Mijn leven in de Unitas Tuinwijk

Page 1

MIJN LEVEN IN DE

Unitas Tuinwijk stadskronieken


MIJN LEVEN IN DE

Unitas Tuinwijk

stadskronieken




De auteurs van dit boek zijn twee buurvrouwen die van het leven in de Unitas Tuinwijk genieten. Ze zijn gepassioneerd door de geschiedenis en persoonlijke verhalen van hun buurt. Na veel buren te hebben geïnterviewd, brachten ze de herinneringen van de wijk opnieuw tot leven dankzij een suggestieve tekst en prachtige illustraties.




Ik ben geboren na een oorlog. Ik herinner me dat veel mensen toen in huizen woonden die er erg slecht aan toe waren. De woningbouw lag jarenlang stil, mensen migreerden van het platteland naar de stad en het aantal kinderen dat geboren werd nam toe. Het was duidelijk:

mensen hadden meer huizen nodig.


Enkele architecten die de oorlogsjaren doorbrachten in Parijs, Amsterdam of Londen, keerden terug met nieuwe ideeën. Zo was er een jonge architect die huisjes in Engelse stijl voorstelde:

“Ze zullen de voordelen van het leven in de stad en het platteland combineren, ze zullen een vooren achtertuin hebben en een omgeving met veel groen. Ja, dit zal het leven van de mensen beter maken!”, dacht hij.


Eduard (van Steenbergen) pakte een vel papier, een potlood en begon ons te tekenen. Alle huizen gekleed in bakstenen en gekamd met puntdaken. Enkele accessoires doorbraken de eentonigheid tussen ons. Daarna pakte hij de kleurpotloden en nog één vel papier en nog één. Hij begon decoratieve elementen met een ambachtelijk tintje te ontwerpen. Het was toen dat het bij hem opkwam dat onze deuren, poortjes, luiken en ramen groen, blauw, rood en wit zouden zijn.

“Wat nu?” - dacht hij.


Eduard begon bredere straten te tekenen die ons met de stad verbonden, gecombineerd met licht gebogen straten die ons wat een intiemer karakter gaven.

“Enkele straten rond groene pleintjes zal de relatie tussen het individu en de gemeenschap bevorderen”, dacht hij toen hij ons ten oosten van Boeckenbergpark plaatste.

Tussen 1923 en 1932 zijn mijn 198 zussen en ik verwekt en geboren.

“Wat een pittoreske tuinwijk!”, hoorde ik voorbijgangers, zeggen.


In dezelfde periode zijn er veel nichten van ons geboren: de meeste aan de rand van steden als Antwerpen en Gent. Sommige waren bedoeld om oorlogsinvaliden te huisvesten, andere, zoals wij, waren geboren op de toegangswegen of in de buurt van de lokale industrie met de bedoeling een heilzame groene gordel te creëren voor de gezondheid van diegenen die in de stad werkten. Sindsdien zijn er veel mensen in ons komen wonen. Ik zou je een paar verhalen kunnen vertellen die zich voor onze deuren afspeelden.

Wil jij er iets meer over weten?


De eerste bewoners kwamen hier wonen toen de straten nog niet geasfalteerd waren. Ik herinner me dat sommigen van hen een paar extra schoenen bij zich droegen om in de winter modderige schoenen en in de zomer stoffige schoenen te verwisselen als ze naar hun werk gingen. In die tijd hadden enkele van ons nog geen badkamer. Er was alleen water op de begane grond. De keuken en het ‘waschplaatske’ waren van elkaar gescheiden. Daar werden bewoners, hun kleren en hun potten gewassen. Nadat ze de kinderen in bad had gedaan, dekte Sonja de keramische gootsteen af ​​met een plank waarop ze de groenten sneed voordat ze die in de pot gooide. Tegelijkertijd was Georgette bezig de sproeier, de grote zinken badkuip en een handdoek klaar te maken voor haar kinderen om in de tuin te baden. Twee van mijn zussen werkten bijna veertig jaar als winkels. In de één zat ‘Coiffure des Dames’ van kapper Fernand, in de ander een kruidenier die geen weet had van sluitingstijden.


Als één van de buren ‘s avonds of ‘s zondags iets miste, klopte die op de deur van mijn zus en werd door Anna, Fons of Jeanneke bediend. Mijn zussen en ik waren bedoeld om bedienden te huisvesten, maar om ons heen waren veel Deurnenaars bezig met de melkproductie om een ​​groeiend Antwerpen te bevoorraden. Het aantal arbeiders in de bouw, de houtverwerkende industrie, textiel, kleding en wegtransport groeide en groeide.


Toen we nog heel jong waren, bloeide onze tuinwijk. Buren organiseerden de wedstrijd ‘om ter mooiste voortuintje’. Er was een bloemententoonstelling in het Boeckenberg Kasteel onder de naam “Flora”, een voetbalploeg “Floritas” genaamd en zelfs een parade met praalwagens vol met bloemen. Het filharmonisch orkestje van onze buurman, de heer Schrijvers, zorgde voor de soundtrack.

