Japan 2010

Page 1

JAPAN 2 0 1 0


donderdag, 10 juni 2010 Brussel - Kopenhagen: Alles verloopt vlotjes. Het enige oponthoud is de veiligheidscontrole. We hebben nog nooit met zo'n massa vlieggrage reizigers staan wachten daar. Toch maar goed dat we 'r tijdig naartoe gingen. KOPENHAGEN: Groot en typisch Skandinavisch design. Prachtig is een foute benaming, maar warm en uitnodigend is deze terminal zeker. Voor zover Erik 's voet (hij verwondde zich tijdens het harde labeur in huis. Teen genaaid.) het toelaat, keuvelen we rustig door het grote gebouw langs eetplaatsen en boetieks. Hier is blijkbaar geen rookgelegenheid, spijtig voor Erik. Wachtend tot 15.45u, wanneer we weer de lucht in gaan, vraag ik me af of de passagiers met de volgende vlucht ook zo gedisciplineerd zullen zijn als onze eerdere vlucht. Nog nooit heb ik geweten dat iedereen braaf bleef zitten tot de motoren volledig afgezet waren. Een primeur vandaag dus. VLUCHT KOPENHAGEN - TOKIO (NARITA): We zullen aankomen op 11 juni 2010, om 9.35u. Dan hebben we'r een vlucht van 10.30u op zitten. We vliegen over Rusland via een noordelijke boog. Ook op deze vlucht gedragen de mensen zich voorbeeldig. Net voor het vertrek zagen we nogal wat Japanners sterke drank drinken. We vreesden daarom toch wel een beetje dronken uitbundigheid. Maar we hebben hiervan niks gemerkt. De Deense steward die ons bediende was een kerel met humor, 't was best leuk om met domme of kleine dingen te lachen.


vrijdag, 11 juni 2010 Erik kreeg in Kopenhagen de kans niet om te roken. We vonden daar geen rookgelegenheid. Zijne goesting ingehouden dus, de godganse dag. Toen we arriveerden in Tokio wilde dat roken ook niet direct lukken. En smachten dat ie deed… Eerst langs de douane, vingerafdrukken en foto nemen. We hadden tijdens de vlucht de nodige papieren ingevuld. Ik had Erik z'n kaart niet nagekeken. Over 't algemeen is hij correct in die dingen, maar nu had hij verstek laten gaan. Hij had aangekruisd dat hij drugs bijhad, dat hij heeft gezeten, dat hij het land (Japan) al eens is uitgezet... Er mankeerde enkel nog aan dat hij gezocht wordt voor 'criminele feiten'. De douanier van dienst zei al zwaaiend met de kaart dat dit een hele boterham was. Gelukkig kon de man er ook om lachen, stel je voor dat ie de boel serieus had genomen, of die indruk had willen geven. Wie weet is dit één van Eriks truukjes geweest om de ambtenarij van in den beginne al eens te testen... Maar, bon, allemaal heel erg vriendelijke ambtenaren in Tokio. We gingen onze JRP (Japan Rail Pass) activeren in de luchthaven. De dame die ons hielp, was zo vriendelijk de treinrit op weg naar onze ryokan in Tokio al te reserveren. Voor sommige lijnen is dat nodig. Door deze reservatie kon Erik het niet riskeren een sigaretje te gaan roken, daar we anders onze trein zouden kunnen missen. We werden goed geholpen om de Yamanote Express te nemen, want zo heel duidelijk was het niet. We moeten echt wel wennen aan het andere, het ons vreemde. Een medewerker legde ons uit dat je aan het teken van de gereserveerde wagon moet klaar staan. Je moet op de plakkaatjes met nummers letten. Toen de trein arriveerde, mochten we niet direct instappen want de trein kreeg een poetsbeurt. Men moest mij al direct bij m'n kraag vatten, want ik was wat te enthousiast. Maar het gebeurde allemaal met een glimlach. 'k Zie ze 't al denken hé... Weer zo'n Japanvreemde toerist, die denkt de poetsdiensten te snel af te zijn... Eens gezeten deden we een rit van bijna één uur in luxezetels en veel ruimte. We merkten dat net buiten de hoofdstad zowat elk onbebouwde, boomloze plek besteed wordt aan rijstteelt. Er schoven ons in sneltempo bamboebossen, palmbomen en ander prachtig natuurgroen voorbij. De eerste overstap ging makkelijk, maar de tweede en laatste overstap was wat meer verwarrend. Niettegenstaande ging het allemaal vlot genoeg. Op de trein- en metrostellen wordt niet getelefoneerd. Er is in de trein een plaats voorzien waar dit wél kan, meestal dicht bij een uitgang, of in een tussenstukje, tussen twee wagons. Berichtjes of spelletjes handelt men geluidloos af. En... eindelijk kon Erik z'n eerste sigaret roken. Ik begon eigenlijk al stillekes te hopen op een afkickreis, maar zag m'n stille hoop vervliegen in de Japanse atmosfeer, helaas... We waren op straat, maar... Hier mag je niet al rokend rondstappen. Achteraf bekeken, na verloop van tijd, na verschillende steden te hebben bezocht, gebeurt het hier en daar wel. Toch, zeer weinig. Enfin, hier moet je dus stil blijven staan met je sigaret. We wisten het niet, maar we zagen een oude man zo staan en vroegen of men op straat mag roken. Daar de straten hier krakende proper zijn en we enkel vuilbakken bij de automaten met drank of voeding zagen, vroegen we ons af wat met de peuken gedaan? Deze man had een asbakje in de vorm van een kleine envelop, met binnenin een vuurwerend


materiaal. Erik heeft het cadeau gekregen. Wonderbaarlijk...! Ook valt ons op dat nergens, ook niet op treinstellen of oude brugsteigers, grafitti te vinden is. In de vroege avond laten de mensen (zo van die magazinevoorpagina-tiepetjes) hun typische, heel erg goed verzorgde Europese honden uit. Ik wil dus zeggen, die (as 't effe kan) rashonden die je vooral bij de Europeanen vindt. Maar geknipt en tot in de puntjes gecoiffuurd. Ik zag een vrouw haar hond een plasje doen. Zij had een spuitbus in de hand en spoot er over, op de de planten die de hond had bevuild. 'k Weet niet wat voor spul ze spoot, maar ik vraag het me wel af. Onze eerste indrukken zijn geweldig. De mensen zijn hulpvaardig en zeer vriendelijk. Ze appreciëren het enorm als wij één Japans woordje zeggen. Onze kamer in de ryokan is klein, maar zeer proper. Geen kast, gewoon de vloer (da's maar goed hé) met de tatami. We leunen best niet tegen de binnenmuren, daar die ook van papier zijn. 't Is geweldig, maar toch wennen, want gewoontegetrouw is zo'n muur snel aangeraakt. Men is hier heel bewust met het milieu en ecologie bezig. Heel misschien, eigenlijk nog te vroeg om het te zeggen, is men te perfectionistisch. Wanneer ik na een toiletbezoek, het uiteinde van de w.c.-rol niet mooi geplooid achter laat, merk ik met het volgend bezoek, dat dit alweer in orde is gebracht. Vanaf het daaropvolgende bezoek, doe ik het dus ook maar telkens, goede leerling als ik ben. Flink en mooi de hoeken omplooien en vaststeken zodat er niks slordig lijkt. Een soort van toiletorigami... Wanneer Erik me er over aanspreekt dat het uiteinde van het toiletpapier telkens weer terug mooi in de plooi is, leg ik hem uit dat ik dat nu doe. Ik oefen me alvast in de Japanse perfectie... We haalden eten in de winkel dat we verorberden in de ryokan. Een koude sla, wat geprepareerde kip en een soort loempia'tje. Het smaakt en gaat goed binnen. We zagen tijdens onze wandeling een koffiezaak waar we na het eten besluiten langs te gaan. We drinken daar heerlijke koffie met een zoete rollade gevuld met crème en betalen daarvoor een pak meer dan eerder voor het eten. Maar ook hier zijn de mensen zeer vriendelijk. De zaak is klein maar smaakvol modern ingericht. Soberheid troef! En daarna schrijf ik dit, gezeten in 'het salon' met tatamivloer en laag tafeltje. En ondertussen komt de jonge echtgenoot van onze ryokanbazin thuis. Hij stelt zich voor en spreekt goed Engels. Z'n vrouw doet haar best, maar spreekt het lang niet zo vlot. Hij probeert me te verleiden om langer hier te blijven. Maar we zullen wel zien. Eerst maar eens goed rusten, we hebben het nu wel nodig.


zaterdag, 12 juni 2010 Een goede nachtrust op de tatami doet wonderen na een vermoeiende reis. Vroeg gaan slapen en pas om 9.30u opgestaan. M'n laatste werkdag, de dag voor de reis, had ik een vroege shift gehad. En we moesten ook vroeg uit de veren voor onze lange reis, dat helpt natuurlijk wel om vermoeidheid te bevorderen. 'k Had wellicht ook goed geslapen op een betonblok. We hadden een pot yoghurt gekocht en 2 plastieken lepels, dus, deden we't zonder koffie, maar hadden toch op z'n minst iets binnen. Maar we waren al snel de deur uit om wat verder in een koffiehouse (the half potato) een heerlijke toast (ikke met gesmolten kaas en Erik met hesp, en een slaatje) in ons kast te slaan. Japanners kennen ook iets van koffie, dat staat vast. Er zat nog een jong koppel, uit Singapore. Zij spraken goed Engels en ze vroegen me hen te fotograferen met de zaakvoerders. Die vonden dat op hun beurt een eer en poseerden graag. De jongeman z'n fotoapparaat is de Japanse tegenhanger van 't mijne. Er moest dus vanzelfsprekend één en ander vergeleken worden. Een duplicaat, maar dan van Panasonic. Na ons ontbijt wandelden we naar Ueno station. Van daar liepen we door nogal wat winkelstraten. Smal en lang. Kramen staan naast mekaar en zijstraatjes, precies of het is een soort markt. Ik vond direct de thee die m'n collega schuchter had besteld. Toch, ik kocht die nog niet want wilde niet de godganse dag met extra gewicht zeulen. Vandaag was een erg warme dag. Hoe warm weet ik niet, maar we hebben heel wat gepuft en gezweet. We passeerden een 'speelhol'. De gokmachines -met velen bij mekaar- maken een hels lawaai. Een zeer grote plaats staat vol met lange rijen speelconsoles, waar meestal mannen, maar zeker ook vrouwen, zich komen uitleven. We gingen er binnen om de boel van wat dichter te bekijken. Ik ging even naar toilet en toen snelden we maar weer naar buiten. Ook hier zijn het superdeluxetoiletten. De mensen die hier instaan voor de bediening van de klanten (gokkers dus) zijn getooid als in een casino en het lijkt wel of hier enkel zeer rijken moeten worden bediend, als je naar hun houding kijkt. Hier zitten nochtans gewone mensen zoals ik te spelen. Zeer intens beleefd, vriendelijk als een butler, zijn ze. We mochten er geen foto's nemen. We konden haast niet met mekaar praten door het helse kabaal van de machines. Zo zijn er nogal wat centra. We besloten een wandeling te maken naar en door het Uenapark. Da's echt wel groot, met brede lanen waardoor het minder druk lijkt. Vandaag waren kinderen en heel wat mensen immers vrij. We genoten van twee dames die met een grote metafoon stonden te musiceren. Ze kregen de mensen makkelijk mee met handengeklap, maar dansen deed niemand, zelfs niet ritmisch bewegen op de muziek. Zoiets valt me snel op, daar ikzelf haast niet stil kan zitten als ik gelijk welk ritme hoor. Ze waren steengoed, beslist geen groentjes. Zowat iedereen gaf hen een fooi. In het park zie je wel enkele daklozen. Bedelen zie je niet. Gisteren kwam een kerel ons in 't station om geld vragen, maar die zag er verzorgd uit. Zoals velen in België ook doen, vroeg hij geld om de trein te nemen, daar hij niet genoeg bij zich had, of iets in dien aard. We hebben nog niemand op straat zien bedelen zoals we 't thuis zien.


Een grote tempel in het park, zijn we binnen gegaan. Daar namen we enkele bescheiden foto's want er was een priester in prachtig gewaad één of ander ritueel aan't uitvoeren voor twee vrouwen. Dat wilden we beslist niet storen, dat fotografeerden we dus niet. Bij het weggaan, net daarbuiten de tempel rook ik eventjes wiet... Bij het park is ook het Tokyo National Museum. Daar wordt zowat alles tentoon gesteld, archeologische vondsten, gewaden, wapens, enkele Japanse kunstenaars, zowel schilder- als beeldhouwkunst, kalligrafie, enz. Het museum is modern ingericht, 't is een sober, maar strak modern gebouw. De inhoud is interessant, boeiend en leerzaam. Daarna zochten we het Tokugawa Shogun kerkhof op, ook in die buurt. Toch wel indrukwekkende graven, mooi onderhouden en versierd hier en daar met kleine tuintjes. Thuis ga ik absoluut niet graag naar 't kerkhof, maar in't buitenland is het onderdeel van de cultuur waarover ik meer wil weten en dus de moeite. Tijdens zo'n begraafplaatsbezoek, rijzen me wel wat vragen, die ik spijtig genoeg niet kan stellen. Misschien kom ik er ooit achter waarvoor de lange latten met teksten dienen. 'k Heb het ooit geweten door een documentaire, maar het ontschiet me, spijtig genoeg. Misschien zijn het wensen van nazaten. Misschien kom ik ook ooit te weten waarvoor de rode lapjes als slabben rond beelden worden gebonden, het heeft iets kinds-feestelijks. Toen we het leven weer wilden opzoeken, trokken we naar een grote vijver, ook bij het park. De immens grote vijver is in 2 verdeeld. Het ene deel is bezaaid met waterlelies. Spijtig genoeg zijn de bloemen al uitgebloeid. Wanneer die open staan, moet het een prachtig tafereel zijn. Het tweede deel van de vijver dient voor waterfietsen en roeibootjes. Vandaag in grote getale in gebruik vanwege het warme weer en de weekenddag, veronderstel ik. In het park is ook een zoo, waar we klassieke muziek hoorden spelen, toen we er voorbij kwamen. We wandelden toen over een parklaan, met aan weerszijden straatverlichting vanuit de 15de of 16de eeuw, wat uiteraard voor een goede sfeer zorgt. 'k Heb er ooit over gelezen, dierenparken met muziek om de dieren te ontstressen. Ik heb er alvast van genoten. Ook een kinderpretpark toonde ons kleurrijke, lawaaierige molens en veel opgetogen kindjes. We genieten ten volle van de kleine dingen. De mensen zijn gewoonweg subliem. Wanneer ik 3 bejaarde mannen in zo'n typisch hawaïhemd op een bank zie zitten, vestig ik Erik z'n aandacht hierop. Eén van hen is volop in de weer een statief met apparaat te installeren om met z'n driekes samen op de foto te kunnen. Ik wil hen vragen of het oké is om hen te fotograferen. Zelf wil ik van dit trio ook wel een fotootje natuurlijk. Maar één van hen gaat rechtop staan en trekt z'n broek naar beneden om hen zo te vereeuwigen. De andere wijst hem lachend terecht en ik kan er ook wel om lachen, maar had zeker deze reactie niet verwacht. Ik vermoed dat ze wat gedronken hebben, maar weet het niet echt. Erik fotografeert hen en ik leg ondertussen het fotograferen vast. Onderweg komen we nog voorbij een groot gebouw waar de nationale bibliotheek voor kinderboeken gevestigd is. Dit moet een waar paradijs zijn voor kinderen die graag lezen. Ik ga even in gedachten terug naar m'n zoon, die ooit in de jury voor kinderboeken zat omdat hij toch zo graag las en weet dus dat die kinderen er wel


degelijk zijn. We gaan er niet binnen, maar nieuwsgierig ben ik beslist. We kunnen echter niet alles bezoeken, besef ik. M'n voeten doen pijn, ik heb blaren en ze branden. We stapten -rustig weliswaarheel wat af. Gelukkig is het met Erik z'n teen sinds vanmiddag heel wat beter. Het trage tempo is vermoeiend, maar dat zal de komende dagen wel verbeteren, vermoed ik. Hij kan nu echt weer z'n voet plat op de grond zetten. We besluiten weer richting ryokan te trekken via de arcade waar we passeerden in de winkelbuurt in Ueno. Daar moet ergens een goed eethuis zijn volgens de 'lonely planet'. Eethuisjes zijn er in deze buurt met hopen. Er zit overal heel wat volk. Alleen... we vinden niet wat wij zoeken. Wanneer we't vragen, lijkt iedereen het te kennen en men wijst ons, maar we vinden het niet. 't Is wĂŠl zo, dat, men ons met gebaren de weg wijst, want Engels is bijlange na niet iedereen gegeven in Japan, wat logisch is. Volgens mij wijzen de mensen ons toch wel telkens een andere richting uit... We vermoeden dat onze Japan-onkunde ons parten speelt, want waarschijnlijk staat de naam van de zaak enkel in Japans geschrift aangeduid en vinden we't daarom niet. Enfin, we hebben een berenhonger en besluiten een eettent binnen te gaan, die ons wel wat lijkt. Er zit veel volk en het is niet chique, maar er hangt een behoorlijk aangename sfeer. Tof om onder de mensen te komen natuurlijk, alleen... niemand kan Engels. Op het menu staat geen Engels, noch foto's. Erik besluit dus 't zelfde te nemen als de buurman aan tafel en ik wijs iets aan dat op de grill ligt. Erik krijgt z'n sate's en ik krijg niks. Men heeft me blijkbaar verkeerd begrepen, of ik hen. We delen dan maar Erik z'n portie, rekenen met wat moeite af en besluiten met veel pret naar een andere eettent te gaan. We komen terecht op een plaats waar je aan een automaat moet bestellen. Je krijgt dan een ticket/betaalbewijs en dan wordt de boel opgeschept. Een noedelsoep voor elk en we hebben meer dan genoeg. 't Was niet slecht hoor, bijlange niet, maar alle dagen noedelsoep is toch ook weer niet mijn ding. Daarna gaan we verder richting ryokan. Onderweg is de straat afgebakend voor de auto's en nieuwsgierig gaan we kijken, wat de reden is. Er is een feest aan de gang. Er zitten nogal wat mensen aan tafels op straat en wanneer we op een binnenplaats komen, merken we dat er wordt opgetreden. Dames in kimono's dansen fijntjes en er wordt gezongen onder begeleiding van traditionele muziek, live gebracht. Best leuk natuurlijk, we belanden met onze neus middenin de Japanse traditionele culturele waarden. Niemand bekijkt ons raar. Niemand komt ons vragen wat we daar, op hun feest, komen zoeken, als buitenstaanders, zeer opvallende westerlingen. Integendeel, we worden begroet alsof het normaal is dat we daar rondlopen. We zijn de enige niet-Japanners, maar welkom. Best leuk natuurlijk! Op een bepaald ogenblik worden bloemen gegeven aan vele van de aanwezige dames. Ze krijgen een roos, terwijl een oude man een lied zingt. We verstaan er geen bal van, weten ook niet wat er aan de hand is en kunnen het aan niemand vragen, maar genieten volop van de sfeer. Erik had zich ondertussen neergezet, terwijl ik liever nog wat bleef staan tussen de mensen, om beter te kunnen zien. Een vrouw die naast hem zit, kreeg mij in het oog en wenkt me. Ik zet me er dus bij en ze geeft me haar roos. Een beetje verlegen, durf ik ze niet aan te nemen, maar ik wil haar zeker niet kwetsen. Ze dringt aan, dus neem ik de roos aan en bedankt haar, 't is ook zo lief van haar hĂŠ. Ze kan geen Engels, ik kom er


dus helaas niet achter, waarom deze rozen werden uitgedeeld, maar gloei van verlangen om het te weten... hopeloos. Maar nee hoor, Japanners zijn helemaal niet die koele kikkers zoals wij denken. Ze zijn erg fier, en ze houden ervan te lachen. Ik besluit op mijn beurt de roos aan de ryokanbazin te geven. Ze is een fijne vrouw en ik kan de roos toch niet in water zetten, ze zou te snel verwelken. Ik hoop op die manier er achter te komen ter welker ere dit feest was, het was immers niet ver van de ryokan. Toch, mijn lieve ryokanuitbaatster wist van toeten of blazen. Ze was wel in de wolken toen ik haar deze roos gaf.


