MAS | DORA - Het concentratiekamp waar de V-bommen werden gemaakt

Page 1

DORA Het concentratiekamp waar de V-bommen werden gemaakt


Foto cover: Twee overlevende gevangenen op trappen van de Boelckekazerne bij de Bevrijding Nordhausen, april 1945 Foto van de Amerikaanse militair James M.Myers National Archives Washington, 208-AA-130H-26


Inhoud 1.

Dora-Mittelbau: een ondergronds concentratiekamp

2

Pierre Joseph Denis

3

2.

Vernietiging door arbeid in de tunnels van Dora

6

Leopold Claessens 7 3. De hel van Harzungen 8 Jan Cools 9 4.

Ellrich, het kamp van de dood

10

Franรงois en Roger De Coster 11 5. Het Belgenkamp Blankenburg 14 Louis Boeckmans 15 6. Verzet in Dora 16 Pierre Joseph Denis 17 7.

Nieuwe dwangarbeiders uit Auschwitz en Gross-Rosen

18

Tobias Schiff

19

8. Dodenmarsen 20 Frans Jonghbloet 21 9. Bommen op Nordhausen 24 Oleg Steenbrugge 25 10. Het einde van Dora 28


1

Dora-Mittelbau: een ondergronds concentratiekamp 10.000, onder wie naar schatting 300 Belgen. Voor hen bestond elke dag uit dezelfde marteling. Twaalf uur onophoudelijk werken in stoffi ge, donkere gangen: puin naar buiten dragen, grond losslaan met houwelen, drillen met luchtpersboren … Dan volgden zes uur van formaliteiten zoals de naamafroeping tijdens het appèl, waarna het weinige voedsel werd uitgedeeld. Daarna volgde zes uur ‘rust’. Ze sliepen in houten stapelbedden in diezelfde tunnels, terwijl de dynamiet bleef knallen. Ze zagen bijna nooit het daglicht.

Nadat de geallieerden het productiecentrum van de V-bommen in Noord-Duitsland hebben gebombardeerd, startten de Duitsers einde augustus 1943 een geheime bouwwerf in het Harzgebergte nabij Nordhausen. Het plan: ondergrondse fabrieken voor onder meer de productie van V-wapens. Het personeel: vooral voor dwangarbeiders. Het kamp waar ze gevangen zaten, kreeg de naam ‘Dora’. De SS bracht de eerste dwangarbeiders naar Dora over uit het concentratiekamp Buchenwald. Zij moesten tunnels in de Kohnsteinheuvel uitgraven voor de ontwikkeling van de fabriek Mittelwerk. Tegen einde 1943 waren ze met zo’n

Naar schatting één op drie gevangenen overleefde die eerste maanden niet. Enkele weken later werden de eerste V-wapens geproduceerd.

Een V2 van 14 meter hoog in een van de enorme gangen van Dora-Mittelwerk Propagandafoto’s van Walter Frentz, één van de privéfotografen van Hitler, 1944 KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, invent nr 128.025 en 128.014 Collectie Hanns-Peter Frentz, Berlijn

2


Pierre Joseph Denis Pierre Joseph Denis, 1945 Collectie familie Denis

De Luikse verzetsstrijder Pierre Joseph Denis (°1921) kwam op 2 september 1943 als een van de eerste Belgen aan in de donkere gangen van Dora: ‘We konden door de mist van kalk slechts 10 meter ver zien. De geur van verbrand gips greep ons naar de keel en het doffe geluid van ontploffingen vervulde ons met afgrijzen. Onder de zweepslagen, in het schemerlicht van enkele lampen, dwong men ons door deze catacomben naar onze slaapzaal, waar we samengeperst lagen in houten stapelbedden van vier verdiepingen.’ Na drie dagen kregen ze voor het eerst eten: ‘Een stuk brood en afkooksel van koolrapen, dat we gezeten tussen de lijken en stervenden naar binnen werkten. We herkenden elkaar niet meer, omdat we waren afgevallen en onder het gipspoeder zaten. Het rook er naar chloor en de dood. De lucht was niet meer in te ademen. We legden ons neer in de stapelbedden, tussen of op de andere gevangenen. Soms moest er een lijk overboord worden geduwd. Op een bepaald ogenblik kwam een groep SS’ers brullend binnen. Met knuppel- en zweepslagen verzamelden ze de gevangenen om de doden en stervenden naar karren te dragen, die naar het crematorium van Buchenwald vervoerd werden. Het was de hel.’ Gevangenen aan het werk in de tunnels van Dora, 1944 Nazi propagandafoto van Hanns Hubmann Bildarchiv Preußischer Kulturbesitz, 30036922