Onze groene compagnon Boeckenbergpark ontving onze buren met open takken. Ik herinner me dat… … het geluid van de roeispanen plaatsmaakte voor het geroezemoes van mensen die in het water spetterden toen hij zijn spiegelvijver in een openbaar openluchtzwembad veranderde.


…de jonge Dirks en zijn middelbare schoolvrienden onvermoeibaar op veel van onze deuren klopten om spelers te rekruteren om een ​​korfbalclub op te richten. Jongens vinden was geen probleem, maar er waren veel argumenten nodig om ouders te overtuigen om hun dochters in een gemengd team te laten spelen. Boeckenberg Korfbal Club zag het levenslicht op de Unitaslaan en Boeckenberg gaf zijn veld aan de club.

…de vrouwen opgewonden op straat praatten na een les op de naai- en knipschool die onze buurvrouw, mevrouw de Renthan, opende in het park. …de echo van het gelach in mijn muren na een carnavalsfeest in de zalen van het kasteel of een dans in het paviljoen…



Je hoeft maar een tijdje te leven om te zien hoe onbegrijpelijk het leven kan zijn. Na het dansen kwam de oorlog terug. De vreugde veranderde in irrationele barbaarsheid. Sommige buren woonden in de kelder uit angst voor beschietingen, niet wetende of hun ouders en echtgenoten ‘s nachts heelhuids thuis zouden komen. Anderen renden met hun beddengoed naar de schuilkelder onder de rotsbrug van het park telkens als de sirenes onze muren deden trillen. En anderen moesten ons binnen 48 uur verlaten: Duitse soldaten, die hun operatiecentrum bij het vliegveld hadden, bezetten enkele van mijn zussen.

Ik huil nog steeds als ik me die zaterdagnacht in augustus van 1942 herinner wanneer de politierazzia op de deur van mijn zus klopte. Ze waren op zoek naar de Joodse diamantslijper en koorzanger Samson, zijn vrouw Catharina en hun kinderen Betsy en Isaac. Enkele buren kwamen later bij mijn zus binnen om hun spullen te redden. Ze hebben ze nooit kunnen teruggeven. We hebben de familie Cohen nooit meer gezien.


De oorlog heeft onuitwisbare herinneringen achtergelaten bij diegenen onder ons die het meemaakten. Mensen komen en gaan, maar een van mijn zussen zal voortleven met een stenen tatoeage van Maria op haar bakstenen huid: een beeld waarmee onze buren hun dankbaarheid toonden dat de Unitas Tuinwijk niet door een bombardement getroffen werd. Hélène herinnerde zich dat de buurt na de oorlog verdeeld was tussen bewoners die ons vanaf het begin hadden bewoond en nieuwkomers die ons kochten van de families die tijdens de oorlog waren vertrokken. De voortuinwedstrijd, de voetbalmatchen en het carnavalsbal bleven alleen in het geheugen van de eersten. Beiden moesten na de bevrijding onze kapotte ruiten vervangen na de ontploffing van het Duitse kruitmagazijn

op het nabijgelegen vliegveld. We wilden onze inwoners verwarmen, maar onze temperatuur zakte door het dunne “oorlogsglas”...

Het leven ging door: maandag was wasdag. Vrijdag was grondige schoonmaakdag en onze buurvrouwen maakten van de gelegenheid gebruik om in hun voortuintjes wat te kletsen. Wanneer ze klaar waren, dronken ze samen koffie terwijl ze aan het breien waren. Het gehuil en gelach van nieuwe baby’s deed onze muren trillen. Als de bakker, de beenhouwer, de melkboer, de schoenmaker, de visboer of het mosselvrouwtje met haar door een hond getrokken kar langskwamen, was dat altijd een goed excuus voor de buren om op straat te komen.



Leven of wildernis gaan door ons heen. In leven blijven betekent een reeks renovaties op het ritme van de tijd. Wat waren we blij toen we echte badkamers op de tweede verdieping zagen verschijnen of de intrede van telefoons en televisies, die het leven van onze geliefde bewoners makkelijker maakten. Maar de meest nostalgische onder ons missen nog steeds de originele deuren en ramen of de rook die tijdens de winter uit de schoorstenen kwam… Mijn eerste gedachte toen verwarming de originele haarden begon te vervangen, bracht me naar toen de kinderen hun kerstzakjes met twee sinaasappelen, toffees en een chocoladefiguurtje voor de haard openden na het samen zingen in de kerstviering in de Sint-Rochusparochie. Er is geen betere plek dan een open haard om een kerstcadeau bij te openen, vind je niet?