zondag, 13 juni 2010 Erik had vannacht spijsverteringsproblemen. De noedelsoep was hem blijkbaar niet goed bekomen. Ik had een andere gegeten en geen last. 'k Heb hem uiteindelijk motilium laten innemen en het hielp gelukkig. Daardoor zijn we redelijk laat opgestaan, maar 't was het waard wat langer op de tatami te blijven, daar hij dus beter was. Met z'n voet gaat het ook veel beter, 'k moet hem af en toe vragen wat trager te stappen, want 'k heb aan beide voeten blaren. Maar, die genezen wel. We hebben vandaag ontbeten in Ueno station. Een kop koffie met een soort smoutebol maar minder vettig dan op de Sinksenfoor. Hier houdt men blijkbaar van het 'lounge' idee, zowel qua inrichting (wat alternatief) als wat de jazzy muziek betreft. Of, het zou ook toevallig kunnen, dat wij vooral net die soort verteerplaatsen uitpikken. Het doet alleszins goed om er zo rustig bij te zitten en we zitten telkens tussen de Japanners, wat erop wijst dat het populair is. Hoewel we ons afvragen of er geen Japanse loungemuziek bestaat. In India kochten we zo'n paar toffe c.d's. Hier, in Tokio, lopen nog wel westerlingen rond, maar we zien er toch weinig. Tenzij, op plaatsen zoals gisteren, in een museum of een toeristische trekpleister. We namen de trein (metro) naar Ginza. De snobwijk in Tokio (zo werd deze wijk altijd beschreven, lezen we) alhoewel het niet meer in dezelfde mate zou zijn als jaren terug. Hier kwamen de eerste grote winkelcentra. Nu zijn er meerdere in verschillende wijken, vandaar. Hoewel zondag, was alles open vandaag. Het was een aangename drukte. Sommige straten worden 's zondags afgesloten voor het verkeer, zodat mensen rustig kunnen rondkuieren, vooral diegene in kimono, zo las ik. Nochtans lopen niet veel mensen in Japans gewaad rond. We belanden al direct in het Sony gebouw, waar je zowat alles van dit merk kan vinden, vooral de laatste snufjes. We zien hier nogal wat gezinnen wandelen, de kinderen gelukkig uitgelaten en ouders genietend maar toch op de kinderen lettend. Het is duidelijk, Japanners doen hun best om de economie te laten draaien. We snuffelden rond bij de fotoapparaten, maar ik vond niet echt 'het kleintje' naar m'n zin. Het in mijn ogen meest attractieve toestelletje, hier aanwezig, kost zo'n 270â‚Ź. We deden ons effe tegoed aan enkele 3-d schermen. Toegegeven, 't heeft wel wat, maar ik zie me toch niet echt enkele uren met zo'n bril -passend over de mijne, toegegeven - voor t.v. zitten. Er is uiteraard ook een cafetaria, waar ijsjes -als voorbeeld in plastiekprachtige coupes, op een band voorbij lopen. Voor kleine kindjes, de grote verleiding bij uitstek. We passeerden een Apple winkel. Een erg grote zaak, met ook weer verdiepingen Mac-apparatuur. Daar kon je zowat over de koppen lopen. Erik deed zich daar tegoed aan de I-pad en ik nam enkele foto's in deze mensenmassa. Ik herinner me vorig jaar in Amerika ook dit type Apple winkel gezien te hebben, met ook zo'n mensenmassa. Deze winkels hebben hopen gedienstige verkopers rondlopen. Elke afdeling lijkt een boetiek op zich, dat geldt voor al die grote winkelketens.


Daar we het National Advertising Museum ook wilden bezoeken vandaag, bleven we niet te lang in de winkels, maar af en toe was de verleiding te groot, wanneer we iets zagen dat onze aandacht trok en dwaalden we wat af. We deden erg ons best maar slaagden er niet in dat verrekte museum te vinden. En waarom niet? Omdat het zich bevindt in een groot, modern gebouw, namelijk het Carreta Shiodome gebouw. Niemand weet waar het museum is, waar we steeds naar vragen. Op zich is dit museum niet zo gekend, zelfs de taxichauffeurs wisten het niet. Maar eens we eraan dachten te vragen naar het gebouw, was 't probleem opgelost. We waren erg dichtbij, dat wisten we, maar de sluitingstijd begon stilaan te naderen ('s zondags sluit het al om 16.30u), daarom, uit schrik te laat te komen, gingen we met de taxi, wat een luxe! Zelfs de taxichauffeur kon niet volgen dat we voor zo'n kleine afstand, vroegen ons te brengen. Nou, kleine afstand, hij heeft toch nog enkele blokken gereden hoor. Het museum was zeker de moeite. We zijn allebei tevreden het bezocht te hebben. Japanse advertenties, pamfletten en andere reclames zoals T.V.-spots door de jaren heen, maakt een mens een beetje melancholisch terwijl ie geniet. De reclame van de zestiger jaren heeft echt wel wat. Hier zitten we in het moderne Tokio dat ik ken van de T.V. Hoge gebouwen, neonverlichting en vooral een strakke architectuur. We genieten van deze kunst, jawel, ook in Japan kennen ze er wat van. We nemen foto's op plaatsen tussen de hoge torens, kleurrijke zuilen en stalen frames sieren het geheel. Ondertussen doen we ons tegoed aan een hapje en een thee en overwegen wat de volgende stap is.. Daar ik in het Shiodome gebouw een verwijzing zag naar restaurants op de 46ste en 47ste verdieping, en ik eigenlijk naar de TokioTower wilde voor een panoramisch zicht, dacht ik dat we net zo goed hier de lucht in konden. De Tokio Tower ligt -of staat, beter- weer een heel eind de andere kant van de stad op. En we nemen dus gewoon de lift. Da's veel dichter en dus makkelijker. Eigenlijk vreesden we dat we rechtstreeks in zo'n restaurant zouden terecht komen, maar nee hoor. We komen mooi in een prachtige hall, waar we met uitzicht over Tokio, de prachtige Hama-Rikyù-teien, een park aan de Tokiobaai en uiteraard de baai en de Tokio skyline, bewonderen vanuit vogelperspectief. Naar het park konden we helaas niet, daar het ging sluiten. Aan de ingang van het park namen we nog enkele kiekjes en misschien zit het bezoek er voor morgen nog wel in. We dachten eventueel nog een boottrip te maken, maar ik heb begrepen dat dit een soort ferry's zijn, geen rondvaarten, en daarvoor werd het al wat laat. We zouden aan de overkant niet genoeg tijd hebben om rustig rond te kijken. Niet getreurd, we namen de monorail dan maar. Ook al was het maar voor één halte, het had wel wat. Je ziet de stad vanuit een hoogte. Je glijdt door straten, op de hoogte van het tweede verdiep, ongeveer. We haalden geen hoge snelheid. Ik denk dat zo'n voertuig te erg zou schokken in de bochten en nou gingen we er zachtjes door heen. Met de Yamanote-lijn kunnen we onzer railpas gebruiken en die nemen we dus weer richting Ueno. Op weg naar onze ryokan halen we nog wat te eten en drinken, zodat we daar kunnen eten. 's Avonds hebben we nog een aangename babbel met onze gastvrouw en -heer. Ze doen ons nog enkele ideeën aan de hand als ze horen dat we van kunst en


cultuur houden. Ondertussen schiet ik een kiekje van hen. Als ik de foto goed vind, zend ik ze hen nog op. (tokyoryokan@ruby.dti.ne.jp)


maandag, 14 juni 2010 We waren weer aan de late kant vanmorgen, maar geen erg want het regent sinds vannacht pijpenstelen. Op weg naar Ueno station vanwaar we wilden vertrekken om naar Jimbochò, de boekenwijk, te gaan, gingen we eerst een coffeeshop binnen. Nou, er stond 'Coffee' op de gevel... Volgens mij stelde het oude vrouwtje dat dit etablissement open houdt, haar living open om wat koffie of thee te zetten en zo nog wat extra te verdienen. Er stonden een 4-tal tafeltjes, waarvan 3 tegen mekaar geschoven. Aan één daarvan, zat één vrouw ellendig te wezen. 'k Had de indruk dat ze een erg zwaar leven 'lijdt' en heeft geleden. Ze is verstokte rookster, want stak de ene na de andere sigaret op. Het valt ons trouwens op, dat men in Japan dan wel niet zomaar op straat pleegt te roken, maar in café's en restaurants is het geen probleem. We bestelden 2 koffie’s en op de vraag of ze iets te eten had, kregen we een njet. Ze spreekt geen woord Engels, maar met gebarentaal begrepen we mekaar. Toch, na een tijdje bracht ze ons 2 pakjes met 2 erg zouten rijstwafels. Ik lust dat wel maar bij koffie zie ik dat niet zo zitten. Toen ik vaststelde dat de koffie veel te licht was, zei ik tegen Erik dat dit een dure zou worden. En... ik kreeg nog gelijk ook. 'k Was eigenlijk blij dat ze geen eten serveerde, want de toog was één vuile rommel. Ik had wél door dat het een gierig oud vrouwtje was. Cliché. Maar ja, ze had geld geroken bij deze toeristen. Nou, voor ene keer dan, hé. Wij worden er niet echt armer van. Onze regendag zouden we hierdoor toch niet laten tegen vallen. In Ueno station hebben we de trein naar Kyoto gereserveerd. Morgen trekken we daar naartoe. Onze gastvrouw had gezegd dat we best een plaats aan de rechterzijde vragen, dan zien we de vulkaan Fuji, waar elke Japanner zo fier op is. Het reserveren ging erg vlotjes. We zochten onze weg dan naar de wijk Jimbochò. Daar zijn massa's boekenwinkels. Het heeft ons heel wat tijd en energie gekost om daar te geraken. Toen we van de Yamanote lijn kwamen, wilde ik te voet verder, maar we vonden niet direct een duidelijk stadsplan. Het regende pijpenstelen en Erik z'n schoenen waren doorweekt. 't Zou niet ver zijn hoor, maar door de regen en het ontbreken van een duidelijk plan van deze wijk, veranderden we van strategie. Daarom besloten we de metro te nemen, maar daar is het toen mis gelopen. Uiteindelijk namen we een verkeerde trein en zaten we ver uit de richting, want hij stopte niet zoals we hadden verwacht aan alle haltes en hij reed dus onze halte mooi voorbij. We zaten op een express. Nou, terug dan maar. Uiteindelijk viel het nog wel mee want we moesten niet wachten op een trein in de andere richting. Die stond al klaar, speciaal voor domoren zoals wij. We besloten dan maar weer te voet verder te gaan. Een vriendelijke vrouw hielp ons op weg. Ze had een plan bij dat ze van zenuwachtigheid scheurde en nadien -ocharme- ook nog in een plas liet vallen. Ik was ook gegeneerd omdat ze door ons zo zenuwachtig werd. We deden nog een flinke wandeling door een universiteitswijk en langs opleidingscentra voor kunstenaars. Best leuk natuurlijk, om van op straat (door grote etalageramen) de leerlingen bezig te kunnen zien tijdens hun tekensessies, ook als het regent. Steeds de droogte opzoekend om van de gebouwen en andere bezienswaardigheden foto's te nemen, om het apparaat te beschermen tegen de


regen. Toen we eindelijk in Jimbochò kwamen, genoot Erik van de boekenwinkels, zoals een kind dat doet van speelgoed. We vonden prachtige boeken, fantastisch geïllustreerd, maar kochten enkel wat kleine exemplaren. We vrezen dat ze zullen stuk gaan tijdens de reis. Na zo'n 20-tal (lichtjes overdreven, maar het had makkelijk gekund) winkelbezoeken heb ik mijn deel opgeëist. Met dit nat weer wilde ik ervan profiteren om nog enkele grote winkelketens te bezoeken. We trokken naar het Picadilly van Tokio. Wat een sfeer, wat een volk. Een zee van paraplu's. Roepende verkopers om nòg meer klanten te lokken. Alle grote merken zijn aanwezig. 't Gaat me hier niet om de merken, maar om de sfeer. We gingen een koffie drinken in een lounge, Calvin Klein Blue genaamd. Heerlijke koffie met een heerlijk gebakje in de rustige sfeer die loungemuziek kan weergeven. Daarna trokken we weer de winkeljungle in. De papier- en speelgoedafdeling kon ons wel verleiden om wat te kopen en nog foto's te nemen. Erik kocht zich een paar 'droge' schoenen, want ik vrees dat het paar dat hij vandaag droeg, morgen nog flink nat zal zijn. Da's niet aan te raden voor die teen. Later, 's avonds heb ik de draadjes uit de teen verwijderd. Eerst alle vereiste materiaal op een rijtje gelegd, goed overwogen of ik niks vergat en dan voorzichtig de draadjes doorgeknipt. Het viel mee, hoewel Erik uit schrik in de sake was gevlogen. De wonde heeft vandaag een beetje gebloeid, dus, goed in 't oog houden. Morgen doen we toch weer rustig, want we zullen lang op de trein zitten. Het avondeten kochten we in een bazaar. Eerst een koude aardappelsla. Dan rijst met ei en surimi (zo bleek naderhand) in zeewier...? gewikkeld. En dan, mie met paddestoeltjes, wortel en nog wat groenten. Als dessert een banaan. Dat was niet slecht voor een piknik in onze ryokan.


dinsdag, 15 juni 2010 Vertrek in Tokyo-station om 10.33u, richting Kyoto. 'k Heb altijd al de letterspeling tussen Tokyo en Kyoto leuk gevonden. 'k Zou er nogal veel durven onder verwedden dat één of andere taalfreak zich hier heeft geamuseerd… Maar, ik zou ik niet zijn als ik me niet zou kunnen vergissen. O, ja, beslist, we waren tijdig met pak en zak aan het station geraakt. 't was me wat, zo geladen in de spits, op mekaar geplakt. Gelukkig was dit maar kortstondig. We dronken nog een koffie, om wat uit te rusten na het zeulen van onze rugzakken. We namen de tijd, want meenden die te hebben. Ik was in de verkeerde veronderstelling dat we om 11.03u zouden vertrekken omdat we't daar even over hadden bij het reserveren. Maar uiteindelijk hadden we besloten om 10.33u de biezen te nemen. We zaten gewoon op het perron te wachten, in een wachthokje. Ik nam nog rustig enkele foto's van de hoge snelheidstrein en genoot van de rituelen van het personeel. Luttele minuten voor de aankomst van de te reinigen trein, zet de poetsploeg zich klaar aan elke wagondeuringang. De trein stopt immers steeds op de tot de centimeter uitgemeten plaats. Die mensen staan piekfijn in fikse houding te wachten. Wanneer de passagiers uitstappen, wordt iedereen op z'n japans begroet en dan begint het kunst en vliegwerk. Als westerling kan ik me niet bewegen tot zulke motivatie om de vuiligheid van een ander op te kuisen, maar ik bewonder de Japanners erg. Hoewel ik, de vrijheid zichzelf te zijn, toch in vraag stel. Dit slokte zo m'n aandacht op, tot ik de tickets boven haalde en zag dat onze trein al stond te wachten. Even kreeg ik een zenuwboost, in lichte mate te vergelijken met een adrenalinestoot. Oef!!! Gauw gauw Erik verwittigd, die in het wachtlokaal op het perron zat, onze bagage op de rug gegooid. We haalden hem nog… Alvorens te vertrekken van de ryokan, namen we daar nog enkele foto's, want dit huis is een mooi staaltje Japanse architectuur. We zagen in een tijdschrift, dat daar ter inzage lag, een hele reeks foto's met uitleg over deze ryokan en de bewuste architect zijn andere projecten. En ik moet zeggen door ondervinding, het is een aanrader. Zowel op architectorisch vlak knap, maar ook de eigenaars zijn fijne, aangename mensen, die je met raad en daad bijstaan waar ze maar kunnen. De treinreis verloopt vlotjes en valt dus goed mee. We passeren de vulkaan Fuji, maar op dat moment ben ik net afgeleid. 'k Heb 'm wel gezien, nog net en toch indrukwekkend genoeg bevonden. Hij is echt helemaal, op en top zoals je op de Japanse tekeningen ziet. Afbeeldingen naar perfectie, of, wie weet, is de berg wel zo geëvolueerd naar de afbeeldingen… Spijtig genoeg was ik te laat om hem te fotograferen. Erik heeft hem helemaal niet gezien. Hij ging net de toiletten opzoeken. Onderweg begint het terug te regenen. Hoewel we met zon vertrokken in Tokio, belanden we in Kyoto in de gietende regen. In Kyoto-station wenden we ons direct naar de toerist information desk. Daar vragen we hen een hotel vast te leggen. De jeugdherberg is vanavond volzet, tenzij we in een slaapzaal de nacht willen doorbrengen. En, nee, dat willen we niet. We vragen een alternatief binnen onze prijsklasse en komen zo terecht in een hotel 'Century Kyoto' waar we nu goedkoper kunnen verblijven daar het rustig is. Een groot verschil met de soberheid in de ryokan eerder. Erik neemt een bad, met voet buiten hangend, op


de rand. We dragen na het douchen/baden, badjassen van 't hotel en 's avonds een kimono voor elk. Er staan slippers klaar die we mogen meenemen. Eens we uitgepakt en properkes gekleed zijn, trekken we op tempeltocht. We willen de Higashi-Honganji-tempel bezoeken. We krijgen een paraplu van't hotel want het stortregent. We moeten wat zoeken want weten niet dat we een plein moeten kruisen onder de grond. Wanneer we er eindelijk binnengaan, begint men de tempel te sluiten. Binnen mogen we geen foto's nemen, spijtig, want dààr is het te doen. Eén en al pracht en praal, op boeddhistische wijze te vergelijken met onze kathedraal… Het is een indrukwekkend complex. Ik lees dat deze tempel het grootste houten gebouw ter wereld is. Robuuste balken, mooi afgewerkt en onderhouden, vormen het omhulsel van dit grote gebouw met bijgebouwen. Eén en al tatami in de grote zaal voor gebed. 'k Had het plakkaat niet gezien waarop het fotoverbod stond en ga in foto-take-houding staan en terstond komt een priester naar me toe om me vriendelijk maar zeer kordaat te wijzen op het verbod. Verontschuldigend steek ik het apparaat weg, maar heb opgemerkt dat Erik wel foto's neemt, niets vermoedend. De priesters merken het niet en ik zwijg natuurlijk. Toch fijn dat we dit vandaag nog konden zien. Dan trekken we naar Kyoto station. Het is heel modern. Gewoonweg een architectorisch hoogstandje. Waarom, weet ik niet, maar hier is een mix van materialen gebruikt, precies of de restjes moesten op. Er wordt gespeeld met lichtinval en tegenlicht, met kleur en soberheid, met strakke eenvoud om dan weer over te gaan, hier en daar in een vloeiende vorm. Hier en daar een kunstwerk voor een extra touch. Foto's met hopen nemen we. We wandelen de hele boel af, verdiep na verdiep. We zoeken alle hoekjes op en zien heel wat jonge koppeltjes deze hoekjes liefdevol gebruiken… Helemaal boven, kan je naar een naastliggend gebouw 'The Cube'. Daar zijn heel wat restaurants, lieflijk concurrerend naast mekaar. Er staat zelfs aangegeven "restaurant paradise" en we besluiten daar iets te eten. We zouden maar gek zijn, moesten we dit niet doen. Erik bestelt wat onze buurvrouwen eten, niet wetende wat dat mag zijn en ik bestel bonito. Verwonderd of men hier het Spaanse voor tonijn gebruikt. En ja hoor, ik krijg stukjes tonijn, de buitenkant lichtjes gegrild en binnenin rauw. Maar, gedorie, dat is lekker!!! Mét schuldgevoel geniet ik van deze dis. We krijgen allerhande potjes, sausjes en toestanden op onze tafel. We moeten een sojasaus over de door onszelf geplette sesamzaadjes gieten en daar dan de te droge, maar plakkerige rijst in dippen. Het smaakt voortreffelijk. Fijngehakte groenten horen er natuurlijk ook bij. Erik heeft, ik denk, kip in een krokant cornmanteltje en ook een soort groentenkroketjes in corn. Daarbij nog heel fijn gesneden selderij of kool. Hij drinkt warme sake. Ik proef en vind sake zo, op deze wijze veel lekkerder dan koude en besluit hem te vergezellen in deze. Helemaal voldaan, wandelen we weer naar ons hotel, niet ver van het station en hopen dat morgen de zon zal schijnen.