3




2

Vernietiging door arbeid in de tunnels van Dora In de lente van 1944 kwam de productie van V-wapens echt op gang en was er nood aan extra werkkampen om nieuwe gangen uit te graven in de heuvels. Steeds meer gevangenen werden vanuit Buchenwald naar Dora gevoerd, onder wie honderden mannen die tussen mei en augustus vanuit België waren gedeporteerd.

In 1944 groeide Dora uit tot een zelfstandig concentratiekamp, dat bestond uit het hoofdkamp en zo’n 40 bijkampen. Meer dan 65.000 gevangenen hebben er tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleven, voornamelijk op werven van de Duitse bouwmaatschappij Organisation Todt. Naar schatting 26.500 van hen overleefde de oorlog niet.

Vele Belgen verbleven kort in het hoofdkamp, waarna ze werden overgeplaatst naar bijkampen of belandden in de ziekenzalen of de Boelckekazerne in Nordhausen, waar verzwakte gevangenen een langzame dood stierven. Meer dan 2600 Belgen hebben in één van de Dorakampen gezeten, onder wie een hondertal Antwerpenaren. Tussen de 1200 en 1400 van hen overleefden de lijdensweg niet.

Toegang tot een van de twee grote tunnels onder de Kohnsteinheuvel, 1945 KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 089.011 D-Day Museum, Portsmouth

Een van de twee grote tunnels van Mittelwerk, waar V2-motoren staan, 1945. KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 089.015 D-Day Museum, Portsmouth

6


Leopold Claessens Leopold Claessens circa 1942 (links) Leopold en twee Britse militairen in Bergen-Belsen bij de Bevrijding (rechts) - Collectie familie Claessens

Verzetslid Leopold Claessens (°1924) uit Burcht kwam in juni 1944 op een van de bouwwerven van Dora terecht: ‘Een van de Belgen uit ons groepje was mijnwerker en was vertrouwd met de boren waarmee we de tunnels moesten maken. Hij moest ons opleiden. Onze job behoorde tot de zwaarste dwangarbeid. Gevangenen hadden maar een levensverwachting van één maand.’ Leopold: ’Nabij de open latrines stonden steeds twee nazi’s met een bajonet op hun geweer. Ik heb meermaals gezien dat gevangenen een laars op hun rug kregen, in de drek geduwd werden en stikten. Een keer ontbraken er bij een telling twee Hongaarse Joden. Ze waren in slaap gevallen op de compressoren, die een lekkere warmte afgaven. De ingenieurs sleepten de ongelukkigen over de scherpe stenen naar buiten. Daar maakten ze een grote kring en gaven ons het bevel om de boren van één en twee meter te halen. Ondertussen arriveerden alle SS’ers uit de omgeving. Zij hebben met die boren de twee Hongaren aan stukken gereten. Het bloed en de stukken vlees vlogen in het rond. Het was het verschrikkelijkste wat ik ooit heb gezien.’

Een Dora gevangene toont de Amerikaanse bevrijders het crematorium in het hoofdgebouw, april 1945 Foto van de Amerikaanse militair John R. Driza National Archives Washington, 208-AA-130H-3

7


3

De hel van Harzungen er grote groepen Belgen en Fransen. Het kamp Harzungen werd in juni 1944 afgewerkt. Het was omheind met prikkeldraad en een elektrisch hek. In tien van de veertien gebouwen verbleven naar schatting 4000 gevangenen. Gedurende de hele periode hebben er zo’n 750 Belgen gezeten.

