BELGIUM-HOLLAND MAGAZINE ZOMER 2022

Page 1

BELGIUM - HOLLAND

international magazine

ZOMER 2022 Thuiswerken over de grens Pensioenkwestie Nederland-België Evi Hanssen vertelt over een leven zonder alcohol Nederlandse plantenkweker brengt met succes Local Tea op de markt Cadiz: havenstad in volle ontwikkeling


Colofon Belgium-Holland Magazine is een magazine dat wordt uitgegeven door het Nederlands-Belgisch Centrum / Belgium Holland Business Community en tenminste tweemaal per jaar verschijnt en wordt verzonden aan ruim 10.000 lezers. Hebt u suggesties, vragen, tips, opmerkingen of wenst u te adverteren in het magazine, contacteer dan gerust ons secretariaat via secretariaat@nederlands-belgisch-centrum.be. © 2019 – 2029 Publisher: Nederlands-Belgisch Centrum bv Alle rechten voorbehouden. Ofschoon de teksten in dit magazine met zorg zijn samengesteld, kunnen er nooit rechten aan worden ontleend. Sales Nederlands-Belgisch Centrum bv tel: +32 (3)295 55 95 secretariaat@nederlands-belgisch-centrum.be Aan deze editie werkten mee: Ivan Cools Erna Alpaerts Chantal Hendrickx Kurt Van Heerewaarden Carline Vanrobays Nancy Slegers Abonnementen en tarieven: www.nederlands-belgisch-centrum.be

2


Voorwoord Beste lezers,

De grootste kracht van de Covid-19-pandemie lijkt langzaam uitgewerkt te zijn, laat ons hopen dat er in het najaar geen nieuwe opstoot volgt. De opmars van het thuiswerken blijft gelukkig wél een uit deze periode gelukkige ontdekking, al is het op vandaag niet helder hoe dit verder moet voor wie over de grens zijn brood verdient. De Europese Commissie meldde alvast de regeling in het kader van toepasselijk sociaalverzekeringsrecht nog een laatste maal te verlengen tot 1 januari 2023, zodat de lidstaten wat extra tijd krijgen om onderling tot passende fiscale afspraken te komen. Bij het ter perse gaan van het magazine moesten Belgiê en Nederland de Europese richtlijn nog wel bevestigen. Aangaande de fiscale regelingen gaf Nederlands staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA) medio juni alvast aan dat hij het niet zeker acht of er een thuiswerkregeling in het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag komt. Hij wees erop dat het een aflopende crisismaatregel betrof die liep tot 1 juli 2022, en dat wat hem betreft er actueel geen rechtvaardiging meer is om af te wijken van de afspraken in het belastingverdrag., wat overigens ook aan Belgische zijde inmiddels werd bevestigd. Wél gaf de staatssecretaris aan in overleg te zijn met België over een mogelijke oplossing in een nieuw dubbelbelastingverdrag, maar dan wil de staatssecretaris eerst een goede analyse van de voor- en nadelen van een dergelijke regeling met aandacht voor de inkomsensen administratieve gevolgen. Hij wees er ook op dat verder zal moeten worden bezien of een thuiswerkmaatregel leidt tot een passende verdeling van heffingsrechten en wat de budgettaire gevolgen voor de verdragspartners zijn. Het is volgens hem daarom niet zeker of er een thuiswerkregeling in het nieuwe dubbelbelastingverdrag met België komt, zeker ook omdat de visies van de verdragspartners uiteen lopen. In dit magazine hebben we alvast getracht voor- en nadelen helder weer te geven. Benevens de uitgebreide fiscaal-juridische bijdragen kan u alvast in deze editie ook uitgebreid kennis maken met tal van Europees, Nederlands-Belgisch of Spaans gerichte boeiende persoonlijkheden, waaronder professor Kristel Beyens, journaliste Caroline De Gruyter, plantenkweker Johan Jansen, Spanjeliefhebber en onderneemster Tamara Bodewitz, en nog vele anderen, die ik ook langs deze weg nogmaals wil danken voor hun bereidwillige medewerking aan de zomereditie van dit magazine. Ik wens jullie allen veel leesplezier en een ontspannende zomertijd toe!

Ivan Cools

3


EEN GREEP UIT DE P. 14 Waar ligt de grootste zeesluis ter wereld...

P. 36 Evi Hanssen vertelt over een leven zonder alcohol

Foto: Carmen de Vos

P. 53 Fiscale thuiswerkregeling grensarbeider

4


EZE ZOMEREDITIE P. 100 mr. Chantal Hendrickx over de perikelen van Nederlands gepensioneerden in België

P. 130 Nederlandse plantenkweker brengt met succes Local Tea op de markt

P. 188 Tamara Bodewitz brengt een stukje Spanje naar u toe

5


6


POLITIEK EN MAATSCHAPPIJ I __________________

7


Nederland blokkeert EU-plan voor export sociale zekerheid Nederland houdt plannen voor het afstemmen van sociale zekerheid tussen lidstaten tegen. De voorstellen waarover het gaat zouden de uitkeringsrechten van inwoners van andere EUlidstaten die in Nederland hebben gewerkt beter regelen.

van de lidstaten en namens hen onderhandelde, werd het eens met vertegenwoordigers van het parlement, maar Nederland is ontevreden over het resultaat en heeft de plannen kunnen dwarsbomen. Door het mislukken van de Sloveense poging dreigt nu ook in andere dossiers, te denken valt aan een regeling voor thuiswerkende grensarbeiders, langdurig uitstel voor de herziening van de regels voor de sociale zekerheid.

De kwestie verdeelt Europa al jaren. Nederland, maar ook Denemarken en Duitsland, wil onder meer de duur beperken van een werkloosheidsuitkering voor een arbeidsmigrant die terugkeert naar eigen land. Andere lidstaten moeten werkloze werknemers ook meer aansporen om weer aan het werk te gaan en scherper toezien of ze zich aan de regels houden, vindt Nederland. De EU-landen en het Europees Parlement onderhandelen al jaren over een compromis. Slovenië, dat in de tweede helft van 2021 voorzitter was

8


Nederlandse lockdown rond jaarwisseling legt Antwerpse handelaars geen windeieren In de periode rond de jaarwisseling gold in Nederland een harde lockdown ingevolge de oplopende besmettingen met het Covid-19virus, meer bepaald de Omikronvariant. Winkels en horeca bleven er op slot, maar tienduizenden Nederlanders trokken in hun zoektocht naar commerciële kerstsfeer, de grens over. Ofschoon dit in België de wenkbrauwen deed fronsen, waren met name de Antwerpse handelaars en horeca-uitbaters opgetogen met de Nederlandse invasie. Zij zagen hun omzet met liefst 300 procent stijgen.

Voor het eerst meer Nederlandse dan Belgische inwoners in Baarle-Hertog Voor het eerst heeft Baarle-Hertog meer Nederlandse dan Belgische inwoners. Baarle-Hertog is het grootste enclavedorp ter wereld, dat omringd en doorkruist wordt door de Nederlandse gemeente BaarleNassau. Er wonen sinds dit jaar 2.988 inwoners, 44 meer dan in 2021, maar voor het eerst telt de gemeente ook meer Nederlanders dan Belgen. Toch heeft Baarle-Hertog, volgens burgemeester Frans De Bont, nog steeds een overwegend Belgisch karakter, onder meer omdat er moet worden voldaan aan Belgische wetgeving. De inwoners zelf merken weinig verschil nu er meer Nederlanders dan Belgen in de gemeente wonen en stellen laconiek dat de lucht er nog steeds hetzelfde is als aan de andere kant en de zon er ook gewoon schijnt. Samenleven zonder onderlinge Nederlands-Belgische concurrentie is hun motto. Dat de twee nationaliteiten in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ongestoord samenleven, uit zich ook in de politiek. Nederlanders mogen zich in Baarle-Hertog bijvoorbeeld op de kieslijst plaatsen bij verkiezingen. In de toekomst plannen de gemeenten ook meer met elkaar samen te werken en als een soort Europese gemeente samen naar buiten treden.

9


Nederlands regeerakkoord leidt tot vragen in Vlaams Parlement Op 15 februari 2022 werden door enkele Vlaamse parlementsleden Kamervragen gesteld aan Vlaams Minister-president Jan Jambon (N-VA) naar aanleiding van het Nederlandse regeerakkoord. Hieronder daarvan een weergave.

Bart Tommelein (Open VLD):

we eerder reeds voorstelden in het kader van onze Noordstrategie zullen we dan ook nauw blijven afstemmen met onze partners in het Noorden en zeker ook met Nederland. Ik som voor u enkele belangrijke punten op inzake buitenlands beleid, die in het Nederlandse regeerakkoord beschreven staan en die voor Vlaanderen van belang zijn.

Op 10 januari werd de nieuwe Nederlandse regering-Rutte IV ingezworen. Dit gebeurde na een recordformatie van meer dan 270 dagen. Hier in België kijken we daar misschien niet meer van op, voorzitter, maar naar Nederlandse maatstaven heeft deze formatie toch bijzonder lang geduurd. Op 15 december 2021 stelde de vernieuwde coalitie haar coalitieakkoord voor. Rutte voorziet stevige investeringen in onder meer klimaat en duurzaamheid, in sociale zekerheid, onderwijs en defensie. Het Nederlandse coalitieakkoord is minder in detail uitgewerkt dan het Vlaamse regeerakkoord. Onder het luikje ‘Internationaal en Buitenlands Beleid’ merken we een gelijklopende focus op de thema’s waar ook Vlaanderen wil op inzetten. Naast de premier zullen nog twee andere ministers in grote mate uitvoering moeten geven aan het internationale luik. De samenwerking tussen de Vlaamse en de Nederlandse regering is steeds zeer nauw en intensief geweest. Nederland is voor Vlaanderen niet alleen een naaste buur maar ook een belangrijke handelspartner. Het is ook een bondgenoot op het vlak van Europa en op het internationale toneel. Er zijn steeds regelmatige contacten tussen de regeringsleiders en de diverse vakministers. Minister-president, ik neem aan dat dit de komende jaren niet anders zal zijn. Wat zijn uw verwachtingen in het kader van het buitenlands beleid en het beleid inzake internationale handel van de nieuwe Nederlandse regering en de nieuwe ministers in het bijzonder? Plant u overleg met de nieuwe ministers en zo ja, welke thema’s wilt u op de agenda plaatsen?

In de Europese Unie en de multilaterale instellingen wil Nederland een voortrekkersrol spelen op thema’s zoals klimaat, migratie, veiligheid, handel en het tegengaan van belastingontwijking. Wanneer dit strookt met onze eigen standpunten zullen ze hier in Vlaanderen een logische bondgenoot vinden. In het Nederlandse regeerakkoord is er ook opnieuw aandacht voor de grensoverschrijdende samenwerking met de buurlanden. Het belang van grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen is de laatste jaren sterk toegenomen. Voorbeelden zijn het North Sea Port District, gedeelde uitdagingen op het vlak van energietransitie en economische circulariteit, de verduurzaming van onze havens en van de mobiliteit in de Delta, de waterbeveiliging en de waterhuishouding, stikstofuitstoot en de aanpak van PFAS-vervuiling, enzovoort. Intensieve grensoverschrijdende samenwerking helpt ons bij het aanpakken van deze uitdagingen. De voorbije jaren hebben de vorige staatssecretaris Raymond Knops en ikzelf overigens belangrijke aanzetten gegeven om onze gemeenschappelijke grens te laten vervagen in het dagelijkse leven van burgers, ondernemingen en overheden. Want door de intensieve samenwerking werden de verschillen in regelgeving tussen Vlaanderen en Nederland blootgelegd. Het Donner-Berxrapport bevat mogelijke manieren om de grensknelpunten aan te pakken die het gevolg zijn van die verschillende regels. Het spreekt voor zich dat

Minister-president Jan Jambon Mijnheer Tommelein, zoals u weet is Nederland voor Vlaanderen een traditionele en logische partner. Dit geldt zeker ook op het vlak van Europees en handelsbeleid. Conform de strategie die 10


ik deze materie verder zal opvolgen.

Mark Rutte, mede ter voorbereiding van de volgende Vlaams-Nederlandse top. Daarnaast wordt ook een gesprek voorbereid tussen minister Bruins Slot en mezelf. Daarin willen we het vooral hebben over de sturing van de grensoverschrijdende samenwerking, waarmee we onder meer de grensbelemmeringen waarover ik daarnet sprak, adequater kunnen wegwerken. Ook met Robbert Dijkgraaf, de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, wens ik spoedig een afzonderlijk gesprek in te plannen.

Mijn verwachtingen met betrekking tot het beleid inzake internationale handel van de nieuwe Nederlandse regering zijn ook positief. Ik zie heel wat aanknopingspunten met het Vlaamse beleid ter zake. De nieuwe Nederlandse regering wil een actief handelsbeleid voeren, waarbij handels- en investeringsverdragen een belangrijk instrument zijn. Ook vanuit Vlaanderen beschouwen we handels- en investeringsakkoorden als cruciaal element van een ambitieus EU-handelsbeleid. Gezien de gelijkenissen in onze economische weefsels is het geen verrassing dat we beiden in die context een bijzondere aandacht vragen voor kmo’s.

Karl Vanlouwe (N-VA) Minister-president, ik heb u het niet horen hebben over de verdere ontwikkeling van de spoorverbinding tussen de haven van Antwerpen en het Ruhrgebied, wat vroeger de IJzeren Rijn werd genoemd, nu 3RX. Misschien kan dit ook op de agenda worden geplaatst op de top tussen Nederland en Vlaanderen met minister-president Rutte. Minister-president Jan Jambon

Complementair aan handels- en investeringsverdragen wil de Nederlandse regering tegelijkertijd Nederlandse ondernemers beschermen tegen ongewenste investeringen en oneerlijke concurrentie. Ook dat is volledig in lijn met de Vlaamse visie om een assertief Europees handels- en investeringsbeleid vorm te geven dat een gelijk speelveld garandeert door onze eigen concurrentiepositie te versterken en oneerlijke concurrentie van buitenaf aan te pakken.

Inderdaad, het 3RX-IJzeren Rijn-dossier is hét dossier van grensoverschrijdende samenwerking. Ik heb daarover recent nog contact gehad met mijn collega van Noordrijn-Westfalen. Ook daar is de vraag groot om op dat dossier in te gaan. Daar zijn de nodige afspraken gemaakt. Ik sprak daarstraks in algemene termen over grensoverschrijdende samenwerking en als ik een project daarin zou moeten opsommen dan was het natuurlijk het alternatieve tracé voor de IJzeren Rijn, 3RX.

Op dit moment staan er nog geen concrete gesprekken gepland met de ministers Hoekstra en Schreinemacher, maar ik ben ervan overtuigd dat er zich snel goede gelegenheden zullen voordoen, bijvoorbeeld in de marge van de volgende Vlaams-Nederlandse top. Ik bekijk momenteel de mogelijkheid om een afspraak te regelen met

11


Antwerps milieuprobleem lijkt ook Zeeland te raken In Zeeland is ophef ontstaan na een bericht dat chemische fabrieken aan de Schelde-oevers in en rond de Belgische havenstad Antwerpen, op grote schaal giftige stoffen zouden lozen in de Westerschelde. Met name het milieuschandaal rond chemieconcern 3M lijkt zich zo ook buiten de Belgische landsgrenzen in Nederland te manifesteren.

Het probleem richt zich met name op zogenaamde poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) die in het bloed van omwonenden van de rivier worden aangetroffen. PFAS zijn chemische stoffen die niet afbreekbaar zijn en die het immuunsysteem van de mens kunnen aantasten. Het zijn chemische stoffen die in allerlei consumentenproducten zitten, van verpakkingsmateriaal en cosmetica tot meubelen, antiaanbakpannen en kleding. De stoffen zouden ook de hormoonbalans verstoren, kunnen kanker veroorzaken en zouden schadelijk zijn voor ongeboren kinderen.

ten de Westerschelde een van de meest vervuilde vaarwegen ter wereld is. Robesin stelt bovendien dat de Vlaamse overheid de chemiebedrijven veel te lang de hand boven het hoofd heeft gehouden uit vrees voor banenverlies en dat Zeeland aan het handje van de zuiderburen loopt. Hij meent te weten dat de Provincie Zeeland jaren geleden al op de hoogte was van de hoge PFASconcentraties in de Westerschelde, maar niets deed met een rapport daarover. Het bewuste onderzoek zou volgens hem niet naar Provinciale Staten zijn gestuurd, maar verdwenen zijn in een lade.

In meerdere Zeeuwse gemeenten langs de zeearm zoals Hulst, Terneuzen, Sluis, Reimerswaal, Borsele, Kapelle, Vlissingen en Veere, klonk in februari van dit jaar alvast de roep om een grootschalig gezondheidsonderzoek onder de bevolking, onder meer nadat de Belgische minister van Justitie de productie van de fabriek enkele maanden eerder al gedeeltelijk had stilgelegd. Oud Zeeuws Statenlid Johan Robesin meent evenwel dat dat onvoldoende zou zijn en stelt dat er langs de Schelde in België volgens hem tientallen chemische bedrijven zijn gevestigd die troep in het water zouden lozen.

Inmiddels dreigt met PFAS vervuild Westerscheldewater ook de Hedwigepolder bij Antwerpen binnen te stromen als straks de zeedijk van deze polder wordt doorgestoken in het kader van de ontpoldering. Het afgraven van die zeedijk is al volop aan de gang, omdat de polder moest worden teruggegeven aan de zee omwille van natuurherstel. Dat zou er volgens De Boer toe kunnen leiden dat de Hedwigepolder niet het vooropgestelde recreatiegebied kan worden. Géry De Cloedt, voormalig eigenaar van de Hedwigepolder, wil daarom via de bestuursrechter afdwingen dat de ontpolderingswerkzaamheden onmiddellijk worden stilgelegd.

De PFAS-problematiek in Zeeland kwam aan het licht na een onderzoek van hoogleraar milieuchemie en toxicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam Jacob de Boer. Hij onderzocht het bloed van mensen die naast de fabriek van 3M in Zwijndrecht woonden. Er zouden torenhoge waarden aan PFAS in hun bloed zijn aangetroffen, alleszins vele malen boven de Europese grenswaarden. De hoogleraar adviseert Zeeuwen om even geen vis, schaal- en schelpdieren of zeegroenten, zoals zeekraal te eten. Hij stelt dat er bijzonder veel PFAS, broomverbindingen en zware metalen in Westerscheldevis zouden aangetroffen zijn. Hij stelt dan ook dat naar zijn inzich12


De Zeeuwse Staten, die liefst helemaal geen ontpoldering willen, namen inmiddels een motie aan waarin wordt gevraagd de werkzaamheden in de polder uit te stellen in afwachting van nader onderzoek door Wageningen Universiteit Research (WUR) en het RIVM. Die onderzoeken richten zich onder meer op vis, schaal- en schelpdieren en zeegroenten die mensen voor eigen gebruik uit de Westerschelde halen. Als zou blijken dat die te veel PFAS bevatten en er niet langer in de zeearm mag worden gevist, wordt dat een probleem voor de enkele tientallen beroepsvissers die nog in de Westerschelde hun boterham verdienen met de vangst van garnalen, tong, paling en kokkels. Ook hier dient een nieuw grensoverschrijdend probleem zich dus aan. Robesin heeft alvast aangifte gedaan bij zowel de Nederlandse als de Belgische

politie van een ernstig milieudelict. Het Parket in Antwerpen is naar aanleiding daarvan een onderzoek gestart. Het voormalige Statenlid houdt dus niet alleen de betrokken Zeeuwse overheden, maar ook de handhavende instanties in Zeeland en België verantwoordelijk.

13


De grootste zeesluis ter wereld ligt in Amsterdam, of toch in Antwerpen… In januari opende de Nederlandse koning Willem Alexander de Zeesluis IJmuiden dicht bij Amsterdam, wat volgens Nederland de grootste zeesluis ter wereld is. In Antwerpen reageerde men als door een wesp gestoken: ‘Het klopt niet, ze goochelen met cijfers. De Kieldrechtsluis in de Antwerpse haven is dieper en blijft de grootste’

Volgens Smitz ligt het Vlaamse ijkpunt TAW evenwel precies 2,33 meter lager dan het Nederlandse ijkpunt NAP, wat een gemiddelde is van de Nederlandse getijden. Hij stelt daarom dat wanneer met de drie dimensies het totaalvolume wordt berekend van de nieuwe Nederlandse zeesluis, je op een minder grote zeesluis uitkomt dan de Antwerpse Kieldrechtsluis.

Als jarenlang actieve burgerlijk ingenieur in het Vlaamse havengebied hoorde Herbert Smitz tot zijn ontsteltenis de Nederlanders beweren dat de Zeesluis IJmuiden de grootste zeesluis ter wereld zou zijn, maar volgens hem klopt dat dus niet. Hij stelde prompt dat de IJmuidensluis inderdaad een stuk langer en breder is dan de Antwerpse Kieldrechtsluis, maar hij voegde er wél aan toe dat de Nederlanders vergeten waren de diepte mee te rekenen.

Nederland is niet bijzonder onder de indruk van Smitz bewering en stelden dat hij het is die ‘goochelt met cijfers’. En zo ontstond voorwaar een heuse strijd om de grootste te hebben. Smitz kroop immers niet aflatend in de pen om de Nederlandse media terecht te wijzen. De officiële reactie van Rijkswaterstaat bracht weinig verkoeling in het debat door op te merken dat Smitz weer zo’n kleine Belg is die goochelt met cijfers.

‘Niet Amsterdam maar Antwerpen heeft de grootste zeesluis ter wereld’

‘Ik ben blij als havenschepen van Antwerpen dat ik de grootste heb’

Het water tussen Antwerpen en Amsterdam leek opeens bijzonder diep. Maar wie mag dan met recht en reden de grootste claimen? Volgens Smitz is de Kieldrechtsluis 17,80 meter diep ten opzichte van het Belgische ijkpunt TAW, gemeten bij laagwater in Oostende. De IJmuidensluis gaat 18 meter onder het Nederlandse nulpunt NAP.

En ook Antwerps havenschepen Annick De Ridder (N-VA) deed alvast geen moeite om de strijd te kalmeren en merkte op haar beurt fijntjes op ‘Ik ben blij als havenschepen van Antwerpen dat ik de grootste heb’.

Vlaams-Nederlandse havendagen Op 30 juni 2022 vond de tweede editie van de Vlaams-Nederlandse Havendag plaats in het Rotterdamse Luxor Theater. De Vlaams-Nederlandse Havendag is een initiatief van het Nederlandse Consulaat-Generaal in Antwerpen. Centraal thema van deze Havendag was de rol van de havens en havengemeenschappen in de energietransitie en de borging van de energievoorzieningszekerheid in de Maas-Schelde Delta.

14


Grensdorp Putte viert 775e verjaardag De burgemeesters van Stabroek, Kapellen en het Nederlandse Woensdrecht trokken op 2 februari 2022 de viering van 775 jaar grensdorp Putte op gang en deden dat met het lanceren van een grensoverschrijdende verjaardagvlag.

Letterlijk op de grens van de drie gemeenten die samen Putte vormen werd de viering van 775 jaar Putte bekend gemaakt, met als hoogtepunt op zaterdag 2 juli 2022 een opmerkelijk en grensoverschrijdend verjaardagsfeest.

Het Douaneplein pal op de grens wordt dan de ‘place to be’ voor zowel Nederlanders als Vlamingen. Als vertrekpunt legden de grensburgemeesters alle vlaggen van de gemeenten en wapenschilden samen, wat resulteerde in een feestvlag waar zowel de twee landen, de verschillende provincies en de drie gemeenten zich in kunnen terugvinden.

In 1247 werd het grondgebied voor het eerst vermeld in diverse geschreven bronnen. In die tijd was er uiteraard nog geen sprake van een landsgrens zoals we die nu kennen. Het gebied was vrijwel onbewoond en vormde een nauwelijks begaanbaar veenlandschap. Turf was de belangrijkste brandstof. De toename van de bevolking in enkele Vlaamse steden, waar ook een bloeiende lakenhandel bestond, deed de vraag naar brandstof toenemen. Daarom kregen de veengebieden een economische waarde. In 1247 deed ene Hendrik Van Ettenhoven een aanvraag tot ontginning. Tegelijkertijd vroeg hij de toelating om er een parochie te mogen stichten.

De drie burgemeesters waren het roerend eens dat Putte moet worden beschouwd als één gemeenschap, waar de ‘drie-eenheid’ zo goed mogelijk moet samenwerken op meerdere terreinen. Ze zien de verjaardag als een momentum om iedereen terug grensoverschrijdend bijeen te brengen.

15


Nederland en Vlaanderen willen Limburgse vlaai door Europa laten erkennen als streekproduct Nederland en Vlaanderen zijn samen gestart met de procedure om de Europese erkenning van de Limburgse Vlaai aan te vragen. Het gaat om de erkenning als Beschermde Geografische Aanduiding. Zo’n erkenning als streekproduct kan enkel voor een landbouwproduct, levensmiddel of wijn afkomstig uit een bepaalde regio en met grote bekendheid. Maar die erkenning kan nog even op zich laten wachten, aangezien daarvoor eerst een hele procedure moet worden doorlopen. Het kan tot een jaar duren voor de Europese Commissie uiteindelijk de koop doorhakt. De Limburgse vlaai is een begrip, zowel in Belgischals in Nederlands-Limburg. Het gaat om een traditie die wellicht al tot de 12de eeuw teruggaat. Oorspronkelijk waren de vlaaien een luxeproduct voor op feestdagen, maar inmiddels maakt de vlaai niet alleen deel uit van het Limburgse gastronomische erfgoed, maar wordt ze ook over de grenzen van de twee Limburgen erg gesmaakt. Het is een verse goudbruin gebakken ronde taart met een diameter van minimum 10 en maximum 30 centimeter. Ze bestaat uit een bodem, vulling en eventueel een toplaag. De bodem van de vlaai is een gistdeeg die gevuld wordt met onder meer fruit, rijstpap, crème, suiker/ei vulling of een combinatie hiervan. De vlaai kan voor het bakken afgewerkt worden met een deksel, latjes of kruimels en suiker. De bodem heeft een dikte van maximaal 1 centimeter na het bakken .

Benelux wil meer samenwerken in bestrijding btw-kloof De btw-kloof, het gat tussen de verwachte btw-inkomsten en wat de fiscus werkelijk int, bedraagt in de Benelux-landen naar schatting 7,4 miljard euro. Hoewel het totale tekort van de btw-inkomsten in de Europese Unie elk jaar daalt, hebben de verantwoordelijke bewindspersonen van de drie landen in Brussel afgesproken om samen meer op te trekken tegen de btw-fraude die deze kloof veroorzaakt. De btw-kloof ontstaat niet alleen door btw-fraude, maar ook door faillissementen of onbewuste fouten in btw-berekeningen. De samenwerking houdt in dat de landen hun werkwijzen en kennis gaan delen met als doel om efficiënter btw-fraude te detecteren. De ministers van Financiën Vincent van Peteghem (België) en Yuriko Backes (Luxemburg) en staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij hebben verder afgesproken om de opsporing van btw-fraude te intensiveren in de grensoverschrijdende regio's waar de economieën sterk verweven zijn met elkaar. Nederland is binnen de EU middenmoter met een btw-kloof van 2,7 miljard euro (4,4 procent van de verwachte btw-inkomsten die niet zijn geïnd) en scoort daarmee lager dan in 2018. Luxemburg en België zitten daar boven met respectievelijk 6,6 procent en 12,3 procent

16


In maart leefde het tanktoerisme weer even op Toen in maart de prijzen aan de pomp in België naar beneden gingen, maar Nederland achterop hinkte, nam ook het tanktoerisme in de grensstreek weer toe. In tal van Belgische grensdorpen was het dagenlang flink aanschuiven aan de verschillende tankstations. Tientallen wagens met Nederlands kenteken namen hun plekje in tussen de lange rijen die stonden aan te schuiven voor een tankbeurt. Zelfs de politie kwam er aan te pas om een oogje in het zeil te houden en om het verkeer in goede banen te leiden. ‘We staan hier het verkeer te regelen omdat het hier anders één grote chaos zou zijn en er gevaarlijke situaties zouden ontstaan’, wist een agent in Essen. ‘Eigenlijk is deze weg hier niet geschikt voor de aanschuivende auto’s.’ Het scheelde dan ook om en bij de veertig cent per liter en daar kan je al eens net de grens voor oversteken natuurlijk. Maar heel wat Nederlanders stellen al jaren de grens over te steken voor een volle tank, omdat het in België altijd wel goedkoper is. ‘We zouden gek zijn op Nederlands grondgebied onze tank vol te gooien’, horen we in koor…

Op de valreep verlengt Europa uitzonderingsregeling toepasselijk sociaalverzekeringsrecht tot eind 2022 De Europese uitzonderingsregeling in het kader van de Covid19-pandemie op grond waarvan grensarbeiders die thuis werken geen verschuiving van hun sociale zekerheidsstelsel ervaren, is alsnog verlengd tot 1 januari 2023. Er werd een ambtelijke overeenkomst bereikt waardoor grensarbeiders thuis kunnen werken, zonder dat dit gevolgen heeft voor hun sociale zekerheidspositie. De technische details waren bij het ter perse gaan van het magazine nog niet concreet uitgewerkt, maar verwacht wordt dat dit op korte termijn alsnog zal volgen.

17


18


CULINAIR __________________

19


Vlaamse kok Jeroen Meus wint carrièreprijs voor verspreiding van kennis over gastronomie Televisiekok Jeroen Meus heeft de Nederlandse Johannes van Damprijs gewonnen, een Nederlandse carrièreprijs voor een persoon met buitengewone verdiensten voor de verspreiding van gastronomische kennis.

gemeenschappen te leren kennen. Door de combinatie van televisieprogramma's en kookboeken kreeg hij een enorm bereik in Vlaanderen en Nederland en wordt gezien als een sociale verbinder die toont hoe de culinaire cultuur mensen dichter bij elkaar kan brengen.

Jeroen Meus presenteert sinds 2010 het populaire kookprogramma ‘Dagelijkse kost’. Daarnaast maakte hij een documentaire over de geschiedenis van de aardappel. In 2014 reisde Meus de wereld rond om via de keuken verschillende leef-

20


Nederlandse en Belgische Michelinsterren 2022

Naar jaarlijkse gewoonte heeft Michelin weer sterren toegekend aan Nederlandse en Belgische toprestaurants. Hieronder geven we een overzicht van de restaurants met meerdere sterren. België haalt het vooralsnog (licht) van Nederland.

België kent voortaan drie (vorig jaar twee) restaurants met 3 Michelinsterren, te weten Het Zilte (Antwerpen), Hof van Cleve (Kruishoutem) en nieuwkomer Boury (Roeselare).

Nederland herbergt twee restaurants met 3 Michelinsterren, te weten De Librije (Zwolle) en Inter Scaldes (Kruiningen). Daarnaast telt Nederland 21 restaurants met 2 Michelinsterren, te weten Aan de Poel (Amstelveen), Ciel Bleu (Amsterdam), Flore (Amsterdam), Restaurant 212 (Amsterdam), Spectrum (Amsterdam), De Kromme Watergang (Breskens), Pure C (Cadzand), De Lindenhof (Giethoorn), 't Nonnetje (Harderwijk), Tribeca (Heeze), De Nieuwe Winkel (Nijmegen), De Lindehof (Nuenen), De Bokkedoorns (Overveen), Brut172 (Reijmerstok), Sabero (Roermond), FG François Geurds (Rotterdam), Fred (Rotterdam), Parkheuvel (Rotterdam), De Groene Lantaarn (Staphorst), De Treeswijkhoeve (Waalre) en Julemont (Wittem).

Daarnaast telt België 22 restaurants met 2 Michelinsterren, te weten Le Chalet de la Forêt (Ukkel), La Villa Lorraine by Yves Mattagne (Brussel), La Paix (Anderlecht), Hertog Jan at Botanic (Antwerpen), The Jane (Antwerpen), Colette - De Vijvers (Averbode), Castor (Beveren-Leie), Nuance (Duffel), Vrijmoed (Gent), La Durée (Izegem), Bartholomeus (Knokke-Heist), Cuchara (Lommel), Ralf Berendsen (Neerharen), Slagmolen (Opglabbeek), Hostellerie Le Fox (De Panne), Pastorale (Reet), De Jonkman (Sint-Kruis), L'Eau Vive (Arbre), d'Eugénie à Emilie (Baudour), Château du Mylord (Ellezelles), L'Air du Temps (Liernu), en La Table de Maxime (Our).

21


22


POLITIEK EN MAATSCHAPPIJ II __________________

23


Voortaan grensoverschrijdend reizen met de trein met één OV-app

Met één app (Glimble) je reis plannen en betalen, of je nou in Aken, Luik of Maastricht woont, kan voortaan in de Limburgse Euregio.

Verwacht wordt dat het aantal grensoverschrijdende treinreizigers hiermee zal toenemen. Ook het aantal vervoerders en trajecten zou nog worden uitgebreid. Uiteindelijk is het doel dat steeds meer reizigers het openbaar vervoer in de grensregio verkiezen boven de auto.

Duizenden mensen reizen dagelijks over de grens, maar elke grensregio heeft zijn eigen vervoersdiensten met bijbehorende apps en kaartjes, wat niet handig is en onnodig voor vertragingen zorgt. Met een nieuwe app zou dit verleden tijd moeten zijn.

Qua kosten verandert er evenwel niets, de normale tarieven van de vervoerders blijven immers gelden.

Met de app plan je je reis, bijvoorbeeld van Luik naar Maastricht. De app berekent vervolgens welke vervoersdiensten je nodig hebt, wat het kost en zorgt voor één kaartje in de vorm van een QR-code dat overal geldig is. Wél moeten nog goede afspraken worden gemaakt over de respectievelijke dienstregelingen en vervoersvormen in de grensregio, zodat die beter op elkaar gaan aansluiten.

24


Grensoverschrijdend CERN-project een stap dichterbij In 2015 werd de Euregio Maas-Rijn, de regio tussen Maastricht, Luik en Aken, genoemd als een van de mogelijke vestigingslocaties van de Einsteintelescoop (ET). Het is de bedoeling dat van de drie ondergrondse stations, die samen de Einsteintelescoop vormen, er een komt in Nederland, een in België en een in Duitsland.

Ter voorbereiding van de mogelijke bouw werd in Maastricht de proefinstallatie ETpathfinder gebouwd. Projectleider is de Duitse natuurkundige Stefan Hild, hoogleraar experimentele natuurkunde aan de Universiteit Maastricht en onderzoeker aan het Nikhef te Amsterdam. Sinds vorig jaar verricht het Nikhef ook al proefboringen in Terziet, Banholt, Cottessen en diverse locaties in het Duits-Belgische grensgebied.

De Einsteintelescoop (ET) is een voorgestelde telescoop voor de detectie en bestudering van zwaartekrachtgolven. Die vervormen volgens de algemene relativiteitstheorie van Albert Einstein de ruimte waar ze doorheen bewegen. Wetenschappers hopen met de ET ook meer inzicht te krijgen in donkere materie die volgens de theorie een groot deel van alle materie in het heelal uitmaakt, alsook donkere energie die waarschijnlijk de versnellende uitdijing van het heelal veroorzaakt. Voor de detectie van deze golven is extreem gevoelige apparatuur nodig.

De realisatie van R&D-lab ETpathfinder in Limburg is inmiddels ook een stap dichterbij. Eerder al maakte het Interreg-programma VlaanderenNederland bekend dat de aanvraag voor het project definitief was goedgekeurd en op 14 april 2022 maakte Jeroen Dijsselbloem – voorzitter van de commissie van het Nederlands Nationaal Groeifonds dat in de komende 5 jaar 20 miljard euro beschikbaar stelt om te investeren in projecten die bijdragen aan structurele economische groei - bekend dat nagenoeg één miljard euro beschikbaar wordt gesteld. Daarmee geeft Nederland een extra impuls aan de kansen om Einstein Telescope naar het Heuvelland te halen.

Het ontwerp voor de telescoop, eigenlijk een zwaartekrachtgolvendetector, was al in 2011 gereed. De derde-generatie-detector ET zal tien keer sterker zijn dan de bestaande, zoals LIGO en Virgo, en zal duizendmaal meer ruimte kunnen aftasten. De ET heeft de vorm van een gelijkzijdige driehoek met hoeken van exact 60 graden. In de drie buizen die de zijden van de driehoek vormen worden laserpulsen gelijktijdig afgevuurd. Er wordt gemeten hoeveel tijd deze laserpulsen nodig hebben om de buislengte af te leggen. Als deze niet precies gelijk zijn dan is er mogelijk een zwaartekrachtgolf gepasseerd die de ruimte vervormd heeft. De Einsteintelescoop krijgt drie armen van elk 10 kilometer lengte die 250 meter onder de grond moeten komen. De totale bouwkosten worden geraamd op circa 2 miljard euro en de schaalgrootte is te vergelijken met het natuurkundig onderzoekscomplex CERN bij Genève.

‘De totale bouwkosten worden geraamd op circa 2 miljard euro en de schaalgrootte is te vergelijken met het natuurkundig onderzoekscomplex CERN bij Genève’ Hierbij zijn inmiddels 15 kennisinstellingen betrokken in Nederland, België en Duitsland. Naar verwachting levert dit niet alleen nieuwe en betere technologieën op voor zwaartekrachtsgolfdetectoren, maar zorgt het ook voor kennis die breder toepasbaar is en leidt mogelijk tot innovatieve producten. 25


Belgisch-Nederlandse top in Gent Op 19 april 2022 vond in Gent de jaarlijkse topontmoeting tussen Nederlandse en Belgische plaats. De zogenaamde ‘Thalassa Top’ is een officieel overleg tussen de Belgische en de Nederlandse regering.

Deelnemers aan het overleg waren, naast minister-president Rutte en premier De Croo, van Nederlandse zijde minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken, minister Ollongren van Defensie, minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat, minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid, minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, minister Jetten voor Klimaat en Energie, staatssecretaris van der Burg van Justitie en Veiligheid, staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat, staatssecretaris van Huffelen van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, staatssecretaris van Rij van Fiscaliteit en Belastingdienst. Van Belgische zijde namen minister Wilmès van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen, minister Dermagne van Economie en Werk, minister van Quickenborne van Justitie en Noordzee, minister van Peteghem van Financiën, minister Gilkinet van Mobiliteit, minister de Sutter van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post, minister Dedonder van Defensie, minister Verlinden van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, minister Khattabi van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal, minister van der Straeten van Energie, staatssecretaris Mahdi voor Asiel en Migratie en staatssecretaris Schlitz, voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit deel.

Het was dit jaar aan België om de top te organiseren en Belgisch federaal premier Alexander De Croo (Open VLD) koos Gent als locatie voor die ontmoeting. Gent gaat prat op de goede banden van de stad met Nederland, waarbij kan worden gedacht aan de gefusioneerde havens van Gent en Terneuzen. De ontmoeting vond plaats in de Gentse Oude Vismijn, een plaats met een geweldig zicht op het hart van de stad, met het water aan de ene zijde en het Gravensteen aan de andere kant. De Nederlanders onder aanvoering van ministerpresident Mark Rutte werden in de late namiddag ontvangen, waarbij eerst werd vergaderd op het stadhuis. Op het programma stonden de Europese veiligheidssituatie, de gezamenlijke strijd tegen de drugscriminaliteit en de verdere uitbouw van de energiesamenwerking om versneld de omslag te maken naar hernieuwbare en goedkopere energie. Na dat bilateraal overleg was er tijd voor een ‘familiefoto’ van de Belgische en de Nederlandse regering samen. Aansluitend vertrok de vijftigkoppige delegatie te voet van het stadhuis naar de Oude Vismijn.

26


Belgische regering werkt aan fiscale hervorming De Belgische federale regering werkt aan een volledige fiscale hervorming. Federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) heeft daartoe opdracht gegeven aan een expertenteam onder leiding van professor fiscaal recht Mark Delanote (UGent).

meer middels verwijzing naar de zogenaamde ‘Laffer-curve’. Ook een geleidelijke inperking van het fiscaal regime op het individueel pensioensparen, de aanpassing van de zogenaamde 80%-regel voor het aanvullend pensioen van bedrijfsleiders, een hervorming van het statuut van eenmanszaken en een herziening van de btw-tarieven, staat op de agenda..

Enerzijds heeft Van Peteghem slechts de opdracht om tegen 2024 een hervorming op papier te zetten, anderzijds zijn tal van andere ambities van deze regering, waaronder meer mensen aan het werk, betaalbare pensioenen en een vergroening van de fiscaliteit, onlosmakelijk aan de hervorming gebonden. De minister wil daarom sneller gaan met elementen waarover snel consensus kan worden gevonden. Onder druk van de liberale coalitiegenoten werd al een eerste stap gezet door eindelijk komaf te maken met de bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid.

Hier en daar klinkt alvast dat om deze operatie te laten slagen, de belastingen op arbeid zeker met 15 miljard omlaag moeten. Voor zover het zou gaan om een verlaging van pakweg 2 à 3 miljard en daar een hele lijst belastingverhogingen op vastgoed en pensioensparen tegenover zet, dan zou dit vooral de middenklasse treffen. Maar een lineaire belastingverlaging lijkt weinig waarschijnlijk, zeker nu de coronacrisis de begroting compleet doet ontsporen

De experten werken op een aanpassing van de belastingschijven in de personenbelasting. Daarbij zouden nog maar drie schijven overblijven en zou het marginale tarief van 50 procent pas gelden vanaf 75.000 euro. Om de verlaging van de fiscale druk op arbeid te compenseren, zou er gedacht worden aan een belasting van de reële huurinkomsten van 30 procent, een meerwaardebelasting op aandelen van 30 procent en een meerwaardebelasting op de verkoop van vastgoed van 25 procent. Dat is een forse aanpak, waarbij zich volgens heel wat economen de grenzen van het haalbare worden opgezocht, onder

27


De Laffer-curve In de hervormingsplannen van Belgisch federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) springt onder meer de aanpak van eenmanszaken in het oog. Zo zouden er teveel eenpersoonsvennootschappen zonder personeel worden opgericht, louter met het doel minder personenbelasting en sociale bijdragen te betalen. Economen wijzen evenwel, onder verwijzing naar de zogenaamde ‘Laffer-curve’, op het gevaar van de door de minister voorgestane aanpak. De ‘Laffercurve’ lijkt dan ook een belangrijke rol te gaan spelen in de debatten. De Amerikaanse econoom Arthur Laffer toonde in 1974 met een grafiek aan dat een verhoging van een belastingtarief vanaf een bepaald punt niet meer tot hogere inkomsten leidt. Gewoon omdat een (te) hoog tarief ontwijkingsgedrag uitlokt of er voor zorgt dat mensen of bedrijven het niet meer de moeite vinden om te gaan werken of te ondernemen. Het omgekeerde geldt ook. Een verlaging van het belastingtarief kan er soms voor zorgen dat er meer inkomsten zijn, omdat mensen niet meer de moeite doen om belastingen te ontwijken of omdat ondernemen en werken opnieuw interessant worden. In België is zeker de invoering van de speculatietaks een mooi voorbeeld. De regering hoopte op een opbrengst van 34 miljoen euro, terwijl net het omgekeerde werd bereikt. De taks op de meerwaarde van kortetermijnbeleggingen schrok beleggers af, ze gingen veel minder naar de beurs en dus daalden ook de reguliere beurstaksen. Het resultaat was een put van 53 miljoen euro en minder handel in aandelen. Goed dus dat die taks inmiddels weer werd afgevoerd. Het grote probleem met de Laffer-curve is te bepalen waar het omslagpunt ligt en welke effecten er spelen op korte en op lange termijn. Zo kan een hogere taks op korte termijn opbrengen omdat ontwijken te veel geld kost, maar op langere termijn kan een belastingverhoging er toe leiden dat bedrijven of werknemers uit een land vertrekken en zich vestigen in een fiscaal vriendelijkere omgeving. Een open economie als België is daar heel gevoelig voor. Zo leiden bijvoorbeeld de hoge Belgische loonkosten ertoe dat de meeste ecommerce jobs zich net over de grens in Nederland bevinden. Die groeiende rol van e-commerce en digitale platformen is dan ook een reden om nog meer rekening te houden met Laffer-effecten. Digitalisering maakt het veel eenvoudiger om over de grenzen te shoppen en tarieven te vergelijken. En aangezien steeds meer diensten gedigitaliseerd worden, is het ook simpeler om voor diensten naar het (goedkopere) buitenland te gaan.

Nederlands minister wijst verlaging kiesgerechtigde leeftijd af Jongeren moeten actiever bij de politiek worden betrokken, maar 16- en 17-jarigen stemrecht geven zoals België doet, gaat Nederlands minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) te ver. Bruins Slot antwoordde dat op een vraag van D66-Tweede Kamerlid Joost Sneller in de vaste commissie van Binnenlandse Zaken. Verwijzend naar een advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur om te experimenteren met een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd, vroeg Sneller de minister dat in elk geval voor de Europese verkiezingen mogelijk te maken. Daarvoor is volgens hem anders dan bij landelijke, gemeentelijke of provinciale verkiezingen geen grondwetswijziging nodig. In België is dat voor die verkiezingen in 2024 inmiddels geregeld. Uit het oogpunt van uniformiteit gaf Bruins Slot evenwel aan geen uitzondering te willen maken voor de EUverkiezingen. Volgens de minister ontbreekt daarvoor het draagvlak en hebben Nederlanders er niet veel vertrouwen in dat 16-jarigen voldoende verstand van politiek hebben om te stemmen bij de verkiezingen.

28


Nederlands Kamerlid Folkert Idsinga stelt vragen omtrent functioneren Nederlandse belastingdienst Op 3 juni 2022 Folkert Idsinga (VVD) schriftelijke vragen voorgelegd aan staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA), onder meer over de steeds vaker zoekrakende post. 1.

deze verharding? Zo ja, wat is hiervan de reden? Is dit een wenselijke ontwikkeling? Zo nee, wat zouden partijen moeten doen om deze relatie te verbeteren? Wat gaat u daar aan doen?

Heeft u kennis genomen van het bericht in het Financieel Dagblad omtrent veel zoekgeraakte post bij de fiscus?

2.

Hoe kan het dat brieven en poststukken, zelfs wanneer deze aangetekend zijn verstuurd, zoekraken bij de belastingdienst? Bent u het ermee eens dat dit, op zijn zachtst gezegd, onwenselijk is?

3.

Welke fiscale en/of formeel rechtelijke gevolgen kan dit zoekraken van stukken voor zowel belastingplichtigen als de belastingdienst hebben? Hoe omvangrijk zijn deze gevolgen? Wat gaat u eraan doen om deze problemen op te lossen en naar de toekomt toe zoveel mogelijk te voorkomen?

4.

Klopt het dat het verzenden van e-mails nog niet formeel geregeld is bij de belastingdienst? Zo ja, waarom niet en zou dit niet wenselijk zijn?

5.

Wordt er aan gewerkt om dit digitale verkeer op korte termijn formeel mogelijk te maken? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

6.

Erkent u het belang van bereikbaarheid en toegankelijkheid van de belastingdienst? Waarom hebben belastingadviseurs die werkzaam zijn voor het MKB minder snel een vast contactpersoon vergeleken met belastingadviseurs die werkzaam zijn voor grote bedrijven? Kunt u toezeggen dit te gaan adresseren en ervoor zorgen dat belastingadviseurs voor het MKB sneller/vaker een vast contactpersoon krijgen?

7.

De adviseurs tonen zich volgens het bericht onverminderd kritisch over de verharding in de relatie met de belastingdienst. Herkent u

29

8.

Klopt het dat de belastingdienst veelal hogere boetes oplegt dan in het verleden? Bent u het ermee eens dat sommige boetes niet in verhouding staan tot het verzuim? Wat is uw zienswijze ten aanzien het ontbreken aan de menselijke maat in deze context? Hoe kijkt u naar de mogelijkheid om (meer) fiscale mediation toe te passen voor dergelijke en andere fiscale disputen?

9.

Kunt u uitgebreid reflecteren op het geconstateerde beperkte (en/of afnemende?) enthousiasme en draagvlak voor Horizontaal Toezicht?

10.

Erkent u ten aanzien van Horizontaal Toezicht dat beoogde voordelen voor belastingplichtigen niet uit de verf komen en de methode eerder kostenverhogend dan – verlagend werkt? Zo ja, welke verbeteringen kunnen worden getroffen?

11.

Wat is uw toekomstvisie rondom het instrument Horizontaal Toezicht? Wat is er geleerd van de afgelopen jaren dat dit instrument in gebruik is? Op welke onderdelen zijn herijkingen/aanpassingen nodig?

12.

Kunt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?


30


BIJZONDERE ONTMOETINGEN __________________

31


Professor emeritus Leo Sleuwaegen over de economische ontwikkeling in Nederland en België Eind vorig jaar schetste professor Leo Sleuwaegen in zijn afscheidsrede zijn beeld bij de economische ontwikkeling van Nederland en België. Sleuwaegen is inmiddels een emeritus hoogleraar Economie en Bedrijfswetenschappen en was ook vele jaren actief als gastprofessor aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit, waar hij betrokken was bij sommige van de voorbereidende studies die voorafgingen aan de invoering van een nieuw economisch beleid in Nederland, zag hij Nederland, anders dan het geval was in België, in de loop der jaren nadrukkelijk evolueren van een gesloten kartelparadijs naar een zeer open economie, waarin marktwerking en mededinging een groeiende rol begonnen te spelen.

In zijn afscheidsrede schetste Sleuwaegen een beeld van de realisaties van de Belgische economie en een evaluatie voor de komende decennia. Initieel zag hij aan het begin van zijn academische loopbaan een sterke groei van de Belgische gemengde economie, maar naarmate de jaren vorderden zag hij heel wat structurele veranderingen die de groeiprestaties van de Belgische economie sterk temperden. Als bevoorrecht getuige ging hij graag in op de structurele economische evoluties in Nederland en België.

procent medio jaren tachtig, in België van 60 procent tot meer dan 120 procent over diezelfde periode.

‘De staatsschuld liep hierdoor sterk op, in Nederland van 40 procent van het BBP in 1975 tot 80 procent medio jaren tachtig, in België van 60 procent tot meer dan 120 procent over diezelfde période’

Vooreerst ziet hij dat beide landen, waarbij vooral een verouderende bevolking en de toenemende de‐industrialisatie, zich ontwikkelden tot een zogenaamde tertiare (toenemend belang van diensten) economieën. België en Nederland kenden wel een verschillende economische dynamiek en systeemevolutie sinds de oliecrisissen in 1973 en 1979 hun economie onverwacht hard troffen. Die crisissen en de groeiende invoerconcurrentie vanuit opkomende mogendheden tastten de economieën van beide landen grondig aan waarbij duurdere olie de consumptie deed dalen, en samen met de goedkopere invoer de binnenlandse productie aantastten met als gevolg minder jobs, meer faillissementen, een stijgende werkloosheid, maar ook grotere begrotingstekorten en een hogere staatsschuld. De overheid moest noodlijdende bedrijven financieel ondersteunen, creëerde zelf meer tewerkstelling en moest alsmaar meer werkloosheidsuitkeringen uitbetalen. De staatsschuld liep hierdoor sterk op, in Nederland van 40 procent van het BBP in 1975 tot 80

Deze evoluties leidden in Nederland in de jaren 80 van de vorige eeuw tot een sterk debat waar niet alleen de financiële positie maar ook het functioneren van de overheid in vraag gesteld werd, vooral het gebrek aan coördinatie en samenhang van het beleid. Het is vanuit de bekommernis de overheidsfinanciën te saneren en de overheid effectiever en efficiënter te maken en vooral terug vertrouwen in het beleid te scheppen dat het marktwerkings‐, privatiserings‐ en verzelfstandigingsbeleid in Nederland in de jaren tachtig tot stand kwam. De mondialisering van de economie en de europeanisering van het beleid speelden hierbij een stimulerende rol. Het economisch beleid ging zich tevens richten op matiging van de loonkosten en de bezuinigingen in de collectieve sector werden gekoppeld aan een beleid ten gunste van publieke investeringen en de afbouw van consumptieve bestedingen in het 32


overheidsbudget. Ook het Nederlandse industriebeleid veranderde van aard, van steun aan noodlijdende bedrijven naar een beleid gericht op groeikansen creëren voor beloftevolle bedrijven. De marktwerkingsbenadering uitte zich in het afschaffen van allerhande corporatistische kartels en de oprichting naar Europees model van een nationale concurrentiewaakhond, het invoeren van marktprincipes in sectoren die voorheen daarvan uitgesloten waren zoals het gemeenschapsvervoer, de zorgsector tot zelfs het onderwijs. De overheid trok zich zoveel mogelijk terug en beperkte zo veel mogelijk haar tussenkomsten tot een regierol en niet langer een uitvoerende rol. Dit proces leidde tot verzelfstandiging van heel wat publieke activiteiten en privatisering van allerhande diensten. Waar dit beleid in de jaren 80 en 90 eerder radicaal van aard was, wordt het thans op een meer pragmatische wijze toegepast, met de nodige aanpassingen. In ieder geval leidde het tot een afbouw van heel wat subsidies en een sterke ‘verzakelijking’ van heel wat activiteiten. Meer vrijheid en slimme regulering met het bevorderen van concurrentie tussen de aanbieders, stimuleerde efficiëntiewinsten in heel wat sectoren waaronder de voorheen sterk gereguleerde telecomsector en distributie. Vastgesteld wordt dat in recent onderzoek berekend werd dat de prijzen van communicatiediensten in Nederland ongeveer 37 procent lager zijn dan in België en supermarktprijzen 11 procent lager dan in België.

In België werd er in de laatste decennia van de voorbije eeuw eveneens een budgettair consolidatiebeleid gevoerd, met afbouw van overheidsuitgaven en privatiseringen en werd heel wat loonmatiging van overheidswege bewerkstelligd om België competitiever te maken en voor te bereiden op de Europese monetaire unie. Vooral het herstellen van de Belgische competitiviteit in een globaliserende economie stond centraal binnen deze aanpak. Het centraal stellen van marktwerking en de toepassing ervan in allerhande dienstensectoren waren evenwel minder aan de orde. De overheid bleef ook externe schokken en een verminderd concurrentievermogen opvangen met het creëren van eigen jobs of door gebruik te maken van steunmaatregelen (denk hierbij onder meer aan de dienstencheques). Heel wat nieuwe jobs werden ook gecreëerd in de quartaire sector waarvan de meerderheid sterk afhankelijk is van allerhande overheidsfinanciering. Als resultaat gingen de overheidsuitgaven terug stijgen in verhouding tot het BBP en, anders dan in Nederland, werden overheidsinvesteringen achtergesteld ten voordele van consumptieve bestedingen. Heel wat maatregelen werden ook genomen als reactie op onverwachte schokken en waren minder gericht op structurele wijzigingen op lange termijn. Door deze politiek, waardoor maatregelen van de ene naar de andere legislatuur gewijzigd of teruggedraaid werden, verloor België bovendien heel wat vertrouwen bij de ondernemingen en meer in het algemeen bij een groot deel van haar burgers.

