20250410 3 korte ruimtelijke ontwerp-oefeningen Oer-IJ gebied
Oer-IJ gebied
Ontwerpend onderzoek vanuit het bodem- en watersysteem
3 korte ruimtelijke ontwerp-oefeningen
Onderzoek op eigen initiatief; dit document maakt geen onderdeel uit van de opdracht vanuit de MRA en de documenten deel A en B van "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied; verkenning vanuit het bodem- en watersysteem"
Foto: Tom Kisjes
Ontwerpend onderzoeksteam:
MORE landscape:
Hanneke Kijne
VE-R:
Berrie van Elderen
Josje Hoefsloot
Senna Koning
Remco Rolvink
Hydrologic:
Ruben Boelens
Hanna Berghuis
Janneke de Graaf
Afbeeldingen zonder bronvermelding zijn gemaakt door VE-R foto op de voorkant: Tom Kisjes
Maart 2025
Intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot uitgaven
Klankbordgroep:
Kim Cohen (Universiteit Utrecht)
Peter Vos (Deltares)
Menne Kosian (RCE)
Onderzoek op eigen initiatief; dit document maakt geen onderdeel uit van de opdracht vanuit de MRA en de documenten deel A en B van "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied; verkenning vanuit het bodem- en watersysteem"
Alle intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de inhoud, waaronder tekst, geluid en/of beeld, van deze uitgave berusten bij het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic en/of haar licentiegevers, tenzij anders vermeld. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic en/of haar licentiegevers, is het niet toegestaan om enige inhoud openbaar te maken en/of te verveelvoudigen. (Voor zover openbaarmaking en/ of verveelvoudiging is toegestaan, moet steeds de bron worden vermeld indien dit wettelijk of contractueel verplicht is. Commercieel of onrechtmatig gebruik van enige inhoud van deze uitgave is niet toegestaan.)
Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic heeft haar uiterste best gedaan om rechthebbenden van de inhoud, waaronder tekst, geluid en/of beeld, van deze uitgave te achterhalen. Indien u (mede)rechthebbende bent op enige inhoud en voor het gebruik daarvan niet als (mede)rechthebbende bent genoemd of daarvoor geen toestemming hebt verleend waar die wel vereist was, verzoeken wij u onmiddellijk contact op te nemen via info@morelandscape.nl.
Disclaimer ten aanzien van uitgaven
Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic heeft uiterste zorg besteed aan de inhoud van deze uitgave. Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic wijst echter iedere vorm van aansprakelijkheid af voor onvolkomenheden of onjuistheden ten aanzien van de inhoud van de uitgave. Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic behoudt zich het recht voor de inhoud van de uitgave te wijzigen zonder dit vooraf aan te kondigen.
Afhankelijkheid van extern oppervlakte water toevoer in droge periodes blz. 14
Voorwoord:
Ontwerpend onderzoek dat in dit document wordt getoond is op eigen initiatief gedaan; parallel aan de opdracht vanuit het MRA voor "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied; Verkenning vanuit het bodem- en watersysteem". Dit document is daarom ook geen onderdeel van de documententreeks behorende bij dat project, met de documenten "Deel A: Analyse huidige landschap, ruimteclaims en adviezen", en "Deel B: Achtergronddocument: inventarisatie voor analyse huidige landschap en beleid/plannen". De informatie en kennis die het ontwerpteam heeft opgedaan en voortkomt uit het project "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied; Verkenning vanuit het bodem- en watersysteem" is door het ontwerpteam gebruikt voor het ontwerpend onderzoek van deze korte ruimtelijke ontwerp-oefeningen, maar dit document is leesbaar en begrijpelijk zonder de documenten "Deel A" en "Deel B".
Dit document bevat 3 korte ruimtelijke ontwerp-oefeningen; op de kleine en lokale schaal (S), op de iets grotere gebiedsschaal (M) en op de regionale schaal (L). Elk ontwerpend onderzoek heeft dezelfde opbouw; met een analyse van het huidige landschap en haar opgaven, en daarna wordt het resultaat getoond van het ontwerpend onderzoek naar mogelijke ruimtelijke interventies om het landschap klimaatadaptief te ontwikkelen.
