20250318 Klimaatbestendig Oer-IJ gebied deel B MORE landscape : VE-R : Hydrologic

Page 1


Klimaatbestendig landschap Oer-IJ gebied

Verkenning vanuit het bodem- en watersysteem Deel B; Achtergrond document: inventarisatie voor analyse huidige landschap en beleid/plannen

Foto: Tom Kisjes

Onderzoeksteam:

MORE landscape:

Hanneke Kijne

VE-R:

Berrie van Elderen

Josje Hoefsloot

Senna Koning

Remco Rolvink

Hydrologic:

Ruben Boelens

Hanna Berghuis

Janneke de Graaf

Afbeeldingen zonder bronvermelding zijn gemaakt door VE-R foto op de voorkant: Tom Kisjes

Maart 2025

Intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot uitgaven

Klankbordgroep:

Kim Cohen (Universiteit Utrecht)

Peter Vos (Deltares)

Menne Kosian (RCE)

In opdracht van:

Metropoolregio Amsterdam

Birte Querl en Marijke Ruitenbeek

Alle intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de inhoud, waaronder tekst, geluid en/of beeld, van deze uitgave berusten bij het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic en/of haar licentiegevers, tenzij anders vermeld. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic en/of haar licentiegevers, is het niet toegestaan om enige inhoud openbaar te maken en/of te verveelvoudigen. (Voor zover openbaarmaking en/ of verveelvoudiging is toegestaan, moet steeds de bron worden vermeld indien dit wettelijk of contractueel verplicht is. Commercieel of onrechtmatig gebruik van enige inhoud van deze uitgave is niet toegestaan.)

Inspanningsverplichting achterhalen rechthebbenden

Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic heeft haar uiterste best gedaan om rechthebbenden van de inhoud, waaronder tekst, geluid en/of beeld, van deze uitgave te achterhalen. Indien u (mede)rechthebbende bent op enige inhoud en voor het gebruik daarvan niet als (mede)rechthebbende bent genoemd of daarvoor geen toestemming hebt verleend waar die wel vereist was, verzoeken wij u onmiddellijk contact op te nemen via info@morelandscape.nl.

Disclaimer ten aanzien van uitgaven

Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic heeft uiterste zorg besteed aan de inhoud van deze uitgave. Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic wijst echter iedere vorm van aansprakelijkheid af voor onvolkomenheden of onjuistheden ten aanzien van de inhoud van de uitgave. Het team van MORE landscape / VE-R / Hydrologic behoudt zich het recht voor de inhoud van de uitgave te wijzigen zonder dit vooraf aan te kondigen.

Hoofdstuk 1 Achtergrondinformatie voor analyse huidige landschap, voorspellingen en trends blz. 5

Hoofdstuk 2 Achtergrondinformatie voor analyse huidig beleid en plannen Oer-IJ gebied blz. 61

Voorwoord:

Deel A van dit onderzoek over het Oer-IJ gebied laat de analyse zien van het huidige landschap, het beleid en de plannen, en de mogelijke ruimtelijke interventies, om vervolgens adviezen te benoemen om bodem, water en landschap een volwaardige plek te geven in de afwegingen bij ruimtelijke ontwikkelingen keuzes in een klimaatbestendig landschap.

In dit tweede deel (deel B) van de documentatie van dit onderzoek, is de achterliggende informatie verzameld die gebruikt is bij de analyses die getoond worden in Deel A. In het verzamelen van deze informatie is veel tijd en energie gestoken, en voor eventuele vervolg onderzoeken of voor gebruik bij andere onderzoeken voor het Oer-IJ gebied, leek het ons goed en nuttig om deze informatie te bundelen en als achtergrond document toe te voegen aan Deel A. Dit deel B is niet bedoeld als zelfstandig bruikbaar document, maar alleen bedoeld als onderbouwing, als achtergrond informatie bij Deel A van dit project. Niet alle door ons verzamelde informatie is direct gebruikt voor het opmaken van de definitieve analyse zoals in Deel A opgenomen. Desondanks hebben we besloten om een aantal van deze onderdelen of thema’s toch op te nemen in dit deel B.

Dit document is opgebouwd uit 2 delen: Hoofdstuk 1 bevat de achtergrond informatie die verzameld is voor de analyse van het huidige landschap, aangevuld met voorspellingen en trends van processen in het huidige landschap. Als basis voor een groot aantal kaartbeelden worden kaarten uit de klimaateffectatlas en het ‘Landelijk Hydrologisch Model’ gebruikt. In de klimaateffectatlas zijn kaarten opgenomen die laten zien hoe Nederland verandert als gevolg van klimaatverandering (trends). De kaarten in de klimaateffectatlas zijn voor een groot deel gebasseerd op de KNMI’14 klimaatscenario’s. Het ‘Landelijk Hydrologisch Model’ is een integraal grondwater en oppervlaktewater model van heel Nederland, ontwikkeld door Deltares, en wordt gebruikt in vele studies van o.a. het Deltaprogramma Zoetwater.

De hier gegeven informatie is niet volledig; om een nog completer beeld te krijgen van het huidige landschap zou inzicht dmv kaartbeelden in de volgende onderdelen ook belangrijk zijn: jaarlijkse neerslag, verdamping, en hoeveelheid fosfaat en Pfas/Pfos, etc.

Voor een nog beter beeld vwb de inschatting van veranderingen in de toekomst in dit landschap zou het goed zijn meer inzicht te hebben in de bandbreedte van onzekerheid die er in de klimaatscenario’s KNMI’23 zitten. Dit kan grote implicaties hebben voor hoe het systeem zich daadwerkelijk gaat ontwikkelen in de toekomst.

Hoofdstuk 2 toont de verzamelde achtergrond informatie die gebruikt is voor de analyse van de huidige beleid en plannen voor het Oer-IJ gebied. Informatie hiervoor komt uit vastgesteld beleid en andere plannen, zoals benoemd in de bronvermeldingen.

Hoofdstuk 1

Achtergrondinformatie voor analyse

huidige landschap, voorspellingen en trend

Foto: Tom Kisjes

Paleogeografische ontwikkeling

9.000 v. Chr Het klimaat warmt op

5.500 v. Chr Het water stijgt

2.750 v. Chr De kustlijn sluit zich

1.500 v. Chr Nederland raakt overveend

250 v. Chr Wisselend getij Bron: RCE; paleogeografische kaarten

800 na Chr De zee is terug

1.250 n. Chr Kwelders en rivieren worden bedijkt

1.500 n. Chr De mens maakt het landschap

1.850 n. Chr De menselijke ‘natuur’

2.000 n. Chr Een door de mens geschapen land

Bron: RCE; paleogeografische kaarten

100 Strandwallen zorgen voor afsluiting getijdenwerking, afwatering richting Zuiderzee

• Rond 200 v.Chr. verloor het Oer-IJ zijn westelijke verbinding met de Noordzee toen de strandwallen van de monding samensmolten tot een doorlopende barrière waardoor de getijdenactiviteit stopte. De aansluiting met de Zuiderzee bleef, en werd de nieuwe natuurlijke afwateringsrichting.

• Door de langere afwateringsroute rees het grondwaterniveau in de zoute moerasige gebieden van Uitgeester- en Heemskerkesbroek en Assendelverpolders.

• Na 250 n.Chr. begon grootschalige veenvorming in het Oer-IJ-gebied, achter een verbredende duinengordel. Hierdoor verlieten mensen het gebied aan het eind van de derde eeuw na Chr.

1575 veenwinning en afwateringsproblemen

• De veenvorming ging door tot in de Vroege Middeleeuwen. Nederzettingen uit deze periode zijn ook gevonden op hogere zandgebieden in het PWN-duingebied.