33


De toegenomen en onstabiele regulering in België, meestal als reactie op externe schokken, maar ook door het inspelen op de eisen van allerhande belangengroepen, bevordert bovendien het wantrouwen en verhindert de samenwerking tussen burgers. Volgens Sleuwaegen leidt een dergelijke aanpak tot een vicieus proces waarbij wantrouwen de vraag naar verdere regulering en overheidsinmenging doet toenemen, een proces dat op de duur verstikkend werkt voor een duurzame ontwikkeling van de economie. In Nederland ging de terugtredende overheid juist gepaard met meer vertrouwen in de instellingen en het beleid, en meer in het algemeen met onderling vertrouwen tussen de burgers. Bovendien werd in Nederland, meer dan in België, via sociaaleconomische pacten ingezet op samenwerking tussen alle stakeholders en de basis gelegd voor co‐operatieve oplossingen voor gemeenschapsproblemen. Tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers zijn dan ook minder uitgesproken dan in België, met gemiddeld 98 stakingsdagen per 1.000 werknemers in België versus 19 dagen in Nederland in de periode 2010‐ 2019. Treffend in dat verband is ook het lage (en dalende) percentage van gesyndiceerde werknemers, vooral van jongere werknemers in Nederland.

een groter aandeel werknemers (ook deeltijds) deelnemen, maar ook met een effectieve duur van carrière die in Nederland vergeleken met België 4 jaar langer bij mannen en 2 jaar langer bij vrouwen is. Ook het ziekteverzuim ligt in Nederland significant lager, met dank aan het responsabiliseringsbeleid via het uitwerken van financiële prikkels die werkgevers en werknemers er toe aanzetten het ziekteverzuim te beperken. Maar de meer flexibele arbeidsmarkt in Nederland is niet de enige reden voor het verschil in groeiprestaties met België. De groeidynamiek komt immers ook via de nieuwe productieve activiteiten die ontwikkeld worden. Die dynamiek berust op het gunstig ondernemingsklimaat en de competitiviteit van het land die geschraagd worden door twaalf verschillende pijlers volgens het ‘Competitiveness report’ van het World Economic Forum. Opvallend daarbij zijn de verschillen voor instituties, infrastructuur, ICT, scholing, marktefficiëntie (product en arbeidsmarkt) en bedrijfsdynamiek. De veel betere prestaties van Nederland op ICT zijn op zich weer belangrijk om de productiviteit op te drijven in de diensten, vooral de zakelijke dienstverlening waarin Nederland momenteel het meeste jobs creëert. Recent onderzoek toont daaromtrent voorts aan dat het de pijlers van competitiviteit - waarin Nederland veel beter scoort - samen met de aanwezigheid van de creatieve klasse (werknemers die een job uitvoeren waarvoor een hoge mate van creativiteit vereist is) het verschil in innovatie en aanwezigheid van sterk groeiende ondernemingen verklaren.

‘In Nederland ging de terugtredende overheid juist gepaard met meer vertrouwen in de instellingen en het beleid, en meer in het algemeen met onderling vertrouwen tussen de burgers’

Deze verschillen in pijlers zijn belangrijk aangezien innovatie, impact, ondernemerschap en internationalisatie bij uitstek de creatieve processen zijn die de vooruitgang duwen. Onderzoek wijst ook uit dat vooral ondernemingen op deze terreinen belangrijk zijn in de nieuwe jobcreatie en productiviteitsgroei. Bij innovatie wordt vooral naar de aanvraag van nieuwe octrooien (patents) en recent ook naar de aanvraag van handelsmerken en designregistraties als (intermediaire) output van innovatie‐inspanningen gekeken. Het blijkt dat België sterk verschillend van Nederland presteert voor deze indicatoren. België scoort op haar beurt wél weer sterk op het terrein van R&D inspanningen in zowel de private als overheidssector. Door die sterke middeleninzet op innovatie scoort België zelfs lichtjes beter dan Nederland op de totale innovatie-index die zowel resultaten als middelen samenvat.

De verschillen in beleidsaanpak hebben uiteraard repercussies voor de competitiviteit. Nederland steeg doorheen de jaren in de rangorde van competitiviteit van het World Economic Forum tot de 4e plaats in 2019, waar België het afgelopen decennium daalde naar de 22e plaats. De meest uitgesproken verwijding in prestaties laten zich zien vanaf de jaren negentig. Deze verschillende evolutie heeft vooral te maken met de lagere werkgelegenheidsgraad van België. Het BBP per capita kan immers herschreven worden als het product van productiviteit per uur, uren gewerkt per werknemer, werkgelegenheidsgraad en tenslotte het aandeel van de actieve bevolking in de totale bevolking. Nederland doet het op dat vlak aanzienlijk beter, wat vooral te maken heeft met de soepelere arbeidsmarkt in Nederland waaraan

Waar het gaat om buitenlandse investeringen presteert Nederland dan weer veel sterker door 34


de uitgaande buitenlandse investeringen van de grote en nieuwe multinationale ondernemingen van eigen bodem, met een belangrijke stijging in de dienstensectoren. België herbergt minder grote multinationale ondernemingen van eigen bodem, die overigens overwegend van oude industriële origine zijn. Op vlak van export presteren beide landen even sterk met een exportintensiteit die boven de 80% ligt.

die een copy paste benadering bemoeilijken. Hij stelt vast dat reguleringsdrift en groeiende overheidsbemoeienis averechts werken. Door het politiek inspelen op allerhande verzuchtingen van belangengroepen evenals het korte termijn denken, komen heel wat reguleringen tot stand die niet het beoogde effect hebben en het vertrouwen in de politiek en de medemens ondergraven. De groeiende bemoeienis van de overheid leidt tot een overheidsfalen dat vele malen groter is dan het marktfalen waarvoor men zou willen corrigeren. Het is daarom beter te werken aan een stabiele slimme regulering en de voorwaarden te creëren waarop marktprincipes, zoals concurrentie tussen aanbieders en vragers, op sociaal correcte wijze kunnen spelen, en/of externaliteiten geïnternaliseerd kunnen worden.

‘België herbergt minder grote multinationale ondernemingen van bodem, die overigens overwegend van oude industriële origine zijn’

De coöperatieve benadering waar op basis van samenwerkingspacten tussen alle stakeholderssociaal‐economische vraagstukken proactief benaderd worden, is te verkiezen boven de reactieve oplossingen door de overheid die telkens als een schok op de bevolking afkomen en voor allerhande sociale onrust zorgen. Er is nood aan een proactieve en pragmatische benadering, los van ideologieën, en op basis van beredeneerde scenario’s betreffende duurzame ontwikkeling waarvan de economische vooruitgang een essentieel onderdeel blijft. In dat verband zou een brede beweging die op intellectueel eerlijke wijze gesteund op breed onderzoek naar oplossingen zoekt, te verkiezen zijn boven de confrontatie van halve waarheden aangebracht door verschillende groeperingen in het politiek debat. Dit geldt evenzeer voor decentralisering van bevoegdheden naar de lokale overheden en deelstaten die er moet voor zorgen dat de dynamiek van regio’s op ‘marktconforme’ wijze bevorderd in plaats van verlamd wordt.

Beide landen kenden ook een decentralisering van bevoegdheden van centraal naar regionaal en lokaal niveau. De decentralisering van bevoegdheden was sterker in België dan in Nederland. In België transformeerde de staat zich in 1993 tot een federale staat bestaande uit gewesten en gemeenschappen. De economische bevoegdheden behoren bij de drie gewesten: Vlaams gewest, Waals gewest en het Brussels hoofdstedelijke gewest. De dynamiek van de drie gewesten is heel verschillend. Een recente studie van de NBB geeft aan hoe de drie gewesten onderhevig zijn aan neerwaartse convergentiekrachten in de EU waardoor de toename in welvaart voor twee gewesten lager uitkwam dan het Europees gemiddelde. Enkel Vlaanderen slaagde er in over de periode 1996‐2018 ongeveer 3 procent meer extra welvaart dan het EU gemiddelde te creëren. De convergentie die optreedt, is het gevolg van dalende kapitaalsproductiviteit bij stijgend gebruik ervan en de inhaalbewegingen van achtergebleven regio’s die in een open omgeving meer kapitaal kunnen aantrekken. Positieve afwijkingen van de neerwaartse regressielijn kunnen onder meer door agglomeratie, innovatie en meer menselijk kapitaal bewerkstelligd worden.

Bovendien stelt de onevenwichtige productiviteitsontwikkeling de vraag hoe de overheid de diensten betaalbaar houdt zonder dat er ‘witte woedes’ ontstaan door de hoge werkdruk en lagere lonen van werknemers in deze sectoren. Afschaffen van achterhaalde privileges en een actief mededingingsbeleid binnen de gereguleerde sectoren, kunnen zorgen voor een nieuwe dynamiek

Sleuwaegen concludeert finaal dat er een nadrukkelijk andere beleidsaanpak en dynamiek is in Nederland dan in België. Dit neemt niet weg dat er in Nederland net zoals in België uitdagingen blijven op vlak van productiviteit, ecologie, vergrijzing, migratie en sociale cohesie. Over de mate waarin Nederland een gidsland voor België is, kan men van mening verschillen. Er blijven in die zin zeker culturele en socio‐economische verschillen 35


Alcoholgebruik in België groter dan in Nederland Februari is sedert enkele jaren de maand van de jaarlijkse actie ‘Tournée minérale’, waarmee mensen worden uitgedaagd om een maand lang geen alcohol te drinken. Dit jaar was het ook de maand waarin we Evi Hansen opzochten. Niet toevallig natuurlijk, Evi besliste immers twee jaar geleden ook om een tijd te stoppen met alcohol en ze is sindsdien niet meer terug begonnen. Over haar ervaringen schreef ze het boek ‘Sinds ik niet meer drink’ en vertelt ze honderduit.

Het was de bedoeling om één jaar niet te drinken en dat effect van alcohol eens eerlijk onder de loep te nemen. Ik had nooit gedacht dat ik na twee jaar nog steeds niet gedronken zou hebben. Ik was, zeg maar, een échte Vlaamse gezelligheidsdrinker, maar nu drink ik niet meer omdat ik nooit had gedacht dat ik er zoveel voordeel uit zou halen, mentaal én fysiek. Eén jaar werd dus twee jaar en ik ben niet van plan terug aan de alcohol te gaan. Het leven is immers gemakkelijker geworden, het helpt tegen alle kwaaltjes van tegenwoordig zoals moeilijk slapen, dipjes hebben... ik slaap beter en beweeg nu beter dan vroeger.

sliep er slechter door, werd ’s nachts wakker, vaak zelfs met een soort van angst en trillingen in mijn handen. Ik stelde ook vast dat ik na een paar drankjes ook vergeetachtiger werd, dat ik de helft van een gesprek niet meer wist. Eigenlijk wou ik dus maar een jaartje geen alcohol drinken, en eerlijk, ik had ook zelf niet gedacht dat ik voorwaar een geheelonthoudster zou worden. Ook in mijn omgeving werd er best met een dosis ongeloof gereageerd, alsof iemand die geen alcohol drinkt een beetje ‘raar’ is. Ik werd op den duur zelfs een beetje geconfronteerd met een soort ‘soberschaamte’, een soort van schaamtegevoel omdat je niet drinkt. Het lijkt dan wel alsof je je bij anderen steevast moet verantwoorden.

Zowel in Nederland als Vlaanderen is Evi bekend van radio en televisie, denk maar aan Expeditie Robinson, NPO Radio 2, de Wild in de Middag, 3 op Reis, Holland-België, De Wereld Draait Door, Wie is de Mol en Over de Oceaan. Een druk leven, met bovendien de nodige stress, waarbij een deugddoend wijntje al eens welgekomen is… Ik bestempelde mezelf zeker niet als overmatige drinker. Daarvan is eerst sprake wanneer je als vrouw meer dan veertien glazen per week drinkt. Maar stel dat als je op vakantie gaat en je drinkt twee glaasjes rosé per dag, dan heb je niet heel veel gedronken, maar ben je toch al snel bij die veertien glazen per week. Ik denk dat ik écht geen grote drinker was, maar ik denk dat ik echt mooi aan het gemiddelde zat en daarom is het best confronterend. Uiteindelijk drink je nu al ruim twee jaar geen druppel alcohol meer én je schreef er een boek over. Zelf was ik vooral nieuwsgierig en voelde dat alcohol mij eigenlijk meer slecht dan goed deed. Ik 36


© Dieter Bacquart

En inmiddels merk je wel de voordelen? Het leven is gemakkelijker geworden. Ik dacht altijd dat ik een slechte slaper was, maar nu slaap ik ongelofelijk goed, waardoor ik ook weer meer energie heb. Daardoor heb ik ook weer meer zin om te bewegen. Maar vergis je niet, het leven is nu ook weer niet alleen maar fantastisch. De gewone beslommeringen, ergernissen, pijn en verdriet, schakel je er niet mee uit. Wél is het zo dat ik beter met die gevoelens om kan gaan, precies omdat ik bij slecht nieuws niet snel naar een glas wijn grijp. Aangezien wij toch nieuwsgierig zijn naar of er dan helemaal geen nadeel kleeft aan het achterwege laten van dat overheerlijke wijntje… Zeker wel, in sommige dingen heb je na een glas wijn ook weer meer zin, precies omdat het ook heerlijk kan ontspannen. Ik wil ook absoluut niemand overhalen om te stoppen met alcohol, maar mij heeft het zoveel opgeleverd, dat ik nog altijd niet drink. Je richtte goed een jaar geleden, geheel in lijn met je ervaringen omtrent een gezonde levensstijl samen met actrice Hilde de Baerdemaeker en holistisch arts Jutta Borms ook het digitale platform ‘Nog 9 minuten’, met gratis wellness-, slaap-, meditatie- en relaxatietechnieken op.

delen, zonder al te veel theorie, gewoon op mensenmaat. Het is net als tandenpoetsen, wat we automatisch zeg maar twee keer per dag doen. Wanneer je dagelijks één tot twee keer mediteert, zorg je voor je mentale hygiëne. Jutta is als arts natuurlijk dé professional, maar ook Hilde startte enkele jaren geleden met yoga op aanraden van haar osteopaat, en heeft er heel veel baat bij. Zij bevestigt dat wanneer ze moe, overprikkeld of humeurig is, een sessie haar weer helemaal bewust, dankbaar en tevreden stelt, omdat het goed is zoals het is…

Omdat ik al jarenlang zelf een enthousiaste amateur ben en steeds op een louter intuïtieve manier op zoek ga naar verschillende vormen van meditatie die bij me passen. Soms heb ik zin in een korte begeleide meditatie, op andere momenten heb ik juist meer behoefte aan absolute stilte. Op mijn manier wil graag mijn ervaringen

Probleem is groter in België dan het was in Nederland Kinderarts Nico van der Lely stelt dat het probleem in België groter is dan in Nederland. Hij richtte jaren geleden al de stichting ‘Jeugd en alcohol’ op waarmee hij grote successen boekte in Nederland. Hij komt nu naar Antwerpen om er naar Nederlands model een ‘Polikliniek jeugd en alcohol’ op te richten. Mede onder zijn invloed werd in Nederland de legale leeftijd om alcohol te kopen opgetrokken naar 18 jaar, ook voor bier en wijn. In België ligt de grens voor niet-sterke dranken nog steeds op 16 jaar. Volgens van der Lely zit de winst erin dat ouders anders gaan nadenken over alcohol. Een minderheid vindt nu nog dat kinderen mogen drinken als ze nog geen 18 zijn.

37


Beter wordt het niet, een reis door het Habsburgse Rijk en de Europese Unie In maart 2021 verscheen het boek ‘Beter wordt het niet’ van de hand van Caroline De Gruyter, Nederlands journaliste, columniste en schrijfster, die sedert 1994 hoofdzakelijk actief is als correspondente en columniste voor NRC, met bijzondere focus op internationale en Europese politieke ontwikkelingen. Achtereenvolgens woonde ze in Gaza, Jeruzalem, Brussel, Genève, Wenen, Oslo en weer Brussel. Daarnaast is ze columnist van De Standaard en het Amerikaanse blad Foreign Policy, waarvoor ze achtergrondartikelen over Europese politieke ontwikkelingen levert, en lid van de European Council on Foreign Relations. Wij hadden een jaar na het verschijnen van ‘Beter wordt het niet’, inmiddels toe aan de zestiende druk en vier vertalingen, een fijn gesprek met deze bijzondere Europawatcher

staat, waardoor zij Europa alsnog vroegen om de lead te nemen. En dan volgt de kritiek dat Europa te laat komt met alles…

Wie beter wil begrijpen waarom wij Europeanen graag klagen dat de Europese Unie zo verdeeld is, zo traag en zo zwak, moet vast en zeker uw boeken lezen. Daarin komt naar voren dat die moeizame EU-besluitvorming misschien wel net goed is om de balans tussen de 27 EU-lidstaten te bewaken. Kan het zo zijn dat wat velen zien als de zwakte van Europa misschien net ook de kracht ervan is? Dat Europa per definitie alles half doet en nooit af is?

En dat was voor u de trigger om er een overigens zeer lezenswaardig boek over te schrijven, waarmee je vanuit je ervaringen als toenmalig inwoner van Wenen parallellen trekt met het Habsburgse Rijk. Zomer 2013 arriveerde ik in Wenen en gaandeweg begon ik steeds beter te begrijpen hoe Oostenrijkers, maar ook andere meer oostelijk gelegen EU-burgers, tegen Europa aankijken. Wanneer je vaak reist door Europa en op bepaalde plaatsen enkele jaren mag wonen, ontdek je andere invalshoeken en zienswijzen over Europa. In Wenen mocht ik ervaren dat het Habsburgse verleden er nog steeds erg leeft. Vooral in 2016, het jaar van Brexit en Trump, toen veel mensen nogal somber waren, kreeg ik vaak de vraag of de EU net zo zou eindigen als het Habsburgse Rijk? Maar het antwoord had ik niet, waarop ik besloot me erin te verdiepen en er uiteindelijk ook een boek over te schrijven. Via een grote omweg via het Habsburgse Rijk probeer ik daarin te laten zien wat de EU is en wat het niet is.

Tijdrekken, conflicten vermijden, permanent hervormen en compromissen sluiten, waren ook al hoekstenen van het Habsburgse bestuur. Het Habsburgse Rijk wist zeshonderd jaar stand te houden, als een dak boven het hoofd van vele volkeren, talen en culturen. En ja, wij verwachten vaak de verkeerde dingen van de EU. We kennen de EU gewoon te weinig. Op zich niet eens zo verwonderlijk, wie de afgelopen jaren een debat over de EU volgde werd steevast geconfronteerd met voor- en tegenstanders. De een wil net meer Europa, de ander steevast minder. Ik pleit daarom voor een veel realistischer kijk op de EU. Het droombeeld dat bestaat is niet reëel en zal dat wellicht ook nooit worden. De échte macht ligt immers doorgaans bij de nationale lidstaten die via de Europese regeringsleiders of de Raad van Ministers beslissingen nemen. Daarom draait de EU heel erg om compromissen. Recent nog werden we geconfronteerd met het Covid-19vaccinatiebeleid, eerst dachten de lidstaten dat ze het op eigen houtje konden, maar snel groeide toch het besef dat je samen, binnen de EU, sterker

Met de Russische inval in Oekraïne is je boek inmiddels visionair gebleken. De mensen die leven in de zone van het oude Habsburgse Rijk hebben altijd met angst geleefd dat de Russen vroeg of laat zouden terugkomen. Sommige ouderen hebben nog steeds voldoende 38


eigen ministers zijn die de beslissingen nemen in Brussel. Oostelijke landen zijn zich veel beter bewust van de politieke essentie van Europa, als een veilig dak boven het hoofd, een verzekeringspolis als het ware.

benzine in de tank van hun auto om weg te kunnen rijden. De angst voor de ‘Russische beer’ die je best niet op de staart trapt, zit er stevig ingebakken. Daarom is Oostenrijk ook altijd poeslief geweest voor Poetin. Elke nieuwe kanselier ontvangt als één van de eerste buitenlandse gasten de Russische president. Als West-Europeanen begrijpen wij die angst niet zo en denken dat het zo’n vaart wel niet zal lopen, maar de actualiteit heeft die zienswijze inmiddels al enigszins onderuit gehaald.

De Britten verlieten inmiddels de EU en ook in andere landen was de verhouding tot Europa niet steeds optimistisch te noemen. Hoe staat u tegenover referenda of volksraadplegingen over de EU? Referenda hebben zeker hun plaats waar het gaat om plaatselijke issues, maar over heel ingewikkelde compromissen waar jaren over onderhandeld werd, kan je niet zeggen ‘laat de burger maar even beslissen’. Dan krijg je zaken zoals de Brexit. In 1938 werd in Oostenrijk een referendum uitgeschreven over soevereiniteit ten overstaan van Duitsland. Het referendum werd uiteindelijk afgeblazen, omdat Hitler er negatief over fulmineerde. Eén dorp ging er toch mee door, waarop 100% nee zei tegen Duitsland. Vier weken later schreef Hitler zelf een referendum uit met dezelfde vraag, waarop 99% van datzelfde dorp koos voor het opgaan van hun land in Duitsland.

‘Nederlanders zijn cententellers, maar hadden niet meer door dat Europa om heel wat anders ging’ Maar er zit enige kentering aan te komen? Sedert de Russische inval in Oekraïne krijg ik nagenoeg iedere dag mails waaruit naar voren komt dat men in Nederland amper meer in de gaten had waar EU-integratie weer precies om ging, namelijk het bewaken van de vrede. En daar slagen we binnen de EU nu toch al ruim zeventig jaar in. Nederlanders zijn cententellers, maar hadden niet meer door dat Europa om heel wat anders ging. Denk maar aan de financiële crisis, het kostte alleen maar geld, waarop de gedachte werd gevoed dat we dan maar beter zonder die EU zouden kunnen. Europa werd door nationale politici te vaak weggezet als een soort geldverslindende boeman, waarvan je van alles moest. Ze vergeten er dan wel bij te vertellen dat het hun

Er zijn ook politici die ijveren voor ‘meer Europa’. Oud-Belgisch premier Guy Verhofstadt is een groot pleitbezorger van een politieke unie. Maar uit de Habsburgse periode leren we juist dat meer gecentraliseerd een beleid opleggen niet wenselijk geacht kan worden. Heeft Verhofstadt toch een thema?

Foto: Alexander Meeus 39


deden van eventuele keizerlijke of politieke aspiraties. Anderzijds was Otto van Habsburg, de zoon van de laatste Oostenrijkse keizer Karel I, en als zodanig van 1916 tot 1918 troonopvolger, van 1979 tot 1999 voor de Beierse CSU lid van het Europese Parlement.

Hij heeft zeker een punt. De EU is teveel in handen van de lidstaten en moet op veel terreinen slagvaardiger worden. Maar anderzijds moeten de landen zich wél blijven herkennen in het beleid. Dat is wat we kunnen leren uit de Habsburgse periode. De som van de delen blijft belangrijk.

Er zijn nog ongeveer 600 Habsburgers, waarvan er goed de helft in Oostenrijk woont, maar geen van hen is nog actief in het Europees Parlement. Otto van Habsburg was 20 jaar lang een groot pleitbezorger van de EU, precies omdat hij het belang zag van het bewaken van de vrede en goede economische samenwerking onder één dak. Hij zag de EU als een soort moderne opvolger van het Habsburgse Rijk. In 2011 is hij overleden en ik heb hem helaas nooit persoonlijk ontmoet.

‘Otto van Habsburg was 20 jaar lang een groot pleitbezorger van de EU, precies omdat hij het belang zag van het bewaken van de vrede en goede economische samenwerking onder één dak’ Toch zagen we de afgelopen jaren ook een toenemend belang van afscheidingsbewegingen in heel wat EU-landen. Catalanen, Corsicanen, Vlamingen, … Gaan we niet eerder naar een Europa van de Regio’s evolueren? Dat lijkt me momenteel heel moeilijk. Nationale grenzen vervagen weliswaar, maar de natiestaten hebben het initiatief toch nog steeds aan hun kant. Wel is het opmerkelijk dat bijvoorbeeld het Vlaams Belang, een EU-kritische partij, in het EUparlement lang heeft geijverd voor meer Europa. Immers, ‘hoe meer Europa, hoe minder België’. Maar in de praktijk stel je toch vast dat zo’n Europa van de Regio’s momenteel niet écht loopt. Tenslotte nog dit, de Habsburgers mochten vele jaren Oostenrijk niet meer in, tenzij ze afstand

Zelfdodingscijfers in Belgische en Nederlandse gevangenissen steeds hoger De zelfmoordcijfers bij gedetineerden in België en Nederland liggen tot drie keer zo hoog in vergelijking met het Europese gemiddelde. Dat maakte de Raad van Europa bekend in een nieuw rapport. Daaruit blijkt dat België en Nederland in de trieste top staan als het gaat over zelfmoordcijfers en dat met gemiddeld meer dan één zelfdoding per maand. Het rapport vergelijkt enkel cijfers en geeft geen verklaringen. Opmerkelijk is wel dat anders dan in België het aantal gevangenen in Nederland de laatste jaren fors is afgenomen. Nederland had in 2021 bijna een kwart minder gevangenen dan in 2011. Nederland is daarmee een van de vijf landen met het kleinste aantal gevangenen per 100.000 inwoners.

40


Belgisch hoogleraar wil penitentiaire inrichtingen naar het voorbeeld van Nederland Hoewel geen voor de hand liggend thema, de meesten onder ons zullen wellicht nooit geconfronteerd zijn of worden met een verwant of andere relatie die een tijd in de gevangenis dient door te brengen, is het toch een onderwerp dat ons allen regelmatig raakt. Immers ook in Nederland en België worden we helaas geconfronteerd met de minder fraaie kanten van de samenleving. VUBprofessor Kristel Beyens is criminologe en kijkt voor de wijze waarop met gedetineerden wordt omgegaan graag over de grens in Nederland.

Voor we het over de effectieve strafuitvoering hebben, willen we het met u eerst even hebben over de wijze waarop bijvoorbeeld een veroordeling tot stand komt. In België kennen we daartoe het Hof van assisen - een rechtscollege samengesteld uit een volksjury en belast met het vonnissen van onder meer misdaden als moord, doodslag of zware zedendelicten -, ooit ingesteld in Frankrijk in 1791 en in het gebied dat nu uit België en Nederland bestaat gedurende de Franse overheersing ingevoerd. Het werd in 1816 door Nederland afgeschaft, maar in België, na de onafhankelijkheid, opnieuw ingesteld in 1831.

landse eerder op ratio? Zeker wel. In België is een assisenprocedure vaak ook meer gemediatiseerd, met mediagenieke advocaten en een pers die alles breed uitsmeert. Hoe kijkt u naar zin en onzin van (lange) gevangenisstraffen? Dan moeten we kijken naar het doel dat je ermee wil bereiken. Dan kan je denken aan ‘vergelding’, ‘beschermen van de maatschappij’, ‘afschrikking’, enzovoorts. Wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen. Hij of zij verdient straf en het slachtoffer en de samenleving verdienen genoegdoening. Zolang de dader gevangen zit, kan hij of zij niet opnieuw de fout in gaan. De samenleving is dan (tijdelijk) beschermd tegen deze persoon. Criminelen die bewust een misdaad plannen, weten dat ze gevangenisstraf kunnen krijgen als ze gepakt worden, maar op daders die hun misdaad plegen vanwege weinig zelfcontrole, zwakbegaafdheid of alcohol en drugs, heeft een lange gevangenisstraf dan weer minder afschrikwekkend effect. Zij stellen hun daden vanuit een impuls en denken dan niet aan de gevolgen. Straf moet wat mij betreft daarom ook tot doel hebben te voorkomen dat de dader nog een keer in de fout gaat. Welke straf dat doel het beste dient, hangt af van de persoonlijke omstandigheden van de dader. Soms zal de rechter voor de zwaarst mogelijke straf kiezen, soms kan hij besluiten dat een voorwaardelijke straf beter helpt om herhaling te voorkomen. Daar kan de rechter voorwaarden aan verbinden, zoals afkicken van drugs of meewerken aan het reïntegratietraject, of zoals dat in Nederland wordt genoemd: resocialisering.

Zelf heb ik op dat thema geen onderzoek gedaan, maar ik meen wél dat het Belgische systeem met een volksjury toch niet meer van deze tijd is. Het vraagt heel veel tijd en je kan toch wel stellen dat van de juryleden, waarvan je de mate van representativiteit ook al in vraag kan stellen, niet kan worden verwacht dat ze als ‘professionals’ kunnen oordelen. Ze moeten vaak heel complexe vragen beantwoorden. Nee, dan geniet het Nederlandse systeem, bestaande uit een rechtscollege van professionele magistraten toch mijn voorkeur.

‘In België is een assisenprocedure vaak ook meer gemediatiseerd, met mediagenieke advocaten en een pers die alles breed uitsmeert’ Zou je kunnen stellen dat het Belgische stelsel nog wat teveel stoelt op emotie en het Neder41


Hoe kan zo’n gevangenisstraf dan best inhoudelijk vorm worden gegeven?

werkers zijn mensen met een maatschappelijk relevante opleiding en hanteren veel meer een positief bejegenende manier van werken.

Ik ben van mening dat er best op een positieve manier aan de slag wordt gegaan met gedetineerden. Het zijn toch vaak mensen met een probleem dat heeft geleid tot het plegen van feiten en we willen de maatschappij ook beschermen van zodra ze weer vrijkomen. België schiet op dit terrein nog steeds schromelijk tekort.

En die werkwijze valt te verkiezen? Absoluut, ik deed onderzoek bij de Belgische gedetineerden in Tilburg. Die waren in eerste instantie helemaal niet gelukkig met hun overplaatsing naar Nederland, onder meer omwille van de afstand. Maar wanneer hen in het kader van het onderzoek dat ik samen met de Nederlandse hoogleraar Miranda Boone voerde, de vraag werd voorgelegd om het belangrijkste verschil tussen een Belgische en Nederlandse gevangenis te benoemen, volgde steevast ‘de chefs’ als antwoord. Belgische gedetineerden hebben de gewoonte om de gevangenisbewaarders met ‘chef’ aan te spreken. De manier waarop de gedetineerden zich in Nederland behandeld voelden, maakte voor hen een groot verschil. Dat ze de Nederlandse ‘chef’ met de voornaam mochten noemen, was voor hen een openbaring. Ze voelden zich veel meer als mens behandeld. Vandaar ook de titel van het boek dat ik samen met Miranda Boone schreef ‘Zeg maar Henk tegen de chef’.

Wat moet er dan volgens u veranderen? Er moet worden naar gestreefd dat gedetineerden als ‘mens’ kunnen terugkeren naar de maatschappij. Het is dan ook zeer belangrijk de gedetineerde in de gevangenis niet aan zijn of haar lot over te laten, daar is op termijn niemand mee gebaat. Er moeten daarom zinvolle activiteiten gericht op persoonlijke groei worden aangeboden. Daarnaast moet het gevangenispersoneel ook geschikt zijn om dit hele groeiproces te begeleiden. Geschikt personeel is een belangrijke hefboom. Vandaag kent België vooral een systeem van gevangenisbewaarders, oftewel cipiers. Hun taak ziet nagenoeg uitsluitend op beveiliging. Net als in Nederland is er in België nood aan andere profielen, detentiebegeleiders.

Heeft België hieruit inmiddels lessen getrokken? België werd al regelmatig veroordeeld door Europa voor de abominabele staat van haar gevangenissen. Na de kritiek van de Raad van Europa moet het Belgische gevangenislandschap worden hertekend en aangepast aan de internationale normen en detentie volgens de nieuwste concepten mogelijk maken. Men heeft hier nu dus ook ingezien dat de terugkeer in de maatschappij als ‘mens’ voor iedereen wenselijk is. Er wordt nu volop gewerkt aan het splitsen van de ‘chefs’ in enerzijds veiligheidsassistenten en anderzijds detentiebegeleiders. Instaan voor veiligheid binnen en buiten de muren blijft essentieel, maar de nadruk leggen op beperkingen en controles bouwt de autonomie en verantwoordelijkheidszin van gedetineerden eerder af in plaats van deze te stimuleren, hetgeen een goede re-integratie vaak in de weg staat.

U zou dan afscheid nemen van de huidige cipiers en ze vervangen door detentiebegeleiders? Nee, ik pleit voor een opsplitsing, een differentiatie van de taken. Enerzijds blijft bewaken en beveiligen uiteraard een kerntaak van de gevangenisbewaarder, maar daarnaast moet worden ingezet op detentiebegeleiders die de gedetineerde zo goed mogelijk klaarstomen voor hun terugkeer naar de maatschappij.

‘Zeg maar Henk tegen de chef’ Een beetje naar Nederlands model? Inderdaad. U herinnert zich vast nog dat enkele jaren geleden de Belgische gevangenissen overvol zaten en we detentieruimte inhuurden in de Pentitentiaire Inrichting Tilburg. Gedurende enkele jaren zaten er dus ongeveer 600 Belgisch gedetineerden in een Nederlandse gevangenis, onder Belgische regelgeving, maar met Nederlands personeel. De Nederlandse penitentiaire inrichtings-

Hoe ziet dat er dan meer concreet uit? In Haren (Brussel) en Dendermonde zullen de eerste nieuwe penitentiaire inrichtingen nu weldra een feit zijn, waarbij de actieve voorbereiding van 42


gedetineerden op hun re-integratie in de samenleving al zal beginnen bij de aanvang van de detentie, door middel van een individueel detentieplan, versterking van de psychosociale dienstverlening, het aanbieden van werk, opleidingen, aangepaste behandeling en ondersteuning, en het ontwikkelen van kleinschalige detentieprojecten. Na een onthaalperiode van enkele weken zal de gedetineerde, op basis van een multidisciplinair overleg waarbij de observaties van zowel psychologen als de observaties van de detentiebegeleiders in rekening worden genomen, verplaatst worden naar een regime en leefeenheid die het beste aansluit op zijn noden. Door te werken met kleinere leefeenheden, weliswaar nog steeds te grote gevangenissen, zijn er ook meer mogelijkheden om de populatie te diversifiëren per leefeenheid en dus specifieke leefeenheden te maken waarvoor de activiteiten aangepast kunnen worden aan de doelgroep. In plaats van een open regime als beloning te zien voor goed gedrag, zoals nu vaak het geval is of na het progressief doorlopen van alle regimes, wordt de vraagstelling omgedraaid en wordt onderzocht of er tegenindicaties zijn om een gedetineerde in een open regime te plaatsen. De bedoeling is dat 75% van de gedetineerden een plaats krijgen in een leefeenheid met (half)open regime, en dus gestimuleerd worden om deel te nemen aan een waaier van activiteiten zoals lessen, tewerkstelling of sport.

met wie in de fout is gegaan. De tijdsgeest is misschien nog niet onmiddellijk aan de zijde van de gedetineerde, maar ik ben ervan overtuigd dat we absoluut in hen moeten investeren. In de juiste oplossingen om hen te helpen agressie onder controle te houden en zeker ook werken aan de dieper liggende elementen die vaak aan de grondslag liggen van het plegen van feiten, zoals armoede en sociale uitstluiting. Specifiek onderzoek naar kans op het plegen van nieuwe feiten is er niet, er zijn ook geen cijfers beschikbaar in België . Wat we wél weten is dat heel wat van de gedetineerden die in vrijheid zijn gesteld, op enig moment toch weer terugkeren naar de gevangenis, wat de afschrikkende werking van de gevangenisstraf toch wel heel erg in vraag stelt.. Tegelijk mag effect van een gebrek aan humane bejegening tijdens de detentie zeker niet onderschat worden. De situatie in onze gevangenissen is voor de meete gedetineerden dermate, dat er een risico is dat er wrok en haat wordt gekweekt. Zo creëren we zeker geen betere mensen.

Kristel Beyens

Dat klinkt op zich mooi, maar we moeten afwachten hoe dit écht in de praktijk zal worden gebracht. Toch twee elementen die we graag nog voor het voetlicht willen brengen. Vooreerst stelt zich de vraag of er ook onderzoek is gedaan naar de kans op recidive, groter, gelijk of kleiner, bij toepassing van zeg maar de ‘Nederlandse methode’. Daarnaast leven we vandaag steeds nadrukkelijker in een maatschappij waarin mensen, al dan niet onder druk van media, willen ‘afrekenen’ 43


44


FISCAAL & JURIDISCH I __________________

45


Weldra een nieuw Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag? Ivan Cools Partner Nederlands-Belgisch Centrum Voorzitter Stichting grensarbeid Voorzitter Belgium-Holland Business Community Voorzitter Raadgevende Commissie GWO Hoofdredacteur Belgium-Holland International Magazine© Hoofdredacteur Borderline Magazine©

Nederland en België onderhandelen al enige jaren over een nieuw dubbelbelastingverdrag. Volgens de Nederlandse staatssecretaris van Financiën mag worden verwacht dat de onderhandelingen op ambtelijk niveau in de eerste jaarhelft van 2022 afgerond worden. Omtrent de effectieve uitkomsten en wijzigingen kan actueel uitsluitend worden gespeculeerd, maar uit meerdere hoeken werd zowel in Nederland als in België behoorlijk gelobbyd om knelpunten en gewenste aanpassingen voor het voetlicht te brengen. Niets nieuws onder de zon, ook bij de totstandkoming van het actuele dubbelbelastingverdrag van 2001, inwerking getreden per 1 januari 2003, lieten belanghebbenden zich niet onbetuigd.

Even terug in de tijd Ik herinner me alvast als de dag van gisteren, hoe aan Nederlandse zijde de bom losbarstte toen eind 1998 bekend werd dat Nederland af wou van de onder het dubbelbelastingverdrag van 1970 opgenomen specifieke grensarbeidersregeling. Die regeling leidde ertoe dat inwoners binnen een ‘arbitrair’ bepaalde denkbeeldige grensregio van het ene land, die werden tewerkgesteld binnen een al evenzo ‘arbitrair’ bepaalde denkbeeldige grensregio van het andere land werden tewerkgesteld voor een aldaar gevestigde werkgever, inkomstenbelasting over de genoten beloningen verschuldigd bleven in hun woonstaat. Aangezien de toen geldende Europese coördinatieverordening (Vo. 1408/71 EU) bepaalde dat die grensarbeiders in beginsel sociaalverzekerd dienden te zijn in het land waar hun werkgever was gevestigd, leidde dit in heel wat gevallen tot discoördinatie tussen belasting- en premieheffing.

tiële situatie immers beter af en ging er onder het nieuwe verdrag aardig in netto inkomen op achteruit. Kort daarop zou België overigens ook de specifieke grensarbeidersregeling in het dubbelbelastingverdrag met Frankrijk vervangen, wat weer tot protest leidde bij in Frankrijk wonende en in België werkende grensarbeiders.

‘Zeker de alleenverdiener met kinderlast, was in de initiële situatie immers beter af en ging er onder het nieuwe verdrag aardig in netto inkomen op achteruit’ Lobbywerk Het dient gezegd, het was vooral voor in de Nederlandse grensregio gevestigde ondernemingen die Belgische grensarbeiders tewerkstelden, niet evident om de Belgen tevreden te houden, nu die bij vergelijking met hun Nederlandse collega’s in een aantal gevallen netto minder overhielden van hun Nederlandse brutoloon. Met name de (Nederlands) Limburgse Werkgeversvereniging trok samen met de Universiteit Maastricht, behoorlijk van leer tegen de als onrechtvaardig gekwalificeerde situatie. Samen lobbyden ze na-

Dat was destijds voor een belangrijke groep in de denkbeeldige Belgische grensregio wonende grensarbeiders, een ongunstige mix. Zij werden immers geconfronteerd met hogere Nederlandse premieplichten en doorgaans ook hogere Belgische inkomstenbelasting, al dient dit laatste in bepaalde gevallen genuanceerd te worden. Zeker de alleenverdiener met kinderlast, was in de ini-

drukkelijk bij beleidsverantwoordelijken voor het opheffen van de ‘arbitraire’ grensar46


beidersregeling in het dubbelbelastingverdrag van 1970. Anderzijds werden de in Nederland wonende en in België werkende grensarbeiders opgeschrikt door berichten in de media, waarin lastens hen dreigend onheil werd afgekondigd. Zij zouden er door het verdwijnen van de specifieke grensarbeidersregeling immers behoorlijk in inkomen op achteruit gaan.

sioengenieter. Zelfs rond de recente jaarwisseling leidde de strijd om het fiscale heffingsrecht over Nederlandse pensioeninkomsten nogmaals tot een ongeziene en wat mij betreft zelfs onbehoorlijke interne wetswijziging in België.

‘Zelfs rond de recente jaarwisseling leidde de strijd om het fiscale heffingsrecht over Nederlandse pensioeninkomsten nogmaals tot een ongeziene en wat mij betreft zelfs interne wetswijziging in België’

Ofschoon hier en daar, in het bijzonder in vakbondskringen, weerklonk dat ze al lang genoeg hadden ‘geprofiteerd’ van de voordelige mix van lagere Nederlandse inkomstenbelasting en Belgische premiebijdragen, werd een toenemende onheilsfeer uiteindelijk in goede samenwerking tussen belangenorganisatie Stichting grensarbeid en het Nederlandse Ministerie van Financiën gaandeweg tot bedaren gebracht, onder meer resulterend in de onder artikel 27 van het actuele dubbelbelastingverdrag opgenomen algemene en bijzondere compensatieregelingen. Flankerend werd aan Nederlandse zijde door toenmalig staatssecretaris van Financiën Willem Vermeend een begeleidingscommissie ingesteld onder voorzitterschap van oud-staatssecretaris Robin Linschoten en enkele jaren later door toenmalig staatssecretaris van Financiën Wouter Bos een opvolgingscommissie onder voorzitterschap van hoogleraar Arie Rijkers. De Nederlandse overheid toonde zich hiermee naar haar eigen onderdanen c.q. inwoners als een verantwoordelijke overheid, bereid tot oplossingsgerichte dialoog.

Op grond van deze wetswijziging werd het door Nederland op grond van artikel 18 §2 van het actuele dubbelbelastingverdrag geclaimde heffingsrecht, weer én zelfs met terugwerkende kracht terug gehaald naar België. Dat deze ingreep compleet voorbij gaat aan aanzienlijke nadelige netto inkomenseffecten bij de belanghebbenden, lijkt in elk geval de huidige Belgische minister van Financiën weinig te deren. De regelrechte ‘hold up’ die daarmee wordt gepleegd op de portemonnee van vaak al hoog bejaarde pensionado’s, lijkt in elk geval nogmaals te leiden tot rechtsgang, te beginnen met een vernietingsprocedure voor het Belgisch Grondwettelijk Hof. De timing van de intern Belgische wetswijziging, aan de vooravond van de afronding van een nieuw dubbelbelastingverdrag, mag zonder meer als opmerkelijk worden gekwalificeerd. Het roept de vraag op of België zich nog snel heeft willen positioneren ter zake van de heffingsbevoegdheid over pensioenen.

Gevoelig Als bevoorrecht getuige kan ik terugkijkend na zowat 25 jaar actieve belangenbehartiging voor en begeleiding van grensarbeiders wel stellen dat heel wat bepalingen in een (nieuw) dubbelbelastingverdrag behoorlijk wat emoties kunnen losweken. Niet slechts bij de actieve grensarbeiders en hun werkgevers, ook de positie van grensoverschrijdende pensionado’s blijft tot op vandaag voor beroering zorgen. Zo was Nederland al aan het eind van de vorige eeuw beducht voor wat gemakshalve ‘fiscale Brasschaatvluchtelingen’ werden genoemd, maar ging daarbij toch iets te gemakkelijk voorbij aan de positie van de ‘gewone’ grensoverschrijdende pen-

De toekomst En zo woedt de strijd om heffingsrechten ook ongetwijfeld in de toekomst verder. Wie denkt dat het dan louter gaat om de budgettaire impact op overheidsbudgetten gaat wellicht iets te kort door de bocht. Zeker waar het gaat om actieve grensarbeiders lijkt immers Nederlandse werkgevers de angst weer om het hart te slaan, zeker nu toenemende krapte heerst op de arbeidsmarkt en wijzigende arbeidsomstandigheden, zoals het toenemende belang van thuiswerk, ook de loonkostpositie zou kunnen gaan raken. Enerzijds geldt weliswaar een onmiddellijk budgettair belang voor overheden, maar ook economische- en arbeidsmarktperspectieven lijken niet los gezien 47


te kunnen worden van de onderhandelingsposities.

geven omtrent een in de schoot van de Commissie Financiën uitgewerkt voorstel van resolutie met betrekking tot thuiswerkende grensarbeiders (DOC 55 2365/001 – 6 december 2021). Met deze resolutie wou de Kamer in relatie tot de actueel toepasselijke dubbelbelastingverdragen van België met haar buurlanden, alsook in relatie tot de toepasselijke coördinatieverordening voor sociale zekerheidsstelsels van de EU-lidstaten (Vo. 883/04 EU), een regeling voor de thuiswerkende grensarbeider toetsen. Uitgangspunt van België is daarbij te komen tot een regeling op grond waarvan grensarbeiders gedurende maximaal 48 dagen per jaar thuis zouden kunnen werken, zonder dat dit de fiscale heffingsbevoegdheid zou raken.

Destijds bij het tot stand komen van het actuele dubbelbelastingverdrag konden Nederlandse werkgevers initieel tevreden zijn met het bereikte resultaat, het aantal Belgen dat in Nederland aan de slag ging nam immers exponentieel toe, waarmee de missie geslaagd was. Maar gaandeweg wijzigde Nederland een aantal interne fiscale regelingen, die het toch weer minder aantrekkelijk maakten voor Belgen om een Nederlandse baan te aanvaarden.

‘Destijds bij het tot stand komen van het actuele dubbelbelastingverdrag konden Nederlandse werkgevers initieel tevreden zijn met het bereikte resultaat, het aantal Belgen dat in Nederland aan de slag ging nam immers exponentieel toe, waarmee de missie geslaagd was’

Een weliswaar verdienstelijke visie, maar eentje die naar mijn oordeel ook binnen niet al te lange tijd wederom hetzij ontoereikend, hetzij onhoudbaar zou kunnen worden. Eigenlijk kan het initiatief toch enigszins worden gekwalificeerd als ‘à la minute bricoleren op zijn Belgisch’. Met die 48 dagen wordt wellicht en iets te simplistisch gedacht aan voltijdse werknemers die, buiten vier weken vakantie, gedurende 48 weken één dag per week thuis zouden kunnen werken. Maar wat dan met de grensarbeider die vier dagen per week werkt? Tja, die heeft daar dan uiteraard ook recht op, maar met één dag per week thuis werken, zit die ook al meteen aan 25% in de zin van Vo. 883/04 EU en komt een wijziging van het toepasselijk socialeverzekeringsrecht meteen ook weer in beeld.

De aantrekkelijke regeling voor hoger opgeleid personeel, de zogenaamde 30%-regeling, werd aanzienlijk versoberd waardoor inwoners van België daartoe inmiddels volledig uit de boot zijn gevallen. Ook de regeling op grond waarvan inwoners van België persoonsgebonden aftrekken konden opvoeren, zoals de over de in België gelegen eigen woning betaalde hypotheekrente, werd met de introductie van het zogenaamde 90%-criterium gekoppeld aan het statuut van ‘kwalificerend buitenlands belastingplichtige’, voor heel wat grensarbeiders minder aantrekkelijk. Tel daarbij dat het door de Covid-19pandemie aan belang winnende ‘hybride werken’ op grond van het toepasselijke artikel 15 van het actuele dubbelbelastingverdrag, het heffingsrecht over de in Nederlandse dienstbetrekking genoten beloningen weer gedeeltelijk toewijst aan de woonstaat van de grensarbeider, en werken in Nederland wordt (ook administratief) in een aantal gevallen mogelijk ook weer iets minder aantrekkelijk en wellicht ook duurder voor de Nederlandse werkgever, zeker voor zover op grond van Vo. 883/04 EU ook het Belgische sociale verzekeringsrecht van toepassing zou komen.

Kortom, een niet onbelangrijk aantal belanghebbenden zouden eerder nadeel ondervinden van de Belgische uitgangspositie. Wat immers ook met de atypische grensarbeider die actueel (al dan niet bewust) voor een fiscale splitregeling opteert en alzo onbedoeld zou worden geconfronteerd met een gedeeltelijke switch van toepasselijk fiscaal heffingsrecht, of ook nog de alweer te verwachten toenemende bewijsvoering ten laste van de grensarbeider en hun werkgevers. Tenslotte kan ook niet worden voorbijgegaan aan de positie van bepaalde werknemers met een hogere functie die tekenbevoegdheid zouden hebben. Geldt ook hier die 48dagenregeling, of zal toch eerder worden gekoerst op het (onbedoeld) ontstaan van een vaste inrichting? Op dit laatste onderdeel is de Belgische fiscus immers de laatste tijd ook al weer ‘net iets actiever’ geworden.

Knelpunten Heel wat knelpunten vragen derhalve na goed twintig jaar weer om een nieuwe, modernere aanpak. De Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers nodigde mij onlangs uit mijn visie te

Arbeidsrecht Ook arbeidsrechtelijk zie ik nadelen aan de Belgische uitgangspositie, zeker in de zin van 48


juridische houdbaarheid. Wat met werkgevers die op grond van zo’n 48-dagenbepaling in een nieuw dubbelbelastingverdrag of op grond van de bepalingen van artikel 13 lid 1a van Vo. 883/04 EU het standpunt zouden innemen dat de in België wonende grensarbeider, anders dan zijn in Nederland wonende collega, slechts in beperkter mate mag thuis werken. Opgemerkt zij dat maar af te wachten valt hoe de aankomende ‘Wet werken waar je wil’, ongelijke behandeling louter omwille van het eventueel van toepassing komen van niet-Nederlandse wetgeving (fiscaal- arbeidsen sociaalverzekeringsrechtelijk) al dan niet houdbaar zal zijn. Het initiatiefwetsvoorstel van de leden Van Weyenberg en Smeulders beoogt immers te regelen dat een Nederlandse werkgever een verzoek tot thuiswerken slechts (gedeeltelijk) zal kunnen afwijzen als hij daarvoor zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen heeft. Het is nog maar de vraag of toepassing van een rechtsstelsel van een ander land in die zin zou kunnen worden aangemerkt.

het licht van de Algemene wet gelijke behandeling, niet evident zal zijn de grensarbeiders in het kader van het recht op thuiswerk anders te behandelen dan diens collega niet-grensarbeiders. Of in voorkomend geval sprake zou kunnen zijn van een direct- c.q. indirect onderscheid, zal de toekomst nog moeten uitwijzen. Alternatieven De vraag die dan opkomt is of er betere alternatieven zouden kunnen worden opgeworpen dan de door België geopperde 48-dagenregeling. Ik meen in een aantal situaties van wel én dat blijkt alvast ook ondersteund te worden door simulatieberekeningen die werden gemaakt in het kader van deze alternatieven. Uitgangspunt zou daarbij, zeker in het licht van de schier onophoudelijke stroom aan neergelegde rapporten van academische denktanks of andere Commissies Donner, kunnen zijn dat de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit zo weinig mogelijk door fiscale elementen zou worden beïnvloed, noch in negatieve, noch in positieve zin. Dat lijkt me wenselijk ten behoeve van de belanghebbende grensarbeiders, hun werkgevers en een zo weinig mogelijk belemmerde grensgang. Mijn overtuiging op vandaag is alvast dat artikel 15 van het actuele Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag, bij voorkeur onaangeroerd blijft en niet wordt ‘besmet’ met ‘onvoldoende doordachte oplossingen’.

Ofschoon niet geheel vergelijkbaar bleek recent nog dat de Nederlandse rechter oordeelde dat een Nederlandse werkgever onvoldoende grond had om voor een inwoner van het Verenigd Koninkrijk die in Nederlandse dienstbetrekking stond, het thuiswerken (i.c. vanwege corona) te verbieden. Het ging om de vraag of de instructie van de werkgever redelijk was om van een niet in Nederland wonende werknemer te verlangen tijdens de coronacrisis op het kantoor in Nederland te werken. De rechter achtte het onvoldoende aannemelijk dat sprake is een redelijke grond voor de door de werkgever gegeven instructie.

Een eerste gedachte gaat daarbij flankerend wél uit van het ter overweging geven werk te maken van uitbreiding naar in België wonende grensarbeiders van de actueel onder artikel 27 §1 van het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag eenzijdig door Nederland opgenomen algemene compensatieregeling voor in Nederland wonende grensarbeiders. Indien ook België bereid zou zijn een vergelijkbare regeling op te nemen, dan zou meteen onder meer ook de in België wonende grensarbeidende eenverdiener in gezinssituatie en mét kinderlast gecompenseerd kunnen worden voor het mislopen van het Belgische fiscale voordeel van huwelijksquotiënt én fiscale verruiming van de belastingvrije som.

‘Mij komt daarom voor dat het voor een Nederlandse werkgever, in het licht van de Algemene wet gelijke behandeling, niet evident zal zijn de grensarbeiders in het kader van het recht op thuiswerk anders te behandelen dan diens collega niet-grensarbeiders’

In bovenbedoelde zin lijkt het ook weinig zinvol, de weliswaar tijdelijke, overgangsregeling van artikel 27 §2 van het actuele dubbelbelastingverdrag te weren. Ofschoon het in 2003 initieel een groep van zowat 6.500 Nederlandse grensarbeiders betrof, blijft daar actueel slechts een

De rechter woog de onduidelijkheid van de zaak af tegen de bijzondere omstandigheden van dat moment (coronacrisis) en kwam tot het oordeel dat de werknemer de instructie mocht weigeren. Deze belangenafweging viel dus in het nadeel van de Nederlandse werkgever uit. Mij komt daarom voor dat het voor een Nederlandse werkgever, in

fractie van over en zou geoordeeld kunnen worden dat de regeling ook voor deze grensarbeiders voldoende lang heeft standge houden, anderzijds lijkt het me budgettair 49


weinig zinvol deze inmiddels kleine groep grensarbeiders alsnog te confronteren met een aanzienlijke netto inkomensachteruitgang en dito te verwachten onrust op de, in dit geval, Belgische werkvloer.

denken aan een regeling waarmee in het belang van de grensarbeider en diens werkgever zou kunnen worden gestreefd naar maatwerk’

Daarnaast kan worden gedacht aan de mogelijkheid om in het nieuwe dubbelbelastingverdrag een bepaling op te nemen waarmee voor inwoners van België respectievelijk Nederland het Nederlandse 90%-criterium dat van toepassing is voor het statuut ‘kwalificerend buitenlands belastingplichtige’, alsook het Belgische 75%criterium dat van toepassing is voor ‘gelijke behandeling in België van niet-inwoners met inwoners’, een neutraliserend effect zou kunnen worden bereikt middels invoering van een ‘naar rato principe’. Aanknopingspunt daarvoor kan worden gevonden in een ruimere invulling in de zin van en in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van 9 februari 2017 (zaak C-283/15). Zo zou, ofschoon de situatie van belanghebbende in het bedoelde arrest weliswaar niet vergelijkbaar is met die van de doorsnee grensarbeider, in een nieuw dubbelbelastingverdrag een regeling kunnen worden opgenomen die voorrang biedt op de nationale regelingen van Nederland en België. De daaruit voortvloeiende regeling zou dan overigens ook beperkt blijven tot onderdanen van beide landen, aangezien inwoners van andere landen zich niet in de zin van ‘cherry picking’ zouden kunnen beroepen op die verdragsbepaling, voor zover het verdrag niet op hen van toepassing is.

