymper te helpen (op negen juli zouden ze een poging wagen), maar hij liet het onder een voorwendsel afweten: ‘Jean-Antoine zei toen dat hij mij niet meer dienen kon, omdat hij na de 11de juli met “een voorname familie” onderweg zou zijn. […] Deze afspraak stond al lange tijd, alleen was de datum nog niet vastgesteld,’ schrij Whymper hierover. Het voelde als verraad: hij was in de steek gelaten door Carrel, die hij als vriend beschouwde. Het kwam niet in hem op om de Italiaan als onwankelbare patriot te zien. Hij vond al gauw uit dat die ‘voorname familie’ Felice Giordano was, die vanuit Breuil Carrels aanval op de Matterhorn coördineerde. Whymper en Carrel werden concurrenten, terwijl ze eigenlijk het ideale toppaar geweest zouden zijn.
Rampzalig compromis
In korte tijd vonden er vervolgens enkele gebeurtenissen plaats die onherroepelijk leidden tot een tragedie met fatale gevolgen. Op 11 juli arriveerden Francis Douglas en zijn gids uit Zermatt, Josef Taugwalder, in Breuil. Die laatste vertelde dat zijn vader, de oude Peter Taugwalder, de Hörnligraat (de Zwitserse normaalroute) verkend had. Hij zag die route als mogelijkheid om de Matterhorn te beklimmen. Whymper en Douglas sloegen de
Foto Robert Eckhardt
handen ineen en liepen de volgende dag naar Zermatt, waar de oude Peter Taugwalder (slechts 45 jaar oud) toezegde om de aanval op de berg te leiden. Hij koos zijn zoon, de jonge Peter Taugwalder, als tweede gids. Vervolgens liep Whymper Michel Croz tegen het lijf, met wie hij eerder geklommen had. Had die toevallige ontmoeting maar nooit plaatsgevonden, want hierdoor verloor Whymper de regie!
Croz was gearrangeerd door Charles Hudson om een aanval op de Matterhorn te doen. Alle alarmbellen rinkelden bij Whymper, want Hudson was een van de beste klimmers van zijn tijd en Croz was een eminente gids. De concurrentie werd nu immens: Carrel op de Liongraat en Hudson-Croz op de Hörnligraat. Door Whympers gejaagdheid werd er een rampzalig compromis bereikt. Hudson wilde de krachten bundelen, maar verbond daar de voorwaarde aan dat zijn vriend Douglas Hadow, wiens klimervaring volstrekt ontoereikend was, mee mocht.
Hudson, Douglas, oude Taugwalder, Whymper en jonge Taugwalder. Was Whymper er wel met zijn hoofd bij? Hij vond het maken van schetsen belangrijker en voegde zich met de jonge Taugwalder pas op het laatste moment bij de anderen. De bizarre volgorde en de wijze waarop zij zich aanbonden betekenden het doodvonnis voor vier van hen. Het was fout om de beste gids, Croz, als eerste te laten gaan. Hij had direct achter de zwakste, Hadow, kunnen afdalen. Of als laatste, zo schrij Whymper later in een voetnoot in zijn boek.
De eerste vier waren met elkaar verbonden door een goed klimtouw. De laatste drie eveneens. Douglas echter, de vierde man, was met die bovenste drie verbonden middels een dunner hulptouw, niet veel sterker dan een dik gordijnkoord. Naar eigen zeggen was dit door de oude Taugwalder gedaan en had hij Douglas niet uitgelegd dat dit slechts een hulptouw was. Toen Hadow uitgleed, botste hij tegen Croz. Die twee en ook Hudson en Douglas vielen en dreigden de bovenste drie mee te slepen.
Het hulptouw kwam strak te staan tussen Douglas en de oude
Op 13 juli vertrokken de zeven alpinisten uit Zermatt. Een veel te grote groep voor een onderneming als de Matterhorn. Er was geen algemeen leider en de twee hoofdgidsen Croz en Taugwalder spraken elkaars taal niet. Bovendien hadden de meesten nog nooit met elkaar geklommen en zaten ze opgescheept met de beginneling Hadow. Waarom toen al geen vraagtekens bij zijn deelname? En dan de gemoedstoestand van Whymper: blinde ambitie, boosheid, frustratie. Die avond bivakkeerde de groep op zo’n 3350 meter, onderin de graat.
14 juli 1865
Zonder moeilijkheden bereikte het zevental de schouder van de Matterhorn. Touw hadden ze nog nauwelijks nodig gehad. Waarom hebben ze Hadow daar niet achtergelaten of met de jonge Peter Taugwalder laten afdalen? Op de schouder vormden ze één touwgroep en werden ze gedwongen een stukje naar rechts uit te wijken, de noordwand in. Na enige moeilijkheden bereikten ze de gemakkelijke topgraat. Voortgedreven door ongerustheid of Carrel hen niet voor geweest was, bonden Croz en Whymper zich los en snelden naar de Zwitserse top (4478 meter), het eindpunt van de Hörnligraat. Geen spoor van de Italianen. Voor de zekerheid gingen ze ook naar de Italiaanse top (4477 meter) die zo’n 100 meter verderop ligt en het eindpunt is van de Liongraat. Tot hun grote vreugde was ook die nog onbetreden. Ze zagen de Italianen 400 meter lager klimmen en plantten een vlag op de top (het hemd van Croz). Giordano zag die vanuit het dal aan als bewijs voor de Italiaanse overwinning en zond een bericht aan Sella. Er heerste feestvreugde. Tot de volgende morgen…
De ramp begon zich af te tekenen toen de volgorde bij het afdalen werd bepaald: Croz als eerste en dan de zwakke Hadow,
De fatale val in de afdaling
Gravure Gustave Doré
WAAR LIGT JOUW TOP?
Ontdek het met een bergwandelreis van SNP Natuurreizen
Ga hoger, kom verder en beleef het avontuur met een huttentocht of alpiene trekking van SNP Natuurreizen. Zorgvuldig samengesteld voor en door bergfanaten die graag hun grenzen verleggen.
Waarom SNP Natuurreizen?
• Samenwerking met de NKBV, kijk op: snp.nl/nkbv
• Meer dan 40 jaar ervaring in de bergen
• Groepsreizen met gediplomeerde reisleider & individueel
• Volledig ontzorgd: jij loopt, wij regelen de rest
Kijk voor alle reizen op snp.nl/jouwtop of scan de QR-code
Taugwalder, die zich schrap zette. Het brak echter tussen beiden en de vier eersten vielen 1100 meter tot op de Matterhorngletsjer.
17 juli 1865
Het Verenigd Koninkrijk was in shock na dit dodelijke ongeluk. The Times donderde: ‘Is this common sense? Is it allowable? Is it not wrong?’ Koningin Victoria adviseerde haar regering een ban over het klimmen uit te spreken. Er ontstond een lasterlijke discussie over het incident. Had de oude Peter Taugwalder het touw doorgesneden? De regering van het kanton Wallis gelastte een onderzoek. De uitspraak was dat het ongeluk te wijten was aan Hadows uitglijden. Schuld trof niemand. Er waren geen gronden voor vervolging.
Drie dagen na deze tragedie bereikte Carrel met Jean-Baptiste
Bich de Matterhorn via de Liongraat. Daarbij klommen zij een buitengewoon lastige passage in de topopbouw, later de Galerie Carrel genoemd. Whymper was vol bewondering. Die route was veel moeilijker dan de Hörnligraat. Hij schreef dat van al diegenen die de Matterhorn hadden geprobeerd, Carrel het meeste recht had om als eerste op de top te staan. Ook al was Carrels beklim-
Hun vriendschap was sterker dan de oude rivaliteit
ming slechts de tweede, voor de jonge Italiaanse natie voelde het alsof de strijd om de Matterhorn een nederlaag was voor het Verenigd Koninkrijk. Daar werd immers niet de overwinning geroemd, maar juist de dwaasheid van het bergbeklimmen te berde gebracht. En er werd gerouwd om de dood van drie onderdanen. De victorie werd door Italië gevierd, want er vielen aan die kant geen slachto ers. Bovendien was de Italiaanse graat veel moeilijker.
Whympers vriendschap met Carrel was sterker dan de oude gevoelens van rivaliteit. In 1880 beklommen ze samen als eersten de top van de Chimborazo (6263 meter) in de Ecuadoriaanse Andes.
Verder lezen
Zes jaar na dato (1871) verscheen Whympers Scrambles Amongst the Alps. In 1880 kwam de aangepaste uitgave, The Ascent of the Matterhorn, uit. In beide boeken is nauwelijks sprake van enige zelfreflectie over blinde eerzucht en het onder druk nemen van verkeerde beslissingen die tot het drama leidden. Bizar is dat Whymper uitvoerig schreef over touwgebruik en hoe belangrijk het is om klimtouwen voortdurend te inspecteren. Waarom zag hij het zwakke hulptouw
tussen de oude Peter Taugwalder en Douglas niet toen ze begonnen aan de afdaling?
In 2024 werden op een veiling foto’s ontdekt die gemaakt zijn door Whymper. Daarop gaf Gibson Square Publishers The Ascent of the Matterhorn opnieuw uit. In die editie staan de foto’s van zijn tweede beklimming van de Matterhorn (1874) en die van latere Alpenreizen.
Een deel van het onderzoek dat het kanton Wallis liet uitvoeren staat onder meer in
‘A Modern View of the 1865 Accident’ in Scrambles Amongst the Alps (1954). Daarin lees je bijvoorbeeld dat Whymper en de oude Taugwalder verschillende observaties hadden van de val.
Het verhaal van Carrel werd door Italië groots uitgemeten en gevierd. Over dit interessante thema lees je naar mijn weten slechts in één boek, in het Italiaans: La battaglia del Cervino (2016) van Pietro Crivellaro.
In de topopbouw van de Liongraat
Foto Roeland van Oss
Hoewel veiligheid vooropstaat, loopt het soms toch anders dan gedacht.
NKBV-veiligheidscoördinator Harald Swen en berggids Boris Textor analyseren hoe het mis kon gaan.
Anders dan gedacht
Beeld Georg Sojer
Textor
Tekst Harald Swen en Boris
Tredzekerheid
Balansdag in de bergen
Zoals ieder jaar zijn we in de zomervakantie met het gezin naar de bergen, in een vakantiewoning vlakbij de Vierwaldstättersee in Zwitserland. Na een paar regenachtige dagen is het nu prachtig weer en we besluiten naar Melchsee-Frutt te gaan. Daar pakken we de kabelbaan om vervolgens naar beneden te wandelen. Een route die door ogenschijnlijk gemoedelijk en overzichtelijk terrein gaat. Op een gegeven moment gaat het wandelpad echter wat steiler naar beneden en moeten we grote stappen maken over losse graspollen op een modderig pad. Opeens klinkt een kreet van achteren. Mijn moeder glijdt languit over het natte gras naast het pad naar beneden, maakt een koprol en is vrijwel direct alle controle kwijt. Gelukkig maakt het wandelpad na een meter of vij ien een bocht. Daar komt mijn moeder tot stilstand op een vlak deel.
Een geluk bij een ongeluk, maar in steiler en rotsachtig terrein had de val nog verder kunnen doorgaan. Het is een eyeopener voor ons als gezin. Als je niet heel lichtvoetig of tredzeker bent, kan zelfs een relaxed wandelpad forse gevaren opleveren. Met mijn moeder ging het gelukkig goed, maar dat is niet altijd het geval. Struikelen en uitglijden zijn de meest voorkomende oorzaken van dodelijke ongevallen onder bergwandelaars.
Hoe kan dat misgaan?
De meeste ongelukken in de bergen gebeuren niet bij spectaculaire klim- of klauterpartijen, maar juist tijdens wandelingen. Wandelen in de bergen is beslist anders dan wandelen in Nederland. Zo is de inspanning vaak veel groter dan we gewend zijn uit het vlakke. Aan veertig procent van de dodelijke ongevallen bij bergwandelen liggen hartfalen ten grondslag. En ondanks de lage moeilijkheidswaardering van veel wandelpaden lopen ze regelmatig door terrein waar een klein foutje tot een fatale val kan leiden.
Bergwandeltechniek Oefeningen
Zo’n vij ig procent van de dodelijke ongevallen met bergwandelaars is terug te voeren op problemen met de balans, zoals struikelen, uitglijden over nat gras of losse steentjes en ga zo maar door.
Je kan oefenen om je balans te vergroten, bijvoorbeeld met de video’s van de NKBV (l.ead.me/nkbv-oefeningen en l.ead.me/ nkbv-bergwandeltechniek), maar dat lukt maar tot op zekere hoogte. De eerste dagen van een vakantie ben je hoe dan ook nog niet helemaal ingespeeld op het lopen in de bergen. En dat je al jaren naar de bergen gaat wil niet zeggen dat je nog net zo lichtvoetig bent als de vorige keer. Ga dus rustig van start en bouw de lengte van je wandelingen en de hoogte waarop je wandelt langzaam op. Loop op schoenen met een goed pro el en die je voldoende steun geven, maar die niet zo stijf zijn dat ze je balans verstoren. Ook wandelstokken zijn aan te raden voor de stabiliteit, zowel naar boven als naar beneden. Gebruik ze wel goed. Je hebt vaak meer aan een stok aan de bergzijde, dan aan een stok aan de dalzijde. Schiet die laatste weg, dan is de kans groot dat jij erachteraan kukelt. En tot slot, neem je basisuitrusting mee, maar ga niet te zwaar bepakt op pad. Een te zware rugzak maakt je sneller moe en bij een afdaling aan het eind van een wandeling met vermoeide benen, brengt een zware rugzak je eerder uit balans.
