Co-nieuwsbrief voorjaar 2016

Page 1


De co-nieuwsbrief is een initiatief van de Masterraad. De Masterraad is onderdeel van M.F.V. Panacea. De nieuwsbrief verschijnt vier keer per jaar. Aan deze nieuwsbrief kunnen geen rechten worden ontleend. De Masterraad en/of Panacea hoeft de zienswijze in de geplaatste stukken niet te onderschrijven.

Leden Masterraad Voorzitter Secretaris Penningmeester Onderwijs Cursussen Promotie

: : : : : :

Sam Dings Annemarie Brandsma Maarten Coenen Renee Manden Klaartje de Bruijn Piter Huisma David Crull Annick de Planque Bibian Schaffer Dido van Leeuwen Marlou Haartsen

Inhoud Voorwoord

4

Saint Emilion Grand Cru - Column Sander de Hosson

6

Kijkerstip - 2 doc: De strijd om het einde

9

Parels voor de zwijnen

10

Uit de oude doos

12

Co-Outdagcommissie

15

Commissie Semi-Arts en Onderzoeksstage

16

Van IBMG naar M1

18

In ‘t zonnetje

20

Agenda

22

Croelen met Coenen

23

Stukjes insturen kan via masterraad@panacea.nl Bekijk ook onze facebookpagina: www.facebook.com/masterraadgroningen

2

3


VOORWOORD Het is altijd lente in de ogen van de co-assistenten! Uiteraard gebaseerd op de hit van Peter de Koning. Een groot verschil tussen deze beste man en jij, als de co-assistent, is dat Peter de Koning een perfect voorbeeld is van een eendagsvlieg. Als er iets vaak tegen de masterstudent wordt gezegd is het “als dokter ben je nooit uitgeleerd”. Verwacht wordt van ons dat we altijd bezig zullen zijn met ons vak. Altijd blijven verdiepen in de nieuwe ontwikkelingen. Altijd blijven presteren. Altijd en overal. Toch verandert er iets wanneer de lente zijn intrede doet. Iedereens interesse verspringt heel even van het ziekenhuis naar het voorjaar. Kou maakt plaats voor warmte. Donker voor licht. Op het moment van schrijven bevind ik me nog in de duistere, kille winter. Reikhalzend kijk ik, net als alle co’s om mij heen, uit naar de lente. Waar je in de winter nog altijd wind tegen hebt, de treinen altijd vertraging hebben en je je kluisje ‘s ochtends amper open krijgt omdat je handen nog gevoelloos zijn, gaat in de lente alles weer van zijn leien dakje. De lente staat symbool voor vernieuwing, ontwikkeling en groei. Iets wat op iedere co van toepassing is. In een jaar tijd krijg je zo net veel nieuwe indrukken als in de afgelopen drie jaren bij elkaar opgeteld. Toch gaat het iedereen, soms tot eigen verbazing, achteraf gezien verrassend eenvoudig af.

Mocht je zelf nog geen idee hebben in welke stad of zelfs welk land jij tijdens M2 wil wonen: geen paniek! Op woensdag 13 april aanstaande zal er weer een affiliatieavond georganiseerd worden. Deze wordt traditiegetrouw druk bezocht, aangezien alle affiliaties van M2 aanwezig zullen zijn of vertegenwoordigd zullen worden. Zij vertellen vanalles over de stad, het ziekenhuis, de mensen en de sociale aspecten. Ook is er ruim voldoende kans om al je vragen te stellen. Houd voor meer informatie onze facebookpagina, de Panacea-site en de posters in UMCG/Martini/WZA in de gaten! Afgelopen 11 maart hebben wij met zijn allen een klein voorgeschot genomen op de vreugde van de lente. De Wolter Wolthers werd omgetoverd tot een ware Dis-CO en het was duidelijk te merken dat er een echte voorjaarssfeer in de lucht hing: alle lege glazen warden in rap tempo vernieuwd aan de bar, een lege kroeg ontwikkelde zich vliegensvlug tot een waanzinnig feest en iedereens drankrekening bleef maar groeien. Bedankt voor jullie inzet! Lente in zijn puurste vorm! Ook in de komende weken zullen er weer verschillende borrels en cursussen georganiseerd worden door de masterraad. Houd dit goed in de gaten en zorg dat je erbij bent! Veel plezier met het lezen van deze lente-nieuwsbrief! Namens de Masterraad, Sam Dings Voorzitter Masterraad

Ook de masterraad is aan vernieuwing blootgesteld. Zo gaat Philip Brouwer vanaf volgende maand heel Curaçao beter maken tijdens zijn M2. Zodoende zal ik per direct zijn functie als voorzitter gaan vervullen. Daarnaast nemen wij afscheid van Simone en Lisa, welke respectievelijk hun geluk gaan beproeven in Zwolle en Almelo. Philip, Simone en Lisa, via deze weg hartstikke bedankt voor jullie inzet het afgelopen jaar! Veel succes met jullie M2.