Op een dag, ondanks de renovatie geluiden, kon ik voelen dat de kermis van Eksterlaar nabij was. Aan de Oudedonklaan ging Ria hand in hand met haar oma nieuwe schoenen kopen. Op het gras van de Unitaslaan droomden Agnes en Nicole van een ritje op de draaimolen voor ze naar de repetitie van het theaterstuk van de Chiro op de Drakenhoflaan gingen



Rond de tijd dat we 50 jaar werden, kochten en verkochten eigenaars ons binnen hun eigen families en kennissen. Toen de jonge Ludo door zijn fiets naar onze buurt werd getrokken, liet hij de kans niet voorbij gaan om een van mijn zussen te kopen. Het huis was verwaarloosd en sommigen vertelden hem dat het te klein was en dat er veel werk aan de winkel was. Maar hij wist dat hij zijn huis had gevonden: het lag dicht bij het culturele leven van de stad en had voor de deur de rust en pracht van Boekenbergpark, die hij nodig had om zijn kunst te maken. Maar vooral, het was het huis waarmee hij zijn Nederlandse vriendin zou overtuigen om haar dorp aan de Noordzee te verlaten en met hem te trouwen. Op een dag, terwijl hij een rozelaar uit zijn tuin verwijderde, vond hij een achtergebleven Duitse helm…



Op woensdagen sprong Pascale met een bijzondere energie uit bed: ze trok haar witte bloesje, blauw rokje en plastron met de initialen SJI aan. Ze ontbeet en, op weg naar het Sint Jozefinstituut, trof ze de andere kinderen op de fiets aan. Het kon elke dag van de week zijn, maar in haar hoofd wist ze dat zij ‘s middags haar lievelingsuniform zou dragen: dat van de Boeckenberg Korfbalclub, net als haar ouders en grootouders. Ze wist nog niet dat haar eigen kinderen jaren later hetzelfde zouden doen.

Ze wist toen ook nog niet dat het open veld waar ze met haar vriendjes ging spelen, waar het kreupelhout zich vermengde met het afweergeschut van het leger, fruitbomen en zelfs een kapotte wasmachine; het terrein werd waar Jo later het gemeentebestuur om een ​​stukje land zou vragen voor zijn geit… Dat dat het zaadje zou zijn, waaruit de volkstuinen zouden ontkiemen, waar veel van onze buren met groene vingers nu van genieten. Ze wist ook niet dat de grote serre, later de sportzaal van de Boeckenberg Korfbalclub zou worden.



Waar vroeger een gezin van zes woonde, leek het nu te klein voor een gezin van vier. Daardoor begonnen de kleine kamers hun muren te verliezen om open ruimtes te creëren. Veranda’s verschoven naar de achtertuinen en zolders werden een deel van het huis. Er kwamen steeds meer kabels en schermen. En ‘s avonds, als de verlichting brandde, sloten ze de gordijnen die steeds meer achter onze ramen werden opgehangen als armen die de intimiteit van het gezinsleven verborgen hielden. Aangezien we erfgoedwaarde hebben, moest een doordachte renovatie worden voorgesteld. Dit was niet evident omdat zussen die bestemd waren voor sociale huurwoningen naast zussen van privé-eigenaars woonden. Daarom besloot Woonhaven de sociale woningen te verkopen en veel van diegenen die ons huurden, besloten ons te kopen. Ze renoveerden ons op hun eigen tempo.



Ondertussen verstreek de tijd ook voor onze groene buurman: in 2005 was het openluchtzwembad van Boekenberg verouderd en besloot de stad een ecologische zwemvijver aan te leggen. Marceline herinnert zich de protesten door onze straten van mensen die bang waren voor overlast en de werken wilden stopzetten. Maar de Deurnese Ijsberen, die al sinds 1968 in Boekenberg duiken, verzamelden samen met

buurtbewoners meer dan tweeduizend handtekeningen voor de ecologische zwemvijver. Op een dag overstemden de ijsberen hun verlangen om te zwemmen: ze kochten badeendjes en gooiden die in het water. Op 6 juli 2007 opende de eerste

ecologische zwemvijver van België en de grootste van Europa.


GROOT NIEUWS: een groep buren richt de Unitas Tuinwijk VZW op om de mensen van de buurt samen te brengen door activiteiten. Weet je nog dat ik je vertelde over hoe het leven in de wijk bloeide in het begin? We waren opnieuw getuige van het enthousiasme van de gemeenschap en zijn buurtfeesten, driekoningenzingen, het petanquetornooi, paaseieren, de Unitas Quiz of lentepoetsacties,… Eén van mijn zussen kreeg zelfs een dochtertje in haar voortuintje. Ze noemde haar Straatbib (2015).

Op een dag in 2018 liet ‘t Unizetje, samen met artikels over de te kappen bomen, de kraaienpopulatie, het verkeer of onze geschiedenis, in onze mailbox het nieuws achter van het beheerplan Unitas-tuinwijk om de unieke uitstraling van de buurt te behouden. Als ik zie dat mijn zussen de prachtige kleuren in ramen en deuren uit onze kindertijd terugkrijgen, denk ik met plezier terug aan onze jeugd.