De bepalingen van artikel 16 lid 1 van Vo. 883/04 EU laten voor een goed begrip ook nu al toe dat twee of meer lidstaten, de bevoegde autoriteiten van deze lidstaten of de door deze autoriteiten aangewezen instellingen in onderlinge overeenstemming en in het belang van bepaalde personen of groepen personen, uitzonderingen op de artikelen 11 tot en met 15 van Vo. 883/04 EU kunnen vaststellen. Een uitgebreider en soepeler toepassing van bedoeld artikel 16 lid 1 van Vo. 883/04 EU zou kunnen voorkomen dat bij het bereiken c.q. overschrijden van de actuele 25%-grens bij het verrichten van werkzaamheden op het grondgebied van de eigen woonstaat, op grond waarvan sprake is van ‘substantiële werkzaamheden’ op het grondgebied van de eigen woonstaat, het toepasselijk sociaalverzekeringsrecht (onbedoeld) wijzigt. Vanuit het oogpunt in die zin ‘premieshopping’ te voorkomen, acht ik het wel nuttig slechts een eenmalige en definitieve keuze mogelijk te maken voor de grensarbeider en zijn werkgever, zonder dat het substantialiteitsprincipe arbitrair op 25% (of eventueel ruimer in de toekomst) wordt verankerd. Daarmee zou meteen ook worden voorkomen dat de grensarbeider die bijvoorbeeld op vier dagen per week werkt, waarvan één dag thuis, onverbiddelijk met een voor alle partijen onwenselijke switch in toepasselijk recht te maken zou krijgen.

Flankerend sociaalzekerheidsbeleid Omdat het zal voorkomen dat grensarbeiders in de toekomst ook tenminste 25% van hun werkzaamheden op het grondgebied van hun eigen woonstaat zullen gaan verrichten, acht ik het nuttig ook ter overweging te geven op het terrein van toepasselijk sociaalverzekeringsrecht een specifieke (bilaterale) regeling uit te werken voor deze grensarbeiders en hun werkgevers, zodat een onbedoelde en vaak onwenselijk geachte switch in toepasselijk recht kan worden voorkomen. In die zin zou door de bevoegde autoriteiten van Nederland en België kunnen worden onderzocht om een uitgebreider c.q. soepeler toepassing van artikel 16 van Vo. 883/04 EU mogelijk te maken. Daarbij valt naar mijn oordeel te denken aan een regeling waarmee in het belang van de grensarbeider en diens werkgever zou kunnen worden gestreefd naar maatwerk.

Hooglerarenbepaling Ook de hooglerarenbepaling, eveneens van toepassing voor overige leden van het onderwijzend personeel, zal hopelijk een oplossing krijgen in een nieuw dubbelbelastingverdrag. In het kader van artikel 20 van het actuele dubbelbelastingverdrag lijken beide landen, voor zover ik daarover goed ben geïnformeerd, zich te richten op het beëindigen van de regeling (art. 20 §1) die ziet op de tweejaarstermijn op grond waarvan de heffingsbevoegdheid over de beloningen van hoogleraren en ander onderwijzend personeel toegewezen blijft aan de woonstaat. Het lijkt voor weinig discussie vatbaar dat deze opmerkelijke regeling zou worden vervangen, zodat de beloningen van belanghebbenden hetzij onder de reikwijdte van artikel 15 (inkomsten uit niet-zelfstandige beroepen), hetzij in bepaalde gevallen onder de reikwijdte van artikel 19

‘Daarbij valt naar mijn oordeel te 50


(overheidsfuncties) kunnen worden behandeld. De actueel toepasselijke, wat vreemde regeling, werd destijds onder druk van de toenmalige Vlaams minister van Onderwijs, in het verdrag opgenomen. Dat was op zich overigens niet eens zo verwonderlijk in de wetenschap dat eind vorige eeuw talloze Nederlandse onderwijsinstellingen gezamenlijk massaal bijgewoonde infosessies organiseerden in een Antwerps hotel, om ze met fiscale voordelen zoals de 30%-regeling te verleiden om over de grens in Nederland aan de slag te gaan. Een mooi voorbeeld dat aantoont dat fiscale voordeelposities door ‘werkgevers’ ook weleens worden ‘uitgebuit’ om de krapte op de eigen arbeidsmarkt op te lossen, al komt dat dan ten nadele van de verdragspartner, die zeker ook vandaag met een vergelijkbare krapte wordt geconfronteerd.

marche die mijns inziens eerder weinig goeds doet verhopen. De kwestie is inmiddels weliswaar onderwerp van een vernietigingsberoep voor het Belgisch Grondwettelijk Hof, nu een der verdragspartners zich (nogmaals), overduidelijke rechtspraak ten spijt, van haar smalste kant heeft laten zien. Toch kan ik me niet geheel van de indruk ontdoen dat België daarmee anticipeert op de door Nederland verhoopte verdragswijziging. Het zou kunnen betekenen dat met ingang van het nieuwe verdrag de heffingsbevoegdheid over ‘vanaf dan’ ingaande tweedepijler pensioenen wordt toegewezen aan de bronstaat en België voorafgaand, waarbij ik nogmaals refereer aan de opmerkelijke timing van de Belgische wetswijziging, alsnog de heffingsbevoegdheid over tweedepijler pensioenen van een bepaalde groep Nederlands gepensioneerden heeft willen binnenhalen.

Pensionado’s Ter afronding toch ook nog een keer terug naar de positie van de grensoverschrijdende pensionado. Benevens voor de positie van de actieve grensarbeider, kan naar verluid ook worden verwacht dat wijzigingen zouden kunnen optreden in het toepasselijk heffingsrecht over grensoverschrijdende pensioenuitkeringen. Herhaaldelijk heeft Nederland immers al te kennen gegeven zich te richten op het wijzigen van het heffingsrecht voor tweedepijler pensioenen van de woonstaat naar de bronstaat. Ik meen dat dit overwegend aangemerkt kan worden als een juist uitgangspunt, echter wél met de kanttekening dat in die gevallen waarin actueel nog het heffingsrecht van de woonstaat van toepassing komt, zou moeten worden voorzien in een voldoende ruime overgangsregeling. Immers veel minder dan actieve grensarbeiders, verkeren grensoverschrijdend gepensioneerden nog in de mogelijkheid een eventuele netto inkomensachteruitgang zelf op een of andere wijze te compenseren.

Conclusie In deze bijdrage heb ik me beperkt tot het delen van (alternatieve) gedachtegangen c.q. zienswijzen over de wijze waarop de heffingsbevoegdheid over beloningen die vallen onder de reikwijdte van de artikelen 15, 18, 20 en 27 van het actuele dubbelbelastingverdrag zou kunnen worden verdeeld, met als belangrijkste uitgangspunt niet louter de directe budgettaire impact te betrekken, maar vooral oplossingsgericht grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit zoveel als mogelijk fiscaal neutraal te bevorderen. Veeleer dan door overheden jaarlijks miljoenen euro’s te investeren in informatievoorziening, academische studies en dies meer, zou met name ingezet moeten worden op het neutraliseren van negatieve inkomenseffecten. Al kost dat middels het implementeren van compensatie- of andere neutraliserende regelingen aan de betrokken overheden vanzelfsprekend ook een duit, het zou wél recht doen aan de talloze ‘politieke verklaringen’ dat moet worden ingezet op het wegnemen van belemmeringen.

‘Een demarche die mijns inziens eerder weinig goeds doet verhopen’

Tot slot zij nog opgemerkt dat ook andere verdragsbepalingen wellicht voor aanpassing vatbaar zijn en zonder twijfel ook ter tafel liggen, maar daarover wellicht later meer.

In aanvang van deze bijdrage heb ik daartoe al gerefereerd aan de wijze waarop België bij artikel 28 van de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 28 januari 2022) artikel 39, §2 WIB 1992 heeft aangevuld c.q. aangepast en met de wet van 21 januari 2022 (artikel 60) houdende diverse fiscale bepalingen, retroactieve toepassing heeft geïntroduceerd. Een de51


Hof ’s-Hertogenbosch hanteert ‘naar rato principe’ In haar uitspraak van 18 mei 2022 (zaak 21/00740) zet Hof ’s-Hertogenbosch een lijn uit waarlangs de vele vragen die de reikwijdte van het Schumacker-arrest van het Hof van Justitie van de EU oproept, kunnen worden beantwoord. In deze zaak ging het om een Nederlands gepensioneerde die met zijn partner in Frankrijk woont. Hij ontvangt een Nederlandse AOW-uitkering en een uitkering van een Nederlands pensioenfonds. Frankrijk heeft op grond van het toepasselijke dubbelbelastingverdrag alleen het heffingsrecht over de AOWuitkering. Echter, door toepassing van een belangvrije som wordt in Frankrijk geen belasting geheven over de AOW-uitkering, zodat ook geen hypotheekrenteaftrek kan worden verdisconteerd in de eigen woonstaat.

Belanghebbende brengt daarom in zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting zijn negatieve inkomsten uit eigen woning in aftrek. De inspecteur van de Nederlandse belastingdienst stelt daarop dat belanghebbende geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is (90%-criterium), waardoor de negatieve inkomsten uit de eigen woning niet aftrekbaar zijn. Belanghebbende is het daarmee niet eens en komt in hoger beroep bij Hof ’s-Hertogenbosch. Het hof oordeelt daarop dat Nederland, anders dan de inspecteur meent, als bronstaat wel degelijk rekening dient te houden met de persoonlijke en de gezinssituatie van belanghebbende wanneer dit niet voldoende mogelijk is in diens woonstaat. De uitspraak van het hof betekent dat Nederland een ‘naar rato aftrek’ dient toe te staan van de negatieve inkomsten uit de eigen woning volgens de breuk belast inkomen in de bronstaat in relatie tot het totale wereldinkomen. De te verlenen tegemoetkoming wordt begrensd door de belastingheffing die belanghebbende daardoor in Nederland verschuldigd zou zijn in overigens vergelijkbare omstandigheden. Het hof vermindert daarom de navorderingsaanslag.

52


Fiscale thuiswerkregeling grensarbeiders Nederlands staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA) heeft recentelijk antwoord gegeven op Kamervragen over de thuiswerkregeling van grensarbeiders in de relatie met België. Het is volgens hem niet zeker of er een thuiswerkregeling in het nieuwe dubbelbelastingverdrag komt en hoe die er eventueel dan zou moeten uitzien.

De staatssecretaris merkt wél op dat Nederland met België in gesprek is over een mogelijke thuiswerkregeling in een nieuw dubbelbelastingverdrag. De precieze vormgeving van een thuiswerkregeling is volgens de staatssecretaris niet eenvoudig en vereist een goede analyse van de voor- en nadelen van een dergelijke regeling voor thuiswerkende grensarbeiders en hun werkgevers. Aandachtspunten daarbij Nederland en België hadden sedert 11 maart 2020 tijdelijke afspraken gemaakt over de fiscale behan- zijn volgens de bewindsman onder andere de administratieve gevolgen en inkomensgevolgen voor deling van thuiswerkdagen onder het actuele dubbelbelastingverdrag en dit in het kader van de Covid- grensarbeiders, de administratieve gevolgen voor 19-pandemie. Die afspraken werden diverse malen werkgevers en (het voorkomen van) discoördinatie verlengd, maar werden beëindigd per 1 juli 2022. tussen sociale zekerheid en fiscaliteit. De staatssecretaris geeft aan dat de thuiswerkovereenkomsten een crisismaatregel betreffen om onverwachte gevolgen van thuiswerken door de coronacrisis te voorkomen. Zonder coronamaatregelen met betrekking tot thuiswerken, is er volgens de bewindsman geen rechtvaardiging meer om af te wijken van de afspraken in het belastingverdrag. Daarvoor is een verdragsaanpassing nodig.

De staatssecretaris wijst er op dat verder zal moeten worden bezien of een thuiswerkmaatregel leidt tot een (binnen de verdragssystematiek) passende verdeling van heffingsrechten en wat de budgettaire gevolgen voor de verdragspartners zijn. Het is volgens hem daarom niet zeker of er een thuiswerkregeling in het nieuwe dubbelbelastingverdrag komt en, zo ja, hoe deze er precies uit zou zien.

53


Standpunt Belgische fiscus omtrent betalingsverplichting Belgische bedrijfsvoorheffing bij telethuiswerk Wanneer een inwoner van België die wordt tewerkgesteld in Nederlandse dienstbetrekking, maar een (beperkt) deel van zijn werkzaamheden (buiten de Covid-19-uitzonderingsregeling) verricht in de zin van telethuiswerk op Belgisch grondgebied, dan stelt zich de vraag of dit in de praktijk voor de Nederlandse werkgever leidt tot het voldoen aan de verplichting van het afdragen van Belgische bedrijfsvoorheffing (loonheffing). Desgevraagd naar haar standpunt hieromtrent heeft de Belgische fiscus hiernavolgende op principiële basis meegedeeld.

Vooropgesteld zij dat de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92 verschuldigd is door de in artikel 227, WIB 92 vermelde niet-inwoners voor wie de in artikel 30, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, pensioenen, renten en toelagen die ze in België of in het buitenland betalen of toekennen, beroepskosten zijn in de zin van artikel 237, WIB 92. De in artikel 237, WIB 92 bedoelde kosten zijn de kosten die in aanmerking komen als beroepskosten en die uitsluitend op de overeenkomstig de artikelen 228 tot 231, WIB 92 in België belastbare beroepsinkomsten drukken.

Overeenkomstig artikel 87, 1°, b), van het Koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/ WIB 92) is vervolgens, behoudens de door de wet en door internationale overeenkomsten bepaalde vrijstellingen, de bedrijfsvoorheffing aan de bron verschuldigd op die bezoldigingen. De Nederlandse werkgever is er op basis van artikel 273, 1°, WIB 92 en artikel 86 KB/WIB 92 toe gehouden om de bij de bron verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van de telewerker in de schatkist te storten. Het is immers de betaling of toekenning van belastbare bezoldigingen die de verschuldigde bedrijfsvoorheffing opeisbaar maakt. De betaling of toekenning van de bezoldigingen aan de Belgische werknemer gebeurt in dit geval door de Nederlandse werkgever.

De situatie waarbij een Belgische werknemer telewerk verricht vanaf zijn domicilie, doet in principe een Belgische inrichting ontstaan in de zin van artikel 229, §1, eerste lid, WIB 92 in hoofde van de Nederlandse werkgever. De bezoldigingen van de in België tewerkgestelde werknemer komen als beroepskosten van de Belgische inrichting in aanmerking en drukken uitsluitend op de belastbare inkomsten van die Belgische inrichting. Ter zake volstaat het dat het gaat om een Belgische inrichting in de zin van de artikelen 228, §2, 3° en 229, WIB 92. Het feit dat de Belgische inrichting niet als een vaste inrichting in de zin van het dubbelbelastingverdrag zou kunnen worden aangemerkt, doet daaraan geen afbreuk.

Als schuldenaar in de bedrijfsvoorheffing is de Nederlandse werkgever tevens verplicht op grond van artikel 90, §1, KB/WIB 92 langs elektronische weg een aangifte in de bedrijfsvoorheffing in te dienen en op grond van de artikelen 92, §1 en 93, §1, KB/WIB 92 voor iedere verkrijger van inkomsten langs elektronische weg de nodige inkomstenfiches op te maken en in te dienen. De regels inzake bedrijfsvoorheffing zijn van openbare orde, er kan niet van worden afgeweken. De Nederlandse werkgever kan dus niet zonder meer ervan afzien om bedrijfsvoorheffing te storten met betrekking tot bezoldigingen die worden betaald voor de tewerkstelling (telewerk) in België.

Op basis van artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92 is de buitenlandse werkgever bijgevolg schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing voor de bezoldigingen die in hoofde van de Belgische inrichting beroepskosten kunnen zijn in de zin van artikel 237, WIB 92. 54


Thuiswerkvergoeding in België en Nederland Thuiswerken kost aan de werknemer doorgaans geld. Reken daarbij op het inrichten van de thuiswerkplek, maar ook bijvoorbeeld op kosten voor elektriciteit en verwarming. In België is door de fiscus middels een circulaire goedgekeurd dat werkgevers hun thuiswerkende medewerkers een forfaitaire belastingvrije kostenvergoeding mogen verstrekken van maximaal 129,48 euro per maand. In Nederland is de werkgeversvergoeding die de werknemer krijgt voor zogenaamde kleine voorzieningen belast voor de loonbelasting. Werkgevers kunnen wel bepaalde kosten onbelast vergoeden via de werkkostenregeling. Daarmee mag een gedeelte van de totale fiscale loonsom worden besteed aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor de werknemers. Deze vergoedingen vallen dan binnen de zogenaamde vrije ruimte 1,7% van het fiscale loon tot een maximumloon van 400.000 euro. Over het meerdere van het fiscale loon is de vrije ruimte 1,18%. Daarnaast kan de werkgever bepaalde zaken onbelast vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen door gerichte vrijstellingen en nihil waarderingen. Over het bedrag dat uitkomt boven de vrije ruimte, betaalt de werkgever loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%.

Belgische fiscus en Nederlandse samenlevingsovereenkomst In België kan door een niet-inwoner aanspraak worden gemaakt op toepassing van het zogenaamde huwelijksquotiënt, voor zover sprake is van een status als gehuwde of wettelijk samenlevingsovereenkomst. De Belgische samenlevingsovereenkomst is evenwel niet gelijk aan de Nederlandse samenlevingsovereenkomst, maar wel met het Nederlands geregistreerd partnerschap. Een Nederlandse samenlevingsovereenkomst volstaat niet om aanspraak te kunnen maken op gezamenlijke belastbaarheid in België en opent derhalve geen rechten op toepassing van het huwelijksquotiënt. Dit heeft tot gevolg dat in een aantal fiscale dossiers van grensarbeiders een supplement werd gevestigd vanaf inkomstenjaar 2018.

Europees Parlement vraagt om standpunt thuiswerkende grensarbeider Door leden van het Europees Parlement zijn vragen gesteld aan de Europese Commissie omtrent de positie van de thuiswerkende grensarbeider. De parlementsleden stellen dat bij grensarbeiders en hun werkgevers grote ongerustheid is ontstaan over het uitblijven van een definitieve regeling, waarbij de samenhang tussen de aanwijsregels in Vo 883/04 EU en de regels in de van toepassing zijnde belastingverdragen gewaarborgd is. Volgende parlementaire vragen werden voorgelegd: 1. Welk beleid voert de Commissie om de samenhang tussen fiscaliteit en sociale zekerheid te waarborgen, zodat er geen verschil bestaat in nettoloon en loonkosten tussen de grenswerker en nietgrenswerker? 2. In een aantal grensoverschrijdende gevallen verbieden werkgevers hun grenswerkers meer dan 25% thuis te werken, terwijl men deze beperking niet hanteert voor hun collega’s die inwoners van het werkland zijn. Is dit onderscheid niet op grond van EU-recht verboden en is hier sprake van indirecte discriminatie? 3. Is de Commissie bereid om een duurzame oplossing te vinden voor het toegenomen aandeel van het telewerken voor grenswerkers die in lijn ligt met Vo 883/04 EU en de bestaande bilaterale belastingverdragen? 55


Vrijstelling afzonderlijk belaste vrijgestelde buitenlandse inkomsten in Belgisch Staatsblad gepubliceerd Zoals bekend worden inkomsten uit Nederland waarover Nederland mag heffen voor inwoners van België, in België vrijgesteld met progressievoorbehoud. Het inkomen wordt dus vrijgesteld van heffing, maar overige wél in België belastbare inkomsten worden door dit progressievoorbehoud zwaarder belast.

De Belgische fiscus nam echter jarenlang een ander standpunt in en werd daarom al op 22 oktober 2019 door het Antwerpse Hof van Beroep teruggefloten. De federale minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) heeft zich uiteindelijk, na gezamenlijke inzet van het Nederlands-Belgisch Centrum en mr. Chantal Hendrickx én met dank aan de N-VA-fractie, bij de uitspraak neergelegd. Middels publicatie van de Wet van 21 januari 2022 in het Belgisch Staatsblad van 28 januari 2022, is de kwestie nu eindelijk van de baan.

Ingevolge rechtspraak is het evenwel niet toegestaan het zogenaamde progressievoorbehoud ook toe te passen voor inkomsten uit Nederland, voor zover die inkomsten in België in een zuiver nationale situatie zouden worden belast tegen een zogenaamd proportioneel tarief. In dat geval mogen die inkomsten immers niet meetellen voor de progressie in het tarief op andere belastbare inkomsten. De vrijstelling moet dan met andere woorden volledig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ontslag-, transitie- en beëindigingsvergoedingen die een inwoner van België ontvangt van een Nederlandse werkgever.

Met ingang van 4 februari 2022 geldt voor deze inkomsten dus een nihiltarief zonder toepassing van het progressievoorbehoud.

Partij van minister van Financiën Van Peteghem verschrompeld tot kleinste partij van Vlaanderen In Nederland verkeert het christendemocratische CDA al enige jaren in zwaar weer, maar inmiddels stelt ook de Vlaamse zusterpartij CD&V steeds minder voor. Uit de recente opiniepeiling (UA en VUB) blijkt immers dat nog slechts 8,7 procent van de Vlamingen vertrouwen heeft in de partij van onder meer minister van Financiën Vincent Van Peteghem. Dat is alweer een verlies van ruim 6 procent ten overstaan van de laatste verkiezingen. Volgens politicologen Stefaan Walgrave (UA) en Jonas Lefevere (VUB) zou deze trend overigens ook onomkeerbaar zijn. Volgens deze vorsers is de malaise bij CD&V totaal. In een wanhoopspoging werd inmiddels de partijleider (Joachim Coens) wandelen gestuurd en verdwijnt ook Limburgse volksvertegenwoordiger Steven Matheï uit de Kamer.

56


MLI in relatie tot Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag Nadat het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag al eerder door België was aangemeld bij de OESO in het kader van het zogenaamde multilateraal Instrument (MLI), heeft recentelijk ook Nederland dat gedaan. Daardoor is duidelijk dat het MLI zich nu ook zal laten gevoelen in de context van dit dubbelbelastingverdrag. Wat daarvan de (eventuele) gevolgen zijn leest u hierna.

Het MLI is een multilateraal verdrag dat tot stand is gekomen in het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) actieplan van de OESO. Het biedt de mogelijkheid om snel veel bilaterale dubbelbelastingverdragen te wijzigen, aangezien het voorkomt dat over elk verdrag apart onderhandeld moet worden om het BEPS conform te maken.

De impact hiervan zien we op meerdere terreinen, maar we beperken ons hier tot wat ons het meest aangewezen lijkt. Onderling overleg Ter zake van geschillenbeslechting voorziet het MLI in een minimumstandaard, evenals in enkele facultatieve best practices. Wanneer een belastingplichtige geconfronteerd wordt met een dubbele belasting, kan hij dit voorleggen aan de bevoegde autoriteiten van de verdragsstaten. Het huidige artikel 28 van het verdrag (regeling voor onderling overleg) wordt door het MLI gewijzigd op de volgende punten :

Het MLI is van toepassing op een belastingverdrag wanneer beide partijen het als een ‘gedekt belastingverdrag’ hebben aangemeld bij de OESO. Het bevat een aantal minimumstandaarden, maar er zijn ook bepalingen waarbij verdragsstaten een voorbehoud of een keuze tussen verschillende opties kunnen maken. Deze bepalingen zijn dan slechts van toepassing als geen van de verdragspartijen dergelijk voorbehoud heeft gemaakt, dan wel in zoverre de door beide staten gemaakte keuzes compatibel zijn. Ten slotte zijn er ook een aantal bepalingen die louter optioneel zijn. Deze zijn enkel van toepassing op een gedekt verdrag wanneer beide partijen hiervoor geopteerd hebben.

voortaan kan een belastingplichtige het geschil voorleggen aan de bevoegde autoriteiten van beide verdragsstaten, en niet enkel aan die van zijn woonstaat; ook nieuw is de uitdrukkelijke mogelijkheid voor de verdragsstaten om overleg te plegen over het vermijden van dubbele belasting in gevallen die niet onder het dubbelbelastingverdrag vallen.

België heeft zijn akte van bekrachtiging van het MLI op 27 juni 2019 neergelegd bij de OESO en had het dubbelbelastingverdrag met Nederland opgenomen als 'gedekt belastingverdrag'. Nederland had het verdrag met België echter niet aangemeld, vermoedelijk omdat er toen reeds volop werd onderhandeld over een nieuw verdrag. Daardoor was het MLI niet van toepassing op het huidige dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland. Op 255 november 2021 heeft Nederland echter alsnog een kennisgeving gedaan bij de OESO, waarbij het verdrag met België alsnog als een gedekt verdrag wordt aangemeld. Dat beide partijen het Belgisch-Nederlands verdrag nu toch als een 'gedekt verdrag' aanmerken, heeft tot gevolg dat een eerste reeks bepalingen van het MLI het verdrag zullen aanvullen.

De termijn van drie jaar en de verplichte uitvoering van een akkoord, zonder rekening te houden met internrechtelijke termijnen, blijven behouden. Nu de procedures slechts een inspanningsverbintenis inhouden voor de belastingadministraties, voorziet het MLI in een arbitrageprocedure. Daaruit volgt dat indien geen oplossing volgt binnen twee jaar, de belastingplichtige kan verzoeken het geschil te onderwerpen aan een verplichte en bindende arbitrage. Ingevolge de respectievelijke keuzes van België en Nederland zou die arbitrage plaatsvinden volgens de zogenaamde methode van het laatste bod, waarbij de verdragsstaten een standpunt innemen en het arbitragepanel enkel kan kiezen uit de voorgestelde oplossingen. 57


Vaste inrichtingen

lands-Belgisch dubbelbelastingverdrag. Zo zullen de bepalingen inzake het splitsen van contracten in de context van bouwwerken en inzake commissionairsstructuren niet van toepassing zijn. Dit laatste betekent dat een personele vaste inrichting slechts aanwezig blijft, indien de nietonafhankelijke vertegenwoordiger in de andere staat gemachtigd is om de onderneming contractueel te verbinden en dat gewoonlijk in die Staat ook doet. Het MLI bevat weliswaar een bepaling inzake commissionairsstructuren die deze strikte handtekeningvoorwaarde zou vervangen, om tot een vaste inrichting te besluiten, zou het volstaan dat de betrokkene ‘gewoonlijk de belangrijkste rol vervult bij het sluiten van contracten’ zonder dat effectieve handtekeningbevoegdheid vereist is. Echter Nederland heeft hierbij een algemeen voorbehoud geformuleerd, zodat deze wijziging geen ingang vindt. België had initieel ook een voorbehoud geformuleerd, maar heeft dit uiteindelijk laten vallen in de finale notificatie bij het OESO-secretariaat.

Het MLI voorziet in een aantal mogelijke wijzigingen wat vaste inrichtingen betreft. Deze wijzigingen zijn geen minimumstandaarden. Bijgevolg staat het iedere staat vrij ze al dan niet op te nemen in haar gedekte verdragen. Wegens de voorbehouden die België en Nederland bij het MLI hebben gemaakt, zal er slechts één wijziging aan het huidige artikel 5 van het verdrag gebeuren, met name de invoering van een antifragmentatieregel in het kader van de zogenaamde 'negatieve gevallen' van vaste inrichting van artikel 5 van het huidige verdrag. Dat artikel bepaalt dat sommige activiteiten niet worden geacht een vaste inrichting te omvatten. Het gaat dan om loutere hulpwerkzaamheden of activiteiten van voorbereidende aard. De antifragmentatieregel beoogt de opsplitsing van verschillende activiteiten over verschillende entiteiten tegen te gaan. Op heden wordt de kwalificatie als vaste inrichting soms op onrechtmatige wijze ontweken door activiteiten die samen beschouwd een vaste inrichting uitmaken, op te splitsen over verschillende nauw verbonden ondernemingen om zo toepassing te kunnen maken van de 'negatieve' gevallen. De antifragmentatieregel heeft tot gevolg dat elkaar aanvullende activiteiten die nauw verbonden ondernemingen uitoefenen en die deel uitmaken van een 'samenhangende bedrijfsvoering', gezamenlijk moeten worden beoordeeld in het licht van huidig artikel 5 van het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag. Bijgevolg kan er dan voor de toepassing van het verdrag toch sprake zijn van een vaste inrichting.

Bouw- en constructiewerkzaamheden In het kader van bouw- en constructiewerkzaamheden is er slechts sprake van een vaste inrichting, als de duur ervan 12 maanden overschrijdt. Het MLI wil de situatie tegengaan waarbij ondernemingsgroepen contracten spreiden over verschillende vennootschappen om zo telkens onder de drempel van 12 maanden te blijven en de kwalificatie als vaste inrichting te ontwijken. Door deze MLI-regel zouden de perioden die verschillende nauw verbonden ondernemingen aan een project spenderen - voor zover die periode voor iedere onderneming minstens 30 dagen beslaat - automatisch worden samengevoegd om te oordelen of de voormelde 12-maandentermijn wordt overschreden of niet.

Daarentegen gelden ook bepalingen van het MLI die niet van toepassing zullen zijn op het Neder-

58


België heeft echter een algemeen voorbehoud geformuleerd bij deze bepaling, omdat zij ook van toepassing zou zijn als er geen sprake is van misbruik. België wil vertrouwen op de principal purpose test (supra) om het abusief opsplitsen van contracten te beteugelen, zonder ook bonafide situaties automatisch te treffen. Dit is trouwens in lijn met de internrechtelijke fictiebepaling die in dezelfde hypothese toelaat aan te tonen dat de opsplitsing van contracten geen fiscaal oogmerk heeft. Niet-abusieve opsplitsingen van contracten vormen naar nationaal recht dus niet sowieso een vaste inrichting louter omdat de termijn gezamenlijk zou worden overschreden.

van de uitkerende vennootschap bezitten. Daaraan wordt nu een houdperiode van 365 dagen gekoppeld die niet noodzakelijk reeds verstreken moet zijn ten tijde van de uitkering van het dividend. Hierdoor zal de verminderde bronheffing slechts worden toegepast indien de participatie in de uitkerende vennootschap gedurende een aaneensluitende periode van ten minste 365 dagen wordt of zal worden aangehouden. Anders dan het geval is onder de huidige, nationale bepalingen inzake vrijstelling van roerende voorheffing, wordt voor de berekening van deze 365dagenperiode geen rekening gehouden met veranderingen van eigendom die het rechtstreekse gevolg zijn van een bedrijfsreorganisatie.

Dividenduitkeringen Ingevolge het MLI wordt in artikel 10 van het verdrag een nieuwe voorwaarde ingevoegd in het kader van de verminderde voorheffing van 5% op uitgekeerde dividenden die van toepassing is indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een vennootschap is. Deze vennootschap moet een minimale participatie van 10% in het kapitaal

Werkneemster met buitenlandse werkgever kan in Nederland zelf vrije ruimte werkkostenregeling toepassen De Hoge Raad in Nederland heeft op 27 mei 2022 (zaak 21/01855) uitspraak gedaan in een zaak van een werkneemster met een buitenlandse niet in Nederland inhoudingsplichtige werkgever in het kader van de werkkostenregeling. Het betrof in deze zaak een werkneemster die in 2013 en 2014 op de loonlijst stond van een niet in Nederland gevestigde vennootschap. Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelde eerder dat de belanghebbende werkneemster het op haar naar Nederlandse maatstaven berekende loon de vrijstelling vrije ruimte werkkostenregeling niet kon toepassen. De werkgever had immers geen vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel aangewezen. De Hoge Raad is het evenwel niet eens met het hof en vernietigt dan ook de uitspraak. Meer in het bijzonder werd artikel 3.84, lid 2 van de Wet IB juist opgenomen om werknemers met een buitenlandse, nietinhoudingsplichtige werkgever in Nederland, een vrijstelling te geven die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Daarbij is het dus niet van belang of de werkgever al dan niet vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen. De werkneemster heeft dus in 2013 en 2014 volgens de Hoge Raad wel degelijk recht op een vrijstelling ter grootte van de vrije ruimte, te weten 1,50% in 2013 en 2014, van het door haar van de niet in Nederland gevestigde vennootschap genoten loon.

59


Vennootschap zonder buitenlands personeel zit in Nederland Wanneer een vennootschap die werd opgericht buiten Nederland, maar in dat buitenland geen personeel heeft en waarvan de bestuurder in Nederland alle werkzaamheden verricht, is volgens Rechtbank ZeelandWest-Brabant fiscaal gezien gevestigd in Nederland. Specifiek ging het in deze zaak (20/64 t/m 20/66 en 20/982 t/m 20/984) om een man die in 2012 een Nederlandse bv had opgericht, waarvan hij de bestuurder en enig aandeelhouder was. Deze bv had als activiteit de advisering op het gebied van informatietechnologie. Op 13 augustus 2012 vond buiten Nederland de oprichting van een vennootschap plaats, die omzet realiseerde met het verrichten van ICT-diensten, waaronder de (wereldwijde) handel in IP-adressen. In 2016 startte de Nederlandse belastingdienst een onderzoek bij de man, zijn echtgenote en gelieerde vennootschappen. Naar aanleiding van dit onderzoek concludeerde de inspecteur dat de plaats van de feitelijke leiding van de buiten Nederland opgerichte vennootschap in Nederland lag. De buitenlandse vennootschap kreeg daarom Nederlandse navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting en boeten opgelegd. De buitenlandse vennootschap ging in beroep tegen de navorderingsaanslagen en hield vol in het buitenland te zijn gevestigd. Maar de inspecteur werpt tegen dat de bestuurder zelf heeft verklaard dat die buitenlandse vennootschap geen personeel in dienst heeft. De man verricht zelf alle werkzaamheden voor de buitenlandse vennootschap achter zijn computer en vanuit zijn huis in Nederland. Het enige aanknopingspunt met het buitenland is dat zij daar is opgericht en daar over een postbus beschikt, maar dat is voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant onvoldoende om te oordelen dat de vennootschap feitelijk in het buitenland is gevestigd. De rechtbank vindt evenmin dat de bedragen van de navorderingsaanslagen te hoog zijn. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van de buitenlandse vennootschap ongegrond.

Belgische fiscus gaat inkomensverklaring rechtsreeks aan Nederlandse belastingdienst sturen Wanneer u in België woont en in Nederland werkt én u wenst in Nederland te worden behandeld als Kwalificerend buitenlands belastingplichtige, dan kent u ongetwijfeld de jaarlijkse rompslomp die gepaard gaat met het verkrijgen van de zogenaamde Inkomensverklaring voor Kwalificerend buitenlands belastingplichtigen. Vanaf dit jaar wordt, na lang aandringen door het Nederlands-Belgisch Centrum, toch al een stapje in de goede richting gezet om een en ander wat vlotter te laten verlopen. Immers vanaf dit jaar dient u wél nog de Inkomensverklaring in te vullen en in te dienen bij de voor uw Belgische woonplaats bevoegde inspectie van de FOD Financiën, maar u moet aansluitend niet meer wachten op het door de FOD Financiën terugzenden van het formulier om het vervolgens weer per post te versturen naar de Belastingdienst Buitenland in Heerlen. Voortaan zal de FOD Financiën, na de door de belastingplichtige ingediende Inkomensverklaring te hebben gecontroleerd, rechtstreeks verzenden naar de Belastingdienst Buitenland in Heerlen. Een eerste stap in de goede richting, met onze dank voor de medewerking aan de FOD Financiën.

60


Herziening EU-coördinatieverordening sociale zekerheid verloopt bijzonder moeizaam Grensarbeiders die vaker thuis willen werken, worden geconfronteerd met het gegeven dat bij het bereiken c.q. overschrijden van de zogenaamde 25%-drempel, het toepasselijk recht van hun woonstaat van toepassing komt. Hier en daar gaan er stemmen op om die drempel op te treken naar 40%. Echter, dat dit niet evident zal zijn, al zouden Nederland en België dat bilateraal kunnen regelen, blijkt ook uit de moeizame voortgang van de onderhandelingen over de herziening van de EU-coördinatieverordening voor sociale Zekerheid (Vo. 883/04 EU).

Al in de Raad van 21 juni 2018 werd een algemene oriëntatie over de herziening van de verordening overeengekomen. België onthield zich daarbij van stemming, terwijl Nederland de herziening afwees. Desalniettemin werd op 19 maart 2019 een voorlopig akkoord bereikt tussen de onderhandelende partijen, te weten de Europese Commissie en het Europees Parlement. De verdere onderhandelingen stranden kort daarop opnieuw, omdat een blokkerende minderheid van lidstaten, waaronder Nederland, tegen het bereikte voorlopig akkoord stemde. Struikelblok vormden de hoofdstukken werkloosheid en toepasselijke wetgeving. Vervolgens is het ook onder het Finse, Kroatische, Duitse en Portugese voorzitterschap niet gelukt een akkoord over de herziening van de verordening te bereiken.

Echter, vervolgens is het ook onder Sloveens voorzitterschap niet gelukt om dit dossier af te ronden. Er werd op 16 december 2021 wél een voorlopig politiek akkoord bereikt over de herziening van de verordening, maar ook dat werd opnieuw door een blokkerende minderheid verworpen. Ook Nederland stemde wederom tegen en blijft zich verzetten naar wat wordt gekwalificeerd als ‘premieshoppen’. De veranderingen op de arbeidsmarkt, lees het toenemend belang van thuiswerk bij grensarbeiders, noopt volgens Nederland tot introductie van een reflectieperiode, die de Commissie de gelegenheid biedt een nieuw herzieningsvoorstel te formuleren. Inmiddels moeten we vaststellen dat zich geen verdere ontwikkelingen hebben voorgedaan, onder het Franse voorzitterschap zal men zich nu beraden over een verdere aanpak.

Wél werd onder het Portugese voorzitterschap een mandaat verleend voor verdere onderhandelingen namens de lidstaten met het Europees Parlement en de Europese Commissie, echter beperkt tot een aantal onderwerpen. Onder meer een aantal voor Nederland belangrijke onderwerpen uit het werkloosheidshoofdstuk maakte er geen onderdeel van uit. Het belangrijkste onderwerp van gesprek handelt alvast over het toepasselijk recht, onder meer de plicht tot voorafgaande notificatie bij detachering. Daarbij geldt als uitgangspunt dat detacheringen vooraf moeten worden gemeld, dit om bij te dragen aan een betere handhaving en het tegengaan van sociale dumping.

61


Geen BPM-vrijstelling voor Nederlands inwoner met Belgische huurauto Hof 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep geoordeeld over al dan niet verschuldigde belasting van personenauto's en motorrijwielen door een inwoner van Nederland. Belanghebbende is middellijk 100% aandeelhouder van een Nederlandse vennootschap (bv), die vanaf april 2014 een BMW 5-serie 530d met Belgisch kenteken huurt. Na de huurperiode voert belanghebbende de auto in en doet hij in februari 2017 BPM-aangifte voor de auto en voldoet hij 3.041 euro. De vennootschap huurt vanaf maart 2015 een kantoorruimte van 31 vierkante meter bij een luchthaven in België. Volgens de inspecteur is tijdens de huur van de auto niet aan de BPM-vrijstellingsvoorwaarden voldaan. In geschil is een daarom opgelegde naheffing van 3.596 euro. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde de inspecteur eerder al in het gelijk, maar daarop ging belanghebbende in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelde vervolgens op 23 februari 2022 (zaak 21/00251) dat de vennootschap door de huur van het kantoor niet automatisch in België is gevestigd en dat uit de km-administratie blijkt dat de auto niet ieder jaar voor ten minste 50 procent zakelijk buiten Nederland is gebruikt. Bovendien wordt het kantoor pas sinds maart 2015 gehuurd, terwijl de auto al sinds april 2014 wordt gehuurd. Het hof verklaart het beroep van belanghebbende dan ook ongegrond.

BPM-vrijstelling voor gebruik Belgische auto door Nederlandse werknemer Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een zaak (AWB-21/1570) omtrent het bekomen van een BPM-vrijstellingsvergunning door een inwoner van Nederland die in België indirect voor 50 procent aandeelhouder is in een BV. De andere 50 procent indirect in handen van een derde, die medezaakvoerder is van de BV. De Belgische BV stelt aan de inwoner van Nederland een auto met Belgisch kenteken ter beschikking, die hoofdzakelijk voor zakelijke doeleinden buiten Nederland wordt gebruikt en waar uitsluitend de belanghebbende en zijn partner gebruik van maken. De inspecteur wijst de aanvraag 'vergunning BPM-vrijstelling werknemer' af, waarop in geschil komt of belanghebbende invloed kon uitoefenen op de beslissing in welk land de auto wordt geregistreerd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt daaromtrent op 21 april 2022 dat belanghebbende en de medezaakvoerder elk 50 procent van de aandelen bezitten en gezamenlijk bevoegd zijn, zodat belanghebbende geen beslissende invloed heeft op de beslissing in welk land de auto wordt geregistreerd. Er is volgens de rechtbank eerst sprake van het kunnen uitoefenen van invloed op die beslissing als belanghebbende exclusief zelf kan beslissen in welk land een auto moet worden geregistreerd. Het enkel kunnen tegen houden van een beslissing, is onvoldoende om te kunnen spreken van beslissende invloed. Het beroep van belanghebbende wordt daarom gegrond verklaard en de vergunning moeten dan ook alsnog worden toegekend

62


Exit Nederlandse fiscale middelingsregeling In het Nederlandse coalitieakkoord zijn afspraken opgenomen over het wijzigen van de inkomstenbelasting. Een van de opgenomen wijzigingen is het afschaffen van de zogenaamde middelingsregeling.

gedaan binnen 36 maanden nadat alle aanslagen van de jaren die tot het middelingstijdvak horen, onherroepelijk vaststaan. Ingeval van een navorderingsaanslag of een beschikking verliesverrekening voorafgaand aan het indiende middelingsverzoek, dan kan desgevallend langer worden gedaan over de aanvraag, Een aanslag is onherroepelijk als de termijn van zes weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken, Voor zover in een kalenderjaar sprake is van negatief inkomen uit werk en woning, dan gaat de belastingdienst bij de berekening uit van een inkomen uit werk en woning dat gelijk is aan nihil.

Bij middeling worden de inkomens uit werk en woning van drie aaneengesloten jaren opgeteld. De uitkomst wordt vervolgens door drie gedeeld. Over de uitkomst daarvan, het gemiddelde inkomen dus, wordt dan opnieuw per inkomstenjaar de verschuldigde belasting berekend. Voor zover het totaal van de nieuwe belastingbedragen lager is dan van de oude belastingbedragen en het totale verschil is groter dan 545 euro, dan kan aanspraak worden gemaakt op belastingteruggaaf, mits aan hiernavolgende voorwaarden is voldaan.

De middelingsregeling kan derhalve interessant zijn indien in enig (belasting)jaar een veel hoger inkomen wordt genoten dan in de eerdere jaren. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de belastingplichtige een ontslagvergoeding ontvangt. Ook kan dit voorkomen wanneer de belastingplichtige een afkoopsom voor de partneralimentatie ontvangt. Voor in Nederland wonende grensarbeiders kan dit eventueel ook voorkomen bij de uitkering van een Belgische overlijdensuitkering in relatie tot een door de overledene vervulde dienstbetrekking in België waarbij de werkgever een dusdanige verzekering had gesloten.

De middelingsregeling geldt alleen voor inkomen in box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning), Er kan alleen worden gemiddeld over een periode van drie aaneengesloten hele kalenderjaren (het 'middelingstijdvak'), Er werd aangifte gedaan over het laatste jaar van het middelingstijdvak en de definitieve aanslag is opgelegd, Er werd over het hele middelingstijdvak belasting betaald in Nederland, Het middelingstijdvak heeft geen overlap met een ander middelingstijdvak, Het verzoek om middeling moet worden

63


Kleine pensioenregeling in NederlandsDuits dubbelbelastingverdrag niet in strijd met gelijkheidsbeginsel? De Advocaat-Generaal van de Nederlandse Hoge Raad heeft zijn conclusie kenbaar gemaakt omtrent de zogenaamde kleinepensioenregeling uit het Nederlands-Duits dubbelbelastingverdrag. In de voorliggende zaak (21/04276) betreft het een inwoner van Nederland die een pensioen ontvangt vanuit Duitsland voor een bedrag van 12.787 euro. Nederland heeft op basis van het dubbelbelastingverdrag hierover op grond van artikel 17 lid 2 Verdrag het heffingsrecht. Op basis van deze regeling worden pensioenuitkeringen van in totaal minder dan 15.000 euro ter heffing toegewezen aan het woonland. Belanghebbende stelt evenwel dat de kleinepensioenregeling in strijd is met het discriminatieverbod uit artikel 21 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat volgens hem pensioeninkomens van meer dan 15.000 niet in Nederland maar in Duitsland zijn belast. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde eerder al dat de kleinepensioenregeling niet in strijd is met het discriminatieverbod, maar belanghebbende ging tegen deze uitspraak in cassatie waar hij stelt dat naar zijn oordeel wel degelijk sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Advocaat-Generaal Niessen concludeert evenwel op 26 april 2022 dat bij de toepassing van de kleinepensioenregeling van het Nederlands-Duitse dubbelbelastingverdrag, geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. Verder heeft de Nederlandse belastingdienst, die de aanslag heeft opgelegd, eenvoudigweg de geldende nationale belastingwetgeving, die door het dubbelbelastingverdrag in een geval als dat van belanghebbende niet wordt geraakt, zonder onderscheid toegepast. Dat belanghebbende door het nieuwe dubbelbelastingverdrag in een verslechterde financiële positie is geraakt, is volgens de A-G ook niet van belang. Er is immers geen rechtsregel die het verbiedt dat de rechtspositie van een belastingplichtige door een nieuw verdrag ongunstiger wordt. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Belgisch tweedepijler pensioen Het Belgische federale regeerakkoord beoogt een verdere veralgemening van de tweede pensioenpijler. Elke werknemer in België moet aanvullend pensioen kunnen opbouwen met een bijdrage van minstens 3% van het brutoloon. Op vraag van de Minister van Pensioenen onderzocht Sigedis hoe het aanvullend pensioen van werknemers er voor staat. Op 31 december 2021 waren bijna 4 miljoen werknemers in België aangesloten bij een aanvullend pensioenplan via hun huidige of eerdere Belgische werkgever. Ze spaarden per persoon gemiddeld een pensioenreserve bij elkaar van 24.106 euro, dat in België (let op dit geldt niet voor inwoners van Nederland) doorgaans fiscaal vriendelijk in een eenmalig kapitaal kan worden opgenomen.

64


Gepensioneerde grensarbeider met laag inkomen is in Nederland geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige Op 1 februari 2022 heeft Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak (nr. 20/01057) die handelt over de fiscale positie van een eerder in Nederland werkende, maar thans gepensioneerde grensarbeider. Belanghebbende woont in Duitsland en geniet naast zijn AOW-uitkering een pensioen. In zijn IB-aangifte 2015 brengt hij hypotheekrente in aftrek en claimt hij de algemene heffingskorting en de ouderenkorting. Op grond van het Nederlands-Duits dubbelbelastingverdrag is de AOW-uitkering in Nederland belast, maar het pensioen in Duitsland. De inspecteur staat de hypotheekrenteaftrek en aftrek van de heffingskortingen niet toe, omdat belanghebbende volgens hem geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. In geschil komt of belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij wegens de geringe hoogte van zijn inkomen in Duitsland geen IB is verschuldigd. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, na een grondige analyse van de Duitse wetgeving, dat belanghebbende niet aannemelijk maakt dat hij wegens de geringe hoogte van zijn inkomen in Duitsland geen IB is verschuldigd. Dat belanghebbende in Duitsland geen IB zou hoeven te betalen als zijn inkomen volledig in Duitsland zou worden belast, komt niet door de geringe hoogte van zijn inkomen maar door een overgangsregeling die is ingevoerd bij de wijziging in Duitsland in 2005 van het fiscale systeem voor pensioenen. Het wereldwijde inkomen van belanghebbende is dan niet dermate laag dat in Duitsland geen IB is verschuldigd als gevolg van Duitse regelingen die als doel hebben om een bepaald minimuminkomen buiten de belastingheffing te laten. Rekening houdend met de volledige bedragen van de AOW-uitkering en de pensioenuitkering zou belanghebbende in Duitsland wel degelijk IB zijn verschuldigd, waardoor belanghebbende niet op grond van art. 21bis, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit IB als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kan worden aangemerkt. Het gelijk is dan ook aan de inspecteur.

Recht op Belgisch overlevingspensioen voor Nederlands rijksinwoner Woont u in Nederland en geniet u een rustpensioen uit België, dan kan uw partner bij uw overlijden eventueel aanspraak maken op een zogenaamd overlevingspensioen. Conform Belgisch recht heeft een nabestaande partner echter alleen recht op een overlevingspensioen, indien die met de overledene op de overlijdensdatum gehuwd was. Het in Nederland geldende geregistreerd partnerschap is dus niet voldoende om aanspraken te openen. Het kan in het licht hiervan daarom nuttig zijn het Nederlands geregistreerd partnerschap te laten omzetten in een huwelijk. De Belgische Federale Pensioendienst aanvaardt de datum van de ‘Akte van omzetting’ als huwelijksdatum.

65


66


EVENTS I BHBC meeting 22 april 2022

__________________

67


BHBC Meeting 22 april 2022 Op 22 april 2022 vond weer een editie plaats van de Belgium-Holland Business Community, met gewaardeerde bijdragen van mr. Chantal Hendrickx, Nancy Slegers en Kurt van Heerewaarden.

68


69


Belgium-Holland Business Community De Belgium-Holland Business Community is de exclusieve crossborder kennis- en netwerk-organisatie waar professionals en bedrijfsleiders/managers elkaar ontmoeten, en richt zich in het bijzonder op het terrein van: Company directors HR-managers Crossborder tax law experts Crossborder social security law experts Crossborder labour law experts Crossborder payrolling experts Crossborder corporate law experts Crossborder estate planning experts Jaarlijks komen deze professionals enkele malen samen om kennis en ervaringen te delen en te netwerken. De bijeenkomsten van de Belgium-Holland Business Community hebben een vast patroon, waaronder: Inhoudelijke lezingen door deskundigen omtrent grensoverschrijdende fiscaliteit, sociale zekerheid, arbeidsrecht, ondernemingsrecht, etc…

Kennis– en ervaringsuitwisseling Uitgebreide warme lunch Netwerken

Hebt u belangstelling voor de werking en eventueel toetreding tot de Belgium-Holland Business Community, neemt u dan gerust even contact op met secretariaat@nederland-belgisch-centrum.be. Wij zenden u dan graag de toetredingsvoorwaarden en selectiecriteria toe.

70


FISCAAL & JURIDISCH II __________________

71


Fiscaal advocaat hekelt communicatie van Belgische fiscus Volgens fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx is de Belgische belastingadministratie het al te bruin aan het bakken in haar communicatiestrategie. Hij stelt in een column dat de fiscus volgens interne richtlijnen de belastingplichtige als 'een klant' zou moeten behandelen. Het begrip 'taxificatie', zou moeten staan voor een houding van de belastingadministratie die ‘bijzondere aandacht besteedt aan het versterken van het wederzijdse vertrouwen tussen de belastingplichtigen en de belastingadministratie, in het bijzonder de controlediensten’, maar Tuerlinckx stelt hiervan weinig te merken. Hij meent dat de communicatie van de belastingadministratie eerder getuigt van weinig respect voor de belastingplichtige.

gesprek wordt afgebroken, weliswaar fijntjes voorafgegaan door de boodschap dat de oproeper kan surfen naar de website van de belastingadministratie waar op vrijwel alle vragen een antwoord kan worden gevonden. Tuerlinckx hekelt deze handelwijze, die als het ware gekopieerd lijkt van de Nederlandse belastingdienst. Hij stelt dat voor wat vandaag gebeurt met 'de klanten' van de belastingadministratie, de oude telefoonmaatschappij Belgacom in vorige decennia tientallen malen publiekelijk werd gekielhaald. De advocaat stelt naar eigen zeggen ook vast dat het probleem zich ook uitbreidt naar de geschreven communicatie, waarbij het bekomen van een persoonlijk e-mailadres van een behandelend ambtenaar inmiddels ook alweer verleden tijd lijkt. Er wordt enkel nog gecommuniceerd met het e-mailadres van het team waartoe hij of zij behoort. Voor een brief aan de belastingadministratie, is er nog maar één postbusadres in Gent. De brieven worden daar gescand en doorgestuurd naar de dienst en ambtenaar in kwestie. Hij meent dat de ganse situatie dan ook best demotiverend moet werken voor de ambtenaren.

‘Tuerlinckx hekelt deze handelwijze, die als het ware gekopieerd lijkt van de Nederlandse belastingdienst’ Hij stelt verder dat om de interne werking van de administratie te optimaliseren en de communicatie met de burger te stroomlijnen, de FOD Financiën een hervorming heeft doorgevoerd waardoor er geen rechtstreekse telefoonnummers of individuele e-mailadressen van de ambtenaren meer wereldkundig worden gemaakt. Dat leidt er volgens de advocaat toe dat wie een ambtenaar wenst te spreken, gevraagd wordt naar één centraal telefoonnummer te bellen, om daar vervolgens gedwongen te worden door een zwaar keuzemenu te navigeren, om in het allerbeste geval na meer dan vijf minuten bij een operator uit te komen. Die slaagt er dan soms in connectie maken met de ambtenaar die kan helpen, al is dat allerminst een garantie. Tuerlinckx stelt dat de kans veel groter is dat na minuten wachten het

Afrondend stelt Tuerlinckx nog dat het inmiddels wel duidelijk is dat de ingrepen geenszins aan doelstellingen als taxificatie beantwoorden, maar wel in tegendeel de kloof tussen de fiscus en de belastingplichtige vergroten. Het soort nieuw geïnstalleerde afstanden tot de burger verlaagt de kwaliteit van de dienstverlening, zijn geen zegen voor een begripvolle dialoog en vormen een katalysator voor misverstanden en wantoestanden.