woensdag, 16 juni 2010 We sliepen best goed in het westerse bed. Ook al had het gisteren de hele dag geregend, het was warm op de kamer. 'k Heb er niet op gelet, maar 'k denk dat 's nachts de airco afgezet wordt. Mét het dekbed was 't veel te warm, zonder had ik kou… typisch natuurlijk. Maar verder hadden we een zeer goede nachtrust. We namen ontbijt in het station, daar is keuze genoeg. Dan maakten we een fijne wandeling, voorgesteld in de Lonely Planet voor wanneer je maar één dag in Kyoto verblijft. Zo zagen we de binnenstad met haar charme. Ook al was het hier en daar redelijk druk ('k vraag me wel af hoe druk het daar in het hoogseizoen wel moet zijn…). We hebben genoten van de omgetoverde geisha's, de abnormaal propere straten en de typische houten huisjes, zoals onze ryokan in Tokio. Het wemelt in Kyoto van de tempels. We zijn er geen meer binnen gegaan, da's wat teveel van het goede. Die grote van gisteren was voldoende. Mits een uitzondering, voorgesteld door onze reisbijbel. De tempel (complex) heet Kiyomizu-dera wordt voorgesteld als 'de moeite waard' en je betaalt maar 100 yen inkom. Volgzaam als we zijn, betaalden we braaf en kregen een plastiek zak om onze schoenen in mee te dragen. We moesten een trap af en een oude man wees me er op dat ik me goed moest vasthouden aan de leuning. Ik vermoedde dat de trap wat steil zou zijn. Maar nee hoor, het werd hartstikke pikkedonker, eens we beneden waren. Ik liet me dus leiden door die leuning. Erik liep achter me. Er kwam geen eind aan, leek het, en ik dacht dat ik op een onverwacht moment een skelet of iets griezeligs zou zien oplichten… Het was me wat. Op een gegeven ogenblik had ik plots zin om terug te draaien, maar ik wist natuurlijk wel dat dit onzin zou zijn, daar er veel volk achter ons kwam. Enkele lawaaierige bakvisjes staken ons voorbij, precies of ze zagen waar ze liepen in dit zwarte gat. Ik zag plots voor me een blauw lichtje zwaaien en daarbij volgde een hele uitleg, in't Japans natuurlijk. Ik schoot er niet echt mee op, en dacht dat er iemand één of andere uitleg gaf over iets dat we misschien wel moesten zien. Tot ik merkte dat iemand vòòr me problemen had en hulp kreeg van de persoon die aan dat lichtje hing. Gelukkig was ik sowieso al zeer voorzichtig want ik kwam dit te weten doordat ik er tegen opliep, enkele malen. En zo ging dat maar verder en duurde dat, tot… daar was dan de reden van deze spooky business. Een grote verlichte steen, die door iedereen werd gekoesterd. Eens we de steen ook hadden aangeraakt, konden we al gauw weer naar licht en lucht. Een prettige verademing. En nu… vraag ik me natuurlijk af, wat met die steen, hé…? We hebben ferm gelachen toen we weer buiten waren en voelden ons knap beetgenomen én gemanipuleerd door de Lonely Planet. In een donker hol, overgelaten aan de Jappen… 't heeft best wel wat... We hadden chanse met het weer, het werd weer erg warm vandaag en na de middag scheen de zon prachtig. Onderweg zagen we heel wat studenten die een schooluitstap maakten. Twee jongens van 15 jaar probeerden ons aan te spreken. Ik wilde zo vriendelijk mogelijk antwoorden, maar Erik was me voor. Toen één van de jongens zei: "Excuse me", zei Erik iets in de zin van "No, don't ask'. De jongen schrok er echt van terug. Da's Eriks manier om te grappen, maar die jongen kon het gewoon niet vatten en was daardoor zeer terughoudend geworden en bleef ons


maar gefocust bekijken zonder iets te zeggen. Ik probeerde de jongen weer gerust te stellen met de woorden: "Don't mind my husband", met m'n lieflijkste moederlach die ik te voorschijn kon toveren. Moest ik ma Flodder geweest zijn, dan had ik Erik waarschijnlijk uitgescholden voor rotte vis. Maar ik kan z'n humor wel smaken, alleen was 't nu niet het juiste moment. Enfin, één van de jongens kwam toch weer los. Ze hadden voor de les Engels een vragenlijst bij die ze aan toeristen moeten voorleggen. Naderhand namen ze dan een fotootje, net zoals die jongens die we in Mexicocity tegen het lijf liepen. Er kwamen enkele meisjes van hun klas wat dichter en ik deed teken om erbij te komen staan. Ik nam van hen een foto en dat vonden ze natuurlijk leuk. Engels is voor hen best moeilijk. Ze zijn ook schuchter, erg op zichzelf, daarom vond ik dit voor deze jongeren best een ferme prestatie. En zelf genoot ik ook wel van dit vluchtige contact. De wandeling door oud-Kyoto is de beste manier om de typische Japanse stijl van huizen en straten te bekijken. Niettegenstaande is het vreselijk toeristisch en maken scholen uit gans Japan cultuurreizen naar deze stad om hier lessen aan te besteden. Dit is zowat dé plaats bij uitstek om toeristen tegen het lijf te lopen. Geisha's die hier wonen, worden regelmatig lastig gevallen door fotograferende toeristen. Die laatsten kunnen soms erg brutaal te werk gaan, voor een kiekje. Zelf heb ik dat niet gezien, maar ik las het. Ook ik nam een foto van een geisha, niet geschminkt weliswaar. Ik stond tegen een gevel te wachten op Erik die wat achter bleef. De dame kwam uit een steeg en keek even in de straat. Ik stond er een vijftien meter vanaf en heb haar mooi kunnen fotograferen, zonder dat ze't merkte. Maar net toen ik de foto had genomen, keek ze mijn richting uit. Ik bedankte haar door te knikken. Ze lachte me toe, heel vriendelijk. Op deze manier vinden deze mensen dat helemaal niet storend... We bezochten ook Maruyama-koë, een park, waar in het midden de meest bekende kersenboom van Kyoto staat. 'The Giant Gion shidare-zakura', zonder kersen, zonder bloesem, maar pronken dat ie doet. Het was een verademing om eventjes de koele rust op te zoeken. Naderhand dronk ik een heerlijke koffie. Erik ging voor een soort van green-tea-shake in de Sanjô-dôri, weer een winkelstraat die er mag wezen. We wandelden even langs de rivier, de Kamoriver, waar aan de oevers een natuurreservaat is. Raar, zo in't midden van de stad. 'k Had gemerkt dat er nogal wat terrassen op palen staan, blijkbaar de achterkanten van café's aan de straatkant en dacht daar enkele originele foto's van te nemen. Maar we zagen er birdwatchers zitten. De rivieroever is blijkbaar een broedgebied. 'k Ben geen vogelkenner, maar 't was een leuke afwisseling met de binnenstad die we eerder bezochten, dus zijn we hier ook nog even verder gewandeld. Nadien namen we de bus weer naar Kyoto station. Snel even naar 't hotel om de nodige info op te halen. We wilden proberen een reservatie te boeken voor Isamu Noguchi, die een museum heeft met onder andere z'n lampionkunstwerken. We moesten naar een centrum waar we een computer kunnen gebruiken tegen betaling, redelijk duur, per kwartier 1€. Maar het lukte niet, we zijn te laat, want moesten minstens twee weken op voorhand reserveren. Da's dus minstens voor de dag van ons vertrek, niet haalbaar dus. Erik vond het echt wel zonde, maar er is niks aan te doen. Wie weet, wat we wél nog allemaal kunnen doen, om het wat te


compenseren…? Wanneer we weer in het infocenter kwamen, wees ik een affiche aan waar een bamboebos stond op afgebeeld. 'k Wilde dat heus graag bezoeken, indien mogelijk, dus stelde Erik voor om er info over te vragen. Resultaat, we zijn de J.R. trein nog opgesprongen om een half uurtje later in Saga Arashiyama station, waar we na een kwartiertje langs het Brasschaat van Kyoto, een prachtwandeling door een bambooforest, horende bij maar weer een tempel, maakten. Wat ben ik blij dat we deze tocht nog maakten en dit met het stralende weer vandaag. Weer voelde ik de kracht van de natuur en dat doet een mens echt deugd. Eventjes dacht ik aan onze collega's thuis aan het werk, en, lelijk van me, maar ik voelde me plots nòg beter. We zochten onze weg via vakkundig perfect aangelegde paden. Je kan gewoonweg niet het bos in en de boel kapot maken. Er zijn immers bamboemuren, perfect samenvloeiend met de natuur. Toegegeven, het is mensenwerk, gemaakt om te beschermen. 't Is toch maar diezelfde mens die alles kapot maakt hé. We liepen langs een water, kronkelend door de wijk en dus ook het bos. Toen we langs de rand van bos en water liepen, merkten we dat het redelijk toeristisch moet zijn hier. Maar, alles was gesloten, kraampjes, plezierbootjes en, misschien nog goed ook want, het was er heerlijk rustig. Dat zou anders niet het geval geweest zijn. Toen we in de trein terug zaten, zagen we de lucht oranje-roze kleuren achter gebouwen en gebergte. Een kleurrijke afsluiter. We aten weer in de 'Cube' vanavond, maar in een andere zaak dan gisteren. Keuze genoeg daar. Een noodlesoup en rijst met groenten. En op onze kamer nog een simpele thee. Zoals het hoort…


donderdag, 17 juni 2010 We stonden vandaag op met een stralende zon. Het zou warm worden vandaag, geen twijfel mogelijk. Er waaide een warme zuidenwind. Daarom hadden we besloten te voet naar onze bestemming (het mangamuseum) te gaan. Daar zouden we immers binnen rondhangen. Maar eerst, hop, naar het postkantoor om te informeren naar het wat, hoe en hoeveel voor een verzending naar huis. We hebben al heel wat papier verzameld en zo hoeven we dat niet de hele reis mee te zeulen. Dan namen we ontbijt in zo'n snelbedieningszaak. Makkelijk, goeie koffie, niet duur, hygiënisch én snel bovendien. Het is toch o, zo Amerikaans. Meermaals hebben we hier zaken, stijlen en toestanden vergeleken met buitenlandse. Je vindt het hier allemaal terug in Japan, een toren in Eifelstijl, zitbanken in Gaudistijl, artdeco, Parijse Boulevards, het Londense Picadilly enz. We krijgen 't gevoel dat de Japanners van het westen houden, maar dan een ietsje meer geperfectioneerd. Eigenlijk… vraag ik me na één week af of er in in al deze perfectie nergens nooit eens een foutje te bespeuren is. Toen we't hotel buiten kwamen vanmorgen, zagen we werknemers in onfeilbaar zwart kostuum de straat rondom het gebouw volledig schoonvegen. In groep, met veger, tang en blik, werd elk papiertje, blaadje, peuken, vuiltje weggewerkt. Ze deden het chique, zonder zich te hoeven bukken of vuilmaken. Ongelooflijk toch! Je vindt hier haast niks op de grond. Op sommige plaatsen is het zelfs verboden op straat te roken. Zoveel werk hadden ze dus niet. Het versterkt wél het groepsgevoel. Iedereen doet mee! Misschien doet het de maatpakmensen ook met beide voeten op de grond blijven… Ik nam ze even zo onopvallend mogelijk op en merkte wel dat de plantrekkers gebruik maakten van de hiërarchie. Er zijn er altijd wel die hiervan misbruik maken en gewoon -in dit gevalmeelopen met hun handen in hun zakken, terwijl anderen het echte werk doen. In het postkantoor had de bediende problemen met z'n uitleg, hij sprak haast geen Engels. Of moet ik zeggen dat wij eigenlijk problemen hadden om de brave man te begrijpen…? Toevallig kwam een koppel achter ons staan. Zij hadden gisteren in een ander kantoor de nodige info gekregen en gaven ons de nodige uitleg in het… Spaans. Best wel grappig natuurlijk, dat ik er moest achter komen dat zij Spanjaarden zijn. Zelfs de postbediende begreep de situatie en moest er mee hartelijk om lachen. Dan was het Manga-tijd. We besloten te voet naar het Mangamuseum te gaan. Een lange wandeling. Zo genoten we van het mooie weer én van de vele dingen die we zagen. Als we de bus hadden genomen, was er veel te veel (gevels, etalages, affiches, straatbeelden…) ongezien voorbij gescheerd. Het museum is best de moeite. Je kan er ook rustig de tijd nemen om er strips te lezen, wat heel wat mensen doen. Er wordt een workshop manga tekenen gegeven. De allereerste soort strips, de voorloper eigenlijk, zijn tekeningen die werden getoond en daar werd een verhaal bij verteld. Alle tekeningen worden in een schuifraam gezet. Je vertelt over de tekening die zichtbaar is, je verhaal. Wanneer je klaar bent, schuif je de tekening weg, klap je 2 stokjes tegen mekaar en roept dat 't volgende deel begint. Wie weet, vallen of vielen de Japanners bij saaie verhaaltjes nogal snel in slaap en moet zo telkens de aandacht weer getrokken worden. Enfin, dan vertel je over de volgende tekening en zo verder tot het hele verhaal verteld is.


Deze stripvorm heet 'kamishibai'. We waren nog moe van de lange wandeling in het toch al warme weer, wanneer we nieuwsgierig in de kamer keken. De leraar stond in een leuke omgeving -onze aandacht getrokken- een uitleg te geven, in 't Japans uiteraard. Er zat één man in de kamer en de plaats was gevuld met nog wat stoeltjes en tafeltjes (kinderformaat) met tekengerei, een fiets, een brievenbus en andere kleurrijke attributen. De leraar was gekleed in een tuinbroek en een leuke pet op het hoofd. Zo'n personage uit een kinderprogramma, net iets té, maar prettig gestoord. Toen hij ons zag, nodigde hij ons uit om ook deel te nemen. Hij sprak niet zo goed Engels, maar we verstonden hem wel. Ik zag m'n kans schoon en zei Erik dat dit een originele manier is om wat uit te rusten, waarom ook niet dus… En zo komt het dat we met z'n drieën deelnamen aan een 2-talige workshop kamishibai. Na de 'les' moesten we elk zelf een kamishibai maken aan de hand van 4 tekeningen in postkaartformaat + een titelblad. Daarna moesten we een voorstelling geven. Ik amuseerde me tot in de toppen van m'n tenen en stond heerlijk versteld van Erik z'n tekenkunde. Met toelating nam ik verschillende foto's van m'n lieve kunstenaar. Ook al was hij net wat te schuchter om de stokjes tegen mekaar te slaan. Hij had een mooi verhaaltje over een ijsje dat smelt in de zon. Triestig, maar mooi getekend. Dan moest ik. Ik liet de wind een bloem samenstellen in delen, zodat het raadselachtig bleef tot aan het titelblad. Ik klopte hevig de stokjes tegen mekaar en kondigde grappig gibberend telkens het volgende deel aan. Misschien maakte ik wat veel lawaai want de mensen die voorbij kwamen, bleven staan in't deurgat… De leraar nam van ons alle drie foto's tijdens de voorstelling. Onze Japanse medestudent had een erg mooi verhaaltje, knap getekend, over een vogel die een partner vond een een gezin stichtte. Ze vlogen samen uit. We mochten onze tekeningen houden. Die zitten nou mee in het pakket met boeken, affiches, tekeningen en lampionnetjes, dat op weg is naar huis. Ja, het mangamuseum is best de moeite! Het is gehuisvest in een voormalig ziekenhuis, gerenoveerd en bijgebouwd. Aan de buitenkant typisch erg modern en strak. Binnen, art-deco-achtig, afgewisseld met moderne stijl en krakende houten vloeren. Kortom een mix maar een aangename. Het was vroeg op de middag toen we verder gingen naar Nikishimarket. Een overdekte markt, min of meer in Aziatische soukh-stijl met een glazen koepel over de lengte van het geheel. De lichtinval is zeer mooi door de 2-kleurige ramen in de koepel. De sfeer is rustig ook al heerst er een drukte. Men klampt je niet aan. We probeerden thee te vinden voor Chaïm, m'n collega, maar nou ben ik verdorie het papiertje kwijt waar de naam op stond. Erik meent te weten wat voor thee het is maar kent ook de Engelse naam niet. Om een lang verhaal kort te maken, we vonden de thee niet. Maar aten er een toast met vanalles tussen en sla. We kochten er maar weer papieren allerhande en erg leuke sokjes voor de kleinkindjes. We liepen winkeltjes binnen en buiten. Telkens zijn de mensen aangenaam vriendelijk. Er hing echt een goeie sfeer. Een schooljongen nam ons een foto. Naderhand, stilaan op weg naar het hotel, ook te voet, genoten we van een mix van architectuur. Hier, hebben gebouwen en huisjes zelfs een lay-out. Hier, het land van perfectie in perfecte staat uitgevoerd, gelijk wat men doet. Wanneer een ruitenwasser heel hoog aan de kabels hangt om de ramen te zemen, staat beneden iemand de boel constant in 't oog te houden. Wanneer auto's van een parking rijden, staan wachters die de automobilist laten stoppen wanneer er


voetgangers passeren. Wanneer een bus van het station (eindhalte) vertrekt, houdt een agent de voetgangers tegen. Alles proper, alles zoals het hoort, ik krijg er haast schrik van‌ Voor vanavond zijn we eten gaan kopen in een familymart, zo heet een voedingsdiscount hier. We kochten niet bepaald de juiste combinatie, maar we hebben gegeten. Vanavond hebben we de trein gereserveerd naar Kagoshima. We wilden in eerste instantie info, maar het ging zo snel dat we de boel reserveerden, voor we't goed wisten. Morgen reizen we 6u met de trein zuidwaarts. We zullen 4x overstappen. Dus nu‌ pakken, eten en ‌ rusten.


