Utrecht, stad van Kennis & Cultuur

Page 23

Stedelijk hangen, maar ze zijn wel belangrijk voor de stad, voor de atmosfeer en de bedrijvigheid die dat aantrekt. Tivoli heeft die groep creatieven hard nodig. Mensen die wel goed zijn in hun vak, maar die niet zulk autonoom werk leveren dat het niet meer te gebruiken is als poster of als flyer. Daar is hier veel vraag naar, en die vraag is groter dan het aanbod. Je hebt hier ook veel studies die met cultuur te maken hebben: cultuurmanagement, kunstacademie, en veel mensen die werkzaam zijn in de creatieve economie. Dat stimuleert elkaar. En dat is ook ons publiek.” “In Utrecht gebeurt veel op het gebied van cultuur. Dat heeft zeker kracht. Maar als je gaat kijken naar de beleidskant, dan komt dat meer ondanks bepaalde steun tot stand, dan dankzij subsidies. Ik geloof heel sterk in het eigen initiatief. Mijn ervaring is ook dat als overheden erbij betrokken raken, dingen vaak minder goed worden. Wat kun je er dan op tegen hebben dat er weinig echt beleid is – als je er meer last van hebt dan gemak? Ik besef dat ik daar dubbel over ben.”

Sytse Wils

Het mooiste en het lelijkste centrum

S

ytse Wils (36), programmeur van Tivoli, werd in 2009 onderscheiden met het IJzeren Podiumdier door de Vereniging van Nederlandse Poppodia en Festivals als beste programmeur van Nederland (nadat hij al eerder de prijs in de wacht sleepte toen hij Ekko programmeerde). Hij werd bekend door zijn betrokkenheid bij het opvallendste festival van Nederland, Summer Darkness, en sinds 2009 door The Great Wide Open, een festival op het strand en in de duinen van Vlieland, waar hij de Utrechtse muziekscene en iedereen die daarbij wil horen voor even naar het hoge noorden wist te verplaatsen. Het werd de belangrijkste Nederlandse popgebeurtenis van 2009, volgens de Volkskrant. Wils leeft sinds zijn studie kunstgeschiedenis in Utrecht, en vindt het nog steeds een aangename woonstad. Favoriet is het oude stadshart, de kleinschaligheid en de sfeer, maar hij geeft toe dat hij allesbehalve objectief is. Hij heeft nog nooit ergens anders gewoond, al komt hij vaak in Rotterdam. Hij fietst vooral tussen de Amsterdamsestraatweg, waar

hij woont, en de Oudegracht, waar hij werkt. Dat levert een aardig beeld op van de staat van de stad Utrecht. “Ik vind dat Utrecht erg stil staat als je kijkt naar grote ontwikkelingen. Natuurlijk wordt er hard gebouwd aan de A2, maar de binnenstad waar ik iedere dag fiets lijkt op een bouwput en daar word ik zo triest van. Het is ook opvallend dat de architect die ooit het lelijkste gebouw van Utrecht heeft mogen bouwen, namelijk Hertzberger met Vredenburg, zich nu op de borst slaat dat hij Utrecht iets heel moois gaat geven met het gebouw van het Muziekpaleis. Waarom zouden we hem opnieuw moeten vertrouwen? Waarom zouden we het gemeentebestuur vertrouwen dat ons die ellendige Catharijnebaan heeft gegeven? Waarom zouden ze het nu wél goed doen? Ik zie dat het Stationsgebied in 2030 geslaagd zou kunnen zijn, maar toen daar voor het eerst die bordjes hingen met CU 2030 dacht ik: dit is zo’n gigantische communicatieblunder. Iets ophangen dat 21 jaar gaat duren. Die spanningsboog kun je niet waarmaken.” “Een toegangsroute voor auto’s, daar valt een college op, maar de partij (Groen Links) die daar de hoofdrol in speelt, heeft het al die jaren niet voor elkaar gekregen om fatsoenlijke fietspaden aan te leggen. Want dat is toch het énige echte alternatief in deze stad voor vervuilend transport. Zorg ervoor dat mensen kunnen fietsen. Als je nu om negen uur ’s ochtends eens rond het station gaat kijken zie je gewoon waanzin op de fietspaden. En dan staat daar ook nog dat halfafgebroken Vredenburg tussen.” “Op cultureel gebied zet de gemeente in op meer broedplaatsen. Dat is een goed streven. Dat zou een betere culturele diversiteit kunnen brengen. Kijk, iemand die echt kunst wil maken, maakt iets, onder alle omstandigheden. Maar daaronder zit ook een laag kunstenaars en creatieven. Die mensen zullen met hun werk waarschijnlijk nooit in het