2020 verraste ons met een pandemie. Wij werden beschermende bubbels. Scholen sloten en onze achtertuin werd een permanente speeltuin. Onze ramen werden etalages van hoop en onze deuren gingen elke avond gelijktijdig open voor het applaus voor de gezondheidswerkers. Een bezoek aan de geiten in de moestuin van Marleen werd één van de weinige uitstapjes voor onze gezinnen… maar oh wat misten onze kinderen het spelen met hun vrienden elke vrijdag in de speeltuin van het nu afgesloten Boekenbergpark! De kantoren gingen dicht en veel buren werkten achter het voortuin raam. Het deed me denken aan die eerste bedienden die hun bureau achter datzelfde raam hadden staan. Je hoeft maar ongeveer 100 jaar te leven om te zien dat het leven in cirkels ronddraait.

Ik herinner me dat ik op een middag in augustus plots een geur waarnam die direct heel vertrouwd was. Hij bracht me rechtstreeks naar de winter. Hoe raar! De lucht begon te veranderen van kleur, de buren gingen naar de tuinen en straten. “Brand in het Kasteel!”, hoorde ik terwijl ze onze deuren en ramen sloten. En dan de sirenes, de bezorgdheid voor onze dierbare vriend Boekenberg, de rook die onze herinneringen vergrijsde…


Het is zondag 2 juli. Sinds afgelopen vrijdag begon ik het gedoe op de hoek Oudedonklaan en Eksterlaar te missen. Rudi en Linda zijn de afgelopen 45 jaar elke dag begonnen met de uitstalling in de straat van het kleurrijke aanbod van voorwerpen die onze buren konden vinden in de laatste Drogisterij van Deurne Zuid. Het Kasteel Boekenberg is langzaamaan weer aan het genezen. Alleen de gevel kon worden gered, maar ze zeggen dat het er weer net zoals vroeger zal uitzien. Marianne loopt naar de bakkerij en begroet Herman, die in zijn voortuin de heggen aan het snoeien is.


Harry is druk bezig in de voortuin, maar dit keer plant hij een fietsenstalling in plaats van bloemen.


Emiel, Joana, Bas en Candela tekenen een hinkelspel met stoepkrijt.


100 jaar geleden maakten Adelbert Kennis en Edward Leonard hun droom waar om het huurders coöperatief

‘Coöperatie Unitas Tuinwijk’ op te richten. Een eeuw later is het nog steeds

een

droom om in Unitas te wonen.




Unitas tuinwijk in fotoalbum met banjo Sint Jozef Jongens van een nieuwe or vo r aa kl en meisjes Chiro sessie op de

aan t hun zoon Blanche me ieuwe huis. Hubert en dn n hun gloe et geasfalteerd! de deur va ni waren nog De straten


Het was een tijd waarin meisjes en jongens naar verschillende scholen gingen. Nog in de jaren zeventig mochten de jongens maar tot het tweede leerjaar in het Sint Jozef Instituut (nu Drakenhof) blijven... Daarna moesten ze naar een andere school. Pas vanaf de jaren 1980 konden de jongens ook tot het zesde blijven.

Adelbert Kennis, ondervoorzitter van een vereniging van kantoorbedienden genoemd “Unitas”, samen met Edward Leonard, had het initiatief om de Unitas tuinwijk te bouwen. Kennis werd de eerste voorzitter en Leonard zaakvoerder.

ingehuldigd, n is-monument elbert Kenn ergen met ee Ad nb t ee he St n rd Va In 1928 we itect Eduard s. ch ar or do bert Poel ontworpen illon van Al bronzen meda


Op 14 juli 1933 publiceerde Leo Demoor in het tijdschrift De Stad Antwerpen de foto met de boten, kort voordat deze een zwemvijver werd… De rijke bankier Jan Willem Smets bouwde de Chinese Toren op de achtergrond. Hij dreef handel dreef met Japan en China. Alleen het gelijkvloers van de vijf verdiepingen bleef tot op de dag van vandaag bewaard.



Veel van onze eerste buren waren militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog en moesten een nieuwe oorlog meemaken. Plaatjes aan de gevels van sommige huizen zijn stille getuigen van degenen die hen bewoonden.


Samson Cohen en Catharina Aldewereld, rond 1926

Er staat ook een struikelsteen voor Oudedonklaan 97, ter herinnering aan het droevige einde van de familie Cohen. Betsie en

Isaac (Jac

kie) in 19

40


De schouwmantel met rode en zwarte bakstenen is een van de kenmerken van het interieur van de huizen waarin architect Van Steenbergen steeds binnen hetzelfde concept esthetische variaties aanbracht.


Hun zoon kreeg deze dochter en samen met haar gingen ze opnieuw voor hun deur op de foto. De twee foto’s vergelijken geeft antwoord op de vraag of de glas-inloodramen origineel waren.

Het fotoalbum van Agnes staat vol scènes van meisjes die in hun blauwe Chiro-uniformen zingen, spelen of een boerderij bezoeken. In een tijd dat amateurtoneel erg populair was, maakten ze ook in de Drakenhofzaal hun eigen sprookjesverhaal.



aan de deur anne Jacobs erwinkel Anna en Je ni de ui kr itas van hun Un

Buurtwinkels en straatverkopers met hun karretjes hebben hun ruimte afgestaan ​​aan grote supermarketens. …Maar vroeger bepaalden de talrijke buurtwinkels en tot welke parochie je behoorde hoe vaak buren elkaar zagen. Afhankelijk of jouw huis aan de ene of de andere kant van de Charles Philipslaan lag, behoorde je in parochie Sint Rochus of Sint Jozef.