In maart 1944 besloot de SS om twee nieuwe werkkampen te openen nabij het hoofdkamp: Harzungen en Ellrich. Zo wilden de Duitsers het plaatstekort opvangen en nieuwe tunnels laten graven door verse werkkrachten uit Buchenwald. Over de eerste weken van beide kampen is weinig bekend, maar in mei en juni belandden

EÊn van de ingangen tot de ondergrondse fabrieken,1945 Foto gemaakt door de Amerikaanse militair Georges Philips KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 519.037 Collectie K.-H. Schwerdtfeger

8


Jan Cools Jan Cools in Landshut (Duitsland) na de Bevrijding. Collectie Guido Van Wassenhove

Verzetslid Jan Cools (°1915) uit Wuustwezel belandde in juni 1944 in Harzungen: ‘Om 3 uur in de morgen: “Opstaan! Commando Bertha aantreden!” Het sein om op het appèl te verschijnen en zich in rijen van vijf op te stellen. Om 4 uur vertrek uit het kamp langs de controlepost en te voet langs de hoofdweg tot Niedersachswerfen, over een erbarmelijke voetweg, bezaaid met puntige keien, tot aan de rotshellingen waar we tot onze verbazing aankeken tegen openingen in de rotsen.’ Na acht uur in de tunnels, marcheerden ze terug: ‘Met droge lippen, mond en keel, stikkend van de dorst, keken we naar een bord waarop in drie talen te lezen stond: “Water drinken verboden!” Door de gloeiende dorst werd deze waarschuwing door de nieuwkomers meestal genegeerd en werd er gulzig gedronken. Deze mensen werden overvallen door hevige diarree. Een tweede bord droeg de melding: “Eén luis uw dood”.’ ‘Rond 20 uur, indien het appèl goed verlopen was, moest men gaan slapen. Er waren dus een zestal uren voorzien voor de nachtrust. Twee mensen in één bed van 75 cm breed, op een zak gevuld met houtwol en één deken.’

Het uitgraven van de tunnels rondom Dora, 1944 De foto werd gemaakt door Walter Frentz, de privéfotograaf van Adolf Hitler. De gruwel in de tunnels fotografeerde hij niet. KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 128.001 Collectie Hanns-Peter Frentz, Berlijn

9


4

Ellrich, het kamp van de dood In het grootste bijkamp van Dora was het leven volgens velen het zwaarst. De combinatie met het primitieve verblijf en de afmattende dagelijkse marsen maakte Ellrich zo berucht. Het was geen nieuw kamp, maar een uitbreiding op de leegstaande vervallen gebouwen van een oude pleisterfabriek nabij het station van het dorpje. Op het hoogtepunt zaten er meer dan 8000 ge-

vangenen in Ellrich. Op 1 november 1944 werden er 660 Belgen geteld. Naar schatting 4000 mensen stierven er. De mortaliteit was zo hoog dat de lijken op het binnenplein werden verbrand. In maart 1945 werd een eigen crematorium gebouwd. Het hoofdkamp kon de aanvoer van lijken niet meer aan.

De zwaar bewaakte ingang en omheining van Ellrich, 1945 Foto’s gemaakt door de Amerikaanse militair Georges Philips KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 519.014 en 519.017 Collectie K.-H. Schwerdtfeger

10


François en Roger De Coster François en Roger De Coster in 1945, nadat ze de hel van Dora meemaakten. Collectie familie De Coster

De broers François (°1920), Willy (°1925) en Roger (°1928) De Coster werden samen met hun vader Jos (°1887) aangehouden voor verzetsdaden in Wespelaar. Jos en Willy bleven achter in Buchenwald en stierven in 1945. Roger en François belandden in juli 1944 in Ellrich. François: ‘Daar aangekomen was er een appèl van ongeveer een uur, waarna de nieuwelingen moesten wachten tot we “binnengeslagen” werden. In deze blok stonden de bedden op een stenen vloer met twee boven elkaar. In elk bed moesten we met twee man slapen waar er maar plaats was voor één. Van eten was er geen sprake, want voor de nieuwelingen was er niets voorzien.’ Roger: ‘Luizen en vlooien krioelden overal. Als je krabde kreeg je grote wonden die niet meer genazen. Bij ontsmetting moesten we ons uitkleden en naakt wachten op de appèlplaats. Onder de slagen dompelden ze ons in een bad met creoline. Een handdoek kregen we niet. Gedurende zes maanden droeg ik hetzelfde ondergoed. Ons haar werd om de drie weken afgeschoren met een tondeuse of met een schaar. Soms kregen we een streep in het midden van het hoofd of liet de scheerder het opzij staan. Schoenen heb ik er éénmaal gekregen.’