Met de trein de bergen in? In ‘Op de bok’ tipt Joanne Brouwer, bekend als maker van het tv-programma Rail Away, bijzondere spoorlijnen.
De Scha ergbahn
op de bok
Steil, steiler, steilst
Een azuurblauw meer omringd door hoge bergen. Aan de oevers een vriendelijk dorpje – al van verre te herkennen aan de witte kerktoren die boven alles uitsteekt. De zon staat hoog aan de hemel. We zijn in Sankt Wolfgang im Salzkammergut, kortweg St. Wolfgang. Oostenrijkser dan dit wordt het niet. Je ziet in gedachten de familie Von Trapp hiervandaan al zingend de bergen intrekken. Op het dorpsplein voert een Trachtengruppe oude volksdansen op, begeleid door vrolijke muziek. Maar het is vooral de Scha erg boven St. Wolfgang die al meer dan tweehonderd jaar toeristen trekt.
Tekst Joanne Brouwer
In de negentiende eeuw liet de hoogste adel uit Wenen en de rijke burgerij van St. Wolfgang zich letterlijk in een stoel de Scha erg opdragen door Sesselträger Onder de Weense toeristen bevond zich ook Keizer Franz Joseph I, die tot op hoge lee ijd naar de top werd gedragen. Maar ook ‘eenvoudige’ bezoekers hadden niet altijd zin om te voet naar boven te gaan. Daardoor ontstond het idee om een spoor aan te leggen.
De Scha ergbahn is nog steeds de steilste tandradbaan van Oostenrijk. Vanaf het dalstation duwt een zware locomotief de trein in krap 6 kilometer bijna 1200 meter omhoog. Het eerste deel gaat langs bosran-
den en over almen, vervolgens rijdt de trein rakelings langs bergwanden. Het is een spectaculaire rit. De treinvensters bieden een prachtig uitzicht op de bergen rondom St. Wolfgang en het blauwe meer in de diepte.
Koeien op het spoor
Wie wil kan uitstappen bij de eerste halte: station Scha ergalm op 1364 meter. In de voetsporen van een paar uitgelaten pubers loop ik hiervandaan naar de top. De tieners knu elen eerst wat alpenkoeien die op en rond het spoor grazen en zetten er dan flink de pas in.
De rode Scha ergtrein zet er ook de gang weer in en slingert langs de wandelaars
omhoog. Hij is nog lang te volgen, tot hij achter de bergkam verdwijnt.
Muilezels
Het spoor is soms zó steil dat een trein op normale rails zou wegglijden. Vandaar dat hier een tandradspoorweg is aangelegd. De aanleg in 1892 was een ingewikkelde klus voor de driehonderdvij ig, hoofdzakelijk Italiaanse, bouwers. Er moesten muilezels worden ingezet om al het materieel en de voedselvoorraden boven te krijgen. De dieren moesten met hun zware last in totaal meer dan zesduizend keer bergop en bergaf!
Eenmaal boven bij het bergstation (1782 meter) wacht reizigers en wandelaars een 360-graden-panorama op onder meer de Wolfgangsee, de Mondsee en de bergen van Salzkammergut. Traag glijden vogels en paragliders langs. In de verte rijst de majestueuze bergwereld van de Dachstein en de Hohe Tauern op.
Rond en op de Scha erg zijn allerlei wandelroutes uitgezet om de wijde omgeving te verkennen. Zo loopt de langeafstandswandeling de BergeSeen Trail (zie pagina 58 in Hoogtelijn 2) rond de berg en kun je vanaf het topstation via verschillende routes afdalen.
Marokkaanse lansbreker
‘Je moet offers brengen’
Bouchra Baibanou (56) is een inspiratie voor de Marokkaanse jeugd.
Om als eerste Marokkaan de Seven Summits te kunnen beklimmen was een buitengewoon sterke wil en geloof in haarzelf nodig. ‘Ik heb laten zien dat je met doorzettingsvermogen, de wil, discipline en de juiste vaardigheden ogenschijnlijk onmogelijke dromen kunt waarmaken.’
Tekst Manon Stravens Beeld Zout Fotogra e
Een flink bezwete jonge knul schiet op haar af. Het Arabisch versta ik niet, maar uit alles blijkt dat hij Bouchra Baibanou aanbidt en duizendmaal dankt. Ze lacht, vraagt hoe hij heet en gaat met hem op de foto. ‘Zij hee dingen gedaan die niemand in Marokko hee gedaan’, legt hij uit. ‘En ze doet het allemaal met een glimlach. Zij laat mij geloven dat ik het ook kan.’
We zijn onderweg omhoog naar de Toubkal, met 4167 meter de hoogste berg van de Arabische wereld. Het is prachtig weer en het is lelopen in een kleurige stoet zwoegende buitenlanders, Marokkaanse gidsen en met rugzakken volgeladen muilezels in een stenig landschap. De sfeer is gemoedelijk, de gidsen lijken elkaar allemaal te kennen. En we hebben een goede bodem met een eerste ontbijt van bonensoep met olijfolie en brood in uitvalsbasis Imlil, een tot outdoorparadijs uitgegroeid bergdorp. Gevolgd door een tweede ontbijt met ei, boter, olijven en zoete thee in het huis van onze gids Hassan.
Bouchra, geel lang shirt en zwarte hoofddoek, is vrolijk, al hee ze deze populaire berg naar eigen
zeggen al zo’n vij ig keer beklommen, sinds ze dat dertig jaar terug voor het eerst deed met een vriendin. De eerste Marokkaanse alpinist die de Seven Summits deed, de hoogste toppen van alle continenten, wordt onderweg regelmatig herkend en begroet. Altijd groet ze terug, gaat ze een praatje aan. Tijdens een pauze gee ze advies aan een Marokkaans meisje met pijnlijke knieën en deelt ze koekjes uit.
Karate en lezen
Bouchra Baibanou is geboren en opgegroeid als de dochter van een huisvrouw en een mechanicus, in een gezin met drie dochters en een zoon. Als een van de middelste kinderen, zo schrij ze in haar boek Mon chemin vers les sept sommets du monde, kon ze ontsnappen aan de aandacht en genoot ze een zekere vrijheid, terwijl ze naar school ging en tegelijkertijd werd klaargestoomd voor het moederschap en het huishouden. Zo kon ze aan karate doen en lezen. De jonge Bouchra was nieuwsgierig naar de wereld.
Omdat ze geen geld had voor de bus, ging ze te voet naar de bibliotheek. ‘Een uur lopen naar de rivier, het water over met een bootje en dan nog veertig minuten
lopen. Ik las alles. Over bergen, insecten, wetenschap, astronomie, de verhalen van Jules Verne. De boeken verlegden mijn horizon. Ik las over Antarctica, maar ik had nooit gedacht dat ik er ooit zou komen. Toen ik er vele jaren later was, kon ik het ook nauwelijks geloven.’
Bouchra kwam niet uit een sportieve familie en had als kind nog nooit een berg gezien. Die ontdekte ze pas toen ze als vij ienjarige op zomerkamp ging naar Kharzouza in de Midden-Atlas. Waar iedereen zeurde om een bus, werd Bouchra juist blij van het lopen. ‘Ik ontdekte daar mijn passie voor de natuur, het wandelen!’ Die passie is er nog altijd. Sinds de besneeuwde toppen vanmorgen in beeld zijn gekomen, loopt ze met een grote lach op haar gezicht die niet meer verdwijnt.
Toubkal als huwelijksreis
In 1995, op zesentwintigjarige lee ijd, beklom ze de Toubkal voor het eerst. Ze werd in vervoering gebracht door het landschap en het uitzicht, zo vertelt ze in Refuge les Mouflons (3207 meter), waar we na vijf uur lopen zijn gearriveerd. ‘Uren lopen, jezelf voorbijstreven en dan op de top staan met een magni ek uitzicht. Je weet dat je wat hebt bereikt. Dat is puur geluk.’ Destijds waren Bouchra en haar vriendin de enige twee Marokkanen in de hut die niet meer dan twintig bedden had, herinnert ze zich. Inmiddels is er een heel complex opgetuigd aan de voet van de populaire berg. ‘Dat is goed,’ vindt ze, ‘Marokko ontwikkelt de bergsport.’
‘Dat was niet voor mij weggelegd, dacht ik’
In 1999 beklom ze hem opnieuw, met haar man Houcine. Het was hun huwelijksreis. Hij ging ook met haar mee naar de Kilimanjaro en jaren later naar het basiskamp van de Mount Everest. Maar verder is het bergbeklimmen niet zijn ding. Toch is hij, net als haar familie, een grote steun voor Bouchra. ‘Ik kan dit doen dankzij hem, hij moedigt me aan.’
Gesloten maatschappij
Luisterend naar haar verhaal wordt duidelijk dat Bouchra Baibanou een groots traject hee afgelegd. Het is voor een Marokkaans meisje uit een gewoon gezin vrij ongewoon om aan de wandel te gaan, laat staan een berg te beklimmen of fulltime alpinist te worden. ‘We leven in een traditionele, vrij gesloten maatschappij. Vooral op het platteland worden meisjes nog altijd klaargestoomd voor het huwelijk en het moederschap.’ Maar het is niet onmogelijk je eigen wil te volgen, vertelt ze. ‘Ik heb geleerd door te zetten en geduldig te zijn. Als ik iets wil doen, doe ik het. Zelfs als het maanden of jaren duurt.’ Ze was begin veertig toen ze haar eerste beklimmingen buiten Marokko deed.
Met de oprichting van haar organisatie Delta Évasion in 2009, die nu met name sportactiviteiten voor Marokkaanse meisjes organiseert, kwam ze destijds in contact met mensen die vertelden over hun avonturen buiten Marokko, over de Alpen, de Himalaya. ‘Maar dat was niet voor mij weggelegd, dacht ik.’
Die deur ging pas open op de Kilimanjaro, in 2011. Voor die reis gebruikten Bouchra en Houcine het geld dat ze hadden gespaard voor de bedevaart naar Mekka, die werd afgeblazen. In de voorbereiding ontdekte Bouchra dat de Kilimanjaro tot de Seven Summits behoort. ‘Nooit geweten. Ik ging erover lezen, noteerde de namen van alle toppen en begon me af te vragen of ik dat zou kunnen. Tot ik tegen mezelf zei: hou op, je droomt. Je gaat de Kilimanjaro doen en vergeet de rest.’
Op de Kilimanjaro ontmoette ze de ervaren Singaporese alpinist
Khoo Swee Chiow. ‘Hij had al heel veel geklommen, ook op de Mount Everest. Toen ik hem zei dat ik dat nooit zou kunnen, vroeg hij: “Waarom niet?”’ Hij nodigde haar uit om samen de Mont Blanc te beklimmen. Hij leerde haar een pickel en touwen te gebruiken en ze behaalden de top. Zeven jaar later had Bouchra alle Seven Summits op zak.
Geen goede moeder
Bouchra hee heel veel kritiek te verduren gekregen. ‘Mensen zeiden dat ik geen goede moeder was, geen goede echtgenote. “Je bent een vrouw, ga je met je gezin bezighouden”, zeiden ze.’
Het raakte haar aanvankelijk sterk. ‘In Marokko zijn mensen het niet gewend dat een vrouw bergen beklimt. Maar ik wil mezelf geen grenzen opleggen. Ik volg mijn dromen en doe niemand kwaad. Je kunt ook niet iedereen tevreden houden. En mijn familie steunt me.’ Steeds stelde haar man haar gerust. ‘Hij wees me op de mensen die me wel steunden.’
Die steun is het allerbelangrijkste voor Bouchra. ‘Niet dat mijn familie het niet moeilijk vindt wat ik doe. Ze maken zich steeds enorme zorgen, maar ze proberen me dat niet te laten zien. Mijn moeder weet dat ze me niet kan tegenhouden. Nu blij ze voor me bidden.’ Ook haar zus vroeg haar aanvankelijk waarom ze haar gezin achterliet. ‘Maar elke keer dat ik een top haalde, was ze blij.’ Bouchra’s man wil eigenlijk ook liever niet dat ze gevaar loopt. ‘Maar hij hee een hele open geest.’
Ook zelf hee ze een forse mentale strijd geleverd. Haar familie zorgde goed voor haar dochter Hiba als ze weer eens een berg
ging beklimmen. ‘Maar ze huilde altijd als ik vertrok, ik voelde me zo schuldig.’ Vooral de keer dat ze de Aconcagua in Argentinië ging beklimmen en voor het eerst lang weg zou blijven, was moeilijk. ‘Ik voelde me geen goede moeder, haar zo achterlatend. Daar heb ik wel wat traantjes om gelaten. Ik heb in die tijd ook echt momenten gehad dat ik wilde stoppen.’ Ze voerde hele discussies met zichzelf, ze beschrij ze in haar boek. ‘Maar de sport is een uiting van vrijheid, stoom a lazen, plezier en vreugde.’ Niets kan dat in de weg staan. ‘En op de berg ben ik in het hier en nu, vergeet ik alles, zelfs even mijn familie.’
‘De sport is een uiting van vrijheid, stoom afblazen en plezier’
Ze doet maximaal één expeditie per jaar, om niet teveel afwezig te zijn. ‘En als ik dan thuiskom, besteed ik extra tijd met mijn gezin. Ik doe leuke dingen en ga met ze op vakantie. Ik bedank ze dat ik dit mag doen. Ik geef ze extra liefde en probeer zo de balans te behouden.’ Nog steeds vraagt Hiba, inmiddels negentien: ‘Moet je nu alweer weg? Blijf toch.’ ‘Maar ze is wel trots’, zegt Bouchra met glinsterende ogen. ‘Vooral nu haar vriendinnen zeggen dat ze een bijzondere moeder hee .’