Het kasteel, dat sinds 1956 eigendom was van het OCMW, fungeerde sinds 1990 als jeugdzorgcentrum. Herten, ezeltjes, schapen, kippen, flamingo’s en zelf een volière met vogels en aapjes verwelkomden de bezoekers… Op het grasveld trainde de korfbalclub met dezelfde naam als het park voor de laatste keer.


En na het zien van de dieren nog wat drinken in het paviljoen of frietjes in de puntzakken van de frietkraam aan de rechterkant van het paviljoen. Ook de dagen van zwembad Boekenbergpark waren geteld.


Het eerste nummer van de buurtkrant werden de buren opgeroepen om een titel te verzinnen. Al snel kwam de naam 't Unizetje uit de bus. Tien jaar lang bracht ’t Unizetje, met het herkenbare logo en het lange formaat, ons het nieuws uit de buurt. Wij hebben ook ons eigen kabouterdorp. De kabouters begroeten ons vanaf het dakje boven de deur van de huizen op de hoek van de Oudedonklaan.


Het zomerfeest en de nieuwjaarsdrink zijn gezellige momenten die buren samenbrengen. Ze creëren samenwerkingsmogelijkheden tussen de Unitas vzw en de Volkstuinen Deurne vzw, die hun tenten of zelfs hun reuzen delen. Want de moestuintjes maken deel uit van het leven van de bewoners van Unitas.


De buren mobiliseerden zich enthousiast om om een duik te nemen in de nieuwe eco-zwemvijver. Eindelijk konden de ijsberen terug naar hun geliefde openluchtzwembad...


Het kasteel werd in 2018 verkocht om een cohousingproject voor ouderen te lanceren. En na de brand komt de wederopbouw van het kasteel en de renovatie van de speeltuin met een knipoog naar het verleden: Het 'Chinese' thema van de nieuwe speeltuin zal verwijzen naar de Chinese toren die vroeger in het park stond.



De context van de tuinwijken Een Unitas huisje gaf ons inkijk in het leven van de bewoners van de tuinwijk gedurende de laatste 100 jaar. Graag vertel ik jullie zelf ook nog wat meer over de tuinwijk.


De wederopbouw na 1919 In de naoorlogse jaren stond de stadsplanning in België in het teken van de wederopbouw van de verwoeste steden. Honderden gezinnen zochten tijdelijk hun toevlucht in noodwoningen. Geconfronteerd met deze situatie, bouwde de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningbouw (NMGWW) jaarlijks een recordaantal sociale woningen. Modernistische architecten hadden een voorkeur voor tuinwijk-concepten bij de aanleg van nieuwe omgevingen. Ze streefden naar een snelle, economische en gediversifieerde constructie, weliswaar gebaseerd op standaardisatie, waarbij bewoners hun individualiteit zouden behouden en tegelijkertijd tot een gemeenschap zouden behoren.

‘‘

Bewoners hun individualiteit zouden behouden en tegelijkertijd tot een gemeenschap zouden behoren

Garden city Het waren de Engelse stedenbouwkundigen E. Howard, R. Unwin en B. Parker die het concept van “Garden City” formuleerden. In België werd het al voor de Eerste Wereldoorlog geïntroduceerd in het tijdschrift “De Bouwgids”. Maar het was pas tijdens de wederopbouw van België dat het concept in de praktijk werd gebracht. Onder leiding van Unwin werd een Urban Planning Committee voor België en Engeland opgericht met als doel zelfvoorzienende buurten, midden in de natuur, te creëren die de voordelen van het stadsleven combineerden met die van het platteland. Om een harmonieuze gemeenschap vorm te geven, werden eengezinswoningen, stedenbouwkundige plannen met doordachte voorzieningen en aangelegde ruimtes gecreëerd in plaats van hoge (stedelijke) gebouwen, zoals de onhygiënische “kazerne” die in de 19e eeuw voor arbeiders werd opgericht.


De formele principes van de “Garden City” volgens Unwin: • •

De nadruk lag niet alleen op functionaliteit en gebruiksgemak (zoals oriëntatie of verkeer), maar ook op het visuele (een andere stad creëren). Herkenbare visuele elementen: de verspringende rooilijnen, de kavels met voor- en achtertuin, de verbreding van de straten en de open hoeken met gras. De voortuinen met hagen die aan het groene karakter van de wijken bijdroegen. Het belang dat werd gehecht aan de relatie tussen het individu en de gemeenschap vertaalde zich in een hiërarchie tussen hoofdstraten, secundaire wegen en kleinere woongebieden (zoals doodlopende wegen) rond een centraal gemeenschapselement (meestal een gemeenschappelijk groenplein). Een goed gedefinieerde wijkvorm die de toegang accentueert met bogen of markante hoekpanden.