De eerste ruimtelijke ontwerp-oefening gaat over mogelijke ruimtelijke interventies in de Assendelver Veenpolder, en is ook opgenomen in het document "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied; verkenning vanuit het bodem- en watersysteem, deel A: Analyse huidige landschap, ruimteclaims en adviezen". In deze ruimtelijke ontwerp-oefening voor de Assendelver Veenpolder worden vooral op de lokale schaal principes benoemd waardoor de polder klimaatadaptief kan worden.
De tweede korte ruimtelijke ontwerp-oefening richt zich op de Houtrakpolder; waar momenteel verschillende conflicterende ruimteclaims op zijn geprojecteerd. Binnen deze oefening wordt onderzoek gedaan naar 2 afzonderlijke opgaven: allereerst het klimaatadaptief maken van dit gebied, maar daarna ook een mogelijke denkrichting voor het omgaan met de conflicterende ruimteclaims in dit gebied.
De derde korte ruimtelijke ontwerp-oefening is ontwerpend onderzoek op de regionale schaal, en vormt een eerste mogelijke denkrichting voor 1 van de meest urgente en evidente ruimtelijke opgaven in het Oer-IJ gebied: om dit gebied minder afhankelijk te maken van externe toevoer van zoet oppervlake water ten tijde van droogte.
De Assendelver Veenpolder is een laaggelegen veenrestvlakte, gevormd door turfwinning en veenoxidatie. Begin 19e eeuw werd hier turf gewonnen, tegen 1845 was een meer ontstaan, waarop men besloot tot drooglegging. Ten behoeve van modern agrarisch gebruik werden eind 19e eeuw ruilverkavelingen uitgevoerd, en werd het polderpeil verlaagd met 70 cm. Veel sloten verdwenen door perceelsamenvoeging.
Landschapstype: veenrestvlakte
De Assendelver Veenpolder is een polder die ten opzichte van de omgeving veel dieper ligt. Dit zorgt er voor dat er veel water naar dit dieper liggende gebied stroomt. Dat levert, samen met de wens om het niet onder water te laten lopen, een continue opgave voor bemaling op.
Door het lage grondwaterpeil heeft de Assendelver veenpolder te maken met relatief veel bodemdaling. Het verschil tussen maaiveld en boezempeil wordt zo steeds groter. Het verschil met de zeespiegel wordt als gevolg van zeespiegelstijging nog weer groter.
Korte ruimtelijke ontwerp-oefening: Assendelver Veenpolder in dit korte ontwerpend onderzoek van de Assendelver Veenpolder wordt ingegaan op de situatie dat, los van eventuele nieuwe ruimteclaims, het bodem- en watersysteem hier achteruit gaat. De analyse hierboven laat dat goed zien. De sponswerking van het gebied is geminimaliseerd, en is steeds minder goed in staat om de hogere weersextremen als gevolg van klimaatverandering te bufferen. Het is daardoor nodig geworden steeds meer technologische middelen in te zetten om het huidige landgebruik te accomoderen. Deze problemen zullen niet vanzelf verdwijnen. Het is dus nodig om in te grijpen om het bodem- en watersysteem klimaatbestendig te maken (stap 1 in het schema op de pagina hiernaast). Dit wordt op de pagina's hierna geïllustreerd door het inzetten van een aantal mogelijke maatregelen (zoals benoemd in hoofdstuk 4 van "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied" deel A) die gebruikt kunnen worden om het systeem weer klimaatbestendig te maken.
Diepe polder (ca -3 NAP)
40-100 cm bodemdaling in 2100
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Er vindt relatief veel verzilting plaats
Door de lage ligging en laag grondwaterpeil heeft de Assendelver Veenpolder ook te maken met relatief veel verzilting. Mede als gevolg van in diepere grondlagen aanwezig zout uit de tijd dat dit gebied nog getijden kende. Dit vergroot weer de vraag naar zoetwater om de polder door te spoelen.
Risicovolle korte
termijn Ruimtelijke
Ordening
Transitie
Robuuste lange
termijn Ruimtelijke
Ordening
Interventies / Maatregelen om huidig systeem weer robuust te maken
Programma / wensen met potentieel negatieve impact
Met gemalen wordt het water uit de polder afgevoerd naar de boezem in tijden van wateroverschot. In tijden van droogte wordt zoet water aangevoerd via de boezem om de polder door te spoelen.
De peilfluctuatie in het gebied is minimaal, om tegemoet te komen aan het huidige landgebruik.