4

5


Saint Emilion Grand Cru ‘Ga ik dit echt doen?

Column - Sander de Hosson, longarts Met ingehouden adem loop ik ver na reguliere werktijd, precies op het afgesproken tijdstip, naar de longafdeling, waar een van mijn patiënten op mij ligt te wachten. Ik herhaal de vraag die mij al dagenlang een groot deel van mijn nachtrust heeft gekost: “Ga ik dit echt doen?”. In de krant zie ik steeds vaker dat mensen schrijven over euthanasie alsof het voor een dokter de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof het ‘er gewoon even bijhoort’. Dat je kan vragen om euthanasie en dat de arts dat dan wel ‘even’ regelt. Dat de procedure in feite een formaliteit is. Het gemak waarmee soms gedacht wordt over deze ingrijpende procedure voor alle betrokken partijen, verbaast mij steeds weer. Laat ik duidelijk zijn, ik ben zeker principieel voorstander van euthanasie, mits op goed afgewogen gronden. Slechts zelden lees ik over de arts die een euthanasie uitvoert. Over mijzelf. Over de heftigheid van de procedure. De impact die het op jezelf heeft. Alles dat op mijn werk gebeurt, vervaagt in de korte rit terug naar huis. Longkanker, een slecht nieuws gesprek, de dood, ook palliatieve sedatie. Elke dag. Gelukkig maar. Euthanasie is een grote uitzondering. De beelden van elke casus waar ik bij betrokken was, blijven hangen. De gedachten aan mijn handelen rond dit bijzonder medisch handelen willen niet uit mijn hoofd. Ik kan alle euthanasie casus waar ik tot nog toe bij betrokken ben als een stenograaf oproepen. Veelal mooie beelden van een waardige dood. Een prachtig afscheid. Maar ook rauwe beelden van het plannen van een tijdstip en vooral, ja vooral de loodzware wandeling op het moment van de afspraak. De oudere meneer in kwestie ken ik al ruim een jaar. Ik begeleid hem op mijn polikliniek met een allerverschrikkelijkst longfalen. De gedeeltelijk mislukte poging tot longrevalidatie was vrij geruisloos overgegaan in morfinetabletjes. Zijn gewicht was een puinhoop. De laatste tijd gaat het erg achteruit en met name de nachten zijn erg benauwd. ‘Een schim van de man die hij ooit was’, had zijn dochter metaforisch uitgelegd en ik kon haar onmogelijk ongelijk geven. De benauwdheid had hem angstig gemaakt. Er waren gesprekken gevoerd door een psycholoog, een geestelijk verzorger. Uiteindelijk had hij ook tegen de angst pillen gekregen.

