84
Jef Geeraerts in Nepal, 1973.
IL fAUT ALLER voIR. oP onderZoek met jef geeraerts INGRId NyS \ In de inleiding van Op avontuur met Jef Geeraerts uit 1992 typeert de auteur zichzelf: Men noemt mij een schrijver, maar eigenlijk ben ik in de eerste plaats een journalist. Met andere woorden: mijn teksten handelen over situaties die ik door en door ken, over streken waar ik lang genoeg heb verbleven om me er goed te voelen, over dingen die ik aan den lijve heb ondervonden. Dit ging op voor zijn Congoboeken, maar ook zijn misdaadromans, thrillers en reportages zijn bekend om de ver doorgevoerde research. Zijn archief in het Letterenhuis, dat onlangs werd verwerkt, laat hier frappante voorbeelden van zien. In 1971 benaderde Snoecks Almanak Geeraerts om een reportage te schrijven over Cuba. Met visum en vliegtickets op zak vertrok hij op een rondreis die zes weken zou duren en ook de aanzet zou zijn tot het schrijven van een voor hem nieuw genre: reisverhalen. Ook andere tijdschriften zoals Knack, Playboy en Panorama engageerden Geeraerts hierna voor reisreportages. Op zijn tochten realiseerde hij zich dat de journalistiek hem goed lag en vooral het onderzoek, dat hij later zou toepassen om zijn misdaadverhalen te onderbouwen. Reizen werd een essentieel onderdeel van de research: de sfeer opsnuiven op de plekken waar de intriges zich afspelen, ter plaatse specialisten raadplegen over technische details.