• In de elfde eeuw begon men met veenwinning. Tegen 1450 was het oppervlak zo laag dat afwateringsproblemen ontstonden.

• Langs veenstromen zoals de Wormerveen-rivier begonnen in de late middeleeuwen veenplassen te ontstaan. Door oevererosie, veroorzaakt door golven, en intensieve veenafgraving door mensen, breidden veel van deze plassen zich snel uit. Ook het veen langs de randen van het diepe Oer-IJ kanaal begon te eroderen.

• Intussen verbreedde het kustduingebied. Perioden van lokale zandverstuiving droegen bij aan de vorming van de oudere duinen.

1830 grootschalige ontginning, inklinking, oxidatie: verlaging maaiveld, en dijken & molens

• Tussen 950 en 1800 n.Chr. werd het veengebied van de Zaanstreek op grote schaal ontgonnen, wat leidde tot inklinking en oxidatie van het veen en overstromingen.

• Voortdurende ontwatering verlaagde het maaiveld van de resterende veengebieden verder, tot ze rond of onder het 0 NAP-niveau kwamen te liggen. Hierdoor stond het open water van het IJ-meer bij vloed hoger dan het veenoppervlak. Dijken waren nodig om overstromingen te beheersen, maar die braken herhaaldelijk.

• Het spuien van overtollig water tijdens eb om de polders droog te houden werd steeds moeilijker naarmate het verschil tussen polderniveau en open water, zoals het IJ-meer, groter werd. Vanaf de 17e eeuw moesten windmolens worden ingezet.

• Deze speelden ook een cruciale rol bij de drooglegging van veenplassen zoals de Wormer.

Bron: Stichting Oer-IJ, 100 na Chr.
Bron: Jan van Jagen, uitgave Yntema en Tieboel (1778), 1575 Bron: Steuerwald & Co., 1830

1807; ontwerp voor de gedeeltelijke droogmaking van het IJ en het Wijkermeer

• De kaart bevat weergave een ontwerp voor de gedeeltelijke droogmaking van het IJ en het Wijkermeer, voor het graven van enkele watergangen en voor bijkomende werken, waaronder de aanleg van een sluis en dijken.

1880 ontwerp voor het kanaal naar de Noordzee, en een haven in de Noordzee

• In de 19e eeuw vond de grootste verandering in het landschap achter de duinen plaats door de drooglegging van het IJ-meer, gevolgd door de aanleg van het Noordzeekanaal, dat de nieuwe IJ-Polder en de duinriem doorsneed om Amsterdam met de Noordzee te verbinden.

• Door de droogmaling van de IJ-polder en andere polders door stoomgemalen is het maaiveld met 1-2m NAP verlaagd.

• De kaart is een weergave van het ontwerp voor het graven van een kanaal naar de Noordzee, en haven in de Noordzee. Ook is de vergraving van de voorboezem van Rijnland is te zien voor de inpoldering van het IJ en een gedeelte van het Wijkermeer.

2025 enorme ontwikkeling van het landschap door de mens; geen enkel stuk landschap meer ongebruikt

• Grootschalige verstedelijking in de 20e eeuw heeft het landschap in het Oer-IJ-gebied snel veranderd.

Bron: J.E. van Gorkum olv C.R.T. Krayenhoff, 1807
Bron: C. Hartsen, J. van Lennep, J.G. Jäger, e.a. 1880
Bron: google maps, 2025

Ontwikkeling landschap in doorsnedes

3000 BC: Geen duinenrij aanwezig in dit gebied, open connectie met de zee

600 BC: De invloed van het getijdensysteem nam af en aan, bij weinig getijde-invloed groeide het veen harder. Rond het jaar 200 verloor het Oer-IJ definitief haar verbinding met de Noordzee. Door de slechte afwatering kon veen groeien. Oligotroof veen was voedselarm en vaak gevoed door regenwater; en Eutroof veen was vochtiger, voedselrijk en vaak gevoed door oppervlaktewater.

950 AD: De veenvorming ging door tot in de Vroege Middeleeuwen, waarbij de centrale delen van veenkoepels hoogtes van minstens 3–4 m +NAP bereikten. In de tiende eeuw begon de eerste veenafgraving voor turf winning. Voor deze ontginningen werd het veen op grote schaal ontwaterd, waardoor het veenoppervlak aanzienlijk daalde door oxidatie en inklinking.

1450 AD: Hooggelegen, goed gedraineerde veengebieden bleven tot ongeveer 1400 n.Chr. geschikt voor landbouw. Rond 1450 was het maaiveld echter zo laag geworden dat er afwateringsproblemen ontstonden en het land alleen nog geschikt was voor veeteelt. Veenplassen vormden zich langs veenstromen, zoals de Wormer.

1650 AD: Voortdurende ontwatering verlaagde het maaiveld van de resterende veengebieden verder, tot ze rond of onder het 0 NAP-niveau kwamen te liggen. Dijken die het gebied tegen overstromingen beschermden, braken herhaaldelijk. Klei werd afgezet door overstromingen. Vanaf de 17e eeuw werden windmolens ingezet om het water weg te krijgen. Deze speelden ook een belangrijke rol bij de drooglegging van veenplassen zoals de Wormer.

2000 AD: Door de afwatering van de polders door stoomgemalen is het veen tot 1-2m -NAP gezakt, en het gebied is in rap tempo verstedelijkt.

Bron: P. Vos, J. de Koning & R. van

Getijdengeul afzettingen, lokaal bedekt door overige getijden afzettingen

Zandige strand- en vooroever afzettingen

Getijden afzettingen en/of kustveen op strand- en vooroever afzettingen

Kustveen op oudere getijden afzettingen

Getijden afzettingen op kustveen op oudere getijden afzettingen

Getijden afzettingen op kustveen op oudere getijdengeul afzettingen

Geomorfologie

M92 Vlakte ontstaan door afgraving en/of egalisatie van duinen of strandwallen

B71 Getij-inversierug

M81 Ontgonnen veenvlakte

M82 Ontgonnen veenvlakte met petgaten

M72 Vlakte van getij-afzettingen

F91 Plateau-achtige storthoop, opgehoogd, opgespoten terrein of kunstmatig eiland

M43 Binnendelta-vlakte

M83 Veenrestvlakte

Bron: www.dinoloket.nl 2023

Zandgronden Kleigronden Veengronden

Bron: www.dinoloket.nl 2023

Bodemprofielen

Bron:

Watersysteem

Dijken en polders

Bron: samengesteld op basis van de AHN en 'Legger bestanden' van waterschappen
Dijken
Boezem

Boezemsysteem en waterpeil

Volgens de gegevens van het waterschap

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft 23% van het gebied een peil afwijking: dwz een plaatselijk verlaagde waterpeil vanwege “borging van gebruik van de gronden”.

HHNK is verantwoordelijk voor het waterpeil aan de hand van vergunningen voor de waterpeilen maar peil afwijkingen zijn particulier initiatief en het kunstwerk (de pomp) is in handen van de particulier.

Door dit particuliere verlagen van het waterpeil staat bescherming van bestaande natuur in de Natura 2000 gebieden door de overheid onder druk.