vrijdag, 18 juni 2010 Vandaag, doe ik vooral aan 'onderweg-schrijven'. We zijn immers +/- 6u onderweg. Enkele jaren geleden, in Griekenland vroegen we aan de receptie van 't hotel ons te wekken. We moesten toen ons vliegtuig huiswaarts nemen. Bij de receptie beloofde men ons wat we vroegen, maar daar bleef het bij. Toen, werd ik gelukkig -iets te laat, maar nog net op tijd- wakker, om ongewassen en zonder iets te ontbijten het vliegtuig te halen. Hier is men een pak efficiënter. We maakten ons niet in het minst bezorgd en we werden -natuurlijk- stipt op tijd wakker gebeld. Zo namen we dus rustig de tijd om ons klaar te maken en konden we in dat fantastische, grote station nog op ons gemak een koffie met ontbijt nemen. We zochten zonder haast onze weg in de drukte naar het juiste perron. Alles liep gesmeerd. We moeten 4 maal overstappen. We nemen vandaag dus 5 treinen. Eerste overstap is Shin-Osaka, dan Hakata, Shin Yatsushiro, Kagoshima chu-ô en eindelijk Kagoshima. Het staat allemaal netjes genoteerd. Toen we in Shin-Osaka op het perron stonden te wachten, mooi in de rij zoals het hoort, kwam een oude man met 2 wandelstokken achter ons staan. We wilden hem voor laten gaan, maar dat weigerde hij standvastig maar vriendelijk. Hij groette ons en begon een uitleg tegen Erik. Erik liet hem vooral met gebarentaal verstaan dat we geen Japans praten. De man nam een klein beetje afstand. Toen zei ik: 'I know one word in japanese: 'KONNIECHIE-WAH'. Waarop de man en z'n begeleidster hartelijk lachten en knikten. Hij tikte Erik op de schouder en wees naar mij, een opmerking makend. Verschillende malen weer. We weten niet wat hij zei, maar het maakte de sfeer wel leuk. Het was duidelijk goed bedoeld. Gisteren, op straat, sprak ons ook een oude dame aan, in't Engels. Ze liep langzaam met hulp van een rollator mee onze richting en sprak vloeiend en mooi Engels. Ze wilde zowat alles weten en was zeer hartelijk. Ik vermoed dat ze blij was nog eens Engels te praten na een lang verleden, wie weet. Zulke kleinigheidjes vind ik zeer aangenaam. Zo heeft men ons gisteren aan de informationdesk alsnog een bezoek gereserveerd voor Isamo Noguchi. We vroegen of ze voor ons wilde telefoneren om op die manier te proberen een bezoek te reserveren (het moest zo eens lukken). En… het lukte weliswaar! Deze afspraak is voor a.s. dinsdag. Daarmee houden we dus rekening. Dat wil dus zeggen dat we 3 nachten in en rond Kagoshima kunnen blijven, en we dan weer noordelijker zullen trekken. De hotelbediende die ons hielp deed zo erg haar best om het ons zo makkelijk mogelijk te maken. Ze vergaarde alle nodige informatie die we nodig hadden om naar het museum te geraken. Ze zocht de buslijnen op, de uurroosters, waar we moeten afstappen enz. Ze schreef zowel in het Japans als in het Engels de naam van de afstaphalte, voor in geval de chauffeur ons niet zou begrijpen. En, eigenaardig genoeg… Ze zat tegenover ons, legde het papiertje voor ons neer en schreef de hele santenboetiek ondersteboven in een duidelijk schrift. Hoelang zou men daarop moeten oefenen om dàt onder de knie, ofte, de hand te krijgen? De beleefdheidsnormen in Japan hebben duidelijk andere grenzen dan bij ons. Wij stonden er versteld van, voor haar, was het gewoon een service die ze levert. Als


ik ooit es tijd heb, moet ik me daar ook in oefenen, gewoon maar om het te kunnen… 'k Gebruik m'n tijd nuttig en zit in de trein te schrijven. Eerst passeerden we de ene stad na de andere. Ik kreeg het vermoeden dat we een heuse rit langs beton en industrie zouden gaan maken. Maar ondertussen heeft stad plaats gemaakt voor 'meer landelijk'. We rijden door een groene bergketen. De hoogbouw is verdwenen. Hier zijn haast enkel huizen. Regelmatig zien we de typische oudere houten huisjes opduiken, zo ook in de stad (geklemd en in de vernauwing gedrukt tussen de moderne torens). Maar daar zijn de meeste van die huisjes van steen of beton. De enkele stops die we maken, houden we in een echte stoere stad, met z'n (of haar) buildings van ijzer en beton, zoals Okayama. Zo stoppen we even in Fukiyama. Ach, een stad en station als alle anderen, denk ik. Ik neem m'n boek dus ter hand en lees. Maar wanneer we vertrekken trekt Erik m'n aandacht. Ik moet snel buiten kijken. En ja hoor, 'k had het al gedacht dat we zelfs dàt zouden zien in Japan. Een kleine gotiek-achtige kerktoren, prijkt boven de huizen. Volgende halte, Hiroshima. Een grote stad, een groot station, gezien vanuit de trein, niet persé aantrekkelijk, maar 'k weet dat dit een totaal foutief uitgangspunt is. Ondertussen stroomt de regen in fijne kanaaltjes langs de treinraampjes om het 'drama' Hiroshima, hoewel dapper heropgebouwd, weerklank te geven. Shin Yamoguchi, onze volgende halte, ligt in een dal, omgeven met groen beboste bergen. In de stad zelf is nog wel hoogbouw, maar het landelijke karakter is hier duidelijk sterk aanwezig. Ik heb een goed voorgevoel voor Kagomuchi, de stad op zich. Hoe meer we zien, hoe meer goesting we krijgen in't vervolg van onze reis. Volgende halte: Kokura, waar een groot Sinksenfoorrad boven de stad uitkijkt. Ook daarop hebben wij, Sinjoren geen optie. Hier zie ik vanuit het treinvenster, zeer moderne gebouwen, skyline met een architectuur om 'U' tegen te zeggen. Hier zien we bij het wegrijden de eerste graffiti in Japan. In heel Tokio, nergens op verloren muren, oude treinstellen of stiekeme gangetjes zagen we 't… Dan, Hakata station, daar moeten we de trein nemen tot Shin-Yatsushiro. We merken dat deze trein tot onze eindbestemming rijdt. We vragen ons af waarom we er niet zouden kunnen in blijven zitten…? Wanneer ik er achter tracht te komen, is het onmogelijk een uitleg te krijgen. Het Engels wordt daarvoor niet goed genoeg beheerst. Maar we vermoeden dat het heeft te maken met eerdere reservaties op deze trein. We gaan het er maar bij laten. Er werd ons verzekerd dat we met 3 minuten, ruim voldoende tijd hebben om over te stappen in Shin-Yatsushiro. We zijn in Japan, het stipte en punctuele 'alles-is-geregeld-Japan'. Ik probeer stipt te zijn in m'n leven, maar merk hier toch maar dat mijn westerse visie over stiptheid verre van dezelfde is als de Oosters-Japanse. Het overstappen verloopt uiteraard zonder het kleinste probleem. 't Is echt gek eigenlijk. Precies of we moeten van een treinstel af omdat er iets niet goed werkt, wat uiteraard een verklaring zou zijn, alleen… dat men dit nooit gisteravond kon weten, tijdens onze reservatie voor de overstap die we nu doen. Nou, nu ik toch in m'n beroepsjargon denk, zou het kunnen dat dit een normale wissel is voor nazicht, zoals ook met trams (en treinen wellicht) gebeurt. Alle passagiers zijn dus overgestapt. Wij worden nog eens extra in de watten gelegd, betreffende informatie over het overstappen op zich. Toeristen worden hier heel goed onthaald.


Eens we in Kagoshima-chuô station zijn, wil men voor ons aan de infobalie telefonisch nagaan of er plaats is in Nakazono Ryan, die een aanrader is volgens onze reisgids. We zijn niet in het toeristische seizoen, er is dus plaats. We moeten de tram nemen, ja, de tram. Men zegt ons waar we moeten afstappen en zoals het echte toeristen betaamt, rijden we onwetend mee tot het eindpunt (…) 'k Wilde 't net vragen aan de chauffeur, en zag toen het eindpunt op z'n Gents. De chauffeur moet van stuurpost veranderen. En het is dus wel degelijk zo… hier stapt men achteraan op de bus (om dan maar eens iets over de bus te schrijven). Men stapt vooraan af en (mooie psychologische zet) men betale gepast bij het afstappen. Abonnementen worden getoond op een checkpunt bij de chauffeur en gaat er een biep, dan is er wat niet juist. Tijdens de rit kan men bij de betaalautomaat vooraan bij de chauffeur, geld wisselen, zodat men altijd gepast geld heeft. De chauffeur zelf kan zich concentreren op het verkeer, de automaat doet 'het' vanzelf. Iedereen doet dat natuurlijk mooi zoals het hoort, tijdens z'n rit, lang voor men moet afstappen, want iedereen wil even snel van het voertuig om naar z'n bestemming te gaan. De chauffeur kon geen Engels en ging een collega halen om ons te helpen. Omdat we terug moesten en hij de boel had afgesloten om naar z'n andere stuurpost te gaan, moesten we bij hem niet betalen. We mochten mee met de collega die ons wees waar we moesten zijn en betaalden dan bij hem. Wat het openbaar vervoer betreft, waren vandaag de rollen voor een keertje omgedraaid. Heerlijk om ook es mee te maken… De ryokan-baas gaf ons, met een map als documentatie, een duidelijke uitleg over de stad. Alles met stift op de map aangeduid. En hier is heel wat te doen. Een vulkaan, nog erg actief, de Sakurajima, zorgt hier regelmatig voor de nodige asneerslag. Maar de mensen houden van hem, ze aanbidden hem. Daar rondom zijn whirlpools, wat toch voor ons enig is. 'k Weet nog niet of we erheen gaan, want er is nog veel meer. Maar… vandaag regent het pijpenstelen. Onze ryan-houder vertelde van een winkelgalerij. Door de regen zagen we dat wel zitten. Niet dat we persé spullen willen kopen, maar ten eerste is het overdekt en ten tweede, daar kan je lekker de mensen observeren… of geobserveerd worden door hen. Toeristen zijn ze hier nog niet zo gewoon. Kleine kinderen hebben zelfs schrik van ons. Daar we geen middageten hadden, gaan we in die galerij maar naar… een Mac Donalds. Shame on us! Frieten, hamburger en een slaatje. En dat in hartje Japan. Tot m'n spijt zie ik dat deze ook hier populair is. We wandelen nadien nog wat verder en zien weer de raarste, knapste, grappigste en nageaapte constructies. Ondertussen valt de regen er met bakken uit. We besluiten naar de ryokan te keren want we zijn vuil en bezweet. Het is met dit weer 30°C. Ik moet soms zoeken naar lucht, zo benauwd. Vanavond zitten we, properkes gedoucht, rustig en alleen, zo lijkt het ons, te schrijven en uit te zoeken wat we morgen zullen gaan ondernemen. Hier mogen we gratis op het internet, een echte uitzondering. Ik stuur dus een mail naar Angel om te verwittigen dat we een pakket hebben opgestuurd naar hem thuis. Ook Chaïm krijgt een mail met de vraag naar de thee, welke ik voor hem had beloofd mee te brengen. Want het papiertje ben ik echt kwijt…



zaterdag, 19 juni 2010 We sliepen fantastisch! In Japanse stijl!!! 't Is in deze ryokan absoluut niet chique, eerder een beetje jeugdherbergachtig. We zijn -voor zover ik weet- de enige klanten momenteel. Vanmorgen zochten we uit hoe we Senganen (de tuin) konden bezoeken. Te voet is het een wandeling van zeker 7 km. Niet zo ver, maar de regen van gisteren indachtig, wilden we niet riskeren de hele dag kletsnat te moeten rondlopen. Erik heeft trouwens nog wat problemen met z'n teen, die nog steeds lichtjes blijft bloeden. Ik vermoed dat hij met 't stappen de wonde open trekt, dus heb ik z'n teen gespalkt door hem samen met de teen ernaast te verbinden. Zo kan hij minder goed stappen, maar de teen plooit niet meer, da's beter. Onze ryokan-baas verkocht ons een dagpas voor het plaatselijk openbaar vervoer voor 600 yen elk, wat neerkomt op een 5,5€. We moesten een speciale bus nemen, daar kwamen we dankzij hem achter. We kregen ook nog een kaart (normaal voor studenten) voor korting in Senganen. Dit is een werelderfgoed. Japanse tuinen met een gerenoveerde residentie, gebouwd in 1658. De tuinen zijn meesterlijk prachtig. Het regende, maar hiervoor moet je gewoon de regen trotseren. Als ik ooit iemand hoor zeggen dat ie naar Japan gaat, zal ik zeker deze tuinen aanraden. Er is het gerenoveerde deel van de vakantieresidentie van ene Mitshuhisha Shimadzu. Van het terras bij het huis, kijk je uit op de alombeminde Sakurajimaberg. Een vulkaan die nog zeer actief is. Vandaag besefte ik trouwens dat al de modder die ik meende te zien liggen in de straten hier, helemaal geen modder is, maar vulkaanas. Door de regen spoelt het samen en lijkt het op 't eerste zich modder, maar het is zwart en heel fijn. Om even terug naar de tuinen te springen, je wandelt er vrij rond, op je eigen tempo. Ze zijn erg sfeervol aangelegd. We zagen een enorm mooie grote vlinder. Ik dacht dat het een klein vogeltje was, maar nee dus. Slangen ritsten weg tussen de rotsen en spleten. Krabben, fel oranje en bruin getekend, vonden we op verschillende plaatsen in de tuin. De natuur is erg variabel, erg groen en ik ik kan er in komen dat je in zo'n tuin helemaal tot rust komt. Dit is puur genot, rust en emotie. Wij deden ook een rondleiding in dat formidabele smaakvolle huis. We waren alleen, en hadden dus veel geluk. Een vrouw, als geisha gekleed (niet geschminkt) leidde ons rond. Ze verontschuldigde zich bij het begin want ze moest in het Japans starten. Reglementen, maar voor ons, westerse toeristen, leek het zo nog meer realiteit. Toen we daarna door het huis wandelden, stelde we wat vragen en de officiële houding viel als een schild van haar af. Ze was heel hartelijk en stond ons de verdere wandeling in het Engels te woord. Binnen mochten we geen foto's nemen maar het huis had ook een binnentuintje en van op het terras konden we van de grote tuin en de daarachter liggende baai én vulkaan ook foto's nemen. Japanse tuinen moeten lopend water hebben, zodat je bewegend water ziet. Voor Mithsuhiza Shimadzu was de baai het lopende water. Een gedachtengang die ik echt fijntjes vind. Hij hield ook regelmatig poëziewedstrijden in z'n tuin, met bezoekers. Hij (of één van z'n nazaten) bouwde het allereerste fabriek in Japan. Hier noemen ze het in 't Engels glasscutting, maar 't is een glasblazerij. De stijl? Het glaswerk lijkt verdomd erg op de stijl van Valle Saint Lambert. Ik vraag me echt wel af wie eerst was… Na de rondleiding volgde een theeceremonie. Het was niet wat ik hierover op t.v. al


heb gezien, maar 't was best bevredigend. We namen plaats aan zo een lage tafel (tja… we zijn tenslotte in Japan). Eerst moesten we een caketje eten. Het smaakte naar marsepein maar wat minder zoet. Toen bracht men ons de thee. Heel, heel groen en opgeklopt, zodat er schuim op staat. De thee is erg bitter, daarom moet je eerst dat snoepje eten. Anders krijg je de thee niet binnen. Met de smaak van het snoepje nog in de mond, is de thee een uitdaging voor de smaakpapillen. Slecht zou ik het zeker niet noemen, eerder uitdagend goed. We hielden hier een zeer aangenaam gevoel aan over. Het stopte rond de middag een tijdje met regenen, dus maakten we nog een wandeling langs de rivier. Hier is men, net als in Kyoto ook een mooi wandelpark aan 't aanleggen langs de beide oevers. Eén kant is klaar en erg aangenaam. Daar deden we nog een museumbezoek, het Meiji Restoration Museum. Geschiedenis en dus ook folklore en vechtkunst komt hier aan bod. Er staat een levensgrote pop in kimono. Er hingen 2 zware jassen die je kon aantrekken om naast deze figuur plaats te nemen voor een foto. Hilariteit alom toen een grapjas aan Erik vroeg zo'n jas aan te trekken. Wat hadden ze toch allemaal pret! En ikke ook natuurlijk. De manchetten reikten tot een klein stukje onder Eriks ellebogen. Hopelijk is die foto goed… Toen we wat later op straat enkele van deze grapjassen terug tegen kwamen, groetten ze met veel respect en lachten nog volijk na. We naderden een kleine markt. Men was er aan 't opruimen, maar we zagen er ook een kraam met voeding. Er stond een lange tafel opgesteld waar een moeder met haar zoon (vermoed ik) zaten te eten. We hadden ondertussen een berenhonger. Erik nam snel plaats, ik was wat onzeker. Twee volkse marktvrouwen bij het kraam vonden het lachwekkend en schaterden het uit en wenkten me om ook plaats te nemen. Erik bestelde hetzelfde als de jongen. Hij zat een soort noodlesoep te eten. We kregen eerst een stukje zoete meloen, dan kwam een groot bord noodlesoep met omelet en kop en wat wortel en kool. Een beetje zeewier en tempura. Men schoof ons nog een halve maar grote zoete aardappel toe. Jongens, dat was eigenlijk veel te veel maar verdikke lekker. Een banaan mochten we niet weigeren voor dessert. Ik hoefde 's avonds geen eten meer. We hebben voor 1000 yen, wat nog geen 10€ is, heerlijk gegeten, onder Japans toezicht, want hier lijken we soms echt een soort attractie. De radio stond op, maar men zette een c.d. op met Engelse muziek, grappig wel. Vooral een teken dat we welkom zijn. Westerlingen zijn hier echt een vreemde eend in de bijt.