6

Tijdens zijn huidige opname was het hoge woord eruit gekomen: “Wilt u mij een spuitje geven? Maak mij dood, want zo kan ik niet langer.” Ik had de huisarts gebeld. Deze bevestigde het verzoek dat ook daar al gedaan was en faxte een verklaring. Een SCEN-arts kwam. Akkoord. Twijfel bij mij: “Was dit de weg naar de beste palliatie, naar het beste levenseinde? Hoe sta ik er zelf eigenlijk in?” Ik moest hem nog eens zien. De man. Grauw. Benauwd. Vastberaden. Moediger dan ik. Hij had me indringend aangekeken toen ik er nog eens over begon. Zijn antwoord stond in de uitdrukking van zijn ogen. Daar vond ik de invoelbaarheid van dit ondraaglijk lijden, de bevestiging waar ik op zoek naar was. Terwijl ik de longafdeling oploop, is deze compleet uitgestorven. Het lijkt wel alsof iedere patiënt en iedere verpleegkundige op deze doorgaans luidruchtige afdeling met dit moment en deze patiënt bezig is. Ze hebben zich vast ademloos achter de kamerdeuren en in de toiletten verscholen, fantaseer ik. Vanuit hun schuilplaats volgen zij mijn gangen. In de overdrachtsruimte tref ik de keukenzuster. Weinig woorden, zo veel steun. “Kom straks een kop koffie drinken.” Het kamertje achter in de gang. De verpleegkundige, vrijwillig opgegeven voor deze dienst, gaat me voor. “Eindelijk”, zegt hij. Ik heb me op dit moment voorbereid, maar ‘Wat moet je in godsnaam zeggen’. De oudere meneer maakt korte metten met mijn onzekerheid. “Ga zitten!” Hij pakt vol trots een prachtige fles. “Saint Emilion, Grand Cru 2007”. “Ik ga in stijl”. We wisselen wat zinnen, ontspanning. Humor. Zijn dochter staat met tranen in de hoek. Bijna vaderlijk neemt hij de regie uit mijn handen. “Doe het maar”, moedigt hij mij aan. Ik prevel onsamenhangende dingen over ‘sterkte en succes’. Volslagen belachelijk. Zijn ogen glimmen. Zijn dochter pakt hem vast. Een kus, twee op elkaar lijkende handen samengevouwen. Hij spreekt zachte woorden die zijn dochter en ik alleen kunnen opvangen. Ze zijn zo mooi en zo intiem dat ik meteen bedenk ze nooit meer hardop te herhalen. Ik geef het eerste middel en deins terug. ‘Slaapt hij? Hij slaapt.’ Mijn hart lijkt over te slaan, sneller. langzamer. Zweethanden. Fragmenten van gedachten. Flitsen. Een klok. De tijd. Stilte. Bomen buiten. Wind. De hand van de verpleegkundige, een spuit, vloeistof. We trillen. Het tweede middel, ik spuit het in. Daar gaat het; heel snel. Ik heb het gedaan. Het is gebeurd. Ik ben bang. Bang dat hij niet dood zal gaan. Of eigenlijk ben ik vooral bang dat hij wel dood zal gaan. Bizarre, verwarrende gedachten. Paradoxaal.

7


Kijkerstip

Zijn ogen staan wijd open en kijken me aan. Zijn ademhaling wordt rustiger, stokt. Ineens, echt in fracties van seconden, veranderen die zo rustgevende ogen van vorm en kleur. Van helderblauw worden ze troebel. Zijn gelaatskleur verandert ook; hij is dood.

2doc: De strijd om het einde

De keukenzuster schenkt koffie in de keuken van de nog steeds totaal verlaten, in avondschemer gehulde afdeling. Een gespannen stilte op zo’n prachtige woensdagavond in de lente. In de verte de geluiden van een druk terras, gelach. Kinderen die voetballen op het plein. Het mooie leven. Een arm op mijn schouder. “Het is goed”.

Nederland was het allereerste land ter wereld dat een euthanasiewet invoerde. Over de lange politieke en juridische strijd die, op typisch Hollandse wijze, aan de invoering van de wet in 2002 voorafging, zendt de KRO-NCRV de documentaire De strijd om het einde uit. Aan de hand van uniek archiefmateriaal en gesprekken met vele betrokkenen laat de film de de dilemma’s en de controverses rond de totstandkoming van de euthanasiewet zien.

Met haar overdenk ik de bizarre gebeurtenissen van de afgelopen 15 minuten. Rationeel voelt het zo goed, maar gevoelsmatig sta ik in lichterlaaie. Bluswerkzaamheden. Al snel komt de assisterende verpleegkundige binnen. Mijn collega die in huis gebleven is. Een bijzondere samenzwering in de keuken. “The hell met het protocol”, hoor ik me zeggen. Ik trek de kurk los. Met z’n vieren drinken we op zijn zeer uitdrukkelijk verzoek de fles wijn die nog over is. Op zijn leven. Op zijn dood.

Het startpunt van De strijd om het einde is de zaak Postma in 1973. De enorme verontwaardiging over de vervolging van een arts, die haar moeder euthanasie verleende, was de opmaat tot de invoering van de wet, bijna dertig jaar later. Ongekend openhartig vertellen politici, artsen, juristen en betrokkenen hun verhaal. Zoals activiste Klazien Sybrandy-Alberda, de allereerste voorvechtster van vrijwillige euthanasie. En hoofdrolspelers in roemruchte rechtszaken als die van huisarts Schoonheim, psychiater Chabot en Edward Brongersma, die belangrijke keerpunten markeren op weg naar de euthanasiewet. Over de angst van artsen, de nood en het lijden van gewone mensen, en juristen en rechters die de politiek de weg wijzen. Initiatiefnemers en voorstanders komen aan het woord, zoals oud-politica Elida Wessel-Tuinstra en Roger van Boxtel van D66, die met Els Borst betrokken waren bij de indiening van het definitieve wetsvoorstel in 1999. Maar ook toenmalige tegenstanders als Bas van der Vlies (SGP) en Ruud Lubbers (CDA) blikken terug.