Boezempeil

Sluis

Poldergemaal

Boezemgemaal

Dijk Noordzeekanaal

Waterpeil (m NAP)

Bron: samengesteld op basis van de AHN en 'Legger bestanden' van waterschappen

Oppervlaktewater boezemgebieden

Schermerboezem

Rijnlandse Boezem

Sluis

Poldergemaal

Boezemgemaal

Dijk Noordzeekanaal

Dijken

Bron: samengesteld op basis van de 'Legger bestanden' van waterschappen

Bron: samengesteld op basis van de 'Legger bestanden' van waterschappen

Waterbalans kaart op hoofdlijnen

Schematische/indicatieve weergave van waterbalanscomponenten in het Oer-IJ gebied systeem:

Afvoer (indicatief):

Normale situatie

Aanvoer (indicatief):

Droge situatie

Schermerboezem

Rijnlandse Boezem

Boezem gemaal

Polder gemaal

Heersende water richting boezem

Grondwaterstand GLG t.o.v. maaiveld

GLG t.o.v. maaiveld

Bron: samengesteld op basis van langjarige berekeningen met het Landelijk Hydrologisch Model
GHG t.o.v maaiveld
Bron: samengesteld op basis van langjarige berekeningen met het Landelijk Hydrologisch Model
Deel B; Achtergrond document bij Klimaatbestendig landschap Oer-IJ

Grondwater

Drainage en infiltratie

Bron: samengesteld op basis van langjarige berekeningen met het Landelijk Hydrologisch Model

jaargemiddelde drainage (negatief) en infiltratie (positief) in mm/dag

Dit kaartbeeld geeft inzicht in de langjarig gemiddelde uitwisseling van grondwater met oppervlaktewater.

Grondwater Kwel en wegzijging

Bron: samengesteld op basis van langjarige berekeningen met het Landelijk Hydrologisch Model

jaargemiddelde wegzijging (negatief) en kwel (positief) in mm/dag

Dit kaartbeeld gaat over de grondwaterfluxen (iets) dieper in de bodem.

Drinkwater grondwaterbescherming

Het waterwingebied is de kleinste beschermingszone rondom grondwaterwinningen, met een minimale reistijd van 60 dagen om het water bacteriologisch betrouwbaar te maken.

Het grondwaterbeschermingsgebied heeft een verblijftijd van 25 jaar en wordt door de provincie bepaald.

De 100-jaarszones en intrekgebieden beslaan gebieden waarbinnen het grondwater 100 jaar of minder onderweg is, met regelgeving die per provincie verschilt.

Boringsvrije zones voorkomen doorboring van afsluitende lagen om verontreiniging van het diepere grondwater te voorkomen, en zijn lokaal of regionaal ingesteld, zoals in de Centrale Slenk.

Diepteligging zout grondwater (NAP)

De kaart hiernaast toont de diepte waar het zoete grondwater brak wordt ( Deltares, 2020 ). Als grens tussen zoet en zout is hier een chlorideconcentratie van 1.000 mg/l gehanteerd. De kaart toont dus de diepte waarop deze overgang zich bevindt.

Bron: klimaateffectatlas

Beregening

Indicatie van gebieden waar beregening plaatsvindt uit oppervlaktewater en uit grondwater. Deze kaart is ontleend uit het Landelijk Hydrologisch Model, waar de kaart als inputbestand fungeert. Let op: dit is een grove inschatting van de locaties waar beregening plaatsvindt in de huidige situatie.

Bron: modelinput Landelijk Hydrologisch Model

Inschatting overstromingsrisico

In de kaartbeelden hiernaast wordt inzichtelijk gemaakt wat de mate van overstromingsrisico is binenn een bepaalde periode.

T10 betekent dat die mate van overstroming statistisch gezien eens in de 10 jaar voorkomt. T10000 betekent dat de situatie dus eens in de 10000 jaar zou voorkomen.

T10

Maximale overstromingsdiepte

Bron: Klimaateffectatlas

T10000
T1000

Waterkwaliteit van KRW-waterlichamen (ecologische en

Waterschap Rijnland en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hebben ieder een ‘dashboard’ ontwikkeld waarin de beoordeling van KaderRichtlijnWater-oppervlakte water is opgenomen. Voor verschillende ‘waterlichamen’ is de ecologische en chemische staat beoordeeld aan de hand van verschillende sub-parameters.

Deze beoordeling is opgenomen in de ‘dashboards’ en factsheets.

Uit de informatie kan geconcludeerd worden dat bijna geen van de ‘waterlichamen’ op dit moment voldoet aan de KRW eisen. Verdere informatie kan gevonden worden op de websites van Waterschap Rijnland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Bron: KRW-dashboards Waterschap Rijnland en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Bron: KRW dashboard

Bodemdaling door ophoging

2020 - 2050

De kaart ‘Bodemdaling door ophoging’ is bedoeld om inzicht te krijgen in de zettingsgevoeligheid van Nederland voor ophogingen. De kaart laat niet zien waar er ophogingen zijn of zijn geweest. Die informatie is niet landelijk bekend. In plaats daarvan toont de kaart welke plekken gevoelig zijn voor ophoging. Daarvoor gaat ze uit van de fictieve situatie dat alle plekken in Nederland worden opgehoogd met 1 meter zand. Hierdoor kun je de gevoeligheid van alle gebieden goed met elkaar vergelijken. Kaartbeelden die een inschatting tonen van in de toekomst te verwachten bodemdaling is opgenomen in de kaartbeelden op bladzijde xx.

Bron: Klimaateffectatlas

Mate van bodemverstoring toplaag

Een relatief ongestoorde en niet vergraven bodem kan daardoor goed ecologisch functioneren.

Alleen een onafgedekte bodem kan ecologisch functioneren. Ook de mate van vergravenheid beinvloedt het ecologisch functioneren en daardoor vele ecosysteemdiensten. Open bodem vertegenwoordigt een groot deel van het natuurlijk kapitaal van de toplaag van de bodem in Nederland.

Bron: RIVM

Veendikte

Bron: Rijkswaterstaat
(in meters)

Slootafstand CO2 uitstoot

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Feitenrelaas van het veenweidegebied in HHNK

Pagina 7 Datum 5 januari 2018

Registratienummer 17.0009222

Het registratiesysteem SOMERS (Subsurface Organic Matter Emission Registration System) is ontwikkeld om de landelijke CO2-uitstoot reductie in het veenweidegebied jaarlijks bij te houden. Met SOMERS 2.0 zijn rekenregels opgesteld om de toekomstige uitstoot te bepalen onder gestandaardiseerde omstandigheden. Deze kaarten tonen de berekende CO2 uitstoot binnen het Oer-IJ gebied inclusief twee bepalende parameters: de slootafstand en de drooglegging.

Drooglegging (waterpeil / maaiveld)

van circa 0,70 m. Deze ontwateringsdiepte is een resultante van peil(beheer) en de hoeveelheid neerslag in het seizoen. Met (meer) drainagemiddelen is de ontwaterdiepte te beïnvloeden.

Bron: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; feitenrelaas van het veenweidegebied

3.2 Peilbesluiten

Figuur 3, waterhuishoudkundige begrippen voor het faciliteren van functies
Bron: SOMERS 2.0 via NOBV
Bron: SOMERS 2.0 via NOBV
Bron: SOMERS 2.0 via NOBV

Bodemkoolstofvoorraad toplaag

Deze kaart laat de bodem koolstofvoorraad in de bovenste 30 cm van de bodem zien, gebaseerd op de combinaties van kaarten van landgebruik en bodemtype. Deze kaart geeft een goed overzicht waar in Nederland de koolstofvoorraden liggen in de bodem. De hoogste voorraden liggen in gebieden met veengronden, terwijl de laagste voorraden liggen in gebieden met zandgronden.

Deze kaart is van belang voor onderzoek over klimaatmitigatie (koolstofvastlegging), maar ook voor de landbouwsector waar bodem organische stof een belangrijke indicator is voor de kwaliteit van de bodem.