Tuinwijken in vlaanderen Voor de aanleg van de tuinwijken ontwikkelde de NMGWW heldere richtlijnen en trok gerenommeerde architecten en stedenbouwkundigen aan. In Vlaanderen werden niet alleen naar Engelse voorbeelden bekeken, maar ook naar streekhistorische voorbeelden zoals begijnhoven en historische steden (neotraditionele architectuur of regionalisme) of bepaalde art-deco-elementen die het een eigen karakter geven. De meeste tuinwijken in Vlaanderen zijn van bescheiden omvang. Ze zijn gebouwd volgens traditionele methoden met een - voor die tijd - uitzonderlijk hoge bouwkwaliteit en snelle uitvoering.

The Three Magnets from Garden Cities of Tomorrow, 1902 Ebenezer Howard


De sociaal vernieuwende aspecten van de tuinwijk (zoals zelfstandigheid, het coöperatieve karakter, de sociale menging en de gemeenschappelijke voorzieningen) kwamen minder prominent in beeld, maar de formele ontwerpprincipes (vastgelegd door Unwin) bleven behouden. Tuinwijken maakten deel uit van een grotere stad. Het waren nieuwe buurten om fabrieksarbeiders te huisvesten in de buitenwijken van de steden, aan toegangswegen of in de buurt van de lokale industrie. Het oorspronkelijke ontwerp omvatte meestal een groen plein. De meeste tuinwijken hadden als doel een groene gordel rond Antwerpen en Gent te creëren. Ook kleinere provinciesteden en zwaar getroffen gemeenten zoals Willebroek of de Limburgse mijnsteden kregen tuinwijken van beperkte omvang. Het idee van de tuinwijk leidde tot hoogstaande projecten zoals Klein Rusland (Zelzate), Zuid Australië (Lier), Elsdonk (Edegem/Wilrijk), Zeemanshaard (Zeebrugge) of Unitaswijk (Deurne).

Deurne Deurne groeide langzaam uit van een boerenstad tot een bebouwde buitenwijk van Antwerpen vanaf de negentiende eeuw. Door de vele verwoeste arbeiderswoningen en een toenemende bevolkingsgroei onderging Deurne een ongekende transformatie na de Eerste Wereldoorlog. In 1921 werd de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Huisvesting en de S.M. Tuinwijk van Deurne opgericht. Ze bouwden drie tuinwijken in Deurne: • •

Tuinwijken Zuid Australië (Lier), XX, Zeemanshaard (Zeebrugge).

Boterlaarbaan: 53 landhuizen aan weerszijden van Florent Pauwelslei. Gallifort: 4 identieke ensembles in art-decostijl. Van Not tekende 14 eengezinswoningen aan elke straat, op elke hoek afgesloten door een meergezinswoning (de tuinen waren oorspronkelijk niet visueel gescheiden). Unitas: 199 woningen omringd met voortuintjes.


In Deurne Noord besliste een groep Antwerpse liberalen om met de fondsen van ‘N.V. Foyers pour invalides de guerre et autres victime du devoir’ huizen aan de rand van de stad te bouwen die ter beschikking zouden worden gesteld aan oorlogsinvaliden. Deze huizen zouden dienen als gedenkteken voor oorlogshelden die op het slagveld waren gesneuveld. • De Lange kreeg opdracht om 35 woningen te creëren in de tuinwijk Heldenstad om oorlogsgewonden te huisvesten in een gezonde omgeving aan het provinciedomein Rivierenhof. • Voor ernstige oorlogsinvaliden kreeg architect E. Vereecken een project toegewezen in Schoten, een groene gemeente verder weg van de grote stad.

Unitas tuinwijk (1923 - 1932) Dankzij de wet van 1919, die financiële steun voorzag voor bedienden, onderwijzers, etc., besloten de werknemersverenigingen van Antwerpen in 1921 een grote tuinwijk op te richten. In 1922 kocht de Nationale Maatschappij voor de Goedkope Woning de grond aan. De impuls voor de bouw van de Unitas-tuinwijk kwam van *Adelbert Kennis, ondervoorzitter van de vereniging van Belgische Kantoorbedienden en **Edward Leonard, bediende, architectuurcriticus en redactielid van de Bouwgids. Door de keuze voor een huurderscoöperatie werden middelen en een omvang bereikt die voor een lokale huisvestingsmaatschappij onmogelijk zouden zijn geweest. Aandeelhouders hadden inspraak in de inrichting van de wijk, maar door deze aanpak lag de kostprijs per woning veel hoger dan de gemiddelde sociale woning. Door de aankoop van een aandeel werd je lid van de coöperatie en mede-eigenaar van de tuinwijk. De reclame van de coöperatie trok vooral bedienden aan en groeide uit tot een groot succes.