72


Nederlandse vakbond van ambtenaren bij de belastingdienst doet aangifte tegen consumentenprogramma De vakbond NCF heeft eind februari aangifte gedaan tegen het BNNVARA-programma BOOS, een Nederlands online consumentenprogramma dat uitgezonden wordt op het gelijknamige YouTube-kanaal en de online kanalen van de NPO en BNNVARA en waarvan de presentatie in handen is van Tim Hofman. Volgens de vakbond werden medewerkers van de belastingdienst bedreigd en geïntimideerd, omdat Hofman mensen opriep om voor een uitzending over de toeslagenaffaire gegevens te delen van ambtenaren die zich zouden hebben misdragen. De vakbond stelt dat dit een brug te ver is, omdat persoonsgegevens niet zomaar gedeeld mogen worden. BNNVARA liet alvast weten al enige tijd bezig te zijn geweest met een onderzoek naar de belastingdienst en ambtenaren die regels zouden hebben overtreden en stukken kon inzien waaruit zou gebleken zijn dat er ambtenaren zijn die regels overtraden en buiten het protocol werkten. Hofman en zijn team wilden naar eigen zeggen weten of daaraan consequenties werden verbonden en op welke posities deze mensen nu zitten.

Nederlands staatssecretaris van Financiën verwacht dat over drie jaar ICT-achterstand belastingdienst van de baan kan zijn Staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA) erkende eind maart ten overstaan van de Tweede Kamer dat de automatisering bij de belastingdienst actueel niet flexibel genoeg is, onder meer voor grotere stelselwijzigingen, maar hij hoopt dat dat over enkele jaren wél zo zal zijn. Hij gaf daaromtrent aan dat de ICT-verbeteringen nagenoeg op schema liggen. Van Rij benadrukte wél er niet te willen aan worden ‘opgehangen’ dat de achterstand echt over drie jaar is ingehaald, maar hij beloofde zijn uiterste best te zullen doen

73


Berekening arbeidskorting in emigratiejaar inclusief inkomen land van herkomst Op 24 februari 2022 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld in een zaak (AWB-20-10076) aangaande toepasselijke aanspraken op heffingskortingen in de zin van emigratie. Belanghebbende emigreerde op 14 juni 2018 naar Nederland. Van 3 april 2018 tot en met 31 december 2018 geniet hij inkomen uit dienstbetrekking in Nederland. De inspecteur legt hem een aanslag IB/PH op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van 17.459 euro en een heffingskorting van 3.384 euro. In geschil is het bedrag aan heffingskorting. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende voor de periode vanaf 14 juni 2018 recht heeft op het inkomstenbelastingdeel van de algemene heffingskorting. Dit betreft 197 dagen. De tijdsevenredige vermindering vindt niet plaats voor het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting. De premieplicht gaat in op 3 april, waardoor deze in totaal 247 dagen betreft voor beide heffingskortingen. Het inkomen uit het land van herkomst komt niet in aanmerking bij de berekening van de arbeidskorting. Echter, de inspecteur neemt dit inkomen wel mee en verhoogt het bedrag aan heffingskorting naar 3.961 euro. Het beroep van belanghebbende is gegrond.

Belgische inwoner van Nederland premieplichtig in Nederland Op 1 februari 2022 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld in een zaak (AWB-20-9526, 212977) aangaande premieheffing door Nederland over Belgische pensioeninkomsten. Belanghebbende heeft de Belgische nationaliteit en is in de jaren 2017 en 2018 woonachtig in Nederland. Hij heeft de Nederlandse pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt, maar vanuit België ontvangt hij pensioeninkomen, waarop zowel Belgische inkomstenbelasting als Belgische premies worden ingehouden. In zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting geeft belanghebbende aan dat hij niet premieplichtig is in Nederland. De inspecteur wijkt evenwel af van de aangifte en stelt dat belanghebbende wel degelijk premieplichtig is in Nederland voor de AOW en Anw. Belanghebbende stelt dat de Nederlandse premieheffing in strijd is met Europees recht en er derhalve sprake is van onterechte dubbele premieheffing. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in deze zaak dat op basis van Europees recht Nederland premies mag heffen over de Belgische pensioeninkomsten. Op basis van Vo. 883/04 EU omtrent premieheffing is het immers het woonland van de premieplichtige als enige land toegestaan om premies te heffen over pensioeninkomsten. Opgemerkt zij dat het onder voorwaarden wél mogelijk is vrijstelling van premieheffing te bekomen. Het is daarom steeds nuttig een deskundige te raadplegen in deze situatie.

74


Algemene heffingskorting van Belgische inwoner is correct berekend Op 14 december 2021 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant (zaaknummers BRE 20/6197 en 21/881) uitspraak gedaan ter zake van de berekening van de algemene heffingskorting van een inwoonster van België. Belanghebbende is woonachtig in België en wordt in Nederland aangemerkt als kwalificerende buitenlands belastingplichtige. In de jaren 2015 en 2016 heeft zij geen inkomen gehad in Nederland en is aan haar de algemene heffingskorting uitbetaald. In het jaar 2017 heeft zij een gering bedrag aan pensioeninkomen uit Nederland ontvangen. Bij het opleggen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting voor het jaar betrekt de inspecteur het pensioeninkomen in de afbouw van de algemene heffingskorting. Belanghebbende is van mening dat, gezien het feit dat het pensioeninkomen aan België ter heffing is toegewezen, het in strijd is met het belastingverdrag met België om de algemene heffingskorting af te bouwen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt evenwel nu dat de berekening van de algemene heffingskorting niet in strijd is met het belastingverdrag met België. Het verdrag bepaalt slechts welke inkomensbestanddelen door de landen in de grondslag mogen worden betrokken. De algemene heffingskorting vormt een onderdeel van de tariefstructuur en valt niet onder de toepassing van het verdrag. De rechtbank oordeelt dan ook dat de inspecteur het pensioeninkomen terecht heeft betrokken in de afbouw van de algemene heffingskorting.

Ten onrechte voorkoming dubbele belasting verleend voor dividendinkomsten uit België Op 20 december 2021 heeft Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak (AWB – 20-5614) over een door een inwoner van Nederland genoten dividendbelasting van een Belgische vennootschap. Belanghebbende is woonachtig in Nederland en wordt aangemerkt als binnenlands belastingplichtige. Gedurende het jaar 2017 verwerft hij aandelen in een Belgische vennootschap, waarvan hij een dividend uitgekeerd krijgt. Vervolgens verkoopt belanghebbende zijn aandelen in de vennootschap nog in het jaar 2017. In zijn aangifte inkomstenbelasting geeft hij zijn aandelenbelang niet aan, en claimt voorkoming dubbele belasting voor de door België ingehouden bronbelasting. De inspecteur legt een aanslag op conform de aangifte, maar belanghebbende is van mening dat de manier waarop de voorkoming van dubbele belasting is verwerkt in de aanslag niet correct is. Daarop stelt de inspecteur dat bij nader inzien ten onrechte voorkoming van dubbele belasting is verleend. Rechtbank Gelderland oordeelt nu dat aan belanghebbende inderdaad ten onrechte voorkoming van dubbele belasting is verleend. Nu die gedurende het jaar 2017 de aandelen in de vennootschap heeft verworven en verkocht, zijn de dividendinkomsten niet opgenomen in de grondslag voor de inkomstenbelasting. Nederland is derhalve niet gehouden voorkoming van dubbele belasting te verlenen.

75


Woonplaatsvoorwaarde Tozo in strijd met de vrijheid van vestiging Goed nieuws voor grensondernemers die geen aanspraak konden maken op de Nederlandse Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) in het kader van Covid-19pandemie. Op 2 april 2022 heeft Rechtbank Limburg immers geoordeeld in zaak ROE 20/3505 dat de gemeente Maastricht opnieuw een besluit moet nemen over de aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Tozo-regeling.

Het gaat hierbij om twee partners van elkaar die in België wonen en samen een onderneming drijven in Nederland. Omdat ze niet in Nederland maar in België woonden, kregen ze de bijstandsuitkering op basis van de Nederlandse Tozoregeling niet. De rechtbank vindt dat deze zogenaamde woonplaatsvoorwaarde de vrijheid van vestiging binnen de Europese Unie beperkt en dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom die beperking valt te rechtvaardigen.

verboden, tenzij die beperking kan worden gerechtvaardigd. De rechtbank vindt dat in de hier bedoelde zaak sprake is van een beperking van deze vrijheid, omdat het door de woonplaatsvoorwaarde voor eisers minder aantrekkelijk is om in Nederland gevestigd te blijven. Zij kunnen immers geen beroep doen op de inkomensvoorziening die speciaal in het leven is geroepen om zelfstandigen te ondersteunen terwijl personen die in Nederland een bedrijf hebben en er ook wonen dat wel kunnen.

De Tozo-regeling is een speciale regeling in het kader van de Participatiewet die in het leven is geroepen om zelfstandig ondernemers te steunen die door de Covid-19-pandemie en door de maatregelen van de overheid om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan in financiële problemen zijn gekomen. De woonplaatsvoorwaarde houdt in dat alleen een zelfstandige die in Nederland woont in aanmerking kan komen voor algemene bijstand op grond van de regeling.

Daarnaast vindt de rechtbank dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de woonplaatsvoorwaarde noodzakelijk is uit het oogpunt van een onevenredige belasting van het Nederlandse sociale bijstandsstelsel. De gemeente heeft ook onvoldoende gemotiveerd waarom de woonplaatsvoorwaarde noodzakelijk is uit het oogpunt van de rechtmatigheidscontrole van de Tozo-uitkering.

Echter, de vrijheid van vestiging, zoals geregeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, regelt dat iedere onderdaan van een lidstaat vrij is om zich als zelfstandige te vestigen in een andere lidstaat van de EU. Een beperking op de vrijheid van vestiging is volgens dit verdrag

De rechtbank oordeelt dan ook dat het beroep van de twee partners is gegrond en vernietigt het besluit van de gemeente. De gemeente wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de partners.

76


Verdwijnen Belgische fiscaal voordelige cafetariaplannen? Volgens fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx wil de Belgische regering af van de zogenaamde ‘voordelen van alle aard’. De regering zou volgens Tuerlinckx daarbij inzetten op het liquideren van fiscaal gunstige verloningsvormen.

Onder voordelen van alle aard ressorteren heel wat alternatieve verloningsvormen, waaronder het kosteloos verstrekken van elektriciteit, auto’s van de zaak, gsm's, pc's, tablets en internetabonnementen. Het voordeel kan ook betrekking hebben op een kosteloze bewoning en zelfs op een tuinman, een chauffeur of huispersoneel.

der reden zijn, omdat de Raad van State tot de vaststelling komt dat het selectieve afschaffen van het voordeel van gratis elektriciteit en verwarming een schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel is. De Raad van State ziet niet in hoe het onderscheid in belastingheffing voor het voordeel alle aard samen met bewoning of zonder gratis woonst redelijkerwijze kan worden verantwoord. Volgens Tuerlinckx werd dat advies door de regering onder de mat gemoffeld.

De regering richt zich op een brede fiscale hervorming, waarbij de voordelen van alle aard zouden sneuvelen. Volgens Tuerlinckx betekent dat ook zogenaamde ‘cafetariaplannen’, het systeem waarin werknemers inspraak hebben in voordelen die ze genieten, de kop van Jut zouden worden bij de fiscale hervorming.

Volgens de advocaat staat het dan in de sterren geschreven dat de rechtsgeldigheid van het koninklijk besluit zal worden aangevochten op basis van de strijdigheid met de grondwet. De regering had nochtans beter kunnen weten, stelt Tuerlinckx. Onder de regering-Michel heeft de fiscus zijn tanden al stukgebeten op het discriminerende karakter van het voordeel van alle aard voor het recht op bewoning, wat heeft geleid tot een aanpassing van het koninklijk besluit. Toch concludeert hij dat cafetariaplannen onder hoogspanning staan. De werknemers die ervan genieten en werkgevers die ze aanbieden, kunnen het maar beter geweten hebben.

Inmiddels werd het voordeel van gratis elektriciteit (los van een voordeel voor gratis bewoning) al geschrapt. Tuerlinckx stelt daaromtrent dat het alvast niet evident was om de kwaliteit van het wetgevend werk, in dit geval een koninklijk besluit, te verifiëren. Daartoe moet immers een advies worden gevraagd aan de Raad van State, waarnaar het behoorlijk zoeken bleek, omdat dit advies niet op de gebruikelijke wijze werd gepubliceerd. Volgens Tuerlinckx zou dat ook niet zon-

77


Heeft Nederlands arrest ter zake van vermogensrendementsheffing ook gevolgen in België? Het arrest van 24 december 2021 van de Nederlandse Hoge Raad over de wijze waarop Nederland veronderstelde vermogensrendementen belast (box 3) heeft een spanningsveld blootgelegd tussen enerzijds het eigendomsrecht en anderzijds het recht van Staten om bij burgers over niet gerealiseerde inkomsten belasting te heffen. Uit het arrest is naar voren gekomen dat het recht op belastingheffing van Staten niet absoluut is en dat er in beginsel een faire en evenwichtige verhouding moet zijn tussen de belastingheffing enerzijds en de aantasting van het eigendomsrecht anderzijds. Fictieve of forfaitaire inschattingen door de fiscus van verondersteld behaalde inkomsten zijn dan slechts aanvaardbaar voor zover ze op redelijke wijze de werkelijkheid benaderen. De Nederlandse vermogensrendementsheffing ontspoorde al enkele jaren op dit terrein en wanneer daarmee de verhouding tussen werkelijk gerealiseerde inkomsten en fictief geraamde inkomsten (waarover dan belastingheffing plaatsvindt), sterk uiteenloopt, kan sprake zijn van een ‘wanverhouding’ die feitelijk ook kan leiden tot een aantasting van het eigendomsrecht van de belastingplichtige.

De Nederlandse Staat ziet zich ingevolge het arrest van de Hoge Raad gedwongen een meer aan de werkelijkheid tegemoet komende belastingheffing uit te werken. Het jarenlange liedje dat dit op praktische uitvoeringsproblemen stuit, lijkt daarmee uitgezongen. Bovendien kan de vraag worden gesteld of het arrest ook doorwerking zal kennen in andere EU-lidstaten, waaronder België, waar forfaitaire inkomensramingen aan de orde van de dag zijn. Specialisten wijzen daarbij onder meer op het kadastraal inkomen (KI). Dat is het gemiddeld (normaal) netto-inkomen, dat een onroerend goed tijdens één jaar aan zijn eigenaar zou kunnen opbrengen, zeg maar de gemiddelde jaarlijkse netto huurwaarde. Opmerkelijk daarbij is dat als referentie wordt gekeken naar de waardebepaling van inmiddels 47 jaar geleden. Op grond van het vastgestelde KI wordt dan bepaald hoeveel (fictieve) inkomsten zijn verkregen uit het onroerend goed, wat eigenlijk ook aan te merken valt als een verkapte vermogensheffing. Echter, wanneer onroerende goederen niet verhuurd worden, dan is er geen sprake van enig inkomen dat wordt gerealiseerd. Het KI is met andere woorden een fictie waarover de belastingheffing wordt toegepast.

‘Het jarenlange liedje dat dit op praktische uitvoeringsproblemen stuit, lijkt daarmee uitgezongen’

En wat te zeggen van buiten België aangehouden onroerende goederen? Daarvoor ontwikkelde de Belgische minister van Financiën, ook al na veroordeling door het Hof van Justitie van de EU, een bijzonder gekunstelde waarderingsmethode. Specialisten menen dat het fictief geraamde KI van een buiten België gelegen onroerend goed, systematisch overschat zou zijn in vergelijking tot Belgisch onroerend goed.

In de door de Hoge Raad beslechte zaak bleek de heffingsgrondslag ook effectief geen verband met het reële inkomen van de individuele belastingplichtige, waarvan de vermogensinkomsten aanzienlijk minder bedroegen dan de uiteindelijk belasting die Nederland meende te kunnen heffen. De Nederlandse heffingsgrondslag is bovendien discriminerend van aard, omdat er grote ongelijkheid optreedt in de belastingheffing van individuele gevallen. Er is dan ook geen sprake van een faire balans tussen de belangen van Staat en de belastingplichtige, precies omdat de doelmatigheidsvoordelen die de Staat geniet, niet opwegen tegen de ernstige schendingen van de bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermde eigendomsrechten, alsook het recht op gelijke behandeling.

België hanteert behoudens het KI nog tal van andere fictief (forfaitair) geraamde inkomsten, die de toets aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wellicht niet kunnen doorstaan. Specialisten menen dat het dan ook een kwestie van tijd zal zijn, alvorens ook de Belgische fiscus tegen de grenzen van het natte vingerwerk zal aanlopen.

78


Ontwijken piloten en cabinepersoneel die buiten Nederland wonen Nederlandse inkomstenbelasting? Zowat 680 Honderden buiten Nederland wonende piloten en cabinepersoneel van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen KLM en Transavia, ontwijken volgens de door het Nederlands Ministerie van Financiën aangestelde staatsagent, Nederlandse inkomstenbelasting. Dat zou twee jaar geleden al gebleken zijn en wordt nu nog steeds vastgesteld. Sinds het begin van de coronacrisis is aan KLM tot nu toe in totaal 6,5 miljard euro aan steun verleend, wat neerkomt op 240.000 euro per werknemer. Een van de voorwaarden is de toezegging van KLM dat mogelijke medewerking aan of facilitering van belastingontwijking door werknemers wordt beëindigd. Van die steun van de Nederlandse belastingbetaler profiteren de medewerkers van KLM wier baan erdoor behouden kan blijven, ook de medewerkers die buiten Nederland wonen. Nederlands minister van Financiën Sigrid Kaag (D’66) laat weten belastingontwijking door KLM dan ook onwenselijk te vinden.

Ook proceskostenvergoeding voor belkosten uit buitenland Op 11 februari 2022 heeft Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep geoordeeld in een zaak (20/03971) waarbij de vraag zich stelde of kosten van internationale telefoongesprekken voor vergoeding in aanmerking komen. In deze zaak ging het om een in Duitsland wonende belastingplichtige die een Nederlandse naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting van 93 euro en een verzuimboete van 52 euro opgelegd had gekregen. Rechtbank Gelderland vernietigt de opgelegde aanslag en de boete, maar verstrekt geen proceskostenvergoeding aan de belastingplichtige. In hoger beroep stelt die dat hij ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft gekregen. Het gaat om 23,63 euro voor porto-, telefoon- en kantoorkosten en 52 euro voor de tijd en moeite die het heeft gekost om de boete aan te vechten. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de kosten van internationale telefoongesprekken op grond van art. 1 onderdeel e BPB wel degelijk voor vergoeding in aanmerking komen. In eerste aanleg gaat het volgens het hof om 2,73 euro en in hoger beroep om 8,19 euro. Het beroep van belastingplichtige wordt daarmee gedeeltelijk gegrond verklaard.

79


Moeten zieke werknemers in België nu nog een doktersattest bezorgen of niet? Er is al enige sprake van, wie in België werkt en om medische redenen even niet kan werken, zou geen doktersattest meer moeten overleggen aan de werkgever. Echter, actueel legt de arbeidsovereenkomstenwet nog steeds de verplichting op om een doktersattest aan de werkgever te bezorgen in het geval van arbeidsongeschiktheid, wanneer het arbeidsreglement of een collectieve arbeidsovereenkomst dat voorschrijft, of wanneer de werkgever hierom verzoekt. Ook bij één dag afwezigheid is dat het geval. Tenzij in geval van overmacht moet de werkgever dit attest in principe binnen twee werkdagen bezorgen. Het ziet er echter naar uit dat daar binnenkort verandering in zal komen, althans voor de bedrijven met minstens 50 werknemers. Immers, in oktober 2021 bereikte de federale regering een akkoord om het doktersattest voor één dag afwezigheid af te schaffen. Tot op heden werd er echter nog geen wetgevend initiatief ondernomen. Huisartsen, die de administratieve rompslomp hekelen, voeren daarom momenteel een protestactie waarbij ze een stempel van een ‘blauwe krokodil’ plaatsen op elk overbodig attest dat zij uitschrijven. Naar aanleiding van dit protest verduidelijkt de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, de hervormingen die op tafel liggen. Eens het wetgevend initiatief er is, zou het mogelijk zijn om tot drie dagen per jaar van het werk afwezig te zijn zonder dat de zieke werknemer een doktersattest moet overleggen. Dit zou enerzijds de administratieve last voor de huisartsen moeten verminderen en anderzijds het ziekteverzuim in België een halt moeten toeroepen. Deze regel geldt bovendien enkel voor ondernemingen met minstens 50 werknemers. Binnen de kleinere bedrijven (kmo’s) blijven de huidige regels van kracht waarbij een ziektebriefje in principe is vereist vanaf de eerste dag afwezigheid. Hoewel de bevoegde minister heeft gemeld dat er een akkoord bestaat tussen de regeringspartijen omtrent de afschaffing van het ziektebriefje is het nog wachten op een concrete wettekst.

Aangifte van een erfenis kan in Vlaanderen voortaan digitaal De Vlaamse Belastingdienst heeft een digitale module ontwikkeld waarmee de een aangifte van een nalatenschap kan worden ingediend en die zich automatisch aan de complexiteit van een erfenis aanpast. Zo is elke erfenis weer anders, de ene wilsbeschikking is heel eenvoudig, bij de andere heeft het heel wat voeten in de aarde om iedere erfgenaam te geven waarop die recht heeft. Met de nieuwe module ERFonline zou het voortaan eenvoudiger kunnen, omdat die een aangifte op maat levert. De aangifte in ERFonline begint met negen gerichte vragen over het vermogen van de overledene, op basis van de antwoorden op die vragen, stelt het systeem een aangifteformulier op maat samen. Het systeem stuurt de aangever rechtstreeks naar de velden die relevant zijn. De gegevens die de erfgenaam in ERFonline invoert, komen rechtstreeks in de systemen van de Vlaamse Belastingdienst terecht. Wanneer er meerdere erfgenamen betrokken zijn bij een nalatenschap, kunnen die via het systeem elkaars gegevens niet inkijken.

80


Geldt een recht op behoud van jaarlijkse vakantiedagen in België bij ziekte tijdens vakantie? Wanneer u in België werkt en recht hebt op jaarlijkse vakantiedagen, dan kunnen deze vakantiedagen niet gerecupereerd worden wanneer u tijdens die vakantie ziek wordt. De Belgische wetgeving gaat er momenteel immers van uit dat indien een werknemer ziek wordt tijdens zijn vakantie, deze vakantie gewoon doorloopt alsof de betrokken werknemer niet ziek is. De werknemer kan zijn of haar vakantiedagen dus niet naar een later tijdstip verschuiven. Daarnaast stelt de Belgische vakantiewetgeving dat een werknemer tijdens het vakantiejaar al zijn vakantiedagen uiterlijk op 31 december van dat jaar moet hebben opgenomen. Indien het voor een werknemer dus onmogelijk is om voor het einde van het jaar zijn of haar vakantie op te nemen, kunnen er volgens de huidige stand van het recht geen vakantiedagen worden overgedragen naar een volgend vakantiejaar. Het Hof van Justitie van de EU heeft evenwel de voorbije jaren in enkele arresten aangegeven dat een werknemer die ziek wordt tijdens zijn vakantie, het recht moet hebben om zijn vakantiedagen alsnog later op te nemen. De Belgische regering werd daarom door de Europese Commissie aangemaand om de vakantiewetgeving aan te passen, zodat een werknemer die ziek wordt tijdens zijn vakantie, zijn vakantiedagen niet verliest en kan opnemen op een later tijdstip. Bovendien moet het volgens de Commissie toegestaan zijn dat een werknemer, voor wie het om bepaalde redenen onmogelijk was alle vakantiedagen in het vakantiejaar op te nemen, de resterende vakantiedagen ook na dat vakantiejaar alsnog kan op te nemen. Volgend op het initiatief van de Commissie heeft federaal Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) een voorontwerp van wet tot wijziging van de vakantiewetgeving ter advies voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad, met de bedoeling dat de vooropgestelde wijzigingen aan de vakantiewetgeving uiterlijk op 1 januari 2023 in zouden kunnen werking treden.

België lanceert ‘Terug Naar Werk-traject’ voor arbeidsongeschikte personen Arbeidsongeschikt erkende personen hebben vanaf 1 januari 2022 de mogelijkheid om via hun Belgische ziekenfonds in een ‘Terug Naar Werk-traject’ te stappen onder de begeleiding van de ‘Terug Naar Werkcoördinator’. Het traject ondersteunt arbeidsongeschikte personen bij het vinden van de gepaste begeleiding voor een terugkeer naar de arbeidsmarkt middels aangepast werk, ander werk of een opleiding. Het initiatief om dit traject effectief op te starten, kan van de adviserend arts van het ziekenfonds komen, dan wel van de gerechtigde zelf, die rechtstreeks contact opneemt met de ‘Terug Naar Werk-coördinator’ van het ziekenfonds. Tijdens het traject is er een nauwe samenwerking tussen de gerechtigde, de coördinator, de adviserend arts, de behandelend arts, en eventueel een arbeidsarts indien de persoon verbonden is door een arbeidsovereenkomst

81


82


EVENTS II infoavond 30 mei 2022

__________________

83


Infoavond 30 mei 2022 Op 30 mei 2022 vond een algemene infoavond plaats in Antwerpen. In het bijzonder de perikelen van Nederlands gepensioneerden in België en thuiswerkregelingen voor grensarbeiders werden grondig toegelicht.

84


85


86


FISCAAL & JURIDISCH III __________________

87


Mag België een Nederlandse vrijgestelde bestuurdersbezoldiging alsnog belasten? Vorig jaar deed het Hof van Beroep te Antwerpen een uitspraak in een zaak aangaande door een Belgisch rijksinwoner genoten Nederlandse bestuurdersbezoldiging. Het hof bepaalde in haar uitspraak dat deze bestuurdersbezoldiging door de Belgische fiscus moest worden vrijgesteld met progressievoorbehoud, ook al was die bezoldiging ook al in Nederland vrijgesteld.

De zaak betrof een zogenaamde jubileumuitkering die door de Belgisch rijksinwoner werd genoten van de Nederlandse vennootschap waarvan hij bestuurder was. Naar Belgisch intern recht is deze bezoldiging aan te merken als een belastbare bedrijfsleidersbezoldiging in de zin van artikel 16 van het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag. De heffingsbevoegdheid over deze inkomsten komt op grond van het Verdrag aan Nederland toe en België dient daarom op grond van artikel 23 §1,a van het Verdrag vrij te stellen met progressievoorbehoud. Op zich zou er dus geen discussie kunnen ontstaan, ware het niet dat de bewuste vergoeding naar Nederlands intern fiscaal recht onder voorwaarden werd vrijgesteld van Nederlandse belastingheffing. Aan de voorwaarden was voldaan, dus Nederland ging niet over tot daadwerkelijke heffing. De Belgische fiscus was er daarop als de kippen bij om deze inkomsten dan alsnog te belasten, onder verwijzing naar het gegeven dat België slechts diende vrij te stellen voor zover het inkomen in Nederland effectief zou zijn belast geweest.

Voor wat betreft de notie 'belast' geldt volgens de Belgische fiscus dat een inkomen in de bronstaat de binnenlandse belastingregeling ondergaat die er gewoonlijk op van toepassing is. Wanneer Nederland als bronstaat de inkomsten evenwel niet belast op grond van intern Nederlands recht, is volgens de Belgische fiscus de taxatievereiste niet langer vervuld. België stelt dan, als woonstaat van de genieter van de inkomsten, deze inkomsten niet langer vrij van belasting. Nu het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag geen verdere toelichting bevat voor de interpretatie van de term 'belast' in artikel 23, beroept de Belgische fiscus zich voor de toepassing van het Verdrag op een strengere, afwijkende interpretatie die er dan finaal op moet neerkomen dat er een daadwerkelijke taxatie dient te zijn. Op grond van die stellingname geldt dan volgens de Belgische fiscus dat inkomsten die in Nederland zijn vrijgesteld, alsnog op grond van artikel 23 door België kunnen worden belast en de verplichting tot het verlenen van vrijstelling komt te vervallen.

Er is al heel wat inkt gevloeid over bovenstaande problematiek. Een blik in het verleden voert ons zelfs terug tot 1970. In dat jaar oordeelde het Belgische Hof van Cassatie al dat de Belgisch interne fiscale regelgeving in de personenbelasting voorziet in een belastingverlaging voor in het buitenland behaalde en belaste inkomsten voorziet. Een inkomen wordt aangemerkt als belast, wanneer het onderworpen wordt aan een belastingregeling in het land van herkomst. Hieruit vloeide overigens de zogenaamde ‘exemption vaut impôt’-doctrine voort, op grond waarvan een inkomen als belast wordt aangemerkt, voor zover het de normale aanslagregeling heeft ondergaan die in de bronstaat op dat inkomen van toepassing is, zelfs indien die aanslagregeling bestaat uit een vrijstelling.

Met haar uitspraak wijst het Antwerpse Hof van Beroep de stelling van de Belgische fiscus van de hand en merkt daarbij op dat de term ‘belast’ niet kan worden gelezen als ‘daadwerkelijk belast’. Het hof stelt daaromtrent voorts dat het noch in Nederland, noch in België belasten van het in deze zaak behandelde inkomen, geen afbreuk doet aan haar standpunt. Finaal zouden we kunnen concluderen dat in een aankomend nieuw Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag, het begrip ‘belast’ wel enige nadere duiding verdient, zodat de steeds weerkerende onduidelijkheid hieromtrent in de toekomst kan worden voorkomen. Wij hebben zo het gevoel dat België deze kwestie in het kader van een nieuw dubbelbelastingverdrag wellicht niet zal laten passeren… 88


Verwarrende communicatie CAK leidt niet tot rechtzetting buitenlandbijdrage Wie buiten Nederland woont, maar ingevolge pensioen- of andere uitkeringen uit Nederland, ten laste van Nederland sociaalverzekerde is, dient een zogenaamde buitenlandbijdrage te voldoen aan het CAK. Deze Nederlandse overheidsinstantie communiceert niet steeds eenduidig, wat tot flink wat verwarring kan leiden bij bijdrageplichtigen. Zo ook bij een belanghebbende Nederlandse die in Duitsland woont. In 2017 stelt CAK de voorlopige jaarrekening vast en bepaalt de door belanghebbende verschuldigde buitenlandbijdrage op 975 euro. Aansluitend wordt ook de definitieve jaarrekening vastgesteld op 975 euro. Echter, nadat de Nederlandse belastingdienst het inkomen 2016 van belanghebbende opnieuw vaststelt, herziet het CAK het besluit en stelt de buitenlandbijdrage vast op 5.463 euro. Uit een onderzoek is namelijk gebleken dat de regels al sinds 2010 zijn veranderd en dat sinds 1 mei 2010 de bepaling dat de buitenlandbijdrage niet hoger mag zijn dan het bruto wettelijk pensioen dat Nederland uitkeert, niet meer van toepassing is. Belanghebbende is het niet eens met deze gang van zaken en komt in beroep tegen de beslissing van het CAK. Op 7 april 2022 oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het CAK de buitenlandbijdrage wel degelijk correct heeft vastgesteld. Dat het CAK jarenlang niet heeft onderkend dat de maximering van de buitenlandbijdrage tot het bedrag van het Nederlandse pensioen niet langer gold, is daarbij volgens de rechter niet van belang. Ook is niet van belang dat het CAK belanghebbende niet op de hoogte heeft gesteld van de wijzigingen, omdat de buitenlandbijdrage van belanghebbende in strijd met de geldende regelgeving over de jaren 2011 tot en met 2015 op een aanzienlijk te laag bedrag is vastgesteld. Verder geldt dat het CAK de buitenlandbijdrage met toepassing van de dwingendrechtelijke regelgeving moet vaststellen.

Voor grensoverschrijdende uitzendkrachten geldt wetgeving woonstaat gedurende perioden van inactiviteit Advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EU Giovanni Pitruzzella heeft op 17 maart 2022 geconcludeerd dat de wetgeving van de woonstaat van toepassing is op grensoverschrijdend tewerkgestelde uitzendkrachten voor de perioden dat zij geen werkzaamheden in de werkstaat verrichten, omdat ze voor die perioden geen geldende arbeidsovereenkomst hebben (zaak C713/20).

werkzaamheden verrichtte. Belanghebbende was het daar niet mee eens en kwam in beroep tegen de beslissing van de Svb bij de Centrale Raad van Beroep, die besliste prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de EU. Zoals in aanhef aangegeven concludeerde de A-G dat de beslissing van de Svb terecht is, omdat belanghebbende in de betwiste periode geen geldende arbeidsovereenkomst had en geen werkzaamheden verrichtte die kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden al dan niet in loondienst. Tijdens de intervallen is voor belanghebbende derhalve de wetgeving van de woonstaat van toepassing, omdat haar situatie onder de restbepaling van artikel 11 lid 3 onderdeel e van Vo. 883/04 EU valt. Deze bepaling is onder andere van toepassing op zowel personen die definitief elke beroepswerkzaamheid hebben stopgezet als personen die hun beroepswerkzaamheid niet definitief hebben stopgezet.

Wie grensoverschrijdend met onderbrekingen als uitzendkracht werkt, kan het voorkomen dat de toepasselijke socialeverzekeringswetgeving regelmatig switcht. In de betreffende zaak ging het onder meer om een Nederlandse vrouw die in 2012 van Nederland naar Duitsland emigreerde. Vanaf 2013 werkte zij met tussenpozen via een uitzendbureau in Nederland. In 2015 verstrekte de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan haar een pensioenoverzicht, waaruit bleek dat ze geen AOW opbouwde over de perioden tussen de uitzendwerkzaamheden waarin zij geen 89


Recht op zorgtoeslag verdragsgerechtigd kind van 18 jaar of ouder Wanneer u als inwoner van België wordt tewerkgesteld in Nederland en aldaar ook voor eigen recht sociaalverzekerde bent, dan kan het zijn dat uw kinderen van 18 jaar of ouder in Nederland zorgbijdragen verschuldigd zijn aan het CAK. Dat is het geval wanneer de andere ouder niet werkt en derhalve ook mee ten laste via het CAK verzekerde is. Onder voorwaarden kan eventueel voor deze kinderen Nederlandse zorgtoeslag worden aangevraagd. Het CAK dient daaromtrent dan een beslissing te nemen over de positie van het kind. Daartoe moet de het Belgische ziekenfonds het kind namelijk hebben ingeschreven als persoon ten laste. De zorgtoeslag kan vervolgens worden aangevraagd bij de Nederlandse belastingdienst, dienst Toeslagen.

Belastbaarheid uitkering Belgische groepsverzekering Onlangs heeft Hof ’s-Hertogenbosch en aansluitend de Hoge Raad uitspraak gedaan omtrent de heffingsbevoegdheid over de uitkering van een kapitaal uit een Belgische pensioenregeling (groepsverzekering) aan een inwoner van Nederland. Hoewel in de betreffende casus het heffingsrecht toekomt aan de woonstaat Nederland, blijkt uit de uitspraak dat in bepaalde gevallen toch een uitkering in kapitaal zou kunnen plaatsvinden en het heffingsrecht (gedeeltelijk) aan de bronstaat (i.c. België) kan toekomen. Voorwaarde is dat de uitbetaling plaatsvindt ‘vóór ingang pensioendatum volgens het pensioencontract’. Slechts het deel van de groepsverzekering dat is opgebouwd vóór 1 januari 2003 (onder toepassing vorig dubbelbelastingverdrag), wordt conform artikel 18 §4 van het actuele Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag in dat geval in Nederland progressief in de heffing betrokken. De opbouw dient met andere woorden dan gesplitst te worden (opbouw vóór en na 1 januari 2003) en naar rato belast te worden. Het Nederlands-Belgisch Centrum beveelt in voorkomend geval aan steeds voorafgaand in overleg te treden met de bevoegde inspecteur van de Nederlandse belastingdienst. Uit de uitspraak komt dus naar voren dat het moment van uitbetalen, doorslaggevend is. De uitbetaling moet dan effectief plaatsvinden vóór ingang pensioendatum ‘volgens het pensioencontract’. Met ingang van 1 januari 2016 mag het aanvullend pensioen ten vroegste uitbetaald worden wanneer de belanghebbende zijn wettelijk pensioen opneemt. Volgens de huidige wetgeving mag het aanvullend pensioen nog alleen worden uitgekeerd bij a.

een vervroegde pensionering,

b.

wanneer de wettelijke pensioenleeftijd is bereikt of

c.

vanaf het moment dat de verzekerde werknemer 60 jaar is geworden.

Een groepsverzekering laten uitbetalen voor men 60 is geworden is niet meer mogelijk. Enkel bij oude contracten (van een vorige werkgever) kan nog een uitkering voorzien zijn op 60 jaar (55 jaar voor vrouwen), maar dat is enkel het geval als dit contract afgesloten was door een vorige werkgever aangezien alle lopende (bij de huidige werkgever) contracten inmiddels verplicht werden aangepast naar 65 jaar.

90


Kinderopvangtoeslag Nederland als beide ouders in België werken Wanneer u met uw partner en kinderen in Nederland woont, maar u werkt u beiden in België, dan hebt u uitsluitend recht op Belgische kinderbijslag, op basis van de regels van het Gewest waar u werkt. Onder voorwaarden kunt u eventueel toch aanspraak maken op Nederlandse kinderopvangtoeslag, uiteraard alleen wanneer de kinderen worden opgevangen in een betalende kinderopvanginstantie. De Svb deelt mee dat het kinderbijslagfonds van het bevoegde Gewest de kinderopvangtoeslag niet in mindering zal brengen op de Gewestelijke gezinsbijslag.

Europees portaal voor transportondernemingen met internationale chauffeurs In België of Nederland gevestigde transportondernemingen die chauffeurs over de grens laten rijden, waaronder laden of lossen, hebben een aantal verplichtingen. In Nederland vindt u daarover meer info via https://www.postedworkers.nl/, in België via https:// www.international.socialsecurity.be/working_in_belgium/nl/limosa.html Sedert kort kunnen aanmeldingen nu ook via een Europees portaal IMI, waardoor de Nederlandse of Belgische aanmelding dan komt te vervallen. IMI is het uitwisselingssysteem voor gegevens tussen de EU-lidstaten. Via dit systeem kunnen werkgevers detacheringsverklaringen indienen. Onderweg moet de gedetacheerde chauffeur deze verklaring kunnen overleggen, digitaal of op papier. Daarnaast moet de chauffeur inzage geven in de tachograafgegevens en de (digitale) vrachtbrieven. Daarnaast kunnen handhavende instanties indien gewenst via IMI aanvullende gegevens opvragen over de detachering. Het gaat dan om de vrachtbrief, tachograafgegevens, de arbeidsovereenkomst, gegevens over arbeidsvoorwaarden, gewerkte uren en een bewijs van betaling van het loon.

91


Nederlandse rechter bedeelt heffingsrecht pensioenuitkering inwoner België toe aan Nederland Grensoverschrijdende pensioenuitkeringen blijven de gemoederen beroeren. België haalt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 het heffingsrecht over privaatrechtelijke pensioenuitkeringen naar zich toe, al is het Nederlands-Belgisch Centrum het met de demarche van de Belgische regering oneens en stapt het naar het Grondwettelijk Hof. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft inmiddels ook een uitspraak (zaaknummers 19/3968 tot en met 19/3970) gedaan over het heffingsrecht over een eerdere pensioenuitkering. Het betreft in deze zaak een inwoner van België die in Nederland was aan te merken als buitenlands belastingplichtige. Sinds 1 september 2004 ontving hij maandelijks pensioen van de Nederlandse Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank. De opbouw van het pensioen heeft fiscaal gefacilieerd plaatsgevonden in Nederland en de omkeerregeling is van toepassing op het pensioen. In de loop van 2004 heeft in België een forfaitaire afrekening plaatsgevonden over het pensioenkapitaal. Vanaf 1 september 2004 tot 1 september 2017 heeft de inspecteur van de Nederlandse belastingdienst telkens (per tijdvak) vrijstelling verleend voor de inhouding van loonheffing op de pensioenuitkering. Per 1 september 2017 heeft de Nederlandse belastingdienst die vrijstelling beëindigd, waarop vanaf die datum Nederlandse loonheffing werd ingehouden op de uitkering. Belanghebbende is het daarmee oneens en komt dan ook in beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechter oordeelde op 12 januari 2022 dat Nederland wel degelijk het heffingsrecht heeft over de pensioenuitkeringen. Zowel op basis van de nationale wetgeving als op basis van artikel 18 van het Nederlands-Belgisch dubbelbelastingverdrag kan Nederland heffen. Voor wat dat laatste betreft is van belang dat de opbouw van het pensioen in Nederland fiscaal is gefacilieerd, dat het totale brutobedrag van de pensioenuitkeringen meer bedraagt dan 25.000 euro, dat de uitkeringen in België niet tegen het algemeen belastingtarief werden belast en dat het brutobedrag voor minder dan 90% in de belastingheffing in België is betrokken. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel faalt volgens de rechter.

Regeling Nederlandse lijfrente voor niet-ingezetenen verruimd Inwoners van België (of een ander land buiten Nederland) die hun in Nederland afgesloten lijfrentepolis willen omzetten in een periodieke uitkering, kunnen voortaan ook terecht bij andere verzekeraars, zonder dat dit nadelige fiscale gevolgen heeft. Dat is het resultaat van een afspraak tussen het Verbond van Verzekeraars, De Nationale Bank, het Ministerie van Financiën en de Nederlandse belastingdienst. In het verleden ondervonden niet in Nederland wonende personen bij het omzetten van een Nederlandse lijfrentepolis of pensioenkapitaal in een periodieke uitkering problemen, omdat in één keer belasting moest worden betaald over het opgebouwde kapitaal. In 2018 (Circulaire SL 2018-1) werd op deze regel een uitzondering gemaakt voor geëmigreerde Nederlanders die de opbouw- en uitkeringsfase bij dezelfde verzekeraar laten plaatsvinden. Deze uitzonderingbepaling wordt nu verruimd zodat deze ook van toepassing komt in situaties waar deze belanghebbenden de uitkering bij een andere verzekeraar regelen dan bij de verzekeraar waar het lijfrentekapitaal is opgebouwd. Belangrijke voorwaarde is dat het contract wordt overgenomen vóór de expiratiedatum. De regeling geldt behalve voor lijfrenten ook voor stamrechtverzekeringen en zogeheten C-polissen. De regeling is volgens het Verbond van Verzekeraars alleen relevant voor belanghebbenden die bij het ingaan van de lijfrente nog in het buitenland wonen. Er zijn geen problemen als belanghebbenden bij de ingangsdatum van de lijfrente of het pensioen (weer) in Nederland wonen. 92


Nieuwe circulaire beperkt aanvullend pensioen Belgisch zelfstandig ondernemers Wie Belgisch sociaalverzekerd is als zelfstandig ondernemer, kreeg in 2021 goed nieuws middels verhoging van het wettelijk pensioen dat wordt opgebouwd. Echter soms is een ‘verbetering’ te mooi om waar te zijn. Nu blijkt immers dat er minder (fiscale) ruimte zal zijn om aanvullend pensioen op te bouwen. Met ingang van 1 januari 2021 wordt de schatting van het wettelijk pensioen immers proportioneel berekend voor de loopbaanjaren waarvoor de correctiecoëfficiënt wel of niet van toepassing is. Wat de jaren als zelfstandige vóór 2021 betreft, wordt het pensioen voor deze periode geschat op 25% van de bruto bezoldiging van 2020, rekening houdend met het minimum en maximum pensioen voor dat jaar. Voor de latere jaren (gepresteerd als zelfstandige vanaf 2021) moet het wettelijk pensioen geschat worden op 50% van de bruto bezoldiging, ook hier eventueel beperkt tot het inkomstenplafond en niet lager dan het minimumpensioen voor het betreffende jaar. Een nieuwe circulaire van 31 maart 2022 verwerkt nu de schrapping van de correctiecoëfficiënt op de volgende manier in de berekening van de 80%-regel voor zelfstandige bedrijfsleiders: De nieuwe berekeningswijze zal leiden tot een hogere schatting van het wettelijk pensioen dan vroeger (vóór 2021). Het aanvullend pensioenkapitaal en dus ook de pensioenpremie wordt hierdoor negatief beïnvloed. Voor het jaar 2021 zullen de eenmalige backservice-premies, gestort in een IPT, relatief gespaard zijn van een (gedeeltelijke) fiscale verwerping door een verhoogde pensioenschatting, aangezien de berekening van deze eenmalige premies gebaseerd is op een loopbaan, gepresteerd vóór 2021. Het negatieve effect van de nieuwe pensioenschatting kan daarentegen wel merkbaar zijn vanaf 2021 voor periodieke pensioenpremies. Bij overschrijding zal er dan een verworpen uitgave ontstaan.

Hof ’s-Hertogenbosch hanteert stappenplan voor ‘naar rato principe’ conform Schumacker -rechtspraak bij niet kwalificerende buitenlands belastingplichtigen Recent werd door Hof ’s-Hertogenbosch in diverse fiscale zaken van niet in Nederland wonende belastingplichtigen, een ‘naar rato principe’ toegepast in de zin van persoonsgebonden aftrekken voor niet kwalificerend buitenlands belastingplichtigen. Aan de hand van een uitgebreid stappenplan oordeelt Hof 's-Hertogenbosch dat deze niet kwalificerende buitenlands belastingplichtigen toch naar rato aftrek van persoonsgebonden aftrekken in Nederland kunnen genieten. 93


Heffingsrecht ABP-pensioen voor Nederland vanwege publiekrechtelijk karakter Op 21 december 2021 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak (AWB 19-62) over het heffingsrecht van het (uitgestelde) ABP-pensioen dat een in de Verenigde Staten wonende Nederlander toekomt. Belanghebbende woont in 2017 in de Verenigde Staten en ontvangt dat jaar vanuit Nederland een AOWuitkering en een ABP-Pensioen. Hij werkte zijn gehele actieve loopbaan in Nederlandse overheidsdienst en is in 1988 ontslagen. In het kader daarvan is hem wachtgeld over de periode 1 april 1988 tot 9 augustus 1999 toegekend en een uitgesteld pensioen over de periode 9 augustus 1999 tot 1 februari 2012. Belanghebbende komt in beroep tegen de definitieve aanslag IB/PH 2017, omdat volgens hem het ABPpensioen voor zover dat is opgebouwd in de periode waarin hij uitgesteld pensioen ontving als privaatrechtelijk pensioen dient te worden gekwalificeerd. Het heffingsrecht komt daarover volgens belanghebbende niet aan Nederland maar aan de Verenigde Staten toe. Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist nu echter dat voor het onderscheid tussen overheidspensioenen en particulieren pensioenen van belang is bij wie het pensioen wordt opgebouwd en daarmee door wie de premies voor dat pensioen zijn afgedragen. Minder van belang daarbij is door wie het pensioen daadwerkelijk wordt uitbetaald. Vaststaat dat het uitgesteld pensioen is toegekend als gevolg van het ontslag uit een publiekrechtelijke aanstelling en dat het een publiekrechtelijk karakter heeft. Dat het uitgesteld pensioen werd betaald door de privaatrechtelijke instelling Stichting Pensioenfonds ABP maakt dit niet anders. Het heffingsrecht komt volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant dan ook aan Nederland toe en het beroep van belanghebbende is derhalve ongegrond.

AOW genieten buiten Nederland en loskoppeling ontwikkeling minimumloon Heel wat buiten Nederland wonende Nederlands AOW-gerechtigden moeten in de toekomst mogelijk rekening houden met een (negatief) effect van het kabinetsplan om de ontwikkeling van de Nederlandse minimumlonen los te koppelen van de AOW. De AOW-gerechtigden zouden dan gecompenseerd worden in de sfeer van hogere ouderenkortingen. Voor wie evenwel buiten Nederland woont geldt doorgaans dat ze niet belastingplichtig zijn in Nederland, maar in hun woonland. Mogelijk zijn ze daar (dubbelgepensioneerden) ook sociaalverzekerde. In vorenstaande situatie(s) zullen ze in Nederland (doorgaans) niet worden aangemerkt als kwalificerend buitenlands belastingplichtige, waardoor ze geen aanspraak zouden kunnen maken op compenserende heffingskortingen.

94


Loonbeslag komt niet in mindering op pensioenuitkeringen voor toepassing Nederlands-Duits dubbelbelastingverdrag Op 30 december 2021 heeft Hof ’s-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak (20/00648) omtrent loonbeslag op de totaal ontvangen pensioenuitkeringen. Belanghebbende is woonachtig in Duitsland en ontvangt vanuit Nederland een Anw-uitkering en een pensioenuitkering van een Nederlands pensioenfonds. Belanghebbende is vanwege onbehoorlijk bestuur in zijn functie als directeur van een stichting veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Er is hiertoe loonbeslag gelegd op een deel van de pensioenuitkering. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting het loonbeslag in mindering gebracht op het totale inkomen, waardoor dit minder bedraagt dan 15.000 euro, en stelt dat hierdoor de uitkeringen ter heffing zijn toegewezen aan Duitsland. De inspecteur wijkt hier bij het opleggen van de aanslag van af. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt nu dat het loonbeslag niet in mindering komt op de totaal ontvangen pensioenuitkeringen voor toepassing van het Nederlands-Duits dubbelbelastingverdrag. Het feit dat loonbeslag is gelegd op de pensioenuitkering betekent immers niet dat belanghebbende de pensioenuitkering niet heeft genoten. Het is Nederland hierdoor toegestaan om te heffen over de pensioenuitkeringen.

Aftrek ziektekosten voor niet kwalificerende buitenlands belastingplichtige in Nederland Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een dame met de Nederlandse nationaliteit die in Duitsland woont en een Nederlandse AOW-en pensioenuitkering en een Duitse ‘Mütterrente’ geniet, in Nederland specifieke zorgkosten in aftrek mag brengen, ook al is de dame niet aan te merken als Kwalificerend buitenlands belastingplichtige. De rechtbank oordeelt dat het in Duitsland in aanmerking te nemen inkomen onvoldoende is om alle in Duitsland geldende tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie in aanmerking te nemen en verleent daarom toch een ‘naar rato’ aftrek van de specifieke zorgkosten.

95


Nieuw Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag heeft (voorlopig) geen gevolgen voor grensarbeiders Op 9 november 2021 hebben België en Frankrijk een nieuw dubbelbelastingverdrag gesloten. Verwacht wordt dat het nieuwe Verdrag ten vroegste per 1 januari 2023 inwerking zal treden. Voor inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid (dienstbetrekking) blijven de basisbeginselen ongewijzigd. Inkomsten uit een dienstbetrekking zijn in beginsel belastbaar in de woonstaat van de werknemer, tenzij de dienstbetrekking wordt uitgeoefend in de andere verdragsstaat (werkstaat). In dat laatste geval zijn de inkomsten in die laatste Staat belastbaar in de mate dat de prestaties aldaar worden uitgeoefend en mits de drie voorwaarden van de zogenaamde '183 dagen-regel' niet zijn vervuld.

Van zodra één van deze voorwaarden niet is vervuld, zijn de beloningen belastbaar in de werkstaat in verhouding tot de beroepsprestaties die de verkrijger aldaar fysiek verricht. Een eerste wijziging ten opzichte van het ‘oude Verdrag’ betreft de drempel van 183 dagen. Onder het nieuwe Verdrag zal deze drempel worden beoordeeld gedurende enige periode van 12 maanden die begint of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk, waar dit conform het ‘oude Verdrag’ wordt bekeken per kalenderjaar. Daarenboven geldt in het ‘nieuwe Verdrag’ dat de voorwaarde ter zake van de vestigingsplaats van de werkgever die het loon betaalt of voor wiens rekening het loon wordt betaald wijzigt. Immers de toekenning van de exclusieve heffingsbevoegdheid aan de woonstaat vereist onder het ‘nieuwe Verdrag’ dat de werkgever elders is gevestigd dan in de werkstaat. Deze wijziging impliceert dat een effect kan ontstaan voor werknemer (wijzigend netto inkomen) en voor de werkgever (aangepaste payroll)

183 dagen-regel Conform het OESO-Modelverdrag, bepaalt het nieuwe Verdrag dat de beloningen verkregen ter zake van een in de werkstaat uitgeoefende dienstbetrekking uitsluitend belastbaar zullen blijven in de woonstaat, indien de volgende drie voorwaarden cumulatief zijn vervuld: (a) de fysieke aanwezigheid van de verkrijger in de werkstaat gaat een totaal van 183 dagen niet te boven gedurende enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk; (b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner is van de werkstaat; (c) de beloningen komen niet ten laste van een vaste inrichting die de werkgever in de werkstaat heeft.

Grensarbeidersregeling De in het ‘oude Verdrag’ nog steeds opgenomen specifieke regeling voor grensarbeiders op grond waarvan voor bepaalde groepen de heffingsbevoegdheid toegewezen blijft aan de woonstaat, wordt ook onder het ‘nieuwe Verdrag’ niet afgeschaft, maar dooft op grond van een eerder afgesproken (overgangs)regeling wel uit per einde 2032.

Nieuw Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag laat ook pensioenen ongemoeid Wat privaatrechtelijke opgebouwde pensioenen betreft laat de tekst van het ‘nieuwe Verdrag’ weliswaar enkele tekstwijzigingen zien, maar in de meeste gevallen zullen zij in de praktijk niet leiden tot een verschuiving van de heffingsbevoegdheid. Dat betekent met andere woorden dat de heffingsbevoegdheid toegewezen blijft aan de

96


Niet-kwalificerende Nederbelg kan toch hypotheekrente aftrekken in Nederland

Op 18 mei 2022 heeft Hof 's-Hertogenbosch geoordeeld (zaak 21/00228) dat een Nederbelg recht heeft op aftrek van de hypotheekrente, ondanks dat hij niet aan te merken is als kwalificerend buitenlands belastingplichtige.

Nederland. Dat hij geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige is, is daarbij volgens de rechtbank niet van belang. Belanghebbende verwerft volgens de rechtbank in België geen inkomsten van betekenis. De inspecteur is het daarmee niet eens en gaat in hoger beroep.

Belanghebbende werkt in Nederland en woont in België. In België beschikt hij over een eigen woning. In geschil is of hij de hypotheekrente in Nederland in aftrek kan brengen. Daarbij is niet in geschil dat hij geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige is. Belanghebbende stelt immers dat hij in België geen inkomsten van betekenis verwerft.

Ook in hoger beroep bevestigt Hof 'sHertogenbosch dat belanghebbende wel degelijk recht heeft op aftrek van de hypotheekrente in Nederland. Daarbij geldt dat het inkomen waarover de heffing aan België, als woonland, is toegewezen moet worden vastgesteld aan de hand van de door dat land gehanteerde maatstaven en dus niet, zoals de inspecteur wil, het wereldinkomen herrekenen naar Nederlandse maatstaven. Naar Belgische maatstaven bedraagt het inkomen van belanghebbende dan 882 euro, zodat sprake is van een ‘klassieke Schumacker-situatie‘, op grond waarvan Nederland wel degelijk ook rekening moet houden met de persoonlijke en gezinssituatie, waaronder de door belanghebbende genoten negatieve inkomsten uit eigen woning. Het hof bevestigt daarmee ook de uitspraak van de rechtbank.