De grote ‘woonblok’ van Ellrich Foto van de Belgische exgevangene Jozef Huybreghts, die in 1958 terugkeerde naar Ellrich. KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 323.018

11


Het crematorium en de verbrandingsoven in Ellrich, 1945 Foto’s gemaakt door de Amerikaanse militair Georges Philips KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 519.016 en 519.020 Collectie K.-H. Schwerdtfeger

12


Voor het crematorium er was, werden in Ellrich lijken verbrand op een stapel van hout. Deze menselijke resten vonden de Amerikanen bij de bevrijding in 1945 terug. Foto van de Amerikaanse militair Georges Philips KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 519.019 Collectie K.-H. Schwerdtfeger

13


5

Het Belgenkamp Blankenburg Einde augustus 1944 creëerden de Duitsers het werkkamp Klosterwerke in het dorpje Blankenburg, zo’n 45 kilometer ten noorden van het hoofdkamp Dora. Bij de oprichting kwamen er naar schatting 540 dwangarbeiders toe. Minstens 355 van hen waren Belgen, die begin augustus vanuit België naar Buchenwald waren gedeporteerd.

In het begin verbleven de gevangenen in afgedankte tenten van de Hitlerjugend. Intussen bouwde een groep gevangenen stenen barakken. Die waren einde oktober 1944 klaar. Aanvankelijk waren er geen vensters. Het leven in Blankenburg was hard. De doden werden uitgekleed en in een massagraf gegooid.

Hun belangrijkste opdracht was het uitgraven van een tunnel in de Eichenberg, waar in de toekomst V-wapens zouden worden geproduceerd. Een eerste groep duwde een karretje met het zware bouwmateriaal naar de ingang van de tunnel, waar een tweede groep de tunnel uitgroef.

Het kamp Blankenburg in 1958, bij een bezoek van de Belgische ex-gevangene Jozef Huybreghts. KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 323.021

Het werkcommando waartoe de broers Boeckmans behoorden, moest cement uit de treinkarretjes laden. Tekening van Paul Ooms bij de getuigenis van Louis Boeckmans © Paul Ooms, 2010

14


Louis Boeckmans Louis Boeckmans na zijn bevrijding in 1945. Collectie familie Boeckmans

Verzetslid Louis Boeckmans (°1923) uit Tessenderlo belandde in Blankenburg samen met zijn broer Jef. Op een bepaald moment stapte Louis uit de rij om een appel op te rapen: ‘Toen ik daarop snel de rij opnieuw vervoegde, snelde een SS’er tot bij mij. Hij richtte zijn geweer op mij en brulde in het Duits: “Wat hebt je daar?” Ik liet het stuk appel zien en hij snauwde: “Weg daarmee, jij Schweinhund!” Ik wierp het weg en hij liet mij met rust.’ Terug in het kamp liep het mis: ‘Tijdens de telling riep de kapo plots mijn nummer 76076: “Austreden!” Bevend van de schrik stapte ik uit de rij. De SS’er die mij had betrapt stond naast hem. Hij beval de kapo en de Vorarbeiter om mij mee te nemen naar de wasplaats. Daar moest ik op een bank gaan liggen. Terwijl de Vorarbeiter mij vasthield, gaf de kapo me 25 stokslagen op mijn achterste. De pijn was niet te harden. Ik voelde hoe bij elke slag de wondes dieper werden. Alles was kapot daar beneden. Maar ik had geluk, want bij anderen begon zo’n wonde te etteren. Ik kon niet meer. Tegenover de anderen hield ik mij sterk, zeker tegenover mijn broer, maar…’ Tekening op basis van de getuigenis van Louis Boeckmans © Paul Ooms, 2010