Euthanasie. Een onderdeel van het vak als specialist of als huisarts. Als ik naar huis rijd, bedenk ik dat ik de nacht ervoor nooit goed zal slapen. Nooit zal ik vinden dat het ‘er gewoon bij hoort’. Nooit zal het een ‘formaliteit’ zijn. Want dat is het niet. (c) Longarts Sander de Hosson

Ook na de invoering van de euthanasiewet zorgen spraakmakende euthanasiegevallen en rechtszaken voor een aanscherping van de praktijk. Niet alleen waar het gaat om fysiek lijden maar ook bij uitzichtloos psychisch lijden en voltooid leven. De discussie over euthanasie is nooit gestopt en gaat tot op de dag van vandaag door.

Meer blogs lezen van Sander de Hosson? http://www.agora.nl/Verhalen/Verhalenbank/category/ blogs-longarts-sander-de-hosson

De strijd om het einde is een fascinerende reconstructie van de totstandkoming van de euthanasiewetgeving in ons land en geeft op treffende wijze de actuele ontwikkelingen weer.

De documentaire “De strijd om het einde”is te zien via http://www.npo.nl/2doc-de-strijd-om-het-einde/

8

9


Parels voor de zwijnen

Ik begrijp het wel, aangezien ik na de subtiele hints ‘het heeft 5 lettergrepen en begint met een E’ ook ‘het rijmt op vla’ nog als tip nodig had en dus niet veel krediet verdien. Ik ben gelukkig niet de enige. Een mede-co wordt door haar begeleider wantrouwend gevraagd of zij ooit wel Latijn heeft gevolgd (waarop zei overigens ja zegt, maar niet vertelt dat ze het met een 5 heeft afgesloten), hetgeen mij, met mijn havo diploma, doet besluiten deze chirurg maar te ontlopen. Een andere co wordt – waarschijnlijk gekscherend – bestempeld als losgeslagen en later – een tikje minder gekscherend – irritant genoemd. Hij sluit het co-schap desondanks af met een 7,5. Het verwachtingspatroon is dermate laag dat het op de afdeling niet moeilijk is om te doen wat er van je gevraagd wordt, maar het knaagt wel aan me dat na 4,5 week mijn bijdrage op de OK ongeveer beperkt is gebleven tot het uit elkaar houden van de billen van een patient tijdens een abcesdrainaige. Net als ik hier vrede mee heb, komt er in de laatste operatie van mijn co-schap een plek vrij aan de tafel en word ik naar voren geschoven. Ergens is het ook wel treurig, maar voor mij was dit het begin van de meest epische minuten van het coschap. Tegenover elkaar staan de vermaarde chirurg en ik samen spataderen te verwijderen. En mag ik de wonden dichthechten. Een echte bijdrage, en het maakt dat ik later die dag de feedbackloze 7 als eindbeoordeling met genoegen in ontvangst neem. Wat een co-schap. Het is doorspekt met aparte/grappige/rare situaties, die verder gekruid worden door wat profanie links en rechts. Een chirurg die hoofdschuddend de hakkelende overdracht van ‘zijn’ co aanhoort. Een andere chirurg heeft niet eerder van de reeds 2 jaar bestaande online feedbackformulieren gehoord. Weer een andere co wordt onderbroken na de eerste zin van haar overdracht, om vervolgens nooit meer aan het woord te komen. Of hier meespeelt dat zij een korte ‘romance’ (haar precieze woorden waren te ordinair voor deze column) heeft gehad met de zoon van een van de chirurgen betwijfel ik, maar ik kan het niet uitsluiten. Het zijn veelal speldenprikjes die uitgedeeld worden door de hoge heren, maar we incasseren ze sportief. Het helpt hier wel als je jezelf ook niet al te serieus neemt en samen met de andere chirurgie-co’s een beetje kunt lachen om de fouten die je maakt. Meer dan op andere afdelingen voel je soms een beetje een nobody, maar dat ben je dan misschien ook (nog). Je maakt hier redelijke lange dagen, maar ik ben ze vaak letterlijk lachend doorgekomen en had hier nog wel een paar weken kunnen overleven. Tja, die chirurgen. Het zijn net mensen.