Huurderskooperatief lidboekje


De smalle straatjes door de wijk zijn licht gebogen, waardoor een pittoresk effect ontstaat en eentonigheid wordt vermeden

In 1923 vond de officiële stichtingsvergadering van “Unitas tuinwijk huurderscoöperatief” plaats. In totaal besloten 140 leden om de architect Eduard Van Steenbergen de opdracht te geven om een plan te tekenen... Unitas Tuinwijk was de eerste grote opdracht voor Van Steenbergen. Hij vatte het op als een geheel waarin de ruimtelijke structuur, de aanplanting, de architectuur en het interieur op elkaar waren afgestemd. In 1924 stopte het ministerie van Financiën met het ondersteunen van huurcoöperaties en werd Unitas Tuinwijk een koperscoöperatie. Het lidmaatschap daalde tot 80 leden omdat huisvesting niet langer betaalbaar was voor mensen met een laag inkomen. Van Steenbergen ontwierp verschillende types van woningen, variërend van huizen met een gevelbreedte van 5,30 tot 9 meter breed. • • •

Tussen 1924 en 1926 werden 107 woningen opgeleverd aan Unitaslaan, A. Kennisplein en Eksterlaar. Tussen 1925 en 1929 vond de tweede veiling van 36 woningen plaats. Tussen 1927 en 1932 de derde van 52 huizen.

Qua stijl kunnen we verschillende inspiratiebronnen opmerken: • De materialen en het gebruik van puntdaken geven een regionaal handgemaakt aspect. • De intimiteit en erkers, verwijzen ons naar de Engelse invloed. • De bakstenen, pannen en vlak in de gevel geplaatste en dragende raamkozijnen, weerspiegelen de Nederlandse invloed. De brede straten langs de buitenkanten vormen de verbinding met de stad. De smalle straatjes door de wijk zijn licht gebogen, waardoor een pittoresk effect ontstaat en eentonigheid wordt vermeden.



In 1928 werd het Adelbert Kennis-monument ingehuldigd. Dit werd ook ontworpen door architect Van Steenbergen, met een bronzen medaillon van Albert Poels.


Het einde Het tuinwijkmodel bleek vanwege de relatief lage dichtheid en hoge infrastructuurkosten per huishouden economisch niet haalbaar. Het bereikte niet de doelgroep van sociale huurwoningen (de minder welgestelden in de samenleving). In 1923 stopte de NMGWW met het organiseren van tuinwijkwedstrijden. In de jaren dertig werd de sociale woningbouw verdicht met middelhoge appartementsgebouwen en standaardwoningen, vaak ten koste van gemeenschappelijke groene pleinen. De uitbreiding van tuinsteden was in de jaren vijftig beperkter en minder kwalitatief. Het idee van de tuinstad bleef tot in de jaren zestig een referentiemodel voor sociale woningbouw. Veel wijken in het derde kwart van de twintigste eeuw werden tuinsteden genoemd. Naoorlogse wijken kenmerken zich door een groen karakter, maar in tegenstelling tot het groen van de tuinwijken uit de periode 1920-1925 bestaat dit vooral uit voor- en achtertuinen in combinatie met bomenlanen. Gemeenschappelijke groene ruimtes zijn zeldzaam. In een aantal voormalige tuinwijken, zoals de Unitas in Deurne, stonden in 2020 nog enkele eengezinswoningen van Woonhaven versnipperd tussen koopwoningen. Vanwege de renovatiekosten van deze woningen met een erfgoedwaarde besloot Woonhaven ze te verkopen wanneer de huidige huurder vertrekt (waardoor ze de mogelijkheid hebben om ze te kopen en op eigen tempo te renoveren). Tussen 2013 en juli 2019 werden 48 van deze woningen verkocht.

‘‘

Het idee van de tuinstad bleef tot in de jaren zestig een referentiemodel voor sociale woningbouw.


Erfenis Tuinsteden worden beschouwd als het begin van sociale woningbouw in België en een mijlpaal voor de 20e-eeuwse architectuur en stedenbouw in Vlaanderen. De UNITAS TUINWIJK houdt historische, architectonische en stedenbouwkundige waarden dankzij: • De herkenbaarheid van de wijk als historisch geheel, bij afwezigheid van storende individuele renovaties en het (gedeeltelijk) behoud van het groene karakter. • De samenwerking van gerenommeerde architecten en stedenbouwkundigen. • De innovatieve technieken en materialen, zoals staanders, prefab en beton etc. • Het onderscheid tussen verkeersaders, woonstraten en voetpaden en de overgangen tussen publieke en private ruimte en openbaar groen. • De kwaliteit van de decoratieve elementen. • De verscheidenheid van de architectonische volumes. Sinds 1982 is de wijk beschermd als stadsgezicht. 2018 trad het beheersplan in werking. Hopelijk helpt deze bijdrage nieuwe generaties om herinneringen en verhalen te blijven creëren, omringd door deze prachtige tuinwijk.