zondag, 20 juni 2010 Gisteravond maakten we een wandeling richting baai. Ver moeten we daar niet voor stappen. We dachten dat er misschien een beetje bruisend leven zou te merken zijn. Maar da's niet zo. Tenzij, iedereen voor de t.v. hing, want op dat moment was de voetbalmatch voor de wereldbeker in Afrika bezig tussen Japan en Nederland. We proberen op t.v. het weer voor de volgende dag te zien, zodat we weten of we 's morgens trui of jas of lichte kleding moeten aantrekken, daar we een hele dag op stap zullen zijn. Daarom hebben we opgemerkt dat de Japanners strategen zijn. Ze dokteren de hele theoretische boel van het voetbal uit met schema's en schetsen, door of met de computer uitgetekend. Ik kan me dus best voorstellen dat ze die match wel willen volgen. De straten waren zo goed als leeg. We zijn dus niet erg lang weggebleven en planden onze nieuwe dag en volgende trip. Weer sliepen we erg goed, ik voel me dus super. 'k Denk dat m'n bioritme nu echt weer op een normaal peil zit, oef. Na ons ontbijt (we hadden yoghurt en een sandwich in de ryokan) wilden we eerst naar het dichtstbijzijnde j.r. station. Da's maar 10 minuten stappen. We wilden onze trein(en) gaan reserveren voor de reis naar Naoshima, of beter Takamatsu. We zullen verblijven in Takamatsu om Naoshima, een piepklein eiland te bezoeken. Men kan ons in Kagoshima niet helpen, wegens geen Engels. Dus namen we in Kagoshima-ch没么 de trein naar Kagoshima waar men ons met een klein beetje anglotaalvaardigheid kon verder helpen. Eens we alles gereserveerd hadden, 茅n begrepen, dachten we naar het museum of science te gaan. Het schijnt zeer de moeite te zijn om allerhande Japanse robottoestanden zelf te mogen uittesten. We vonden niet in onze documentatie hoe er te geraken. Het museum stond niet meer op het plan. Dus, hop naar de infostand om te achterhalen of het te doen zou zijn in dit hevige regenweer vandaag. De hemelsluizen staan wijd open. We zijn echt niet bang van een beetje regen. Maar dit is uitermate fel en het houdt niet op. We spreken vandaag niet van een bui, want er komt de hele dag geen einde aan. We krijgen de gevraagde informatie maar vinden het wijzer om er toch niet door te gaan. Naar Japanse gewoonte doen we (toevallig) wat iedereen hier 's zondags doet. We wandelen wat rond in het station en we merken er een ingang naar een winkelgalerij. We besluiten een tasje te kopen voor de Leica die ik bij me draag, beschermd met een plastiek zak tegen de regen. Een verkoper verwijst ons naar de Amu Plaza winkelketen. Een heel grote winkelgalerij, genoemd naar de plaats waar die staat. Onze ogen rollen haast uit de oogkasten bij het zien van het geharrewar. Het lijkt echt de koopjesperiode in volle glorie bij ons. Hier, is dit een gewone zondag. Families trekken hier 's zondags op uitstap naar zulke galerijen, had ik al gelezen. Het was enig, echt de moeite om mee te maken. Uren hebben we daar rondgelopen en geen moment verveelden we ons. Boven op dit gebouw staat het grote rad dat we gisteren zagen. 'k Wilde er wel graag in maar Erik vond het veel te griezelig langzaam draaien. Dus, tja, toch maar niet gedaan. Best is, enkel dingen te doen die we beiden echt graag willen, zo blijft het leuk. Wanneer we na uren naar buiten gingen (zonder tasje voor Leica) regende het nog steeds pijpenstelen. Maar er lagen geen echt grote plassen, het afwateringssysteem is hier voldoende effectief, dat is duidelijk. Misschien moeten


wij, arme europeanen, hier toch maar eens poolshoogte komen nemen. We kwamen in een andere galerij terecht en, waarom ook niet, wandelden we daar weer door. Hier en daar was de boel niet afgedekt en we bleven even schuilen onder een luifel. Mensen die passeerden lachten ons toe. Enkelen deden teken dat het te hard regende, maar zij gaan er zowiezo niet lang voor schuilen. Een man kwam voorbij en moest hard lachen. We groetten hem. Hij sprak ons in 't Engels aan, zeggend: Now, it's not good, much rain. We beaamden en groetten hem nogmaals. Lachend ging hij verder. Een minuut of twee later stond hij plots weer bij ons en vroeg vanwaar we kwamen. DĂ t schijnt iedereen hier graag te willen weten. Da's zowat het eerste dat we gevraagd krijgen aan de kassa of gelijk wanneer er contact is. We geraakten zo droog mogelijk thuis, want namen de tram en ik wist ondertussen waar we moesten afstappen. En dan maar weer afrekenen, pakken en nog een laatste rustige avond, hier in Kagoshima.


maandag, 21 juni 2010 Onze ryokan-baas bood aan ons met de auto naar het station te brengen. Vannacht heeft het haast niet gestopt met hevig regenen, maar tegen de morgen luwde het wat. Toch namen we z'n aanbod graag aan, want je weet maar nooit wat voor onheil op onze weg naar het station kan gebeuren (…) We lieten eten achter, dat we gisteren kochten. We hadden nog niks aangeraakt en het staat in de ijskast. We laten hem het fruit en broodjes. Vannacht hadden we allebei maagproblemen. We hadden gisteren een soort gevulde kroketten (bollen, zie foto boven) gegeten. De vulling was met pulpo (wat taai) en groenten. 's Avonds hadden we een soort tortilla gekocht, maar die was ook erg vet. Misschien is deze combinatie ons wat zwaar gevallen. Deze morgen thee dus. Ik had nog een pakje met 2 rijstwafels over van dat oude vrouwtje in Tokyo. Die at ik als ontbijt. Erik wilde geen. Toch, da's erg droog en dus goed voor het wegwerken van overtollige maagsappen. Nu zijn we enkele uren verder en ik voel me al veel beter. Heeft het met het weer te maken? Zou kunnen, maar we weten het niet en we komen er ook niet achter, want vandaag spreekt niemand Engels op onze eerste trein. Hij vertrok een half uur te laat in Kagoshima chûô. De eerste aansluiting zou geen probleem mogen geven en met wat geluk halen we de tweede aansluiting, naar Okayama nog. Wanneer we in Hakata arriveren, hebben we een uur vertraging. Normaal hadden we hier 3 kwartier wachttijd, nu vertrekken we 40 min. later dan onze gereserveerde trein. We kunnen nog mee op een ongereserveerde plaats. Er zijn dus geen potten gebroken. Het regenweer is opgehouden. 't Is nog wel grijs maar gedaan met de nattigheid. Vanuit de trein heb ik al heel wat rijstvelden gezien. En… 1 geit! Soms, staat er als op een eiland tussen de talrijke rijstvelden een huisje met rondom een mooi verzorgde tuin met van die typisch gesnoeide bomen. Idyllisch zicht! Hopelijk krijg ik deze vakantie de kans om ook daar een Japanfoto van te nemen. Wanneer het zonder veel moeite lukt onze laatste trein te nemen, van Okayama naar Takamatsu, komen we eindelijk aan, een half uur later dan voorzien. Zonder enige rust tussen het overstappen heeft de reis iets meer dan 7u geduurd. Maar, die laatste etappe is prachtig. We rijden door de rijstvelden, zo lijkt het. De treinroute is langsheen de velden getrokken. We passeren een gebergte met z'n tunnels, z'n beboste en verbouwde flanken en via een brug over 't water. We zien een archipel van piepkleine eilandjes overvol natuurgroen. Het is prachtig die wonderlandjes uit zee te zien oprijzen. Wat meer in de verte zien we de veerboten en vrachtschepen. Daarenboven is het weer hier veel beter dan de vorige dagen. We hebben haast niks gegeten en zijn moe. Maar we voelen ons direct heel goed bij het zien van dit alles. In eerste instantie gaan we naar het touristinformation centre, waar we een plan van Takamatsu krijgen alsook de uitleg hoe we morgen in het redelijk moeilijk te bereiken museum van Isamo Noguchi geraken. We vragen in een ander infokantoor (moet zo, want ze werken verschillend), gelukkig niet ver uit de buurt om een kamer te reserveren in het Castle Hotel. 't Klinkt enorm, maar we lazen dat het vergane glorie zou zijn. Goed, proper en goedkoop maar oud. We besluiten het voor één nacht te nemen. Wanneer we na hulp te hebben gekregen in de vorm van een lift van een plaatselijke bewoner die zag dat we aan 't zoeken waren, eindelijk het hotel vinden, worden we geconfronteerd met een erg sympathieke receptionist. Hij biedt ons de


beste kamer aan voor de prijs van een gewone, zo zegt hij, omdat ze vrij is. Naderhand bekent hij me dat hij de buitenlanders wel graag wat in de watten legt op deze manier, als het kan. En, wij hebben verdorie ferme chanse. We kregen een hele suite voor een prijs zo laag, die we tot hiertoe nog niet betaalden in Japan. We kunnen onze ogen niet geloven. Het is inderdaad een ouder gebouw, maar de kamer werd gerenoveerd en is geweldig. Twee brede single bedden naast mekaar. Een marmeren vloer, een salon zonder rommel, geen salontafel dus, maar wel een canapĂŠ. Een modern tapijt op de zwart houten vloer en een flatscreen t.v. Een inkomhalletje met een lavabo en een ijskast. Een badkamer met badkuip in de vloer verwerkt en Japanse douche met apart kraantje om de voeten te wassen. Da's een grote ruimte trouwens. En tot slot, een toilet met alles er op en er aan. Verwarmde w.c.-bril en poepwassers. Ik nam al direct enkele foto's, hoewel ik nooit kan weergeven op foto hoe ruim we wel zitten. De douche verkwikte ons en wanneer we gingen eten hebben we bij het buiten gaan, de kamer nog een nachtje bij besteld. Ten eerste, ze was nog vrij, ten tweede, we mochten ze ook een tweede nacht aan deze voordelige prijs, en ten derde, zo moeten we morgen onze bagage niet in een locker plaatsen alvorens dat museum te bezoeken. We maken er dan maar een daguitstap van naar het eiland. Tenzij we nog van gedachten veranderen, want 'k heb eigenlijk nog een beter idee, maar da's voor morgen. Voor het avondeten gingen we uit. Onze lieve receptionist raadde ons aan de plaatselijke noedels te eten. Specialiteit, lekker en een must do. Sanuki (de plaatsnaam van vroeger) Udon (deze naam slaat op het soort pasta). Het zijn lange, dikke, vierkante (i.p.v. ronde) noedels. Ze worden op verschillende wijzen gepresenteerd. Waar wij ze aten, een zaak onder de erg lange arcade passage, waren ze erg goedkoop en vooral heerlijk. Het heeft ons goed gesmaakt, maar 'k moet nog wat oefenen. Deze zijn wat moeilijker te eten met stokjes.


dinsdag, 22 juni 2010 Ons hotel is heel dicht bij een treinstationneke. Veiligheid primeert, dus telkens er een treintje passeert (2 richtingen) gaat er een sein. Het toetert aanhoudend tot het treintje gepasseerd is. Daar er eerst nog mensen op- en afstappen duurt het toeteren soms wel een tijdje. Wanneer je wil slapen is dat wel effe wennen. Gelukkig rijdt ie niet te laat. We sliepen eigenlijk heel goed. 't Is hier erg warm. Hoewel we hier sporen zien van veel wateroverlast -op sommige plaatsen liggen zandzakjes bij de huizen- is het fantastisch weer. We wandelden vanmorgen naar 't station, een 20-tal minuten stappen en we ontbeten daar. We informeerden nog eens hoe we best naar het Isamu Noguchi museum konden gaan. Het Engels wordt in deze streek helemaal niet goed beheerst, maar we hebben een papier waar het adres in 't Japans op staat. De autobuschauffeur weet gelukkig de halteplaats. Wanneer we uitstappen, zijn we iets meer dan een uur te vroeg. Maar liever zo, we wandelen wat rond in deze wijk, waar nogal wat figuren uit steen worden geslepen. Typische straatlampen, boeddha's, brievenbussen, enfin, allerhande gerief dat je bij ons ook in zo'n tuincentrum vindt, maar dan op z'n Japans en allemaal in arduin ofzo. We bevinden ons aan de voet van een gebergte, een erg stille buurt, met, ondanks de werkhangars toch een landelijke uitstraling. Toch, alvorens ons museumbezoek te beschrijven, eerst terug naar vanmorgen. We wandelden langs een aangename kade, waar we morgen trouwens de overzetboot zullen nemen naar Naoshima. Er is de Takamatsu Symbol Tower. Een opvallend modern gebouw, wellicht het statussymbool van Takamatsu, maar het mag er wezen. We kuierden wat rond, op verschillende verdiepen. Als we meer tijd hadden gehad, zouden w'er ook langer gebleven zijn, goed weten. Ook hier heb je weer die grote winkelcentra waaraan je niet ontsnappen kan. Ook in dat gebouw. Maar daar zijn we niet binnen geweest. Vandaag was alles buiten te doen, om volop te genieten van het prachtige weer. We gingen goed op tijd naar het busstation om naar het museum te gaan. Eens we daar waren, bleek dat we met 2 westerse koppels waren voor de rondleiding. De anderen waren Japanners. Het bezoek startte en er werd enkel Japans gesproken wat ik natuurlijk wel wat spijtig vond. Toch, de manier waarop men hier te werk gaat vind ik best 't observeren waard. De gids zet zich op haar plaats en begint een betoog waar geen einde aan lijkt te komen. Ze vertelt robotgewijs alles wat ze maar kwijt moet over het onderwerp (enfin‌ dat vermoed ik toch‌) Dan, wanneer ze klaar is, opent ze de poort en mogen we vrij tussen de sculpturen rondlopen. We mogen ook in Isamu's werkplaats, maar niks aanraken of fotograferen. Gelukkig is er een bezoekster die me vraagt of ik iets begrepen heb, waarop ik ontken. Ze legt me de belangrijkste dingen uit. Deze mensen zijn echt zeer sympathiek en warm. Telkens weer sta ik ervan versteld, want wij, Europeanen, hebben een totaal verkeerd beeld van hen. Tot ons genoegen komt dan toch nog een andere gids ons wat bijstaan in't Engels. Ze verontschuldigt zich omdat ze niet goed Engels praat, maar ze doet het goed genoeg. En welle blij natuurlijk. Eens we vragen beginnen te stellen, breekt de Japanners hun schild meer en meer af. Na een tijdje zijn ze ontspannen en wordt de sfeer zeer aangenaam. Ons bezoek is echt de moeite waard geweest. We zien nog een reeks prachtig afgewerkte sculpturen in een overdekte ruimte waarvan we al even versteld staan. Isamu heeft


een oude woonst over de sculpturen getrokken. Die werd gerenoveerd. Wanneer we daarna z'n woonst en tuin bezichtigen, hebben we zeker onze portie architectuur, kunst én wooninrichting in Japanse stijl wel gehad. Het is gewoonweg magnifiek. 'k Heb het nog gezegd, de Japanse wooninrichting is een lay-out om 'u' tegen te zeggen. Ik ben er weg van. Die eenvoud, die strakke lijnen en zachte materialen. Het inspireert me en ik ga ervan dromen. Zeer tevreden maken we een wandeling in de snikhete zon naar het dichtst bijzijnde treinstationnetje waarmee we onze weg willen vinden naar Ritsurin Kòen, één van Japans grootste tuinen. De historiek ken ik nog niet, maar ik weet wel dat ze door een vooraanstaand familie enkele eeuwen geleden zijn laten aanleggen en dat het een eeuw in beslag heeft genomen. Erg, erg groot. Er zitten reigers, we zagen er één kat en één hond vrij rondlopen. Hopen koi (grote karpers), schildpadden, landkrabben. 'k Vermoed dat er heel wat meer fauna is dan we hebben gezien. De flora was maar weer geweldig. Ook al is alles zowat uitgebloeid, buiten enkele uitzonderingen na, die Japanse tuinen zijn een streling voor het oog. Eén ding stoort me niettegenstaande toch. Eigenlijk vind ik wel dat ze de bomen geweld aan doen, door ze steeds op deze manier bij te snoeien. Maar, eigenlijk doen wij dat ook, alleen niet zo nadrukkelijk als de Japanners. Na de tuinexploratie wandelden we richting hotel. Wandelen mag dan vermoeiend zijn, zo'n hele dag lang. 't Is de beste manier om veel te zien. We worden nog es aangesproken door een voorbijganger die wil weten vanwaar we komen. We nemen nog enkele leuke kiekjes en passanten vragen zich duidelijk af wat wij toch zo interessant vinden om te fotograferen. Of… ze lachen er heerlijk om. We eten nog een keertje in een zaak in de Arcade, deze keer rijst. Erik met vis, ik met stukjes vlees. Het smaakte me lang niet zo goed als gisteren, maar slecht was het zeker niet. Ondertussen hebben we de gewoonte om foto's te nemen van onze dis. Naderhand dronken we nog een heerlijke koffie met cake in een alternatieve lounge. Want, weet maar zeker, ook hier houden ze van jazz en lounge sfeertjes. De zaak is superbe ingericht met allerhande meubels à la sixties, seventies, eighties door mekaar. En de zaak draait goed. Eens we in 't hotel zijn doen we ons tegoed aan een douche. Ik heb vuurrode uitslag op m'n benen en Erik ook wat op z'n rug. 't doet geen pijn, dus kan 't geen kwaad. 't Is wellicht van één of ander stofke en zweettoestanden. Erik heeft heel wat pakwerk want hij kocht vandaag in het Noguchimuseum mooie figuren op rijstpapier. Nu moeten we die heel goed beschermen tijdens de verdere reis, want ze waren toch redelijk duur. We willen ze niet beschadigen. Morgen nemen we de ferry naar Naoshima.