Visioen
Toch wilde ze meer uit het bergbeklimmen halen. Jaren zocht ze naar het waarom van je leven riskeren, je ervoor in de schulden steken en je familie achterlaten. ‘Ik wilde zin geven aan wat ik deed.’ In 2017, toen ze tijdens het afdalen op de Mount Everest weggleed op de beruchte Hillary Step en de dood in de ogen keek, kreeg ze een visioen, vertelt ze. Ze was kapot, stond in de overlevingsstand, omgeven door de majestueuze Himalaya.
‘Daar, op ongeveer 8600 meter, zag ik mijzelf staan voor een groep jonge meisjes, die met grote ogen naar me opkeken. Het duurde maar enkele seconden, maar het was heel duidelijk.’
Pas terug in Kathmandu herinnerde ze zich het visioen. ‘Dat was niet voor niks, dacht ik toen. Dat wil wat zeggen!’ Zo ontstond een missie: een inspiratie zijn voor Marokkaanse meisjes. ‘Ik doe dit niet alleen voor mezelf, maar ook voor hen, om ze te laten zien dat een moslimvrouw ook dingen kan bereiken. Dat werd mijn motivatie om door te gaan.’
Ze ging sport- en vakantiekampen voor meisjes organiseren. In 2024 begon ze het project Empower Girls, ‘om meisjes tussen de vij ien en tweeëntwintig jaar te laten zien dat niets onmogelijk is, dat je je droom kunt bereiken, dat je kunt doen wat je wilt.’ Ze gaan onder meer wandelen en beklimmen de Toubkal. ‘Een van die meisjes, Malak El Majhed, werd in 2023 kampioen klimmen in Marokko.’
Bouchra ‘hangt’ inmiddels in het Vrouwenmuseum in Marrakesh (‘O, echt? Dat wist ik nog niet!’) en is geëerd door koning Mohammed VI. In Marokko beginnen dingen langzaam te veranderen, stelt ze vast. ‘Ik was een rebel, heb barrières doorbroken in een tijd dat heel weinig vrouwen dat deden. Ik heb laten zien dat je
Wie is Bouchra Baibanou?
Bouchra Baibanou (1969, Rabat) is een Marokkaanse alpinist.
Ze is de eerste Afrikaanse vrouw die de Mount Everest beklom en stond als eerste Marokkaan op de Seven Summits. Dit zijn haar mijlpalen:
1995Toubkal (4167 meter), Marokko
2009 Oprichting Delta Évasion
2011Kilimanjaro (5895 meter), Tanzania
2012Elbroes (5642 meter), Rusland
2014 Aconcagua (6961 meter), Argentinië en Denali (6194 meter), Alaska
2015 Ontvangst van de Orde van Shari an Alawaidis uit handen van de Marokkaanse koning Mohammed VI
met doorzettingsvermogen, de wil, discipline en de juiste vaardigheden ogenschijnlijk onmogelijke dromen kunt waarmaken. Er zijn nu best vrouwen die veel wandelen en ik heb daaraan bijgedragen. Daar ben ik trots op.’
‘Maar het moet wel je passie zijn en je moet er heel hard voor werken. Je moet enorm gemotiveerd zijn om door te gaan en je grenzen te verleggen. Als je iets wilt bereiken, dan moet je o ers brengen. In mijn geval is dat mijn familie en een carrière als ingenieur, het vak waarvoor ik geleerd heb. Maar je kunt nou eenmaal niet alles doen.’ Sinds 2020 is ze fulltime alpinist, nadat ze na veel wikken en wegen haar baan opzegde. ‘Een grote stap, maar de Seven Summits hebben me de moed gegeven die stap te zetten.’
Koran op de top
Haar geloof is een steun onderweg. Als we de volgende ochtend rond vijf uur op stijgijzers in de sneeuw omhoog klimmen naar de top van de Toubkal, vraagt ze na een uurtje om vijf minuten pauze. In het donker in de sneeuw slaat ze een klein kleedje uit en doet ze zacht haar gebed. ‘Ik bid overal’, zegt ze even later. ‘Nou ja, misschien niet altijd vlak voor de top.’ Maar eenmaal op de top haalt ze behalve de Marokkaanse vlag ook steevast de Koran – ‘ongeveer 300 gram’ – tevoorschijn.
Haar hoofddoek gaat niet af, ook niet tijdens het sporten. ‘Ik zeg altijd: in de bergen draagt iedereen een hoofddoek. Mensen zien het niet eens, want we zijn allemaal bedekt.’ Haar geloof brengt haar veel. ‘Dankzij mijn geloof voel ik me sterker en veilig. God helpt mij in moeilijke situaties. Ik hoef me geen zorgen te maken, niet bang te zijn. Dat gee me rust. Ik ben dan ook niet heel bang voor de dood. Als ik moet sterven, of dat nu thuis is of op de berg, dan is dat zo.’
Onze beklimming van de Toubkal is het startpunt van een nieuw avontuur. Bouchra is van plan om in juni de K2 in de Karakoram te gaan beklimmen, haar vierde achtduizender. Nu ze de rama-
2021 Publicatie boek Mon chemin vers les sept sommets du monde en lm The Summit
2022 Annapurna I (8091 meter), Nepal, als eerste Arabische vrouw
2023 Ama Dablam (6812 meter) en Lhotse (8516 meter), Nepal
‘God helpt mij in moeilijke situaties, ik hoef niet bang te zijn’
dan net hee afgerond – ze moest zes dagen inhalen vanwege een skivakantie in Frankrijk – begint het strakke schema van dagelijks trainen en sponsors zoeken.
Daar is wel weer een periode van twijfel aan vooraf gegaan. In 2023, tijdens de beklimming van de Lhotse, vlak naast de Mount Everest, zag ze hoe druk het was op de berg. ‘Er zijn zoveel mensen die willen klimmen, en zoveel mensen die niet voorbereid zijn, die er alleen maar zijn om een titel te halen. Het was ook een jaar dat er veel doden op de Mount Everest vielen. Het shockeerde me’, vertelt ze. ‘Ik heb toen zelfs besloten te stoppen. Nooit meer zou ik nog een voet in de bergen zetten, dacht ik toen.’
Geen drama
Maar toch begon het weer te kriebelen. ‘Voor mij is de berg iets magni eks dat me energie gee . Ik respecteer de berg. Het is ook niet zo dat ik stop moslim te zijn omdat er een paar slechte moslims zijn.’ Haar man had de ommekeer te slikken. Ze liet af en toe wat los over de zin om toch weer de bergen in te gaan, de hoop weer een achtduizender te beklimmen. ‘En toen heb ik hem verteld dat ik de K2 wil doen. Hij vroeg of ik er goed over heb nagedacht. “Oké, ga dan”, was zijn reactie.’
De dagen voor vertrek probeert Bouchra het thuis niet teveel te hebben over haar avontuur. Alles moet zo normaal mogelijk blijven. ‘Maar zodra ik mijn spullen ga pakken, voel ik de onrust van mijn familie. Ik probeer grapjes te maken en we doen samen leuke dingen. En op het moment van vertrek probeer ik er geen drama van te maken. Dat hee geen zin. Ik vertrek, zeg ik, en ik kom weer terug.’ Ze kijkt ook niet meer om. ‘Dat is de enige manier. Ik weet dat ik ze veel angst bezorg en vraag ze om vergiffenis, maar ik kan er niets aan doen. Ik kan nu niet stoppen.’
Kijk voor het laatste verenigingsnieuws op nkbv.nl of volg de NKBV op Facebook: facebook.com/de.nkbv en Instagram: @_nkbv.
Een nieuwe generatie tochtleiders
Deze zomer staat een nieuwe lichting tochtleiders klaar om met Bergsportreizen de bergen in te trekken. Een van hen is Lotte de Haan, die de huttentocht door de Lasörlinggruppe begeleidt voor de leeftijdsgroep 18-25 jaar. ‘Wat me van elke tocht bijblij , is de saamhorigheid. Hoe snel vreemden vrienden worden, die goede gesprekken met elkaar voeren. Onderweg ben je even weg van je telefoon en kun je volledig opgaan in de natuur en misschien een steenbok of vale gier spotten.’ Lotte ontdekte haar passie voor berg-
tochten via haar werk bij Bever en verdiepte zich daar verder in tijdens de minor Outdoor Education & Nordic Frilu sliv in Noorwegen. Daar kreeg ze les in navigeren, weerkunde en EHBO, kennis die ze nu gebruikt als tochtleider. Op de huttentocht neemt Lotte je mee langs spectaculaire uitzichten op de Venediger- en Großglocknergruppe. De dagafstanden zijn goed te doen, zo’n vier tot zes uur lopen, met af en toe een stukje klauteren. ’s Avonds is er de gezelligheid van de Oostenrijkse berghutten.
Voordelig overnachten in berghutten
Ben jij van plan een huttentocht te maken in de Alpen of Pyreneeën? Als NKBVlid krijg je tot vij ig procent korting op overnachtingen in berghutten van Alpenverenigingen die aangesloten zijn bij het Gegenrecht Fonds. Zorg dat je je digitale ledenpas bij de hand hebt via de NKBV-app. Geen internet in de bergen? Download voor vertrek je ledenpas of maak een screenshot van je NKBV-pro el met je lidnummer en het icoon van het Gegenrecht Fonds. Zo weet de huttenwaard dat je recht hebt op korting. Benieuwd waar je korting krijgt? Ga naar nkbv.nl/kenniscentrum/zo-ontvang-je-huttenkorting
Geslaagde
Hoe zorg je voor een sociaal veilige, inclusieve en duurzame vereniging? Tijdens de Voorzittersdag in maart gingen voorzitters, bestuursleden en vrijwilligers van NKBV-regio’s, studenten Alpenclubs en klimverenigingen hierover in gesprek. Op een prachtige locatie van Natuurmonumenten werd kennis gedeeld over het bespreekbaar maken van sociale veiligheid, het creëren van een positieve verenigingscultuur en het beperken van de impact van de klim- en bergsport op het milieu. Wil je weten wat jouw regio of vereniging op die gebieden doet? Kijk op nkbv.nl/over-de-nkbv/organisatie/regio-s
Wil jij deze zomer ook op pad met een enthousiaste tochtleider? Er zijn nog enkele plekken vrij op de huttentochten van Bergsportreizen. Check het aanbod op bergsportreizen.nl/ zomervakanties/bergwandelen/huttentocht en ga mee de bergen in.
Volg de online training ‘Sociale veiligheid in de klim- en bergsport’
Sociale veiligheid is een belangrijk onderdeel van een inclusieve klim- en bergsport. Daarom volgen NKBVlicentiehouders, zoals trainers, instructeurs en juryleden, de online training ‘Sociale veiligheid in de klim- en bergsport’. In deze training leren zij hoe ze actief kunnen bijdragen aan een sociaal veilige sportomgeving, waarin iedereen zich welkom en gerespecteerd voelt. Dit betekent dat wanneer je deelneemt aan een activiteit onder begeleiding van een NKBV-licentiehouder, je kunt rekenen op een bewuste en professionele aanpak op dit vlak. Ben jij zelf een NKBV-licentiehouder? Scan dan de QR-code en volg de training (voor één licentiepunt) flexibel en op jouw eigen tempo.
Foto Bergsportreizen
Op huttentocht in de Lasörlinggruppe
Foto Chris König
Foto Zout Fotogra e
Maak bij Refugi Rebost in Catalonië gebruik van huttenkorting
Alle licentiehouders kunnen meedoen aan de online training ‘Sociale veiligheid in de klim- en bergsport’
Boulderen voor iedereen in Schiedam
Onder het spoorviaduct bij treinstation Schiedam Centrum vind je de Schieveste: een boulderwand in de openlucht, waar iedereen sinds 2019 gratis kan boulderen. Dit jaar kreeg de wand een boost. NKBV-regio Rotterdam sloeg de handen ineen met de gemeente Schiedam, Monk Rotterdam en de Rotterdamse Studenten Alpen Club. Samen zorgden zij voor een herinrichting van de wand en bouwden ze nieuwe boulders. Op 20 mei was de o ciële opening
door de wethouder Sport van Schiedam. Ook wordt er maandelijks een activiteit georganiseerd. Tot 4 oktober is er iedere eerste zaterdag van de maand een gratis clinic voor beginners. Dit alles om meer in de samenleving te staan en daarmee de sport toegankelijker, inclusiever en diverser te helpen maken. Ga voor meer informatie naar rotterdam.nkbv.nl/ agenda-en-activiteiten/33542
Jos Urbanus benoemd tot Lid van Verdienste
Bij NKBV-regio Amsterdam is Jos Urbanus benoemd tot Lid van Verdienste van de NKBV. Als beoordelaar en leercoach hee hij de
V.l.n.r. Anna Coyajee-van Rietschoten (voorzitter regio Amsterdam), Jos Urbanus, Lidwien Neijens en Marieke Pronk-Backer Dirks (bestuurslid NKBV)
opleidingen voor alle sportkliminstructeurs naar een hoger niveau getild, zowel inhoudelijk als op het gebied van veiligheid en didactiek. Negentien jaar hee Jos zich met hart en ziel ingezet voor de Opleidingscommissie in de regio Amsterdam. Dankzij hem zijn talloze instructeurs geïnspireerd en begeleid in hun ontwikkeling. Hij zorgde ervoor dat de opleidingen altijd up-to-date bleven en paste nieuwe technieken en inzichten toe in de trainingen. De NKBV loo zijn toewijding en passie voor de klimsport. Bij de uitreiking van de oorkonde was Jos zichtbaar geëmotioneerd. ‘Het is een enorme eer om deze erkenning te krijgen,’ zei hij. ‘Ik ben trots op wat we met zijn allen hebben bereikt.’ Jos bedankte velen voor de samenwerking, met een speciaal woord van dank aan zijn vrouw Lidwien.