Bron: RIVM

Regenwormen behoren tot de reuzen van het bodemleven, de zogenoemde macrofauna. In Nederland zijn ongeveer 25 soorten bekend, maar de meeste daarvan worden zelden waargenomen. Enkele soorten komen juist heel veel voor. Regenwormen worden ingedeeld in drie groepen, op grond van hun voedselkeuze, gedrag en voorkomen. Zo zijn er de pendelaars, die diepe verticale gangen maken en plantenresten tot ver in de bodem brengen. Zij vergroten het gehalte aan organische stof, verbeteren de bodemvruchtbaarheid en versterken het vochtregulerende vermogen. Daarnaast zijn er de regenwormen die vlak onder de oppervlakte leven en de soorten die juist dieper in de bodem zitten. De eerste groep composteert plantaardig materiaal en maakt veel stikstof, fosfaat en kalium vrij. De laatste groep bevordert de beluchting en stimuleert de microbiële activiteit in de bodem.

Regenwormen zijn gevoelig voor verontreiniging en grondbewerking, zoals ploegen en mestinjectie. Ze spelen door hun gedrag en eigenschappen een belangrijke rol bij de structuurvorming van de bodem. De meeste soorten regenwormen worden aangetroffen bij de melkveehouderij op de kleigronden.

Regenwormen zijn cruciaal voor:

• nutriëntenhuishouding

• bodemstructuur

• afbraak en opslag organische stof

• opslag en afgifte van water

• habitat en biodiversiteit

Indicatie grootschalige concentratie- en depositie stikstof

Dit kaartbeeld is afkomstig van een kaartbeeld voor heel Nederland opgesteld door het RIVM, en toont de door hen in kaart gebrachte ‘grootschalige concentratie- en depositie in Nederland (GCN en GDN)’ van de totale stikstof, gebaseerd op data uit 2023. Op de website van de RIVM kan per onderdeel (bv. Ammoniak NH3, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxide (NO2) etc.) informatie gevonden worden.

Bron: RIVM
Bron: LGN 2023 - Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland

Samenvatting huidig grondgebruik

Bron: PDOK

Het Oer-IJ gebied is een relatief open gebied door de bescherming van Amsterdam door de waterlinie in vroegere tijden, door de ontwikkeling van industriegebieden langs belangrijke infrastructuur daarna, en momenteel door de schiphol hinderzone.

Bouwbeperkingen rond Schiphol; Luchthaven Indelingsbesluit bron: Staat van 01, Ilent, 2022

Bron: Luchthaven Indelingsbesluit Schiphol met bouwbeperkingen, 2021
Bron: samengesteld op basis van de landgebruik kaart

Hoofd-infrastructuur regionaal

Bron: samengesteld op basis van de landgebruik kaart

Recreatie

Wandelnetwerken (Stichting Landelijk Fietsplatform)

Fietsnetwerken (Stichting Landelijk Fietsplatform)

Provinciale monumenten:

Keringselementen

Waterstaatkundige werken

Kleine objecten

Stelling van Amsterdam

Nationale monumenten:

Townscapes

World Heritage cultuurlandschap

Historische forten

Historische sluizen (waterlinie)

Kasteel, buitenplaats

Bron: PDOK
Bron:

Economische opbrengsten akkerbouw en ruwvoer

Vastlegging koolstof door planten; Net Primary Productivity (NPP)

Deze kaartbeelden laten de netto hoeveelheid koolstof zien die door planten wordt vastgelegd per hectare per jaar, na aftrek van de koolstof die wordt gebruikt voor hun eigen ademhaling. Het is een maat voor de netto vastlegging van koolstof door de vegetatie en geeft inzicht in de hoeveelheid biomassa die jaarlijks wordt gevormd.

Maart
Juli Mei
September

Indicatie biodiversiteit; aantal

bijensoorten

Deze kaart geeft per gridcel van 100 x 100 meter het aantal bijensoorten weer dat er gemiddeld voorkomen. Op basis van waarnemingen is het aantal bijensoorten voor heel Nederland gemodelleerd. Hiermee toont dit kaartbeeld een voorzichtige en beperkte indicatie van de biodiversiteit in dit gebied, maar is dit vooral gekoppeld aan de aanwezigheid van beplanting die voor bijen aantrekkelijk is. Een completere en integralere indicatie van biodiversiteit in kaartbeelden bestaat niet in Nederland.

Bron: RIVM

Het KNMI maakt klimaatscenario’s voor een mogelijk toekomstig klimaat voor Nederland. Op 9 oktober 2023 zijn de KNMI’23-klimaatscenario’s gepubliceerd, deze vervangen de eerder gehanteerde KNMI’14-klimaatscenario’s. De KNMI-klimaatscenario’s zijn een vertaling van de wereldwijde klimaatprojecties van het IPCC - het klimaatpanel van de Verenigde Naties - naar Nederland. De vier nieuwe scenario’s schetsen hoe het toekomstige klimaat in Nederland eruit kan zien. Ze vormen de basis voor onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en adaptatie aan die verandering. In het rapport ‘KNMI’23-klimaatscenario’s’ worden de belangrijkste implicaties van klimaatverandering voor Nederland geduid. Het KNMI heeft de nieuwste inzichten voor klimaatverandering rond 2050 en 2100 samengevat in een scenariotabel. In deze tabel is voor vier mogelijke toekomstscenario’s beschreven hoe het KNMI inschat hoe het gemiddelde van verschillende klimatologische variabelen in de toekomst veranderen ten opzichte van het gemiddelde in de referentieperiode (1991-2020). De vier scenario’s lopen langs twee assen: hoge of lage CO2-uitstoot en verdrogend of vernattend klimaat.

Vanuit de KNMI klimaatschenario’s zijn alle belangrijkste klimaateffecten qua meteorologie in Nederland in een samenvattende tabel met kentallen opgenomen, maar helaas niet zichtbaar gemaakt in kaartbeelden. Deze tabel van het KNMI is te vinden via deze link: https://cdn.knmi. nl/system/ckeditor/attachment_files/data/000/000/357/original/KNMI23_klimaatscenarios_ gebruikersrapport_23-03.pdf .

In de klimaateffectatlas zijn kaarten opgenomen die laten zien hoe Nederland verandert als gevolg van klimaatverandering (trends). Deze kaarten zijn nog voor een groot deel gebasseerd op de KNMI’14 klimaatscenario’s. De “kaartverhalen” die op de website van het KNMI staan geven achtergrondinformatie bij de belangrijkste kaarten. Deze kaartverhalen leveren veel inzicht en kennis op.

In de hierna volgende bladzijdes zijn enkele belangrijke kaarten uit de klimaateffectatlas overgenomen.

Tabel met vier scenario’s voor klimaatverandering in Nederland. Het aantal blokjes staat voor de mate van klimaatverandering rond 2100 ten opzichte van 1991-2020.

Bron: KNMI

Doorspoelingsvraag huidige situatie

Doorspoelingsvraag bij 3m zeespiegelstijging m3/s Doorspoeling oppervlaktewater vraag

Bron: Landelijk Hydrologisch Model input o.b.v. LHM zoet-zout analyses

Belevingswaarde van het landschap

Deze kaart geeft een modelmatige voorspelling van hoe (visueel) aantrekkelijk Nederlanders het landschap in een gebied vinden, in de vorm van een cijfer van 1 tot 10. Er worden alleen voorspellingen gegenereerd voor het Nederlandse buitengebied, dus exclusief stedelijk bebouwd gebied. Ook grote oppervlaktewateren vallen buiten de scope van het model.

Wat is de waarde van dit kaartbeeld? De aantrekkelijkheid van het landschap heeft een sterke relatie met het aantal toeristische overnachtingen, waarschijnlijk vooral middels de aanwezigheid van verblijfsrecreatieve accommodaties, zoals campings (vestigingsplaatskeuze). Ook bestaat er een relatie tussen de aantrekkelijkheid van het omringende landschap en huizenprijzen.