woensdag, 23 juni 2010 Vandaag mocht beslist tellen. We waren al vroeg op pad naar de ferry-kade om in te schepen naar Naoshima, één van de eilandjes van de archipel bij Takamatsu. We vertrokken pas om 10.15u, maar alles verliep zoals het hoorde. We vertrokken mooi op tijd en deden een uur over de zeetocht. Eens aangekomen, probeerden we op eigen houtje logement te vinden, maar dat liep anders uit. Het Engels is hier zo goed als afwezig, dus we konden bij wijze van spreken niet lezen of we bij een hotel, restaurant, theehuis of dokter belandden. En zomaar binnenstappen vond ik toch wat overdreven. Dus moesten we langs de plaatselijke touristinformation, waar men ons eerst een herberg met slaapzaal aanprees. Dan kregen we de naam van een heel goed hotel zo zei men. Ook dat men er Engels spreekt. Hopla, wij daar naartoe, maar het stond ons niet aan. 't Was niet de juiste sfeer en het Engels, nou, we konden de woorden tellen op één hand. Dat is op zich niet erg natuurlijk, maar 't is wel moeilijk als je ergens info over wilt verkrijgen. We hadden onze rugzakken in lockers achter gelaten bij het toerismebureau en besloten die alvast te gaan ophalen en nog eens goed te informeren. Hier, in Nâoshima zouden Tibetanen een tentenkamp open houden. Daar zouden we het wel zien zitten. Met wat uitleg van de touristinfo geraken we op de juiste bus. Daar aangekomen, blijkt dat de boel volzet is. Pech, nouja, da's het risico dat we lopen als we niet reserveren. Ik zet me er dus al gauw boven. De juffrouw aan de desk vraagt ons of we even willen wachten. Ze vraagt een oplossing aan haar baas per telefoon. Ze legt ons uit dat in het Benesse House plaats vrij is. Het Benesse House is een museum waar grote artiesten tentoonstellen. Dat museum ligt in een park, of beter, heeft rondom een tuin met kunstwerken. Men kan er overnachten op 4 verschillende locaties en betaalt meer dan 30.000 yen per nacht. Wij antwoorden aan de lieve juffrouw dat dit over ons budget is. Da's gedorie +/- 300€ Ze vertelt ons dat men er nu goedkoper kan verblijven, aan 1/3 van de prijs. We wantrouwden het toch een beetje, maar dachten dat dit een buitenkans is, als het waar zou zijn. We zouden zo, wanneer we maar willen door die tuin met kunstwerken kunnen wandelen, dachten we. We wisten ook dat in het hotel heel wat kunstwerken hangen. Oké dus, wij de bus weer op met onze rugzakken, op weg naar Benesse Parc House, want daar moesten we blijkbaar zijn. Het is hier poepchique. We kregen ook elk een ticket voor het museum en mogen op exclusieve plaatsen komen. Dit is een 'eens-in-je-leven-kans', die we met beide handen aannemen. We betalen 10.000 yen voor vannacht in een twinroom. Een prachtig design, met alles erop en eraan. Eten gaan we hier toch maar niet doen, wegens veel te prijzig. We besloten direct om nog een 2de nacht te blijven, want op dit eiland zijn vele musea die de moeite waard zijn. Voor onze 2de nacht hier moeten we meer betalen, we ontkomen er niet aan, maar we doen het toch maar. We wilden ook graag genieten van onze vakantie en dan mag dit wel. Er staat rondom, overal gewoon in het openbaar kunst verspreid. Langs het strand, achter en tussen rotsen, op vrijgemaakte plaatsen in de bossen op bergflanken. Het lijkt wel of men hier een kunstwerkenzoektocht houdt. De architectuur van het gebouw is geniaal. Een staaltje van Tadao Ando, Japans architect. Erik kent haast alle artiesten die hier tentoonstellen. Walter De Maria, Andy Warhol, Hiroshi Sugimoto, Yayoi Kusama 's pompoen, George Richey enz


enz. Wanneer we van onze kamer naar de tuin gaan, passeren we een prachtige galerij. Zowel de constructie als het gebruikte materiaal, (beton gepolijst) is overweldigend, als de grote, prachtige kunstwerken die we te zien krijgen. Wanneer we enkele uren hebben rondgewaard tussen kunst en natuur, trekken we naar onze kamer voor een deugddoende douche. Het wordt tijd dat we op zoek gaan naar eten. Hier in de omgeving is er niks, we moeten de bus nemen. Wanneer we staan te wachten op de free shuttle voor hotelgasten, rijdt een man ons voor met de auto en biedt ons een lift aan. Hij werkt hier. Lief toch! Hij zet ons af in de wijk Hommura waar we hopen een aanrader van de Lonely Planet te vinden. Toch, die vinden we niet en zowat alles lijkt hier gesloten. Een man van een restaurant waar we binnen wilden gaan, wijst ons een ander aan, want ook bij hem is de boel al toe. Dat andere heet cafe salen Naka-Oku. Een hippe tent, tof ingericht. Het eten ietwat duurder, maar we eten er best lekker. De houder is een toffe knul, die volgens mij ook wat kent van inrichting. Ja hoor, we zitten hier op den buiten, maar alternatief Japan vind je ook hier. De sympathieke zaakvoerder raadt ons aan te voet terug te keren naar 't hotel. Het zou de moeite zijn als we de weg volgen die hij aanduidt op de kaart. We nemen zijn raad voor waar en wandelen via kronkelende wegen omhoog en omlaag, tussen bossen en vijvers en moestuinen. Het is een leuke ontspannende wandeling na een -gelukkig- niet te zware maaltijd. Onderweg ontmoeten we het Australische kunstminnend koppel van gisteren in het Noguchimuseum. We vertellen mekaar onze ervaringen van vandaag. Blijkt dat ze op weg zijn naar het restaurant vanwaar wij komen. De wereld is zo groot en toch zo klein. Een massa muggenbeten rijker komen we weer in't hotel en maken nog een avondwandeling tussen de kunstwerken in de tuin. We hadden vandaag trouwens prachtig weer!


donderdag, 24 juni 2010 We hadden geen ontbijt bij de hand en wilden ook niet hier ontbijten, dus waren we al vroeg op weg. We zouden onderweg wel wat vinden. We deden de hele voormiddag rustig het 'Art House Project' in de Honmura-wijk. Daar hebben plaatselijke, Japanse dus, artiesten in oude gerenoveerde huizen met kunst geĂŤxperimenteerd. Het project is best geslaagd. Dus tussen de gewone huizen staan deze kunstprojecten verdeeld in de wijk. Het heeft, net als gisteren iets rallyachtigs. In het kantoor van de agricultuur coĂśperatieve, haalden we onze tickets, 1.000 yen p.p. maar ze zijn het waard, dubbel en dik. We kregen dan (weeral) een plan en moeten onze plan daarmee trekken. Wanneer de inwoners van de wijk denken dat je't niet meer weet, komen ze je vragen of ze je kunnen helpen. Wanneer ik even het plannetje in m'n handen bekijk, wachtend op Erik, die nog even wat verder foto's neemt, komt een jonge man me met z'n beste raad bijstaan. Ik doe dan maar wat mee, om de mensen niet 't gevoel te geven dat ze storen. Japanners bieden al zo snel hun verontschuldigingen aan -onnodig dikwijls- dat ik soms denk dat velen zich minderwaardig voelen. Alvorens onze kunstwandeling te starten, kochten we broodjes en fruitsap en eten deze wandelend aan de kleine haven in Hanmura op. In het centum waar we de tickets kochten, keken we ook nog eerst rond, want er staan meubeltjes en allerhande, leuk gepresenteerd en modern samengevat opgesteld. Ik hoor Erik's foto-apparaat flink in de weer. Wanneer we als laatste huis Go'o Shrine bezoeken is het al flink heet. Des te mooier weerkaatst het zonlicht in de glazen trappen. Zij lopen door tot onder de grond. We moeten via een heel nauwe gang de duisternis in om ze ondergronds te zien en krijgen daarvoor een zaklamp mee. Het duurt even voor we eindelijk zien dat de trap eindigt in water. We moeten op een afstand (een afbakening) toekijken, vandaar. Normaal mogen we niet fotograferen, maar we schijnen beiden onze lamp naar de trap en het effect is wel leuk. Ik kan het niet laten. Kwaad kan het niet, ik gebruik geen flits. Er is nogal wat, dat spijtig genoeg niet mag worden gefotografeerd. We hebben de afgelopen dagen zoveel gezien dat ik er zowiezo veel zal van vergeten. We merken dat de oude huizen allemaal zwart geblakerd zijn. Het zwart geeft ook af, de gevels zijn daardoor mooi getekend. Ze lijken wel met schubben bedekt. Ik besluit om de reden hiervoor aan een man te vragen die in zo'n huis van het project toezicht houdt. Men blakert deze houten gevels en buitenmuren om ze te beschermen tegen bijv. houtworm en andere insecten, alsook ter bescherming tegen de zeewind en regen. Een mens is nooit te oud om te leren. Wanneer we zo rondstappen, zien we natuurlijk nog veel meer dan enkel de kunstprojecten. We merken dat nogal wat zwaluwen hun nesten bouwen aan de inkom van heel wat huizen. Omdat de uitwerpselen dan midden in de entree op de vloer vallen, leggen de bewoners een krant of plastiek zak, vastgetaped op de grond. Momenteel hebben die prachtige vogels jongen. Het is een niet aflatend heen en weer gefladder om de jongen te voeden. 'k Vermoed dat de mensen het een eer vinden, zo'n zwaluwnest als welkom te hebben aan hun huis. Of, misschien heeft het wel met godsdienst te maken ofzo. We zien ook weer talrijke kleurrijke en mooi aangelegde voortuintjes, mooi versierd. Grote vlinders komen


nectar drinken en fladderen ons ongestoord voorbij. Een groep Japanse toeristen nadert wanneer wij zo'n prachtige vlinder proberen te vereeuwigen en ze willen ook wel met z'n allen een foto hiervan. Dus nemen wij een foto van de groep fotonemers. Grappig vinden we dat. Eerder vanmorgen, tijdens die havenwandeling, zag ik een Japanse James Dean. Oké, hij reed niet met zo'n zware moto, maar toch met een moto. Ik vond hem perfect passen in het plaatje en vroeg of ik hem mocht fotograferen. En ja hoor, ik mocht. En toen wilde hij ons fotograferen met ons apparaat. Hier, worden hopen foto's genomen door Janenalleman. Na ons Art House Project gingen we eten in de enige zaak van dit eiland die in onze reisbijbel staat. En ja, het wàs zeer lekker! Het restaurant heet 'cafe Maruya' is zeer leuk ingericht. Met een westerse, zowel als een Japanse hoek, is er voor iedereen wat wils. Moet ik het nog schrijven…? De bediening is zeer geslaagd. Gesterkt door al dat lekkers trokken we naar de Miyaura haven, waar we gisteren aankwamen. We haalden info i.v.m. de ferry's, want trekken morgen naar Uno om van daaruit verder met de trein te reizen. We dronken koffie, deden wat inkopen om vanavond op onze kamer te eten en maakten een wandeling langs de zeekant tot het Lee Ufanmuseum dat nog maar pas werd geopend, vorige week. Het is volledig in dezelfde stijl als het Benesse museum. Er zijn enkel werken van Lee Ufan, ongekend voor ons. Er wordt gespeeld met licht en schaduw, projecties en ruimte. Zeker niet slecht, maar we hadden meer verwacht. Tja, dat krijg je dan met zo'n luxebeesten als wij, zo in de kunstwatten gelegd de laatste dagen. 'k Heb er niet echt op gelet, maar 'k denk dat we'r maar een half uur binnen waren. Da's echt wel te kort, en we hebben onze tijd genomen om alles goed te bekijken. Dan maar weer verder langs strand en zeekant om verder nog wat Art-facts te vinden, die we gisteren nog niet hadden gezien. Dat is en blijft een knap gegeven, kunstwandeling in de natuur. Wat een geluk dat het weer zo goed meewerkt. We hebben geen druppel regen gehad. Niettegenstaande heb ik ook hier zandzakjes zien liggen, hèr en dèr. Er is nog het Chichu Artmuseum dat we graag wilden doen, maar dat kost ons 40€ inkom elk en dat laten we dan maar vallen. We hebben op dit eiland Nâoshima al serieus in de zakken getast. Erik heeft nog een Yayoi Kusama-pompoen gekocht in de museumwinkel. Hij vroeg aan de winkelmeisjes hoe oud deze kunstenares nou wel is. De meisjes wisten het niet, dus maakte één van hen speciaal daarvoor een telefoontje. Even later wist ze te vertellen dat de kunstenares tussen 80 en 90 jaar jong is. Dankzij de Japanse efficiëntie weten we dat dan ook weer.



vrijdag, 25 juni 2010 We staan tijdig op om zeker niet te laat te vertrekken met de veerboot. We moeten nog enkele aansluitingen nemen en besluiten tot Osaka te reizen. Eén van de grootste steden in Japan. We hadden nog wel andere ideeën, maar ofwel zijn de -fantastische natuur -routes te zwaar, ofwel is het te ver uit de richting. We moeten er immers rekening mee houden dat we geen week tijd meer hebben. Maar waarom ook niet? Staat het ons niet aan, nemen we de biezen, simpel toch… We nemen dus de gratis shuttle voor de klanten van de Benesse hotelketen. We moeten maar 10' wachten op de veerboot en varen naar Uno. Daar halen we op weg naar het treinstation snel wat te eten, want we hadden nog geen ontbijt. Wanneer we aan het kleine treinstationneke komen, moeten we ons haasten, want de trein naar Okayama zal binnen een minuut vertrekken. Lopen dus maar, zo gepakt als we zijn. We halen de trein en het kan me echt niet schelen of het wel of niet toegelaten is, ik eet iets, anders ga ik dood. Er staat niet aangegeven dat het niet mag en ik heb al dikwijls mensen zien eten op de trein. Trouwens, ik heb echt niks gemorst en absoluut geen vuil achter gelaten. We rijden door prachtig landelijk gebied en passeren weer een hoop rijstvelden tussen de huizen. Eindelijk krijg ik de kans een fotootje te schieten. Ik hang echt de toerist uit en rep me naar de andere kant van de wagon, wanneer de trein even stilstaat om een hopelijk geslaagde foto te nemen. In Okayama moeten we nog geen 2' wachten voor de aansluiting naar Osaka. Het gaat allemaal enorm vlotjes. Rond de middag komen we in Osaka aan. We hebben wel zin in een koffie, in het grote station zijn mogelijkheden genoeg, maar alles zit nokvol. Met de rugzakken willen we 't niet te eng maken en gaan aanschuiven voor een mogelijk plaatske. We gaan dan maar naar het toeristeninformation-punt. We laten een kamer reserveren aan een degelijke prijs in het Villa Fontaine hotel in hartje Minami-wijk. Dat is het zuidelijk gedeelte van de stad, waar het leven zich afspeelt. Hier is het te doen. Het noordelijk gedeelte is de grote kantorenwijk. Hier, in Minami bruist het. Wanneer we in de metro komen om naar het hotel te gaan, worden we zonder problemen geholpen door een werknemer van de vervoersmaatschappij. Hij raadt ons aan een dagpas te kopen als we 3 ritten met het openbaar vervoer zullen maken. Vandaag, vrijdag is het goedkoper. Het is een 'today-no-car-day-ticket' en dan kost een dagpas 250 yen goedkoper. We volgen de raad op. Wanneer we naar 't hotel gaan, moeten we (voor de verandering?) door dé arcade. Elke stad heeft in Japan blijkbaar een soort soukh, een overdekt koopjescentrum. Hier in Japan, vertaalt dit zich in een lange, dikwijls erg lange straat, die met een koepel overdekt is. Steeds weer is de sfeer er markt-achtig. Na niet lang zoeken, vinden we 't hotel. Het valt goed mee en we leggen al gauw een tweede avond vast. Weer, kregen we voor de eerste avond een degelijke verminderde prijs, maar betalen wat meer voor de 2de nacht. Niettegenstaande is het best te doen, vergeleken met de prijzen van andere hotels. Daar we pas kunnen inchecken vanaf 15u, mogen we de bagage achter laten en besluiten we wat te gaan wandelen in de omgeving. We merkten het vanmorgen al, vandaag zou het weer niet zonnig worden. Hier, in Osaka regent het. We wandelen dus langs de arcade. We lopen langs een uitstalraam waar legermateriaal wordt gepresenteerd. Het trekt absoluut m'n aandacht niet. Er


hangt een versleten amerikaanse vlag, kaki kledij, boots, drinkbussen en nappen, camoeflagenetten enz. In mijn ogen, echt niks interessants dus. Erik is blijkbaar toch nieuwsgierig geworden. Hij vindt dit soort legermateriaal uitdagend in zo'n winkelcentrum, denk ik. Hij gaat binnen. Ik fladder maar wat achter hem aan. Versteld zien we hier nazi-uniformen met hakenkruis mooi gepresenteerd. We wandelen rond en 'k laat Erik weten dat de koude rillingen over m'n rug lopen bij het idee dat zulke zaken hier zo makkelijk ge- en verkocht kunnen worden. Er komt een Oostenrijker, al even verbaasd als wij binnen en hij uit zich daarover in't Duits tegen ons. Voor hem lijkt het precies vanzelfsprekend dat een westerling in Osaka duitstalig is, bedenk ik als grap. Maar even zijn we mekaars gelijken, als Europeanen nog gevoelig als we 't over nazi's hebben. Erik vindt wat verder, tijdens het arcadeshoppen een leuke, wel typische Japanse dameshoed. Ik zoek al enkele dagen naar zwarte handschoenen zonder vingers. Hier erg populair bij de dames. En ik vind ze. Het lijkt of het solden is in Osaka en we profiteren er mee van. Ik besluit de hoed te dragen en men vindt het blijkbaar wel grappig. Eerst denk ik dat ik 't me inbeeld, maar 't is echt zo, ik heb bekijks. Nou, dàt was niet echt de bedoeling, maar 't moet dan maar. 'k Merk nog op aan Erik dat ik nu echt geïntegreerd ben. Op een gegeven ogenblik neemt een man een foto van me. Grappig wel… Even over 15u gaan we inchecken en onze bagage op de kamer zetten. 't Is klein maar proper en we hebben zelfs een eigen badkamer. Ik ben dus een heel tevreden mens. We maken snel wat plannen en besluiten naar de haven te trekken. Daar staat naar 't schijnt het grootste rad ter wereld. Het is wel degelijk groot, ‘k heb het zelf gezien. Ook daar is weer een winkelcentrum waar we noodgedwongen een paraplu kopen. Maar er is zelfs op het 2de verdiep een piepkleine zoo met een geit, katten, een papegaai… We gingen natuurlijk niet binnen maar konden de dieren zien en ruiken van op de doorgang. De geit kon men zien via digitaal scherm. In dit gebouw bevindt zich het Simtori museum. Men kan er 3D-films bekijken over zeedieren, vermoed ik. Wij wandelen er wat rond, nemen hier en daar een foto van 't één en ander en gaan naar de museumshop. Daar vinden we nog een leuk boekje en koop ik nog een cadeau'tje voor de kids. Een pakje om met rolletjes (zelf te rollen) papier, figuurtjes te maken. Echt iets Japans. Niet bepaald origami, maar wellicht een verwante vorm ervan. Het weer houdt ons tegen om verder de haven te verkennen, dus we trekken maar weer richting stadscentrum. De drukte in de metro had erger gekund, gelukkig maar, want we zitten feitelijk in de spits. Maar wanneer we weer aan de arcade komen, moeten we even opzij gaan staan om de drukte te overzien… én te ademen. Watwasmedàt!?!?!? Zeer leuk om er buiten te staan en wat kiekjes te schieten. Mijn eerste gevoel is; woepssss, Osaka is volzet! Mensen, maak alstublieft geen kindjes meer, want 't is VOL!!! Ondertussen hebben we een berenhonger, ook al aten we deze keer vanmiddag nog een broodje. We gaan in een (tjiens…) Japans restaurant, dichtbij 't hotel en eten er zeer lekker. Ik eet stukjes gegrilde beefsteak, zeer goed klaargemaakt met rijst, véél look en chili, maar net niet te pikant. Erik eet soja en groenten met gegrilde kippenborst, in repen. We drinken er heerlijke warme sake bij. Zeer voldaan keren we naar 't hotel. Vanavond kijken we onze inkopen nog eens na.


We vinden genot in een boek 'The art of Gene Moore' dat Erik voor een prikje wist op de kop te tikken. Prachtig‌ maar, nou moeten we 't nog thuis krijgen‌ Erik kennende, zal dat ook wel lukken.