Nieuwe opleidingsgids:
Boris Textor
De NKBV hee er een nieuwe opleidingsgids bij: Boris Textor. Samen met Frank de Haan en Martijn Schell vormt hij het team van opleidingsgidsen dat actief is binnen de NKBVopleidingen. Het team verzorgt modules in onder andere de opleiding tot Alpiene Instructeur, neemt examens af en adviseert de vereniging over zaken als curriculum, inzetbereik en de do’s en don’ts in de Alpen. Met zijn ervaring als berggids en coach bij de Expeditie Academie brengt Boris waardevolle kennis mee. Hij ziet het als zijn missie om de opleidingen toekomstbestendig te maken: ‘De uitdaging voor de komende jaren ligt in het integreren van veranderende behoeften, klimaatontwikkelingen en vernieuwde denkwijzen in de lawinekunde in de opleidingen.’ Benieuwd naar alle drie de opleidingsgidsen? Ze stellen zich graag aan je voor via nkbv.nl/academie/academie-nieuws/ even-voorstellen-opleidingsgidsen.
Duurzaamheid
De NKBV stree naar een duurzame relatie met haar leden en alle partijen in het veld. Duurzaamheid is ook een kernwaarde als het gaat om natuur, milieu en sociale waarden. We brengen dit zo goed mogelijk tot uitdrukking in een duurzame inkoop en bedrijfsvoering. Hoogtelijn wordt gedrukt op FSCpapier: papier uit duurzaam beheerde bossen (een keurmerk met goedkeuring van het Wereld Natuur Fonds) en verzonden in een recyclebare papieren verpakking. Voor onze correspondentie gebruiken we 100% gerecycled papier. We schenken duurzame ko e van Brandmeesters en hebben een CO2neutrale postbezorging en data-opslag. We promoten het reizen per openbaar vervoer naar bergsportbestemmingen. Als je toch met de auto of het vliegtuig reist, kun je overwegen om je CO2-uitstoot te compenseren. Dit kan eenvoudig via greenseat.nl
Beter
de bergen in met de NKBV
NKBV-leden pro teren van voordelen en kortingen en ontvangen vijf keer per jaar Hoogtelijn. Met je lidmaatschap draag je bij aan het onderhoud van hutten en paden in de Alpen en de Pyreneeën en het behoud van klimgebieden. Tip je vrienden om ook NKBV-lid te worden. Ze kunnen zich aanmelden op nkbv.nl en zien daar welke voordelen het lidmaatschap hen biedt.
Opleidingsgids
Boris Textor
Foto René Bouwman
Foto
Chris König
De Schieveste is er voor alle Schiedammers en boulderaars
Aan de voet van de Olperer
Tijdreis door de seizoenen
De seizoenen zijn oude bekenden, die steeds opnieuw onze zintuigen raken. Het ontluiken van voorjaarsbloemen, zomerweiden in vol groen, vurige herfstkleuren en de stilte boven het witte wintertapijt… Ieder seizoen vertelt zijn eigen verhaal en nodigt uit om mee te bewegen.
Tekst en beeld Sophia Eerden
Alleen in onze beleving krijgt tijd vorm
zomer
Aan het Wipptal, dat van Innsbruck tot aan de Brennerpas reikt, liggen langgerekte zijdalen. In een van die zijdalen, het Schmirntal, eindigt de asfaltweg en voert een wandelpad je door het Wildlahnertal, naar een plek waar de natuur het ritme bepaalt. Hier, aan de voet van de Olperer (3476 meter), is niets dan stilte en eenvoud.
Afgelopen jaar keerde ik ieder seizoen terug naar het Wildlahnertal en fotografeerde ik hetzelfde uitzicht. Vier beelden, vier portretten van dezelfde plek. Nu ik het vierluik bekijk, vraag ik me af: wat is tijd?
herfst
Is tijd een rechte lijn waarop we momenten aaneenrijgen of een spiraal die ons telkens in nieuwe cirkels brengt? Of is tijd slechts een illusie die we gebruiken om grip te krijgen op een wereld die zich niet laat vangen?
De natuur trekt zich weinig aan van onze vragen. Ze lee in haar eigen ritme en gaat gewoon door. Alleen in onze beleving krijgt tijd vorm: een ervaring, een herinnering, een moment van verwondering. Misschien is dat genoeg. Want terwijl de natuur er simpelweg is, blijven wij haar observeren. En daarin vinden we telkens opnieuw de magie van tijd.
De Volcanic Seven Summits
Exclusiever wordt het niet
Het is pas tien jaar geleden dat Ricardo Kaljouw boven op de hoogste vulkaan van Afrika stond. De top van de Kilimanjaro is een plaats waar je zelden alleen bent en waar tienduizenden je voor gingen. Dit was zijn eerste hoogste vulkaan van een continent. Het verzamelen van de Volcanic Seven Summits beleefde dit voorjaar de apotheose. Eind januari stapte Kaljouw op zijn zevende en laatste: de Mount Sidley op Antarctica, een plaats waar slechts iets meer dan honderd mensen hem voorgingen.
Tekst Frank Husslage Beeld Ricardo Kaljouw
In 2010 wees nog niets erop dat de Zeeuw Ricardo Kaljouw de eerste Beneluxbewoner zou worden die de Volcanic Seven Summits zou beklimmen. Qua sportieve prestaties was hij toen nog niet verder gekomen dan lopen bij de Vlissingse wandelsportvereniging Willen is Kunnen. Zijn baan bij de Koninklijke Marine bracht hem dat jaar naar de Oost-Afrikaanse kust voor een anti-piraterijmissie. In Kenia ging hij op safari, een langgekoesterde droom. ‘Maar als boven Nationaal Park Tsavo de wolken langzaam de top van de Kilimanjaro ontsluieren, wil je alleen nog maar daar naar boven toe,’ vertelt Kaljouw.
Lavameer
Verplichtingen jegens zijn broodheer gooiden meermalen roet in het eten, maar in 2015 was het dan eindelijk zo ver en beklom Ricardo de Kilimanjaro (5895 meter). ‘Ik was bekend met wandelen, maar toen heb ik voor het eerst kennisgemaakt met échte hoogte’, brengt Kaljouw het droog. Iedereen die wel eens in korte tijd naar bijna zesduizend meter gewandeld is, weet wat een understatement dit is. Tijdens volgende bezoeken aan Oost-Afrika deed de Oost-Souburger meer ervaring op met vulkanen door beklimmingen in het Virungagebergte, op de grens van Rwanda en de Democratische Republiek Congo.
Waar de Kilimanjaro een slapende vulkaan is, keek hij op de top van Nyiragongo (3470 meter) voor het eerst in een dofrood gloeiend lavameer. Daar ontstond zijn passie voor vulkanen. ‘Een van de mooie dingen van vulkanen vind ik dat ze vaak vrijstaan. Vanaf gewone bergen zie je meestal alleen maar een hoop andere bergen om je heen. Door hun ontstaanswijze staan vulkanen vaak los in het landschap, waardoor je rondom vrij uitzicht hebt tot aan de horizon.’
Technieken
Ondertussen had Ricardo zijn baan bij de Koninklijke Marine verruild voor een betrekking bij Damen Shipyards, de grote scheepswerf in Vlissingen. In plaats van steeds naar Den Helder te moeten pendelen, kon hij toen op de ets naar het werk. Maar zo mogelijk nog belangrijker: zijn agenda werd niet steeds onverwacht omgegooid door militaire missies en hij kon veel makkelijker expedities plannen. Toen hij niet meer bij Defensie werkte, kon hij ook naar Rusland reizen, waar in de Kaukasus een volgende uitdaging op hem wachtte: de Elbroes, met 5642 meter de hoogste vulkaan in Europa. ‘Daar was het voor het eerst dat ik in sneeuw en ijs klom’, vertelt Ricardo. ‘Alle benodigde technieken en het omgaan met de uitrusting leerde ik ter plekke van mijn begeleiders.’
Waar de Koninklijke Marine Kaljouw over heel de wereld bracht, deed zijn baan bij de Vlissingse scheepswerf dat later ook. Voor zijn werkzaamheden moest hij in 2019 in Ecuador zijn. ‘In een week beklom ik daar vijf vulkanische toppen, waaronder de Cotopaxi (5897 meter) en de Chimborazo (6263 meter). Ik maakte kennis met de extreem lange dagen die je soms moet maken om veilig te klimmen. Eén keer vertrokken we al om tien uur ’s avonds, om op tijd door een passage te zijn waar vanaf zonsopkomst de kans op steenslag te groot was.’
Volcanic Seven Summits
Angst is een slechte raadgever. Terwijl Ricardo langs alle kanten ontraden werd om naar Iran te gaan, schreef hij toch in op een beklimming van de Damavand, met 5610 meter de hoogste vulkaan van Azië. Deze beklimming was buiten het seizoen en dat hee de Zeeuw geweten. ‘In het klimseizoen is dit een mooie, kale wandelberg. Ik was er echter in april en de hele berg was besneeuwd en verijsd.’ Het team haalde de top, maar een afdaling in de nevel bracht een pijnlijke kennismaking met het verschijnsel sneeuwblindheid. Kaljouw: ‘Die fout maak je daarna nooit meer.’
‘In Iran hoorde ik voor het eerst van het bestaan van de Volcanic Seven Summits. Daarvan had ik er toen al drie op zak en ik besloot ter plekke om voor de volledige serie te gaan.’ Niet veel later, wederom op pad voor zijn werk, was er in Mexico zegge en schrijve één weekend beschikbaar voor een toppoging op de hoogste vulkaan van Noord-Amerika, de Pico de Orizaba (5636 meter). Het bleek een onmogelijke opgave, in één dag vanaf zeeniveau. De vierde top moest dus nog even wachten.
Hutten in de krater van de Nyiragongo in de Democratische Republiek Congo
Op de Pico de Orizaba in Mexico, top vijf van de zeven
Covid-19
En toen kwam corona. De wereld ging op slot en klimambities moesten in de ijskast. ‘In die tijd klom ik in mijn thuisspeelplaats, de Alpen. Ik had een mooie tijd met beklimmingen van de Breithorn, Gran Paradiso, Großglockner, Zugspitze en Signalkuppe.’ Maar de vulkanen en de echt hoge toppen bleven lonken. ‘Mijn plan voor de Mera Peak in Nepal was al twee keer geblokkeerd. Een keer door mijn voormalige werkgever en een keer door de grote aardbeving in 2015. Nu gooide corona opnieuw roet in het eten. Gelukkig zag ik kans om in 2021 in Bolivia de Nevado Sajama te beklimmen. Weliswaar niet de hoogste vulkaan van dat continent, maar met 6542 meter toch een alleszins begerenswaardige trofee.’ Hierna bleek de vierde keer toch scheepsrecht en kon een jaar later ook de Mera Peak (6476 meter) aan zijn palmares toegevoegd worden.
Jungle wil jou niet
Met een uitdovende pandemie kon Kaljouw vol uit de startblokken om zijn serie af te maken. Als eerste richtte hij zich op de Mount Giluwe op Papoea-Nieuw-Guinea, met 4367 meter de hoogste vulkaan van Oceanië. Hij omschrij zijn verblijf daar als een reis naar een andere tijd. ‘Zelfs anno nu kom je er terecht in het stenen tijdperk. De jungle maakt aan alle kanten duidelijk dat je er niet thuishoort. Alles is nat en rot, je glijdt uit, het stinkt en je moet letterlijk een weg kappen door het groen. Elk van jouw duizenden zweetdruppels is een drinkpoel voor insecten.’ En ook niet bevorderlijk: er was meermaals sprake van miscommunicatie. ‘Na een zeer stevig ontbijt gingen we vanuit de bewoonde wereld de berg op. Met dat ontbijt redde ik het de volgende dag ook nog wel. Maar aan het einde van de tweede dag werd duidelijk dat mijn begeleiders verwachtten dat ik zelf eten meegebracht zou hebben. En dat had ik niet.’ Teruggaan was geen optie, dus werd in overleg het eten gerantsoeneerd.
Op zijn weg naar de top ging een trouwring mee omhoog
Een tweede misverstand deed zich later voor, toen de drager vond dat ze op de top waren en Ricardo de top overduidelijk een stuk verderop zag liggen. ‘De gids en ik gingen toen verder naar de top; de drager zou op ons wachten. De top haalden we probleemloos, Volcanic Summit nummer vier was op zak. Maar bij terugkomst was de drager weg. Met het restant van ons eten. Water was er gelukkig in overvloed, maar op een vervelend lege maag moesten we nog twee dagen afdalen.’
Romantiek
Opnieuw reisde Kaljouw af naar Mexico. Er was voldoende tijd en deze keer moest de Pico de Orizaba eraan geloven. Ondertussen was Ricardo zo vaak in het Noord-Amerikaanse land, dat hij er de nodige vriendschappen had opgedaan. Op zijn weg naar de top ging dan ook een trouwring mee omhoog. Dezelfde dag dat hij de top haalde, vroeg Ricardo zijn huidige vrouw uit Mexico ten huwelijk, met een ring die op de hoogste vulkanische top van Noord-Amerika geweest was.