Schade in
» Euro’s,
» Kwaliteit
» Biodiversiteit
» Materieel
Integratie. Inpassing zonder schade op bodem en water
Robuust nieuw landschapstype
Het huidig gebruik van de Assendelver Veenpolder als veenweide voor de veeteelt, stelt een aantal eisen met betrekking tot drooglegging en zoutgehalte. Door dat gebruik worden de opgaven om aan die eisen te voldoen steeds groter. Immers, door de drooglegging zakt de bodem verder en wordt het water steeds zilter. Daardoor moet steeds meer bemalen worden en moet steeds meer zoetwater gebruikt worden om de polder door te spoelen.
Huidig gebruik is landbouw
Huidig waterpeil -4 tot -4.5, sluis 'Nauerna’ aanwezig
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Assendelver Veenpolder
Het huidige systeem is niet klimaatbestendig en loopt tegen haar grenzen aan. Het watersysteem in de Assendelver Veenpolder wordt gekenmerkt door intensieve ontwatering, waarbij grote drooglegging en kleine peilfluctuaties gehanteerd worden. De dalende bodem wordt zwaar belast door bemesting en zware machines. De polder loost water op de hoger gelegen boezem, die afvoert naar het Noordzeekanaal of IJsselmeer. Diep grondwater stroomt naar de Assendelver Veenpolder, die het laagst ligt en waar dus relatief veel kwel optreedt, verzilt door oude getijdesedimenten.
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Interventies / Maatregelen om huidig systeem weer robuust te maken
Bodem- en watersysteem verbeteren Assendelver Veenpolder Door de waterstand in de Assendelver Veenpolder te verhogen, neemt de kwel uit omliggende gebieden af. Door veenoxidatie te beperken, wordt ook in de omliggende gebieden het water beter vastgehouden. Dit kan op verschillende manieren, waaronder de meer technische als onderwaterdrainage en infiltratiegreppels. Het hanteren van hogere waterstanden vraagt om een andere, extensievere vorm van landbouw.
Daarnaast is het essentieel om zoet water in de laagste delen van het gebied vast te houden voor piekberging, zodat het later kan worden gebruikt om verdroging tegen te gaan.
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Korte ruimtelijke ontwerp-oefening 2: Houtrakpolder analyse huidige landschap
Landschapstype: klei; droogmakerij en kreek
De Houtrakpolder is een laaggelegen kleipolder, een overblijfsel van het Oer-IJ dat later is drooggelegd. In de ondergrond zijn nog resten van kreken en veen te vinden.
De Houtrakpolder is een polder die ten opzichte van de omgeving veel dieper ligt, en daardoor veel kwel aantrekt.
Door de inrichting van het gebied met natuur en het hanteren van een flexibel waterpeil is de bodemdaling relatief beperkt.
In dit ontwerpend onderzoek van de Houtrakpolder spelen vergelijkbare drukfactoren als in de eerste korte ruimtelijke ontwerp-oefening. Ook hier is het, los van eventuele nieuwe ruimteclaims, nodig om in te grijpen in het systeem om het weer klimaatrobuust te maken (stap 1 in het schema op de pagina hiernaast). Het grote verschil met veel andere plekken in het Oer-IJ gebied, is dat er naast de problematiek van de verschillende processen (de 'drukfactoren'), er ook veel nieuwe ruimteclaims afkomen op het gebied. Deze korte ruimtelijke ontwerp oefening laat zien hoe, vanuit het perspectief van het bodem- en watersysteem, argumenten gevonden kunnen worden die meegewogen kunnen worden in een integrale benadering (stap 2 in het schema op de pagina hiernaast). Het is verleidelijk om de laatste tekening in dit korte ontwerpende onderzoek te zien als een ontwerpvoorstel. Dat is het niet. Het laat zien wat een mogelijke uitkomst is wanneer uitsluitend vanuit het bodem- en watersysteem wordt geredeneerd. Uiteraard zijn er ook andere argumenten om nieuwe initiatieven in een gebied te laten landen, zoals bijvoorbeeld de nabijheid van netwerken, de beschermde status, geld, of aanliggende functies etc.
Het tijdens een werksessie bij elkaar brengen van betrokkenen bij de planvorming rond de Houtrakpolder en het delen van kennis en kaartbeelden leverde direct nieuwe inzichten op. Het onderzoek naar ruimteclaims en het landschap resulteerde meteen in concrete toepassingen: tijdens een werksessie met betrokkenen werden kaartbeelden meegenomen naar een bestuurlijk overleg om de inzichten verder te delen.