De inspecteur van de Nederlandse belastingdienst is het daar, na omrekening van belanghebbendes fiscale loon, niet mee eens en wijst er daarbij op dat belanghebbende naar Nederlandse maatstaven in België een inkomen geniet van 43.000 euro. In eerste aanleg oordeelde Rechtbank ZeelandWest-Brabant dat belanghebbende wel degelijk recht heeft op aftrek van de hypotheekrente in

97


Belgische federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) haalt slag thuis Nederlandse pensioenen voortaan in België belast

Op donderdag 13 januari 2022 is het doek gevallen over het heffingsrecht van uit Nederland genoten pensioeninkomsten van inwoners van België. Zoals we al berichten in eerdere communicatie hieromtrent werd de stemming ter zake net voor de jaarwisseling op de valreep nog uitgesteld, maar twee weken later is het doek nu toch gevallen, nu een meerderheid in de Kamer (82 voor, 24 tegen en 35 onthoudingen), het wetsontwerp ter zake heeft goedgekeurd. Het Nederlands-Belgisch Centrum betreurt de houding van de CD&V-fractie, nu deze zich graag beroept op een ‘grensarbeiders vriendelijke houding’, maar hier de oud-grensarbeider en gepensioneerde Nederbelg in de kou zet. N-VA-kamerlid Joy Donné voerde op verzoek van het Nederlands-Belgisch Centrum wel nog stevig verweer, maar dat mocht helaas niet meer baten. Hieronder een overzicht van het debat ter zake.

regering aan fiscaliteit doet. Het betreft de fiscale behandeling van de pensioenen van grensarbeiders: Belgische zelfstandigen en werknemers die in Nederland, Frankrijk, Duitsland of Luxemburg tewerkgesteld zijn tijdens hun leven, daar een tweedepijlerpensioen hebben opgebouwd en in België op dat pensioen worden belast. Wij hebben om drie redenen een probleem met deze bepaling. Ten eerste, de belastingdruk wordt substantieel verhoogd voor een relatief grote groep van Belgische gepensioneerden, die een deel van hun pensioenopbouw in het buitenland hebben gedaan door hun tewerkstelling aldaar. Het amendement spreekt in neutrale termen, maar de groep waar het potentieel over gaat zijn 25.000 Belgen die in Nederland werken, bijna 7.000 Belgen die in Duitsland werken en meer dan 8.000 Belgen die in Frankrijk werken. Over de 46.000 Belgen die in Luxemburg werken, heb ik het hier niet omdat zij niet geïmpacteerd worden door deze wet.

Joy Donné: Meneer de minister, dit wetsontwerp had normaal gezien eind vorig jaar moeten worden gestemd, maar we hebben dat doen uitstellen. Dat had niet alleen te maken met het feit dat het ontwerp heel laattijdig werd ingediend in de Kamer, noch met het feit dat er in de laatste week voor het kerstreces nog 70 amendementen werden ingediend. Er zijn evenwel ook ernstige problemen met een aantal bepalingen, waarvan ik er twee zal toelichten. Het zijn twee bepalingen (nvdr: waarvan de tweede over de Nederlandse pensioenen) die onze stemhouding hebben bepaald en die maken dat we tegen dit ontwerp zullen stemmen, ondanks het feit dat er ook een aantal heel goede zaken in staan.

Ik heb aan de minister in de commissie cijfers gevraagd om hoeveel mensen het specifiek gaat, hoeveel mensen geïmpacteerd worden door de belastingverhoging die hij introduceert. Daar kon hij niet op antwoorden. Hij kende alleen het aantal belastingplichtigen die door de fiscus in een proces gejaagd waren, en dat waren er een honderdtal. Ik heb die cijfers wel opgevraagd, en dan specifiek voor Nederland. Waarom voor Nederland? Nederland is net de reden waarom de minister dit wetsontwerp neemt en deze bepaling invoert. Er lopen immers momenteel onderhandelingen met Nederland over een nieuw dubbelbelastingverdrag. Door een wijziging in de toepassing van het huidige dubbelbelastingverdrag sinds 2018 is Nederland nu ook belasting beginnen heffen op een aantal van die pensioenen. Vandaar is de Nederlandse casus zeer exemplarisch. Men zegt

(…) Op de tweede bepaling die maakt dat wij tegen dit wetsontwerp zullen stemmen, zal ik wel iets meer in detail ingaan, omdat het eigenlijk voor ons exemplarisch is voor de manier waarop deze 98


me dat er 3.000 tot 4.000 gepensioneerden getroffen zullen worden door deze regeling. Dat zijn allemaal gepensioneerde mensen die voortaan door de nieuwe regels voor de pensioenopbouw voor 2004 niet langer afzonderlijk zullen worden belast op hun roerend inkomen maar wel progressief.

kelen." Zijn volgend antwoord, mede het antwoord van deze regering: "We gaan de wet aanpassen zodat vanaf nu de fiscus niet meer in het ongelijk kan worden gesteld door de rechter." Il faut le faire. Als een belastingplichtige de fiscale wetgeving wetens en willens foutief toepast, dan noemen we hem een fraudeur. Als de fiscus de fiscale wetgeving wetens en willens verkeerd blijft toepassen, wat maakt dat de fiscus dan?

Wat betekent dat in cijfers? Dat komt neer op een jaarlijkse belastingverhoging van tussen de 5.000 en 15.000 euro, afhankelijk van de grootte van het pensioen. Een extra belasting op uw pensioen van 5.000 tot 15.000 euro, dat is niet weinig. Het tweede element waar ik een probleem mee heb, is de retroactiviteit. Een belangrijk principe in fiscale zaken - de meeste regeringen proberen zich daar ook aan te houden - is de niet retroactiviteit in de fiscaliteit. Zeker wanneer men de belastingen verhoogt, is het heel gevoelig en kan dat enkel uitwerking hebben voor de toekomst en niet voor het verleden. Dit wetsontwerp zal pas in 2022 worden goedgekeurd, maar is ook al van toepassing op pensioenen uitbetaald in 2021. Dat kan gewoon niet.

Deze regering heeft altijd de mond vol over een grote belastinghervorming. Daarvan hebben we nog altijd niets gezien. Wel zien we de ene na de andere belastingverhoging, terwijl de ene na de andere fiscale niche wordt afgeschaft. Ik zou het al een eerste stap naar een belastinghervorming vinden als de fiscus zijn ongelijk toegeeft en afstapt van het conflictmodel waarin hij nu zit. Dat zit er met deze regering helemaal niet in. Om al die redenen zullen wij tegen dit wetsontwerp stemmen. Aansluitend reageerde Joy Donné ook nog op het feit dat de CD&V-fractie bij monde van Kamerlid Steven Matheï het wetsontwerp wél steunde.

Het Grondwettelijk Hof is daar ook zeer duidelijk over: "Niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter voorkoming van rechtsonzekerheid."

Joy Donné: Mijnheer Matheï, bent u even tevreden met de bepaling over de pensioenen van grensarbeiders, waarmee de rechtspraak compleet met voeten wordt getreden en waarbij substantiële belastingverhogingen worden ingevoerd voor een heel pak Belgen die een pensioen ontvangen in België?

Het Hof heeft in het verleden al meerdere wetten vernietigd die daartegen ingingen. Bovendien betekent deze retroactiviteit in het geval van Belgen die in Nederland gewerkt hebben dat zij voor 2021 dubbele belasting betaald zullen hebben en de te veel betaalde belasting in Nederland zullen moeten terugvorderen. Wat een mooi cadeau van deze regering aan al die gepensioneerden.

Steven Matheï: Ik wil daar kort op antwoorden. Ten eerste, met de bepaling ter zake in het wetsontwerp wordt uitvoering gegeven aan afspraken die gemaakt werden tussen België en Nederland, onder andere door voormalig minister van Financiën Van Overtveldt. Hij had schriftelijk in brieven afgesproken dat er zo’n wetgevend initiatief zou worden uitgewerkt. Ten tweede, zonder regeling zou Nederland bijkomend belasting hebben opgelegd. Het ging erom te kiezen waar de belasting zou worden geheven en vooral dubbele belasting te vermijden. Tot zover de argumenten om in het verhaal, zoals geschreven in het ontwerp, mee te gaan.

Een derde, laatste element, is de houding van de fiscus ten aanzien van de belastingplichtigen. Op dit ogenblik bestaat er vaste rechtspraak, tot en met het Hof van Cassatie, aangaande deze specifieke pensioenproblematiek. Aanvullende pensioenen zijn slechts progressief belastbaar voor het deel dat is opgebouwd uit bijdragen na 2004. De fiscus trekt zich van die vele gerechtelijke uitspraken tot op cassatieniveau niets aan en blijft de volledige progressieve belasting van die pensioenen nastreven door voortdurend rechtszaken aan te spannen tegen belastingplichtigen. Het gaat om meer dan honderd gevallen. De minister werd daarover ondervraagd door collega Matheï. Zijn laconiek antwoord luidt: "Mijn administratie is het oneens met de zienswijze die de rechtbanken en hoven in dat verband ontwik-

Joy Donné: We zullen de discussie hier niet overdoen. Het feit blijft dat het gaat om een substantiële belastingverhoging voor alle betrokkenen, die in Nederland veel minder belast zouden worden. 99


Vernietigingsverzoek tegen Wet die Nederlandse aanvullende pensioenen progressief belastbaar stelt in België

Chantal Hendrickx Hendrickx Taxlaw chantal.hendrickx@hendrickx-taxlaw.be

Met de Wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen heeft de Belgische wetgever in een gewijzigd artikel 39, §2, 2° WIB 1992 bepaald dat Nederlandse aanvullende pensioenen niet meer kunnen worden vrijgesteld als uitgesteld bedrijfsinkomen. Op grond van de nieuwe wet zullen de Nederlandse aanvullende pensioenen voortaan in België altijd belastbaar zijn tegen progressieve tarieven. Deze nieuwe wet, die al van toepassing is op de pensioenen ontvangen vanaf 1 januari 2021, verschalkt de belastingplichtigen. De wet gaat immers regelrecht in tégen de Belgische rechtspraak én ondergraaft de heffingsbevoegdheid die op grond van artikel 18, §2 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag aan Nederland toekomt. Het NederlandsBelgisch Centrum heeft dan ook beslist om een vernietigingsberoep bij het Grondwettelijk Hof in te dienen. Wat houdt de nieuwe wet in? De Belgische regering wil komaf maken met de constante rechtspraak, ook van het Hof van Cassatie, inzake het fiscaal regime van buitenlandse (lees: Nederlandse) aanvullende pensioenen door in artikel 39, §2 WIB 1992 in te voegen dat de vrijstelling als beroepsinkomen niet van toepassing is op “inkomsten die voortkomen uit pensioenen, aanvullende pensioenen, kapitalen, renten en afkoopwaarden, die zijn opgebouwd in het kader van een al dan niet buitenlands pensioenstelsel, ongeacht of de aangeslotene al dan niet individueel is toegetreden tot het pensioenstelsel en ongeacht of de opbouw van het pensioen, het kapitaal of de rente al dan niet in het definitief en uitsluitend voordeel van de aangeslotene gebeurt.”

nieuwe wet de Nederlandse aanvullende pensioenen in België altijd belastbaar zijn tegen het progressieve tarief. Dus ook in de situatie dat op grond van het toepasselijk pensioenreglement kan worden aangetoond dat de pensioenrechten in het individueel en definitief verworven voordeel van de betrokkene werden opgebouwd. Nochtans oordeelt de rechtspraak dat in geval van individueel en definitief verworven pensioenopbouw, (het gedeelte van) de latere pensioenuitkeringen (dat is opgebouwd tot 2004) slechts ten belope van het bevattend roerend inkomen belastbaar zijn (lijfrente). De lijfrente is afzonderlijk belastbaar tegen 30%. Het gedeelte van de pensioenuitkering opgebouwd vanaf 2004 is belastbaar als pensioen. Zoals eerder door de Minister van Financiën bevestigd (Vr. nr. 275 Steven Matheï, 3 maart

Dit betekent dat volgens de strikte lezing van de 100


2021, Vr. en Antw. Kamer 2020-21, afl. 48, 158.) is de Belgische belastingadministratie het “fundamenteel oneens” met die rechtspraak, die nochtans de wettelijke bepalingen correct toepast.

ervan inwoner is niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet zelfstandige beroepen, dan wel het brutobedrag van dit inkomstenbestanddeel voor minder dan 90 pct in de belastingheffing wordt betrokken

In dit debat, en ook in de verantwoording van de nieuwe wet, wordt steevast verkondigd dat de buitenlandse pensioenen niet worden belast.

Het totale brutobedrag van de inkomstenbestanddelen in het kalenderjaar een bedrag van 25.000 euro te boven gaat.

Dit is niet correct.

Eind 2017 kondigde de Nederlandse belastingdienst aan dat zij voortaan zouden heffen over het Nederlandse aanvullende pensioen overeenkomstig artikel 18, §2 van het BelgischNederlands dubbelbelastingverdrag. Er volgden Nederlandse navorderingsaanslagen die teruggingen tot inkomstenjaar 2013.

Zoals hoger vermeld, is in de situatie dat de pensioenopbouw in het individueel en definitief verworven voordeel van de belastingplichtige is opgebouwd, het gedeelte van de pensioenuitkeringen dat is opgebouwd tot 2004, belastbaar als “lijfrente” terwijl het gedeelte van de pensioenuitkeringen dat is opgebouwd na 2004 belastbaar tegen progressieve tarieven.

Nu de nieuwe wet de Nederlandse aanvullende pensioenen in België belastbaar stelt tegen het algemeen van toepassing zijnde progressief tarief, zal de tweede voorwaarde van artikel 18, §2 Verdrag niet meer voldaan zijn, en kan Nederland géén heffingsbevoegdheid meer claimen. Dit betekent dat door deze nieuwe wet voor belastingplichtigen die een Nederlands aanvullend pensioen genieten van minstens 25.000 euro per jaar voor de 2de maal in 5 jaar tijd een andere Staat de heffingsbevoegde Staat wordt. Voor deze belastingplichtigen wordt op dit moment loonheffing ingehouden bij de uitkering van het Nederlandse aanvullend pensioen en dreigt dus dubbele belasting.

De nieuwe wet, die de Nederlandse aanvullende pensioenen voortaan altijd en volledig progressief belastbaar stelt, zorgt er ook voor dat terzake Nederlandse aanvullende pensioenen artikel 18, §2 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag buitenspel wordt gezet. Op grond van artikel 18, §2 van het BelgischNederlands dubbelbelastingverdrag is de heffingsbevoegdheid terzake Nederlandse aanvullende pensioenen immers toegewezen aan Nederland wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende drie voorwaarden : De aanspraak op het pensioen in de Verdragsluitende Staat waaruit het afkomstig is, is van belasting vrijgesteld, dan wel zijn de bijdragen die daarvoor zijn betaald aan het pensioenfonds, pensioenspaarfonds of de vennootschap die het inkomstenbestanddeel verschuldigd is, in het verleden bij het bepalen van het in die Staat belastbare inkomen in aftrek gebracht, dan wel anderszins in het verleden in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor fiscale faciliëring;

Vernietigingsberoep Tegen deze nieuwe wet, meer bepaald artikel 28 van de Wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen wordt momenteel een vernietigingsberoep bij het Grondwettelijk Hof voorbereid. Een vernietigingsberoep heeft tot doel een wet of wetsbepaling door het Grondwettelijk Hof nietig te laten verklaren omdat die wet of wetsbepaling in strijd is met de Grondwet. Een vernietigingsberoep moet ingediend wor-

den binnen en termijn van zes maanden vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de betreffende wet of wetsbepaling. Aangezien de wet van 21 januari 2022 is gepu-

Het inkomstenbestanddeel in de Verdragsluitende Staat waarvan de genieter 101


bliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 januari 2022, zal het vernietigingsberoep worden ingediend tegen uiterlijk 28 juli 2022. Het vernietigingsberoep steunt op volgende argumenten : de (juridische én feitelijke) retroactiviteit van de betreffende wetsbepaling en de schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

grond zou zijn, laat de griffier in het Belgisch Staatsblad een bericht bekendmaken waarin het voorwerp van het vernietigingsberoep wordt aangegeven. Dit geeft de gelegenheid aan belanghebbende derden om tussen te komen. De ministerraad krijgt gelegenheid om te repliceren op het ingediende vernietigingsberoep (binnen een termijn van 45 dagen). De indieners van het vernietigingsberoep hebben een termijn van 30 dagen om te repliceren op de memorie ingediend door de Minsterraad. Vervolgens zal het Grondwettelijk Hof beraadslagen.

De nieuwe wet is retroactief van toepassing vanaf 1 januari 2021 (juridische retroactiviteit). Bovendien is er ook een feitelijke retroactiviteit, aangezien de nieuwe wet géén rekening houdt met het feit dat de pensioenpremies, gestort tot 2004, op grond van de toepasselijke fiscale bepalingen reeds als belastbaar voordeel van alle aard kwalificeerden. Wanneer op grond van de nieuwe wet de latere uitkeringen ook nog eens belastbaar worden gesteld, is er sprake van dubbele belasting.

Bericht van 9 februari 2022 van Belgische belastingdienst met een korrel zout te nemen Op 9 februari 2022 werd op de website van FOD Financiën een bericht gepubliceerd inzake “de belastingheffing van een aanvullend pensioen (2de pijler) afkomstig uit Nederland – vermijding dubbele belasting.” In dit bericht licht de administratie de gevolgen toe van de wetswijziging die door de wet van 21 januari 2022 werd doorgevoerd. Toch lijkt het geen goed idee de “richtlijnen” van dit bericht zomaar te volgen.

De nieuwe wet is ook discriminerend omdat zij enkel Nederlandse collectieve aanvullende pensioenen viseert en bijvoorbeeld andere aanvullende pensioenen van de tweede pijler (bijv. pensioen in eigen beheer van een directeurgrootaandeelhouder) ongemoeid laat.

Vooreerst kan erop worden gewezen dat dit een bericht is dat werd gepubliceerd op de website van FOD Financiën. Het is géén wet én het werd niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De juridische waarde ervan is dan ook relatief.

Het vernietigingsberoep moet worden ingediend door natuurlijke personen die van een belang doen blijken. Meer bepaald, personen die in België wonen en die een aanvullend pensioen vanuit Nederland ontvangen en die door de aangevochten norm nadeel wordt berokkent (hogere belastingheffing dan wel wijziging van heffingsbevoegde Staat : voor de wet was Nederland heffingsbevoegd, na de wet wordt België heffingsbevoegd).

De wet van 21 januari 2022 zou volgens de administratie betekenen dat België voortaan altijd heffingsbevoegd is en dat de Nederlandse aanvullende pensioenen in België progressief belastbaar zijn. De Belgische administratie stelt ook dat op grond van de wet van 21 januari 2022 de Nederlandse pensioeninstellingen géén loonheffing kunnen inhouden.

Na een oproep van het Nederlands Belgisch Centrum hebben zich een 40-tal gepensioneerden gemeld die een Nederlands aanvullend pensioen genieten en door de wetswijziging benadeeld worden.

Er wordt aangeraden om de in 2021 ingehouden loonheffing terug te vragen en om de inhouding van loonheffing op toekomstige uitkering stop te zetten middels een aanvraag vrijstelling van loonbelasting.

Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het vernietigingsberoep. Nadat het verzoekschrift is neergelegd bij het Grondwettelijk Hof, brengt de griffier het op de rol. Tenzij de rechtersverslaggevers van oordeel zouden zijn dat het verzoekschrift reeds duidelijk onontvankelijk of onge-

In het bericht suggereert de Belgische belastingadministratie om de ingehouden Nederlandse loonbelasting voor het jaar 2021 via een Neder102


landse aangifte inkomstenbelasting terug te vragen. Volgens de administratie is dit een eenvoudige procedure. In werkelijkheid zal ten aanzien van de Nederlandse belastingdienst moeten worden aangetoond dat de voorwaarden van artikel 18, §2 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag niet zijn vervuld en dat Nederland dus géén heffingsbevoegdheid heeft. Dit wilt concreet zeggen dat een aanslag in de personenbelasting moet worden voorgelegd waaruit blijkt dat over de Nederlandse pensioenen ontvangen in 2021 in België progressieve belasting is betaald. Dergelijke aanslag kan ten vroegste in het najaar van 2022 worden ontvangen. Er is dus toch een aanzienlijke periode te overbruggen vooraleer de dubbele belastingheffing kan worden opgelost.

Ofwel gedraagt u zich naar de nieuwe wet en vermeldt u uw Nederlands aanvullend pensioen in code 1211/2211 van de aangifte. Uw Nederlands aanvullend pensioen zal dan worden belast aan progressieve tarieven. Ofwel houdt u géén rekening met de nieuwe wet, waartegen een vernietigingsberoep wordt ingediend. U blijft in uw aangifte in de personenbelasting hetzelfde standpunt innemen dat u voorheen innam, d.w.z. u blijft uw Nederlands aanvullend pensioen in België als lijfrente vermelden (code 1158), dan wel blijft u uw Nederlands aanvullend pensioen in België vrijstellen gelet op de belastingheffing in Nederland.

Ook bij een aanvraag om de inhouding van de loonbelasting op de toekomstige pensioenuitkeringen uit Nederland stop te zetten, moet kunnen worden aangetoond dat Nederland géén heffingsrecht heeft. Dit kan mijns inziens alleen met overlegging van een aanslag in de personenbelasting waarin de Nederlandse aanvullende pensioenen progressief worden belast.

U kan het volgende in overweging nemen bij het bepalen van uw standpunt : Indien u de wet volgt, en uw pensioenen progressief laat belasten, dan zal de Belgische belastingdienst uw aangifte aanvaarden. U zal dan wel méér belasting betalen. Mocht de nieuwe wet vernietigd worden, en u heeft uw Nederlands aanvullend pensioen in de aangifte met betrekking tot aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021) in code 1211/2211 vermeld (conform de nieuwe wet), dan zal u via een procedure de aanslag moeten aanvechten om de overtollig betaalde belastingen te recupereren. U kan een bezwaar indienen binnen de 6 maanden na de aanslag en argumenteren dat het pensioen toch als een “lijfrente” moet worden belast. Indien de bezwaartermijn voorbij zou zijn op het moment dat het Grondwettelijk Hof de wet vernietigt, dan zal u via een verzoek tot ambtshalve ontheffing de overtollig betaalde belastingen moeten recupereren.

Belastingaangifte in verband met inkomstenjaar 2021 Het is helemaal niet zeker dat de wetswijziging de grondwettelijkheidstoets overleeft. Zo heeft het Grondwettelijk Hof het niet begrepen op de retroactieve inwerkingtreding van een fiscale wet. Het gelijkheidsbeginsel en het raechtszekerheidsbeginsel verzetten zich tegen een fiscale retroactiviteit. Het is bovendien helemaal niet zeker dat de doorgevoerde wetswijziging van artikel 39, §2 WIB 1992 tot gevolg heeft dat voortaan de uitkeringen wel progressief kunnen worden belast. Zeker met betrekking tot het gedeelte van de pensioenuitkeringen opgebouwd met bijdragen tot 31 december 2003, is het belastbaar moment geweest ten tijde van de storting van de bijdragen en kunnen de uitkeringen niet nog eens worden belast als uitgesteld beroepsinkomen.

Gelet op de nakende indiening van het vernietigingsberoep, waarvan de kansen op succes zeker niet gering zijn, kan u ook beslissen om de nieuwe (doch uiterst betwistbare) wetsbepaling niet toe te passen en in uw aangifte in de personenbelasting hetzelfde standpunt in te nemen zoals in de

U kan met betrekking tot de wet van 21 januari 2022 een standpunt moeten innemen bij het indienen van de aangifte in de personenbelasting over aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021).

103


aangifte in de personenbelasting over aanslagjaar 2021 (inkomsten 2020). In dien u de wet niet volgt, en uw pensioe nen niet progressief laat belasten, bes taat de kans dat de belastingadministra tie uw aangifte zal willen wijzigen. U moet rekening houden met een mogelijk betwisting. Op het moment dat de belas tingdienst aangeeft dat zij niet akkoord is met uw aangifte, kan u zich nog altijd zich schikken naar het standpunt van de be lastingdienst om zo een procedure te ver mijden. Ondertussen is de uitkomst van de vernietigingsprocedure wellicht be kend.

niet worden aangetoond dat Nederland niet heffingsbevoegd zou zijn. De aanslag waaruit blijkt dat het Nederlandse pensioen progressief belast wordt in België, zal pas ten vroegste einde 2022 opgelegd worden. De Belgische belastingdienst kan in principe een belastingverhoging opleggen wanneer zij vaststelt dat de belastingplichtige een onvolledige of onjuiste aangifte heeft ingediend. De belastingverhoging wordt toegepast op het over het nietaangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen. De belastingverhoging wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10% tot 200% van de op het nietaangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen.

Indien de nieuwe wet, zoals verhoopt, wordt vernietigd, en u heeft eenzelfde standpunt ingenomen als het vorige jaar, dan heeft de belastingdienst het moeilijk om uw aangifte met succes te betwisten. Indien de Belgische wet onverhoopt niet wordt vernietigd, dan zal de Belgische belastingdienst uw aangifte willen wijzigen. Zeker in dossiers waarin de pensioenopbouw vóór 2004 is gebeurd, zijn er echter bijkomende argumenten om de progressieve heffing te betwisten. Uw positie is sterker wanneer in de aangifte het standpunt is ingenomen dat de pensioenen niet progressief belastbaar zijn.

Het is wettelijk voorzien dat bij ontstentenis van kwade trouw kan worden afgezien van het minimum van 10% belastingverhoging (artikel 444, derde lid WIB 1992). De belastingdienst aanziet een principekwestie als een vorm van ‘afwezigheid van kwade trouw”. In de administratieve commentaar (zie Com.IB 444/23, vijfde lid) lezen we immers : “om te beoordelen of de Administratie afziet van de toepassing van het tarief van 10% verhoging dient het volgende in aanmerking te worden genomen […] het feit of het al dan niet gaat om een principekwestie.”

Indien op dit moment Nederland heffingsbevoegd is en er werd loonheffing ingehouden, dan kan u de uitkomst van de vernietigingsprocedure afwachten en intussen hetzelfde standpunt aanhouden. Indien de Belgische wet wordt vernietigd, moet u geen rechtzettingen in Nederland (met rekenrente!) doen. Mocht de Belgische wet onverhoopt niet worden vernietigd, dan kan u uw pensioenen in België alsnog progressief laten belasten (géén interesten) en de ingehouden loonheffing terugvragen (men hiervoor 5 jaar de tijd). Om nu al de Nederlandse loonheffing terug te vragen die in 2021 werd ingehouden, zoals gesuggereerd op de website van FOD Financiën, lijkt iets té voortvarend. Op grond van het Verdrag tussen België en Nederland kan op dit moment immers nog

Het begrip ‘principekwestie’ komt als dusdanig niet voor in het Belgisch fiscaal wetboek. Op grond van de rechtspraak kunnen we stellen dat er sprake is van een principekwestie wanneer de belastingplichtige zich verzet tegen een standpunt van de belastingadministratie over de toepassing van een bepaling. Een principekwestie staat tegenover een kwestie die een feitelijke beoordeling vergt, zoals de beroepsmatigheid van kosten. Aangezien tegen de betreffende Belgische wetsbepaling een vernietigingsberoep zal worden ingesteld én er in de memorie van toelichting letterlijk wordt gemeld dat de wetsbepaling ingaat tegen de gevestigde rechtspraak én de betreffende Belgische wetsbepaling er zou voor 104


Zorgen dat de heffingsbevoegdheid mbt uw Nederlandse pensioen zou ‘verhuizen’ van Nederland naar België, is duidelijk dat u een principieel standpunt inneemt in uw aangifte in de personenbelasting wanneer u uw Nederlands pensioen niet als progressief belastbaar pensioen vermeldt. Ook het Hof van Beroep te Gent heeft in een arrest van 3 november 2020 bevestigd dat een geschil een principieel karakter heeft wanneer het gaat om discussies waarvoor de rechtspraak de principes die de wettelijke regeling beheersen nog moet uitklaren.

Er zijn dan ook goede argumenten om de belastingdienst te overtuigen om geen belastingverhoging op te leggen.

105


106


Aanpassing gezinsbijslagen voor migrerende werknemers in strijd met EU-recht

Het Hof van Justitie van de EU heeft op 16 juni 2022 geoordeeld (zaak C-328/20) in een zaak omtrent grensoverschrijdende gezinsbijslagen. Zoals bekend overtraden België en Nederland ter zake jarenlang de bepalingen voor migrerende werknemers.

namelijk gevolgen voor werknemers van andere lidstaten, en niet voor Oostenrijkse werknemers. De Commissie startte daarop een precontentieuze procedure tegen Oostenrijk. Het Hof van Justitie van de EU oordeelt nu dat Oostenrijk de op haar krachtens het EU-recht rustende verplichtingen niet is nagekomen met de invoering van een aanpassingsmechanisme voor de kinderbijslag en de kinderaftrek voor werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven. Dit geldt ook ten aanzien van de invoering van het aanpassingsmechanisme voor de gezinsbonus ‘plus’, de eenverdienersaftrek, de eenouderaftrek en de alimentatieaftrek.

In dit nieuwe arrest wordt nu ook Oostenrijk teruggefloten aangaande de op haar krachtens het EU-recht rustende verplichtingen ter zake van de invoering van een aanpassingsmechanisme voor de kinderbijslag en de kinderaftrek voor werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven. Oostenrijk voerde per 1 januari 2019 een aanpassing door voor gezinsbijslagen en sociale en fiscale voordelen voor werknemers met kinderen. De bijdragen werden aangepast aan het algemene prijsniveau in de lidstaat waar die kinderen permanent verblijven. Volgens de Europese Commissie handelde Oostenrijk daarmee in strijd met het EU-recht. Op grond van het EU-recht kunnen uitkeringen namelijk niet worden verminderd, omdat een lid van het gezin in een andere lidstaat woont. Daarnaast hebben de aanpassingen voor-

Wederom is het dus Europa dat een lidstaat terecht op haar verplichtingen moet wijzen, opdat grensarbeiders niet nadeliger behandeld zouden worden dan ingezeten werknemers.

107


De belastingheffing over uw ontslagvergoeding, recente ontwikkelingen

mr K.A. van Heerewaarden werkzaam als Tax manager bij Van Oers International te Breda (K.vHeerewaarden@vanoers.nl)

Eind januari van dit jaar heeft de Nederlandse staatsecretaris van Financiën een nieuw besluit gepubliceerd over ontslagvergoedingen in internationale situaties. Ook in de Belgische wetgeving zijn er recente ontwikkelingen die relevant moge zijn voor de heffing. Hieronder gaat Kurt van Heerewaarden in op deze ontwikkelingen en schetst aan het slot nog enige overige aandachtspunten die van belang zijn.

Nederland In het nieuwe besluit wordt de hernieuwede visie van de Nederlandse fiscus beschreven: op welke wijze bepaald dient te worden welk land heffingsbevoegd is over een ontslagvergoeding.

dan valt men terug op de regel uit het oude besluit. Concreet wordt dan (weer) het heffingsrecht bepaald aan de hand van de laatste twaalf maanden. De staatssecretaris onderkent zelf al dat discussie mogelijk blijft over het heffingsrecht tussen de betrokken landen. Hij geeft aan dat voor gevallen waarin dubbele belastingheffing zou ontstaan, Nederland op verzoek een onderlinge overlegprocedure zal starten om dit op te l

In een eerder besluit uit 2015 was door de staatssecretaris nog aangegeven dat het heffingsrecht tussen de landen verdeeld diende te worden op basis van de laatste twaalf maanden van de dienstbetrekking.

België Onder voorwaarden wordt een ontslagvergoeding in België niet belast tegen de progressief oplopende tarieven in de inkomstenbelasting/ personenbelasting, maar tegen het gemiddelde tarief van het voorgaande jaar. Indien België echter niet over het gehele inkomen mocht heffen (omdat een deel van de vergoeding in Nederland belastbaar was), werd het buitenlandse deel vrijgesteld onder toepassing van het zogenoemde progressievoorbehoud. Dit betekent dat de vrij te stellen buitenlandse inkomsten wel meetellen om het toepasselijke belastingtarief te

‘De Staatssecretaris onderkent zelf al dat discussie mogelijk blijft over het heffingsrecht tussen de betrokken landen’ In het nieuwe besluit wordt als hoofdregel gesteld dat de ontslagvergoeding dient te worden verdeeld overeenkomstig de volledige diensttijd bij de werkgever waar deze vergoeding op ziet. Slechts indien (bijvoorbeeld door tijdsverloop) dit niet kan worden achterhaald en de juiste toerekening niet in redelijkheid kan worden geraamd, 108


bepalen dat van toepassing is op de andere – in België – belastbare inkomsten van de belastingplichtige. Door deze vrij te stellen inkomsten wel mee te nemen werden de andere progressief te belasten inkomsten belast tegen een hoger belastingtarief!

deze wel belast. Een zuivere schadevergoeding moge soms in het geheel niet belast zijn ! Ook bepaalde vergoedingen zoals bonussen die betaald worden voor het einde van de dienstbetrekking, dienen (uiteraard) niet te worden toegerekend aan de hand van de gehele diensttijd. Speelt een en ander kort voor pensionering dan moge soms sprake zijn van een (verkapt) pensioen. Ook kan belang toekomen aan het (moment) waarop recht ontstaat op een werkeloosheidsuitkering. De kwalificatie kan ook voor de werkgever medebepalen zijn of bijkomende premies of (straf) heffingen verschuldigd zijn.

Begin dit jaar is de wet met terugwerkende kracht (inkomstenjaar 2020) gewijzigd zodat dergelijke ontslagvergoedingen nu worden vrijgesteld zonder progressievoorbehoud. Voor oudere jaren is in voorkomend geval het indienen van een bezwaarschrift noodzakelijk. Zonder in te gaan op de technische details leidt dit er toe dat deze buitenlandse inkomsten onder de nieuwe wet niet langer leiden tot een verhoging van het tarief dat van toepassing is op de in België tegen het progressief tarief belastbare inkomsten.

Voor de praktijk Is het moment gekomen dat werkgever en werknemer afscheid (moeten) nemen, dan is het van belang de impact van het toekennen van bepaalde vergoedingen goed op voorhand te overzien. Soms zijn bepaalde keuzes mogelijk. Ook een duidelijke vastlegging en opsplitsing moge veel discussies achteraf voorkomen.

Overige aspecten Van belang is vooreerst om altijd de aard van de “ontslag” vergoeding correct vast te stellen. Is

Rechter fluit Nederlandse belastingdienst terug aangaande heffingsrecht over ontslagvergoeding Op 21 februari 2022 heeft Rechtbank Gelderland een uitspraak gedaan over het heffingsrecht over een ontslaguitkering aan een inwoner van Nederland, die deels in Duitsland had gewerkt. Belanghebbende is woonachtig in Nederland is werkte tussen 1996 en 2002 voor een werkgever in Duitsland. Vanaf 2002 is hij voor dezelfde werkgever werkzaam in Nederland. In 2017 ontvangt hij van zijn werkgever een ontslagvergoeding van 370.500 euro voor de werkzaamheden die hij gedurende zijn carrière bij het bedrijf heeft verricht. In zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting claimt de man een vrijstelling voor een deel van de ontslagvergoeding ter grootte van 121.416 euro. Belanghebbende stelt daaromtrent dat dit deel van de ontslagvergoeding is toe te rekenen aan de werkzaamheden die hij in het verleden heeft verricht in Duitsland en dat dit deel van de ontslagvergoeding daarom ter heffing is toegewezen aan Duitsland. De inspecteur is evenwel van mening dat de ontslagvergoeding volledig is belast in Nederland. Belanghebbende komt tegen het standpunt van de inspecteur in beroep. Rechtbank Gelderland oordeelt in deze zaak (AWB – 21 - 1120) dat het heffingsrecht over een deel van de ontslagvergoeding, anders dan de inspecteur stelt, wel degelijk is toegewezen aan Duitsland. Nu de ontslagvergoeding deels ziet op de werkzaamheden die zijn verricht in Duitsland, is dit deel van de ontslagvergoeding ter heffing toegewezen aan Duitsland op basis van het Nederlands-Duitse dubbelbelastingverdrag en het OESO-commentaar. Nederland moet daarom voor dit deel vrijstelling verlenen. Het beroep van belanghebbende is derhalve gegrond. 109


110


CULTUUR __________________

111


Auteursrechten voortaan verplicht te vermelden op fiscale fiche Inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten moeten in België voortaan verplicht op de fiscale fiche 281.45 vermeld worden. Zonder fiche is het voor de begunstigde immers zeer moeilijk om zijn aangifteplicht in de personenbelasting correct te vervullen. Deze fiche is niet nieuw, maar naar de letter van de wet was deze vermelding niet verplicht. De verplichting om fiches in te dienen, heeft echter wel gevolgen voor mogelijke sancties. De niet-naleving van deze verplichting kan voortaan gesanctioneerd worden met: een administratieve boete voor het niet-tijdig of niet-correct indienen van de fiche ten belope van 50 euro tot 1.250 euro; de niet-aftrekbaarheid van de vergoeding als beroepskost; de aanslag geheim commissieloon. Het tarief van de afzonderlijke aanslag bedraagt 100% van de niet-verantwoorde vergoeding als de verkrijger een natuurlijke persoon is. De verplichting is van toepassing vanaf inkomstenjaar 2021, aanslagjaar 2022.

Geen recht op Nederlandse verrekening buitenlandse bronbelasting voor gages optreden Nederlandse artiest Op 16 november 2021 heeft Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak (AWB – 20-5941) omtrent aanspraken op voorkoming van dubbele belasting inzake ingehouden buitenlandse bronbelasting. De kwestie betrof een in Nederland wonende artiest die ook de Nederlandse nationaliteit heeft en die internationaal optreedt als DJ vanuit een BV (werkmaatschappij), die op haar beurt een dochtervennootschap is van zijn holding-BV. Op de door de werkmaatschappij ontvangen gages voor de optredens wordt buitenlandse bronbelasting ingehouden, welke niet volledig wordt benut door de werkmaatschappij. Vervolgens betaalt die werkmaatschappij een managementvergoeding aan de holding. Die stelt zich op het standpunt dat de buitenlandse bronbelasting die de werkmaatschappij niet kon benutten, dient te worden verrekend in haar aangifte vennootschapsbelasting. De inspecteur van de Nederlandse belastingdienst stelt evenwel dat er geen sprake is van dubbele belasting, aangezien de werkmaatschappij de gages ontvangt en niet de holding. Rechtbank Gelderland oordeelt in deze kwestie dat de holding inderdaad geen recht heeft op voorkoming van dubbele belasting inzake de buitenlandse bronbelasting die is ingehouden en treedt daarmee de inspecteur bij.

112


Nederland en Vlaanderen gastland op de Leipziger Buchmesse 2024 Nadat Nederland en Vlaanderen in 2016 gastland waren op de Frankfurter Buchmesse, zal dat in 2024 het geval zijn op de Leipziger Buchmesse. Op die manier moet een nieuwe generatie auteurs en kunstenaars uit Nederland en Vlaanderen meer bekendheid krijgen in Duitsland. Er is een actieve uitwisseling gepland met andere kunstdisciplines zoals podiumkunsten, beeldende kunsten, de creatieve industrie en film. Gerenommeerde Nederlandse, Vlaamse en Duitse culturele partners zullen bij de programmering worden betrokken. Het Nederlands Letterenfonds in Amsterdam, Flanders Literature in Antwerpen en de Nederlandse Ambassade en de vertegenwoordiging van Vlaanderen in Berlijn zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de Nederlands-Vlaamse bijdrage aan de Leipziger Buchmesse. Volgens directeur van de Leipziger Buchmesse Oliver Zille zijn Nederlandse en Vlaamse auteurs al jaren publiekslievelingen op de Buchmesse en blijven ze verrassen met hun verfrissende invalshoeken en thema’s.

Dwars door de Lage Landen Met twee vrienden en één camera trok Arnout Hauben van Oostende aan de Vlaamse kust helemaal naar Pieterburen in het noorden van Nederland. Onderweg kwam hij de mooiste plekken en bijzondere verhalen tegen. Het leverde in het voorjaar van 2022 een heuse tv-hit op, de achtdelige reeks ‘Dwars door de Lage Landen’, die te zien was op de Nederlandse en Vlaamse televisie. Inmiddels is er ook een boek verschenen.

‘Belgen babbelen meer als een struik, je moet een beetje snoeien om het verhaal te vinden’ Hauben en zijn gezelschap pakten het naar eigen zeggen bewust eenvoudig aan, met rugzak en een redelijk goedkope camera werd ‘traag gereisd’. Ze spraken heel wat gewone mensen die trots zijn op de plaats waar ze wonen. ‘Als je te voet komt, door weer en wind met je rugzak, een beetje verwaaid, dan willen de mensen voor je zorgen’ stelden de tv-makers unaniem. Als grootste verschil tussen Belgen en Nederlanders merkten ze vooral de vlotheid op waarmee Nederlanders praatten. ‘Belgen babbelen meer als een struik, je moet een beetje snoeien om het verhaal te vinden.’

113


Passen Vlamingen hun taalgebruik aan Nederlanders aan? Gesprekspartners spiegelen elkaars gedrag. Als de een zijn armen over elkaar heen slaat, is de ander snel geneigd dat ook te doen. Ook glimlachen is besmettelijk. Dat stelt hoogleraar Marc Swerts (Tilburg University) gespecialiseerd in non-verbale communicatie en onderzoeker van dit soort ‘kopieergedrag’. In recent onderzoek en experimenten die hij met zijn studenten uitvoerde, keek hij naar taalgebruik tussen Nederlanders en Vlamingen. Hoewel aanpassing tussen gesprekspartners over het algemeen symmetrisch verloopt, bleek dat hier niet op te gaan. Een andere in Nederland actieve hoogleraar, Stef Grondelaers, zit evenwel niet op dezelfde golflengte…

Swerts is zelf een Vlaming, die in Nederland werkt en is allerminst verbaasd over de wijze waarop Vlamingen hun taalgebruik eerder aanpassen aan Nederlanders dan andersom. Hij stelt in Nederland soms gecorrigeerd te worden, terwijl hij zich in een omgekeerde situatie niet kan voorstellen dat een Vlaming dat ook zou doen. Swerts stelt dat uit eerdere onderzoeken is gebleken dat mensen hun taalgebruik aan elkaar aanpassen. Een gangbare verklaring is dat mensen elkaars taalgebruik kopiëren omdat dat de communicatie efficiënter maakt. De communicatie verloopt dan doorgaans ook sneller. Wie uitgaat van dit model, zou verwachten dat mensen heel symmetrisch naar elkaar toe bewegen, maar dat blijkt volgens de hoogleraar niet altijd het geval te zijn.

Swerts stelde vast dat zodra de Skypeverbinding gemaakt was, de deelnemers na een halve zin al doorhadden dat ze te maken hadden met een Nederlander dan wel Vlaming. De deelnemers hadden om en om de beurt en produceerden zinnetjes als: ‘Pak de magnetron en leg die op A3’. Aan het eind van het spel hadden Vlamingen zich in hun taalgebruik veel meer aangepast aan de Nederlanders dan andersom. Vlamingen pasten zich in een derde van de gevallen aan in woordkeuze. Zo gingen ze bijvoorbeeld het woord ‘magnetron’ gebruiken, terwijl Nederlanders het omgekeerde nauwelijks deden. Voor de uitspraak zag Swerts hetzelfde effect, hoewel dat iets minder sterk was dan bij de woorden. De vraag die daarbij opkomt is hoe het komt dat Vlamingen zich wél aanpassen aan Nederlanders en niet andersom. Volgens Swerts zegt het in ieder geval niets over de volksaard. Hij meent dat het eerder te maken heeft met de status van de standaardtaal. Voor heel veel Nederlanders geldt dat de standaardtaal die ze spreken gelijk is aan hun moedertaal, maar in België ligt dat enigszins anders. Belgen spreken doorgaans in meerdere taalvormen. Bijvoorbeeld professioneel wordt een andere taalformat gebruikt dan pakweg met familieleden, waar dan eerder dialect wordt gesproken. Standaardnederlands lijkt zich al veel langer te hebben ontwikkeld in Nederland dan in Vlaanderen, meent Swerts. Hij denkt dat precies omdat Vlamingen eigenlijk twee varianten kennen van het Vlaams, namelijk hun eigen dialect en een meer standaardtalige variant, ze van nature meer getraind zijn om sneller van taal te wisselen. Ze lijken met andere woorden flexibeler in hun taalkeuze dan Nederlanders.

Het onderzoek dat Swerts met zijn studenten voerde bestond uit twee vergelijkbare experimenten, waaraan telkens 20 Nederlanders en 20 Vlamingen deelnamen. Elke Nederlander was gekoppeld aan een Vlaming, met wie hij of zij een variant op het spelletje Zeeslag moest spelen via een Skypeverbinding. De koppels wisten van tevoren niet van elkaars nationaliteit, en hadden ook geen idee van het doel van het onderzoek. In het eerste experiment hadden de icoontjes die werden gebruikt verschillende benamingen in Nederland en Vlaanderen, zoals ‘magnetron versus microgolfoven’, ‘krat bier versus bak bier’, ‘bank versus zetel’. In het tweede experiment waren de woorden hetzelfde, maar was de uitspraak verschillend. Het ging om woorden zoals ‘parfum’, ‘tram’, ‘salami’ en ‘bikini’. Van tevoren moesten de proefpersonen de icoontjes benoemen, zodat duidelijk was wat voor hen gangbaar was. 114


Daarnaast speelt volgens Swerts mee dat Vlamingen doorgaans onzeker zijn over gebruik en status van de standaardtaal. Een andere Vlaming die actief is in Nederland als sociolinguïst aan de Radboud Universiteit, Stef Grondelaers, beaamt dat. Hij meent evenwel dat de stelling van Swerts dat Vlamingen flexibeler zouden zijn in hun taalkeuze, onjuist is. Hij stelt dat op de stelling dat de dialecten in Vlaanderen sterker staan dan in Nederland, veel valt af te dingen. Volgens hem gaat die stelling immers hoofdzakelijk op voor de westelijke provincies in Vlaanderen, waar sprake is van een échte dialectcultuur. In Belgisch Limburg meent hij dat zelfs dialect wordt gesproken dan in Nederlands Limburg. Hij meent dan dat de aanpassing van Vlamingen aan Nederlanders dan ook weinig met flexibiliteit te maken heeft, maar alles met prestige. Hij merkt op dat wij in Nederland en Vlaanderen officieel één taal spreken, maar dat hem is gebleken dat Nederlanders in het geheel niet geïnteresseerd zijn in Vlamingen. Hij stelt dat te merken aan zijn studenten, die volgens hem niks van Vlaanderen afweten, Vlaanderen totaal niet interessant vinden en slechts een rudimentair idee zouden hebben van hoe het Vlaams klinkt, al herkennen ze het wel meteen. Bovendien kijken ze er volgens de sociolinguïst ook nog eens hard op neer, terwijl Vlamingen het idee hebben dat Nederlanders zeer goed zijn in het Nederlands, dat Nederlanders zelfverzekerder en assertiever zijn. Volgens hem krijg je je daardoor een typische accommodatie-situatie, waarbij de Vlaamse taalonzekerheid zich vertaalt in hun aanpassing aan de Nederlandse norm.

zich wellicht vaker zullen afvragen of ze hun eigen variant wel kunnen gebruiken, omdat ze niet zeker zijn of die wel acceptabel is. Die taalonzekerheid zou dan weer alles te maken kunnen hebben met de Vlaamse taalgeschiedenis. In de zestiende en zeventiende eeuw kwam de ontwikkeling van de standaardtaal in Vlaanderen immers tot stilstand door de Spaanse overheersing. Het Frans werd de nationale taal en eerst aan het eind van de negentiende eeuw veranderde die situatie weer en werd ervoor gekozen om de Noord-Nederlandse standaardtaal over te nemen. Volgens Grondelaers werd bovendien tussen de twee wereldoorlogen het NoordNederlands met geweld opgedrongen aan de Vlamingen. Volgens hem leren Vlamingen nog steeds op school dat het Belgisch-Nederlands gebrekkig is. Maar, zo meent hij, vinden Vlamingen het Noord-Nederlands kil en afstandelijk en moet je als Vlaming in Vlaanderen dus niet aankomen met een Noord-Nederlandse tongval. Hij concludeert dan ook dat men in Vlaanderen kennelijk een standaardtaal bewondert die niemand spreekt. Daarnaast haat men haat de tussentaal die iedereen spreekt. In Nederland daarentegen is de standaardtaal compleet geaccepteerd en volkomen onomstreden. Zijn studenten, stelt Grondelaers, begrijpen zelfs niet hoe het mogelijk is dat iemand zich onwennig kan voelen in zijn of haar taal, maar voor Vlamingen is die onwennigheid een dagelijkse realiteit, en die wordt alleen maar acuter in interactie met Nederlanders.

Grondelaers wijst ook op twee Nederlandse studies die dit prestige-onderscheid tussen Nederlanders en Vlamingen hebben aangetoond. Volgens hem is een symmetrische taalsituatie tussen twee sprekers, anders dan Swerts poneert, helemaal niet gebruikelijk. Hij meent dat zodra een taal of een accent van één van de gesprekspartners meer prestige heeft, dat tot hoge bewondering en tegelijkertijd angst voor afwijzing leidt. Hij ziet een vergelijkbare situatie naar voren komen wanneer iemand uit de Randstad spreekt met een Limburger. Het Randstedelijk accent wordt prestigieus gevonden en tegelijkertijd kil en afstandelijk. Het Limburgse accent in Nederland wordt warm en aantrekkelijk gevonden, maar ook dom. Vlamingen worden volgens Grondelaers door Nederlanders net als Limburgers als dom beschouwd. Dat prestige een grote rol speelt, vindt ook Swerts wel aannemelijk. Hij meent dat Vlamingen 115


Topcollectie met veel Belgische kunst naar het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch Het Noordbrabants Museum in ’s Hertogenbosch heeft van de Nederlandse JK ArtFoundation een doorlopende bruikleen gekregen van een topcollectie dat bijna 550 werken van 1.500 tot heden omvat, met opvallend veel Belgische stukken, waaronder werken van Brueghel en Rubens tot Michaël Borremans en Luc Tuymans. Daarmee wil het museum naar eigen zeggen zijn ambitie waarmaken om ‘het meest Belgische museum van Nederland’ te worden.

Het Noordbrabants Museum in ’s Hertogenbosch krijgt in één klap de beschikking over een collectie van meer dan 550 werken uit de privécollectie van de Nederlandse JK Art Foundation. Daar zitten opvallend veel Belgische stukken bij, van oud tot hedendaags, waaronder werken van Brueghel en Rubens, James Ensor, Fernand Khnopff, René Magritte, Léon Spilliaert, Michaël Borremans en Luc Tuymans. Het gaat om een doorlopende bruikleenovereenkomst. De verzameling van de JK Art Foundation geldt als een van de belangrijkste particuliere kunstcollecties van Nederland. Met dit doorlopend bruikleen krijgt het museum in ‘s-Hertogenbosch op termijn de beschikking over een omvangrijke kunstcollectie van internationale allure.

den gelden al een tentoonstelling plaats met de titel ‘De crème de la crème van de Belgische hedendaagse kunst’ met kunstwerken uit de JK Art Foundation. Een selectie van 100 topwerken uit de verzameling van de JK Art Foundation was van 18 december 2021 tot en met 26 februari 2022 te zien in Het Noordbrabants Museum in de tentoonstelling ‘De ontdekking van het heden’.

‘De crème de la crème van de Belgische hedendaagse kunst’ Met 200.000 tot 250.000 bezoekers per jaar is Het Noordbrabants Museum het drukstbezochte museum in het zuiden van Nederland. De afgelopen jaren werd sterk geïnvesteerd in de verwerving van topwerken, waaronder 4 werken van de Brabantse kunstenaar Vincent van Gogh.

Een droom die uitkomt, zo omschrijft museumdirecteur Charles de Mooij de toezegging van de JK Art Foundation om haar gehele collectie op termijn over te dragen aan Het Noordbrabants Museum. Het museum werkt al vele jaren samen met de JK Art Foundation. Zo vond enkele maan-

116


Eerste stappen gezet naar een euregionale cultuuragenda De Euregio Maas-Rijn is heel rijk aan kunst en cultuur van hoog niveau, zeg maar van Aken tot Luik en van Eupen tot Genk. Alleen, die vaak vermaledijde landsgrenzen blijken makers en publiek toch weer te belemmeren. De euregionale cultuuragenda wil deze grenzen voortaan slechten door informatie over de belangrijkste culturele evenementen in de Euregio laagdrempelig en in verschillende talen toegankelijk te maken voor alle kunst- en cultuurliefhebbers.

Met een uitgewerkte database kan de cultuurliefhebber, volgens de initiatiefnemers gemakkelijker kennismaken met al het moois op het gebied van cultuur dat in de Euregio te vinden is. Het is voor het eerst dat op deze wijze wordt samengewerkt aan de promotie van culturele evenementen in de Euregio Maas-Rijn. De euregionale cultuuragenda is een initiatief dat wordt gesubsidieerd door het People to People-fonds van de EGTS Euregio Maas-Rijn, met steun van het Interreg V EMR-programma (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling - EFRO).

Luik, Nederlands Limburg en de Regio Aachen, kan de hele Euregio meedoen. Sinds de brede heropening van het culturele leven, promoten de initiatiefnemers achter de euregionale cultuuragenda – de steden Genk, Hasselt en Maastricht, de regio Ostbelgien en Maastricht Marketing – de belangrijkste evenementen via bestaande websites die al bekend zijn bij het publiek. Die informatie wordt nu meteen ook gekoppeld aan de nieuwe database, waarmee het publiek onder meer op genre, plaats en datum kan zoeken zoeken en doorklikken naar de theaters, festivals of musea van zijn keuze.

De euregionale cultuuragenda zelf is geen aparte website, maar een databank die gevoed wordt door culturele instellingen en makers. De partners installeren en promoten in de eerste fase een invoermodule, die beschikbaar is in het Nederlands, Frans en Duits. Hiermee kan elke cultuurorganisator het eigen aanbod dat relevant is voor de Euregio Maas-Rijn gratis invoeren. Door het koppelen van de postcodes uit de provincie

Ambitie is dat in de toekomst meer steden en (toeristische) organisaties in de Euregio zich aansluiten. Deze agenda is dus nog maar een begin van een meer actieve culturele samenwerking in het gebied.

117


Visser-Neerlandiaprijzen voor Frits van Oostrom en Els Witte

De Visser-Neerlandiaprijzen 2021 zijn toegekend aan prof. dr. Frits van Oostrom en prof. dr. Els Witte.

tie van voorzitter van de Vlaamse openbare omroep en haar inspanningen voor de Nederlandse taal in Brussel en in de wetenschap.

Frits van Oostrom krijgt de prijs als beloning voor de wijze waarop hij een betekenisvolle bijdrage heeft geleverd aan de Nederlands-Vlaamse samenwerking op wetenschappelijk en cultureel gebied en zijn grote invloed op het wetenschappelijke, literaire en culturele leven in Nederland en Vlaanderen.

De prijsuitreiking vindt plaats op zaterdag 15 oktober 2022 in het Markiezenhof in Bergen op Zoom.