Hoog 2100
Laag 2100
Bron: Klimaateffectatlas

Inschatting verandering verzilting in het grondwater (hoog, 2100)

Dit kaartbeeld laat de verandering van de verzilting in het grondwater zien ten opzichte van het huidige niveau met 1m zeespiegelstijging binnen het KNMI klimaatscenario Hoog, 2100) Landinwaarts heeft de zeepiegelstijging maar een beperkte impact op de extra verzilting (alleen in de diepere polders). Door bodemdaling kan zowel verzoeting als verzilting voorkomen, en is deze heel locatie afhankelijk. Hetzelfde geldt voor autonome processen (na-ijleffect van historische veranderende omstandigheden).

Zoutvracht (100kg zout/ha/jaar)

<-100

Verzoeting

-100 - -50

-50 - -25

-25 - -10

-10 - -5 -5 - 1 -1 - 1

Verzilting

Bron: Klimaateffectatlas

Inschatting toename kwel en infiltratie (hoog, 2050)

Bron: Klimaateffectatlas

huidige kwel en infiltratie

Bijdrage zss (verschil tov 3m)

Bijdrage autonome processen (verschil tov 3m)

Bijdrage bodemdaling (verschil tov 3m)

Inschatting verandering verzilting in het grondwater

Deze kaartbeelden laten de verandering van de verzilting zien in het grondwater ten opzichte van het huidige niveau bij 3m zeespiegelstijging; met kaartbeelden gespecificeerd per bijdrage aan de verandering in verzilting: voor wat betreft de zeespiegelstijging, bodemdaling en autonome processen (het naijleffect van historische veranderende omstandigheden).

Zoutvracht
Bron: Klimaateffectatlas

Inschatting verandering verzilting in het grondwater

Zoutvracht huidig

Toekomst tov 0.5m zss + autonoom + bodemdaling

Zoutvracht

Verschil tov 1m zzs + autonoom + bodemdaling

Verschil tov 3m zzs + autonoom + bodemdaling

Bron: Klimaateffectatlas

Toekomstverkenning watercondities in Nederland bron: “Dossier Water; opsteld in het kader van het toekomstatelier NL2100” H+N+S; 2022

Inschatting technische grenzen aan Nederlandse watersystemen

Trendlijn afgelopen 70 jaar: water en landbouw

Bron: Wijkermeerpolder optimaal; scenario’s voor de verre toekomst (2022, MORE landscape en VE-R)

relatief open landschap

Bron: Wijkermeerpolder optimaal; scenario’s voor de verre toekomst (2022, MORE landscape en VE-R)

Trendlijn afgelopen 170 jaar: landschapstypen

In 1900 is de ondergrond van het landschap nog steeds heel goed afleesbaar. En er is een nieuw landschapstype bijgekomen in dit gebied: De droogmakerij.

In 1850 is de ondergrond van het landschap nog direct afleesbaar aan de verkaveling. De zeekleigebieden zijn duidelijk te onderscheiden van de Oer-IJpolders en de Veengebieden zijn in hun verschillende schakeringen ook duidelijk te herkennen. Het Wijkermeer is nog een meer.

Bron: Wijkermeerpolder optimaal; scenario’s voor de verre toekomst (2022, MORE landscape en VE-R)

In 1950 beginnen door de ontwikkeling van de linten en van de stedelijke gebieden de eerste vervagingen in de landschapstypen zichtbaar te worden.

In 1990 is de invloed van de processen van verstedelijking en andere vormen van landgebruik die delen van het agrarisch gebied van kleur laten verschieten nog veel duidelijker. Daarnaast zorgt de verdere rationalisering van de landbouw ook een zekere vervaging van landschapstypen met zich meebrengt. In het zuiden van de Wijkermeerpolder is bijvoorbeeld heel lastig het verschil tussen de droogmakerij en de Oer-IJpolders te zien, terwijl dat in voorgaande jaren nog heel duidelijk was.

In 2020 hebben de drie beschreven processen enerzijds grote delen van het gebied verkleurd op een manier die het landschap moeilijker leesbaar maakt, en tegelijkertijd is de rationalisering van de landbouw verder gegaan.

Grote delen van het gebied zijn door stedelijke ontwikkeling of recreatieve ontwikkeling, door verergerde doorsnijding met infrastructuur of door rationalisering van de landbouw, niet meer herkenbaar als onderdeel van een specifiek landschapstype.

Trendlijn biodiversiteit en natuur/beplanting

https://doi.org/10.1038/s41586-020-2705-y

De huidige trend gaat in de richting van een voortdurend verlies aan biodiversiteit in een hoog tempo. Trend-breuk is alleen mogelijk met een combinatie van conservatie van biodiversiteit en transformationele veranderingen in de manier waarop wij voedsel produceren en consumeren.

Inschatting is dat met een stevige trendbreuk in ons gedrag de biodiversiteit in 2100 hersteld kan zijn tot het niveau van ca 2000.

Bron: Leclère D, Obersteiner M, Barrett M, Butchart SHM, Chaudhary A, De Palma A et al. Bending the curve of terrestrial biodiversity needs an integrated strategy. Nature. 2020 Sep 10;585:551-556.

Bron: Timothy D. Searchinger, Stefan Wirsenius, Tim Berlinger, en Patrice Dumas. “Assessing the efficiency of changes in land use for mitigating climate change” (Nature, 12 december 2018)

Veranderingen in onze consumptie, voeding en vermindering van afval zijn noodzakelijk voor alle dreigende spanningen in de voedingsindustrie en effect op de leefomgeving.

Dit onderzoek laat zien dat in Nederland voldoende landbouwgrond aanwezig is om alle inwoners te voorzien van voldoende voedsel; als iedereen vegan zou eten. Met natuurinclusieve plantaardige voedselproductie op de beste landbouwgrond kan er genoeg voedsel voor 20 miljoen mensen worden geteeld (knolgewassen, fruit, noten/pitten, groenten, granen, peulvruchten) inclusief 10% groen/blauwe dooradering. bron: “Nederland veganland? Minder vlees en zuivel = meer ruimte voor natuur, ontspanning, klimaat, biodiversiteit, en meer rechtvaardigheid”.

Bron: Strootman landschapsarchitecten en Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden, 2024

Hoofdstuk 2

Achtergrondinformatie voor analyse

huidige beleid en plannen Oer-IJ gebied

Foto: Tom Kisjes

Gemeentegrenzen

NOVEX gebied MRA

Oer-IJ gebied; maximale oppervlakte OerIJ (2800 - 250 v. Chr.)

NOVEX gebied NZKG

Verstedelijkingsconcept 2050

Mobiliteitssysteem

Ontwikkelrichting 2050

Energiesysteem

Basispad en no regret maatregelen tot 2050

MRA - Plancapaciteit woningbouw 2030

Uit onze ambities vloeit een accent voort op de ontwikkeling van gemengde milieus nabij knooppunten

Plancapaciteit woningbouw in de

Uit onze ambities vloeit een accent voort op de ontwikkeling van gemengde milieus nabij knooppunten en haltes van openbaar vervoer. Daaronder vallen bijvoorbeeld de ontwikkeling van stationsomgevingen, te transformeren bedrijventerreinen en nieuwbouwgebieden die al sinds lang geprojecteerd zijn als onderdeel van Haarlemmermeer, Almere en Lelystad en die bijdragen aan de doorgroei van deze nieuwe steden tot complete steden. Een klein deel van de woningbouwproductie vindt plaats in uitbreidingswijken. Woningbouw bij kleine kernen en aan dorpslinten blijft binnen de geldende regimes mogelijk om de leefkwaliteit in deze kernen en linten in stand te houden: het behoud van winkels, openbaar vervoer en/of andere voorzieningen. Een deel van de bouwproductie voor bedrijfshuisvesting tot slot vindt plaats op ongemengde bedrijventerreinen.