Co-lumn Door: Dan Koning

“Nou, dan staat je nog wat te wachten”, is het eerste wat ik meekrijg in de cokamer na de rondleiding in het Martini Ziekenhuis, daags voor het begin van het eerste M1 co-schap. Het is een reactie van een laatsebloks M1 coassistent als ik bevestig dat ik dit jaar ook nog naar de afdeling chirurgie ga, in mijn 2e blok. Het is de eerste van een reeks opmerkingen die ik in de weken erna hoor over het reilen en zeilen op de beruchte afdeling. “Verwacht niet dat ze je naam kennen na 5 weken”, “je bent het plankton van het ziekenhuis”, en “ga vooral rechts in de hoek zitten bij de overdracht en spreek A-deno goed uit”, maakt dat ik niet heel erg uitkeek naar de afgelopen weken, waarin ik me met zeven andere coassistenten staande probeerde te houden op afdelingen 4B en 3C. Toegegeven, de toon werd op dag 1 aardig gezet, toen we tijdens een bespreking per ongeluk door een leerzame anekdote van een chirurg (a.k.a dr. Bermbom) heenpraatten, waarop hij reageerde met “ik strooi hier parels voor de zwijnen”. Maar al snel blijken de verhalen over de opererende boemannen een stuk genuanceerder in de praktijk. De communicatie tussen chirurg en coassistent is direct en regelmatig corrigerend, maar nooit persoonlijk en zelden echt onvriendelijk. En na een paar weken wistten ze wel hoe ik heette, ze spraken het alleen nog verkeerd uit. Kutnaam ook. Heeft me nog nooit iets goeds gebracht. Mijn begeleider is een oudere algemeen chirurg uit de old school. Geen man van veel woorden. Groot. In mijn ogen een legende, maar ik krijg niet de indruk dat de affectie gedeeld is. Hij is niet onaardig, maar onze gesprekken zijn weinig romantisch. Een sobere ‘ja hoor’ op mijn verzoeken om mee te lopen met operaties en verspreid over de weken krijg ik een drietal keren de vraag “wat wil je worden? Huisarts?” op me afgeworpen, geen idee waarom. Verder is hij spaarzaam met complimenten. Als ik na enige tijd eindelijk weet dat de arteria epigastrica te zien is tijdens een laparoscopische liesbreuk reparatie, is de enige respons die ik krijg “handig he, dat internet”.

Dan

10

11


Uit de oude doos.. Door: Michiel van Baasbank

Zo’n oude doos voel ik me nog niet, dus ga ik ook geen sappige anekdotes oprakelen. Op het KTC merk ik vaak dat co-assistenten benieuwd zijn naar mijn overwegingen om huisarts te worden. Ik kan me die interesse goed voorstellen; binnenkort staan jullie voor dezelfde keuzes waar ik destijds voor stond: wat ga je doen? Huisarts of specialist, wel of niet promoveren? Wat heb je over voor je carrière? Ik kan die vragen niet voor je beantwoorden, ik kan je wel laten zien hoe mijn carrièrepad eruit zag. Ik was zo’n co die alles wel leuk vond. Ik had wel wat minder affiniteit met chirurgie (uren steriel op OK staan was niets voor mij), internisten vond ik wel erg precies (wat kan mij het schelen of het kalium nou 3.4 of 3.6 is) en ik wist meteen dat ik geen oogarts zou worden (elke dag in een donker kamertje door een spleetlamp turen zeker). Ik bleek vooral geïnteresseerd in de mens achter de patiënt, wat zijn ziekte met hem deed. Als ik geen taken had, ging ik met patiënten praten, uitleggen wat er net in de visite besproken was. Ik merkte dat dat enorm gewaardeerd werd. Ik wist nog niet wat ik wilde worden, maar huisarts leek logisch. Mijn co-schap in een achterstandswijk in Amsterdam viel me behoorlijk tegen en ik had moeite met de onzekerheid van het vak. Huisartsgeneeskunde schrapte ik van mijn lijstje. Gynaecologie beviel letterlijk en figuurlijk goed; bevallingen vond ik leuk om te doen en best gevleid door mijn goede beoordeling regelde ik alvast mijn semi-arts stage. Toen kwam het co-schap kindergeneeskunde, dat ik nóg uitdagender vond: van piepkleine kwetsbare prematuren tot stugge pubers.