Zaterdag, 26 juni 2010 Na een goede nachtrust, hadden we ons eerste ontbijt in het hotel. Het ging er ferm aan toe. Het was een buffet van rijst met groenten, sojascheuten, vleesbollen (‘t leek gehakt) en gelukkig ook zachte broodjes en van dat vierkant toastbrood. Er lagen ook van die kleine hotelpotjes confituur. Er was fruitsap, koffie en thee. Er was te weinig zitplaats, dus moesten we eventjes wachten. Maar eens we konden aanschuiven, was het spitsuur aan het buffet. Dringen en wringen voor een boterham, 't is niet echt mijn manier om de dag te beginnen. Maar eens dàt doorgebeten, konden we toch rustig ontbijten. We moesten van kamer veranderen, had men ons gisteren al laten weten. Dus moesten we alles wat deftig bij mekaar graaien om, zoals afgesproken, beneden aan de balie, in bewaring te geven. Dan zouden we later op de dag de nieuwe kamer krijgen. Dat zijn toestanden die kunnen voorkomen als je niet op voorhand reserveert. 't Maakt alleen dat we wat meer tijd verliezen alvorens er op uit te trekken. Wanneer we beneden komen met pak en zak, krijgen we direct de sleutelkaart van de nieuwe kamer. Wij dus weer hopperdepop met rugzakken en tassen volgeladen, de lift in naar dezelfde kamer, maar een verdiep hoger. Snel de boel neergeplant om dan eindelijk wat van de stad te gaan zien. Als we buiten komen, prijzen we ons gelukkig dat we gisteren een paraplu kochten. Het regent dus weer. Zoals verwacht van Belgen-pur-sang, denken we (enfin, ik toch) dat 't wel niet te erg zal zijn. De waarheid is, dat het hoe langer hoe harder gaat regenen. We zoeken op de duur ons heil in de lange arcades die Osaka rijk is. Die leiden uiteraard ook naar ergens. We passeren de America Mura-wijk. Een wijk waar nogal wat extravagante jonge mensen rondwaren. Er zijn hippe winkels. Ze openen nog maar net en zijn ijverig in de weer hun koopwaren, vooral mode-artikelen, te beschermen tegen de hevige regen. Misschien is het door de regen, misschien omdat het nog wat te vroeg is, maar 't is rustig in deze wijk. Na een poos zoeken we toch maar weer de droogte op. We wilden een park bezoeken, waar lotussen bloeien rond deze periode, maar we slaan het toch maar over. Het water stroomt zo hevig dat het dom zou zijn. We kunnen onze fototoestellen toch niet boven halen met deze nattigheid. We staan versteld van het vele volk in die arcades. Hier loopt een mensenzee. Allerhande individuen, in zowat alle vormen, maten en gewichten. Als het echt erg druk is, vind ik het fijn om heel traag te stappen en goed te kijken naar de mensen rondom ons. We wandelen langs het water. De Dojimagawa rivier. Men legde hier een houten wandelpad aan en ja, ook in de regen heeft het charme. Af en toe moeten we uit die overdekte ruimte, snikheet en vochtig. Soms moet ik happen naar lucht. Soms wil de zon er door komen en gaan we naar bijna 30°C.. 'k Heb er af en toe wat last van, dan is de buitenlucht toch beter. Gisteren was het een jaar geleden dat Michael Jackson overleed en ik veronderstel dat zowat over de hele wereld ' tributes' werden gehouden door fans. Ook hier in Japan, had ik gisteren gemerkt op het nieuws. Op onze wandeling kwamen we voorbij een tent waar een hoop volk was samen gestroomd. Fans gingen MJ eren en waren getooid en geschminkt in de verschillende versies van hits. Enkelen oefenden nog wat danspassen. Ik mocht foto's nemen. Ze lieten zich maar al te graag fotograferen en men vond het precies een eer dat westerlingen zo in hen geïnteresseerd zijn. 't Was leuk al deze fans zo gretig bezig te zien. We gingen verder, passeerden een


theater, het Osaka Shochikuza Theater. Erik wilde binnen gaan, maar het mocht niet want er ging een voorstelling beginnen. Vanmorgen hadden we nog geïnformeerd voor tickets, maar de voorstelling zou 2.30u duren, wat we toch wel erg lang vinden. Het is een poppentheater met van die grote poppen, wel typisch, maar als j' er niks van begrijpt, tja… dan is een half uurke meer dan genoeg. Ik heb dus nog een foto genomen aan de deur en ervan geprofiteerd toen twee dames in kimono aan het theater kwamen om de voorstelling bij te wonen. En dan werd het tijd voor koffie. Ik zag een Japanse koffiezaak, es wat anders dan die Amerikaanse ketens. We waren op een plaats waar bookmakers zaten. Er werd hevig gewed op de paardenrace. Er hingen schermen overdekt (weer overdekt natuurlijk). Er stonden bewakingsagenten de boel in 't oog te houden en nogal wat gokkers de wedstrijd te volgen met hun pronostiek in de handen. Niemand zei iets. In 't café zat een man of 2, idem dito, en wij met onze koffie. Raar hoor. Tot we die koffie moesten betalen… 'k Heb het niet gezien, maar vermoedelijk kwam die uit een gouden potteke. Verdorie, 6€ voor een kop koffie. 'k Viel bijna achterover. Na wat gerust te hebben, trokken we verder. Er was een zekere arcade die we echt moesten doorwandelen, namelijk de Doguyasuji. Daar wordt alles verkocht dat met horeca te maken heeft. Lampions, van die welkomstwimpels die men aan de voordeur in de opening hangt, potten en ander keukengerief, bestek enz enz… Het is weelderig om te zien. Ook daar namen we de tijd om goed rond te kijken. In enkele zaken zocht ik naar de thee voor m'n collega, maar hier blijkt men deze thee niet te kennen… raar. We trokken vanavond nog naar de Umeda Sky Building met z'n floating garden. Men gaat daar ongeveer 40 verdiepingen de hoogte in en kan dan op Osaka neerkijken. De laatste 3 verdiepingen doet men met de roltrap, één voor één, op elk een halte inlassend. Het is daar plezierig voor verliefde koppeltjes. Men doet er wensen en hangt die aan een wensboom. Men heeft er een wenstempeltje. Men kan er knus bij mekaar zitten en genieten van het uitzicht of nagaan hoe groot de liefde voor mekaar is aan de hand van gekleurde lampen die moeten oplichten. 'k Denk dat wij de oudsten waren die er rond liepen. Ook hier was de regen een spelbreker tot in bepaalde mate. Op weg er heen, werden we goed nat gespet door een auto die door een grote plas reed. En, helemaal op het hoogste verdiep konden we geen foto's nemen, daar we op een open terras kwamen. Niettegenstaande was het best leuk!!!



Zondag, 27 juni 2010 We ontbijten vroeg genoeg om de rush te ontlopen en nemen de metro tot het treinstation Shin-Osaka. We reserveren onze reis naar Matsumoko. Alles verloopt vlotjes op z'n Japans. We moeten enkel overstappen in Nagoya en daarvoor hebben we een half uur tijd. 't Is droog maar klam en al 29°C om 11u. Onderweg tijd om Osaka te laten bezinken. Vanaf onze aankomst merkte ik al een verschil met dé andere grote stad, Tokio. In Osaka lijken de mensen wat assertiever. Hier staat men niet mooi in de rij te wachten op het voertuig. Men wacht ook niet tot iedereen is uitgestapt alvorens in te stappen. Daar tegenover zijn we enkele malen bijzonder vriendelijk bejegend. Wanneer we ook maar effe de tijd nemen om rustig op de kaart te kijken of te overleggen hoe we verder gaan, is er wel iemand die hulp aanbiedt. Een kostuummeneer, een jonge kerel of een leuk jong koppeltje. Ach, 't is een grote stad en net als overal, kom je 'r alle slag mensen tegen. Osaka is beslist een must see-, must feel-stad. Ondertussen rijden we door groen beboste bergpassen. De wolken drijven zowat op de hoogte waarop wij rijden, tussen de bergen door. Stadjes glijden idyllisch onder ons door. Een bergrivier, woelig, kronkelt vrolijk mee met 't treinspoor, onder een wolk van nevel die hem beschermend begeleidt. Weer dalend krijgen we blazen in de oren, ten teken ons voor te bereiden voor onze terugreis binnen enkele dagen met het vliegtuig. Erik geeft een simpele, grappige maar goede beschrijving van de streek waarlangs we reizen. Zwitserland op z' Japans, want met bamboe. We genieten van het wondermooie panorama dat ons tijdens de treinreis wordt gepresenteerd. Om 13u arriveren we in Matsumoto. Eerst drinken we een koffie en eten een kleinigheid in een Starbuckszaak in het station. Daarna vragen we inlichtingen ivm hotels in het touristinfocenter. Men is erg vriendelijk, geduldig. We besluiten het Toko City Hotel, tegenover het station te nemen. Ik zie op de balie een doos staan met origami-doosjes en -figuurtjes en vraag wat hiervan de bedoeling is. Eén van de meisjes zegt dat zij dat zelf maken om aan de toeristen cadeau te doen en ik krijg een mooi roze gekleurd, 8-hoekig doosje. Dat vind ik natuurlijk supervriendelijk en bedank deze infobalie-meisjes hartelijk. We checken in voor 2 nachten en droppen ons gerief op de kamer om zo snel mogelijk de stad te gaan ontdekken. De stad is niet erg groot, Matsumoto telt 227.000 inwoners. Hier rijden enkel een paar bussen. De stad is volledig omgeven door een bergketen. In de winter komt men hier skiën, lees ik. We bezoeken het Matsumoto City Museum of Art. Het gebouw is een moderne, niet misse constructie. Buiten, aan de ingang staan kleurrijke tulpen en slangen uit polyester ofzo, reuzengroot, een leuk uithangbord. Hier zijn heel wat werken te zien van Yayoi Kusama. We kunnen door haar kunstwerken lopen en genieten van een eindeloze bollenmassa, weerspiegelingen en kleurfantasieën. Nee, foto's mogen niet, maar 'k zie m'n kans schoon en af en toe en doe het toch, zonder flits uiteraard. Nog andere Japanse kunstenaars hun werken worden getoond. Wij kennen ze niet, maar er zijn knappe schilderijen bij. Er is ook een kaligrafiekunstenaar, door ons ongekend, maar hij speelt met taalbeelden, zo mooi weergegeven. We kunnen aan de hand van sjablonen ook zelf een blad volkrabbelen. 't Is de derde maal hier in Japan dat we zelf als volwassenen ook wat creatief mogen zijn bij een museumbezoek. Da's helemaal niet slecht.


Mensen raken immers meer geïnteresseerd als ze worden betrokken. Wij passen het thuis toe bij kinderen, maar lang niet genoeg bij volwassenen. We nemen heel wat foto's van de inrichting en het gebouw. Ook buiten waar nog wat kunst in de tuin staat te pronken. Ik vermoed dat hier cursussen allerhande worden gegeven. Er loopt veel volk rond, er is nog een tentoonstelling van amateurs. Wanneer we buiten komen, merken we dat het is beginnen regenen. Onze paraplu lieten wij, domme kiekes, in 't hotel. Erik heeft nog een boek gekocht in de museumshop en ik kon het niet laten een moderne typische Japanse waaier te kopen. Met onze pakjes in een mooie plastiek zak (met de afbeelding van een pompoen natuurlijk) gedraaid, en onze fototoestellen die we liever niet nat zien worden, moeten we 'r door. Snikheet is het, voor ons lichaam kan de regen dus heus geen kwaad. Toch proberen we maar te schuilen als het te erg gaat pletsen. Het doet lang niet zo lelijk als gisteren in Osaka of vorige week in Kagoshima. We zoeken naar een winkel die temari (geborduurde ballen) alsook tanabata en shie-bina heeft. Dat, zijn poppen met hout en papierbraderie, of met hout en stoffen, zeer fijn afgewerkt. Dit is typisch voor deze streek. We dwalen door de straten en nemen verkeerde maar leuke zijweggetjes en vinden de gezochte winkel niet. Als het harder gaat regenen gaan we ergens binnen waar meubels, stoffen en prachtige kimono's (korte voor heren) worden verkocht. We komen ook aan een gerenoveerd ryokanstijl huis. Het is open gesteld voor het publiek en men kan er foto's naar hartelust nemen. Kunstwerken of meubels staan er niet, maar de houten geboende vloeren en tatami's zijn in zeer goede staat. Ik vind het zalig deze constructies te bewonderen en het fotoapparaat moet z'n werk doen. Wanneer we alles gezien hebben is ook de plensbui over en kunnen we weer verder wandelen. Het blijft erg warm en soms benauwd. We lopen straten in en uit en leggen alles wat ons aan staat (en da's heel wat) digitaal vast. Tot we plots op zo'n temariwinkel botsen. We gaan er binnen en de eigenaar geeft ons gewillig een hele uitleg over deze poppen. Stuk voor stuk zijn ze prachtig. Hij heeft poppen die meer dan 100 jaar oud zijn. Ik mag een foto nemen. Hij laat ons aan de hand van een voorbeeld zien, hoe ze worden gemaakt. Het duurt enkele maanden om er één te maken. 't Is allemaal handwerk. Het kost ook enorm duur. Er zijn verschillende soorten en groottes en ze worden gebruikt als versiering. Ze worden cadeau gegeven voor het meisjes- en jongensfeest dat in Japan jaarlijks wordt gehouden en tijdens een bepaald festival dat in deze streek in juli wordt gehouden. We geven de man uitbundig complimenten met z'n prachtige handcraftwinkel. Dit is allemaal familiewerk, daarom zeggen we hem dat zijn winkel eigenlijk een familiemuseum is. Voldaan en danig onder de indruk gaan we weer de straat op. We hebben ondertussen grote honger en gaan een snelbedieningszaak binnen. De restaurants in het centrum zijn duur. We willen niet voor onaangename verrassingen komen te staan want we moeten geld afhalen, maar dat kan enkel bij de postkantoren en die zijn toe. Gisteren is het ook niet gelukt. Na ons broodje en koffie zetten we ons in de lounge van het hotel. Da's op het 10de verdiep, met zicht op de bergen. De avond begint te vallen en sommige wolken lijken lichtjes fluoriscerend tussen de bergen te hangen. We lezen nog wat over Matsumoto en maken nog een avondwandeling. Nog steeds is het 27°C.


Heel toevallig zien en horen we nog het laatste deel van vuurwerk. 'k Wist het, 'k voelde het al de hele dag. HET IS FEEST!!!


Maandag, 28 juni 2010 We ontbeten in onze kamer een peperkoekachtige cake die we gisteravond nog voor dessert hadden willen eten. 't Was niet echt voldoende, maar we deden het er toch mee tot 12u. De tijd gaat ook zo snel als je op vakantie bent. We gingen eerst nog wat cash afhalen in de post. Gelukt deze keer. Vandaar wandelden we naar Matsumoto Castle. De eerste eigenaars van het kasteel zijn de Ishikawa familie, van 1590 tot 1613. Het grootste en oudste houten kasteel van Japan. Begin 19de eeuw heeft men in Japan veel in verval geraakte oude gebouwen afgebroken maar dit is door toedoen van een schooldirecteur gered geweest. Hij zocht en vond ook het nodige geld om het in verval geraakte gebouw te restaureren. Het is een indrukwekkende constructie, een zestal verdiepen hoog. Het lijkt 5 verdiepen te hebben, maar het had een verborgen ruimte voor eetwaren en munitie. Er omheen ligt een tuin, netjes onderhouden, maar die is lang niet half zo interessant als het kasteel. Het was snikheet toen we deze meer dan 400 jaar oude donjontower bezochten. Eerst krijgt men voldoende zicht op de constructie van de ruimtes. De zware balken die het geheel dragen of ondersteunen en de meterdikke buitenmuren. Verder worden allerhande attributen tentoon gesteld, zoals geweren, werkmaterialen, kledij, wimpels, potterijen enz. Het was heus interessant. Toch doet het raar een Japans kasteel te bezichtigen, daar die zo verschillend zijn van de onze. Van weelde zoals bij ons, is er niks te zien, dan in de kledij natuurlijk. We wandelden nog wat in de omgeving rond. Er zijn allerhande winkels met vooral temari en papieren ningyo, speciaal voor de toeristen. Toeristisch is het hier zeker. In de winter is dit een begeerd ski-oord. Maar de toeristen zijn vooral Japanners. Heel af en toe zie je een westerling. Niet ver van het kasteel is het Matsumoto Museum, het volkskunde of heemkundig museum. We gingen een kijkje nemen. Heel even was ik wat afgedwaald, er hingen ook mooie uitvoeringen van tanabata die m'n aandacht opeisten. En plots… was ik Erik kwijt. Ik zocht en vond hem niet. We hadden geen ticket gekocht voor de tentoonstelling maar ik dacht dat hij toch de tentoonstellingsruimte was binnen gegaan, hoewel hij net had gezegd dat dit voor hem niet hoefde. Ik ging binnen zonder ticket maar men controleerde niks. Zo zag ik nog interessante documentatie over het leven in Japan en vooral deze streek. Ik zag een stoetwagen met drakenkop. Ook de inrichting van een huiskamer anno 1950. Foto's van het meisjes- en jongensfestival, houten falussen enz… Terwijl ik uitkeek naar Erik nam ik foto's van al die dingen. Toen ik weer buiten kwam, zag ik hem daar zeer geduldig zitten wachten op me. Hij was op de trap gaan zitten… Grappig genoeg. We wilden verder en we zagen een koppeltje dat op traditionele manier huwt. Mooi om te zien natuurlijk, dus maar weer foto's genomen. Er liepen ceremoniemeesters mee. Om de fotograaf voor het huwelijk een foto te laten nemen, moesten ze 'r allebei perfect uit zien. Om gek van te worden zoals die ceremoniemeesters alles in de plooi wilden, telkens weer nog wat goed trekkend aan hun kledij en haartooi. Dit in deze warmte. Vanmorgen om 9u was het al 27°C, dus was het waarschijnlijk al meer dan 30°C ondertussen. Daar stonden ze maar te poseren ocharme. Wij gingen verder. Toen Erik even later 5 minuutjes ging rondneuzen in een oude boekenwinkel en ik buiten bleef wachten, zag ik de huwelijksstoet naderen.


Ze gingen me passeren en daar profiteerde ik maar al te graag van. Toen ik hen vereeuwigde, moesten ze'r allebei om lachen. We besloten het verder rustig aan te doen en wandelden langs de rivier. Zo kwamen we op veel minder toeristische plaatsen maar wel bij erg hedendaagse Japanse huizen en straatjes. Daarvoor zijn we hier trouwens. Alles is -ook hier- zo proper en goed onderhouden. Men bouwt nu dan wel stenen huizen. We zagen zo'n huis in opbouw, binnen is alles prefab. De muren worden in houten kaders gezet. Misschien is dit de beste optie vanwege de dikwijls voorkomende aardbevingen in dit land. We bleven maar straten en buurten in en uit lopen. We passeerden nog een kleurrijke en grote tempel. In de stad (het centrum alleen) zijn er 11. Deze was precies nieuw of net gerenoveerd. We zochten nog eens naar de thee voor Chaïm in een grootwarenhuis, maar vonden hem niet. Ook in gewone winkeltjes waar men koffie en thee verkoopt, kent men deze thee niet. Ik vermoed dat die dag in Tokio, men ons maar wat op de mouw heeft gespeld. (…) We wandelden wat in het park maar waren ondertussen bekaf. We hadden regelmatig gedronken en in het grootwarenhuis heerlijke Japanse pizza'tjes gegeten. Het zuchtje wind en de schaduw in het park deden enorm deugd. In het park is een universiteit gevestigd. Een houten "gebouw van een belangrijke culturele waarde", zo staat op het stadsplan vermeld. Achteraan doet het militaristisch aan. Vooraan is het zeker niet lelijk. Het heeft een grijs-blauwe kleur. Mij deed het alleszins denken aan paviljoenen waar gevangenen ofzo werden ondergebracht, maar of dit juist is, weet ik natuurlijk niet. We kuierden stilaan weer richting hotel want ik bekende Erik dat ik echt moest rusten. Hoewel we toch weer zijstraatjes namen en er nog lang genoeg over deden. Rond half zes kon ik eindelijk even op bed neerploffen om weer wat kracht op te doen om een douche te nemen. Ik was doodop. Later aten we lekker in een Japans restaurant waarvan we de naam niet konden lezen, tja… mooie kaligrafie, maar wij zijn hier analfabeten. Lekkere slaatjes en kip met ditjes en datjes. Als top of the bill, kregen we korting. 't Was dus ook nog goedkoop. We wandelden nog met een ommetje weer naar 't hotel. 't Zit er op. Morgen nemen we de trein naar Narita. De tickets hebben we vandaag gereserveerd.