Veel ontwikkellocaties kunnen door gemeenten gerealiseerd worden, zonder dat Rijk-regio-samenwerking nodig is. Maar dat geldt niet voor alle ontwikkellocaties.

Prioriteit voor Rijk-regio-samenwerking hebben:

• De ontwikkeling in de nabijheid van knooppunten in en om Amsterdam

• De ontwikkeling in zeven stadsharten (Almere, Haarlem, Hilversum, Hoofddorp, Lelystad, Purmerend en Zaanstad)

• Een aantal grote ontwikkellocaties in Almere, Haarlemmermeer, Zaanstad en Amsterdam waar de mogelijkheden voor versnelling worden onderzocht

• De grote stedelijke vernieuwingsgebieden in Amsterdam, Lelystad en Zaanstad

• Behoud van voldoende ruimte voor bedrijventerreinen in het Noordzeekanaalgebied

Totale MRA opgave tot 2030 Opgave: 175.000 woningen

Potentiële tot 2030
Woonwerk balans

Meerkerninge ontwikkeling met menselijke maat

Verstedelijkingsconcept 2050

Watersysteem en klimaatadaptatie

Ontwikkelrichting 2050

Groenblauw netwerk in en om de stad

Verstedelijkingsconcept 2050

Ecologisch systeem

Ontwikkelrichting 2050

Bron: Metropoolregio Amsterdam verstedelijkingsconcept 2050 - november 2021

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

In dit kaartbeeld is de algemene visie van het Noordzeekanaalgebied afgebeeld.

Dit wordt in de komende kaarten verder toegelicht.

De koers

en stedelijke vernieuwing

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

5.1.9 Sterker inzetten op stedelijke vernieuwing

Voor het realiseren van een gezondere en veilige herstructurering / stedelijke vernieuwing een de wijken van het Noordzeekanaalgebied waar de leefomgeving achter is gebleven. Amsterdam hebben al een aanpak van integrale gebiedsontwikkeling.

Amsterdam Nieuw-West: Geuzenveld en Slotermeer

De gemeente Amsterdam heeft de afgelopen stappen gezet in de stedelijke vernieuwing in bijzonder in Slotervaart, Osdorp en delen van wijken zijn significant verbeterd. Amsterdam mede via het Nationaal Programma Samen maart 2023 is vastgesteld, nu door in Geuzenveld

In 2019 heeft stadsdeel Nieuw-West daarvoor vastgesteld.

Zaandam Oost: Poelenburg en Peldersveld

In het beleid voor het Noordzeekanaalgebied wordt invulling gegeven aan de regionale ambities voor woningbouw locaties

In lijn met het Verstedelijkingsconcept MRA komende jaren werk van planvorming voor de gerichte aanpak in Poelenburg en Peldersveld. oosten van Zaandam vragen om een concrete leefbaarheid. Kansen ontstaan door verdichting, een grotere diversiteit aan functies en een betere het verkeersnetwerk. Deze aanpak voor stedelijke sluit aan bij de Regio Deal ZaanIJ. Rijk en regio samen voor meer werk, beter onderwijs en een leefomgeving in Poelenburg en Peldersveld Molenwijk en Tuindorp Oostzaan in Amsterdam-Noord.

Woningbouw en stedelijke vernieuwing

ruimte haven- en industriegebieden NZKG

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

Het onderzoek dat voor de NOVEX-NZKG gereert dat de ruimtelijke impact beperkt een faseringsvraagstuk ontstaan, waarbij nieuwe economische structuur die infaseert die moet uitfaseren. Ook leert het onderzoek in te zetten op circulaire bedrijven die in toegevoegde waarde leveren. Immers, in ieder bedrijf deel uit van een circulaire economie, (circulair) bedrijf past in het Noordzeekanaalgebied, een optimale toegevoegde waarde. Om de te versterken en havengebonden kavels optimaal in de toekomst een selectiecriterium voor

Duidelijk moet worden welke circulaire bedrijven fysieke- en milieuruimte beter passen op bedrijventerreinen in de Metropoolregio Amsterdam en andere bieden in Nederland, welke circulaire processen door bedrijfsketens buiten het Noordzeekanaalgebied drijven de beste synergie ontwikkelen in het

Terwijl de nieuwe energienetwerken in ontwikkeling komende jaren worden benut om het Noordzeekanaalgebied bereiden op een groei en opschaling van circulaire mogelijke nieuwe grondstofstromen. In kader programma NOVEX-NZKG wordt hiervoor opgesteld, samen met partners, circulaire lingen. Door de transitie naar een circulaire verwachting nieuwe ‘grondstofstromen’ lopen

Indicatieve ruimte haven- en industriegebieden NZKG

energietransitie in het NZKG

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

Daarom werken we toe naar emissievrije het Noordzeekanaalgebied in 2050. Door literen, stimuleren, reguleren en beïnvloeden Amsterdamse haven de gewenste resultaten hier samen met de sector naartoe te werken, belangrijke bijdrage aan de verbetering in de omgeving van het Noordzeekanaalgebied

De ombouw van de productieprocessen Steel heeft als doel de CO2-uitstoot van met 5 megaton per jaar te verminderen stelling Nederlandse Industrie) en te komen vermindering van emissie van onder meer metalen en PAK’s. Tata Steel heeft het initiatief voor de productie van staal over te stappen iron (DRI)-technologie, die draait op aardgas fase ook op waterstof. De eerste stap naar project Heracless-Groen Staal. Dit project zijn gerealiseerd.

waterstofnetwerk ingetekend (blauwe stippellijn).

Aan de noordzijde van het Noordzeekanaal komt een energiehub voor het waterstof- en elektriciteitsnetwerk. Deze energiehub is meer richting het westen ingetekend dan bij de

In de kamerbrief ‘Maatwerkaanpak verduurzaming benadrukt dat inspanningen van de overheid de transitie van de industrie niet alleen afhankelijk bijdrage die bedrijven doen aan de CO2-reductie, aanverwante beleidsdoelen. Dit betreft onder van de leefomgeving en gezondheid van omwonenden.

De gele lijnen zijn elektriciteits lijnen boven de grond.

Ook wordt er gezocht naar een locatie voor een aantal zeer grote transformatoren van elk 20 à 25 ha groot.

De energietransitie in het NZKG

reserveren voor waterbeheer

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

Gemeenschappelijke integrale aanpak voor Gezien de omvang van de IJmondgemeenten omvang van deze opgave, kan zo’n integrale aanpak alleen tot een succes worden gemaakt van provincie en Rijk. Als onderdeel van het NOVEX-NZKG maken de IJmondgemeenten, plan, vergelijkbaar met het Nationaal Programma West, voor de verbetering van de fysieke en in de naoorlogse wijken. De gezamenlijke integrale Rijk en regio voor de IJmond maakt ook duidelijk werken aan noodzakelijke bovenplanse investeringen stapeling van stedelijke vernieuwings- en woningbouwprojecten die de komende jaren in de IJmond worden

5.1.10 Water en bodem als structurerende randvoorwaarde ‘Water en bodem sturend’ geldt in Nederland we randvoorwaarde in de ruimtelijke ordening.

Hier staat het Oer-IJ gebied niet ingetekend als deel van wordt benadrukt als strategische locatie voor waterberging. De huidige plannen (zoals genoteerd in Proviciale Omgevingsvisie (2018)) zijn om dit gebied open te houden voor een nieuwe havenbekken.

Noordzeekanaalgebied spreken wij af dat nieuwe gebied deze richting ondersteunen of hieraan tegemoet komen. Daarvoor is een viersporenbenadering waarin ruimte voor water, randvoorwaarden bodemsysteem aan andere opgaven, en ruimte ingrepen in het watersysteem, centraal staan naar een robuust en vitaal water en bodem-systeem.