Ik deed netjes mijn werk maar daar bleef het bij, ik dook niet ’s avonds nog de boeken in. De wetenschap trok me al helemaal niet, hoewel een professor me een ‘uiterst interessant promotie-traject mét uitzicht op een opleidingsplek’ aanbood, waarvoor ik dan vier jaar lang de betekenis van een of andere vage groeifactor moest onderzoeken in rattenbotjes. Right. Bovendien had ik gezien dat de belofte van een opleidingsplek lang niet altijd werd waargemaakt: een nèt gepromoveerde collega die op het punt de haar beloofde opleidingsplek te verzilveren, werd voorbij gesjeesd door een of andere hotshot die over de juiste ellebogen beschikte. Ik wist toen dat ik geen kinderarts zou worden, maar een plan B had ik niet. Ik zou zijn aangenomen bij een medisch ICT-bedrijf, als ik me niet op tijd had gerealiseerd dat ik dan nooit meer patiëntencontact meer zou hebben. Juíst datgene wat ik door alle co-schappen heen steeds het leukst had gevonden. Ik besloot de huisartsgeneeskunde alsnog een kans te geven… De huisartsenopleiding vond ik niet altijd even makkelijk, maar nu, 5 jaar later, heb ik leren omgaan met de onzekerheid. Mijn vak blijft uitdagend, zoals bijvoorbeeld het begeleiden van terminaal zieke mensen, dat zowel in medisch als in communicatief opzicht het uiterste van me vergt. Juist dat maakt het voor mij juist zo mooi (hoe wrang het soms ook is als iemand doodgaat). En uiteraard ben ik de simpele snotneuzen of zeurkousen die niet ziek zijn wel eens zat, maar een KNO-arts heeft vast ook wel eens van die dagen dat de trommelvliesbuisjes zijn neus uitkomen. Veel dokters worden beheerst door hun vak (met lange dagen, diensten, een onuitputtelijke stroom patiënten en vergaderingen). Bij mij is het juist andersom, ik doe de dingen die ik nú leuk en belangrijk vind, zowel binnen als buiten de spreekkamer (zoals bijvoorbeeld films maken (mijn uit de hand gelopen hobby) en onderwijs geven op het KTC).

Tijdens mijn semi-arts bleek gyn het niet te zijn; ik voelde me als een haan in het kippenhok tussen alleen maar vrouwelijke patiënten en verpleegkundigen, dus begon ik na mijn afstuderen als ANIOS kindergeneeskunde in Zwolle. Het was hard werken maar ontzettend gezellig, niets leek een carrière als kinderarts in de weg te staan. Pas na een goed gesprek met de opleider realiseerde ik me dat ik niet de drive en de passie had voor het vak om kinderarts te worden.

12

13


Co-Outdag commissie

Het doel van dit verhaal is niet om jullie ervan te overtuigen dat je huisarts moet worden. Weet je nu al dat je de elke dag niets anders wil dan met bebloede handschoenen in iemands buik staan te knutselen, word dan gerust chirurg. Als je wilt promoveren op de exotische neuro-transmitter receptoren, ga ervoor, op voorwaarde dat je er 4 jaar lang keihard aan wilt werken omdat je het onderzoek oprecht leuk vindt en niet omdat de professor je een daarna opleidingsplek heeft beloofd. Het is niet erg als je nu nog niet weet wat je wil. Je ontdekt tijdens co-schappen vanzelf met welke vakken je net wat meer feeling hebt. Realiseer je dat door een goede beoordeling of de sfeer soms gebiased kunt raken. Geeft niets, plan gerust je semi-arts in die richting, maar bij voorkeur in een ander ziekenhuis: is het echt het vak of was het toch die leuke vakgroep? Omgekeerd geldt dat ook, was juist dat co-schap waar je stiekem veel van had verwacht teleurstellend, loop een keer mee met een andere dokter, al is het maar voor één dagje. Uiteindelijk vindt iedereen het vak dat hem of haar past: soms zit het meteen als gegoten, soms moet je het zelf wat meer plooien totdat het goed zit!

Michiel van Baasbank Huisarts, docent KTC

14

Ha lieve mede-co’s, Op vrijdag 1 juli aanstaande is het zo ver: de Co-Outdag 2016! Wij zijn met onze commissie al een tijdje bezig om deze dag tot een mooi feestje te maken en dat gaat al de goede kant op. De dag zal bestaan uit een geweldige dagactiviteit gevolgd door een heerlijk diner en om de dag af te sluiten nog een afgekocht feest. Voor deze feestelijke dag heeft iedereen vrij gekregen van het geliefde KTC, dus maak er gebruik van en save the date! Liefs, De Co-Outdagcommissie 2016