Geen plezier
De beklimming van Pico de Orizaba was een mooie acclimatisatietocht voor de ruim een kilometer hogere Ojos del Salado
De Ojos del Salado gezien vanuit de Chileense Atacamawoestijn
De jungle op de Mount Giluwe in Papoea-Nieuw-Guinea
als omvallende dominostenen ging het een na het ander mis
(6893 meter) op de grens tussen Argentinië en Chili, de hoogste vulkaan van Zuid-Amerika en de wereld. Kaljouw: ‘Op die tocht kijk ik niet met plezier terug.’ Hij ondernam deze poging in de Zuid-Amerikaanse winter, waardoor er heel veel sneeuw lag en de condities beroerd waren. ‘Een team voor ons was op de topdag twintig uur in touw geweest, iets wat mij toen als absurd voorkwam.’ Na een sterke start maakte Kaljouw in de sneeuw een misstap, waardoor hij met zijn knie tegen een rots knalde. Precies op de plaats waar voorheen een pees vrijwel afgescheurd was geweest. Hij kon nog klimmen, maar wel uiterst traag. Als laatste klimmer die van de gidsen nog door mocht, kwam hij bij de krater. Na lang wachten, bij 28 graden onder nul, mocht hij uiteindelijk ook door naar de top. Daar mocht hij precies één foto lang staan, waarna heel de groep meteen weer naar beneden moest. ‘Er was met klimmers achter ons wat fout gegaan en er moest hulp geboden worden.’ Vanaf dat moment ging als een omvallend rijtje dominostenen het een na het ander mis. ‘We vonden een onderkoelde klimmer die door iedereen aan haar lot overgelaten was. Samen met een grote Chileen droeg ik haar naar beneden. Maar ondertussen waren alle gidsen uit beeld verdwenen en moesten we onszelf zien te redden in mist en invallende duisternis.’ Er kwamen iets later gidsen terug, die de meeste klimmers mee naar beneden namen. Maar Kaljouw bleef alleen achter op 6600 meter. Zijn kapotte knie werd steeds beperkender. Na een uur wachten werd hij uiteindelijk toch gevonden en kwam hij veilig terug beneden.
Einde van de wereld
Waar deze eerste zes toppen met name logistieke en bergsporttechnische uitdagingen waren, was de Mount Sidley, de hoogste vulkaan van Antarctica met 4285 meter, vooral een nanciële uitdaging. ‘Je praat uit en thuis over een bedrag rond de tachtigduizend euro. En sponsoren hadden geen interesse, want niemand hee ooit van die berg gehoord.’ In maart 2024 hakte Kaljouw de knoop door en besloot hij ervoor te gaan. Er begon een tijd van zes keer per week trainen in de sportschool, medische controles en vooral veel wachten op papierwerk.
Een eruptie van de Volcán de Fuego in Guatemala
De tachtig jaar oude DC-3 bij het basiskamp van de Mount Sidley
Het basiskamp aan de voet van de Mount Sidley op Antarctica
Walter Bonatti wordt vaak beschouwd als de grootste alpinist van de twintigste eeuw. Zijn solobeklimming van de noordwand van de Matterhorn in 1965 was een bijzondere prestatie. Een nieuwe route, in de winter, onder extreme omstandigheden. Geen improvisatie, maar het resultaat van voorbereiding, doorzettingsvermogen en vakmanschap.
Bij Navara werken we vanuit dezelfde overtuiging. We bouwen software, data- en AI-oplossingen waar de uitdaging het grootst is. Daar waar technologie bepalend is voor het succes van een organisatie. We helpen bedrijven en techbedrijf te worden.
WWalter Bonatti klom waar het moeilijk werd.
Navara bouwt software, data & AI daar waar het complex wordt.
Foto: Walter Bonatti
Wij werken met de allerbeste software- en data engineers die samen met onze klanten voor de winst willen gaan. We creëren zo het speelveld waar IT teams op het hoogste niveau kunnen presteren. Dat is wat we bedoelen met ‘For the win’.
Dat 70% van onze collega’s ook bouldert, is geen toeval. Het vraagt dezelfde manier van denken: analyseren, keuzes maken, fouten durven erkennen en verbeteren. Steeds een stap verder komen. Wil jij je werk serieus nemen en tegelijk plezier hebben in wat je doet? Join team Navara. Bekijk onze vacatures en event op navara.nl
We improve core IT systems
‘op dat moment waren wij wellicht de meest geïsoleerde mensen op de wereld’
Op het moment van schrijven legt Ricardo de laatste hand aan een boek over zijn expedities, Een miljoen stappen op lava, dat halverwege juli zal verschijnen. Ricardo’s boek en bergtochten zijn te volgen via het Instagramaccount @sevenvolcanicsummits. Een miljoen stappen
Kaljouw: ‘De media hadden lucht gekregen van het project. En dat legde druk op me.’ Eenmaal weg uit Chili werd het ineens echt. ‘Bij het vertrek vanuit Punta Arenas was alles nog normaal op het vliegveld: bagage inleveren, paspoortcontrole. Maar na twee uur vliegen werd beneden alles wit. En dat hield niet meer op. Je gaat echt naar het einde van de wereld.’ De landingsbaan op het ijs, de Blue Ice Runway, is het tegenovergestelde van de beruchte airstrip in Lukla: eindeloos lang. Maar ook hier tref je mensen van allerlei pluimage. Klimmers die doorvliegen naar de Mount Vinson, skiërs, mensen die willen bewijzen dat de aarde plat is, toeristen die er voor een paar dagen naartoe vliegen.
Longoedeem
Na twee dagen wachten begon het echte avontuur. De Mount Sidley ligt geïsoleerd, op drie uur vliegen van de Blue Ice Runway. ‘Er is doorgaans niemand bij de berg. Ook niemand weet hoe het weer daar is. Bij aankomst draaide de DC-3 uit 1942 eerst een rondje om een geschikte landingsplek te vinden en daarna was het aan de piloot om de kist veilig aan de grond te zetten.’ Het vorige vliegtuig was er een jaar geleden. Ricardo: ‘De eerste keer dat ik de berg zag vanuit het basiskamp, maakte hij geen indruk. In die witte wereld kun je geen afstanden schatten.’ Op stijgijzers en met een slede achter hen aan gingen Ricardo, een Indische medeklimmer en hun gids op weg naar wat het hoge kamp moest worden. De eerste vlakke kilometers gingen soepel, waar de berg eenmaal begon werd het knalhard werken. Maar binnen de kortste keren stond ook het hoge kamp. Het ging voorspoedig. ‘De volgende ochtend zouden we meteen doorklimmen naar de top,’ vertelt Ricardo, ‘maar ’s ochtends was de gids geveld door longoedeem. Hij moest zo snel mogelijk naar beneden.’ Ze kwamen terug in het basiskamp tegelijkertijd met
een nieuw vliegtuig. Dat bracht een arts en een nieuwe gids, en er kon een volgende toppoging ondernomen worden. ‘In die volgende poging stuitten we op een ploeg Poolse klimmers die met zware bevriezingen afdaalden. Doordat we die hielpen, strandde ook deze poging.’ En ook een derde poging om de berg te beklimmen mislukte, ditmaal door te dichte mist.
Nu of nooit
Uiteindelijk werd het stil in het basiskamp. De Polen waren weg, het vliegtuig was weg, alleen Ricardo, zijn medeklimmer en twee gidsen bleven over. Kaljouw: ‘Op dat moment waren wij wellicht de meest geïsoleerde mensen op de wereld.’ De stilte werd verbroken door de komst van een vliegtuig met nieuwe voorraden eten en brandstof. Het vliegtuig zou drie dagen blijven en dan was het seizoen over. ‘Nog nooit waren mensen zo laat in het seizoen hier geweest. Het was nu of nooit!’ Ondanks suboptimaal weer ging het viertal op pad. Op de plaats van het hoge kamp vonden ze de eerder achtergelaten spullen terug en verrees een nieuw kampje. De volgende ochtend moest de toppoging gebeuren. ‘Zoals gebruikelijk keek ik voor het slapengaan uit mijn tent,’ vertelt Ricardo. ‘Na alle nevelige dagen was de lucht voor me ineens helemaal helder. En achter me zo mogelijk nóg helderder. Het weer was perfect en ik riep de anderen om direct te vertrekken. Het is toch 24 uur per dag licht.’ Op de Mount Sidley is geen echte route, de klimmers liepen in een rechte lijn naar boven. De thermometer ging naar min 38 graden Celcius. Op de kam aangekomen telde Ricardo nog vij ien valse toppen, voordat hij na negen uur klimmen eindelijk zijn zevende en laatste Volcanic Summit aantikte.
Ultiem geluk
‘Je hebt daar een onaards uitzicht om je heen. Uitzicht op iets wat een andere planeet lijkt, terwijl de rand naast je vij onderd meter recht naar beneden valt.’ Na twintig minuten op de top daalden de klimmers af. Ze waren amper onderweg toen de wind aantrok tot wat al snel een storm werd. ‘Alles bevroor. Mijn baard werd een bonk ijs, mijn zonnebril zat aan mijn hoofd vastgevroren en kon niet meer af. Toen we uiteindelijk het hoge kamp bereikten, bese en we wat een ultiem geluk we gehad hebben met het overslaan van een nacht. Waren we één uurtje later vertrokken, dan waren we nooit boven gekomen.’
Een kamp onderweg op de Kilimanjaro in Tanzania
Op de top van de Mount Sidley viert
Ricardo zijn Volcanic Seven Summits
LICHTGEWICHT RUGZAKKEN
Grammenjagers kunnen veel gewicht besparen door voor een ultralichte rugzak te kiezen. Maar in de bergen moet een rugzak naast licht ook functioneel en stevig zijn. Voor hen die snel door de bergen willen trekken, zetten we een aantal superlichte rugzakken op een rij. En nee, wij weten ook niet waarom ze allemaal wit zijn…
Licht en comfortabel
Zoek je een lichtgewicht rugzak voor lange wandeltochten in warm weer? De Lowe Alpine AirZone Ultra 36 houdt je rug koel met een ventilerend rugsysteem dat zweet snel afvoert. Deze rugzak van 815 gram is gemaakt voor wandelaars die niet te veel gewicht willen dragen, maar wel van een beetje comfort houden. Er is plek voor een drinksysteem en de elastische mesh aan de buitenkant biedt ruimte voor flessen en jassen. €170 via lowealpine.com
Voor de fastpackers
Vliegt bijna weg
Dit is misschien wel de allerlichtste rugzak op de markt voor klimmers. De Blue Ice Stache UL 25 weegt maar 340 gram en kan door hem te ‘strippen’ zelfs teruggebracht worden naar 240 gram! Ondanks het extreem lage gewicht beschikt deze rugzak over alle eigenschappen die een alpinist nodig hee , waaronder lussen voor ijsbijlen, helm en touw. Ideaal voor de klimmer die echt op elke gram jaagt. €110 via blueice.com
Voor de multi-pitchers
Voor wie vlot en licht een (alpiene) multi-pitchroute wil klimmen is de Black Diamond Blitz 20 een geschikte kandidaat. Met zijn 374 gram is hij nauwelijks voelbaar op je rug, maar biedt hij wel ruimte voor water en snacks en een dons- en regenjack. Tijdens de aan- en afloop bevestig je jouw hel van het dubbeltouw bovenop. Dankzij het supersterke ripstopnylon kan hij wel tegen een stootje. Gemaakt voor snelle routes in technisch terrein. €90 via blackdiamondequipment.com
Een minimalistische, ultralichte rugzak (553 gram) voor wie snel en licht wil bewegen in de bergen: fastpackers en hardlopers die meerdaagse tochten willen maken. De Rab Veil XP30 hee een smal, body-hugging draagsysteem dat je bepakking stabiel houdt tijdens het rennen. Met vakken op de schouderbanden kun je net als bij een trailrunrugzak je water en snacks voorop dragen. De rugzak is gemaakt van een ademend materiaal met weinig naden, zodat je tijdens het lopen geen schuurplekken krijgt. €170 via rab.equipment
Betrouwbare keuze
De Phantom 38 van The North Face is met 950 gram relatief licht voor wat hij aankan. Deze rugzak is gemaakt voor stevige alpiene (ski)tochten waarop je veel en zwaar materiaal meeneemt. Het robuuste materiaal en het eenvoudige, functionele ontwerp zorgen voor betrouwbaarheid in ruige omstandigheden. Gemaakt van stevig ripstop-nylon en met materiaallussen voor ijsbijlen, ski’s en touw, is dit een solide maar lichte keuze voor meerdaagse beklimmingen en expedities. €180 via thenorthface.nl
Onder redactie van Noor van der Veen
Voor supersnelle vrouwen
De Ultimate Direction FastpackHer 20 2.0 is speciaal ontworpen voor vrouwen, met een korter rugpand en een pasvorm die meebeweegt. Deze rugzak weegt 560 gram en voelt aan als een trailrunvest, maar hee genoeg ruimte voor een kleine bivakuitrusting. Met vakken op de schouderbanden voor so flasks en snacks, en compressiebanden om alles strak te trekken is dit een fijne rugzak voor fastpackers en trailrunners. €149,95 via ultimatedirection.com
Waterdicht en minimalistisch
Nog zo’n witte parel, deze Exped Whiteout 30 van 750 gram. Wat hem onderscheidt van de rest is het waterdichte materiaal (een waterkolom van 20.000 millimeter) en een minimalistisch maar functioneel ontwerp, geschikt voor alpiene beklimmingen. Ook deze rugzak is naar wens ‘uit te kleden’, zodat je uiteindelijk alleen datgene wat je ook echt gebruikt met je mee hoe te zeulen. De Rolls Royce onder de rugzakken, en daar is het prijskaartje ook naar. €359,95 via exped.com
IJzersterke lichtgewicht
De wereld van het buitensportmateriaal is in beweging: alles wordt lichter. Dat is vooral dankzij nieuwe materialen, waarvan Dyneema wel het bekendste is. En omdat je weinig gewicht meezeult op een lange wandeltocht is het ook niet meer nodig een zware rugzak te kiezen.