Els Witte ontvangt de prijs als beloning voor haar wetenschappelijk onderzoek over het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, haar inzet voor Nederlands-Vlaamse samenwerking zoals in de func-

118


Nederlandse Ambassade in Brussel roept op tot het indienen van culturele subsidieaanvragen Elk jaar organiseert de Nederlandse Ambassade in Brussel vier open calls voor subsidieaanvragen. Een subsidie kan aangevraagd worden voor Nederlandse culturele projecten in België of Nederlands-Belgische partnerprojecten.

De Nederlandse Ambassade in België ondersteunt culturele projecten van professionele makers en organisaties. Alle disciplines komen in aanmerking, er is in het bijzondere aandacht voor projecten op het gebied van hedendaagse kunst, erfgoed, muziek en digitale cultuur.

Culturele projecten in heel België kunnen worden ondersteund, met speciale aandacht voor projecten die plaatsvinden in Wallonië en de Euregio. Voor 2022 gelden de volgende deadlines om aanvragen in te dienen:

Ook multidisciplinaire projecten worden met interesse verwelkomd, evenals projecten die inzetten op participatie, inclusie en grensoverschrijdende culturele uitwisseling.

29 mei 2022 11 september 2022 11 december 2022

119


120


SPORT __________________

121


Wijziging Belgische fiscale behandeling sportbeoefenaars 2022 België heeft de fiscale positie van sportbeoefenaars en sportclubs op enkele onderdelen gewijzigd met ingang van inkomstenjaar 2022. Wij zetten hierbij de aanpassingen op een rij.

Zo komt er een harmonisatie van het begrip 'jonge sportbeoefenaar', waardoor de leeftijdsgrens om van het bijzonder belastingtarief van 16,5% te kunnen genieten, daalt van 26 naar 23 jaar. Ook het aanvullend pensioen wijzigt, waardoor de mogelijkheid van vervroegde opname van het aanvullend pensioenkapitaal vanaf de leeftijd van 35 jaar aan een belastingtarief van 20%, verdwijnt voor nieuwe pensioentoezeggingen. Voorts geldt een beperking van de aftrekbaarheid van makelaarsvergoedingen middels een verbod op fiscale aftrek voor makelaarsvergoedingen die meer dan 3% bedragen van de bruto jaarbezoldiging van de betrokken sportbeoefenaar over de gehele duur van de arbeidsovereenkomst én daalt het percentage niet door te storten bedrijfsvoorheffing van 80% naar 75%. Van de niet-doorgestorte bedrijfsvoorheffing moet de sportclub bovendien 55% (in plaats van 50%) besteden aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars. Vanaf 1 januari 2022 geldt ook een volledige onderwerping aan sociale zekerheid. Om al deze hogere kosten te compenseren, komt er een nieuwe doelgroepvermindering voor de werkgever, een vermindering van persoonlijke bijdragen onder de vorm van een sportbonus voor de sportbeoefenaars en een uitstel van betaling (onder voorwaarden) voor de bijdragen van het eerste, tweede en derde kwartaal 2022.

van 20.520 euro bruto inkomsten als jonge sportbeoefenaar, belast in de personenbelasting of de belasting der niet-inwoners (natuurlijke personen). Het gedeelte van de bezoldiging dat dit grensbedrag overschrijdt, wordt belast aan het algemeen, progressief tarief. Jonge sportbeoefenaars in dit verband zijn enkel zij die bezoldigingen van werknemers voor hun sportieve prestaties ontvangen en op 1 januari van het aanslagjaar al 16 jaar, maar nog geen 26 jaar oud zijn. Voor de sportbeoefenaars die minstens 26 jaar zijn op 1 januari van het aanslagjaar geldt voor diezelfde eerste schijf van 20.520 euro een afzonderlijke aanslagvoet van 33%., voor zover hun sportieve activiteit een 'nevenactiviteit' is. Betrokkenen moeten dus uit een andere beroepsactiviteit beroepsinkomsten verkrijgen, waarvan het totaal bruto belastbaar bedrag hoger is dan de beroepsinkomsten uit hun sportieve activiteiten. De betrokken bezoldigingen kunnen zowel bezoldigingen als werknemer zijn, maar ook beroepsinkomsten als zelfstandige. Dit afzonderlijk tarief van 33% is, los van een leeftijdsvoorwaarde, ook van toepassing op de beroepsinkomsten van scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders van sportbeoefenaars. In het kader van de harmonisatie van het begrip ‘jonge sportbeoefenaar’ verlaagt de leeftijdsgrens nu voor het afzonderlijk belastingtarief van 26 jaar naar 23 jaar. Voor de sportbeoefenaars die op 1 januari 2022 de leeftijd van 23, 24 of 25 jaar hebben, komt er een overgangsmaatregel. De oude regeling blijft op hen van toepassing tot zij de leeftijd van 26 jaar bereikt hebben. In de tarieven, van toepassing in de personenbelasting, wordt diezelfde leeftijdsverlaging doorgetrokken. Opgemerkt zij dat 23 jaar ook de leeftijdsgrens is voor de bestedingsplicht in het kader van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BV) voor sportbeoefenaars. Een gedeelte van de steun (onder de vorm van ingehouden maar nietdoorgestorte BV) zal de werkgever verplicht moeten besteden aan de opleiding van jonge sportbe-

De regering past dus het fiscaal en sociaal gunststatuut van de betaalde sportbeoefenaars op verschillende vlakken aan. Voor sportbeoefenaars gelden afzonderlijke, gunstige, belastingtarieven, afhankelijk van de leeftijd. Deze gunstige tarieven gelden evenwel niet voor sportbeoefenaars die werken vanuit hun eigen vennootschap (bedrijfsleiders). Jonge sportbeoefenaars Voor jonge sportbeoefenaars gold een afzonderlijke aanslagvoet van 16,5 % voor de eerste schijf 122


oefenaars. Zij mogen geen 23 jaar zijn op 1 januari van het jaar, volgend op het jaar waarin de bezoldiging (die als basis dient voor de berekening van de vrijstelling) werd toegekend of betaald.

schrijdt, is niet langer aftrekbaar. Deze vergoedingen worden dan aangemerkt als verworpen uitgaven en als zodanig mee opgenomen in de minimale belastbare winst van de club. Zo wil men vermijden dat het aftrekverbod nauwelijks impact zou hebben op verlieslatende clubs.

Aanvullend pensioen

Voor een goed begrip gelden als makelaarsvergoedingen die vergoedingen die (on)rechtstreeks betaald worden in het kader van een overeenkomst die tot doel heeft om:

Sportbeoefenaars konden vanaf de 1e dag van de maand volgend op hun 35e verjaardag aanspraak maken op de uitbetaling van hun aanvullend pensioenkapitaal. Dat wordt belast aan 20% op voorwaarde dat zij hun sportieve beroepsactiviteit volledig en definitief stopzetten. Een sportbeoefenaar die bijvoorbeeld op zijn 39e de sport definitief vaarwel zegt, kan op dat moment zijn aanvullend pensioenkapitaal opvragen en genieten van het gunsttarief.

een sportbeoefenaar bij te staan in de onderhandelingen met het oog op het sluiten, verlengen, hernieuwen of beëindigen van een arbeidsovereenkomst bij een sportclub; een sportclub bij te staan in de onderhandelingen met het oog op het sluiten, verlengen, hernieuwen of beëindigen van een arbeidsovereenkomst met een sportbeoefenaar; een inkomende of uitgaande uitleenbeurt of een definitieve transfer van een sportbeoefenaar te regelen.

Deze mogelijkheid van vervroegde opname verdwijnt volledig voor nieuwe pensioentoezeggingen. Bij vervroegde opname van het aanvullend pensioenkapitaal zullen dan ook de normale regels van toepassing zijn voor wat de uitbetaling en het bijhorende belastingtarief betreft. De uitbetaling zal dus moeten gebeuren op het ogenblik van de pensionering en ten vroegste op het moment waarop de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om met (vervroegd) wettelijk pensioen te gaan.

Deze nieuwe regeling zal van toepassing zijn in de vennootschapsbelasting, de belasting nietinwoners/vennootschappen, en de rechtspersonenbelasting. Ze zal niet gelden in de personenbelasting, noch in de belasting van niet-inwoners/ natuurlijke personen. Natuurlijke personen die hun makelaar zelf betalen, worden dus niet getroffen door deze nieuwe aftrekbeperking.

Aansluitingen bij pensioentoezeggingen die zich situeren vóór 20 oktober 2021 genieten van een overgangsregeling. De betrokken sportbeoefenaars kunnen van het gunstregime blijven genieten, omdat rekening wordt gehouden met het pensioenreglement zoals het op die datum bestond. De uitzonderingsbepaling geldt dus niet bij verhogingen van de prestaties die voortvloeien uit een wijziging van de bestaande pensioentoezegging vanaf 20 oktober 2021. Voor toekomstige aansluitingen bij het pensioenplan gelden de gewone fiscale regels. Er is dus geen toepassing meer van het tarief van 20% bij uitbetaling vóór de leeftijd van 60 jaar.

Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing Tot dit jaar moest de werkgever 80% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing (BV) niet doorstorten. Het betreft de bedrijfsvoorheffing die de werkgever inhoudt op de belastbare bezoldiging (wedden, lonen, premies, vergoedingen, …) die een sportbeoefenaar haalt uit zijn sportactiviteit. Aan die vrijstelling hing een bestedingsverplichting vast, waarbij de club 50% van de vrijgestelde BV op de bezoldigingen van sportbeoefenaars van 26 jaar en ouder moest besteden aan de opleiding van de jonge sportbeoefenaars.

Beperking aftrekbaarheid makelaarsvergoedingen

Het percentage niet door te storten bedrijfsvoorheffing (BV) daalt met ingang van dit jaar van 80% naar 75% van de ingehouden BV op de bezoldiging van sportbeoefenaars. Het betreft zowel de bezoldiging van sportbeoefenaars die inwoner zijn, en van niet-inwoners die in België persoonlijk een activiteit als sportbeoefenaar uitoefenden gedurende meer dan 30 dagen.

De regering wil het toekennen van overdreven hoge vergoedingen aan makelaars fiscaal ontmoedigen. Daartoe komt er dan ook een verbod op fiscale aftrek voor makelaarsvergoedingen die meer dan 3% bedragen van de bruto jaarbezoldiging van de sportbeoefenaar over de gehele duur van de arbeidsovereenkomst. Het deel van de makelaarsvergoeding dat de 3% over123


Sociale zekerheid

Zo komt er (i) een nieuwe doelgroepvermindering (G19) voor de werkgever. Om recht te openen op deze nieuwe doelgroepvermindering, is vereist dat de werknemer minstens 27,5% prestaties bereikt in het betrokken kwartaal; (ii) een uitbreiding van het toepassingsgebied van de werkbonus naar de minder verdienende sportbeoefenaars en (iii) een uitstel van betaling onder de vorm van een minnelijk afbetalingsplan voor het eerste, tweede en derde kwartaal 2022.

De regering wil de betaalde sportbeoefenaars volledig integreren in het algemeen socialezekerheidsstelsel voor werknemers. Met het tot en met 2021 geldende gunststatuut maakt de regering vanaf 1 januari 2022 komaf. Van dan af zijn de volledige socialezekerheidsbijdragen (werkgever én werknemer) voor hen van toepassing op het werkelijk verdiende loon. Hierdoor bouwen de sportbeoefenaars van dan af ook rechten op inzake jaarlijkse vakantie. Omdat dit een aanzienlijke meerkost teweeg brengt voor zowel de sportclubs en verenigingen als voor de sportbeoefenaars zelf, komen er wel compenserende maatregelen.

Nederbelg Jos Lansink bondscoach Nederlands jumpingteam De Nederlandse springruiters krijgen een nieuwe bondscoach: oude bekende Jos Lansink (60). Als Nederlander pakte hij olympisch goud in 1992, na de eeuwwisseling kwam hij in actie voor ons land.

sche Spelen van Londen.

Jos Lansink volgt in Nederland Rob Ehrens op. "Ik heb dan misschien de Belgische nationaliteit, in mijn hart blijf ik een Nederlander", laat Lansink via de Nederlandse paardensportbond KNHS weten. "Ik kijk er enorm naar uit om met de Nederlandse ruiters te mogen samenwerken. Nederland heeft zeer goede ruiters en ik vind het geweldig om dit voor de Nederlandse paardensport te kunnen doen." Lansink won in 1992 in Barcelona olympisch goud met de Nederlandse springploeg en bleef ook daarna een succesvol ruiter. In 2006 sprong hij als Belg naar de wereldtitel jumping, in 2012 nam Lansink voor Team Belgium deel aan de Olympi124


Handleiding Nederlandse artiesten- en beroepssportersregeling 2022 beschikbaar De Nederlandse belastingdienst heeft een handleiding loonheffingen artiesten en beroepssportersregeling voor 2022 gepubliceerd op haar website. Hierin staan de speciale regels voor de inhouding van loonbelasting die gelden voor artiesten en beroepssporters, wanneer de regeling moet worden toegepast en hoe deze moet worden verwerkt in de aangifte loonheffingen. Bijzonder aan de artiesten- en beroepssportersregeling is dat er geen premie volksverzekeringen, werkgeversheffing Zvw of bijdrage Zvw hoeft te worden ingehouden op de gage. Artiesten die in Nederland wonen betalen wél premies werknemersverzekeringen over de gage.

BeNeLiga definitief van de baan De namens het Nederlandse profvoetbal onderhandelende clubs - Ajax, PSV, Feyenoord, FC Utrecht, Vitesse Arnhem en AZ Alkmaar – beslisten eind maart 2022 definitief de stekker te trekken uit het BeNeLiga -project. Er werd vastgesteld dat er onvoldoende draagvlak is voor een grensoverschrijdende competitie met de Belgen. In de voorgaande maanden was er nochtans vooruitgang geboekt over een BeNeLiga volgens een ‘split season model’. Een Nederlands-Belgische delegatie had hierover begin maart zelfs nog een constructief onderhoud met de top van de UEFA onder leiding van voorzitter Aleksander Ceferin. Toch beslisten de Nederlandse topclubs ervoor om de stekker eruit te trekken. Dat het Nederlandse clubvoetbal momenteel floreert terwijl het Belgische clubvoetbal het moeilijker heeft, speelt hier ongetwijfeld een rol in. De Belgische Pro League nam teleurgesteld akte van de Nederlandse positie en stelde om de eigen competitie te hervormen alvast per 1 april 2022 met Lorin Parys een nieuwe CEO aan. Parys verliet per die datum de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers waarin hij namens N-VA zetelde.

125


Overstap naar België van Marc Overmars leidt tot verhitte stemming De overstap van Marc Overmars naar de Belgische topclub in wording Royal Antwerp leidde tot felle discussies in Nederland en België. De voormalig topvoetballer bij onder meer Ajax, Arsenal en Barcelona moest in februari opstappen bij Ajax waar hij sinds juli 2012 succesvol actief was als directeur voetbalzaken, omwille van ‘het versturen van grensoverschrijdende berichten aan vrouwelijke collega's’. Goed zes weken later werd hij ingelijfd als sportief directeur bij zijn nieuwe Belgische club.

clubeigenaar Paul Gheysens, die al té opportunistisch zou hebben gehandeld. In reactie op de mediastorm haakten meerdere Antwerpse sponsors af, formeel omdat ze zich niet (meer) herkennen in de filosofie van de club, die zich onvoldoende zou hebben vergewist van de actuele maatschappelijke ontwikkelingen, ingegeven door de steeds langer wordende lijst van personaliteiten die zich in Nederland én België blijken te hebben misdragen in de omgang met vrouwelijke collega’s. Bekend Belgisch strafpleiter Omar Souidi, vurig supporter van Royal Antwerp, reageerde op 26 maart op zijn beurt dan weer ontzet op de wijze waarop de media Overmars genadeloos afmaakten. Een korte greep uit de open brief die hij richtte aan een van de opiniemakers, zelf vurig supporter van die andere Antwerpse voetbalclub, of hoe een Nederlander het Belgische voetballandschap in vuur en vlam zette...

‘Mensen struikelen met gulzig enthousiasme over elkaar heen om met een vingertje te wijzen’ Totaal geen schuldbesef, fulmineerde menig (zelfverklaard) analist en voetbalkenner, meteen ook afrekenend met de succesvolle zakenman en

‘We leven in tijden waarin eenieder zich als kenner profileert in zaken waarin ze zelfs nog niet over het volledige dossier beschikken of kennis hebben kunnen nemen van het volledige verhaal. Context en essentiële achtergrondinformatie blijken voor velen niet meer relevant. Mensen struikelen met gulzig enthousiasme over elkaar heen om met een vingertje te wijzen (…) De schandpalen zijn terug. Weinigen blijken over de nuchterheid te beschikken om even aan de bel te trekken en te zeggen: wat weten we nu eigenlijk écht met zekerheid over wat er gebeurd zou zijn? (…) Ach, het blijkt allemaal in de tijdsgeest te passen. Mensen die fouten maken dienen voortaan verplicht weg te kwijnen in een depressie en mogen een tijdlang niet werken…’

126


Miljoenen belastingfraude in Belgisch voetbal Nederland heeft geen zin meer in een BeNeLiga. Mogelijk ligt ook de in de miljoenen lopende belastingfraude in het Belgische voetbal daaraan ten grondslag.

De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) van de Belgische fiscus vorderde de afgelopen vijf jaar inmiddels bijna 12 miljoen euro extra belastingen en btw bij professionele voetbalclubs. In de periode 2017 tot 2021 kregen drie clubs extra belastingaanslagen van 10,7 miljoen euro en moeten ze 1,1 miljoen euro aan ontdoken btw betalen.

Die twaalf miljoen euro is volgens de krant nog maar een begin. De toenemende controles zullen in de toekomst leiden tot een nog hoger bedrag aan terugvorderingen. De controles geven de fraudediensten de mogelijkheid om onder meer documenten in te kijken, de boekhouding op te vragen en de bedrijfslokalen te bekijken. De fraude bestaat onder meer uit het 'fiscaal vriendelijk' uitbetalen van voetballers en trainers via daartoe speciaal opgezette vennootschappen. De BBI kan ook een beroepsverbod opleggen aan belastingadviseurs die meewerk(t)en aan het opzetten van fraude, maar dat gebeurde in de voetbaldossiers nog niet.

Bijna drie jaar geleden startte er een grootschalig, gerechtelijk onderzoek naar witwassen en fraude aan de top van het Belgische voetbal, de zogenaamde Operatie Zero. Het merendeel van de fraudedossiers die de BBI behandelt, vloeit voort uit die gerechtelijke acties. Terwijl de BBI van 2017 tot 2019 maar vier voetbalclubs controleerde, waren er dat de afgelopen twee jaar al zestien.

127


128


GRENZELOOS ONDERNEMEN __________________

129


Nederlandse plantenkweker brengt lokale thee met succes op de Nederlandse en Belgische markt Al weer zo’n 14 jaar geleden trok plantenkweker én theeliefhebber Johan Jansen uit Zundert naar China om zich te verdiepen in hoe ze daar thee kweken. Hij proeft er voor het eerst hoe thee kan smaken. Vers, met kennersoog geplukt, met precisie verflenst, gerold en gedroogd. Hij raakt in de ban van de ‘Camellia sinensis’, de oerplant van alle soorten thee. Echte thee, zo leert hij, wordt gedronken met respect. In de lange keten van plant tot glas, zoals we die in Nederland en België doorgaans kennen, gaat teveel van dat respect verloren. Wij werden door Johan en Dionne hartelijk ontvangen op de uitgebreide plantage in Zundert. Bij terugkeer uit China ging je aan het werk om de plant winterhard te maken en na acht jaar theeplanten ontwikkelen is het je gelukt en mag je jezelf de eerste grootschalige theekweker in de Europese geschiedenis noemen.

tages in Nederland en Belgë en wordt de thee verkocht via de belangrijkste supermarkten in Nederland en België.

Zo is dat, van de teelt, oogst en uiteindelijk verwerking tot een (h)eerlijke kop verse kwaliteitsthee, bij LocalTea doen we alles zelf, op onze plantages in het Nederlandse Zundert en het Belgische Loenhout. Van plant tot theeglas, transparant en verser dan vers waardoor alle positieve eigenschappen van het blad behouden blijven.

Initieel kweekte mijn vader tomaten, maar al vroeg wist ik dat ik een andere kant op wou. Wanneer je tomaten teelt, heb je te maken met grote afnemers of de veiling. Daar wou ik vanaf. In beginsel, toen ik nog studeerde, zette ik mijn bedrijf Special Plant Zundert op poten, met als eerste lijn planten een bessenlijn. Werken met nicheproducten heeft echter voor- én nadelen. Op een gegeven moment moest ik op gaan passen dat mijn marketingbudget de opbrengst niet ging overstijgen. Ik wilde me eerst alleen focussen op één specifieke lijn van bessen, maar dat werd me sterk afgeraden.

Je was natuurlijk niet altijd theekweker?

Maar daar ging een uitgebreid traject aan vooraf? In China heb ik zes maanden stage gelopen als plantenkweker. Acht jaar lang heb ik onderzoek gedaan om te komen tot een theeplant die produceerbaar is in Europa. Inmiddels zijn er plan-

130


Dionne, jij bent enkele jaren geleden omwille van je specifieke vaardigheden en inzichten betrokken geraakt bij het bedrijf

devoller zal blijken. Daarnaast brengen we nu een duurzame thee in het theesegment. LocalTea bespaart door lokaal te produceren 96-99% water, energie en Co2 en dat is iets wat heel erg aansluit bij de tijd van nu.

We waren al heel wat jaren vrienden en hoewel Johan al een en ander uitgeprobeerd had met het maken van thee, was hij niet de juiste persoon, omwille van de hoeveelheid tijd die hierin ging zitten, om de ‘keukenprobeersels’ op te schalen naar recepten die geschikt zijn voor productie. Zelf was ik voorheen werkzaam in het basisonderwijs en de zorgsector deze nieuwe uitdaging was dus ook voor mij best wel een verrassende wending. Ik zat in een periode waarin ik heel bewust probeerde te leven. Ik ben dan ook een tijdje mee gaan lopen met een theesommelier, heb me verdiept in de materie en een heleboel uitgeprobeerd. De theemakerij is nu mijn domein.

Op het eerste zicht lijken Nederlanders en Belgen eerder koffiedrinkers? Dat dachten wij in eerste instantie ook, maar dat blijkt niet helemaal te kloppen. Dit is nagenoeg gelijk, 82% van de Nederlanders drinkt wekelijks koffie en 71% drinkt wekelijks thee. Helaas nog al te vaak thee die niet te vergelijken is met hoe échte thee behoort te zijn. Koffie heeft de afgelopen jaren een hele evolutie doorgemaakt, denk maar aan alle speciaalzaken die verschillende soorten koffie aanbieden. Dat willen we ook bereiken met onze thee van eigen bodem. Niet langer de snelle instant-thee, maar de betere kop thee, lokaal gekweekt en ambachtelijk verwerkt. Zowel witte, groene, zwarte en oolong- thee, allemaal afkomstig van die ene ‘Camellia sinensis’plant, maar zich onderscheidend door hun eigen specifieke productieproces en die elk hun eigen smaaksensatie geven.

In een heerlijk lentezonnetje genieten we inmiddels van enkele kleine kopjes thee vol met nieuwe theesmaken, die door Johan worden uitgeschonken, maar vragen we ons toch af of de markt veroveren met ‘LocalTea’ wél zo’n voor de hand liggende optie is? Om de financiën rond te krijgen startten we enkele jaren geleden een op de lange termijn gerichte ‘crowdfunding’, gericht op investeerders die geloofden in het product. Immers de termijn waarop de investeerders hun geld terugverwachten, is toch wel langer dan gebruikelijk. Behalve dat we op deze manier de benodigde tijd krijgen om onze plaatselijke thee in de markt te zetten, levert het ons ook waardevolle contacten op, wat op de lange termijn misschien nog wel veel waar-

Nederland en België kunnen inmiddels uitgebreid kennis maken met lokale thee, wat zijn de verdere plannen? We willen nog verder uitbreiden in Nederland en België, zodat alle consumenten er kunnen kiezen voor een kop lokale thee. Daarna willen we verder uitbreiden naar Duitsland en Frankrijk.

131


Belgische verplichting om overzicht te verstrekken van betalingen aan buitenlandse ondernemingen in strijd met EU-recht Het Hof van Justitie van de EU heeft op 24 februari 2022 geoordeeld over de Belgische verplichting om specifieke overzichten te verstrekken van betalingen voor diensten die zijn verleend door een niet-ingezeten onderneming.

daar niet mee eens en zijn van mening dat sprake is van een door art. 56 VWEU verboden beperking van de vrijheid van dienstverrichting. De Belgische rechter stelt daarom een prejudiciële vraag in deze zaak.

In deze zaken (C-52/21 en C-53/21) ging het om twee Belgische vennootschappen die farmaceutische producten verhandelen. Voor het transport van de geneesmiddelen schakelen zij een Luxemburgse vennootschap in. De Belgische overheid stelt dat de Belgische vennootschappen in verband met het inschakelen van een niet-ingezeten onderneming individuele fiches en samenvattende opgaven moeten opstellen. Daarmee wordt voorkomen dat zij een afzonderlijke aanslag ontvangen. Omdat deze individuele fiches en samenvattende opgaven niet zijn opgesteld, wordt aan beide ondernemingen een afzonderlijke aanslag opgelegd. De Belgische vennootschappen zijn het

Het Hof van Justitie van de EU oordeelt vervolgens dat het in strijd met het EU-recht dat Belgische ondernemingen overzichten moeten verstrekken van betalingen voor diensten die zijn verleend door een niet-ingezeten onderneming. Voor betalingen voor diensten die door Belgische ondernemingen zijn verricht, geldt deze verplichting namelijk niet. De Belgische regeling levert daarom een beperking van de vrijheid van dienstverrichting op en is volgens het Hof niet toegestaan.

132


Nederbelgisch oliemagnaat haalt belangrijke deal binnen De beslissing van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz om zijn land snel minder afhankelijk te maken van Russische energiebronnen heeft Nederbelg Marcel van Poecke een belangrijke deal opgeleverd. Tree Energy Solutions, de in Brussel gevestigde specialist in groene waterstof die wordt gecontroleerd door van Poeckes investeringsmaatschappij AtlasInvest, gaat een van de twee terminals voor vloeibaar aardgas bouwen die Scholz eind februari 2022 aankondigde.

Tree Energy Solutions wil de nieuwe terminal binnen drie jaar klaar hebben, een jaar sneller dan verwacht. Tegen 2045 moet het nieuwe project van Tree Energy Solutions in Wilhelmshaven instaan voor het energieverbruik van 43 miljoen gezinnen in Duitsland. Het project zette meteen ook Nederbelg Marcel van Poecke in de spotlights als dealmaker die garen weet te spinnen bij de beslissing van de Duitse kanselier aangaande het energiebeleid. Met Tree Energy Solutions zet van Poecke volop in op de productie van groene waterstof als hernieuwbare energiebron. Toch is de carrière van de zakenman, die al jaren in België woont, voor een groot stuk gebaseerd op een fossiele energiebron, namelijk olie.

Intussen leidt hij ook Carlyles energieinvesteringen buiten Noord-Amerika en bouwde hij zijn eigen investeringsmaatschappij AtlasInvest uit. Met AtlasInvest zet van Poecke niet alleen in op spelers in hernieuwbare energie zoals Tree Energy Solutions of de fabrikant van windturbines EWT. Van Poecke kijkt ook nog naar oldskool olie- en gasbedrijven, zoals het dochterbedrijf One -Dyas, dat investeert in olie- en gasvelden die de grote energiemultinationals hebben afgestoten, Discover Exploration doet hetzelfde met velden in Afrika. Maar van Poecke is niet alleen met energie bezig, begin dit jaar investeerde Atlas Invest nog in Robovision, een Gents bedrijf dat via artificiële intelligentie bedrijven efficiënter wil laten werken. Daarnaast is Atlas ook al enkele jaren eigenaar van het Italiaanse wijndomein Poggio Antico, een van de passies van de Nederbelg, die naar verluid ook een link heeft met de Belgische koninklijke familie. Zo werkte prins Joachim, zoon van prinses Astrid, een tijd als analist voor AtlasInvest.

De zoon van twee leerkrachten uit Diemen, nabij Amsterdam, verdiende zijn geld met het raffinagebedrijf Petroplus, dat hij begin jaren 90 samen met een zakenpartner had overgenomen. Van Poecke, die erin slaagde Petroplus te laten uitgroeien tot de grootste onafhankelijke raffinaderij van Europa, verkocht het bedrijf in 2006 voor zo'n 700 miljoen dollar aan de investeringsmaatschappijen Carlyle en Riverstone.

133


Ondanks zetelverplaatsing pensioen-bv’s van Nederland naar België geen heffing over pensioenkapitaal Een belanghebbende die zelf fiscalist is, houdt via zijn Nederlandse bv’s aandelen in een Spaanse vennootschap. De zetels van de bv’s worden per 1 augustus 2015 verplaatst naar België en zelf emigreert hij op 5 augustus 2015 naar Spanje. Voor het jaar 2015 doet belanghebbende aangifte naar een negatief inkomen uit werk en woning van 6.544 euro. De inspecteur van de Nederlandse belastingdienst corrigeert het inkomen op diverse punten, waarbij hij het belastbaar inkomen uit werk en woning vaststelt op 1,1 miljoen euro en het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang op 1,6 miljoen euro.

Voorts merkt de rechtbank nog op dat de procedure gecompliceerder wordt omdat de inspecteur geen beslissing wil nemen op het – weliswaar late – verzoek van belanghebbende om aanwijzing van de bv’s als toegelaten buitenlandse verzekeraar. Ook wordt meegewogen dat de inspecteur, die over de aanwijzing moet beslissen, heeft aangegeven dat hij het resultaat van de onderhavige procedure afwacht. Een en ander maakt volgens de rechtbank dat sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het grondrecht op een doeltreffende voorziening in rechte, zoals gewaarborgd door art. 47 Handvest. De rechtbank stelt belanghebbende in het gelijk en vermindert de aanslag tot naar een belastbaar negatief inkomen uit werk en woning van 10.544 euro.

Belanghebbende is het daar niet mee eens en komt in beroep tegen de aanslag. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt op 12 mei 2022 (zaak AWB – 20-8165) dat de correcties met betrekking tot de uitdeling en de hypotheekrenteaftrek onterecht zijn. Na heropening van het onderzoek is alleen nog in geschil of de pensioen- en lijfrenteaanspraak, door de zetelverplaatsing, in aanmerking moeten worden genomen als loon uit vroegere dienstbetrekking. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt daaromtrent dat het EU-recht zich verzet tegen heffing over de pensioen- en lijfrenteaanspraken van belanghebbende in verband met de zetelverplaatsing van de bv’s naar België. De rechtbank overweegt daarbij dat een belemmering van het vrije dienstenverkeer aanwezig is. Zonder de zetelverplaatsing van de bv’s zouden de pensioen- en lijfrenteaanspraak van belanghebbende op de bv’s namelijk niet worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De enkele vestiging in een andere EU-lidstaat zorgt dat dit wel het geval is omdat de bv’s daardoor niet langer een toegelaten Nederlands eigenbeheerlichaam zijn. 134


Belgische holding kan geen aanspraak maken op Nederlandse inhoudingsvrijstelling dividendbelasting Uit een uitspraak van 2 juni 2022 van Hof Amsterdam (zaak 20/00438) komt naar voren dat een Belgische holding vennootschap niet automatisch aanspraken kan doen gelden op toepassing van Nederlandse inhoudingsvrijstelling dividendbelasting.

Belanghebbende in deze zaak is een Belgische Bvba, die als houdstervennootschap een belang heeft van 38,71% in een Nederlandse bv. Verder bezit de bvba oldtimers met een balanswaarde van ruim 200.000 euro. De aandeelhouders zijn drie inwoners van België, maar de bvba beschikt in België niet over kantoorruimte en heeft geen personeel in dienst.

de Belgische bvba geen beroep zouden kunnen doen op de inhoudingsvrijstelling. Tenslotte stelt het hof vast dat de Belgische bvba geen feiten aannemelijk maakt op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat er geldige zakelijke redenen zijn die de economische realiteit weerspiegelen. Dit houdt in dat er buiten het ontgaan van Nederlandse dividendbelasting geen feiten zijn op grond waarvan aannemelijk is dat geen sprake is van een volstrekt kunstmatige constructie die geen verband houdt met de economische realiteit. Het hof stelt de inspecteur van de Nederlandse belastingdienst dan ook in het gelijk. De wijze waarop invulling is gegeven aan de antimisbruikbepaling (art. 4 lid 3 onderdeel c Wet DB 1965), met de subjectieve en objectieve toets, is volgens het hof immers niet in strijd met het EUrecht.

De Nederlandse bv keert in 2018 een dividend van 2 miljoen euro uit aan haar aandeelhouders, waarbij 5% dividendbelasting wordt ingehouden. Daar is de Belgische bvba het niet mee eens, omdat ze volgens haar recht heeft op de Nederlandse inhoudingsvrijstelling van art. 4 lid 2 Wet DB 1965. Rechtbank Noord-Holland oordeelt in eerste aanleg dat de Belgische bvba geen recht heeft op toepassing van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. De rechtbank merkt daarbij op dat één van de hoofddoelen van het houden van het belang in de Nederlandse bv door de bvba er is op gericht om de heffing van dividendbelasting bij de uiteindelijke aandeelhouders te ontgaan. In hoger beroep oordeelt Hof Amsterdam nu eveneens oordeelt dat de bvba geen recht heeft op toepassing van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. De inspecteur maakt immers aannemelijk dat sprake is van een kunstmatige constructie die geen verband houdt met de economische realiteit. Het aandelenbelang van de Belgische bvba in de Nederlandse bv kan functioneel niet aan een materiële onderneming van de Belgische bvba worden toegerekend, waardoor niet aan de objectieve toets is voldaan. Tevens maakt de inspecteur aannemelijk dat wél aan de subjectieve toets is voldaan, meer beeldend gesteld zijn de (uiteindelijke) aandeelhouders in de Belgische bvba natuurlijke personen die zonder gebruik van 135


Belg Jan Lagasse nieuwe voorzitter Raad van Commissarissen Port of Amsterdam Per 1 april 2022 is Jan Lagasse benoemd tot voorzitter van de Raad van Commissarissen van Port of Amsterdam. Hij volgt Jeroen de Haas op die per dezelfde datum, na negen jaar commissariaat, de RvC van Havenbedrijf Amsterdam verlaat. De Belg Jan Lagasse is een gerenommeerd bestuurder met een lange staat van dienst bij industriële ondernemingen, waaronder Dow Chemical, Corus en Fokker. In 2014 werd hij CEO van Zeeland Seaports dat in 2018 succesvol fuseerde met Havenbedrijf Gent tot het Nederlands-Belgische North Sea Port, waar hij co-CEO van werd. Eind 2020 zette Lagasse een punt achter zijn mandaat bij North Sea Port en breidde hij zijn advies-, bestuursen toezichtfuncties verder uit. Zo werd hij zelfstandig strategisch adviseur van havens en havensteden, werd hij door het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken benoemd tot Honorair Consul-Generaal voor het Koninkrijk der Nederlanden in België en trad hij toe tot de Raad van Toezicht van een zorgnetwerk met ziekenhuizen en woonzorgcentra in Zeeland. Ook doceert Lagasse aan de Universiteit van Gent op het gebied van hedendaagse havenontwikkeling.

Nederlands-Belgisch supermarktconcern dient alsnog 382 miljoen aan Belgische fiscus te betalen Het Nederlands-Belgische supermarktconcern Ahold Delhaize heeft 382 miljoen euro moeten betalen aan de Belgische fiscus in verband met de juridische overname van Amerikaanse supermarkten van dochter Delhaize. De supermarktgroep verzet zich ertegen en wil het bedrag weer recupereren. De Belgische fiscus en Ahold Delhaize voeren al enkele jaren strijd over de verkoop van de Amerikaanse winkels van Delhaize, waarvoor de supermarktgroep te weinig betaald zou hebben. Daardoor zou de fiscus inkomsten gederfd hebben. Ahold Delhaize hield vorig jaar al rekening met de belasting en legde daarvoor reserves aan.

Door de belastingen en de opgelegde boete te betalen, vermijdt de retailer om op termijn nog 4 procent rente op de boete te moeten betalen en ontloopt het ook bijkomende maatregelen.

CEO PostNL België in de cel Opschudding op 28 maart 2022 toen de CEO van pakjesbezorger PostNL België werd opgepakt door het Belgische gerecht. In totaal werden negen medewerkers van het bedrijf meegenomen voor ondervraging. Een van hen was CEO Rudy Van Rillaer. Ook de operations manager België, werd gearresteerd. Beiden werden ervan beschuldigd leiding te geven aan een criminele organisatie, mensenhandel, valsheid in geschrifte en verboden terbeschikkingstelling. Ze werden voorgeleid bij de onderzoeksrechter. Het was niet de eerste keer dat PostNL werd geviseerd. Zo'n vier maanden geleden werden al tal van inbreuken, zoals zwartwerk en kinderarbeid, vastgesteld. Het gerecht verdenkt er de leiding van PostNL van dat het onderaannemers dwingt tot criminele feiten, en dat model in stand houdt. Ze riskeren gevangenisstraffen van zes maanden tot drie jaar.

136


Nederland telt inmiddels meer dan 2 miljoen bedrijven Het totaal aantal bedrijven in Nederland is in 2021 fors toegenomen. Nederland telde eind 2021 voor het eerst zelfs meer dan 2 miljoen bedrijven, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De sterke groei komt voor een deel doordat er minder bedrijven werden opgeheven, maar er werden ook veel nieuwe ondernemingen opgericht. De groei van het aantal bedrijven in Nederland bestaat voor meer dan 90 procent uit eenmanszaken. De groep bedrijven met 250 of meer werknemers groeide met 3,5 procent. Sinds januari 2020 is het aantal webwinkels met 63 procent gestegen naar bijna 80.000. Van de webwinkels is ruim 80 procent een eenmanszaak.

Gespecialiseerd Nederlands bedrijf plaatst elektrische laadpalen in Vlaanderen Het Nederlandse Allego heeft de meeste nieuwe snelwegconcessies voor ultrasnelle laadpalen binnengehaald in Vlaanderen. Het Nederlandse laadpalenbedrijf heeft al 3.500 publieke laadpunten in België geïnstalleerd en had stevig ingezet om ook veel snelweglocaties binnen te halen en trekt 700 miljoen euro uit voor een verdere uitbreiding. Allego was tot nu vooral in Vlaanderen actief als uitbater van gewone snelladers. Het Nederlandse bedrijf is al langer in Vlaanderen actief, maar leidde er aanvankelijk een moeizaam bestaan. Op de 3.500 laadpunten die Allego in België heeft, zijn slechts drie ultrasnelladers. Dat aantal wordt meer dan vertienvoudigd, omdat elke laadlocatie meerdere oplaadpunten krijgt. Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) lanceerde in juli van vorig jaar de aanbesteding voor de bouw van supersnelladers langs de belangrijkste Vlaamse verkeersassen. Die supersnelladers zijn van essentieel belang voor de doorbraak van de elektrische auto. De angst van huidige benzine- en dieselrijders om op een e-auto over te stappen moet wegebben als er minstens elke 25 kilometer ultrasnelladers staan langs de Vlaamse snelwegen. Die hebben een laadcapaciteit van minstens 150 kilowatt. Daarmee kan, afhankelijk van de elektrische auto, in een kwartier 250 tot 450 kilometer rijbereik worden bijgeladen.

137


138


FINANCIEN & VASTGOED _________________

139


Vlaamse vastgoedprijzen in 2021 weer fors gestegen De huizenprijzen in Vlaanderen stegen vorig jaar met 7,6 procent en kwamen uit op een gemiddelde van 329.747 euro. Appartementen werden procentueel 5,7 procent duurder (gemiddeld 262.415 euro). De bouwgronden zaten daartussenin met een toename van 6,6 procent tot 309 euro per vierkante meter, maar in sommige regio’s liepen de stijgingen op tot bijna 40 procent.

Vooral tijdens de zomermaanden waren er opvallend meer vastgoedtransacties voor bouwgronden. Het waren in de eerste plaats investeerders die een grond kochten en er op rekenen dat die de komende jaren alleen maar meer waard zal worden. Andere investeerders met extra kapitaal kochten een perceel om op te bouwen en het vastgoed nadien te verhuren. Een bijkomende verklaring voor de populariteit van bouwgrond lag bij de, sinds de uitbraak van de Covid-19pandemie, sterk toegenomen drang om in het groen te wonen. Op het platteland zijn er nog relatief veel bouwgronden in vergelijking met de stad, waar je bijna altijd een bestaande woning koopt.

Bouwgronden in Oost-Vlaanderen zijn duidelijk populair. De prijzen schoten in 2021 dan ook met 20,4 procent naar omhoog. Vooral in het Gentse (+38,8 procent tot 433 euro) en in de regio Aalst (+30,6 procent tot 305 euro) werd een lapje grond een heel pak prijziger. De eerste regio was daarmee ruim dubbel zo duur als de streek van Oudenaarde (+6,1 procent tot 191 euro), wat traditioneel de goedkoopste is. Over een periode van vijf jaar was het arrondissement Eeklo (+65,6 procent tot 399 euro) de absolute uitschieter. Ondanks een lichte stijging van 1,9 procent tot 381 euro bleef West-Vlaanderen de duurste provincie. In Kortrijk werd de pauzeknop ingedrukt (13,9 procent tot 429 euro), maar over een periode van vijf jaar was de stijging daar wel de grootste van het hele land (+74,4 procent). In Tielt (+11,7 procent tot 391 euro) en Veurne (+16,4 procent tot 411 euro) bewogen de prijzen tot voor 2021 amper, maar daar kwam vorig jaar duidelijk verandering in. In Oostende stokte de neerwaartse beweging (+2,0 procent tot 403 euro).

In de provincie Antwerpen bleef de stad Antwerpen, met een prijs van 517 euro per vierkante meter, de duurste locatie, al is dat een lichte daling (-0,8 procent) in vergelijking met een jaar eerder. Ook over een periode van vijf jaar bleef de stijging, ondanks de schaarste, zeer beperkt (+4,2 procent). In Ranst (+23,6 procent tot 387 euro) en Kasterlee (+30,1 procent tot 294 euro) moest in één jaar tijd zowat een kwart meer worden betaald. In Mol (-12,4 procent tot 176 euro), Zoersel (-8,8 procent tot 239 euro) en Brecht (-7,2 procent tot 231 euro) daalden de prijzen het sterkst.

In Vlaams-Brabant tenslotte worden er relatief weinig bouwgronden verkocht, waardoor er weinig cijfers beschikbaar zijn op gemeentelijk vlak. De prijzen in het arrondissement Leuven groeien langzaam maar zeker toe naar die van HalleVilvoorde. Het voorbije jaar gingen ze er met 12,9 procent omhoog tot 316 euro, terwijl een vierkante meter in Halle-Vilvoorde 8,3 procent duurder werd tot 377 euro.

In vergelijking met andere Vlaamse provincies hinkte Limburg een beetje achterop. Het is de enige plek waar je gemiddeld minder moest betalen (-1,1 procent tot 173 euro) dan een jaar eerder. Ook over een periode van vijf jaar bewoog de markt van bouwgrond er amper (+4,8 procent). Als je elders in Vlaanderen wilt bouwen, dan moet je al minstens 75 procent meer betalen. De prijzen waren in zowat heel Limburg gelijk, behalve dan in Beringen waar ze in 2021 met een vijfde zakten (-20,6 procent tot 143 euro).

140


Rabobank.be houdt er op 1 september aanstaande volledig mee op Op 1 september 2022 valt het doek over Rabobank.be, na twintig jaar aanwezigheid in België. Dan worden de laatste rekeningen afgesloten. De Nederlandse groep Rabobank kondigde in juni vorig jaar aan de Belgische spaaractiviteiten stop te zetten, nadat er geen overnemer voor was gevonden. Er werd collectief ontslag aangevraagd voor 53 werknemers. De afbouw is sindsdien al bezig. Eerst werden de termijnrekeningen gesloten, op 1 juli van dit jaar volgden de spaarrekeningen. Het geld dat dan nog op die rekeningen staat, wordt automatisch op de zichtrekening geplaatst. Klanten hebben dan nog drie maanden de tijd om hun geld te verhuizen naar een andere bank. De zichtrekeningen worden op 1 september 2022 afgesloten, meteen het einde van de activiteiten van Rabobank.be. Het geld dat op dat moment nog bij Rabobank.be staat, is niet verloren. Het wordt overgedragen naar de Deposito- en Consignatiekas bij de FOD Financiën. Daar kan het tot dertig jaar na de overdracht worden opgevraagd via de digitale toepassing e-DEPO. Rabobank.be bestaat sinds 2002 in België. De spaarbank lokte spaarders lange tijd met hoge rentevoeten. De laatste jaren werden de activiteiten stelselmatig afgebouwd. Zo werden in 2018 de beleggingsproducten overgenomen door Keytrade Bank, in 2019 werden de bedrijfsrekeningen stopgezet. De dienstenafdeling voor grote ondernemingen in België blijft wel actief.

Herstel voor bezwaarmakers box 3 via ‘forfaitaire spaarvariant’ Op 28 april 2022 heeft de Nederlandse staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA) de Tweede Kamer ingelicht over hoe degenen die tijdig bezwaar hebben gemaakt (of dat nog niet hoefden, omdat de aanslag nog niet onherroepelijk vaststond) worden gecompenseerd voor te hoge box 3-aanslagen. Dat zou volgens Van Rij moeten gaan gebeuren via de ‘forfaitaire spaarvariant' – zijnde één van de twee opties die sinds de Kamerbrief van 15 april op tafel lagen. Dat betekent dat er een nieuw percentage aan fictief rendement voor spaargeld zou komen, maar dan op basis van de toenmalige werkelijke renten, voor overig vermogen en schulden zouden er aparte fictief rendement percentages komen. Dat betekent dat er vooralsnog geen percentage per andersoortig vermogen, zoals onroerende zaken, aandelen/obligaties, cryptovaluta, contant geld en vorderingen, komt. Dat betekent dus voor deze categorie van vermogen dat er geen aangepast rendement zou worden toegepast voor zover het rendement op individueel lager is geweest dan het fictieve. Wie geen bezwaar maakte zal overigens nog even moeten wachten, over hun lot wordt later beslist.

141


Cryptovaluta en Belgische fiscaliteit

Op 11 februari 2022 verscheen in het Belgisch Staatsblad de Wet van 1 februari 2022 tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten om bepalingen in te voeren rond het statuut van en het toezicht op aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en aanbieders van bewaarportemonnees.

lijk te trekken. Men is aangewezen op criteria die in de rechtspraak werden uitgewerkt (onder meer wat betreft de mate van organisatie, de frequentie van de aan- en verkopen, de houdperiode, de oorsprong van de belegde gelden, enz...), maar een discussie met de fiscus kan nooit volledig worden uitgesloten. Voor vele belastingplichtigen is het dan ook onduidelijk of zij de door hen gerealiseerde meerwaarden nu al dan niet dienen aan te geven in hun Belgische aangifte personenbelasting.

Deze nieuwe wet maakt het de FSMA mogelijk om vanaf 21 februari 2022 toezicht uit te oefenen op alle ATM’s op het Belgische grondgebied waarmee virtuele valuta tegen fiduciaire valuta kunnen worden omgeruild. Bovendien houdt dit een verbod in voor personen die onder het recht van een derde land ressorteren, op Belgisch grondgebied diensten met virtuele valuta te verlenen.

Aan deze onduidelijkheid kan een einde worden gesteld door – op gemotiveerde wijze – een Voorafgaande Beslissing (of Ruling) aan te vragen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB of Rulingcommissie) bij de FOD Financiën. Aan de DVB kan met name worden gevraagd of de tijdens een bepaald jaar gerealiseerde meerwaarden nu al dan niet moeten worden aangegeven en onder welke categorie. De beslissing van de DVB is vervolgens bindend voor de fiscale controleurs.

Daar cryptomunten zoals Bitcoins inmiddels niet meer weg te denken zijn uit de media, de handel en beleggingsportefeuilles, is het voor belanghebbenden die onder Belgisch fiscaal recht vallen, nuttig de nodige stappen te ondernemen, zeker ook omdat de wet een strafrechtelijk luik omvat.

Wanneer er in het verleden een ruling werd aangevraagd inzake meerwaarden op cryptomunten, stootten verschillende belastingplichtigen hierbij op een belangrijke ontvankelijkheidsvoorwaarde. In de wet staat immers ingeschreven dat een ruling enkel kan worden afgeleverd wanneer zij wordt gevraagd voor een situatie of verrichting die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad (het voorafgaande karakter van de aanvraag). In die zin werd tot voor kort een zeer streng standpunt aangehouden door de DVB. In de ‘Vragenlijst cryptomunten’ die door de DVB werd verspreid in 2018, was destijds immers het volgende vermeld:

In de praktijk stelt zich de vraag naar de fiscale behandeling van de (soms aanzienlijke) meerwaarden die worden gerealiseerd op het ogenblik van verkoop (waaronder ook de omzettingen in andere cryptomunten worden begrepen). Theoretisch gezien, zijn er drie mogelijkheden: Ofwel belasting als beroepsinkomen (progressief tarief tot 50% + gemeentebelasting + sociale bijdragen); Ofwel belasting als divers inkomen (vast tarief van 33% + gemeentebelasting); Ofwel vrijgesteld als ‘normaal beheer van privévermogen’.

‘Hebt u in 2016 of vorige jaren verkopen van cryptomunten of omzettingen van de ene cryptomunt in de andere cryptomunt doorgevoerd? Indien dit het geval is, is de DVB van oordeel dat de aanvraag niet meer voorafgaand is en kan er bijgevolg geen voorafgaande beslissing meer worden afgeleverd.’

De grens tussen deze drie categorieën valt moei142


Tot voor kort was de DVB dus van oordeel dat, van zodra er in een vorig (definitief) belastbaar tijdperk reeds verkopen (of omzettingen) van cryptomunten hadden plaatsgevonden, er geen enkele ruling meer kon worden afgeleverd inzake cryptomunten aangezien niet was voldaan aan de ontvankelijkheidsvoorwaarde van het ‘voorafgaand’ karakter van het verzoek’. Dit was eveneens het geval indien het zou gaan om andere cryptomunten of andere begeleidende omstandigheden, denk daarbij aan een langere houdperiode of lagere frequentie van verrichtingen.

Met andere woorden, wanneer er in het verleden (in een definitief belastbaar tijdperk) reeds verkopen of omzettingen van cryptomunten hebben plaatsgevonden, dan zal dit niet langer a priori leiden tot de onontvankelijkheid van de rulingaanvraag. De Rulingdienst zal steeds geval per geval bekijken of er toch geen ruling kan worden afgeleverd, namelijk wanneer kan worden aangetoond dat de betrokken meerwaarde werd gerealiseerd in andere omstandigheden dan voorheen. Een verkoop in 2020 (of eerder) zal dus niet langer a priori beletten dat er een ruling kan worden bekomen. Ook in geval van een eerdere verkoop/ omzetting (tijdens een voorafgaand jaar) lijkt het dan ook verdedigbaar dat er voor een latere verkoop/omzetting nog steeds een ruling kan worden afgeleverd, dit voor zover kan worden gewezen op bepaalde gewijzigde omstandigheden zoals:

De enige uitzonderingen die werden aanvaard, waren : de situatie waarbij er in het verleden – op jaarbasis – een verlies (minderwaarde) werd gerealiseerd bij de verkopen/ omzettingen, aangezien er dan hoe dan ook geen belastbare meerwaarde zou zijn geweest (Voorafgaande beslissing nr. 2021.0945 van 26 oktober 2021); de situatie waarbij de eerdere omzettingen louter waren gebeurd omdat een bepaalde cryptomunt (Chainlink) toen nog niet rechtstreeks kon worden aangekocht in euro (Voorafgaande beslissingen nrs. 2020.2175 en 2020.2176 van 12 januari 2021); de situatie waarbij de eerdere verkopen/ omzettingen hadden plaatsgevonden vooraleer men Belgisch rijksinwoner was geworden (Voorafgaande beslissing nr. 2021.0041 van 2 maart 2021).

een langere houdperiode, een lagere frequentie van aan- en verkoopverrichtingen; een andere beleggingsstrategie; eerder gebeurde enkel omzettingen, terwijl de ruling wordt gevraagd voor een verkoop in euro; eerder gebeurde slechts gedeeltelijke omzettingen/verkopen, terwijl de ruling wordt gevraagd voor een volledige verkoop in euro; Dit is op zich dus goed nieuws voor de vele belastingplichtigen die (rechts-)zekerheid wensen te bekomen omtrent de door hen tijdens 2021 gerealiseerde meerwaarden op cryptomunten.

Het strenge standpunt van de DVB bleef op dit punt niet zonder kritiek, waardoor de DVB op 13 januari 2022 haar ‘Vragenlijst cryptomunten’ dienaangaande heeft aangepast; Er staat nu te lezen : ‘Hebt u de voorbije jaren reeds cryptomunten verkocht of omzettingen van de ene cryptomunt doorgevoerd dan zal geval per geval beoordeeld worden of het voorafgaand karakter van de aanvraag al dan niet geschonden is en of er bijgevolg nog een geldige beslissing kan afgeleverd worden’.

143


Belgische fiscus richt vizier op eigenaars van meerdere woningen in binnen- en buitenland

Inwoners van België met onroerend goed in binnen- en buitenland mogen zich verwachten aan de nodige aandacht van de Belgische fiscus. In principe worden de inkomsten uit de verhuur van een woning als onroerend beschouwd, maar wie meerdere woningen en/of gronden bezit, kunnen die ook als beroepsinkomsten worden gekwalificeerd, waardoor ze zwaarder worden belast..

Wie meerdere woningen bezit, mag zich aan een diepgaander controle verwachten en zou kunnen worden geconfronteerd met herkwalificatie van deze inkomsten. De FOD Financiën zal er daarbij van uitgaan dat voor zover de inkomsten uit het onroerend goed niet disproportioneel zijn, er ook niets verandert. Zijn de inkomsten evenwel disproportioneel dan kunnen ze als beroepsinkomsten worden gekwalificeerd. Daarbij valt te denken aan wie meerdere panden verhuurd, bijvoorbeeld ook als Airbnb. Zij spenderen doorgaans veel tijd aan het verkrijgen van deze inkomsten, zodat sprake zou kunnen zijn van beroepsmatige activiteiten.

Zoals bekend moesten inwoners van België die eigenaar zijn van een tweede verblijf in het buitenland, uiterlijk eind vorig jaar gegevens omtrent dit onroerend goed doorgeven aan de Belgische fiscus. Met ingang van dit jaar wordt dit buitenlands vastgoed immers anders in de Belgische belastingheffing betrokken. In plaats van de zogenaamde huurwaarde, dient voortaan uitgegaan te worden van een door de fiscus vastgesteld fictief kadastraal inkomen (KI).