Dat betekent onder andere:

• Anticiperen op zeespiegelstijging:

Ontzilting/schutbeperking van de zeesluis in IJmuiden wordt aangekaart. Het Noordzeekanaal is aan het verzilten. Door te investeren in een meer betrouwbare werking van de zeesluis kan dit worden tegengegaan.

» O.a. door het reserveren van voldoende versterken van primaire en regionale

• Beperken van overstromingsrisico:

» Toepassing van de meerlaagsveiligheidsbenadering;

» Woningbouw klimaatadaptief ontwikkelen locaties;

De sponswerking van de veenweidegebieden worden versterkt.

Ruimte reserveren voor waterbeheer

Een goed functioneren van het Noordzeekanaalgebied valt en staat met een goed functionerend toekomstbestendig watersysteem. Daarnaast moeten het hele gebied en alle gebruiksfuncties zich voorbereiden op klimaatverandering. De structurerende keuzes in de beleidsbrief ‘Water en bodem sturend’ van het Rijk42 zijn hierop gericht en deze vormen ook het uitgangspunt voor het Noordzeekanaalgebied. Tegelijk is voor het landelijke gebied een transitie nodig, gericht op klimaatbestendigheid, een sterk water- en bodemsysteem, biodiversiteit en sociaaleconomische

Een goed functioneren van het Noordzeekanaalgebied valt en staat met een goed functionerend toekomstbestendig watersysteem. Daarnaast moeten het hele gebied en alle gebruiksfuncties zich voorbereiden op klimaatverandering. De structurerende keuzes in de beleidsbrief ‘Water en bodem sturend’ van het Rijk42 zijn hierop gericht en deze vormen ook het uitgangspunt voor het Noordzeekanaalgebied. Tegelijk is voor het landelijke gebied een transitie nodig, gericht op klimaatbestendigheid, een sterk water- en bodemsysteem, biodiversiteit en sociaaleconomische vitaliteit.

4.1 Landschap en watersysteem

Het oorspronkelijke landschap in het Noordzeekanaalgebied is gevormd door natuurlijke processen, waarbij water, wind en bodemvormende processen een rol speelden. Vanaf de Middeleeuwen heeft de mens een steeds grotere stempel gedrukt op de vorming van het landschap en creëerden ze de typerende cultuurlandschappen. Achter de kustlijn met haar duinen en zandige binnenduinrand en haar lange bewoningsgeschiedenis ligt een laaggelegen land van klei en veen. Om de grond productief te maken moest het waterpeil in dit lage land worden beheerst en is het landschap deels opgedeeld in polders. Hier liggen vruchtbare landbouwgronden en grazige weiden.

Met de aanleg van het Noordzeekanaal in 1870, en de inpoldering van de IJpolders, verdween het getijdenlandschap van het Oer-IJ, dat in open verbinding stond met de zee. Er ontstond een nieuwe, rechte oost-westlijn in het landschap. Enerzijds een drager van economische activiteiten, anderzijds een doorsnijding van historische structuren. Sindsdien voltrok zich een proces van industrialisatie en verstedelijking langs het kanaal.

Nieuwe infrastructuurlijnen dienden zich aan. Het westelijke polderlandschap kreeg een militaire functie met de aanleg van de Stelling van Amsterdam. Vanaf medio twintigste eeuw nam de fragmentatie in dit landschap toe. Delen van het landschap werden geoptimaliseerd voor de agrarische productie of voor recreatiedoeleinden. Natuur werd beschermd in een Nationaal Park in de duinstrook en andere natuurgebieden, maar stond en staat onder toenemende druk van verstedelijking, recreatie en agrarische optimalisatie.43

Nieuwe infrastructuurlijnen dienden zich aan. Het westelijke polderlandschap kreeg een militaire functie met de aanleg van de Stelling van Amsterdam. Vanaf medio twintigste eeuw nam de fragmentatie in dit landschap toe. Delen van het landschap werden geoptimaliseerd voor de agrarische productie of voor recreatiedoeleinden. Natuur werd beschermd in een Nationaal Park in de duinstrook en andere natuurgebieden, maar stond en staat onder toenemende druk van verstedelijking, recreatie en agrarische optimalisatie.43

De huidige landschappen in het Noordzeekanaalgebied maken deel uit van een regionaal groenblauw netwerk van de Metropoolregio Amsterdam en zijn rijk aan archeologisch en cultureel erfgoed. Het landschap van het voormalige Oer-IJ verbindt de veenpolders en droogmakerijen aan weerszijden van het kanaal. Het overlapt deels met de Stelling van Amsterdam (onderdeel van het Unesco-werelderfgoed Hollandse Waterlinies), die zich met haar verdedigingswerken in het open landschap manifesteert als een groene ring rond de hoofdstad. Direct in en om het Noordzeekanaalgebied kent het landschap een aantal bijzondere kwaliteiten, zoals het recreatiegebied Spaarnwoude en het typisch Hollandse veenweidelandschap van Westzaan en Haarlemmerliede. In het westen bevinden zich het duinlandschap, de binnenduinrand en de landgoederenzone van Noorden Zuid-Kennemerland, met hun natuurlijke en cultuurhistorische rijkdom en hun functie voor de drinkwaterproductie en recreatie.44

Ook het water in het Noordzeekanaalgebied maakt deel uit van een groter systeem, namelijk dat van het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordhollandsch Kanaal. Dit watersysteem is weer verbonden met en afhankelijk van omliggende watersystemen, zoals de regionale watersystemen, het IJsselmeergebied en het rivierengebied.

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

In deze kaart zie je wederom het Oer-IJ gebied ingetekend als groene corridor. Het gebied en haar grenzen zijn hier wat minder duidelijk aangeduid dan in de MRA kaarten.

Ook hier loopt de beschermde Stelling van Amsterdam door dit gebied heen. Anders dan in de MRA plannen zie je dat de waterbuffer/spons werking van het veenweidegebied overlapt met het Oer-IJ gebied.

Landschappen NZKG

versterken

Bron: Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied - 19 december 2023

Landschappelijke versterking van de Wijkermeerpolder groene verbindingen moet onderdeel worden integrale uitwerking voor de IJmond. Hiermee ringen die nodig zijn onderdeel worden van pakket met fasering om de kwaliteit van de Een toekomst waarbij de Houtrakpolder, als der, ingezet kan worden voor waterbeheer in ons watersysteem op te vangen, creëert andere ruimtebehoeftes in het gebied. Daarbij aan ecologische versterking, uitbreiding van gebied, en eventueel het versterken van het Vanwege de nabijheid van de 380 kV-hoogspanningsleiding de Houtrakpolder één van de plekken worden toekomst ruimte voor wordt gemaakt.

De Wijkermeerpolder samen met Houtrakpolder zijn deel van het Oer-IJ gebied. Hier komt ruimte voor piekwaterberging, ecologische waarde en recreatie.

Versterking en herstel van het landschap in begint bij de historie van het Oer-IJ. In de de Houtrakpolder is deze zeearm nog steeds afgelopen jaren heeft Staatsbosbeheer aan Houtrakpolder een hoogwaardig verzilt en water aangelegd. De noordzijde van de Houtrakpolder behoefte aan ecologische versterking omdat hebben van de hoge grondwaterstand en verzilting. en vergroting van het zilte landschap past Houtrakpolder als deel van het Natuurnetwerk een ecologie die gebaseerd is op brak water.