Zo kon het dat ik afgelopen zomer de Kungsleden in Zweden liep met ongeveer 12 kilo aan bagage, waaronder het nodige tochtvoer. Alles verpakt in een 46 liter rugzak die zelf slechts 682 gram weegt. Vraag je je af of dat licht is? Leg je grote wandelrugzak maar eens op de weegschaal. Als die minder weegt ontvang ik graag een bericht!
Overigens past mijn tent perfect in het net achterop, wat handig is omdat je die ’s ochtends vaak nat inpakt. Het elastische net zag er na vier weken vakantie nog even goed uit als bij de start.
Ruimte voor alles
De Alpine Light Rolltop 45 van Mountain Hardwear is groot genoeg voor serieuze meerdaagse alpiene tochten. Met 1100 gram is hij relatief licht voor zijn formaat. De Alpine Light hee een slim draagsysteem dat ook bij volle bepakking stabiel blij . Dankzij de rolltop-sluiting kun je hem compact houden als je minder meeneemt, bijvoorbeeld als je je spullen dropt aan de voet van een route en met dezelfde rugzak verder wil klimmen.
€239,95 via mountainhardwear.com
De Attila X van het Duitse merk Hyberg is een rugzak zonder frame, wat de rugzak licht maakt, maar wat ook betekent dat je er niet meer dan een kilo of 15 in moet laden. Bijzonder aan dit type rugzakken is dat er veel ruimte in zijvakken zit. In de Attila X kun je bijvoorbeeld 9 liter kwijt in zij- en achtervakken. Die vakken gebruik je voor zaken als een waterfles of je regenpak, de vakjes op de heupband voor reepjes of een telefoon. Verder zijn er veel elastieken op de rugzak te vinden, waar je spulletjes onder kunt bevestigen. In de praktijk stop je daar dus spullen weg die je overdag nodig hebt, terwijl dingen die echt droog moeten blijven (slaapzak, donsjack) goed verpakt in het binnenvak gaan.
Het hoofdcompartiment van 37 liter hee een wat tapse vorm, waardoor het gewicht goed verdeeld is, maar wat het inpakken niet heel gemakkelijk maakt. Het hee één klein documentzakje dat er wat mij betre niet in had gehoeven. Of in elk geval niet met een rits, want daardoor maakte ik een gat in de waterdichte zak waarin ik mijn slaapzak opberg. Verder had ik niets op de rugzak aan te merken: hij deed zonder klagen wat hij moest doen. En mede door het lage gewicht had ik een perfecte wandelervaring!
Attila X Ultralight 46 liter €239,95
Hyberg
via backpackinglight.nl
Tekst en beeld
Ico
Kloppenburg
Attila X
In gesprek met Tommy Caldwell
‘Aan stoppen denk ik nog lang niet’
Tommy Caldwell (46) is een van de bekendste klimmers van zijn generatie. Hoogtelijn sprak hem over zijn nieuwe lm The Devil’s Climb en hoe hij zich inzet als ecologisch activist, maar ook over ouder worden, twijfelen aan jezelf en de drang om altijd maar door te gaan. Zijn verhaal laat zien hoe iemand zich steeds opnieuw kan blijven uitvinden en vertelt waarom je jezelf niet te vroeg moet afschrijven.
Tekst Noor van der Veen Beeld National Geographic/Renan Ozturk
Als ware duizendpoot voegt Tommy Caldwell sinds de jaren negentig voortdurend spraakmakende beklimmingen toe aan zijn indrukwekkende palmares. Daarmee is Tommy onder klimmers een soort intergenerationele held geworden. Zijn bekendste prestatie is misschien wel de eerste vrije beklimming van de Dawn Wall in 2015, een extreem lange en moeilijke multi-pitchroute op El Capitan in Yosemite National Park. Dat hij hem vrij klom, wil zeggen dat hij werd gezekerd, maar volledig op eigen kracht de top bereikte. Het was een project waar hij zich jarenlang op toelegde. Nog altijd wordt het gezien als een van de moeilijkste multi-pitchbeklimmingen.
Maar voor Tommy begon het allemaal veel eerder. Samen met een paar generatiegenoten, onder wie zijn toenmalige partner Beth Rodden, was hij rond de millenniumwisseling een van de eerste Amerikaanse professionele sportklimmers. Dat betekende dat ze konden leven van hun sponsorcontracten en zich volledig konden wijden aan de sport, maar ook dat ze actief journalisten en cameraploegen betrokken bij alles wat ze deden. In de jaren 2000-2005 reeg Tommy samen met Beth de ene moeilijke route na de andere aaneen, met spraakmakende vrije en snelle beklimmingen op de grote wanden in Yosemite en enkele van de zwaarste sportklimroutes in de Verenigde Staten, waaronder Flex Luthor (9a+) in 2003. Tijdschri en en televisieshows smulden van hun succes en Tommy en Beth kwamen bekend te staan als het gouden koppel van de klimwereld.
Tweede akte
Tegelijkertijd kreeg al dat blinkende goud een gitzwarte rand toen Tommy, pas 22 jaar oud, in de zomer van 2000 samen met Beth en twee anderen in Kirgizië tijdens een klimexpeditie gegijzeld werd. Terwijl ze in hun tentje aan de wand bungelden, hoorden de klimmers kogels a etsen op de rots vlak naast hen. Ze daalden af en werden gevangengenomen door guerrillastrijders. Na zes dagen wisten ze in een wanhoopsdaad te ontsnappen doordat Tommy een van de gijzelnemers van een klif duwde. Niet wetende dat de man dat overleefde, worstelde Tommy daarna jarenlang met de gedachte iemand vermoord te hebben. Een jaar later verloor hij bij een ongeluk met een cirkelzaag ook nog eens de hel van zijn wijsvinger.
Terwijl veel mensen verwachtten dat dat ongeluk het einde van zijn klimcarrière zou betekenen, overtrof Tommy in de jaren die volgden zijn eerdere klimniveau. Opvallend is dat hij in de tweede akte van zijn carrière ook buiten het pure rotsklimmen zijn sporen nog verdiende. Zo voltooide hij samen met Alex
Tommy Caldwell en Alex Honnold op een van de toppen op de graat: de East Cat’s Ear Spire
Tommy Caldwell
Honnold in 2014 in een epische vijfdaagse tocht als eerste de iconische Fitz Traverse: een 5 kilometer lange rots- en sneeuwgraat over de Cerro Fitz Roy (3375 meter) in Patagonië. Onder alpinisten werd de Fitz Traverse gezien als een van de grootste nog te verdelen trofeeën van het bergbeklimmen. Niemand had verwacht dat uitgerekend dit duo, dat niet echt thuis was in alpien terrein, ermee aan de haal zou gaan.
Klimmer met een missie
Toch brengen juist alpiene beklimmingen en Alex Honnold ons terug naar het nu: naar april 2025 en een wat bevreemdende vergaderzaal in Amsterdam, waar ik Tommy spreek voorafgaand aan de National Geographic Summit. Tegenover me zit een man met een getekend gezicht. Hij is inmiddels 46 jaar. Zijn haar is grijzer dan ik me uit zijn lms herinner. Maar het is onmiskenbaar Tommy Caldwell: een ietwat slissende stem, vriendelijk lachende ogen en dat ondeugende, jongensachtige voorkomen. Achter hem staat een banner van de lm waarover hij op het evenement spreekt: The Devil’s Climb, met de dramatische ondertitel: Hell isn’t below, it’s 9000 feet above
Tommy haalt zijn schouders erover op. Hij vertelt me dat hij eigenlijk hele andere bedoelingen met deze lm had. Sinds een aantal jaar is hij niet meer alleen een gesponsorde atleet voor het merk Patagonia, maar ook in dienst als medewerker. Formeel is zijn functie global sports activist, wat inhoudt dat hij zijn bekendheid in de klimgemeenschap actief inzet om concrete natuur- en milieukwesties te beïnvloeden. Ik zie het vuur in zijn ogen als hij vertelt over zijn gesprekken met congresleden in Washington D.C. en samenwerkingen met non-pro torganisaties, waaronder de Alaska Wilderness League.
Houtkap in Alaska
Tommy vertelt: ‘Vanuit de samenwerking met de Alaska Wilderness League raakte ik betrokken bij het conflict over de houtkap in het Tongass National Forest, het grootste gematigde regenwoud ter wereld. Het bos werd lange tijd beschermd door de Roadless Rule, een maatregel die de aanleg van wegen en grootschalige houtkap tegenhield, maar de laatste jaren wordt daar [met name onder de regeringen van Trump, red.] flink aan gemorreld. Vanuit mijn werk probeer ik me in te zetten voor de bescherming van het woud. De Devil’s Thumb, een beroemde berg, ligt midden in dat gebied. Daar botsen mijn twee werelden op elkaar. Om aandacht te vragen voor deze kwestie heb ik National Geographic benaderd om een lm te maken.’
In de vermakelijke documentaire zien we hoe Tommy, die vanwege een scheur in zijn achillespees moeilijke jaren achter de rug hee , aan vriend en klimpartner Alex Honnold vraagt om met hem vanuit zijn woonplaats in Colorado naar Alaska te etsen om daar de Devil’s Thumb te beklimmen. Wat volgt is een epische etsreis van 4000 kilometer door adembenemende landschappen en de lollige dynamiek tussen Alex en Tommy die we ook kennen uit eerdere lms. Heerlijk om naar te kijken, al moet ik toegeven dat ik die belangrijke ecologische boodschap nauwelijks meekrijg.
Fietsend, lopend, zeilend en klimmend waren Tommy Caldwell en Alex Honnold 55 dagen onderweg
Zoektocht naar avontuur Caldwells activisme werkt aanstekelijk. Ik vraag me af hoe het zijn relatie met de sport hee verdiept en in welke mate het activisme nu zijn keuze voor klimdoelen beïnvloedt. ‘Ik was al actief als activist op het moment dat Patagonia zei: “dit gaan we steunen en daarmee verder stimuleren”. Aan de ene kant gebruik ik mijn activisme natuurlijk als een excuus om dit soort prachtige klimtrips te kunnen maken. Maar tegelijkertijd gee het meer betekenis aan wat ik doe als klimmer. De Devil’s Thumb is zeker niet een van de moeilijkste beklimmingen die ik ooit gemaakt heb, maar dat was ook niet het punt van deze trip.’
De Devil’s Thumb is een prominente, 2767 meter hoge rotspunt in Alaska. Stel je een soort Matterhorn voor, maar dan in een uithoek van de wereld. De berg werd in 1946 voor het eerst
beklommen via de oostgraat door een team met daarin onder andere de Amerikaanse klimlegende Fred Beckey: een mijlpaal in de Noord-Amerikaanse bergsport. De indrukwekkende noordwestwand was in de loop der jaren het toneel van een aantal wanhopige en zonder uitzondering mislukte, soms zelfs fatale pogingen om de top te bereiken. In 1977 herhaalde de Amerikaanse auteur Jon Krakauer de oostgraat en schreef daarover in zijn boeken uit de jaren negentig, wat verder bijdroeg aan de mythische status van de top.
‘mijn activisme geeft betekenis aan wat ik doe als klimmer’
Achter Alex Honnold is de traverse te zien
Ook Tommy leest de verhalen gretig. ‘Door mijn achillespeesblessure was ik superhongerig naar een groot avontuur. Europese klimmers zoals Sébastien Berthe [Belgische klimmer die de Dawn Wall, Tommy’s meesterwerk, ook vrij klom en die uit klimaatoverwegingen niet naar Amerika vloog maar per zeilboot reisde, red.] inspireerden me enorm. Ik ontmoette Seb en zijn vriendin in Yosemite, toen ze al maanden onderweg waren. Een ongelooflijk avontuur, je zag het gewoon in hun ogen. Ik voelde jaloezie en besloot toen: ik wil op zoek naar zo’n soort project. Door de verhalen van Beckey en Krakauer leek een beklimming van de Devil’s Thumb het type avontuur dat ik zocht.’
Vriendschap
In The Devil’s Climb zien we Tommy en Alex weken etsen door een voortdurend veranderend landschap, totdat ze per boot en daarna dagenlang te voet verder reizen. Als eindelijk de Devil’s Thumb in zicht komt, indrukwekkend boven het landschap uitrijzend, ervaar je zelfs als kijker het ontzag en de emotie. ‘Ja, dat was een prachtig moment, omdat we al dagen door vreselijk onbegaanbaar terrein liepen. Het regende continu en we hadden totaal geen uitzicht. En opeens trokken de wolken weg en zagen we hem voor het eerst. Zo’n moment dat je in je hoofd engelen hoort zingen.’
Ik vraag Tommy in hoeverre de etsreis zijn klimervaring hee veranderd. ‘Ik heb vrienden die de Devil’s Thumb een jaar of tien
‘echt zo’n moment dat je in je hoofd engelen hoort zingen’
geleden hebben beklommen. Ze hielden vanuit Seattle het weerbericht in de gaten. Toen het goed was stapten ze in een helikopter, beklommen de berg, en binnen een week waren ze weer thuis. Zoiets blij je niet bij. Dit was zo totaal anders. Op veel manieren was dit de mooiste reis van mijn leven. Al die maanden samen op reis met mijn beste vriend. En het verandert je relatie met het landschap, de dieren, de natuur... Het is bijna alsof je die afstand zo langzaam moet afleggen om werkelijk te kunnen voelen en bese en hoe afgelegen die plek is. De wereld voelt nu groter en kleiner tegelijk.’