15


6

Verzet in Dora Het grootste deel van de dwangarbeiders waren politieke gevangenen en verzetstrijders. Mannen die zich hadden verzet tegen de Duitse bezetting, werden gedwongen om mee te werken aan de bouw van de fabriek voor de wapens die terreur zouden zaaien in hun steden.

afgemaakt. Nationaliteiten werden bewust door elkaar gezet. Criminelen kregen leidinggevende functies. Toch kwam er verzet op gang, voornamelijk geleid door de Fransen en Russen. In de herfst van 1944, terwijl de V-bommenterreur op z’n hoogtepunt was, was er zelfs een plan om de macht over te nemen in Dora. Maar dit werd nooit concreet. Het saboteren van de wapenproductie en de graafwerken lukte soms wel. Toch zullen we nooit weten wat de impact daarvan was.

De SS-bewakers kregen de opdracht om het risico op verzetsdaden in de Dorakampen tot een minimum te beperken. Daarom voerden ze regelmatig publieke bestraffingen uit. Gevangenen werden opgehangen, geslagen en soms koudweg

Gevangenen en Duitse werknemers aan de ingang van Dora-Mittelwerk Naast dwangarbeiders werkten in de geheime fabriek ook Duitse ingenieurs en arbeiders. Foto van Hanns Huberman, voor een nazipropagandablad, 1944 Bildarchiv PreuĂ&#x;ischer Kulturbesitz, 30014345

16


Pierre Joseph Denis Pierre Joseph Denis na de Bevrijding, 1945. Collectie familie Denis

De Luikse Pierre Joseph Denis (°1921) kwam op de bouwwerven van Ilfeld terecht en kon zo deelnemen aan het verzet. Het was een Franse verzetsleider die hem in vertrouwen nam: ‘Hij legde uit wat hij van ons verwachtte: 1. zo veel mogelijk gevangenen in leven houden; 2. het leven van de gevangenen zo draaglijk mogelijk maken; 3. het werk vertragen; 4. de weerstand verder uitbouwen; 5. zo veel mogelijk weerstanders oproepen; 6. de verklikkers ontmaskeren; 7. de productie van de V-wapens zo veel mogelijk saboteren.’ Ondanks het gevaar, deed Denis er alles aan om te saboteren: ‘We kropen in het binnenste van een raket. We verschoven een zwarte ring die een bundel draden op zijn plaats hield, sneden de middelste draden door en schoven de ring terug op zijn plek. Daarnaast maakten we inkepingen in de dichtingen van de brandstofreservoirs. Honderden raketten saboteerden we op die manier. Op een avond, bij onze terugkeer, zagen we zeven mannen met de nek aan een balk vastgemaakt.’ Doragevangenen aan het werk in de tunnels van het hoofdkamp, 1944 Propagandafoto gemaakt door Hitlers fotograaf Walter Frentz KZ-Gedenkstätte Mittelbau-Dora, 128.003 Collectie Hans-Peter Frentz, Berlin

17


7

Nieuwe dwangarbeiders uit

Auschwitz en Gross-Rosen Begin 1945 bereikten de geallieerde legers Duitsland. Dat bracht de Duitsers ertoe om concentratiekampen te ontruimen en gevangenen over te brengen naar andere kampen. Zo arriveerden in januari 1945 nog minstens 275 Belgen in Dora, nadat onder meer de kampen Auschwitz en Gross-Rosen waren geĂŤvacueerd. Alleen de meest gezonde gevangenen werden getransporteerd. De zwakkere gevangenen bleven achter en werden vermoord. Na een helse treinrit kwamen ze uitgeput aan in Dora. Velen belandden meteen

in de ziekenzalen van Dora of in de Boelckekazerne in Nordhausen. Ondanks de nederlagen van het Duitse leger, werd Dora begin 1945 verder uitgebreid met een bijkamp in Woffleben. Het plan was om ten noorden van de grote tunnels van Mittelwerk een grote ondergrondse fabriek te bouwen voor het bekende Duitse bedrijf Junker. Dat nieuwe tunnelnetwerk in de Himmelberg kreeg de weinig zeggende naam B3.