Luisa Bernal Lozano bedacht het project en schreef dit verhaal. Nele Willems verbeeldde de verhalen. Dit is een fictief verhaal gebaseerd op echte gebeurtenissen. De personages in het verhaal zijn niet echt, maar ik heb de namen van deze buren op een willekeurige manier in het verhaal gebruikt om ze allemaal te bedanken. Dit boek zou niet mogelijk zijn geweest zonder de herinneringen van onze buren (in alfabetische volgorde): Nicole Asselman - Marceline Bertens - Marianne Bourgeais - Harry van Bokhoven Patrice De Feyter - Marten De Rycke - Herman Dictus - Agnes Geelen – Jo Hendrickx Sonia Goicoechea - Sonja Hasaers - Jo Hendrinckx - Ludo Lens – Lily Smeulders - André Sollie Koen Vandenberg - Georgette Voorbraeck - Pascale Ysewijn. Luisa Bernal en Nele Willems hebben de leiding gehad over het toevoegen van een vleugje kleur aan de onschatbare foto’s van: Nicole Asselman - Luisa Bernal - Kim Bollaert - Agnes Geelen – Marie Gaby De Pau Emilia Kersten - Anny van Dam - Pascale Ysewijn Felix Archive - KD, Fonds Werkendam – Unitas Tuinwijk (Boekenbergpark) 12 zichtkaarten. Dank ook aan Ulka Delbroek, de eerste lezer die zorgvuldig haar nuttige feedback op de tekst gaf. De naam van het park verschijnt in oude documenten als Boeckenberg, maar verloor op een gegeven moment de “c” en wordt tegenwoordig vaker gevonden als Boekenberg. Het was met opzet dat dat in dit boek tot uiting kwam.



Bronnen De herinneringen van onze buren zijn aangevuld met de informatie uit de volgende bronnen: ‘t Unizetje 2000-2020: Mijneer De Beukelaer (’t Unizetje nummer 3, sept.2001) - Diane Bosschaerts (geïnterviewd door Lea van de Wyngaert, ’t Unizetje nummer 14, juni 2004) - Piet Gillard (’t Unizetje nummer , 27 februari 2008) - Leen Laurijssen (’t Unizetje nummer 55) Adelbert Kennisplein (Antwerpen) http://wikimapia.org/street/19344223/nl/Adelbert-Kennisplein Albert Poels https://www.stapperloot.be/poels-albert/ Boekenberg park Chinese toren GvA http://fotoalbum.seniorennet.be/SPOORFREAK/watertorens__-reservoirs/foto=3311327 De Unitas-tuinwijk is één van de hoogtepunten van de tuinwijk architectuur in Vlaanderen. https://www.antwerpenmorgen.be/nl/projecten/unitas/over De tuinwijken. Le Logis en Floréal. Laure Eggericx en Yves Hanosset. 2003 District Deurne. https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/district-deurne-1/openbare-werken-en-mobiliteit/heraanleg-speelterrein-boekenbergpark Geschiedenis St-Rochus Deurne https://www.st-rochus.be/Geschiedenis/ Historiek St.- Rochus parochie Deurne-Zuid https://sites.google.com/view/historiek-strochus/geschiedenis/historiek-door-de-jaren Het wij-gevoel in de Unitaswijk. Helene Kesteleyn interview. Suzanne Antonis. CittA. Stadsmagazine bij Gazet van Antwerpen. N° 43. 2013. House Hero City Deurne. Ricky Van Dyck. https://www.tracesofwar.com/sights/108349/Woning-Heldenstad-Deurne.htm, Ik woon in een monument. Fam. Haesers. Terenja van Dijk. 2001 Inventaris Onroerend Erfgoed. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/ Unitas Tuinwijk https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/120662 Tuinwijk Gallifort https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/304026 Tuinwijk van Deurne https://inventaris.onroerenderfgoed.be/personen/11103 JOSEPH DE LANGE (1883-1948) het oeuvre van een architect uit de 1ste helft 20ste eeuw. Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, door Nathalie Franck. Promotor: Prof. Dr. Linda Van Santvoort https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/057/RUG01-002060057_2013_0001_AC.pdf Karin Vanheusden. “Kasteel in park Boekenberg staat te koop, minimumprijs: 1 miljoen euro”. Gazet van Antwerpen, 25-01-2018 Koninklijke Boekenberg Korfbalclub 1932-1982 publicatie Struikelstenen in Deurne. Stadskronieken. 2021 Unitastuinwijk in Deurne (1923-1932). Channah Bentein, Herman Stynen. Visitatierapport Woonhaven (1140) Antwerpen https://woonhaven.be/uploads/2020/10/2020-visitatierapport.pdf Wilfried Defillet. “Drogisterij de Ekster sluit de deuren”. Gazet van Deurne. 29-06- 2023 https://www.gazetvandeurne.be/2023/06/29/drogisterij-de-ekster-sluit-de-deuren/



Colofon Stadskronieken zijn erfgoedverhalen over Antwerpen en de Antwerpse districten, verzameld en geschreven door een groep bewoners of een vereniging. In een Stadskroniek tekenen zij zelf een stukje stadsgeschiedenis op. ErfgoedLab Antwerpen begeleidt hen daarbij.

Meer informatie? Kijk op antwerpen.be/stadskronieken Auteur: Luisa Bernal Lozano Illustraties: Nele Willems Lay-out: Lander De Coster Wettelijk depot: D/2023/0306/86 V.U.: uisa Bernal Lozano. Oudedonklaan 111, 2100 Deurne Druk: Buroform


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.