
6 minute read
Een tot slaaf gemaakte op havezate Grimberg
Een tot slaaf gemaakte op havezate Grimberg
Door: Ester Smit
In Rijssen leefde ooit een tot slaaf gemaakte vrouw uit Suriname. Slechts twee keer wordt zij terloops genoemd. Tot slaaf gemaakten hadden een moeilijk bestaan. Vrouwen onder hen hadden het nog zwaarder, vanwege de vele aanrandingen. Een enkele keer echoot een naam uit het verleden. Maria.
Geboorte en jeugd
Waar Maria werd geboren weten we niet. In Suriname of ergens in Afrika? Mocht het in Afrika zijn, dan werd ze per schip op transport gesteld. De omstandigheden op de schepen waren zo slecht, dat veel mensen stierven. Degenen die aankwamen waren ziek, uitgeput en ondervoed. Vele van de tot slaaf gemaakten waren in Suriname geboren. Een meester kon vrijelijk beschikken over zijn tot slaafgemaakte vrouw. Het kwam vaak voor dat hij, hoewel hij getrouwd was, een kind verwekte bij zijn concubine. Het kind werd geboren als bezit van de vader en wanneer hij het verkocht, werden moeder en kind van elkaar gescheiden. De meester had over ‘een slavin, […] dezelfde rechten als met betrekking tot [zijn] huisdieren.’ We gaan ervan uit dat Maria een ‘huisslavin’ was. In tegenstelling tot ‘plantageslaven’ hadden zij eten, drinken en kledij. Toch was het een leven van armoede, spanning en trauma’s. Huisslavinnen sliepen in
verblijven die dit woord niet verdienden, met, omdat zij geen bezittingen mochten hebben, slechts de kale grond als vloer. Er zijn geen aanwijzingen voor, maar wellicht woonde Maria in een aan het zicht onttrokken hutje achter het huis van haar meester. Haar meester was de in 1749 geboren Duitse timmerman Ludwig Eberhard Friedrich Nehrkorn. Hij toog naar Overijssel om werk te zoeken, dat hij vond in Rijssen. Hij bleek, volgens romantische overleveringen, veel talent te hebben en werd architect in Amsterdam. Dit blijkt echter niet te kloppen. Hij was een timmerman en wilde zoals zovelen rijk worden.

Hij reisde als vrijgezel en de wereld aan zijn voeten in 1794 af naar Suriname, dat dreef op slavernij. Hij vestigde zich in Paramaribo als ‘Moolenmaker’. Hij trouwde op 6 mei 1796 met de rijke, en net als hij Lutherse en Duitse weduwe Alida (Aaltje) Margaretha Schröeder. Hij was 36, zij 22 jaar oud. Het paar ging wonen aan de Saramaccastraat, hoek Ladesmastraat, een lommerrijke verbindingsweg tussen het oude stadscentrum waar de witte elite zetelde en de ‘frimangron’, de vrije gronden. Het echtpaar kreeg een kind.
Op een gegeven moment kochten ze Maria. Werd ze onderhands van de hand gedaan? Of ging het echtpaar naar de slavenmarkt? De notariële archieven zwijgen. Net als nu, had je voor een aankoop op de markt geen notaris nodig. Hoe oud ze was weten we niet. Misschien had ze voor een keer ‘geluk’: schoonmaken, wassen, bedienen en voor het kind zorgen. We weten niet of Maria seksueel werd misbruikt door Ludwig, of mishandeld door Aaltje.



Een tot slaaf gemaakte had geen bezit, geen geld en was onbekwaam om zich zelfstandig staande te houden.
In Nederland
In 1797 keerde Nehrkorn terug naar Nederland. In de archieven van de Gouvernementssecretarie staat dat hij een zeemanspas had. Hij vertrok op donderdag 11 mei 1797 met het schip De Aurora met ‘desselfs huisvrouwe en … de negerin Maria’. Dit is het bewijs dat Maria echt heeft bestaan!
Maria had niet dezelfde hut als het gezin maar sliep in het ruim. Aangezien een scheepsreis van Suriname naar Europa ongeveer twee maanden duurde, lijkt het aannemelijk dat ze in augustus Texel passeerden. In Amsterdam betrok het gezin een woonruimte ‘ten huyse van Theobald op ’t Rokin en hoek van de Wijde Lombardsteeg’.
Er leefde een aardig grote gemeenschap van vrijen en tot slaaf gemaakten in Amsterdam. De meesten waren door hun meesters meegenomen. Een zeldzaam verschijnsel was Maria niet, maar zij behoorde tot een opvallende minderheid. Ontsnappen was schier onmogelijk. Waar moest ze heen? Bovendien zou ze door haar huidskleur meteen in de gaten lopen. Sinds 1776 gold dat de naar Nederland getransporteerde tot slaaf gemaakten na een jaar een ‘vrije’ status kregen. Schijn, want een tot slaaf gemaakte had geen bezit, geen geld en was onbekwaam om zich zelfstandig staande te houden. Na een jaar in Nederland te hebben gewoond, was Maria formeel vrij, maar sterk afhankelijk van Nehrkorn. Ze kon geen kant op. Nehrkorn was inmiddels weduwnaar en nadat hij in 1802 havezate Grimberg kocht, werd Amsterdam verruild voor Rijssen. Hij stierf in 1812.
Haar overlijden
Maria woonde kennelijk op de Grimberg, vrij, maar door economische afhankelijkheid geketend. Er is een inboedelbeschrijving uit 1812 bewaard gebleven waarin ook een zogeheten ‘nigtjeskamer’ wordt genoemd. Dit was een klein vertrek, met twee schuiframen op het noorden, boven op zolder. Zou Maria hier hebben geslapen? De lijst laat duidelijk zien dat onze timmerman veel fortuin had vergaard in Suriname. Er staat niets vermeld over Maria.
In de begraafboeken en de overlijdensregisters wordt eveneens met geen pennenstreek gerept over Maria. Zou ze getrouwd zijn en de achternaam van een echtgenoot hebben aangenomen?
Verbleef ze tot haar dood op de Grimberg? Een trieste gedachte kruipt naar boven: haar meester zou haar hebben kunnen begraven in de tuin, zoals bij een huisdier. We weten het niet. Maar met deze reconstructie geven we een tot slaaf gemaakte vrouw een stem. Maria.