Zicht op het hoofdkamp Dora, met aan de rechtervoorkant de ziekenzaal Het crematorium stond net buiten beeld rechts, april 1945. Foto van RaphaĂŤl Algoet Collectie Cegesoma, 95597

18


Tobias Schiff Tobias Schiff, 1942. Collectie familie Schiff

Tobias Schiff (°1924) was een Joodse jongen uit Antwerpen-Berchem. In augustus 1942 ontvluchtten hij en zijn ouders Antwerpen. In Frankrijk werden ze opgepakt door de SS. Vanuit Drancy (Frankrijk) werd hij op 28 augustus 1942 gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau, waar hij terechtkwam in het werkkamp Sakrau. Vervolgens werd hij overgebracht naar de werkkampen Spitkowice, Trzebinia, Birkenau en Buna-Monowitz. Op 17-18 januari 1945 werd het kamp Buna-Monowitz ontruimd omwille van de opmars van het Russische leger. Zo belandde Tobias Schiff einde januari 1945 in Dora. Daar kwamen steeds meer gevangenen van andere kampen toe. In die chaos vond Schiff ‘een job om te overleven’:

mijn werk bestond erin de bevelen van de ss’er te vertalen ik wist me goed te redden tussen Russen Polen en Fransen ik had daar geen verdienste aan ik leerde nu eenmaal makkelijk talen Pools had ik geleerd in Auschwitz en Monowitz bovendien waren het geen gesprekken die ik moest vertalen maar korte bevelen dat heeft niet lang geduurd 2 of 3 weken maar het was een job om te overleven

29 april 1945, bij de terugkomst in Antwerpen Tobias Schiff links en neef Schloïme Klagsbald rechts. Collectie Museum Kazerne Dossin en familie Schiff

er kwam een Fransman naar me toe hij was officier in het Franse leger hij had 39° koorts maar de ziekenzaal was overbevolkt en hij mocht er niet blijven hij was erg ziek en zo mager hij zei me ‘Toby, ik kan niet meer werken’ ik heb hem verscheidene dagen verstopt in een gat dat niet gedempt was ’s morgens kwam hij bij me en dan verborg ik hem

19


8

Dodenmarsen Begin april 1945 naderden de geallieerden snel het Harzgebergte. Net als bij andere concentratiekampen, besloten de Duitsers om de gevangenen te evacueren naar andere kampen. Het idee achter deze ‘dodenmarsen’ was niet meer om gevangenen aan het werk te zetten, maar om hen te gebruiken in onderhandelingen. Het grootste deel van de Dora gevangenen kwam in Bergen-Belsen, Neuengamme, Ravensbrück en Sachsenhausen terecht. Duizenden werden onderweg vermoord.

De mannen die niet konden volgen of de rijen van vijf verlieten, werden onverbiddelijk doodgeschoten: ‘De lijken lieten de SS’ers gewoon achter langs de weg. Wat ik toen voelde, kan je je niet voorstellen. Ik was net als de anderen totaal uitgeput. Elke stap deed zeer. Maar ik zette door, want ik wist dat opgeven de dood betekende. Voor en achter ons marcheerden gevangenen die we na al die maanden kenden. Ik liep aan de buitenkant naast mijn broer. In de rij voor ons zag ik dat een man zijn broek had bevuild. Wij hadden geen keus, want wie buiten de rij stapte, werd onmiddellijk neergeschoten. Dus deden we het maar beter in onze broek.’

De Blankenburggevangenen, onder wie Louis Boeckmans, moesten te voet noordwaarts gaan.

Louis Boeckmans hielp samen met zijn broer een medegevangene tijdens de dodenmars. De man - Frans Verbruggen uit Sint-Niklaas – haalde het niet. Hij werd onderweg door de SS doodgeschoten. Tekening van Paul Ooms bij de getuigenis van Louis Boeckmans © Paul Ooms, 2010

20


Frans Jonghbloet Frans Jonghbloet, portret op het bidprentje, 1945. Collectie familie Jonghbloet