15


Commissie Semi-Arts en Onderzoeksstage Kortom, de CSO. Wellicht wel eens voorbij gekomen in je studentmailbox of op Facebook, maar mogelijk niet al te bekend. Wat is de CSO nou eigenlijk? En wat doen we? De CSO is de commissie voor alle M3-studenten. Er zijn in het derde masterjaar geen reguliere onderwijs- en contactmomenten meer met medestudenten, dus organiseren wij borrels, feesten en lezingen zodat er toch nog genoeg sociale en onderwijsmomenten zijn. De CSO bestaat momenteel uit 7 leden: Fleur van den Udenhout (voorzitter), Laura Noordenbos (secretaris), Sietze Hofman (penningmeester), Sjoukje Bouma (onderwijs), Laura Priem (activiteiten), Julia Borgonjen (acquisitie) en ikzelf: Kimberly Moerman (promotie). Samen zijn we een van de vele commissies van Panacea. Activiteiten Maandelijks is er een borrel, meestal op de vrijdagmiddag. Dit is natuurlijk het moment om even je coschappen van je af te borrelen, wat vooral tijdens de zware semi-arts dagen en de soms langdradige stage wetenschap dagen een gewenste afwisseling is. En altijd leuk om even bij te kletsen met je vrienden, die je soms door alle drukte niet al te vaak meer ziet. De locatie is wisselend, maar deze wordt altijd goed aangegeven in de mails, op Facebook of op de website van Panacea. Op 24 maart hebben we een heerlijke paaslunch voor jullie georganiseerd in het UMCG, met broodjes, sapjes, eitjes etc. Het plan is om deze lunches vaker te gaan organiseren, zodat er ook doordeweeks leuke contactmomenten zijn met de andere M3-ers. Als klap op de vuurpijl organiseren we twee keer per jaar een groot (thema) feest, het eerstvolgende feest zal waarschijnlijk plaatsvinden op 27 mei. We houden jullie op de hoogte!

16

Wat betreft onderwijsmomenten organiseren we eens per een of twee maanden een lezing. Een arts of deskundige zal dan over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld Spoedeisende Hulp of antibiotica, leuk en bondig iets vertellen. Deze lezingen worden als erg praktisch ervaren en geven je net even dat beetje extra om iets zekerder de grote boze wereld van het arts zijn te betreden. Deze avonden worden dan ook vaak druk bezocht. Inschrijven kan via de website van Panacea. Voor al deze activiteiten geldt dat jullie op de hoogte worden gehouden via mails en onze CSO Facebookpagina. Toekomstplannen We horen uit verschillende hoeken dat er toch nog wel behoefte is aan een vorm van coach of intervisie in het derde jaar. Ook, en misschien wel juist, in het laatste jaar zullen we dingen ervaren die indruk op ons maken. Het kan prettig zijn om over deze gebeurtenissen te praten met mede co’s. Momenteel zijn we bezig een dergelijke intervisiebijeenkomst op poten te zetten. De bijeenkomst zal begeleid worden door een vertrouwenspersoon vanuit het UMCG. Dit wordt geen verplichte bijeenkomst zoals in de rest van de opleiding, maar zal op inschrijving gaan voor diegenen die hier behoefte aan hebben. Zodra hier meer over bekend is laten we jullie dit uiteraard weten. Uitgebreide informatie over M3, de CSO en onze activiteiten is te vinden op de Panacea website, die binnenkort weer helemaal up-to-date is. Verder zal de CSO Facebook pagina op de schop gaan. Er zullen polls worden geopend waardoor jullie zelf inbreng in bijvoorbeeld de thema’s van lezingen en voorkeur voor activiteiten kunnen hebben. Mocht je vragen of suggesties hebben, dan horen wij dat graag. Je kunt ons bereiken via ons e-mailadres: cso@panacea.nl Succes met de laatste loodjes! Veel liefs, De CSO

