
4 minute read
NP Blankenberge
Natuurpunt Blankenberge Broedvogels in de Uitkerkse Polder 2021
Kluut - Geert Declercq
Advertisement
Het gaat al een hele tijd niet goed met de weidevogels: al enkele tientallen jaren dalen de aantallen in heel West-Europa. De oorzaken zijn bekend: het verloren gaan van graslanden en het intensiveren van de landbouw. De laatste 5 à 6 jaar komen daar ook nog eens de gevolgen van de klimaatswijziging bij, vooral dan de langdurige droogteperiodes in het voorjaar en de zomer. Dat zien we ook in de weidevogelreservaten, waarvan de Uitkerkse Polder, wat aantallen betreft, het belangrijkste is in Vlaanderen. In Uitkerke steeg het aantal weidevogels jarenlang in een gelijke trend met de aangroei van het reservaat, maar vanaf 2015 begon er ook daar een continue daling. Extra maatregelen, zoals het plaatsen van zonnepaneelpompen waarmee we het waterpeil konden opstuwen, gaven wel enig effect: een deel van de weidevogels konden naar die plaatsen uitwijken, maar veel te weinig om de achteruitgang te stoppen. In 2020 bleek tot overmaat van ramp dat meer dan de helft van de pompen niet werkte, waardoor we vorig jaar een nieuw dieptepunt bereikten.
Afgelopen winter zijn we dan ook gestart met ingrijpende maatregelen. Meerdere grote sloten waaruit de pompen water trekken, werden uitgediept. Nadat minister Démir in december een vernattingsproject goedkeurde, konden we nog voor het
broedseizoen versnelde onderhoudswerken uitvoeren. Alle 17 zonnepaneelpompen werden grondig nagezien en op punt gesteld. Ook de natuur stak een handje toe, door voor het eerst in jaren te zorgen voor wat meer neerslag. Een negatief element was dan weer dat de maand mei zeer koud bleef, waardoor veel vogels wachtten met broeden en er wellicht veel jongen omkwamen bij diegene die er wel vroeg aan begonnen. Het eindresultaat was niettemin positief, althans voor de waadvogels. Alle soorten stegen in aantal: grutto van 127 naar 130, kievit van 189 naar 220, tureluur van 89 naar 93, scholekster van 33 naar 49, kluut van 38 naar 66. Bovendien broedden er ook weer 2 steltkluten. Die aantallen zijn nog klein in vergelijking met vroegere topjaren, maar in elk geval werd de achteruitgang gestopt en omgebogen naar winst. Het was ook positief dat er, ondanks het verlate broedseizoen, uiteindelijk ook veel jongen opgroeiden.
Tot daar het goede nieuws. Bij de eenden namen de aantallen wél verder af en zelfs in sterke mate: wilde eend van 217 naar 202,

Snor - Geert Declercq Cetti’s zanger - Geert Declercq

bergeend van 70 naar 48, slobeend van 20 naar 14, kuifeend van 16 naar 10. De enige uitzonderingen zijn de krakeend die steeg 43 naar 48, en de zomer- en wintertaling met respectievelijke aantallen van 3 naar 5 en van 11 naar 16. Die twee laatste zijn kleine soorten die in kleinere slootjes en plassen nestelen. Alle zomertalingen zaten in opgestuwde percelen. Waarom de grotere eenden het absoluut niet goed deden, is vooralsnog onduidelijk, al vermoeden we dat de slechte waterkwaliteit in de sloten er iets mee te maken heeft. Die waterkwaliteit is al vele jaren een probleem, omdat meststoffen en andere uit de landbouw afkomstige chemicaliën uit hogere gebieden via de Blankenbergse vaart in de Uitkerkse Polder terecht komen. Zowat alle sloten zijn biologisch dood: er zit nauwelijks nog dierlijk leven in en ook waterplanten zijn er verdwenen. Opvallend is dat andere watervogels, die vooral op plassen nestelen die niet in verbinding staan met het slotensysteem, het wél goed deden: meerkoeten stegen van 83 naar 104 koppels en er is ook een nieuw maximum van 8 koppeltjes dodaars.
Bij de zangvogels is er eveneens een algemene daling. Bij de rietbewonende soorten als rietzanger, karekiet, rietgors en blauwborst, is dit echter minstens voor een deel te wijten aan een onderschatting van de aantallen, omdat we, om verstoring van broedende weidevogels te vermijden, niet alle vogels in de rietkragen van de sloten nauwkeurig telden. Bij de echte weidevogels onder de zangvogels vertoont de veldleeuwerik (die al enkele jaren een geleidelijke toename kent) voor het eerst een daling van 131 naar 122. Ook de gele kwik toont een lichte daling, het aantal graspiepers daarentegen bleef stabiel.
Zoals elk jaar waren er ook enkele speciale soorten aanwezig, helaas niet altijd met goed resultaat: bij de kleiputten nestelden voor de tweede keer een koppel lepelaars en een kleine kolonie geoorde futen. De lepelaars hadden twee jongen die om een ons onbekende reden echter niet uitvlogen. Hetzelfde gebeurde met de geoorde futen die tijdens het broedseizoen plotseling verdwenen. We vermoedden dat ze verstoord werden, maar door wat of wie was onduidelijk. Later bleek dat bij het nest van het koppel slechtvalken op de grote kerk in Blankenberge een geoorde fuut als prooi was aangevoerd en mogelijk waren die slechtvalken de oorzaak. Op de vaart nestelden 2 koppels futen, waarvan er een maar één jong grootbracht. Op de oever was de zeldzame snor aanwezig. Van de zuidelijke cetti’szanger en graszanger waren er respectievelijk 23 en 2 territoria. Tenslotte was één paartje bruine kiekendief aanwezig, ze brachten drie jongen groot.
De broedvogeltellers: Franky Beidts, Dirk Content, Geert Declerq, John Van Gompel, Filip Vanhee
Ruit gebroken?
Geen probleem... Wij leveren:
- GEWApEnd GlAs - MAt GlAs - GEWoon GlAs - GElAAGd GlAs - GlAs in lood - duBBElE BEGlAZinG
Algemene Glasonderneming E. Blomme en Zonen

Ontmijnerstraat 7 8370 Blankenberge Tel. 050 41 40 31
Alle glaswerk aan uurlonen
Marktverkoop: woe en za: Knokke vrij: Biomarkt Gent zon: Veemarkt Brugge Thuisverkoop: woe en za: 14u-18u