Een van de bekendste gruweldaden tijdens de dodenmarsen speelde zich af op 13 april 1945 nabij het dorpje Gardelegen. Een duizendtal gevangenen uit Ellrich werden door Duitse SS’ers opgesloten in een grote schuur, waarna het gebouw in brand werd gestoken. Dagen later ontdekten de Amerikaanse bevrijders er 1016 lichamen. Een van de minstens acht Belgische slachtoffers was Frans Jonghbloet (°1925) uit Herentals. Hij was in februari vanuit Gross-Rosen in Dora terechtgekomen. Tot enkele jaren geleden wist zijn familie niet hoe en waar hij was omgekomen. Tot ze bij een bezoek aan het herdenkingsmonument van Dora hun ‘nonkel Sooike’ herkenden op een vreselijke foto van een verminkt lijk in de schuur.

De schuur in Gardelegen die gebruikt werd voor de slachting. Foto van een Amerikaanse militair Jewish Virtual Library

21


Gevangenen die probeerden te ontsnappen werden koelbloedig afgemaakt. Het derde lichaam is dat van Frans Jonghbloet. Gardelegen, 16 april 1945 National Archives Washington, 531268

Op deze foto herkende de familie Frans Jonghbloet. Foto van de Amerikaanse fotograaf Charles Overstreet, april 1945 Charles Overstreet Collection

Een verkoold lichaam in de schuur van Gardelegen. Het Amerikaans leger maakte verschillende foto’s om de gruwel van de Duitsers te tonen. Foto van sergeant E.R. Allen, 16 april 1945 National Archives Washington, 531265

22


Duitse burgers uit het naburige Gardelegen werden door de Amerikanen gedwongen om de lijken uit afgebrande schuur te begraven, april 1945. Foto van de Amerikaanse militair Josef Erich von Stroheim National Archives Washington, 208-AA-130F-2

23


9

Geallieerde bommen op

Nordhausen

De meeste gevangenen waren begin april 1945 uit Dora en de bijkampen geĂŤvacueerd. De zieken en gewonden waren ofwel afgemaakt ofwel aan hun lot overgelaten in de ziekenzalen en de Boelckekazerne in Nordhausen.

tiekampgevangenen, die vanuit de Dorakampen naar de Boelckekazerne waren gevoerd. Toen een kleine week later de Amerikanen Nordhausen veroverden, dwongen ze de Duitse bevolking om de lijken uit de Boelckekazerne te begraven, terwijl dit werd gefilmd en gefotografeerd. Dit deden ze altijd bij de ontdekking van een kamp. Hoeveel van de graatmagere gevangenen door de Britse bommen waren omgekomen en hoeveel er al verkommerd waren of werden doodgeschoten door de SS-bewakers, zal voor altijd onbekend blijven.

Op 3 en 4 april 1945 voerden de Britten een luchtaanval uit op Nordhausen. Hoewel dit niet officieel gemeld werd, was het een vergelding voor de V-bommenterreur. Gedurende twee dagen en nachten vielen bijna 2400 tonnen bommen op het historische stadje. Er werden 8800 doden geteld, van wie bijna de helft vrouwen en kinderen. Onder de slachtoffers waren ook 1500 concentra-

De lijken van kampgevangenen in de Boelckekazerne bij de Amerikaanse bevrijding, april 1945 Foto gemaakt door de Amerikaanse militair James M. Myers National Archives Washington, 111-SC-20 34 56-S

24


Oleg Steenbrugge Weerstander Oleg Steenbrugge (°1918) was in februari 1945 vanuit het concentratiekamp Gross-Rosen naar Dora gevoerd en belandde door ziekte in de Boelckekazerne. Hij maakte het bombardement mee: ‘Vliegtuigalarm werd aangekondigd door sirenegeloei. Eenieder moest zijn blok betreden. Een forsig geronk, een gesuis, en daar vielen de eerste bommen met een geweldig gebulder en gekraak op het kamp neer. De grote ijzeren poorten, die ons van de buitenlucht afschermden, werden door de geweldige luchtverplaatsing opengerukt en verbrijzeld. Ruiten rinkelden, branden ontstonden.’ De Gentenaar raakte bedolven onder het puin: ‘Toch leefde ik nog, ademde nog, zeer licht. Wat ik op deze eerste ogenblikken gezien, gevoeld, gepreveld, gedacht en gesmeekt heb is onbeschrijflijk. Was dit het einde? Moest ik na al het lijden, op het laatste bezwijken? Ik dacht aan huis, aan vrouw en kinderen, aan mijn moedertje…’