Diepe polder (ca -3m NAP)
3-10 cm bodemdaling in 2100
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Er vindt relatief veel verzoeting plaats
Dit kaartbeeld laat de verandering van de verzilting in het grondwater zien ten opzichte van het huidige niveau met 1m zeespiegelstijging binnen het KNMI klimaatscenario (Hoog, 2100). Hoewel deze kaart aangeeft dat er op termijn sprake is van verzoeting, heeft Staatsbosbeheer geconstateerd dat de loofbomen in het gebied hinder ondervinden van verzilting. Tegelijkertijd levert dit brakke milieu interessante natuurwaarden op.
Huidige waterpeil -4 tot -4,5 gemaal 'Houtrakpolder' aanwezig
Overtollig water wordt direct uitgemalen op het Noordzeekanaal. Dit kanaal ligt zo veel hoger dat de Houtrakpolder veel kwel uit het Noordzeekanaal aantrekt, met een relatief hoge zoutvracht
Risicovolle korte termijn Ruimtelijke Ordening
Robuuste lange termijn Ruimtelijke Ordening Transitie
Interventies / Maatregelen om huidig systeem weer robuust te maken
Schade in
» Euro’s,
» Kwaliteit
» Biodiversiteit
» Materieel
2
Een deel van de voormalige Oer-IJ geul is hersteld, en een deel van de polder is ingericht als brak natuurgebied.
Programma / wensen met potentieel negatieve impact
Integratie. Inpassing zonder schade op bodem en water
Robuust nieuw landschapstype
"Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Bron:
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Huidige gebruik is hoofdzakelijk natuur (Staatsbosbeheer)
Het watersysteem in het kleigebied van het Oer-IJ heeft oppervlaktewaterpeilen die volledig kunstmatig in stand worden gehouden, met een kleine drooglegging en wateraanvoer vanuit de boezem onder vrij verval. Afvoer gebeurt via gemalen. Er is beperkte infiltratie op locaties met klei- en veenlagen in de ondergrond. De landbouw in de polders vraagt minimale peilfluctuaties. Bemesting en gebruik van bestrijdingsmiddelen leiden tot verontreiniging van het water. Het gebruik van zware machines zorgt voor verdichting van de bodem.
In de Houtrakpolder is de oorspronkelijke Oer-IJ geul, gevuld met venig baggersediment, voor een deel als plas-dras moerasgebied ingericht, met zowel meanderende als rechtlijnige watergangen. Sterke kwel vanuit het Noordzeekanaal zorgt voor licht verzilt grond- en oppervlaktewater, wat invloed heeft op de vegetatie. De landbouw is in de Houtrakpolder inmiddels extensief, wat de belasting op het huidige bodem- en watersysteem minder groot maakt.
Toch zijn, los van alle ruimteclaims, nu al ingrepen denkbaar om de 'spons' verder te vergroten en het gebied nog klimaatbestendiger te maken.
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Om het bodem- en watersysteem in de Houtrakpolder robuuster te maken, zijn maatregelen nodig. Met het vergroten van de sponswerking ontstaat een grotere waterbeschikbaarheid in droge periodes. Door het landgebruik aan te passen, kan het toegestane waterpeil worden verruimd, wat meer ruimte biedt voor waterberging.
De diepe Houtrak polder trekt veel kwel aan, onder andere uit het Noordzeekanaal, waarna dit water via gemalen wordt teruggepompt. Een hoger waterpeil en (regen)
water vasthouden in de polder kan het systeem natuurlijker maken. In omliggende gebieden kan het gebied worden vernat (met een aanpassing van het landgebruik) en kan water lokaal worden vastgehouden. Vegetatie kan helpen de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren.
In vervolg op het huidige gebruik kan brakke natuur nog meer worden geaccommodeerd, wat ingrepen elders wellicht kan ontlasten.
vernatten en aanpassen landbouw
Interventies / Maatregelen om huidig systeem weer robuust te maken
voor toe te voegen nieuw programma
De Houtrakpolder staat centraal in een discussie over het toekomstige landgebruik. De polder is gereserveerd als uitbreidingsruimte voor de Amsterdamse haven. Ook is het een zoekgebied voor waterberging binnen de regio rond het Noordzeekanaal. Daarnaast speelt de bovenregionale energie-infrastructuur een rol in de plannen voor het Noordzeekanaalgebied. Er is 60 tot 350 hectare nodig voor de overslag van waterstof, productie van groene brandstoffen en uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk (380 KV-station). Dit vergroot de druk op beschikbare ruimte, ook omdat gemeenten bedrijventerreinen steeds vaker transformeren tot woonwijken.