144


Revalorisatiecoëfficiënt Belgische kadastrale inkomens voor aanslagjaar 2023

De revalorisatiecoëfficiënt voor Belgische kadastrale inkomens (KI) voor aanslagjaar 2023 (inkomstenjaar 2022) is vastgesteld op 4,87.

huurprijs (en huurvoordelen) zullen voor deze bedrijfsleiders als bedrijfsinkomsten worden belast, wanneer zij meer bedragen dan 5/3e van het gerevaloriseerd KI (dit is het KI vermenigvuldigd met de revalorisatiecoëfficiënt). Zo zal bij een ongehuwde bedrijfsleider die jaarlijks voor het gebouw met een KI van 2.000 euro huurinkomsten van zijn vennootschap ontvangt ter waarde van 20.000 euro volgende berekening van toepassing zijn:

Voorts wordt vanaf met ingang van 2022 de formule van de jaarlijkse revalorisatieberekening aangepast. Vóór de aanpassing werd de revalorisatiecoëfficiënt verkregen door de gemiddelde waarde van de handelshuurprijzen en huurvoordelen op 1 januari van het jaar vóór het aanslagjaar te delen door de gemiddelde waarde van die huurprijzen en voordelen op 1 januari 1975. Echter, nu deze handelshuurprijzen eveneens evolueren met de index, wordt de coëfficiënt voortaan berekend aan de hand van een indexformule. Dit heeft als voordeel dat de coëfficiënt zelf berekend kan worden en er niet langer gewacht moet worden op de jaarlijkse publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Het gerevaloriseerde K.I. bedraagt 16.233,33 euro (= 2.000 x 4,87 x 5/3); De huurprijs is hoger dan het gerevaloriseerde KI; Bijgevolg zal een bedrag van 3.766,67 euro (20.000 - 16.233,33) voor de ongehuwde bedrijfsleider als bedrijfsinkomsten worden belast; Dit bedrag (belastbaar inkomen) moet vermeld worden op de fiscale fiche 281.20.

Bepaalde bedrijfsleiders genieten huurinkomsten wanneer zij een gebouwd onroerend goed verhuren aan de vennootschap waaraan zij verbonden zijn. De revalorisatiecoëfficiënt is onder meer van belang bij de taxatie van deze huurinkomsten. De

145


Duizenden Belgen gaven buitenlands vastgoed niet aan Nagenoeg 20.000 Belgen die eigenaar zijn van een onroerend goed in het buitenland lieten na dit onroerend goed aan te geven bij de Belgische fiscus. Dat moest uiterlijk op 31 december 2021 gebeurd zijn, op basis waarvan een fictief kadastraal inkomen zou worden vastgesteld. Belgen met een tweede verblijf of ander vastgoed in het buitenland, dienen daarvan een fictief door de Belgische fiscus vast te stellen kadastraal inkomen aan te geven in hun Belgische fiscale aangifte. Tot vorig jaar werd buitenlands vastgoed belast op basis van de huur(waarde), maar vanaf dit jaar op basis van een (fictief) kadastraal inkomen (KI). Om dit KI te bepalen moesten een aantal gegevens uiterlijk op 31 december 2021 aan de Belgische fiscus doorgegeven worden. Uit cijfers van de FOD Financiën blijkt dat het inmiddels in totaal zou gaan om goed 206.000 eigendommen. Voor zowat 20.000 dossiers kreeg de fiscus geen gegevens toegezonden van de eigenaars. Die riskeren daarom een boete van 250 tot 3.000 euro. Wie na 1 januari 2021 eigenaar werd van een onroerend goed in het buitenland moet spontaan een aangifte doen binnen vier maanden na de aankoop.

Nederlandse banken mogen klanten die in buitenland wonen extra kosten aanrekenen Nederlandse banken mogen klanten die in het buitenland wonen extra kosten in rekening brengen voor een betaalrekening. Dat heeft de Geschillencommissie van financieel klachteninstituut Kifid bepaald. Banken moeten immers voor die klanten zelf ook extra kosten maken om te voldoen aan internationale weten regelgeving. Twee klanten hadden een klacht ingediend bij Kifid omdat ABN AMRO per 1 juli 2021 een buitenlandopslag had ingevoerd. Een consument die in het buitenland woont kreeg vorig jaar april van de bank te horen dat hij 8 euro per maand meer moet betalen voor zijn betaalrekening. Voor een andere in het buitenland wonende klant rekent ABN AMRO zelfs een verhoging van 15 euro per maand aan. Beiden betwistten dat de bank de opslag eenzijdig mag invoeren en daarnaast vinden ze de verhoging onredelijk hoog. Kifid concludeert echter dat ABN AMRO volgens de voorwaarden van de betaalrekeningen eenzijdig die voorwaarden mag wijzigen, wanneer die ten minste twee maanden van tevoren worden aangekondigd, wat in beide gevallen is gebeurd. Volgens het klachteninstituut hadden de klanten in die tijd kunnen overstappen naar een andere bank. De klagers hebben ook niet aannemelijk kunnen maken dat de verhoging onredelijk is. ABN AMRO heeft gezegd de gemiddeld hogere kosten die het moet maken voor deze categorie klanten deels door te berekenen. Kifid heeft nog een aantal soortgelijke klachten in behandeling.

146


Door Kerst-arrest box 3-heffing kan grensarbeider toch weer kwalificeren voor 90%-criterium Wie in Nederland wenst te kwalificeren als buitenlands belastingplichtige, dient niet alleen rekening te houden met het aan Nederland ter heffing toekomende inkomensbestanddeel, maar dient tenminste 90% (inkomenseis) van het totale wereldinkomen aan Nederlandse heffing onderworpen te worden. Ingevolge het Kerst-arrest box 3-heffing, kan het voorkomen dat wie (net) niet kwalificeerde, toch weer in aanmerking komt en alzo in Nederland toch persoonsgebonden aftrekken, zoals hypotheekrente en alimentatieverplichtingen, in aftrek kan brengen van het belastbaar inkomen. Zo ook een grensarbeider die in zijn Nederlandse IB-aangifte 2017 een bedrag van 28.500 euro aan alimentatieverplichtingen opvoerde voor zijn (ex-)echtgenotes. In eerste instantie stond de inspecteur aftrek van deze kostenpost niet toe, omdat de grensarbeider geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Hij voldeed namelijk niet aan de inkomenseis. De grensarbeider is daartegen in bezwaar gekomen, omdat naar zijn oordeel voor het bepalen of is voldaan aan de inkomenseis, rekening moest worden gehouden met het werkelijke rendement op zijn box 3-vermogen van 647 euro en niet met het forfaitaire rendement van 15.345 euro, zoals de inspecteur voorstond. Belanghebbende beroept zich daartoe op het Kerst-arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 (zaak 21/01243). In de berekening van belanghebbende is ingevolge het arrest 99,13% van zijn wereldinkomen in Nederland onderworpen aan heffing, waar dit volgens de inspecteur slechts 82,75% was.

In beroep oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 mei 2022 (zaak AWB – 21-12) dat, ingevolge het Kerst-arrest, moet worden aangesloten bij het werkelijke behaalde box 3-rendement. Belanghebbende kan dan wel degelijk worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en ontstaat recht op aftrek van de betaalde alimentatie. Dit levert de grensarbeider een aanzienlijke vermindering van de Nederlandse IB-aanslag op.

147


Gedraagt Belgische fiscus zich steeds meer als Big Brother?

De Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers (Tweede Kamer) keurde deze maand een wetsontwerp goed dat gegevensuitwisseling met de fiscus regelt. Vanaf nu kunnen vermogens- en inkomstengegevens van alle belastingschuldigen in bulk doorgestuurd worden naar de FOD Financiën. Vervolgens kunnen die gegevens worden opgeslagen in een datawarehouse waardoor verregaande datamining mogelijk wordt.

De fiscus gedraagt zich volgens N-VA-Kamerlid Joy Donné met deze compleet disproportionele maatregel als een ware Big Brother. ‘Er is geen enkele reden om de private gegevens van burgers en bedrijven die correct en tijdig hun belastingen betalen in bulk op te slaan bij de fiscus. Bovendien wordt er onvoldoende gepreciseerd welke gegevens hiervoor in aanmerking komen. Hierdoor kan zelfs voor het onderzoek volstrekt nutteloze informatie alsnog worden opgevraagd’

De mogelijkheid om dergelijke gegevens op te vragen bestaat tot op heden slechts in individuele dossiers. De fiscus moet een verzoek richten aan een bepaalde overheidsinstelling of het Centraal Aanspreekpunt (CAP). Dit nieuwe wetsontwerp zorgt er niet alleen voor dat deze gegevens voortaan in bulk kunnen worden opgevraagd, maar is dermate ruim geformuleerd dat niet alleen wanbetalers, maar ook alle andere belastingplichtigen hiervoor in aanmerking komen.

148


Nederlandse vermogensmix box 3 in 2017 en 2018 in strijd met internationale verdragen

De Nederlandse Hoge Raad heeft op 24 december 2021 geoordeeld dat de Nederlandse vermogensmix (box 3) op stelselniveau in strijd is met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel.

Belanghebbende is het daar niet mee eens en gaat daarom in (sprong)cassatie. De Hoge Raad (zaak 21/01243) oordeelt nu dat de vermogensmix op stelselniveau wel degelijk in strijd is met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel. Er is voor het met ingang van 2017 geldende forfaitaire stelsel geen toereikende rechtvaardiging aan te wijzen. Het nieuwe stelsel perkt het door het EVRM gegarandeerde recht om vrij te beschikken over eigendom in, doordat het een verhoudingsgewijs zware financiële last verbindt aan de keuze om niet over te gaan tot het risicovol beleggen van vermogen. In redelijkheid kan dan ook niet worden gezegd dat de vermogensmix de uit art. 1 EP EVRM voortvloeiende proportionaliteitstoets kan doorstaan. Er bestaat immers geen redelijke verhouding tussen de belangen die de wetgever heeft willen dienen met dat stelsel en de ongelijkheid die wordt veroorzaakt door de vormgeving die de wetgever heeft gekozen voor de verwezenlijking van dat doel. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en biedt rechtsherstel door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken.

In de aanhangige zaak gaat het om een belanghebbende en zijn vrouw die samen een rendement op hun vermogen behalen van 6.612 euro in 2017 en 3.528 euro in 2018. De box 3-heffing over deze jaren bedraagt respectievelijk 12.705 euro en 11.969 euro. Belanghebbende heeft zijn vermogen van circa 1 miljoen euro voor zowat 80% belegd in spaargeld met een lage rente, terwijl hij wordt aangeslagen alsof hij voor slechts circa 21% in spaargeld belegt (vermogensmix). Hij is dan ook van mening dat de vermogensmix in deze jaren in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP EVRM. In eerste aanleg oordeelt Rechtbank Gelderland dat belanghebbende evenwel niet aannemelijk maakt dat de vermogensmix op stelselniveau in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP EVRM. De wetgever heeft namelijk aansluiting gezocht bij de werkelijkheid, door uit te gaan van gemiddelde rendementen. Dat het stelsel op meerdere ficties berust is voor de rechtbank niet problematisch.

149


Nederland berekent WOZ-waarde huizen voortaan nauwkeuriger De WOZ-waarde van bijna vijf miljoen huizen wordt met ingang van dit jaar op een nieuwe manier berekend. WOZ staat voor Waardering Onroerende Zaken en bepaalt de hoogte van belastingen en gemeentelijke heffingen die de eigenaar moet betalen, waaronder de onroerendezaakbelasting, waterschapslasten en inkomstenbelasting.

voorbeeld meer OZB-belasting moeten betalen of minder hypotheekrenteaftrek kunnen verdisconteren. Of dit ook daadwerkelijk gebeurt, hangt af van hoe gemeenten ermee omgaan, want die kunnen aan de belastingknoppen draaien, waardoor eventuele verschillen opgevangen kunnen worden. De wijziging geldt voor ongeveer 250 van de 352 gemeenten. De rest is al over naar het nieuwe systeem.

Bij de nieuwe berekening wordt gekeken naar de oppervlakte van huizen in plaats van naar de inhoud. De aanpassing kan gevolgen hebben voor de WOZ-waarden van die woningen. De wijze waarop WOZ-waarden werden berekend, was niet nauwkeurig genoeg, omdat dit vaak nog handmatig gebeurde. Door de nieuwe methode kunnen eerdere fouten aan het licht komen en kunnen WOZ-waarden lager of hoger uitvallen. Dat kan ertoe leiden dat mensen bij-

150


Aflossingsvrije hypotheek terug populair in Nederland Door de lage hypotheekrente en de almaar stijgende huizenprijzen wint in Nederland de aflossingsvrije hypotheek, vooral onder jonge huizenkopers, terug aan populariteit. Dat geldt zowel voor de aankoop van een woning als het verhogen van de huidige hypotheek. Door een deel van hun hypotheek aflossingsvrij af te sluiten, kunnen zij hun maandlasten namelijk aanzienlijk verlagen.

wachte verkoop mogelijk te weinig afgelost werd en er een grote hypotheekschuld overblijft. Daarnaast moet aan het einde van de looptijd voldoende vermogen beschikbaar zijn voor de aflossing, wat niet altijd vanzelfsprekend is.

Het aantal jonge huizenkopers dat in 2021 een aflossingsvrije hypotheek heeft aangevraagd, zou alvast met ruim een kwart zijn gestegen in vergelijking met een jaar eerder. Dat zou voornamelijk te verklaren zijn door de lage hypotheekrente in combinatie met de explosieve stijging van de huizenprijzen in Nederland. Hoewel starters over het aflossingsvrije deel niet kunnen profiteren van de hypotheekrenteaftrek wegen de lagere maandlasten hier voldoende tegenop. Onder jonge huizenbezitters tot 35 jaar is het aantal aflossingsvrije hypotheken dat zij hebben aangevraagd voor het oversluiten of verbeteren van de woning zelfs gegroeid met ruim 115 procent. Deze explosieve groei komt vooral voort uit de wens de bestaande woning te verbouwen of te verduurzamen. Door de extreem hoge huizenprijzen kiezen jonge huizenbezitters er liever voor te investeren in hun bestaande huis, eventueel door gebruik te maken van de overwaarde op de huidige woning. Ook oudere leeftijdscategorieën kiezen ervoor de aflossingsvrije hypotheek op een vergelijkbare manier in te zetten. Zo is deze hypotheekvorm in de leeftijdscategorie 35 tot 45 jaar met 26 procent gegroeid. Bij hypotheekaanvragen voor de aankoop van een woning met een aflossingsvrije component is in deze leeftijdsgroep wel sprake van een daling van 23 procent. In de leeftijdscategorie 45-55 jaar en onder 55-plussers is sprake van een vergelijkbare trend. Bij een aflossingsvrije hypotheek is men niet verplicht om af te lossen, maar betaalt men alleen hypotheekrente en lost men op de einddatum in één keer de lening af. Deze hypotheekvorm is niet zonder risico, aangezien er bij een onver151


Contouren nieuwe Nederlandse vermogensheffing per 2025 Het Nederlandse kabinet heeft in april 2022 aan de Tweede Kamer voorgesteld het nieuwe box 3stelsel per 2025 vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting

De belangrijkste reden waarom het Nederlandse kabinet kiest voor een vermogensaanwasbelasting is dat daarmee langdurig uitstel van belastingheffing zou kunnen worden voorkomen. Met een vermogensaanwasbelasting zou dan jaarlijks belasting geheven worden over de werkelijke genoten reguliere inkomsten uit vermogen, zoals rente, huur, dividend en pacht, en over de (on) gerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen die zich in het betreffende jaar hebben voorgedaan. Zo zou de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld een aandelenportefeuille van jaar tot jaar worden belast en niet pas in het jaar waarin een deel van de aandelen wordt verkocht.

teverzekeringen en rechten op periodieke uitkeringen, om overige bezittingen zoals contant geld, cryptovaluta, participaties in ondernemingen en uitgeleend durfkapitaal. Verliesverrekening in het nieuwe box 3-stelsel zou alleen mogelijk worden binnen box 3, maar ook de termijn van verliesverrekening is nog een uitzoekpunt. In een stelsel op basis van werkelijk rendement wordt, in plaats van een heffingsvrij vermogen, een heffingsvrij inkomen per fiscaal partner voorgesteld. De hoogte van het heffingsvrije inkomen is nog niet bekend en evenmin het tarief. De huidige vrijstellingen worden gehandhaafd, tenzij de overgang naar werkelijk rendement aanleiding geeft om een vrijstelling anders vorm te geven of zelfs helemaal af te schaffen.

Dat nieuwe stelsel zou dan gaan gelden voor alle vermogensbestanddelen die in het huidige box 3 stelsel vallen. Bij bank- en spaarproducten in euro’s worden de rente-inkomsten belast, maar, en dit is opmerkelijk, bij beleggingen in financiële instrumenten stelt het kabinet dat het rendement bestaat uit enerzijds reguliere inkomsten, zoals ontvangen dividend, en anderzijds uit waardeontwikkeling van het vermogensbestanddeel, zoals koerswinst of koersverlies. Het rendement op onroerende zaken bestaat dan weer uit de jaarlijkse mutatie van de waarde van de onroerende zaken en de reguliere inkomsten, zoals huur en pacht. Aanvankelijk wordt de waardeontwikkeling van onroerende zaken forfaitair belast, waarbij zo snel als mogelijk de overstap wordt gemaakt naar werkelijk rendement. De verschuldigde rente op vorderingen en schulden hoort tot het inkomen, net als waardemutaties die zich voordoen bij afwaardering, kwijtschelding of valutaverschillen. Staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij (CDA) stelt nog te laten onderzoeken hoe de belastingheffing over het werkelijke rendement bij overige vermogensbestanddelen moet worden vormgegeven. Daarbij gaat het onder meer om verzekeringsproducten zoals kapitaal- en lijfren152


Buitenlands vastgoed in de Belgische fiscaliteit en toekenning van een fictief kadastraal inkomen De Belgische fiscale administratie heeft de voorbije weken reeds de eerste brieven verstuurd met de toekenning van een (fictief) kadastraal inkomen (KI) voor buitenlandse onroerende goederen van inwoners van België. Bij de indiening van de aangifte personenbelasting voor aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021) moet het buitenlands KI voor de eerste keer worden aangegeven. Bijgevolg is het van belang om het toegekende KI nauwkeurig te controleren.

Indien de actuele verkoopwaarde niet gekend is, kan er ook gebruik worden gemaakt van de verwervingsprijs. Op deze verwervingsprijs zal een correctiefactor worden toegepast voor het jaar van de verwerving. Van zodra de administratie het KI van het buitenlands onroerend goed heeft berekend en vastgesteld op basis van één van de voormelde methoden, wordt dit meegedeeld aan de belastingplichtige.

In principe is er een belastingvrijstelling voor inkomsten van buitenlandse onroerende goederen, maar deze inkomsten moeten worden aangegeven omdat er sprake is van het zogenaamde ‘progressievoorbehoud’. De inkomsten van buitenlands vastgoed worden in aanmerking genomen bij het bepalen van het tarief dat op de andere, in België belastbare inkomsten, van toepassing is.

Voor zover u evenwel niet zou akkoord zou gaan met het toegekende KI, kan u bezwaar indienen bij de FOD Financiën. Controleer daarom tijdig het KI dat wordt toegekend, aangezien het bezwaar uiterlijk twee maanden na de betekening moet worden ingediend. In het bezwaarschrift moet nauwkeurig worden gemotiveerd waarom het toegekende KI gewijzigd moet worden. Bovendien is vereist dat de belastingplichtige melding maakt van het naar zijn mening correcte KI dat aan het onroerend goed moet worden toegekend.

Zoals reeds eerder toegelicht is de wetgever na veroordeling door het Hof van Justitie van de EU afgestapt van de ‘werkelijk ontvangen huur’ of ‘huurwaarde’ en zal het kadastraal inkomen gehanteerd worden als belastbare basis voor buitenlands vastgoed. Bijgevolg zal er voor het eerst melding moeten worden gemaakt van het kadastraal inkomen in de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021). De fiscus stelt het KI voor buitenlandse onroerende goederen vast op basis van de volgende methode: Huurwaarde van het onroerend goed op 1 januari 1975; Vergelijking met gelijkaardige onroerende goederen; Verkoopwaarde van het onroerend goed op het referentietijdstip (1975) waarop een tarief van 5,3% wordt toegepast; Actuele normale verkoopwaarde delen door een actualisatie- of correctiefactor (jaar 2020 = 15,018) met toepassing van het tarief van 5,3%.

153


154


HET ZUIDEN I _________________

155


Spaanse vastgoedmarkt (nog) niet overspannen In Spanje lijkt voorlopig, anders dan bijvoorbeeld in Nederland, nog geen sprake van een overspannen vastgoedmarkt, of met andere woorden is er vooralsnog geen sprake van een situatie waarop de prijzen van het onroerend goed niet meer de reële waarde weerspiegelen.

Huizenprijzen zijn weliswaar ook in Spanje gestegen en dat zal wellicht ook zo blijven in 2022. Vorig jaar zijn de huizenprijzen in Spanje toegenomen. Volgens het Spaanse Instituut voor de Statistiek (INE) was in 2021 sprake van een gemiddelde stijging van ruim 4,2 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Van een overspannen situatie is eerst sprake wanneer de toegankelijkheid van de woningmarkt onder druk komt te staan en die toegankelijkheid wordt gemeten aan de hand van een zogenaamde woonquote. Dat is het percentage van het netto-inkomen dat aan woonlasten wordt besteed. Wanneer dat 35 procent of meer is, dan is er sprake van een gespannen vastgoedmarkt.

was het moment voor heel wat buitenlandse investeerders om zich aan bodemtarieven weer op de Spaanse vastgoedmarkt te richten. Dat resulteert op vandaag tot een ongeziene bouwwoede in met name de Spaanse kustregio’s. Investeringsfondsen beleggen een deel van de beschikbare middelen in vastgoed en tot vandaag lijkt dat goed te gaan. Echter het momentum van een nieuwe crisis is mogelijk niet ver meer af, nu de woonquote eind 2021 naar 32 procent is gestegen. Verwacht wordt dat die wellicht dit jaar in de risicozone (35 procent) kan komen. Volgens de Amerikaanse financiële toezichthouder OCC lopen echter heel wat landen, met Canada en Nederland voorop, meer risico dan Spanje. Nu Spanje evenwel voor een deel afhankelijk is van buitenlandse kopers en af te wachten valt hoe onder meer de honderdduizenden Britse huizenbezitters in Spanje het hoofd boven water zullen houden na de Brexit en de negatieve waardeontwikkeling van het pond, zou het land sneller dan verwacht met vervelende gevolgen geconfronteerd kunnen worden.

In 2006 was de woonquote in Spanje 46 procent en bouwde Spanje meer woningen dan Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk bij elkaar. De Spaanse regering, de financiële sector en tal van economen ontkenden evenwel de risico’s, de belangen waren immers groot en huizenkopers moesten vooral niet ontmoedigd worden. Dat resulteerde in een diepe crisis op de vastgoedmarkt in 2008 die aanhield tot medio 2012. Dat

156


Spaanse sancties voor onjuiste opgaven buitenlandse goederen in strijd met EU-recht Het Hof van Justitie van de EU heeft in haar arrest van 27 januari 2022 (zaaknummer C-788/19) geoordeeld dat Spanje in strijd met het EU-recht handelt bij het opleggen van sancties als niet aan bepaalde informatieverplichtingen is voldaan.

Het Hof van Justitie van de EU oordeelt daarop dat het is in strijd met het EU-recht dat nietaangegeven inkomsten worden aangemerkt als ‘niet-onderbouwde vermogenswinsten’. Dat is het geval wanneer het in de praktijk niet mogelijk is om in aanmerking te kunnen komen voor verjaring. Ook is het in strijd met het EU-recht dat een proportionele boete van 150% kan worden opgelegd, die dan ook nog kan cumuleren met forfaitaire geldboeten. Daarnaast is het ook in strijd met het EU-recht dat forfaitaire geldboeten worden opgelegd waarvan de hoogte buiten verhouding staat tot de vastgestelde sancties voor soortgelijke inbreuken in een zuiver nationale context en waarvan de totale hoogte niet is beperkt tot een maximumbedrag.

Spanje verplicht belastingplichtigen die er fiscaal resident zijn en dus mensen die meer dan 183 dagen in Spanje verblijven, om via een ‘formulier 720’ aangifte te doen van goederen en rechten in het buitenland. Volgens de Europese Commissie zijn bepaalde aan de niet-nakoming van deze verplichting verbonden gevolgen onevenredig in het licht van het doel dat met de Spaanse wetgeving wordt beoogd. De Europese Commissie stelde daarom een pre contentieuze procedure in tegen Spanje.

157


Pinar de los Belgas in Madrid nu in handen van Spaanse overheid In de gemeente Rasacafría in de provincie Madrid is het Pinar de los Belgas bos en natuurgebied gelegen. Dit ruim 2.000 hectare groot natuurgebied wordt al sinds 1840 door diverse Belgische families beheerd maar nu heeft de Spaanse overheid het natuurgebied gekocht om het tegen ontbossing te beschermen. In totaal heeft het Ministerie voor de Ecologische Transitie en de Demografische Uitdaging bijna 18,9 miljoen euro betaald voor een van de beste grove dennenbossen op het Iberisch Schiereiland dat nu onderdeel gaat uitmaken van het Organismo Autónomo Parques Nacionales.

Aanvankelijk was het een vriendengroep die het dennenbos kocht maar uiteindelijk organiseerden ze zich onder de naam ‘Sociedad Anónima Belga de los Pinares de El Paular’. Het gaat dus om een groep personen van Belgische komaf die het bos in eerste instantie gebruikten om hout te verkopen. Het bos wordt beschouwd als een van de beste grove dennenbossen op het Iberisch schiereiland met een buitengewone biodiversiteit die meer dan zevenhonderd soorten planten en honderd soorten broedvogels omvat. In de Pinar de los Belgas staan meer dan één miljoen bomen en op het gebied van fauna valt vooral een van de belangrijkste kolonies zwarte gieren op. In 1999 had het natuurpark 57 gierennesten, maar ook wilde zwijnen en reeën zijn er talrijk aanwezig.

Het legendarische dennenbos behoorde sinds de herovering van Spanje op de Moren (la Reconquista) tot de inwoners van de provincie Segovia. In 1675 overhandigde de koning het aan de kerk en werd het eigendom van de kartuizer monniken van El Paular die het onder beheer hadden tot de confiscatie in 1837. Het dennenbos werd daarna toegekend aan een speculant, die het spoedig aan een groep buitenlandse investeerders schonk.

158


Málaga kandidaat Wereldtentoonstelling 2027 De stad Málaga is kandidaat voor de organisatie van de Wereldtentoonstelling Expo 2027. Málaga moet de strijd aangaan met de Amerikaanse staat Minnesota die ook kanshebber is voor het organiseren van de Expo 2027. Mocht Málaga de organisatie binnen halen dan zou dat de vijfde keer zijn dat Spanje een Wereldtentoonstelling host.

De door het Bureau International des Expositions (BIE) erkende Wereldtentoonstelling 2027 wordt een gespecialiseerde expositie. Het mag dan ook maximaal drie maanden duren en een specifiek thema illustreren. Het zou in 2027 plaatsvinden, vermoedelijk van 15 mei tot 15 augustus 2027.

keer plaatsgevonden in Spanje. De eerste keer in 1888 in Barcelona gevolgd door de Expo 1929 die zowel in 1929 als in 1930 in Barcelona en Sevilla plaatsvond. De derde Spaanse editie van de Wereldtentoonstelling vond plaats in 1992 in Sevilla. De vierde en laatste keer dat Spanje de Expo organiseerde was in 2008 in Zaragoza met als thema watermanagement.

Wereldtentoonstellingen zijn grote internationale exposities die sinds 1851 in verschillende landen gehouden zijn en waar de deelnemende landen een beeld kunnen geven van hun economische, sociale, culturele en technische ontwikkeling. Vaak resteert er een gebouw of kunstwerk van een wereldtentoonstelling, zoals de Eiffeltoren in Parijs, het Atomium in Brussel.

De Expo 2027 zou in Málaga de naam ‘The Urban Era: towards the sustainable city’ krijgen en moet plaatsvinden in het Buenavista-gebied in het Campanillas-district op een oppervlakte van 250.000 vierkante meter ten westen van de stad Málaga.

De Wereldtentoonstelling heeft tot nu toe vier

159


Eva Maria González Pérez in Málaga onderscheiden De van oorsprong Spaanse advocate Eva Maria González Pérez die al tientallen jaren in Nederland woont is de verantwoordelijke door wie de toeslagenaffaire aan het licht kwam in Nederland. Door haar werk viel het kabinet-Rutte III en werden 26.000 ouders en 70.000 kinderen hun gelijk aangaande onterechte fraudeverdenkingen met kinderopvangtoeslagen. Eva Maria is nu voor haar werk onderscheiden door het Colegio de Abogados de Málaga en kreeg de prijs voor jurist van het jaar.

Nederlandse Brabantia neemt Spaanse Lékué over Het Nederlandse Brabantia heeft het Spaanse bedrijf Lékué uit Barcelona overgenomen, waarmee het assortiment van Brabantia verder wordt aangevuld. Beide bedrijven blijven onder eigen naam functioneren. Lékué werd in 1980 door José Llorente opgericht in Barcelona maar begon pas echt te groeien vanaf 2005 met zogenaamde ‘food enjoyment producten’, artikelen die eenvoudig, gezond en lekker koken makkelijker maken. Lékué verkoopt haar artikelen inmiddels in meer dan 70 landen en wist in 2020 een omzet van ongeveer 18 miljoen euro te behalen en heeft circa 100 werknemers in dienst.

160


Nederlands bedrijf gaat sinaasappelen uit Málaga verwerken In de Spaanse stad Málaga staan, net als in vele andere Spaanse steden, duizenden sinaasappelbomen. Deze sinaasappelen zijn door hun bittere smaak niet geschikt voor directe consumptie en worden daarom, nadat ze zijn afgevallen, vernietigd. Het gaat alleen in Málaga jaarlijks om zowat 600.000 kilo. Eerder verzamelde een Spaans bedrijf de sinaasappelen in Málaga om deze daarna naar Sevilla te sturen waar men deze gebruikte voor het maken van veevoer of als ingrediënten voor parfums. De sinaasappelen werden in Sevilla ook gebruikt om biogas te maken dat daarna gebruikt werd om elektriciteit op te wekken. Maar deze optie is thans niet meer van toepassing, waardoor de sinaasappelen thans vernietigd worden. Het Nederlandse bedrijf PeelPioneers uit ’sHertogenbosch verwerkt schillen en gaat voortaan ook voor de sinaasappelen uit Málaga een oplossing bieden. Het bedrijf heeft immers een circulaire oplossing bedacht voor schillen die overblijven na het maken van vers sap of zoals in het geval van Málaga, de sinaasappelen die op straat vallen, door de sinaasappelschillen te verwerken tot functionele ingrediënten voor de levensmiddelenindustrie. Daardoor blijft niets van de sinaasappel onbenut en wordt een lokaal alternatief voor vele producten en bedrijven in de keten aangeboden.

Provincie Alicante wil meer Belgische huizenkopers lokken In de provincie Alicante werden in 2020 werden er 2.015 en in 2021 2.150 woningen aan Belgen verkocht. Met een speciale campagne en een speciale website probeert de provincie digitale nomaden en/of telewerkers aan te trekken die hun comfortzone willen omruilen voor een leven aan de Costa Blanca. Vroeger trokken met name gepensioneerde Belgen graag naar de Costa Blanca, maar nu wordt dus steeds nadrukkelijker ingezet op jongere en nog actieve Belgen.

161


Spaanse woningprijzen stijgen minder snel dan deze in Nederland en België Volgens Housell, de instantie die gegevens verzameld over de situatie van de Spaanse huizenmarkt, stijgen huizenprijzen in Spanje gemiddeld niet al te sterk, al verschilt dit sterk per regio. Aan de Spaanse ‘costa’s’ is met name heel wat nieuwbouwactiviteit, waardoor herverkoop van bestaande woningen (ruim 13 procent staat leeg) doorgaans een wat langere doorlooptijd kent. Gemiddeld duurt het volgens Housell zowat 8 maanden om een bestaande woning te verkopen, maar de prijzen zouden wél goed 9 procent hoger liggen dan een jaar eerder.

Aantal Spaanse inwoners in Nederland neemt toe Heel wat Nederlanders wonen in Spanje, maar inmiddels stijgt ook het aantal Spanjaarden in Nederland. Volgens het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek steeg hun aantal in 2021 tot 50.466. Vijf jaar gelden waren dit er 41.572 en tien jaar geleden 34.528. De meesten treffen we aan in de provincie Noord-Holland (15.163) en Zuid-Holland (14.029). In de aan België grenzende provincies zijn dit er 5.990 in Noord-Brabant, 2.618 in Limburg en 671 in Zeeland.

Spanje wil sociale zekerheidsbijdragen fors verhogen De Spaanse regering is voornemens het socialezekerheidsstelsel te hervormen. De voorgenomen hervorming heeft evenwel tot gevolg dat een aanzienlijke verhoging van de premies vanaf 2031 van toepassing zal komen. Zelfstandig ondernemers betalen bij een maandinkomen van 2.330 euro straks 728 euro een sociale verzekeringsbijdragen. Dat is nagenoeg een verdubbeling in vergelijking met de actuele premieheffingen en impliceert, zonder flankerende maatregelen, een forse daling van de netto-inkomsten. Inmiddels werden ter zake vragen voorgelegd aan de Europese Commissie, precies omwille van het gegeven dat de Spaanse regering zich op het standpunt stelt dat de voorgenomen hervorming van het premiestelsel voor zelfstandigen een van de onderdelen is van het door de Commissie goedgekeurde Spaanse herstelplan. Voorgelegde vragen: 1. Is de Commissie van mening dat de voorgestelde wijzigingen bijdragen aan het vergroten van de levensvatbaarheid en het concurrentievermogen van zelfstandigen in Spanje en aan het verbeteren van hun arbeidsomstandigheden? 2. Zal de Commissie nieuwe aanbevelingen doen over het uitkeringskader voor zelfstandigen in Spanje dat zal voortvloeien uit de aangekondigde hervorming?

162


Spanje niet langer een volwaardige democratie Elk jaar publiceert The Economist de zogenaamde democratie-index, welke een weergave geeft van het democratisch gehalte van de onderzochte landen. Voor 2021 bestaat de ranglijst uit 167 landen. Op de lijst van 2021 zakt Spanje van de 22e naar de 24e plaats en valt daarmee buiten de lijst van landen die als ‘volwaardig democratisch’ worden gekwalificeerd. Spanje lijkt daarmee steeds verder weg te zakken, aangezien het in 2019 nog op de 16e plaats stond gerangschikt, en behoort nu tot de landen die worden gekwalificeerd als ‘onvolwaardig democratisch’. De achteruitgang zou vooral te wijten zijn aan de politieke verdeeldheid over de vernieuwing van de Algemene Raad van de Rechterlijke Macht (CGPJ), het bestuursorgaan van de rechters, waarvan het mandaat in 2018 afliep en dat nog steeds niet vernieuwd is vanwege de politieke onenigheid tussen de twee grootste politieke partijen Partido Popular (PP oftewel conservatieven) en de Partido Socialista Obrero Español (PSOE oftewel sociaaldemocraten). Ook de toenemende politieke fragmentatie, de opeenvolging van corruptieschandalen en het opkomende regionaal nationalisme in Catalonië, doen het imago van Spanje geen goed.

Nederland zakt in 2021 van de 9e naar de 11e plaats, maar wordt wél aangemerkt als een volwaardig democratisch. België prijkt status quo op de 36e plaats en wordt net als Spanje aangemerkt als onvolwaardige democratie. In 2021 wordt de top weer gevormd door Noord Europese landen, te weten Noorwegen (1 e plaats), Finland (3e plaats), Zweden (4e plaats), IJsland (5e plaats) en Denemarken (6e plaats). West-Europese landen die eveneens worden aangemerkt als volwaardige democratisch zijn Ierland (7e plaats), Zwitserland (9e plaats), Luxemburg (14e plaats), Duitsland (15e plaats), het Verenigd Koninkrijk (18e plaats) en Oostenrijk (20e plaats). West-Europese landen die als onvolwaardig democratisch worden aangemerkt zijn naast Spanje en België ook Frankrijk, Portugal, Italië, Malta, Griekenland en Cyprus.

163


Spaans buitenlandse vermogensaangifte aangepast

Het Hof van Justitie van de EU heeft eerder geoordeeld dat de boeten die opgelegd konden worden aan inwoners van Spanje voor het niet of te laat opgeven van het vermogen buiten Spanje, niet meer mochten worden toegepast. De Spaanse overheid heeft het boetesysteem inmiddels aangepast. Het zogenaamde ‘Model 720 formulier’ moet wel nog steeds ingevuld worden en is ook nog steeds actief.

Model 720 bestaat nog steeds en moet ook nog steeds voor 31 maart elk jaar ingevuld worden door alle (natuurlijke) personen die resident zijn in Spanje en langer dan 183 dagen in Spanje verblijven. Ook buitenlandse vennootschappen en commerciële vestigingen moeten deze aangifte indienen. De eventuele boeten die opgelegd kunnen worden, mogen evenwel nog maximaal 50% van het buitenlands vermogen bedragen, maar formeel variërend tussen de 150 en 250 euro. Verder is aangepast dat het misdrijf dat is afgeleid van Model 720 na vier jaar zal verjaren zoals gebruikelijk is bij belastingmisdrijven, iets wat voorheen niet het geval was.

Sinds 2013 is het inderdaad verplicht voor inwoners van Spanje om het vermogen buiten Spanje op te geven aan de Spaanse fiscus indien dat meer is dan 50.000 euro. Deze informatieve verplichting is er alleen voor fiscaal residenten, dus mensen die meer dan 183 dagen in Spanje verblijven. Niet aangeven van dit vermogen kan leiden tot het opleggen van een boete die kan variëren van minimaal 1.500 euro tot 10.000 euro en 150% van het vermogen in het buitenland. Deze buitenproportionele boeten zijn nu aangepast.

Na de eerste aangifte dient de in de vervolgjaren alleen nog het Model 720 te worden ingeleverd als de balans van elke categorie is gestegen met een waarde van 20.000 euro ten opzichte van het jaar daarvoor.

164


Spanje verhoogt minimale belastingwaarde Spaans onroerend goed Per 1 januari 2022 introduceerde Spanje een nieuwe minimale belastingwaarde (kadastrale referentiewaarde). Dit nieuwe systeem resulteert in waarden die tot 30 procent hoger zijn, maar volgens de Spaanse fiscus ook nauwer aansluiten bij de werkelijke marktwaarde van een onroerend goed.

De kadastrale referentiewaarde moet fiscaal in aanmerking worden genomen bij diverse vastgoedtransacties. Denk daarbij aan aankopen, erfenissen en schenkingen. Het oude systeem was gebaseerd op de kadastrale waarde vermenigvuldigd met een bepaalde factor die per gemeente verschilde. In de praktijk lag deze meestal aanzienlijk onder de marktprijs van een woning, wat doorgaans gunstig was. Het nieuwe systeem is gebaseerd op de werkelijke verkoopprijzen per vierkante meter in de zone in een bepaalde periode en wordt daarom als eerlijker beschouwd door de Spaanse fiscus. De nieuwe kadastrale referentiewaarde kan online worden gecontroleerd op de website van het Spaanse Kadaster met een Spaans NIE belastingnummer.

Nieuwbouw declaraties (de minimale belastingwaarde is ook van toepassing bij het inschrijven van nieuwbouw van bestaande bebouwingen in het eigendomsregister door middel van een notariële nieuwbouwverklaring waarover AJD belasting wordt berekend, waarbij de waarde van de nieuwe vierkante meters proportioneel wordt berekend. Op bepaalde transacties is de nieuwe kadastrale referentiewaarde niet van toepassing. Denk daarbij aan: De plusvaliawaarde (de lokale winstbelasting van de gemeente bij verkoop);

Hoewel de hoogte van de waarde van het onroerend goed in de meeste gevallen zal zijn toegenomen, blijven de regels voor het gebruik van de minimale belastingwaarde hetzelfde. Denk daarbij aan:

De vermogenswinstbelasting (de nationale belasting over de nettowinst bij verkoop); De onroerendgoedbelasting IBI (de jaarlijkse onroerendgoedbelasting van de gemeente);

Aankoop van een bestaande woning (voor zover de minimale belastingwaarde hoger is dan de aankoopprijs, wordt de ITPonroerendgoedbelasting betaald over de belastingwaarde;

De IRPF-inkomstenbelasting (van toepassing voor fiscaal ingezetenen);

Erfenis van een Spaans onroerend goed (Spaanse erfbelasting wordt berekend over ten minste de minimale belastingwaarde, maar kan ook over een hogere waarde geheven worden als hiervoor gekozen is in de erfakte);

De IRNR-inkomstenbelasting (van toepassing voor niet-fiscaal ingezetenen); De IVA of BTW (voor nieuwbouwwoningen).

Het schenken of doneren van een onroerend goed (de schenkbelasting of donatiebelasting betaald door de ontvanger van een woning wordt ook over minimaal de fiscale waarde betaald); 165


België weigert artiest uit te leveren aan Spanje De Spaanse justitie heeft niet met name in België geen al te beste reputatie. Zo vond eerder al dat de Catalaanse politicus Carles Puigdemont onderdak in België en nu weigert het ook de van Mallorca afkomstige muzikant Josep Miquel Arenas, beter bekend als rapper Valtonyc, uit te leveren. Die vluchtte eveneens naar België omdat hem in Spanje vanwege majesteitsschennis en verheerlijking van terrorisme en bedreigingen drie jaar en zes maanden cel boven het hoofd hangt. De Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling heeft hierop besloten de artiest niet uit te leveren aan Spanje.

Valtonyc moet voor drie jaar en zes maanden naar de gevangenis vanwege het verheerlijken van het terrorisme en laster en het ernstig beledigen en bedreigen van het Spaanse Koningshuis waarbij er volgens het Spaanse Hooggerechtshof geen sprake meer is van vrijheid van meningsuiting en artistieke vrijheid. De taal van de rapper in diverse liedjes die hij geschreven heeft is volgens het Spaanse Hooggerechtshof extreem, provocerend, allegorisch en symbolisch. De Spaanse rechters zijn van mening dat de teksten die de rapper heeft geschreven uitdrukkingen zijn ter ondersteuning en lof van onder meer de GRAPO (Grupos de Resistencia Antifascista Primero de Octubre) en de ETA (Baskische afscheidingsbeweging). Daarnaast worden er ernstige dreigementen geuit tegen politici en leden van het Spaanse Koningshuis.

gesproken over geweld, aanslagen, het doden van personen en de namen van terroristische groeperingen worden genoemd. Volgens de Spaanse rechters gaat de houding van de rapper verder dan het uiten van een mening en wordt het gebruik van geweld verheerlijkt. Er zijn ook videobeelden waarop te zien is dat de rapper tijdens een concert het publiek vraagt om politieagenten te vermoorden wat uiteraard gezien kan worden voor aanzetten tot geweld. In buitenlandse media heeft men het alleen over majesteitsschennis wat dus slechts een klein onderdeel is van zijn veroordeling in Spanje. Omdat het in België sinds kort is toegestaan om het Belgische koningshuis te beledigen, wordt de Spaanse rapper voor een soortgelijk vergrijp niet uitgeleverd aan Spanje.

De rapper heeft ook diverse liedjes op internet geplaatst waarin de teksten niet altijd netjes zijn en provocerend werken. Er wordt herhaaldelijk

Belgisch kunstenaar niet meer welkom in Spanje Belgisch kunstenaar en theatermaker Jan Fabre is niet meer welkom in Spanje, nadat hij in België werd veroordeeld tot 18 maanden cel met uitstel voor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. Onder meer het Centraal Theater van Sevilla annuleerde prompt Fabres voorstelling Resurrexit Cassandra van 13 en 14 mei 2022. Ook in het Lliure Theater van Barcelona is Fabre niet meer welkom

166


Valenciaanse ‘ginebra’ eert Zeeland In Valencia wordt sedert enkele jaren door Spenly Spirits een ‘ginebra’ (gin) geproduceerd en op de markt gebracht onder de naam Zeeland, gebotteld in een fles met de kleuren van de Nederlandse vlag. Volgens heel wat bronnen zou Engeland het land zijn waar gin oorspronkelijk vandaan komt, maar Spenly Spirits meent dat dit een onjuiste veronderstelling is. Volgens deze producent uit Valencia van onder meer ook wijnen en likeuren, is gin initieel afkomstig uit Zeeland, waar een Nederlander halverwege de 16e eeuw aan de wieg stond van de geestrijke drank. Zij produceren dan ook de zogenaamde ‘Zeeland’, om de rol van Nederland en de uitvinder van het drankje te onderstrepen. Zo zouden tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) de Nederlandse soldaten zich de nodige moed hebben ingedronken met gin waarna de Britten het drankje de naam ‘Dutch Courage’ gaven. De Zeeland is een droge gin waarin acht plantaardige ingrediënten volgens de producent een perfecte balans creëren om de specifieke harmonie te bereiken die de gin verfrissend, aromatisch en soepel maakt en dit alles met een alcoholgehalte van 37,5%.

Steeds meer jonge Spanjaarden en Portugezen willen werken in Nederland Er trekken steeds meer jonge Spanjaarden en Portugezen naar Nederland op zoek naar werk. Ze worden aangetrokken in Nederland om het steeds groter wordende personeelstekort op te vangen. Het aantal Spaanse en Portugese werknemers in Nederland is in drie jaar tijd verdriedubbeld. Jonge Spanjaarden en Portugezen ontlopen daarmee onder meer de vrij hoge jeugdwerkloosheid in hun thuisland en ook de arbeidsvoorwaarden zijn in Nederland doorgaans gunstiger. In Nederland doen de Spanjaarden en Portugezen wél vaak laaggeschoold werk zoals in de food en logistieke sector. Maar ook het aandeel Spaanse en Portugese werknemers in de horeca, techniek en de zorg is aan het toenemen. Verwacht wordt dat dit jaar de instroom van Spaanse en Portugese werknemers in Nederland nogmaals zal verdubbelen, al lijkt een gebrek aan betaalbare huisvesting daarbij wel voor een vertraging te kunnen zorgen.

167


Buitenlandse timmerlieden zijn privaatrechtelijk in dienst bij Nederlandse werkgever Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een zaak (AWB – 19-6656) van een Nederlandse werkgever die niet in Nederland wonende ‘werknemers’ onterecht aanmerkte als onderaannemers. De Nederlandse werkgever produceert en verkoopt tuinhuisjes en overkappingen. Het plaatsen daarvan wordt jarenlang uitbesteed aan vier niet in Nederland wonende timmerlieden. In geschil was of die timmerlieden in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de Nederlandse ‘werkgever’ staan. De timmerlieden zijn in hun land van herkomst weliswaar geregistreerd als ondernemer en hebben daar een btwnummer en volgens de Nederlandse ‘werkgever’ zijn de timmerlieden dan ook zelfstandig ondernemers en krijgen ze een vaste vergoeding per soort opdracht. De timmerlieden bepalen naar het oordeel van de Nederlandse ‘werkgever’ zelf hun werktijden en verrichten de opdrachten slechts op basis van bouwtekeningen. De fiscus is het daarmee evenwel niet eens en legt de ‘werkgever’ een naheffing loonbelasting op van 310.668 euro en een vergrijpboete van 30.715 euro. De ‘werkgever’ is het hiermee oneens en komt in beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 7 april oordeelde dat gelet op de instructiebevoegdheid van de ‘werkgever’ sprake is van een gezagsverhouding. Zo regelde de ‘werkgever’ met de klanten wanneer de opdrachten moesten worden uitgevoerd en de werkzaamheden zijn aan te merken als een kernactiviteit van de ‘werkgever’. Onder meer wanneer een klant niet tevreden was, nam deze contact op met de ‘werkgever’. De ‘werkgever’ maakt daarbij niet aannemelijk dat de timmerlieden een opdracht konden weigeren, ondanks dat de ‘werkgever’ bij de planning wel rekening hield met de door hen aangegeven periodes waarin zij niet konden werken. Concreet komt naar voren dat de ‘werkgever’ heeft nagelaten de fiscale gevolgen van de arbeidsrelaties te onderzoeken, zodat de Rechtbank oordeelt dat een boete wegens grove schuld in principe passend en geboden is. Vanwege de slechte financiële situatie van de ‘werkgever’ wordt de boete echter vernietigd, maar oordeelt de rechter dat het beroep van de ‘werkgever’ ook slechts in zoverre als gegrond kan worden aangemerkt.

Spaanse werknemers in Nederland hekelen misbruiken Nederlandse uitzendkantoren In Nederland zijn er tijdelijke vacatures voor economische sectoren als logistiek, landbouw of de horeca. Een aantal Spanjaarden die deze vacatures hebben aangenomen hebben de kantoren van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Nederland geïnformeerd over de onbevredigende leef- en werkomstandigheden waarmee ze in Nederland werden geconfronteerd. Inmiddels heeft de Spaanse Ambassade in Den Haag ook gewaarschuwd voor dubieuze Nederlandse uitzendkantoren die niet voldoen aan de eisen en niet waarmaken wat ze beloven aan Spanjaarden die in Nederland willen werken.

168


Thuiswerken kan ook vanuit zonniger oorden Telewerken vanuit Spanje of een andere zonnige locatie, is dat wel mogelijk? De Covid-19-pandemie heeft nieuwe impulsen gegeven aan de veralgemening van telewerken. Wanneer het werk niet meer gebonden is aan een vaste plaats, zijn werknemers in principe vrij om naar eigen inzicht en voorkeur een aangename(re) werkplek op te zoeken. En zo ontstond alvast ook de nieuwe term ‘digital nomads’, werknemers die ervan uitgaan dat ze via het internet gelijk waar over de hele wereld kunnen werken en dus eigenlijk reizen en werken combineren.

middels beantwoording van parlementaire vragen (nr. 446 van 1 juli 2021), namelijk dat het niet de bedoeling kan zijn om een vakantiereisje te vermommen als een beroepsmatige verplaatsing. Regelmatig zijn mailbox checken vanuit een vakantieoord en enkele mailtjes beantwoorden of enkele telefoontjes plegen, volstaat niet om te spreken van een beroepsmatig verblijf. Als het toeristische aspect overweegt, is aftrek van eventuele beroepskosten alvast uitgesloten.

Maar wat vinden de fiscale en socialezekerheidsautoriteiten daarvan? Voor de fiscus in België of Nederland maakt het niet uit vanaf welke locatie men aan telewerk doet. Het heffingsrecht komt in dat soort gevallen immers toe aan de woonstaat, voor zover de werkzaamheden niet worden verricht op het grondgebied van de vestigingsstaat van de werkgever, zeg maar de plek waar normaal zou zijn gewerkt.

In de praktijk doet u er dus goed aan bewijzen klaar te houden waaruit blijkt dat u onder de zuiderse zon wel degelijk écht gewerkt hebt. Bovendien zal de fiscus ook dan nog de mogelijkheid behouden om naar zijn oordeel onredelijke kosten te verwerpen. Dus zelfs als men écht aan telewerk doet vanuit bijvoorbeeld Spanje, bestaat nog altijd de mogelijkheid dat de fiscus moeilijk doet. Onthoud zeker ook dat u niet op twee plaatsen tegelijk kan werken. Wie tijdelijk vanuit een derde land aan telewerk doet, kan dus niet voor dezelfde periode ook nog eens kosten voor de woning thuis in aftrek brengen.

Toch zijn er beperkingen voor wie nu de aandrang voelt om exotische oorden te gaan opzoeken. De Belgische minister van Financiën waarschuwt

169


170


TOERISME & LIFESTYLE __________________

171


Genieten in de Biesbosch Le Pecheur Vaartochten is gespecialiseerd in vaartochten als familie- of bedrijfsuitje in, met name, de Brabantse Biesbosch. Vanaf het water is het de ideale plek om het Natuurpark de Biesbosch nog beter en mooier te ervaren. Je vertrekt vanuit de schitterende Jachthaven Biesbosch te Drimmelen. Parkeren is er gratis. Al varend, op Le Pecheur, een klassiek stalen schip met een houten opbouw, type Super van Craft, geniet je vervolgens van koffie of thee met een versnapering en lunch met een drankje. Peter en Juliette Bevelander, de eigenaren van Le Pecheur bieden heel graag de lezers van dit magazine het volgende arrangement aan: Het arrangement duurt 5 uur, waarvan 2,5 à 3 uur varen, en bestaat uit: • • • •

11:30u Ontvangst aan boord met een kopje koffie of thee met versnapering Rond 12:00u gaan de trossen los voor een vaartocht van plusminus zo’n 2,5 à 3 uur door een mooi stuk Biesbosch Tijdens de tocht zal er een heerlijke lunch geserveerd worden Later zullen we nog ergens aanmeren en worden er drankjes met tapashapjes geserveerd Thee, koffie, fris- en alcoholische dranken zijn de gehele tocht beschikbaar en in de prijs inbe grepen Uiterlijk 16:30u zijn we dan weer terug in de Jachthaven Biesbosch te Drimmelen

Tot een gezelschap van 8 personen bent u aan boord altijd welkom en is (bijna) alles mogelijk. De lezers van dit magazine krijgen bij vermelding van de code BHBC10 10 % korting!! De kosten voor dit arrangement zijn afhankelijk van het aantal personen. Neem gerust contact met Peter en Juliette voor meer informatie en om alle verschillende mogelijkheden te bespreken. +31 6 21 21 29 41

info@lepecheur.nl

172

www.lepecheur.nl


Tall Ships Races Antwerpen Vanaf 22 juli houden The Tall Ships Races voor de zevende keer halt in Antwerpen. Je kan dan de grootste zeilschepen ter wereld bezoeken aan de kaaien en dokken. Op 25 juli vertrekken de schepen weer en zeilen ze om ter snelst naar Aalborg (Denemarken). Een bruisend programma Maak je klaar voor vier dagen vol verwondering, spektakel en feest: Bezoek de prachtige zeilschepen en ontmoet de bemanning (in uniform!). Geniet van randanimatie, een hapje en een drankje en dans op opzwepende muziek. De Antwerpse binnenstad zal bruisen!

Knokke Art Fair De KNOKKE ART FAIR is een volledig onafhankelijke kunstbeurs die zich richt op kwaliteit met een deskundige keuring die plaatsvindt voor de opening van de beurs. De organisatie biedt de bezoekers een internationale blik op het huidige kunstlandschap, dankzij een voorafgaande zorgvuldige selectie. Deze niet te missen belevenis vindt plaats van 6 tot 15 augustus 2022 in het Grand Casino van Knokke.