“Utrecht is gewoon heel studentikoos, heel gezellig. Ik ken Rotterdam redelijk goed omdat ik daar wat vrienden heb; dat komt op mij heel anders over, veel grootstedelijker, veel ambitieuzer. Het maffe is dat Utrecht ook nog het mooiste en het lelijkste centrum heeft van Nederland. Alles wat er in de vorige eeuw aan is toegevoegd, is gewoon het lelijkste wat je kunt verzinnen. Het is onbegrijpelijk dat dat ooit kon. Aan de andere kant heb je de bewaarde oude stad, wat ook heel bijzonder is. Maar wat je mist is lef, zoals in Rotterdam, met die monumentale architectuur. Hier is het zo krampachtig net niks. Wat ik pijnlijk vond was de raadsvergadering waar besloten werd, dat Vredenburg voor de komende paar jaar zeven miljoen extra mocht opbranden, terwijl bedragen van 20, 30 duizend euro subsidie niet toegekend konden worden, onder andere voor podium dB’s. Dat komt niet voort uit visie, maar omdat ze moesten, ze konden er niet meer omheen.” “Zo zal die schouwburg in Leidsche Rijn Centrum er ook wel komen, maar ik zie niet dat we daar straks met zijn allen heen zullen gaan. Misschien gaan mensen wel naar Amsterdam, die paar keer per jaar dat ze naar een schouwburg willen.” “Sterk aan Utrecht is de samenstelling van de bevolking, met al die studenten en een groot aandeel van alfastudenten. Er is daardoor een hele grote doelgroep geïnteresseerd in popcultuur. De infrastructuur van de podia voor popmuziek is dan ook best uniek. Er is een heel goed netwerk om aanbod neer te zetten. Dat heeft zelfs Amsterdam niet. Daar zijn niet veel kleine zalen als Ekko en dB’s. Zelfs in bepaalde niches heb je nog veel publiek en mensen die bereid zijn iets te organiseren. Dat zie je ook in Rotterdam: je hebt het dan over dj’s, maar ook over ontwerpers, aanjagers, mensen die in de goede cafés zitten. Met die mensen zit je zaal al driekwart vol – en dan hebben we het over een publiek met kennis van zaken. Het zijn ook vaak particuliere initiatieven. Dat versterkt het klimaat. Maar Utrecht is ook groot genoeg om De Dijk of Bløf te laten

zien. Dat kun je rustig vier maal per jaar herhalen. Wij houden daar geld aan over, en kunnen er kleinschalige optredens van betalen. De mensen, die zijn echt de kwaliteit van Utrecht.” “Een mooi initiatief in Utrecht in 2009 waren de Inflatables van Paul McCarthy in de Hortus van de Uithof. Ik vond dat gaaf. Dat was in één keer boven het maaiveld, letterlijk en figuurlijk. Want er zijn wel veel leuke en kleinschalige initiatieven en heel veel muzikaal aanbod, maar het is niet allemaal even goed. Aan de ene kant vind ik het heel jammer dat er zo’n mager cultuurbeleid is in Utrecht, maar aan de andere kant zijn er ook veel slechte, rijk gesubsidieerde initiatieven. Op dat gebied was ‘dj op de Dom’ het vreselijkste dat ik ooit heb meegemaakt, vooral als je weet wat dat allemaal heeft gekost. De verhoudingen zijn zo zoek.”

Rotsoord “Daar ben ik ook bang voor bij Rotsoord. Als er iets moois uit voortkomt, ben ik met alle liefde bereid om vanuit De Helling daar iets te doen, maar ik geloof niet dat dat de weg is naar een succesvolle broedplaats. Het wordt zo snel gepamperd met subsidie, waardoor het niet meer de scherpte en de urgentie heeft die het ooit had. Zeker nu we net met Kyteman een groot succes hebben gehad, loop je het gevaar dat mensen denken dat ze dat kunnen kopiëren. Alsof er een formule voor is. Wat Kyteman met zijn hiphop orkest heeft bereikt, gebeurt nu eenmaal niet dagelijks. Vijftien jaar geleden met Urban Dance Squad, om precies te zijn. Daar tussendoor gebeurt er heus wel wat, C-mon en Kypski bij voorbeeld. Dat heeft hier in Tivoli kunnen groeien. En de toevallige economische situatie speelt ook een rol. Je merkt bij die jonge groepen dat het er niet meer om gaat wat je ermee verdient, maar om wat je doet. Dat geeft een jaren tachtig gevoel waarin nog veel mogelijk is.” “Ik ben betrokken geweest, afgelopen zomer, bij een festival op Vlieland, the Great Wide Open. Niemand heeft daar iets aan verdiend, maar het was prima. Beetje Utrecht aan Zee. Alle mensen die ik ken waren er. Daar ben ik volgend jaar zeker weer bij. En ook daar was maar beperkt subsidie voor.” “In Utrecht zie ik teveel mensen die geld krijgen, maar niet de voorhoede zijn. Ze zijn vaak alleen slim, en weten waar het geld is. Ik gun ze dat wel. En het is ook aan de mensen die het uitdelen om dat te beoordelen. Maar ik zou het anders doen. Ik had het gebouw van de Sociale Dienst, de Toren van Babel, als broedplaats gehandhaafd. Daar gebeurde zoveel. Ik ben ook heel bang voor die ambitie om Culturele Hoofdstad te worden. Dat we het zicht dan kwijtraken op de actuele dingen die gaande zijn. Dat het geld allemaal gaat zitten in dromerij over de toekomst. Als ik aangesteld zou worden om een programma voor 2018 te maken, dan zou ik er als eerste voor zorgen dat er vooral programmabudget is. Ik zou er heel erg op letten dat de programmamakers en de mensen met de ideeën de ruimte krijgen en de middelen om een fantastisch programma te maken.”

Sytse Wils www.tivoli.nl Utrecht stad van Kennis & Cultuur / 23


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.