In het gebied rondom de hoofdwaterinfrastructuur van het AmsterdamRijnkanaal en Noordzeekanaal is rond de 1500 voetbalvelden aan piekwaterberging nodig. De diepe, verzilte Houtrakpolder kan in een derde van deze behoefte voorzien. De waterberging zou mogelijk gecombineerd kunnen worden met ecologische versterking.
De Amsterdamse haven wil de optie voor uitbreiding niet opgeven. Mocht de polder als havenuitbreiding behouden blijven, dan moet elders in de regio een alternatief waterbergingsgebied worden gevonden.
Staatsbosbeheer speelt in op de huidige lokale omstandigheden door brakke natuur te ontwikkelen in het gebied tussen de Middentocht en het Noordzeekanaal. De wens is oude geulstromen te herstellen en een flexibeler watepeil te hanteren. Het gebied wordt natuurlijk ingericht met als doel een brak leefmilieu.
Daarnaast vervult de Houtrakpolder nu ook een functie in het verbinden van verschillende watersystemen. Bij het nadenken over nieuwe functies moet ook deze functie meegewogen worden.
De ruimte is te klein om in alle wensen te voorzien.
ruimteclaims in gewenst oppervlakte:
Programma / wensen met potentieel negatieve impact Integratie. Inpassing zonder schade op bodem en water
Piekwaterberging: 10 miljoen m3 rond het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal. Dat staat gelijk aan 1000 hectare (ongeveer 1500 voetbalvelden) met een waterdiepte van één meter.
Havenuitbreiding
Mogelijke ontwikkeling Houtrakpolder In stap 1 is gezocht naar maatregelen die de sponswerking van het gebied kunnen vergroten. Nu is het in stap 2 zaak om voor de ruimteclaims, die niet allemaal een plek kunnen krijgen in het gebied, een goede afweging te maken. Een redenering vanuit het perspectief van het bodem- en watersysteem biedt inzicht in keuzes die op de lange termijn klimaatbestendig zijn. Voor de nu genoemde ruimtelijke wensen geldt:
Geschikt: Piekwaterberging
• Laaggelegen gebied dat geschikt is voor wateropslag.
• Mogelijkheid om zoet water te hergebruiken, bijvoorbeeld voor landbouw tijdens droge periodes.
• Mogelijkheid om brakke natuur te ontwikkelen
• Kan piekwater opvangen en zo overstromingen in aangrenzende gebieden helpen voorkomen.
Ongeschikt: Hoogspannings- / 380 KV-station
• Slappe bodem, minder geschikt voor grote gebouwde volumes.
• Laaggelegen, dus overstromingsgevoelig en dus ongeschikt voor cruciale infrastructuur.
• Belangrijke verbinding in watersysteem, dus risico op blokkade bij bouw groot gebouwd volume in die verbinding.
• Hoogspannings / KV-station kan beter worden gerealiseerd op hoger gelegen gebieden, met opgespoten zand, waarbij de ruimte in de havenbekkens wordt benut.
Ongeschikt: Havenuitbreiding
• Ongeschikte bodem: laaggelegen en geen zandige ondergrond.
• Overstromingsgevoelig gebied, wat extra risico’s met zich meebrengt voor haveninfrastructuur. Bouwgrond moet dan opgehoogd worden.
• Door het uit het watersysteem halen van dit gebied wordt de druk op de omliggende gebieden qua waterberging en -overlast vergroot.
Met deze benadering kan een bijdrage geleverd worden aan de afweging welke functies een plek moeten krijgen in de Houtrakpolder. Vanuit het bodem- en watersysteem geredeneerd zou gekozen moeten worden voor piekwaterberging aan het hoofdwatersysteem.
Belangrijk is om hierbij op te merken dat er ook eisen aan de nieuwe functie moeten worden gesteld, ook weer vanuit het bodem- en watersysteem. Zo kan de piekwaterberging zeker een bijdrage leveren aan ecologie en biodiversiteit, maar kan en mag het gebied geen beschermde status krijgen voor één type natuur dat afhankelijk is van een bepaald waterpeil. Om het gebied geschikt te maken voor piekwaterberging moet het én droog kunnen zijn, én onder water kunnen lopen. Een dynamisch peil dus, dat grotere fluctuaties toestaat.