173


174


HET ZUIDEN II _________________

175


Spaans arbeidsbureau selecteert personeel om in Belgische landbouw te werken De Vlaamse Dienst voor Arbeidsvoorziening (VDAB) is in samenwerking met de Belgische Boerenbond op zoek naar seizoenarbeiders in de landbouw. Daarop heeft het Spaanse arbeidsbureau SEPE besloten personeel te selecteren om in België in de landbouwsector te werken. Het gaat om zowat 160 vacatures waarbij gezocht wordt naar onder andere Spanjaarden die gedurende een bepaalde tijd in België willen werken. De kandidaten moeten beschikken over een goede fysieke conditie om zwaar en repetitief werk te verrichten. Het zou gaan om een arbeidsovereenkomst van 100 dagen met een minimumloon van 9,69 euro bruto per uur.

Spanje en Portugal krijgen uitzonderingsregeling aangaande gasprijs Spanje en Portugal hebben met de Europese Commissie een akkoord bereikt omtrent de limiet van de gasprijs in beide Iberische landen. De Europese Commissie ziet Spanje en Portugal als uitzonderlijk op de energiemarkt en krijgen daarom een speciale behandeling waardoor ze uitzonderlijke maatregelen kunnen nemen om de prijs van gas voor de productie van elektriciteit te verlagen met als gevolg dat de elektriciteitsprijzen vanzelf ook naar beneden gaan. De limiet is nu vastgesteld op 40 euro per MWh voor een periode van 12 maanden waarin de gasprijslimiet langzaam verhoogd wordt naar maximaal 50 euro per MWh. Met deze limiet dalen de gas- en elektriciteitstarieven in beide landen aanzienlijk. De uitzonderingsregeling is een gevolg van de geografische ligging van beide landen, enerzijds afgescheiden door de Pyreneeën en anderzijds grenzend aan de zee en de oceaan. Daardoor worden beide landen aangemerkt als eilanden voor wat betreft de energievoorziening die hoofdzakelijk uit Algerije en de Verenigde Staten komt, zonder dat er noemenswaardige verbindingen zijn met de rest van het Europese vasteland.

176


Spanje wordt spil in Europese gasbevoorrading Ingevolge de invasie van Oekraïne door Rusland zal Spanje, met 27% van de hervergassingscapaciteit in de EU en 30% van de opslagcapaciteit voor vloeibaar aardgas, een sleutelrol spelen in de bevoorrading binnen Europa. Dat heeft Spaans premier Pedro Sánchez Pérez-Castejón (PSOE) meegedeeld ter gelegenheid van een bezoek van de Nederlandse minister-president Mark Rutte (VVD) aan Madrid eind maart 2022 De Nederlandse minister-president Rutte bracht een bezoek aan Madrid voor een audiëntie bij Koning Felipe VI en ontmoeting met de Spaanse premier Sánchez in diens ambtswoning La Moncloa. Ze bespraken de bilaterale betrekkingen, de NAVO, de oorlog in Oekraïne en onderwerpen op de Europese agenda als het klimaat, energie, het nieuwe migratie- en asielpact, fiscale regels en de rechtsstaat. Op 29 en 30 juni vindt ook de volgende NAVO-top plaats in Madrid, alwaar het nieuwe Strategische Concept van het Bondgenootschap zal worden goedgekeurd.

Economisch is Nederland de achtste ontvanger (1,1 miljard euro) van de Spaanse export en de zesde leverancier (17,3 miljard euro). Het aantal Nederlandse bedrijven in Spanje is al jarenlang hoog en neemt nog toe. Spaanse bedrijven zien Nederland dan weer als een groeipool voor sectoren als industrie, transport, infrastructuur en hernieuwbare energie. Spanje ontving voor de Covid-19-pandemie jaarlijks ruim 3,5 miljoen Nederlanders, waarmee ze een belangrijke bijdrage leveren aan de toeristische sector..

Voor Rutte ook de gelegenheid om zijn Europese imago wat op te poetsen, nadat hij in de voorgaande jaren de zuiderse landen regelmatig verweet een onvoldoende stringent economisch beleid te voeren. Of hij daarmee ook een eventuele kandidatuur voor een hoge EU-functie kracht wil bijzetten, is onbekend.

177


Stichting Carlos de Amberes zet gedeelde Spaans-Belgische geschiedenis in de verf In 1594, meer dan 425 jaar geleden, schonk een Vlaamse koopman met zetel in Madrid een reeks eigendommen om te dienen als onderkomen voor de armen en pelgrims uit de 17e eeuw. Zijn naam was Charles en hij was een Antwerpenaar.

Om het vermogen te beheren en de verwezenlijking van de doelstellingen van de schenking te verzekeren, werd in Madrid de Koninklijke Deputatie van Sint-Andreas van de Vlamingen, de Stichting Karel van Antwerpen (Carlos de Amberes) opgericht, die door de eeuwen heen ononderbroken in stand is gehouden en de wisselvalligheden van de geschiedenis heeft getrotseerd die haar van haar oorspronkelijke middelen beroofden, terwijl de evolutie van de maatschappij een deel van de redenen die haar leven schonken, heeft weggenomen. Vermeldenswaard is het beschermheerschap dat de Kroon van Spanje sinds 1608 aan de Carlos de Amberes-stichting heeft verleend.

maken ‘ter bevordering van een betere kennis van de verschillende culturen die samen één Europese identiteit vormen, hetgeen zal bijdragen tot een intelligent begrip van het gemeenschappelijke verleden en een nieuwe verstandhouding tussen volkeren die hebben gekozen voor een historisch project van gemeenschap en vereniging’. De Belgische vzw Carlos de Amberes werd in 1985 opgericht ter ondersteuning van de activiteiten van de Stichting Carlos de Amberes in Spanje vanuit België. Sinds 2020 is de Belgische vereniging een ontmoetingsplatform voor Belgen en Spanjaarden die in België wonen, om hun vriendschap te versterken en de kennis van ons gemeenschappelijk verleden te verbeteren. In 2020, nog steeds onder de auspiciën van de Carlos de Amberes Stichting in Madrid, heeft de Vereniging haar naam gewijzigd en is een nieuwe fase ingegaan om een platform te worden voor ontmoetingen en culturele uitwisselingen tussen Belgische en Spaanse burgers die in België wonen.

‘Ter bevordering van een betere kennis van de verschillende culturen die samen één Europese identiteit vormen, hetgeen zal bijdragen tot een intelligent begrip van het gemeenschappelijke verleden en een nieuwe verstandhouding tussen volkeren die hebben gekozen voor een historisch project van gemeenschap en vereniging’ Na een lange periode van lethargie is de Stichting Karel van Antwerpen tussen 1983 en 1992 weer op krachten gekomen. Nadat Spanje zijn Europese status had herwonnen door zijn toetreding tot de Europese Unie, besloot een groep Spaanse en Belgische burgers de oprichtingsdoelstellingen te actualiseren om van deze Stichting, in de woorden van Koning Juan Carlos, een instrument te 178


Cádiz, havenstad in volle ontwikkeling en waar Vlamingen lang thuis waren De redactie bezocht dit voorjaar de zuidelijke havenstad Cádiz, een havenstad in volle ontwikkeling die zich in snel tempo voorbereid om een nieuwe toeristische trekpleister te worden.

Cádiz, gelegen aan de Golf van Cádiz telt inmiddels een kleine 120.000 inwoners en toont enige gelijkenis met Havana, de hoofdstad van Cuba en wordt daarom ook wel eens aangeduid als 'Klein Havana'. Die gelijkenis komt met name door de malecón, een wereldberoemde boulevard in de Cubaanse hoofdstad die sterk lijkt op de malecón in Cádiz. We laten ons vertellen dat de James Bond-film ‘Die Another Day’, die zich onder andere afspeelde in Havana, gedeeltelijk werd opgenomen in Cádiz.

strie. De ligging van Cádiz is opmerkelijk, op de punt van een smalle landtong en aan drie zijden door water omgeven. Een 1.400 meter lange verkeersbrug verbindt de stad via de kortste weg met het vasteland. De belangrijkste gebouwen zijn de neoclassicistische kathedraal (1722-1838) en de Filippo-Nerikerk met werken van Murillo. De stad kende jarenlang een enorm mobiliteitsprobleem, maar dat is inmiddels verholpen door de bouw van de Puente de la Constitución de 1812 (Brug van de Grondwet van 1812), een brug over de Baai van Cádiz die de stad Cádiz verbindt met het vasteland bij Puerto Real. De bouw van deze brug is in 2015 afgerond en is werkelijk een parel.

De goed beschutte haven is een in- en uitvoerhaven en fungeert als vissers- en passagiershaven, met onder meer een veerdienst op de Canarische Eilanden. De industrie omvat scheepsbouw en reparatie, maar ook machine- en vliegtuigindu-

179


Cádiz is een stad met een lang verleden, gesticht rond 1100 voor Christus door kolonisten uit het Fenicische Tyrus. Initieel was de naam van de stad ‘Gadir’, wat ommuurde stad betekent. De huidige landtong was destijds nog een eiland, waardoor de stad, die op de noordwestelijke punt ervan lag, relatief eenvoudig te verdedigen was. Het hoofddoel van de stichters was door middel van handel het zilver te verkrijgen dat in de streek rond het huidige Huelva door de lokale heersers, volgens sommigen de legendarische stadstaat Tartessos, gewonnen werd. Gadir was de belangrijkste Fenicische stad van het Iberische Schiereiland. Omstreeks 500 voor Christus nam Carthago, oorspronkelijk eveneens een kolonie van Tyrus, de stad over.

besloot deze te verhuizen van Sevilla naar Cádiz. Dit bracht een belangrijke en lucratieve opleving met zich en het is in deze periode dat de vandaag nog te bewonderen paleizen en andere gebouwen met barokarchitectuur werden neergepoot.

‘Als thuisbasis van de Zilvervloot werd de stad vele malen door de Nederlanders aangevallen’ Tijdens de 16e, 17e en 18e eeuw verbleef in Cádiz een ruim contingent Vlamingen. De plaatselijke archieven omvatten zowat 700 testamenten van toenmalige kooplieden, merendeels uit de steden Antwerpen, Brugge en Gent. In 1808 viel het leger van Napoleon Spanje binnen. Het land werd bezet, maar de Spanjaarden verzetten zich hevig. Cádiz werd door de Fransen belegerd maar niet ingenomen. In 1812 werd het het middelpunt van de nationale beweging, in 1820 en 1868 uitgangspunt van de liberale revolutie.

Later werd het deel van het Romeinse Rijk en kreeg het de naam Gades. Door de Visigoten verwoest, werd Cádiz vanaf 711 opnieuw een grote uitvoerhaven onder de Moren, maar verviel in 1262 nadat de Castiliaanse vorsten het beheersten. Groot was de bloei na de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus. In september 1493 vertrok hij vanuit Cádiz voor de tweede keer naar Amerika. De Spaanse kroon maakte Sevilla het centrum voor de handel met Amerika, maar het lag ver van de kust aan de ondiepe Guadalquivir. De schepen werden uitgerust en deels beladen in Sevilla, maar Cádiz werd ook aangedaan om de laatste proviand en lading in te nemen. Als thuisbasis van de Zilvervloot werd de stad vele malen door de Nederlanders aangevallen. De hoeveelheid lading via Cádiz begon die van Sevilla te overtreffen en in 1680 werd Cádiz de officiële haven voor de handel op Amerika. In 1717 kwamen daar belangrijke administratieve functies en handelsbelangen bij, omdat de Spaanse kroon

Na het verlies van de Spaanse koloniën in Amerika werd de nationale rol van Cádiz aanmerkelijk kleiner. In de Spaanse Burgeroorlog viel Cádiz al redelijk vroeg in de handen van de nationalistische fractie en speelde ze een belangrijke rol in de aanvoer van militairen en militair materieel uit Spaans-Marokko, van waaruit dictator Franco zijn operaties aanvoer. Op 18 augustus 1947 explodeerde een grote lading explosieven in een munitiedepot van de Spaanse marine. De schade was enorm en zo'n 150 mensen kwamen om het leven en duizenden raakten gewond. Sinds die tijd was de stad langzaam maar zeker in verval geraakt, maar sedert enkele jaren is een gunstige evolutie merkbaar.

180


Niet te missen in Cádiz Tussen de kathedraal en het strand La Caleta lopen we richting het Castillo de San Sebastian dat vroeger dienst deed als beschermmuur voor de stad. Het is een mooie wandeling over de zee via de loopbrug. Ondanks dat het kasteel al enkele jaren gesloten is, werd de loopbrug wel onder handen genomen en kreeg die een opknapbeurt. Onderweg krijgen we het strand te zien en aan de andere zijde hebben we zicht op de kathedraal en de stad. Vervolgens trekken we naar het Castillo de Santa Catalina, een fort dat dienst moest bewijzen als bescherming voor Cádiz en werd gebouwd in opdracht van koning Philip II na een aanval van een Nederlandse vloot. Deze aanval zorgde ervoor dat Cádiz volledig geplunderd werd en daarna ook platgebrand. Als verwering tegen potentiële nieuwe aanvallen werd Castillo de Santa Catalina gebouwd, wat tot op vandaag goed in tact is gebleven. We zetten onze tocht verder naar de wijken Santa Maria en El Pópulo die aan elkaar grenzen in het zuidoostelijke deel van de stad. Santa Maria is ontstaan eind 15e eeuw en we vinder de statige huizen uit de bloeiperiode van de barok, met onder meer Casa Lasquetty in de Calle Santa Maria en het Palacio de Congresos, wat vroeger een tabaksfabriek was en een schoolvoorbeeld is van industrieel erfgoed uit de 19 e eeuw. De Iglesia Santa Maria is uit de 17e eeuw, op de toren rijkelijk versierd met azulejos (zie ook het verhaal van Tamara Bodewitz). El Pópulo is de oudste wijk van Cádiz, volledig ommuurd in de 13e eeuw met aanvankelijk vier poorten. Nog drie daarvan, Arco de los Blancos, Arco de la Rosa en Arco del Pópulo, staan tot op vandaag overeind. En zo bereiken we de kathedraal van Cádiz, waaraan meer dan een eeuw werd gebouwd, met zichtbaar verschillende stijlen, renaissance, barok en neoklassiek. De koepel in bladgoud is een lust voor het oog. In het Museo Catedralicio is vinden we tal van voorwerpen van de kathedraal, zoals gewaden, monstrans, documenten, enz….

En dan de stranden… De stranden van Cádiz en in het verlengde van de hele Costa de la Luz, zijn absolute pareltjes. In vergelijking met de wat grijzige ruwe stranden van de Costa del Sol, kan de liefhebber van goudgele, weidse playa’s hier ongetwijfeld zijn hartje ophalen. Het bekendste stadstrand van Cádiz is ongetwijfeld Playa de la Caleta. Dit bijzondere strand ligt in hartje Cadiz waar op haar fijn goudgeel zandstrand zowel inwoners als toeristen genieten van de passerende boten en het adembenemende uitzicht op de Castillo de Santa Catalina. Playa de Faro de Trafalgar bevindt zich in Barbate en is bekend vanwege de veldslag die hier in 1805 plaatsvond voor de kust, is vermaard vanwege haar fijne gouden strandzand, haar kristalheldere blauwe water en het naturistengebied. Nog in Barbate vindt je trouwens de Playa de Los Caños de Meca, met tussen Cabo de Trafalgar en het Natuurpark Acantilados de Breña prachtige landschappen die zeer geschikt zijn voor het maken van een ontspannen én activerende natuurwandeling. In Tarifa, het meest zuidelijke stadje van Spanje, vinden we de Playas de Valdevaqueros, een afgelegen strand dat met zijn indrukwekkende zandduin tot de mooiste van de regio behoort. Het gouden zandstrand, haar blauwe water en de sterke wind maakt het een perfecte plek voor (kite)surfers. Nog bij Tarifa vinden we het 4 kilometer lange Playa de Bolonia in het natuurpark El Estrecha, met ook hier tal van surfers en naturisten, die enigszins tegen de steeds aanwezige wind worden beschermd door de Duna de Bolonia, een 30 meter hoge zandduin, die in 2001 werd uitgeroepen tot natuurmonument. Het strand veroverde de titel als mooiste van het vasteland en een tweede plaats na Platja de Ses Illetes op Formentera. In Zahara de los Atunes treffen we benevens het mooie Playa de Los Alemanes, nog een pareltje aan: Cala de Arroyo Cañuelo. Het is een klein juweel, verborgen voor de grote menigte en een van de meest interessante, rustige baaien die we aan de kust van Cadiz kunnen vinden, gelegen in een natuurpark. 181


Spanje en Nederland willen samen fiscale regels versoepelen Naar aanleiding van het bezoek van Nederlands minister-president Mark Rutte Spaanse premier Pedro Sánchez, hebben Nederland en Spanje een gezamenlijk tekst gepresenteerd over de Europese begrotingsregels, de bankenunie en de kapitaalmarktunie.

De gezamenlijke tekst stelt dat de afbouw van schulden in de EU-lidstaten realistisch moet zijn en de groei niet mag schaden. Spanje en Nederland achten het van belang dat schulden met consistente en ambitieuze stappen worden afgebouwd, maar dat ook bezuinigingen moeten worden gerealiseerd door het implementeren van hervormingen, groeibevorderende investeringen en het verbeteren van de kwaliteit van overheidsfinanciën. In geval van het niet naleven van de regels, moeten er duidelijke waarborgen bestaan dat de Commissie en de Raad de begrotingsregels handhaven.

Lidstaten moeten private investeringen stimuleren, maar ook publieke investeringen vergroten. Spanje en Nederland zijn het er verder over eens dat Europese maatregelen voor sterke banken samen met goede afspraken over hoe kapitaal beter door de EU kan stromen, kunnen bijdragen aan enerzijds een veerkrachtigere economische en financiële basis, en anderzijds bescherming van spaarders en belastingbetalers. Het zorgt daarnaast voor betere toegang tot kapitaal voor het midden- en kleinbedrijf. Beide landen achten dit van belang in een periode van herstel na de Covid-19-pandemie.

Autohuur in Spanje fors duurder Wie naar Spanje reist en ter plaatse een auto wil huren, schrikt dezer dagen van de fors gestegen huurprijzen. De prijzen zijn in vergelijking met een jaar eerder zowat verdubbeld. Wij zochten en vonden een verklaring voor deze opmerkelijke evolutie. Zo blijkt dat ingevolgde de Covid-19-pandemie in 2020 en 2021 er veel minder auto’s werden verhuurd in Spanje, het toerisme was immers fors teruggelopen. Daarop besloten veel autoverhuurbedrijven gemiddeld nagenoeg 40 procent van hun auto’s te verkopen, onder meer om de verliezen te compenseren. Inmiddels is het toerisme weer op volle gang gekomen, maar konden de verhuurbedrijven het aantal beschikbare voertuigen nog niet op peil brengen. Ingevolge de problemen met de productie bij autobedrijven én de crisis rondom de halfgeleiders hebben verhuurbedrijven nog steeds heel wat minder auto’s op voorraad, waardoor vraag en aanbod niet meer in balans zijn en de verhuurprijzen stijgen.

182


Spanje werkt aan betere fietsveiligheid met ‘rotondas holandesas’ Spanje wil werk maken van een betere veiligheid voor fietsers middels het versneld aanleggen van ‘rotondas holandesas’. Een zogenaamde Nederlandse rotonde is een rotonde waar rekening wordt gehouden met fietsers en waar de tweewielers altijd voorrang hebben. Op zich zijn het normale rotondes, maar wél met een speciale fietsstrook. Nieuw is dat op de ‘rotondas holandesas’ het afslaand verkeer voorrang moet verlenen aan het fietsverkeer dat rechtdoor gaat.

De opmars van de fiets in Spanje De fiets is aan een opmars bezig in Spanje, onder meer met uitgebreide netwerken van fietspaden. Van de fotograaf José Miguel Llano Hernáiz is een deel van zijn reportage ‘Ciclistas Urbanos’ tot en met 26 augustus 2022 te zien in het Instituto Cervantes in Utrecht . De getoonde foto’s zijn genomen in Madrid, Sevilla, Barcelona, Gijón, Vitoria, San Sebastián en Bilbao.

Vier Spaanse nationale parken in Europese top dertig België en Nederland herbergen geen nationale parken van formaat en komen dan ook niet voor in de door ‘Musement’ gepubliceerde lijst van de dertig populairste nationale parken in Europa. Spanje kent daarentegen 16 nationale parken, waarbij de ‘Sierra de la Nieves’ in de provincie Málaga in 2021 als (voorlopig) laatste werd erkend. Op de 4e plaats in de top dertig prijkt Nationaal Park El Teide op het eiland Tenerife, op de 7e plaats vinden we dat andere Canarisch eiland Lanzarote met het Nationaal Park Timanfaya. Op de 20e plaats volgt Nationaal Park Picos de Europa (Asturië, Cantabrië en Castilië en León) en twee plaatsen verder staat Nationaal Park Sierra Nevada (Granada) op de 22e plaats. Op de eerste plaatsen van populairste nationale parken vinden we op 1 het Nationaal Park Plitvice (Kroatië), op 2 het Nationaal Park Krka en op 3 het Nationaal Park Cinque Terre (Italië).

183


Hoe zit dat met de Spaanse inkomstenbelasting? Niets zo complex als een belastingaangifte doen, zeker in een land waarvan je onvoldoende de fiscale regels kent. Voor wie als Belg of Nederlander in Spanje woont, is het dus zeker aan te bevelen in heel wat gevallen een deskundige te raadplegen. Elke individuele situatie kan sterk verschillend uitpakken, en bovendien willen regels ook al eens wijzigen…

Wie in Spanje woont dient aangifte (declaración del Impuesto Sobre la Renta de las Personas Físicas) te doen bij de Spaanse belastingdienst (Agencia Tributaria). Dit geldt voor alle inwoners waarvan het jaarinkomen in 2021 tenminste 22.000 euro bedroeg. Wie minder inkomen genoot dient evenwel ook aangifte te doen, tenzij het inkomen slechts van één enkele Spaanse betaler komt. Geniet je in Spanje van buitenlandse (pensioen)inkomsten, dan zal de facto toch aangifte moeten worden gedaan, aangezien Spanje op basis van een dubbelbelastingverdrag het heffingsrecht kan hebben over deze buitenlandse inkomsten.

sterk gedecentraliseerd land en bestaat uit twee autonome steden (Ceuta en Melilla), en 17 autonome gemeenschappen (Andalusië, Aragón, Asturië, Balearen, Baskenland, Canarische eilanden, Cantabrië, Castilië-La Mancha, Castilië en Leon, Catalonië, Extremadura, Galicië, Madrid, Murcia, Navarra, La Rioja en Valencia). Zo kan het zijn dat de toptarieven toch weer net iets anders uitpakken. Zo bedraagt het toptarief in Madrid 45,50%, in Catalonië 48%, in Andalusië 48,20% en in Valencia 54%. Wanneer u een niet-inwoner bent, maar bijvoorbeeld met een tweede verblijf in Spanje, moet eveneens inkomstenbelasting betalen op de verhuurwaarde van zijn eigendom, ook als de woning leegstaat. De huurwaarde wordt berekend als 2% van de fiscale waarde (valor catastral). Een niet-inwoner betaalt daar ieder jaar 19% belasting op.

Spanje kent voor inkomstenjaar 2021 verschillende percentages die, net als in Nederland en België, verdeeld zijn in volgende tariefschijven: Van 0 tot 12.450 euro

19%

Van 12.450 tot 19.999 euro

24%

Van 20.200 tot 35.199 euro

30%

Van 35.200 tot 59.999 euro

37%

Van 60.000 tot 299.000 euro

45%

Vanaf 300.000 euro

47%

Er geldt een algemene belastingvrije voet van 5.500 euro per gezin, maar merk wel op dat per autonome regio nog op- of afcentiemen van toepassing kunnen komen. Spanje is immers een 184


Opnieuw zwarte vlag voor Mar Menor in regio Murcia In de vorige editie van dit magazine wezen we al op de ongunstige status van de Mar Menor, een lagune in het zuidoosten van de regio van Murcia in Spanje. Ruim vijftig jaar gelden werden plannen voor verstedelijking van de strook en langs de kust goedgekeurd en werden er in hoog tempo hotels en vakantiewoningen gebouwd die veel toeristen aantrokken, waaronder ook veel Nederlanders en Belgen die er vandaag een vakantiewoning bezitten.

Echter in de regio zijn al lange tijd mijnbouwbedrijven actief, die in combinatie met een toename van de intensieve landbouw, hebben geleid tot grote milieuproblemen in de Mar Menor. Volgens een studie van het Spaanse ministerie van Milieu is de achteruitgang van de lagune in 2015 begonnen. Veel van de zeegrasvelden zijn verdwenen mede door de eutrofiëring van de lagune door de landbouw. Irrigatie van landbouwgebieden is sterk toegenomen en grote hoeveelheden landbouwchemicaliën, zoals nitraat, fosfor, kalium en pesticiden, komen in het water terecht, wat heeft geleid tot een explosieve algengroei die het water vertroebeld en de hoeveelheid zuurstof verminderd. Dit jaar heeft de actiegroep Ecologistas en Acción een onderzoek naar de kwaliteit van de Spaanse stranden en kust gedaan, waaruit andermaal naar voren komt dat het nog steeds slecht gesteld is met de Mar Menor, die andermaal een zwarte vlag kreeg toebedeeld.

185


Nederlandse historici verwijzen naar opstand tegen Spanje om Nederlandse vermogensbelasting te rechtvaardigen Twee Nederlandse historici, Jan Luiten van Zanden (hoogleraar economische geschiedenis, Universiteit Utrecht) en Sandra de Pleijt (postdoc economische geschiedenis, Universiteit van Wageningen), stellen dat de Nederlandse vermogensbelasting in 1576 werd ingevoerd om de Opstand tegen Spanje te financieren. In de westerse traditie van belastingheffing behoort vermogensbelasting tot de standaardinstrumenten en voor de financiering van grote uitgaven werd van elke burger een bijdrage letterlijk ‘naar vermogen’ verwacht. Om de Opstand tegen Spanje te financieren werd daarom in 1576 een vermogensbelasting ingevoerd die op jaarbasis 2 procent van de waarde van het vermogen bedroeg. Toen de nood nog meer aan de man kwam, in 1580, werd dit tarief verdubbeld.

Sinds de belastinghervorming van het duo ZalmVermeend uit 2001 is de vermogensbelasting in het ongerede geraakt. In december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Daarom moet de Nederlandse belastingdienst mogelijk alle Box 3aanslagen terugbetalen, een enorm bedrag van naar schatting 22 miljard euro.

‘Om de Opstand tegen Spanje te financieren werd daarom in 1576 een vermogensbelasting ingevoerd die op jaarbasis 2 procent van de waarde van het vermogen bedroeg’ Ze stellen dat nu oorlog weer binnen de grenzen van het denkbare is gekomen, het van belang geacht kan worden de waarden en plichten van goed burgerschap weer scherp in het vizier te krijgen en daarvan zou een vermogensbelasting een voor de hand liggende uitdrukking zijn. De twee historici wijzen daartoe naar de huidige box 3-crisis waarin de Nederlandse vermogensrendementsheffing als onderdeel van de inkomstenbelasting niet of onvoldoende bijdraagt aan het bestrijden van de vermogensongelijkheid in Nederland. Volgens hen zou Nederland daarom weer toe moeten naar een duidelijke, transparante en échte vermogensbelasting zoals die uit 1964. Die zou niet alleen een deel van de koopkracht van de bezittende klasse afromen, maar zou ook een uitstekend middel zijn om grote, onverwachte tekorten op te vangen in crisistijden. Daarbij noemen ze niet alleen de defensietekorten in verband met de oorlog in Oekraïne maar ook de corona-, stikstof-, klimaat- en wooncrisis. 186


Door de vermogensrendementsheffing werden kleine vermogens weliswaar weinig belast, in de veronderstelling dat deze geheel in spaartegoeden belegd waren en daardoor weinig opbrachten. Vermogens van meer dan 1 miljoen euro werden verondersteld meer risicodragend belegd te worden, wat meer opbracht en dus een hogere heffing rechtvaardigde. Maar daar heeft de Hoge Raad nu een streep door gezet, de heffingsgrondslag kwam te ver af te staan van het daadwerkelijk genoten inkomen, terwijl de wetgever wel heeft beoogd dat het inkomen op vermogen en niet het vermogen zelf werd belast.

pompen. Dit geld moest ergens heen en veroorzaakte de hausse op de huizenmarkt, aangewakkerd door lage rentestand. Hierdoor zijn de tegenstellingen tussen de ‘haves’ en ‘have-nots’ toegenomen. Vermogenden worden steeds vermogender, starters en andere outsiders worden op steeds grotere achterstand gezet.

Een ander argument voor herinvoering van de gewone vermogensbelasting is volgens de historici dat vermogensbelasting traditioneel een manier is om grote, onverwachte tekorten op te vangen – zoals door het oprukken van de vijand in 1578. Dergelijke tekorten zijn er inmiddels in afdoende mate, de coronajaren resulteerden immers in een forse toename van het begrotingstekort en de vijand staat nu ook echt weer voor de deur, waardoor de overheid opnieuw voor flinke extra uitgaven staat. Een passende ingreep is, zo menen ze, daarmee dan ook gerechtvaardigd.

‘Sinds de belastinghervorming van het duo Zalm-Vermeend uit 2001 is de vermogensbelasting in het ongerede geraakt’ Volgens de historici zijn er dan ook goede redenen om terug te keren naar de gewone vermogensbelasting. Volgens hen is de vermogensongelijkheid de afgelopen decennia scherp toegenomen en behoort Nederland inmiddels tot de internationale top op dit terrein. De oorzaak moet volgens hen deels gezocht worden in de indirecte effecten van het ECB-beleid om de rente zo laag mogelijk te houden en geld in de economie te

187


Tamara Bodewitz haalt een stukje Spanje naar Nederland Heel wat Nederlanders en Belgen zijn door de jaren heen geëmigreerd naar Spanje en er in toenemende mate ook actief geworden als ondernemer. Maar ook in tegengestelde richting zijn er Nederlanders en Belgen die niet emigreren naar het zuiden, maar toch een stukje Spanje in eigen land importeren. Zo ook Tamara Bodewitz.

Jaren geleden heb ik zelf een tijd in Spanje gewoond en gewerkt. In Barcelona en Zaragoza, om precies te zijn. Inmiddels ben ik alweer een hele tijd woonachtig in Nederland, maar een liefhebber van Spanje ben ik altijd gebleven. De liefde voor het land en de taal brachten mij op het idee om een webwinkel op te zetten waarmee ik Spanje een beetje dichterbij kan halen. Niet alleen voor mijzelf, maar vooral voor al die mensen die ook zo houden van de sfeer van de landen aan de Middellandse Zee.

Vooral het ambachtelijke en het duurzame aspect van de producten maakt het voor mij bijzonder fijn om ermee te werken. Verder zijn de keramisten waarmee ik werk allemaal gedreven mensen die de schoonheid van het ambacht willen behouden en daar dagelijks vol passie aan werken. Dat bleek ook tijdens mijn kennismakingsbezoek aan de keramisten in Spanje. De één had het vooral over het feit dat veel van dit soort producten steeds massaler in China gemaakt worden. Nog net niet van plastic, maar verder hebben ze niets meer met het origineel te maken. De ander benadrukte dat het duurzaamheidsaspect erg belangrijk voor ze is. Niet alleen in de keuze van grondstoffen die gebruikt worden, maar ook in het fabricageproces. En daarbij zijn het ook nog eens producten die héél lang mee kunnen gaan: dat bewijzen de fantastische bouwwerken in Spanje wel, waar de tegelversieringen na eeuwen nog even mooi zijn.

Via de website Mediterra Tegels (www.mediterra -tegels.nl) bied ik verschillende soorten handgemaakte keramieken tegels aan. Het assortiment van deze mooie, typisch Spaanse keramische tegels is vooral ontstaan doordat ik in contact kwam met een aantal talentvolle keramisten. Hun prachtige werk vond ik bijzonder mooi en ik hoop dan ook, dat ook anderen ervan kunnen gaan genieten.

Wat mag de lezer zich voorstellen bij de producten?

Wat maakt het op zich zo bijzonder om hier mee bezig te zijn?

Het is ondertussen een heel assortiment, maar het eerste product waar ik mee aan de slag wilde gaan waren de ‘kant en klare huisnummers’. Zelf zocht ik lange tijd naar een huisnummer van keramiek, maar vond niet wat ik zocht. Er is wel wat te koop op internet, maar de keuze is toch erg beperkt. Zelf hou ik ervan als er keuze is en dat geldt vást niet alleen voor mij. De kant en klare huisnummers die via de website aangeboden worden, komen allemaal uit Spanje, maar worden vanuit Nederland uit voorraad geleverd. Daarvoor heb ik een webwinkel ingericht, zodat ze op eenvoudige wijze besteld en geleverd kunnen worden. Daarnaast kunnen er gepersonaliseerde huisnummers besteld worden.

188


Al gauw besloot ik ook naamborden toe te voegen aan het assortiment. Dat bleek iets wat de keramisten ook maken en ze vinden het leuk om dat ook voor buitenlandse klanten te kunnen doen. Doordat ze dit soort tegels al jaren maken is de kwaliteit hoogstaand en zijn de resultaten het meer dan waard. Deze gepersonaliseerde naamborden worden op bestelling gemaakt door één van de keramisten. Het contact loopt via ons. Voor het ontwerp kan men zich laten inspireren door de ontwerpen in de uitgebreide catalogus op de website van Mediterra Tegels. Een geheel eigen ontwerp aanleveren kan ook. De keramist maakt in beide gevallen een aantal digitale ontwerpen. Als daar wat bij zit wat de klant wil hebben gaat de keramist ermee aan de slag.

mer. Deze tegeltableaus zijn te koop via de webwinkel van Mediterra Tegels. Het zijn allemaal unieke exemplaren. En dan zijn er nog de vloer- en wandtegels Deze tegels heb ik aan het aanbod toegevoegd nadat ik het bedrijf en hun werk bij toeval tegenkwam op mijn ontdekkingstocht in Spanje. De tegels zijn niet gedecoreerd, in tegenstelling tot de rest van de tegels op de website. Toch heb ik besloten ze toe te voegen aan het assortiment. Niet alleen omdat het een heel mooi product is, maar ook omdat het bedrijf wat deze tegels maakt, het product nog mooier maakt. Ook hier staat het behouden van het ambacht centraal, wat in deze tijd nagenoeg onmogelijk is als daar geen ruime productiecapaciteit tegenover staat. Die twee hebben ze toch mooi samen weten te brengen binnen een jong, energiek en innovatief team, wat gelooft in het maken van mooie producten die passen bij deze tijd waarbij duurzaamheid in de hele keten voorop staat.

Is er meer dan de huisnummers en naamborden? Door de contacten die ik legde met de keramisten groeide dit idee verder uit. De gepersonaliseerde huisnummers brachten me al gauw bij gepersonaliseerde naamborden. Vervolgens kwamen daar ook tegeltableaus bij. Er bleek namelijk nog zoveel méér te zijn wat deze keramisten bijzonder mooi maken en zeer de moeite waard is! Tijdens mijn bezoek aan verschillende Spaanse keramisten in hun ateliers raakte ik erg onder de indruk van hun werk. Ik kwam er achter dat de keramisten in verschillende stijlen en met verschillende technieken werken, waardoor er met hun werk zo veel meer mogelijk is. Verder zijn de kleuren buitengewoon sprekend, wat een unieke kracht is van deze beschilderde tegels. Daar wordt elke ruimte mooier van. Of het nou een kale muur in een tuin is, een horecagelegenheid, een hal van een bedrijf, een keuken of badka-

En Mediterra Tegels mikt nu vooral op de Nederlandse en Belgische markt? We zijn begonnen in Nederland en België. Daarnaast blijkt er veel belangstelling te zijn van Nederlanders en Belgen die een (tweede) huis in Spanje bezitten en gecharmeerd zijn van de ambachtelijke producten die ik aanbied. Daartoe kom ik ook graag in contact met diverse tussenpersonen, zoals makelaars en juridisch dienstverleners, die het leuk vinden hun Belgische en Nederlandse klanten kennis te laten maken met onze producten.

189


Spanje is een kampioene rijker In de in België vele jaren razend populaire komische reeks ‘De Kampioenen’, speelde An Swartenbroekx, de rol van Bieke Crucke. De reeks is al, de eindeloze heruitzendingen daar gelaten, enkele jaren afgevoerd en dat heeft voldoende ruimte gegenereerd in de agenda van de actrice die heeft besloten te emigreren naar het charmante Andalusische dorp Arenas.

droom om er ooit een huis te kopen, ontstond toen al. In oktober vorig jaar kreeg de actrice een opdracht om 17 scenario’s te schrijven. Het grauwe België werkte niet echt inspirerend, dus boekte ze een hotelletje in Spanje. Ter gelegenheid van haar verblijf daar startte ze ook de zoektocht naar een huis onder de zon. In Arenas vond ze een aardig optrekje met een tuin met amandelbomen, vijgen, avocado’s… en zicht op zee.

De liefde voor Spanje zit er al lang ingebakken bij An Swartenbroekx, al van toen ze er zestien jaar geleden op huwelijksreis ging. De

190


Schilderijen uit het Prado in Breda Deze zomer kan in Breda de buitententoonstelling Prado in Breda worden bezocht. Op panelen aan de hekken van Park Valkenberg vertelt Stedelijk Museum Breda het Spaanse verhaal van Breda. Samen met het Prado Museum in Madrid maakten ze een keuze uit hun wereldberoemde schilderijencollectie. Prado in Breda laat zien dat de relatie tussen Spanje en Breda ver teruggaat en hoe de Tachtigjarige Oorlog begon. Op de grens van noord en zuid wordt Breda een speelbal in de strijd. Na de list met het turfschip komt de stad nog één keer in Spaanse handen. Die overwinning werd door Diego Velázquez vereeuwigd op het schilderij dat bijna iedere Spanjaard en inwoner van Breda kent als Las Lanzas.

Nederlandse winkelketen HEMA verlaat Spanje In juni is het doek gevallen voor de HEMAvestigingen in Spanje. De afgelopen tijd werden al meerdere HEMA-winkels in Spanje, en inmiddels verdwenen ook de laatste twee. Wat acht jaar geleden als een nieuw avontuur begon kent dus een treurige afloop voor de Nederlandse winkelketen in Spanje. Sedert 2014 was de Nederlandse winkelketen actief in de Spaanse steden Madrid en Barcelona. Ofschoon er lang plannen waren om verder te groeien in Spanje, uitbreiding in het buitenland heette een prioriteit te zijn, gooide de Covid-19-pandemie flink roet in het opzet, al klonk al officiële reden dat de winkelketen geen leidende marktpositie heeft kunnen opbouwen.

191


Nederland bijna belangrijkste importeur van Spaanse sherry Wie lust zo niet nu en dan een glaasje sherry, de Spaanse versterkte wijn die door middel van het solera-systeem wordt opgevoed? Sherry, eigenlijk de Engelse verbastering van Jerez, is afkomstig uit de streek van Jerez de la Frontera, Sanlúcar de Barrameda en El Puerto de Santa María in Andalusië. Alleen wijn gerijpt in een van deze steden mag zich sherry noemen.

Toen in 1492 de Moren vertrokken, ontstond de naam Jerez de la Frontera, wat gaandeweg ook een welvarende stad werd. In die tijd vielen piraten de stad ook regelmatig aan, waaronder in 1587 ene Francis Drake. Die trok hij de haven van Cádiz binnen en roofde 3.000 tonnen sherry en verscheepte die vervolgens naar Engeland, waar de drank erg populair werd en dat ook vandaag nog steeds is.

wat 8,7 miljoen liter geïmporteerde sherry. Leuk om weten is dat de Nederlanders in een wat verder verleden sherry zelfs nog als ‘luxeproduct’ in de soep deden. Om sherry met eten te combineren, wordt overigens als ‘vuistregel’ genomen: if it swims: fino/manzanilla, if it flies: amontillado/palo cortado,

De vier belangrijkste sherry-varianten die worden verkocht zijn de Medium Dry, de Fino, de Cream en de Manzanilla, die samen zowat 90 procent van de gehele sherry consumptie voor hun rekening nemen. De Engelsen verkiezen doorgaans de zoete Cream, terwijl Nederland de voorkeur geeft aan de Medium Dry variant.

if it runs: oloroso. Cream sherry en Pedro Ximénez tenslotte worden vooral aanbevolen te drinken bij desserts waar chocolade in verwerkt is.

En jawel, Nederland zit de Britten inmiddels qua consumptie aardig op de hielen, met in 2021 zo-

Spaanse wijnen scoren steeds beter In de top 50 van beste wijngaarden ter die elk jaar samengesteld wordt door World’s Best Vineyards staan diverse Spaanse wijngaarden. Met name de wijngaarden in de regio Ribera del Duero scoren al vele jaren bijzonder goed, niet in het minst het vermaarde Vega Sicilia. Nu scoort ook het wijngoed Bodegas de los Herederos del Marqués de Riscal met een tweede plaats in de top 50. Deze wijngaard in de regio La Rioja, actief sinds 1858, is gelegen in het dorp Elciego en voorziet sedert een vijftiental jaren ook in een door Frank Gehry ontworpen hotel van de Marriottketen. Het hotel herbergt bovendien een sterrenrestaurant, maar dat zou volgens kenners eerder een tegenvaller zijn. In het wijngoed worden voornamelijk rode (Tempranillo) en witte wijnen (Verdejo en Sauvignon Blanc) geproduceerd

192


Nieuwe Michelinsterren in Spanje en Portugal

Tijdens het Michelin gala in Valencia werden de Michelin-sterren uit de Michelin-gids Spanje Portugal 2022 verdeeld. Traditiegetrouw zijn er in Spanje weer nieuwe Michelin-restaurants bijgekomen, om precies te zijn 27 in het hele land. Vier restaurants hebben een tweede ster gekregen maar er is geen enkel restaurants dat een derde ster kreeg dit jaar. Er zijn echter ook 24 Michelin sterren minder in Spanje, hoofdzakelijk omdat deze restaurants zijn gesloten.

De volgende restaurants hebben een tweede Michelin ster gekregen tijdens het speciale gala dat in Valencia gevierd werd: Amelia (San Sebastián), Voro (Mallorca), Smoked Room (Madrid) en Iván Cerdeño (Toledo). Er is geen enkel restaurant dat een derde ster heeft gekregen dit jaar. Het restaurant van Dani García (Smoked Room in Madrid) kreeg in een keer twee sterren, en dat terwijl het restaurant slechts zes maanden open is en dezelfde kok eerder nog een drie-sterren restaurants sloot omdat hij het niet eens was met Michelin.

(Castroverde de Campos), Lienzo (Valencia), Ment by Óscar Calleja (Salamanca), Nintai (Marbella), Nub (Adeje – Tenerife), Nublo (Haro), Peix & Brases (Dénia), Poemas de Hermanos Padrón (Las Palmas de Gran Canaria-Gran Canaria), Quimbaya (Madrid), Versátil (Zarza de Granadilla) en Zaranda (Palma – Mallorca). Bijzondere vermelding zijn de groene (biologische) sterren waarvan er 8 naar Spaanse restaurants zijn gegaan: Cenador de Amós (Villaverde de Pontones), Coque (Madrid), El Celler de Can Roca (Girona), Finca Alfoliz (Aljaraque), Lera (Castroverde de Campos) en Maca de Castro (Puerto de Alcúdia – Mallorca).

Op alfabetische volgorde zijn dit de 27 restaurants in Spanje die een Michelin-ster hebben gekregen: Alejandro Serrano (Miranda de Ebro), Arrels (Sagunt), Atalaya (Alcossebre), Atempo (Barcelona), Auga e Sal (Santiago de Compostela), Ayalga (Ribadesella), Cañabota (Sevilla), Casona del Judío (Santander), Coto de Quevedo (Torre de Juan Abad), Deessa (Madrid), El Rincón de Juan Carlos (Adeje – Tenerife), El Serbal (Santander), Fierro (València), Garena (Dima), Kaido Sushi Bar (Valencia), La Gaia (Eivissa/Ibiza), Lera

Omdat de Michelin Gids 2022 gaat over het Iberische Schiereiland bestaande uit Spanje, Portugal en Andorra, ook even de 5 nieuwe Michelinrestaurants in Portugal: Al Sud (Lagos), A Ver Tavira (Tavira), CURA (Lisboa), Esporão (Reguengos de Monsaraz) en Vila Foz (Oporto). In Andorra is 1 nieuw Michelin-restaurant bijgekomen, te weten Ibaya (Soldeu).

193


Costa del Sol volgens Europol spil in drugshandel met Nederland en België

Uit een onderzoek van Europol blijkt dat de Spaanse Costa del Sol een van de drie meest gewelddadige gebieden van Europa is. Tussen 2018 en 2021 zijn in de provincie Málaga 33 moorden en 2 pogingen tot moord gepleegd door criminele netwerken die gespecialiseerd zijn in de handel in cocaïne en cannabishars. Zij strijden om de macht aan de Costa del Sol.

sterdam werden gepleegd. België (70 ton), Nederland (49 ton) en Spanje (37 ton), waren goed voor ongeveer driekwart van het Europese totaal aan drugshandel. Volgens Europol vindt de verwerking van cocaïne in Europa vooral plaats in België, Nederland en Spanje.

Maar het is niet alleen de Costa del Sol die slecht scoort. Immers volgens Europol zijn er drie grote centra aan te wijzen van georganiseerde misdaad die verband houden met cocaïnehandel en geweld in Europa. Aan de top prijken België en Nederland, waar tussen 2017 en 2020 in totaal 66 gewelddaden in met name Antwerpen en Am-

Portugal beste EU-lidstaat om pensioen te genieten Veel Nederlanders en Belgen weten het al langer, Portugal is een aantrekkelijk land om van het pensioen te genieten. Dat wordt nu ook bevestigd in de ‘Annual Global Retirement Index 2022’. Op de wereldwijde lijst prijkt Portugal op de derde plaats, Frankrijk staat zevende, Malta achtste en Spanje negende. Andere EUlidstaten die de top 20 vervolledigen zijn Ierland (12e plaats) en Italië (19e plaats). De overige plaatsen in de top 10 worden ingenomen door Zuid-Amerikaanse landen met op kop Panama (1e plaats), Costa Rica (2e plaats), Mexico (3e plaats), Ecuador (5e plaats), Colombia (6e plaats) en Uruguay (10e plaats). Zowel Portugal als Spanje zitten steeds meer in de lift en worden door velen gezien als ideale land om te genieten van het pensioen. Beiden zijn ze aantrekkelijk door de vele zonuren duizenden kilometers kustlijn en een levensonderhoud dat goedkoper is dan in de meeste andere EU-landen. Spanje stijgt ook sterk omwille van haar uitstekende gezondheidszorg, een eersteklas infrastructuur en uitstekende persoonlijke veiligheid.

194


In Portugal wonende Nederlander heeft geen recht op persoonsgebonden aftrek en heffingskortingen in Nederland Op 16 maart 2022 heeft Hof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak van een in Portugal wonende Nederlander.

AOW-uitkering immers aan de woonstaat, in casu Portugal, toe. Belanghebbende is het niet eens over de afwijzing met betrekking tot zijn aanspraken op persoonsgebonden aftrekken en gaat in hoger beroep.

Belanghebbende woont in Portugal en geniet een Nederlandse AOW-uitkering en een pensioenuitkering van het ABP. De inspecteur wijkt af van de door belanghebbende ingediende IB-aangifte 2016. Volgens de inspecteur is belanghebbende immers niet aan te merken als kwalificerend buitenlandse belastingplichtige, zodat hij geen recht heeft op de in de aangifte geclaimde persoonsgebonden aftrek. Belanghebbende is het daar niet mee eens en is bovendien van mening dat Nederland niet over de AOW-uitkering mag heffen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt vervolgens op 16 maart 2022 (zaak 21/00670) dat belanghebbende inderdaad geen recht heeft op de geclaimde persoonsgebonden aftrek, omdat uit de Portugese aanslag blijkt dat in Portugal in voldoende mate rekening is gehouden met aftrek in verband met de persoonlijke en gezinssituatie. Belanghebbende heeft dan in Nederland geen recht op een aanvullende aftrek. Ook heeft hij geen recht op de algemene heffingskorting en de ouderenkorting. Deze kortingen kwalificeren voor de IB als een aftrek in verband met de persoonlijke en gezinssituatie. Het gelijk is dan ook aan de inspecteur.

In eerste aanleg oordeelt Rechtbank ZeelandWest-Brabant dat belanghebbende geen recht heeft op de geclaimde persoonsgebonden aftrek, maar de aanslag wordt nog wel verlaagd omdat de AOW-uitkering ten onrechte in de Nederlandse belastingheffing is betrokken. Op grond van het Nederlands-Portugese dubbelbelastingverdrag komt het heffingsrecht over de Nederlandse

195


Nieuw Frans-Belgisch dubbelbelastingverdrag heeft gevolgen voor grensarbeiders en hun werkgevers Tussen Frankrijk en België werd op 9 november 2021 een nieuw dubbelbelastingverdrag gesloten. De inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag is voorzien voor 1 januari 2023. In het nieuwe Verdrag wijzigt een aantal belangrijke principes met betrekking tot de toewijzing van belastingheffing tussen beide landen. Meer in het bijzonder wijzigen onder meer de voorwaarden met betrekking tot de zogenaamde 183-dagen regeling, op grond waarvan in bepaalde situaties de heffingsbevoegdheid over de arbeidsinkomsten van het ene naar het andere land verschuift.

dagenregeling kan er toe leiden dat de heffingsbevoegdheid van het ene naar het andere land verschuift.

Op grond van de hoofdregel van het werknemersartikel is een werknemer belastbaar op zijn beroepsinkomsten in het land waar hij woont tenzij hij in het andere land werkt. Dan is het land waar hij werkt, bevoegd om die beroepsinkomsten te belasten. De 183-dagenregeling is evenwel een uitzondering op de hoofdregel en die wijzigt onder het nieuwe verdrag wel. Onder de nieuwe regeling geldt voor zover de werknemer minder dan 183 dagen in de werkstaat verblijft in enig tijdperk van twaalf maanden, dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastbaar tijdperk en de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van die werkstaat is, en de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting die de werkgever in de werkstaat heeft, de beroepsinkomsten van die werknemer belastbaar blijven in de woonstaat. Deze herformulering van de 183-

In het huidige dubbelbelastingverdrag is er nog een specifieke grensarbeidersregeling opgenomen, op grond waarvan een werknemer die in de Franse grensstreek woont, maar in de Belgische grensstreek werkt, volledig belastbaar is in Frankrijk. Voorwaarde is wel dat betrokkene maar maximaal 30 dagen per jaar buiten de Belgische grensstreek werkt. Deze regeling blijft ook van toepassing onder het nieuwe Verdrag, maar dit uiterlijk tot in 2033.

Een wijziging in heffingsbevoegdheid tussen twee landen heeft ook een impact voor de werkgever en dan meer in het bijzonder wat de inhouding van belastingheffing in de loonheffing betreft. Een verschuiving van belastingheffing van het ene land naar het andere land zal daardoor ook een impact hebben op het netto inkomen van de betrokken werknemer.

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag brengt ook een aantal wijzigingen met zich op het terrein van pensioenen, roerende en onroerende inkomsten. Raadpleeg in voorkomend geval steeds een deskundige om de gevolgen in uw situatie te beoordelen.

196


Gewijzigd Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag en de gevolgen bij het aanhouden van vastgoed in Frankrijk Het Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag werd vorig jaar (9 november 2021) gewijzigd. Inmiddels wordt duidelijk wat daarvan - na de verwachte inwerkingtreding, mogelijk per 1 januari 2023 de gevolgen zijn voor inwoners van België die een vastgoed bezitten in Frankrijk. Het nieuwe dubbelbelastingverdrag heeft immers voor de eigenaars van Frans vastgoed gevolgen.

en/of meerwaarden op aandelen van vastgoedvennootschappen. Het nieuwe verdrag daarentegen bepaald hierover wél een en ander. In het bijzonder zullen de meerwaarden die worden gerealiseerd door de verkoop van aandelen van een vennootschap waarvan meer dan de helft van haar activa (direct, dan wel indirect) bestaat uit Franse onroerende goederen, effectief in Frankrijk belast mogen worden. België moet dan op haar beurt weer vrijstelling verlenen. Derhalve zal zelfs de meerwaarde op aandelen gerealiseerd naar aanleiding van de verkoop van een Belgische vennootschap in Frankrijk belastbaar zijn, voor zover de vennootschap voor meer dan 50 procent van haar waarde uit Frans vastgoed bestaat. Er geldt wél een uitzondering voor bedrijfsvastgoed en beursgenoteerde aandelen.

Frans vastgoed in particulier bezit Het verdrag behoudt de bevoegdheid om belastingen te heffen over de inkomsten uit Frans onroerend goed nog steeds aan Frankrijk voor. Die inkomsten kunnen reëel (huurinkomsten) dan wel fictief (eigen gebruik door eigenaar) van aard zijn. Ook over meerwaarden bij verkoop van het onroerend goed mag Frankrijk heffen.

De wijziging heeft in de meeste gevallen ook wel wat fiscale implicaties voor de Belgische rijksinwoner die zijn aandelen van een Franse vastgoedvennootschap verkoopt. Naar Belgisch recht is dit immers doorgaans niet belastbaar, aangezien het een naar Belgisch recht belastingvrije meerwaarde betreft. Naar Frans recht zal er daarentegen een meerwaardebelasting van 19 procent geheven worden, nog vermeerderd met een sociale toeslag van 7,5 procent.

België van zijn kant moet overeenkomstig het nieuwe verdrag dit inkomen vrijstellen met progressievoorbehoud, echter slechts voor zover de inkomsten effectief in Frankrijk zijn belast. Belangrijk in die zin is dat Frankrijk in haar intern recht in heel wat gevallen geen inkomstenbelasting heft, voor zover de belastingplichtige een Frans onroerend goed louter voor eigen gebruik aanwendt, en er aldus geen reële inkomsten uit geniet. In dat geval hoeft België dan in principe geen vrijstelling te verlenen en zullen de buitenlandse fictieve inkomsten alsnog aan de Belgische progressieve belastingtarieven onderworpen worden.

Wie nog eieren voor zijn geld wil kiezen, kan eventueel met een deskundig fiscalist onderzoeken of er voor inwerkingtreding van het nieuwe dubbelbelastingverdrag nog geanticipeerd dient te worden.

Frans vastgoed ondergebracht in een vennootschap Wanneer het vastgoed in Frankrijk via een vennootschap wordt aangehouden, dan komt een wellicht belangrijker wijziging in de zin van meerwaardebelasting bij verkoop van de aandelen aan de orde. Actueel, onder toepassing van het huidige dubbelbelastingverdrag, is er geen sprake van belastingbevoegdheid over meerwaarden op aandelen

197


198


Vorige edities Belgium-Holland magazine

199


NEDERLANDS-BELGISCH CENTRUM

Nederlands-Belgisch Centrum Larikslaan 1 B -2950 Kapellen Tel. +32 (0)3-295 55 95 info@nederlands-belgisch-centrum.be www.nederlands-belgisch-centrum.be 200


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.