Landschappen versterken

Provincie NH; Regionale Energie Strategie

Provincie NH; Bijzonder Provinciaal Landschap

Bijzonder Provinciaal Landschap

32 landschappen

1. Abbekerk en omgeving

2. Alkmaardermeer en omgeving

3. Amstelscheg

4. Assendelft en omgeving

5. Callantsoog

6. De Kampen

7. Eilandspolder

8. Haarlemmermeer-Noord

9. Het Gooi

10. Marken

11. Noord-Kennemerland

12. Oosterdijk

13. Oostzaner- en Ilperveld

14. Opmeer-Wognum

15. Oude Veer

16. Schagen

17. Schellinkhout en omgeving

18. Schermer

19. Spaarnwoude en omgeving

20. Texel

21. Tuinen van West

22. Vechtstreek-Noord

23. Vechtstreek-Zuid

24. Veenhuizen en Oterleek

25. Waterland

26. Westzaan en Omgeving

27. Wieringen

28. Wijde Wormer

29. Wormer- en Jisperveld

30. Zeevang

31. Zijpepolder Noord en Zuid

32. Zuid-Kennemerland

Bron: Bijzonder Provinciaal Landschap - 32 landschappen en kernkwaliteiten, Provincie Noord-Holland, 19 november 2020

Landschappen in plangebied:

2. Alkmaardermeer en omgeving

4. Assendelft en omgeving

19. Spaarnwoude en omgeving

21. Tuinen van West

26. Westzaan en omgeving

29. Wormer- en Jisperveld

32. Zuid-Kennemerland

Bron: Landschap versterken met bomen en bos, CRA, augustus 2020, Berno Strootman et al

Afb.95

Vis ie voor Westelijke Randstad - Noord

Bestaande bossen

Zoekgebied nieuwe projecten

Niet (compleet) uitgevoerde bestaande projecten

1. Groen carré Schiphol (2500 ha)

2. Park 21 (1000 ha)

3. Strategische g roenprojecten Haarlemmermeer Groen (1050 ha)

Nieuw voorgestelde projecten

a. Wijkermeerpolder (550 ha)

b. Transformatie tuinbouw Heemskerkerduin (400 ha)

c. Dieme rbos uitbreiding (500 ha)

d. Schakel Duin- en Bollenstreek (1600 ha)

Ons streefbeeld voor de lange termijn is een aaneengesloten landschap met grazende koeien en schapen, bloemrijke akkerranden, streekproducten en directe verkoop van agrarische producten uit het gebied. Een landschap dat toegankelijk, gezond

De Groene Combinatie zet zich in voor een duurzame toekomst van de Groene Long

Ons streefbeeld voor de lange termijn is een aaneengesloten landschap met grazende koeien en schapen, bloemrijke akkerranden, streekproducten en directe verkoop van agrarische producten uit het gebied. Een landschap dat toegankelijk, gezond en aantrekkelijk is voor bewoners, omwonenden

De Groene Combinatie zet zich in voor een duurzame toekomst van de Groene Long

Ons streefbeeld voor de lange termijn is een aaneengesloten landschap met grazende koeien en schapen, bloemrijke akkerranden, streekproducten en directe verkoop van agrarische producten uit het gebied. Een landschap dat toegankelijk, gezond en aantrekkelijk is voor bewoners, omwonenden en ondernemers. Met een toekomstbestendige en duurzame landbouw die in balans is met de draagkracht van de natuurlijke omgeving en verbinding heeft met de consumenten in het gebied.

We maken ons sterk voor het vergroten van de biodiversiteit en het versterken van weidevogelbiotopen en andere boerenlandvogels. We zetten in op een duurzaam bodem- en waterbeheer en het substantieel terugdringen van de bodemdaling in het veengebied.

We zijn voor de realisatie van de Groene Omzoom als recreatief agrarisch landschap, hand in hand met onze agrarische ondernemers. Hierbij beogen we gezamenlijk en in samenspraak aantrekkelijke en toegankelijke uitloopgebieden voor omwonenden uit de (nieuwe) woonkernen.

Hoe we samenwerken

Aan de realisatie van de gebiedsvisie werken we de komende jaren als partners, vanuit vertrouwen en met interesse in elkaar. We voeren de dialoog en wisselen onderling onze ideeën en belangen uit. Om begrip te hebben en te houden voor elkaars positie en standpunt. Want hoewel die belangen uiteenlopen, hebben we een sterk gedeeld belang en dat is het versterken van deze groene long en het behoud van dit unieke landschap.

De partners van de Groene Combinatie doen mee aan de totstandkoming en realisatie van de gebiedsvisie op basis van vrijwilligheid. Dat is het uitgangspunt.

volgende pagina’s lichten we deze geschetste gebiedsvisie toe. En zoomen we thematisch in op de streefbeelden voor het gebied voor de lange termijn en kansen op de kortere termijn voor een duurzamer en bestendiger

We leggen elkaar als partners geen dwang op bij de realisatie van de gebiedsvisie, om te voorkomen dat de gebiedsvisie de ambities en belangen van agrarisch ondernemers, bewoners en terreinbeheerders schaadt.

We houden in het bijzonder oog voor de agrarisch ondernemers en hun zorg over de ruimtelijke druk op en beschikbaarheid van grond voor hun bedrijfsvoering.

Deze kaart geeft het zoekgebied weer waarbinnen we kansen zien de gebiedsvisie te concretiseren. In de volgende pagina’s lichten we deze geschetste gebiedsvisie toe. En zoomen we thematisch in op de streefbeelden voor het gebied voor de lange termijn en kansen op de kortere termijn voor een duurzamer en bestendiger

Deze kaart geeft het zoekgebied weer waarbinnen we kansen zien de gebiedsvisie te concretiseren. In de volgende pagina’s lichten we deze geschetste gebiedsvisie toe. En zoomen we thematisch in op de streefbeelden voor het gebied voor de lange termijn en kansen op de kortere termijn voor een duurzamer en bestendiger landschap.

Streefbeeld Stelling van Amsterdam

Streefbeeld recreatief uitloopgebied

Streefbeeld recreatief uitloopgebied

Bron: Provincie Noord-Holland, Landschapsplan Stelling van Amsterdam-Verbinding A8-A9, november 2021, Antea groep et al

Analyse ruimteclaims

NOVEX MRA (2021)

Bijzonder Provinciaal Landschap

opslag

Ruimtegebruik beleid en plannen

NOVEX NZKG (2023)
NNN
CRa Bossenstrategie (2020)
Natura 2000

Gestapelde ruimteclaims per functie

Conflicterende

Waterbuffer/opslag

Bos/natuur

Erfgoed

Recreatie

Energie

Wonen

Industrie

Infrastructuur

Belangrijkste conclusie

Waterbuffer/opslag

Bos / natuur

Wonen

Industrie

Energie

Infrastructuur

Erfgoed

Recreatie

Conflict tussen wonen, energie en industrie

Conflict tussen waterbuffer/opslag & bos/natuur, energie & Infrastructuur en erfgoed & recreatie

Houtrakpolder is een zoekgebied voor waterberging, maar ook voor ontwikkeling van het energienetwerk.

Houtrak

Bebouwd / water/ beschermd (erfgoed

RES

Waterbuffer/ opslag

Erfgoed

Bijzonder Provinciaal landschap

Industrie
Wonen
Energie

Beschermde gebieden (erfgoed en natuur) / infrastructuur

Erfgoed Bos/natuur

Infrastructuur

MRA

NZKG RES

Bijzonder provinciaal landschap UNESCO NNN Natura 2000

Cra Bossenstrategie

Recreatie

Industrie

Infrastructuur

Water / beschermde

Waterbuffer/opslag

Bos/natuur

Erfgoed

Natura 2000 NNN

NZKG

UNESCO

Bijzonder provinciaal landschap

Cra Bossenstrategie

Bebouwing / water / natuur

Waterbuffer/opslag

Bos/natuur

Erfgoed

Recreatie

Energie Wonen Industrie Infrastructuur

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.