Afweging vanuit een bodem- en watersysteem ontwikkeling: zoeklocatie piekwaterberging met watertoevoer vanuit gemalen aan watergang die direct verbonden is met het hoofdwatersysteem
(Noordzeekanaal)
Afweging vanuit een bodemen watersysteem ontwikkeling: mogelijke zoeklocatie
Hoogspannings- / 380 KV station
Korte ruimtelijke ontwerp-oefening 3: Afhankelijkheid van externe toevoer oppervlaktewater
in droge periodes
Waterbalans kaart op hoofdlijnen
Schermerboezem
Rijnlandse Boezem
Boezem gemaal
Polder gemaal
Heersende water richting boezem
IJsselmeer (Markermeer); in verbinding met hoofd water systeem
Noordzee kanaal is brak water
Rijnlandse Boezem (zuidzijde) heeft groter probleem
analyse, proces en opgave Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A
Korte ruimtelijke onwerp-oefening 3: afhankelijkheid verminderen van externe toevoer van oppervlaktewater in droge periodes Momenteel zijn natuur- en landbouwgebieden in het Oer-IJ gebied tijdens lange zomerse droge periodes afhankelijk van de toevoer van zoetwater vanuit het IJsselmeer; waarbij de verwachting is dat het IJsselmeer op korte termijn (vóór 2050) niet meer kan voldoen aan de toenemende zoetwatervraag.
Inschatting voor het Oer-IJ gebied is dat ongeveer 20-25% van het gebied met een waterlaag van 40 cm diepte nodig is om een droge periode van 2 weken te kunnen overbruggen Voor het voldoen aan dit benodigde volume aan water, maar het verminderen van de huidige afhankelijkheid van extern oppervlakte water vanuit het IJsselmeer, zijn er verschillende denkrichtingen mogelijk, op verschillende ruimtelijke schaalniveaus. Op landelijke schaal zou de verhouding in de verdeling tussen water voor de Waal (nu grofweg 2/3) en Pannerdens kanaal (nu grofweg 1/3) bij Lobith in zoet oppervlaktewater aangepast kunnen worden zodat ook in droge periodes genoeg aanvoer is vanuit het rivierenstelsel. Op bovenregionale schaal zou er meer zoetwater vastgehouden kunnen worden in bestaand oppervlaktewater zoals het IJsselmeer en Markermeer, of op regionale schaal in het Alkmaardermeer door daar een hoger en flexibel waterpeil in te voeren, of er zou nieuw oppervlaktewater aangelegd kunnen worden op de regionale schaal. Ook op lokale schaal zijn er binnen het bestaande landschap mogelijkheden om zoetwater op te vangen, te bergen en te gebruiken in droge periodes. Denk daarbij bijvoorbeeld aan wadi's, buffervijvers of ondergronds bufferen.
De hier getoonde korte ruimtelijke ontwerp-oefening is een beperkt onderzoek naar een mogelijke denkrichting voor het aanleggen van nieuw oppervlaktewater binnen het Oer-IJ gebied op de regionale schaal, uitgaande van een robuust bodem- en watersysteem, en binnen het bestaande gecontroleerde watersysteem.
Wat hier getoond wordt is verre van een ontwerp voorstel. Dit korte ontwerpend onderzoek levert inzicht in een mogelijke gedachtengang om vanuit het bodem- en watersysteem te onderzoeken hoe op regionale schaal grootschalig oppervlaktewater toegevoegd zou kunnen worden, om de afhankelijkheid van het Oer-IJ gebied van externe toevoer van oppervlaktewater te verminderen. Voor een goede afweging van mogelijke interventies is er meer inzicht nodig in de consequenties voor het bodem- en watersysteem op verschillende schaalniveaus en in de ruimtelijke en economische consequenties. En waarschijnlijk zullen ook hier interventies op meerdere schalen tegelijkertijd nodig zijn.
Daarnaast zullen deze voorstellen voor meer zoetwater-voorraad in het Oer-IJ gebied afgewogen moeten worden tegen andere mogelijke interventies, zoals de misschien meer ingrijpende optie van aanpassing van het huidige lokale landgebruik (bijvoorbeeld zoals getoond in de oefening voor de Assendelver Veenpolder) zodat het Oer-IJ gebied beter bestand is tegen langere drogere periodes (met andere, op langere droge periodes gebaseerde landbouw en natuur) zodat de zoetwatervraag in het gebied vermindert.