Twijfel
De twee karakters worden door de makers in de lm sterk tegen elkaar afgezet: de relatief jonge klimfreak Alex Honnold die niet zoveel ziet in een etstocht en vooral aan klimmen en trainen kan denken, en een ouder wordende Tommy die worstelt met een haperend lichaam en moeite hee om zijn klimvriend bij te houden. Een kwetsbaar beeld dat ook tot herkenning en een iets menselijker beeld van mijn klimheld leidt. Bijvoorbeeld wanneer de tte Alex zonder touw en volledig in zijn element de graat op klautert, terwijl
De ijsval onder de Devil’s Thumb
Tommy duidelijk al ver voorbij de grenzen van zijn comfortzone is en met een licht paniekerige ondertoon in zijn stem vraagt of ze zich alsjeblie kunnen inbinden. Op een ander moment horen we hem in een voice-over zeggen: ‘Er is altijd dat stemmetje dat vraagt: wat als dit niet lukt? Wat betekent dat voor mij? Voor mijn carrière? Voor mijn leven? […] Dit is het moment dat ik alles op alles moet zetten om te bewijzen dat ik het nog steeds in me heb.’
Ik vraag Tommy of het klopt dat hij zo sterk twijfelt aan zichzelf, of dat zijn onzekerheid misschien ook iets is aangedikt voor het verhaal. ‘De lm laat iets zien wat er zeker was, ja. Ik had twee jaar niet kunnen klimmen en was het daardoor een beetje kwijt. En Alex maakte het me ook niet gemakkelijk. Maar dat is nu twee jaar geleden. Ik heb in de tussentijd weer een route op El Capitan vrij geklommen en dat deed me erg goed.’
‘wat betekent dit voor mijn carrière? Voor mijn leven?’
Dus die onzekerheid was tijdelijk? ‘Hmm, ik denk het wel... Kijk, de blessure is geheeld. Maar ik word oud, dat valt niet te ontkennen. Dus ergens is die onzekerheid er nog wel.’ We praten nog wat verder over de dynamiek tussen hem en de acht jaar jongere Alex, maar ook over hoe het leven verandert naarmate hij ouder wordt. Tommy is inmiddels hertrouwd en vader van twee kinderen. ‘Ik heb nog continu de drang om eropuit te trekken, maar in de praktijk train ik vanwege de kinderen en mijn werk veel in de gym. Juist daarom heb ik die grote trips en avonturen ook nodig om te voelen dat ik het nog in me hebt. Maar eigenlijk is het juist Alex die zich veel zorgen maakt dat hij zijn edge verliest. Hij stuurt me de hele tijd workouts voor aan het hangboard en probeert me voortdurend aan het trainen te krijgen. Dat houdt me wel scherp.’
Hij denkt even na en voegt dan toe: ‘Het klimmen hee ons allebei echt een bijzonder leven gegeven. Als ik kijk naar de generatie van mijn vader, daarin ging het bij mannen die zich volledig op het klimmen richtten vaak ten koste van hun gezin. [Tommy’s vader was professioneel bodybuilder en berggids, red.] Ze moesten de nanciële zekerheid min of meer opgeven en verdwenen steeds maandenlang. Wij hebben een manier gevonden om het allemaal te doen, mede dankzij de middelen die er nu zijn in de klimsport. En daar zijn we allebei heel dankbaar voor. Dat willen we niet verliezen.’
Race naar 9a
Wie Alex en Tommy volgt zal niet ontgaan zijn dat ze zich na thuiskomst uit Alaska in de zomer van 2023 direct op een nieuw project hebben gestort. Met Sonnie Trotter, een bekende Canadese rotsklimmer en generatiegenoot van Tommy, zijn ze een gentlemen’s bet aangegaan: een weddenschap om louter eer tussen drie vaders om wie als eerste opnieuw de magische grens van 9a wist te bereiken.
De weddenschap is inmiddels beslecht: Sonnie won in de zomer van 2024 door Spirit Quest (9a) in het Canadese Squamish uit te klimmen. Ik vraag Tommy hoe het met zijn eigen project – de sportroute Empath (9a) in Tahoe – gaat en of ik mijn geld op hem of op Alex moet inzetten. Dan opeens komt die felle en zelfverzekerde Tommy weer tevoorschijn: ‘Honderd procent op mij. Op de allerlaatste dag van het seizoen, voordat de sneeuw kwam, heb ik alle passen kunnen doen. Het gaat lukken, ik weet het zeker.’
Verder kijken
Scan de QR-code om in de video
Tommy Caldwell and the Return to 9a: Chapter One – Empath te zien hoe Tommy’s 9a-project verliep. In mei 2025 hee hij de route gehaald, maar omdat hij hem zelf maar een 8c vond zet Tommy de weddenschap voort. Recent plaatste Sonnie Trotter ook de lange video Race to 9a over zijn succes in Spirit Quest.
Tommy Caldwell en Alex Honnold op de East Cat’s Ear Spire
‘Mooi, dat is dan afgesproken. Dus aan stoppen denk je nog lang niet?’ Hij glimlacht, maar ik zie hem denken: wat een rare vraag. ‘Nee, helemaal niet. Absoluut niet.
De National Geographic- lm The Devil’s Climb is te streamen via Disney+
In de serie ‘Klimmen bij de buren’ laten we je klimgebieden in de nabije omgeving van Nederland zien, op maximaal 400 kilometer van Utrecht.
Teufelsley
Vreemde eend
De Eifel is vrijwel net zo groot als de Ardennen, maar hee veel minder rotsen waarop je kan klimmen. Rond het plaatsje Altenahr zijn de rotsen dermate steil en compact dat ze voor klimmers interessant zouden kunnen zijn. Maar helaas, daar kan en mag niet geklommen worden. Daarvoor moeten we een stukje verderop in het Ahrtal zijn, bij de Teufelsley. Deze enige klimoptie in het dal is geologisch gezien een vreemde eend in de bijt.
Tekst en beeld Harald Swen
De Ahr hee in het oostelijke deel van de Eifel een dal gevormd in het zogenaamde Rijnleisteengebergte, dat zoals de naam al zegt uit leisteen bestaat. En leisteen is, vanwege de brokkelige eigenschappen, over het algemeen niet het fijnste gesteente om op te klimmen. De rots van de Teufelsley bestaat daarentegen uit keihard kwarts, dat gevormd is als ganggesteente tijdens de Hercynische orogenese. In normaal Nederlands: tijdens gebergtevorming lang, lang geleden ontstond diep ondergronds een scheur in het leisteen. In die scheur werd een 5 tot 10 meter dik pakket van kwartsmineralen afgezet. Na driehonderd miljoen jaar erosie kwam deze ‘kwartsgang’ bovengronds te liggen en nadat alle rots eromheen verweerd was, bleef als restant de harde kern over: de Teufelsley.
Greeprijk
Hoog op een plateau in het bos boven het plaatsje Liers vind je de Teufelsley. Bezoekers mogen boven op het plateau parkeren, waarvandaan het nog maar een korte wandeling is tot aan de rots.
De Teufelsley vormt weliswaar een 80 meter lange kam, maar die is slechts deels hoog genoeg om te beklimmen. De hoogste rots ligt aan de oostkant en is aan de steilere noordwestzijde maximaal een meter of 10 tot 12 hoog. De veel minder steile en daardoor flink begroeide oostzijde is maximaal 18 meter. De rots is solide en greeprijk, al zal je op warme dagen merken dat kwarts behoorlijk glad kan aanvoelen. Qua klimstijl kun je hier van alles vinden: spleten, wanden, versnijdingen en zelfs een aantal overhan-
gen. Jammer alleen dat de vreugde dus maar van korte duur is en dat de behaking ‘typisch Duits’ is, o ewel: bar weinig haken en dat terwijl de mogelijkheden om zelf zekeringen te plaatsen niet altijd evident zijn.
Graatbeklimming
Het klimmen op de Teufelsley is meestal geen sportklimmen pur sang. Door de weinige haken en de lange haakafstanden zijn gevaarlijke vallen mogelijk. Een ietwat avontuurlijke of alpiene instelling is aan te
Teufelsley
• Aantal routes/maximale lengte: 52/15 meter
• Klimstijl/steilte: wand 70-95°
• Niveau routes: 3-6b, met het zwaartepunt tussen 3 en 6
• Gesteente: kwartsiet
• Expositie: vooral noordwest, deels zuidoost
• Beste jaargetijde: voorjaar tot herfst
• Vrij toegankelijk
Meer informatie vind je in de NKBV-Tochtenwiki.
raden als je een bezoek aan dit massief overweegt.
Boven op de rots zijn solide haken aangebracht om stand aan te maken. Die liggen vaak wel ver van de rand van de rots af, zodat je een lange slinge of een extra stukje (statisch) touw nodig hebt om een toprope in te richten. Natuurlijk kun je ook klassiek naklimmen en vervolgens beiden abseilen of a limmen. Wat ook interessant kan zijn, is het oefenen van graatbeklimmingen. Daarvoor leent de Teufelsley zich prima.
de buren
Het laatste restant van wat ooit een imposant gebergte was
Onder redactie van Frank Husslage en Noor van der Veen
Tips voor ‘Gespot’ zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.
Plaats voor twee?
In een eenzame vallei in de Écrins woont de eenzaat Gaspard. Een wolvin houdt huis in zijn schaapskudde en hij schiet haar dood. Haar jong laat hij leven, diens tijd komt later, ‘als ze kunnen vechten van man tot man’. Aan de cafébaas in het dorp vertelt Gaspard over de moord: ‘Deze wolvin, dit prachtige beest, koningin of niet, ik heb een kogel in haar geschoten’. De parkwachters vermoeden veel, maar kunnen niets bewijzen. Tegenover hen eist Gaspard het recht op om de eeuwenlange strijd tussen herders en wolven voort te zetten. Het achtergebleven jong groeit op tot een prachtige witte wolf, die op haar beurt opnieuw de schaapskudde bedreigt. In de graphic novel De wolf bouwen Gaspard en het wolvenjong jaar na jaar een relatie op, waarin op bizarre wijze uiteindelijk een vorm van respect voor elkaar ontstaat.
[Frank Husslage]
De wolf
Jean-Marc Rochette en Olivier Bocquet
Casterman (2020), casterman.com
ISBN 9789030376774
€23,50
De echte globetrotters
Een even interessant als wonderlijk fenomeen zijn de wereldwandelaars. Mannen die in de eerste vijfendertig jaar van de vorige eeuw de wijde wereld introkken. Te voet, soms op de ets, zonder bagage, zonder geld. Op weg naar… waar hun voeten ze brachten. Onderweg hadden de mannen veel bekijks. Vrouwelijke globetrotters waren een zeldzaamheid. De mannen verkochten portretkaarten van zichzelf in wandelkostuum en vaak in Volendammer klederdracht om hun onderdak en wat eten te betalen. Jaco Berveling beschrij in zijn boeiende boek Wereldwandelen! vijf groepen. Veelal arbeiders, in tegenstelling tot de reizigers van gegoede huize die daarvoor de
wereld introkken met een dikke geldbuidel, onderweg aten en dronken in herbergen en in hotels sliepen. De arme globetrotters waren idealisten als veganisten, esperantisten en socialisten. Zij sliepen in schuren en kregen af en toe wat eten toegestopt. Anderen waren geïnteresseerd in andere landen en culturen. Een groep wandelde uit gemakzucht, vaak arbeiders zonder vast werk. Er waren avonturiers en er waren er die de armoede of andere persoonlijke ellende zoals een scheiding wilde ontvluchten. De globetrotters waaierden uit over heel Europa. Een aantal wist Rusland, China en NederlandsIndië te bereiken en een enkeling kwam zelfs terecht in Australië.
Still Ben Tibbetts
Bergavonturen streamen
Wie afgelopen april het Mountains On Stage lmfestival hee gemist, kan vanaf de bank alsnog de mooiste lms streamen. Een aantal lms van eerdere jaren is gratis terug te kijken op mountainsonstage.com/vodlms, en voor een klein deel van de lms betaal je een schappelijk prijsje om vanuit huis mee te genieten. Aanraders: Fond of Font, waarin twee Franse klimmers de zeventigste verjaardag van de eerste 7a in Fontaine-
bleau vieren door in één dag honderd 7a-boulders te klimmen en zich tussen de rotsen te voet of op de ets te verplaatsen, wat uitmondt in een totale Fontainebleau-gekte. En ook: The Traverse, een inspirerende berglm over Valentine Fabre en Hillary Gerardi, die een poging doen om als eerste vrouwen in één push de Haute Route tussen Chamonix en Zermatt te skiën.
[Noor van der Veen]
Omdat ze het van de aandacht moesten hebben voor een zakcentje, maakten sommigen het zichzelf niet makkelijk. Ze liepen achter een grote rollende ton of met letterlijk een blok aan het been. Een ander legde koprollend als een moderne breakdancer zijn kilometers af. Zij hadden weinig moeite hun portretkaarten te verkopen.
Half jaren dertig gooide de crisis en later de Tweede Wereldoorlog roet in het eten. De wereldwandelaars kwamen terug. De moderne globetrotters volgen nu netjes de rood-witte markeringen van de vele GR’s. Nog geen honderd jaar nadat hun voorgangers wandelen tot een rage maakten.