Twee overlevenden liggen te midden van honderden lijken in de Boelcke-kazerne, 11 april 1945. Foto van de Amerikaanse militair Roberts National Archives Washington, 111-SC-20 34 68-S

25


Een onbekende Belgische overlevende van de hel in de Boelckekazerne, 11 april 1945. Foto gemaakt door Roberts, een Amerikaanse militair National Archives Washington, 111-SC-26 66 79



10

Het einde van Dora Raphaël Algoet (°1902) was een Belgische fotograaf en kwam samen met de Amerikaanse troepen als een van de eersten toe bij het bevrijde kamp Dora. Hij maakte een indringende fotoreportage van onder meer de ziekenzaal en het crematorium. Alle hiernavolgende foto’s zijn gemaakt door Raphaël Algoet kort na de Bevrijding, april 1945.

28


Een van de gevangenen in de ziekenzaal van het hoofdkamp na de Bevrijding Collectie Cegesoma, 95601 Een Duits verpleger en een patiĂŤnt in de ziekenzaal van Dora na de Bevrijding Collectie Cegesoma, 95627 Zwaar zieke gevangenen in een zaaltje van het crematorium in Dora. Ze werden hoogstwaarschijnlijk gebruikt voor medische experimenten. Collectie Cegesoma, 95611 Toegang tot Tunnel B van Mittelwerk, met vooraan de bolvormige reservoirs waarvan er in elke V1 bom twee zaten. Collectie Cegesoma, 95613

29


De bevrijde Belgische gevangene Leopold Van Dijck voor barak 23 in Dora, de barak voor de werkonbekwamen Collectie Cegesoma, 95617



Bibliografie Het boek Dora. 1943-1945 van Brigitte D’Hainaut en Christine Somerhausen (EPO, 1992) is tot heden het enige werk over de Belgen in Dora. Daarnaast is er het ledentijdschrift van de Vriendenkring van Politieke Gevangenen van Dora vzw, waaruit de getuigenis van Pierre Joseph Denis komt (aangevuld met onderzoek door Pieter Serrien en Arthur Denis). Een algemene studie is van de hand van de Franse historicus en oud-gevangene André Sellier: A history of the Dora Camp (Ivan R. Dee, Chicago 2003). De getuigenis van Jan Cools verscheen in Wuustwezel en Loenhout in de Tweede Wereldoorlog van Guido van Wassenhove van de Nationale Strijders Bond afdeling Wuustwezel (Wuustwezel, Drukkerij Flitsgrafiek, 2013). De getuigenis van Tobias Schiff verscheen bij EPO in 1997 onder de titel Terug op de plaats die ik nooit heb verlaten. Het verhaal van François en Roger De Coster verscheen in 2006 bij EPO onder de titel Van Breendonk naar Ellrich-Dora. De getuigenis van Louis Boeckmans werd in 2019 opgetekend door Pieter Serrien en uitgegeven bij Horizon onder de titel De laatste getuige. Het verhaal van Frans Jonghbloet is gereconstrueerd door Pieter Serrien en Marc Jonghbloet. De foto’s van Raphael Algoet liggen opgeslagen in het Cegesoma in Brussel. Oleg Steenbrugge schreef in 1988 zijn herinneringen neer in het boekje Onvergetelijke waarheden. Een uitgebreide bibliografie staat in het boek Elke dag angst (Horizon, 2016) van Pieter Serrien.


Over de auteur Als historicus en auteur publiceert Pieter Serrien over hoe mensen de twee wereldoorlogen hebben ervaren. In 2016 verscheen zijn boek Elke dag angst bij uitgeverij Horizon, waarin de geschiedenis van de V-bommenterreur en het kamp Dora wordt verteld. Op zijn website deelt hij gedetailleerde informatie over het kamp Dora en de V-bom-inslagen in ons land. Voor meer info: www.pieterserrien.be



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.