Schematische/indicatieve weergave van waterbalanscomponenten in het Oer-IJ gebied systeem:
Afvoer (indicatief):
Aanvoer: Afvoer
Normale situatie
Aanvoer (indicatief):
Droge situatie
Bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
3 korte ruimtelijke ontwerp-oefeningen Oer-IJ gebied MORE
Alle afbeeldingen in deze rij (behalve 'dijken en polders': bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel A Afbeelding dijken en polders: bron: "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied", deel B
Klei
bodem- en watertypologie:
Vlakte van getijafzettingen
Voor het aanleggen van nieuw oppervlaktewater is de klei landschapstypologie op het eerste gezicht het handigst; hier wordt makkelijk water vastgehouden en is water opzetten niet schadelijk voor de bodem. Als subcategorie zijn de 'droogmakerij' of 'vlakte van getij afzetting' voorstelbaar, als afgesloten watersysteem met een bestaande ruimtelijke begrenzing (dijk), om te voorkomen dat er grote ruimtelijke ingrepen nodig zijn.
Klei
Kreken en prielen
hoogtes:
Voor wat betreft de positie qua hoogteligging; de ambitie is om het nieuwe oppervlakte water onder natuurlijk verval naar het lokale watersysteem te laten stromen.
Vlakte van getijafzettingen
Kreekruggen
Droogmakerijen
Kreken en prielen
Kreekruggen
boezemgebieden:
Het zou mooi zijn om met deze nieuwe ruimtelijke interventie beide boezemgebieden te bedienen, met de juiste afstroom richting.
dijken en polders:
Voor nieuwe oppervlaktewater-gebieden wordt gekeken naar bestaande door dijken begrensde landschappelijke eenheden, om te voorkomen dat lange lengtes nieuwe dijklichamen aangelegd zouden moeten worden.
peilvlakken: Het nieuwe oppervlakte water zou het bestaande systeem van waterpeilen niet te veel moeten verstoren, vandaar dat gezocht is naar momenteel al bestaande verbonden peilvlakken die niet teveel in hoogte verschillen.
mogelijke gebieden binnen bodem- en watertypologieën mogelijke gebieden binnen bestaande peilvlakken
mogelijke gebieden geprojecteerd op huidig landgebruik
Ingetekend is een zone aan afgebakende gebieden die mogelijk ingezet zouden kunnen worden als gebied voor nieuw oppervlaktewater door hier water op te vangen en te bergen, en vervolgens in droge periodes naar lager liggende landbouw en natuurgebieden te laten stroomen. Dit zijn door bestaande dijken begrensde eenheden die momenteel binnen het huidige watersysteem met elkaar verbonden zijn, met peilvlakken die verlopen van -4/-3,3 NAP naar -1,5 / -1 NAP.
Al is dit idee (oa vanwege de beperkte gegevens) niet bruikbaar als concreet voorstel, het kan wel dienen als mogelijke denkrichting. Verder onderzoek naar het bestaande en mogelijk toekomstig watersysteem is bij het doordenken van het idee nodig; hoe gaat dit nieuwe oppervlaktewatergebied werken; is dit een nieuwe tussenboezem met 1 waterpeil, of zijn het met elkaar verbonden oppervlaktes met verschillende waterpeilen? Ook zou verder
onderzocht moeten worden wat de gevolgen zijn voor het bodem- en watersysteem op naastliggende gebieden door deze ingreep, voordat dit overwogen zou kunnen worden als mogelijkheid. Daarnaast zouden adviezen 5 en 6 gevolgd moeten worden uit het document "Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied" deel A: onderzoek mogelijke oplossingen op meerdere schalen en binnen verschillende tijdsfases.
Vervolgens zouden afwegingen gemaakt moeten worden vanuit het huidige watersysteem en het landgebruik; met mogelijke consequenties voor de beschermde gebieden (natuur/cultureel erfgoed), de hoogtes van de bestaande dijken (hoe hoog zou het waterpeil kunnen zijn?), de huidige afvoersysteem-beperkingen (hoeveel water kan erdoor stromen?) en natuurlijk de economische afwegingen ten opzichte van het huidige grondgebruik.