[Peter Daalder]
Wereldwandelen! De Nederlandse globetrottermanie 1905-1935
Jaco Berveling
Uitgeverij De Republiek (2024), uitgeverijderepubliek.nl
Monte di Neve neemt je echt mee naar een prachtige bergomgeving en het leven in de Italiaanse berghut waar de 24-jarige Eva in 1992 haar zomer doorbrengt. De manier waarop Josine Pieters de natuur en de omgeving beschrij zorgt ervoor dat je direct zin krijgt om je wandelschoenen aan te trekken en zelf die bergen in te gaan. Het voelt bijna alsof je er al bent: je ruikt de frisse lucht, hoort de stilte en ziet de krakkemikkige hut in het indrukwekkende landschap voor je liggen. Het verhaal zelf vond ik ook erg boeiend. De personages zijn levensecht en je voelt met ze mee. Ik bleef doorlezen omdat ik wilde
The Alpinist op Netflix
weten wat er precies was gebeurd. Er zit een fijne spanning in, zonder dat het te zwaar wordt. Daarnaast vond ik het mooi hoe het boek laat zien dat de bergen een helende werking kunnen hebben. Toch kon ik niet helemaal aan Pieters’ schrijfstijl wennen. Voor mij ontbrak het aan een bepaalde flow, met zinnen die niet helemaal soepel liepen of waarin een bepaalde logica miste. Ondanks dat dat me soms een beetje uit het verhaal haalde, heb ik genoten van Monte di Neve. Het is een prachtig boek dat je laat dromen over een reis naar de bergen. Zeker een aanrader als je van natuur en meeslepende verhalen houdt! [Nicole Pijpers]
De documentaire The Alpinist was in 2021 al in de bioscoop te zien, maar is sinds kort ook beschikbaar op Netflix. De lm schetst het fascinerende leven van de verongelukte Canadese klimmer Marc-André Leclerc, een jonge alpinist die zijn grenzen steeds verlegt met extreme solo-beklimmingen. Adembenemende beelden en een unieke, vrije geest. Ook als je de lm destijds gezien hebt in de bioscoop het herkijken waard. [Noor van der Veen]
Omdat hij er is, Rik Merchie Skribis (2024), skribis.be
ISBN 9789493388017
€23,50
Nat alpineren Dromen over
Bont allegaartje op de Everest
Alweer ruim honderd jaar geleden verdwenen de Britse klimmers Mallory en Irvine op de noordgraat van de Mount Everest. Ze raakten ingesloten door mist en zijn erna nooit meer levend gezien. De vraag of zij ooit als eersten de top bereikten, houdt de gemoederen bezig tot op de dag van vandaag. De hoop is nog steeds dat ooit hun camera gevonden wordt, waarvan de inhoud wellicht een antwoord kan geven op die vraag. In zijn roman Omdat hij er is gooit de Vlaamse auteur Rik Merchie een berg bewezen feiten over deze twee klimmers en hun expeditie op een hoop, schrij daar een minstens even grote hoop onzin bij en roert dit alles door elkaar tot een bij tijden hilarische schets van het hedendaagse expeditieleven. Het eindproduct is een pretentieloze roman met minimale diepgang, die echter prima vermaak levert voor een ontspannen avondje lezen. [Frank Husslage]
Behalve van wandelen hou ik ook erg van zwemmen. Het gebeurt me regelmatig dat we tijdens een wandeling een fraai bergmeertje passeren en dat ik de verleiding om een duik te nemen nauwelijks kan weerstaan. Wat me vaak tegenhoudt zijn het ontbreken van zwemkleding in mijn rugzak en de risico’s van het zwemmen in onbekend buitenwater. Maar met Alpine Swimming Österreich van Rother Bergverlag kan ik het wandelen en zwemmen voortaan combineren. Deze gids wijst namelijk de weg naar 85 Naturbadeplätzen in de Oostenrijkse Alpen. Van ijskoud smeltwater tot uitgestrekte bergmeren en verfrissende watervallen, het staat er allemaal in. En, niet onbelangrijk, er wordt ook aandacht besteed aan hoe je veilig en verantwoord kunt zwemmen. Daarbij gaat het niet alleen over de vaak lage watertemperatuur, maar vooral ook over het milieu. Want om de kwetsbare natuur in de bergen niet te verstoren, moet je met een aantal zaken rekening houden, bijvoorbeeld met het gebruik van zonnebrandcrème. Neem voortaan dus gerust je zwemkleding mee in je rugzak, maar spring nooit zomaar ergens het water in! De gids is Duitstalig en voorzien van foto’s en wandelkaartjes. Er zit ook een QR-code in om de gps-tracks te downloaden. [Marieke van Kessel]
Tips voor ‘Gespot’ zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.
Achter de schermen
Voor menig kijker een verrassing, maar bij wedstrijden ijsklimmen komt niet altijd ijs kijken. De sport hee zich razendsnel ontwikkeld tot een professionele wedstrijdsport, die in 2030 mogelijk ook olympisch wordt. Om moeilijkere routes te kunnen bouwen en alle klimmers gelijke condities te bieden, worden de wedstrijden vaak uitgevochten op houten drytoolwanden, soms met blokken ijs erin, door klimmers gewapend met stijgijzers en ijsbijlen. Wat er achter dit schijnbare geweld zit, is te zien in de serie On thin ice op youtube.com/@UIAA. Het camerateam volgt verschillende atleten tijdens de World Cups van 2024. Met het extra materiaal van de serie produceerde Rab de gelijknamige korte documentaire die inzoomt op twee klimmers: Marianne van der Steen en haar Amerikaanse collega Catalina Shirley. We krijgen een kijkje achter de schermen, of eigenlijk achter de wanden, waarbij Marianne en Catalina
hun mooie en eerlijke verhalen vertellen. Ze doen een boekje open over het harde werk, de trainingen, hun liefde voor de sport en de warme band tussen de ijsklimmers op het wereldtoneel. Dankzij de persoonlijke verhalen is de lm niet alleen het kijken waard voor wie de sport wil leren kennen, maar ook voor ingewijde ijsklimfanaten. Scan de QR-code en kijk. [Marjolein Wols]
Het onmogelijke volbracht
‘The race is too hard for women. They are simply not tough enough to do it. And I get to say that for as long as it goes that no woman proves me wrong.’ Met die woorden van de excentrieke Gary Cantrell, beter bekend als Lazarus Lake en de bedenker van de legendarische Barkley Marathons, opent de nieuwe documentaire The Finisher. De lm volgt Jasmin Paris, de Britse ultraloper die in 2024 geschiedenis schreef door als eerste
Houtje-touwtjenavigatie
Hoewel de eerste Nederlandse druk van dit boek uit 2024 dateert, komt de oorspronkelijke Engelse versie al uit 2014. En dat gee in dit geval eens niets, want de auteur behandelt materie die niet veroudert of geüpdatet hoe te worden. In De outdoor gids voor wandelaars weidt de Brit Tristan Gooley ruim driehonderd pagina’s uit over natuurlijke navigatie. Honderden bekende en minder bekende wetenswaardigheden benoemt hij en licht hij deels ook toe. Navigatie en tijdbepaling op
hemellichamen worden uitgebreid belicht, maar ook over lokale weersvoorspelling en informatie die je als wandelaar uit de planten- en dierenwereld kunt halen doet Gooley letterlijk een uitgebreid boek open. Veel van de onderwerpen hadden voor mij tot nu toe een hoog klok-en-klepel-gehalte: ik had er wel eens over gehoord, maar het was leuk om nu de puntjes op de i gezet te zien.
Of al deze informatie behalve leuk ook zinvol is, is een tweede. In dit tijdperk van smartphones
vrouw ooit de vijf rondes waaruit de Barkley Marathons bestaat uit te lopen. The Finisher verkent Paris’ drijfveren en het doorzettingsvermogen dat nodig is om drie jaar lang te trainen voor het onmogelijke, en door te blijven vechten tot de laatste ijzingwekkende minuten. Inspirerend en aangrijpend tegelijk. Een documentaire die blij hangen.Bekijk hem via l.ead.me/ nisher of de QR-code. [Noor van der Veen]
en een oerwoud aan buitensport- en weerapps, boeten klassieke navigatietechnieken snel aan waarde in. Ook worden sommige typisch Engelse situaties genoemd, die voor onze regio en de Alpen weinig betekenis hebben. Maar voor wie meer wil dan alleen maar met de neus in het beeldscherm achter Komoot en Buienradar aanlopen, en ook met een kapot geregende telefoon zichzelf nog wil kunnen redden, is dit boek zeker een aanrader.
[Frank Husslage]
De outdoor gids voor wandelaars
Tristan Gooley
KNNV Uitgeverij (2024), knnvuitgeverij.nl
ISBN 9789050119658
€28,95
De bergen waren niet altijd overweldigend mooi
Vroeger vreesden we de bergen met grote vreze. Met ‘we’ bedoel ik vooral de westerse mens en met ‘grote vreze’ bedoel ik religieuze angst. De wildernis in het algemeen en de bergen in het bijzonder waren tot aan de Romantiek goddeloze, vervloekte oorden. Volgens de Bijbel is het paradijs niet de woeste natuur, maar het gecultiveerde, gescho elde landschap.
De bergen werden door kunstenaars dan ook lang benaderd met a eer en weerzin. In het dertiende- en veertiende-eeuwse werk van Dante Alighieri komen rotsen en bergen wel voor, maar nergens met enig ontzag of liefde, schrij Marjorie Hope Nicolson in Mountain Gloom and Mountain Glory uit 1959, over hoe de houding van kunstenaars richting de bergen door de geschiedenis heen veranderde. Voor Dante waren bergen ‘ondenkbaar behalve als grote gebroken stenen’.
In het Oosten werden de bergen juist helemaal niet gezien als goddeloze oorden, maar eeuwenlang vereerd. De Chinese dichter Xie Lingyun (385-433) zag het ruige, ongecultiveerde landschap ‘niet als een gevaarlijke
“wildernis”, maar als een toevluchtsoord,’ schrij Silvia Marijnissen in de bundel Berg en water met vertaalde Chinese landschapsgedichten. Zo schrij Xie over een van zijn beklimmingen: ‘met proviand en lichte stok klim ik / in kronkels naar mijn afgelegen huis / Stroomopwaarts draait het pad alsmaar verder / bovenaan kent mijn blijdschap geen grenzen’. Xie is zelfs bekend vanwege het feit dat hij zelf een houten schoen had ontworpen met pinnen eronder die hij makkelijk erop deed en eraf kon halen, a ankelijk van het terrein. Kortom: stijgijzers van het eerste uur.
te raken; mezelf daarbij volledig over het hoofd te zien. Tegelijkertijd slepen we steeds meer dingen de berg op die die bijzondere ervaring al gauw dwarsbomen. Dingen zoals prestatiedrang, sel ebehoe e en competitieve drijfveren. Dingen zoals gps-horloges, Strava, telefoons en zelfs drones. Het zou me niet verbazen als het moeilijker is geworden om de natuur gewoon als de natuur te waarderen, de berg als berg, in plaats van stiekem onszelf te bewonderen die op de top staat.
Er is niets mis met een zekere trots na een prestatie. Toch hoop ik ergens dat trots op den duur niet de enige emotie is die blij hangen op ijle hoogtes. Dat er naast prestaties, overwinningen, succes en triomf ook nog iets anders op de berg te vinden is. Misschien is het wel belangrijker dan ooit – in tijden waarin zel elang welig tiert –om ook zo nu en dan geheel zelfloos op een berg te kunnen staan. Dat het, heel even, niet om ons draait.
goddeloos en vervloekt Fleur Jongepier
De houding van de westerse mens veranderde pas tijdens de Romantiek. Neem Lord Byron die in Manfred (1816-1817) met de nodige lyriek de Jungfrau bezong: ‘Thou winged and cloud-cleaving minister / Whose happy flight is highest into heaven’. We hebben de bergen in elk geval niet altijd overweldigend mooi gevonden. Maar waar bevinden we ons nu in de geschiedenis? Vinden we ze eigenlijk nog wel echt overweldigend mooi? Dat vraag ik me soms af. Want om de natuur écht te bewonderen, moet je aandacht volledig naar buiten zijn gericht, niet op jezelf. Er is op zo’n moment alleen de berg, en verder niets. Het is voor mij misschien wel de belangrijkste reden om de bergen in te trekken: dat gevoel overdonderd
In ‘Ten slotte’ gee losoof, schrijver en bergsporter Fleur Jongepier je stof tot nadenken mee.
Illustratie
Fleur Jongepier
Hoogtelijn 4-2025 verschijnt 11 september
THEMA BERGEN IN DE KUNST Colofon
Andy Goldsworthy Refuges d’Art
Hoogtelijn is het o ciële tijdschri van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). Het verschijnt vijf keer per jaar. De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht hee , zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn. Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schri elijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn
Redactie
Peter Daalder (hoofdredacteur)
Marjolein Wols (eindredacteur)
Berend Berlijn, Rinske Brand, Lineke Eerdmans, Frank Husslage, Marieke van Kessel, Ico Kloppenburg, Akke van der Meer, Florian van Olden, Noor van der Veen
Vaste medewerkers
Berner Oberland Wandelen in een schilderij Bob Ross Fouten
niet
Suzan van der Burg, Jody Hagenbeek, Dim van den Heuvel, Christine Tamminga, Peter Uijt de Haag (correctie), Saskia Gottenbos (cartogra e), Toon Hezemans (illustratie), Manon Stravens (interview)