Dinsdag, 29 juni 2010 Bij het vertrek in Matsumoto had onze trein vijf minuutjes vertraging. Niet erg, dacht ik want we hebben 18' overstaptijd in Nagano, voor de trein naar Tokio. Toch, onderweg lopen we blijkbaar meer vertraging op, want we hebben uiteindelijk maar 5' overstaptijd wanneer we in Nagano arriveren. Het station is redelijk groot, dus we spreken af ons direct naar de exit te begeven en daar te vragen waar we moeten zijn. Da's de snelste manier. We kunnen immers niks van de aankondigingen lezen op de digitale borden. Met onze JR-pass in de hand + het ticket waarop de treingegevens staan, stuurt men ons snel naar spoor 14. We halen het net. Joepie!!! De reis duurt al lang genoeg. Als we tijd verliezen, zullen we in Narita niets meer kunnen zien. En dà t zou ik toch wel spijtig vinden. Het schijnt een pittig stadje te zijn volgens de Lonely Planet. We maken toch weer een mooie reis. De prentkaarten met landelijke bergpanorama's zoeven ons voorbij. Wat we in Japan niet zagen, is vee. Het laatste deel van de reis, zien we een klein beetje fruitteelt. Perenbomen met nog kleine peren, worden opmerkelijk beschermd. Rond elke peertje heeft men een envelop of papiertje gedraaid, zodat de vogels er niet van komen pikken. Gisteren zagen we tijdens onze wandeling zo'n boompje. Vandaag rijden we met de trein langs grotere tuinen waar een 10-tal fruitbomen staan en bij allemaal merken we het papier over elk stuk fruit. Het lijken wel papillotten. In deze streek zien we ook hier en daar kleine druivenplantages. Iedereen lijkt (vooral in de dorpen) z'n eigen moestuin te bewerken. De rijstvelden zijn altijd en zowat overal in ruime mate aanwezig. 't Is alleen spijtig dat we ze niet van dichtbij hebben kunnen zien, enkel in bus of trein tijdens 't voorbij rijden. Toen we vertrokken om 11u in Matsumoto, was het al 29°C. Hoe dichter we Tokio naderen, hoe grijzer het wordt. Wanneer we ons klaar maken om uit te stappen, hebben we samen met Japanse reizigers nog leute wanneer Erik z'n rugzak aan doet. Hij heeft aan de zijkant de paraplu gestoken. Die steekt een stuk boven de rugzak uit. Als hij rechtop staat, kan hij met de pluu in de handgrepen die aan het plafond van de trein hangen blijven haken. Het scheelt niet veel, maar het gebeurt niet. Ik merk dat dit onhandig en vooral lachwekkend zou zijn en maak hem er attent op. 'k Moet er natuurlijk om lachen. Net op dat ogenblik merkt Erik dat een Japans Gezinnetje met hem zit te lachen. We hebben het waarom, direct door. Het is om dezelfde reden. Wanneer we uitstappen wuiven ze nog eventjes al lachend. Wanneer we bij de toeristeninfo zijn aan 't station in Narita is het bijna 16u. De dame van de tourist association, zoals men dat hier noemt, boekt een nacht in de Ohgiya-ryokan. Die haalden we uit onze reisbegeleider (LP) en die stond me wel aan. Echt goedkoop is het niet, maar ook weer niet overdreven duur naar Japanse normen. We werden opgehaald door iemand van de ryokan, aan het station. Zo moeten we niet sleuren. Morgenvroeg zal men ons ook weer naar 't station brengen met de wagen. Erg vriendelijk, het is een gratis dienst, die we de 2de maal aangeboden krijgen. We hebben een ruime kamer met wastafel en toilet en slapen Japanse stijl op de tatami. De ryokan is oud maar proper en men is vriendelijk. Hier hebben ze 27 logeerkamers wat ik erg veel vind voor een ryokan.


Dichtbij is een zeer grote tempel, die we bezoeken. Hier staat een veelvoud (ik heb ze niet geteld, maar 't zijn er verdorie veel) gebouwen die bij de tempel horen. Ik vermoed dat men hier in de leer kan gaan. De tempel op zich is indrukwekkend. We gingen niet binnen, maar het gebouw rondom is erg impressief. Terwijl fijne motregen ons lichtjes stoort bij het nemen van foto's slaan we 'ho' en 'ha' kreetjes van verbazing. Een jonge man groet me en spreekt me aan in slecht Engels. Maar hij doet zo erg z'n best een praatje te maken, dat ik de nodige aandacht aan hem besteed. Hij is al 3 dagen aan't vasten voor z'n geloof. Hij verblijft in de tempel. Ik wil hem vragen stellen maar krijg de kans niet want hij wil mijn antwoorden op al zìjn vragen. Hij vraagt, zoals iedereen hier waar ik vandaan kom en verwart België, net als iedereen met Nederland. Ook hij begint over de wereldbeker voetbal. Hij vraagt me wat ik vind van het Japans eten en wat ik zoal gegeten heb. Na een tijdje verontschuldig ik me toch en zoek Erik weer op, op het tempeldomein. We willen nog naar het centrum van de stad wandelen en da's nog wel een eindje van de tempels. We vinden een gezellig restaurant (Erik denkt dat 't Chinees is, maar ik zou niet weten waarom). De muziek is er zalig Japans (of Chinees, wie weet). We eten op de tatami, Japanse stijl dus. Erik eet een menu met tempura, grote garnalen, aubergines, soep en rijst. Ik eet rijst met kip met een soort rammenas overgoten met limoen en augurkjes. Ik vind dat zo eten, op de knietjes aan de tafel, nog best meevalt. Hoewel ik ook wel af en toe een andere houding aanneem. Erik heeft het er een ietsie pietsie moeilijker mee en weet niet altijd blijf met die lange stekkebenen van hem. We drinken groene thee, aangeboden door 't restaurant. Deze thee leerden we hier drinken, want is absoluut niet te vergelijken met de groene thee die wij in de winkel thuis kopen. Ik lust hem ondertussen wel. Erik is er niet echt gek van, hoewel hij hem redelijk smakelijk vindt, bij het eten. Tevreden zakken we af naar de ryokan. Bij 't betalen kreeg ik twee kleine belletjes. De dame zei: Happy Birthday. Waarschijnlijk omdat ze niks anders kan zeggen in 't Engels. Grappig lief. Tijdens onze wandeling komen we voorbij een café waar 't Happy Hour is. Het zit er vol witte Engelspratenden. We maken wat we uit de voeten zijn, da's aan ons niet besteed. Wij sluiten af op z'n Japans, da's veel aangenamer.


Woensdag, 30 juni 2010 Toen we ons gisteravond wilden douchen, hoorden we in de 'publieke badkamer' water stromen. We gingen dus maar weer naar onze kamer om een half uurke te wachten, met het idee dat de badkamer in gebruik was. We weten dat minstens nog één kamer verhuurd is. Een uur later besluiten we om die heerlijke douche te gaan nemen. Nog steeds horen we water lopen in die badkamer. Benieuwd ga ik langzaam binnen en ik merk dat dit een gemeenschappelijk heetwaterbad is. Leeg maar vol. Geen mensen, maar het warme water stroomt uit een leeuwenkop een groot betegeld bad in dat overstroomt. Het overtollige water kan weg. Opzij staan de douches. Daar ik hier geen tijd heb genomen voor zo'n bad, ga ik er nu beslist met genoegen gebruik van maken. Erik gaat met me mee, bij de vrouwen, daar we toch alleen zijn. Het is muisstil in de ryokan. Geweldig ontspannend is zo'n bad in deze stille ruime badkamer. Wanneer we naderhand weer in onze kamer zijn, heb ik het nog lang zodanig warm dat ik de lichte kimono maar effe uit laat. We pakken al zoveel mogelijk gerief in zodat we gerust kunnen slapen, want de reis zal zwaar genoeg zijn. Zo'n tatami is toch echt goed voor de rug. Hier heb ik helemaal geen last 's morgens. Wat bewijst dat we wat aan onze matras thuis zullen moeten veranderen. Even over 6.30u sta ik op. Om 7.30u krijgen we het beste ontbijt dat we in Japan hadden. Roerei met rauwkost en toast met confituur. Ik krijg het niet allemaal op, het is een grote portie. Maar da's niet erg, Erik helpt me wel. De koffie is best te smaken zoals overal in Japan. Eens we uitgecheckt zijn, krijgen we een lift naar 't station. In Narita Airport loopt ook alles goed gesmeerd. De zowat laatste yen worden toch nog besteed in de taxvrije shops. 'k Geloof het haast zelf niet, maar ik koop hier een horloge. Met de nodige bemoeienissen is Erik de grote kracht om me tot deze aanschaf aan te zetten. Hij kocht een sloef sigaretten. Voilà, dat was het dus. 't Zit er op. Het had voor mij best nog wat langer mogen duren, hoewel ik ook wel graag naar huis ga. 'k ben benieuwd hoe het met m'n telgen is… Toen we op het perron stonden in Narita, voor onze trein naar de vlieghaven, zagen we een groep stationarbeiders verzamelen. Er werd lekker luid een gezamenlijke groet gebracht. 'k Had hen eerst niet opgemerkt, maar de luide groet deed z'n werk. Toen klonk een ritmisch pianogetokkel door een luidspreker met een stem die zei welke turnoefeningen ze moesten doen. Blijkbaar zijn het alle dagen dezelfde oefeningen, want één man liep steeds voor op het programma. Zo een vijf à tien minuten turnden ze samen om te eindigen met een applaus voor mekaar. Ik vond het geweldig om te zien. Dit kennen wij wel van tv, maar ik dacht eigenlijk dat dit passé was. Ongelooflijk dat ik echt tot op het laatste moment van onze reis versteld sta van dingen die ik hier zie.



Besluit: Het plezierigst is dat ik eigenlijk niks negatiefs kan zeggen over Japan en z'n inwoners. Het is een prachtig land en de mentaliteit van de Japanners gaat me wel. Er zijn natuurlijk mensen die zich beter achten dan een ander. Dit land heeft een hiërarchisch verleden. In India is het kastesysteem stilaan aan 't kraken, maar het zal nog generaties duren voor mensen mekaar als gelijken zullen aanzien. Hier in Japan, nou… in Japan dus, is er volgens mij een soort revolte aan de gang. De jeugd, of toch, bepaalde jeugd maakt zich duidelijk los van de cultuurgebonden hiërarchie. Da's heel duidelijk. Het doet me wat denken aan de jaren '60 in het westen. Niettegenstaande heb ik het gevoel dat je hier als vrouw een aangenamere plaats in de maatschappij hebt dan in de andere delen in het oosten. 3 Weken is niet lang. Ik besef ook dat we helemaal niet lang op een zelfde plaats bleven om het goed te merken, maar toch heb ik het gevoel dat ik me hier goed zou kunnen aarden als ik hier zou wonen. Japan bewijst dat het kan. Als iedereen nou gewoon z'n eigen rommel wegveegt, dan is alles proper. Als iedereen nou net gewoon het respect dat hij zelf wil krijgen, toont aan de ander, loopt alles goed en is ook iedereen tevreden. Het is prachtig te zien dat iemand onder een brug, buiten, sax gaat oefenen, om de buren niet te storen. Het is mooi te merken dat iemand die telefoon krijgt, zich van de menigte afzondert om toch maar niemand te storen. Toen ik dat zag, wist ik dat het niet was om het gesprek beter te verstaan, want dit gebeurde in een compartiment van de trein waar het stil was. Hier hou ik van. Neen! Ze zijn helemaal niet op zichzelf, maar ze willen vooral niemand tot last zijn. Een wereld van verschil. De taal is natuurlijk wel een probleem en vormt duidelijk een barrière. Prachtig is het wanneer je iets simpel vraagt en men je begrijpt, maar men dan diep moet nadenken om het antwoord te vertalen naar het Engels. Vele mensen nemen er de tijd voor om toch maar geen fouten te maken. Telkens weer geniet ik er van. Het verkeer: In sommige steden (wij zagen het in Tokio en Matsumoto) is er een speciale regel aan de grote kruispunten. Eerst wordt de boel zo geregeld dat het autoverkeer in alle richtingen kan doorgaan, aan de hand van verkeerslichten natuurlijk. Dan krijgen de voetgangers en fietsers groen, tegelijk in alle richtingen. Ook dwars of diagonaal over het kruispunt. Prachtig om te zien, vooral als het erg druk is. Fietspaden zijn er niet echt. De redelijk brede voetpaden zijn in twee gesplitst. Als 't heel druk is, selecteren voetgangers zich per richting. Zoals op de trappen naar perrons of metro. Daar staan pijlen langs welke kant van de trap je naar boven of beneden gaat om niet onder de voet gelopen te worden of andersom. Af en toe staat op het voetpad aangegeven waar de fietsers moeten rijden. De houding van de fietsers doet Amsterdams aan. Hij is sterker dan de voetganger en de wet van de sterkste geldt, toch vooral bij de jongere fietser. De voetpaden, oversteekplaatsen, verkeerslichten zijn zo goed als altijd voorzien op een geleide voor blinden. Magnifiek is dat. Wanneer het groen wordt, heeft elke richting z'n eigen geluid zodat het herkenbaar is. Ook op het voetpad zet men zich hier opzij als er wordt getelefoneerd, mits enkele dwarse uitzonderingen waarvan ik hoop dat men hun voorbeeld niet zal volgen. Wanneer iemand ook maar iets in de


weg loopt, worden verontschuldigingen aangeboden. ziet.

Iets dat men hier frequent

In de metro of treinen worden zeer makkelijk plaatsen afgestaan aan hen die 't nodig hebben. Ook de jeugd toont het nodige respect voor mekaar. Men is zeer hulpvaardig. Nieuwsgierigheid troef. Ik deed het niet, maar een toeriste die we enkele malen ontmoetten vertelde me wat ikzelf ook al ondervond. In de sauna schrobben de vrouwen mekaar schoon en maken er ondertussen een gezellig kwebbelmoment van. Als er een 'vreemde eend' tussen zit, wordt verwacht dat ze mee schrobt en ondertussen wordt ze onderworpen aan een kruisverhoor. Daar de taal een probleem is (dikwijls toch) gebeurt dit met hand-en-tand-gebaren. Mannen zijn wat terughoudender. Die zitten stil naast mekaar. Armoede is er ook. Helemaal geen derdewereldland natuurlijk. Maar net als bij ons zijn hier in de grotere steden daklozen. Bedelen echter, heb ik niemand zien doen. In Osaka heb ik de meeste arme sukkelaars gezien. Wanneer ik met zo'n man oogcontact kreeg, groette ik hem. Toevallig zag ik hem 's anderendaags weer en hij groette mij, duidelijk ten teken van herkenning. Ik geniet ervan te merken dat dingen die in onze samenleving klein lijken, zo belangrijk kunnen zijn in een andere cultuur. Bij het kennismaken bijvoorbeeld, is het zeer belangrijk jezelf op een officiĂŤle manier voor te stellen. Dit gebeurt bij wijze van het uitwisselen van naamkaartjes. EfficiĂŤnt natuurlijk, zo zijn er geen vergissingen mogelijk en kan je alle gegevens omtrent de persoon in kwestie bijhouden zonder overbodige vragen. 'k Heb het verschillende malen gezien, tijdens uitstapjes of etentjes dat mensen aan mekaar worden voorgesteld en mekaar wederkerend groeten door te buigen en dan wisselen ze de naamkaartjes. Zo leerden wij, dat we bij het binnenkomen van een hotel dat voor ons werd gereserveerd, eerst onszelf moesten voorstellen. Het is natuurlijk een vorm van beleefdheid die bij ons wat verloren gaat. Of, voor ons is het voldoende wanneer we door een derde worden voorgesteld. Verkopers of anderen die je bedienen, gaan nog makkelijk op hun knieĂŤn op de grond zitten. Niet zo in de grote verkoopcentra, maar wel op plaatsen waar je kan gaan zitten. Iemand die je bedient, zal niet makkelijk boven je uit komen. Het is een soort nederigheid die wij niet kennen en die de indruk wekt dat Japanners zich minderwaardig voelen. Ook wanneer een verkoper je niet kan helpen, verontschuldigt ie zich zeer nadrukkelijk. Ze mogen al heel wat uitvindingen nagemaakt hebben, het lukt hen meestal er nog verfijningen aan toe te voegen. Wanneer je hier door een winkel van huisgerief wandelt, sta je versteld van de vernuftige futiliteiten die het huishouden makkelijker maken. De economie mag dan in een dip zitten, ze komt van een hoge piek en ze draait. De winkels lopen vol met kooplustigen en er wordt veel verteerd in de stad. Of zou


ik daar echt zo'n slecht zicht op hebben gehad…? Hier bedoel ik natuurlijk niet, de verkoop van grond of huizen. Het is hier peperduur wat dat betreft. Over 't algemeen is het hier niet echt goedkoper dan bij ons. Uit eten op z'n Japans is ronduit duur, maar in sommige ketens kan men goedkoop eten, zonder vlees bijvoorbeeld. Kunst en cultuur staat hoog in het vaandel, gelukkig maar. De witte mondmaskertjes. 'k Ben het ondertussen zo gewend om te zien dat ik haast zou vergeten het op te schrijven. 'k Herinner me in den beginne van onze vakantie dat ik daarover opmerkte -grappig bedoeld- dat dit misschien een voorbode is voor de islam in Japan. Verdoken islamvolgelingen ofzo, wie weet… Ik zag namelijk toen vooral vrouwen met zo'n maskertje. Ondertussen heb ik ook menigeen mannelijke gebruiker gezien. De lollige moslimtheorie gaat dus de vuilbak in. Kaligrafie: Het schrift vind ik zo mooi dat ik thuis de tijd en moeite zou willen nemen er dieper op in te gaan. Misschien maak ik er ooit de tijd voor. Een Japans schriftteken staat alleszins niet equivalent met onze lettertekens. Het zal waarschijnlijk (net als in Chinees) meer met klanken te maken hebben. Spijtig genoeg heb ik niemand ontmoet die goed genoeg Engels kan én de tijd had, hierover te praten. Daar wil ik thuis dus werk van maken, na onze werken in huis. Japanse boeken worden van achter naar voor en van boven naar beneden gelezen. Men begint uiterst rechts bovenaan. Paragrafen of hoofdstukken worden dus verticaal ingedeeld wat voor een speciale lay-out zorgt. Schoentjes uit, is een must. Iets dat elke westerling weet, maar soms uit gewoonte vergeten werd door ons. Het is zo dat je je schoenen uit doet aan de ingang van de woonst, maar ook de pantoffels uit doet als je de tatami betreedt. Ook voor het toilet doe je andere pantoffels aan. En daar liep het voor mij regelmatig mis. Ik vergat dikwijls de pantoffels voor 't toilet weer achter te laten en sjokte dan de kamer alweer door met het verkeerde schoeisel. En... ik wil graag nog een keertje terug naar Japan...


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.