17


Van IBMG naar M1 A Swedish-Persian girl in Groningen Door: Nelly Kazemian Ik zit in het vliegtuig terug naar Amsterdam na een weekend in Stockholm bij mijn ouders te zijn geweest. “Doei, tot over een paar maanden!”. Mijn tijd daar vliegt voorbij en ik zal nooit wennen aan het idee weer te vertrekken, ook al woon ik al zo lang in een ander land. Het blijft moeilijk om de sombere gezichten van mijn ouders te zien als ik ze verlaat. Ik heb het IBMG (Engelse) programma gevolgd en ik ben dit jaar begonnen met mijn masteropleiding in het Nederlands. Om toegelaten te kunnen worden, moeten we een aantal Nederlandse cursussen volgen, een communicatiecursus en het NT2 diploma halen. Echter, is de transitie naar een andere taal vaak te snel. Ik voel me een ander persoon wanneer ik Engels spreek en daarna weer omschakel naar het Nederlands. Voor mijn gevoel kan ik niet 100% mezelf zijn in het Nederlands en dat in combinatie met de culturele verschillen, veroorzaakt een communicatiegebrek tussen mij en mijn Nederlandse collega’s en de patiënten. Ik heb als advies gekregen dat het het belangrijkst is om in een spreekkamer echt mezelf te blijven, maar dit blijft nog steeds moeilijk met gezien mijn taalbarrière. Ook bij de consultvoering zijn er een paar extra uitdagingen. Hoe kan ik bijvoorbeeld doorvragen als ik alleen een vraag op maximaal 2 verschillende manieren kan stellen? Hoe kan ik op een zorgvuldige manier het reanimatiebeleid bespreken? Deze obstakels zullen natuurlijk over tijd minder worden en ik ben positief dat alles geleidelijk beter zal gaan.

Ik leer steeds nieuwe en interessante dingen over Nederlanders en de cultuur en ik word altijd gelukkig als ze benieuwd zijn naar mijn cultuur en achtergrond. Gelukkig zijn de patiënten in het noorden van het land erg open en makkelijk in het voeren van gesprekken. Ze geven mij elke dag het gevoel wat ik nodig heb om verder te durven gaan met mijn studie. Dit zou natuurlijk niet zo makkelijk zijn zonder de belangrijke steun die mijn vrienden en familie mij geven. Door mijn keuze om naar Nederland te komen voor mijn studie, heb ik mensen ontmoet die mijn tweede familie zijn geworden – mijn “home away from home.” Ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn reis om een goede arts te worden en mijn reis om vloeiend in het Nederlands te worden, twee verschillende reizen zijn. De ene beinvloedt soms de andere, en beide zijn geleidelijke processen die veel tijd en geduld vergen.Ik besef dat ik mijn geluk (happiness) de prioriteit moet geven en daarom moet ik alles niet zo serieus nemen: ik doe al mijn best en dat is genoeg. Vanuit het raam van het vliegtuig zie ik mijn geboorteland kleiner en kleiner worden en na twee uurtjes zie ik Nederland. Ik hoor minder Zweeds en meer Nederlands. Ik ruik stroopwafels en tulpen en ik voel me opeens veel kleiner dan anders. “Ah, terug!” denk ik met een glimlach. Nelly

Ik hou van uitdagingen en ondanks dat ik me op sommige dagen uitgeput voel en het gevoel heb dat ik niet beter kan, vind ik het leuk om een studie in een andere taal te volgen. Er zijn ook voordelen om de taal niet perfect te kunnen. Ik moet bijvoorbeeld meer op de gezichtsuitdrukkingen en lichamelijke communicatie van mensen letten om hen zo goed mogelijk te begrijpen. Alleen dan merk ik wat in de verbale communicatie niet duidelijk is.

18

19


Kroelen met Coenen

Ook kroelen met Coenen? Komende zondag wordt een PV-sessie kroelen georganiseerd. Schrijf je snel in, vol = vol.

“Het nieuwe consult”

Voor deze nieuwsbrief hebben wij een interview gehad met Coenen, coassistent. Coenen heeft een geheel eigen visie op het consult, net een tikkeltje anders dan hoe wij het in het KTC aanleren. Coenen, het nieuwe consult, vertel daar wat meer over Vroeger hief je een glas cognac op een goede uitslag, stak je een pijp op bij de overdracht. Waar je bedankt werd met een bos bloemen, tref je elkaar nu voor de tuchtrechter. Er is een te afstandelijke relatie tussen patient en arts. De gezelligheid van sigaren, lederen stoelen en eiken houten bureaus hebben plaats gemaakt voor steriliteit, krukjes en rechte lijnen. Tegenwoordig is er enkel tien minuten ingepland voor iedere poliklinische patient. En dat terwijl een oud engels spreekwoord ooit zei: “Coziness knows no time!”

Ter promotie van “het nieuwe consult” mag je deze bon verzilveren bij Coenen. Dus knip hem uit en stop hem in je zak, voor het geval je hem tegen het lijf loopt op de faculteit!

En wie zijn momenteel de aangewezen personen deze consensus draaiend om geld en uit te kluiten gewassen professionaliteit te veranderen? Juist de jonge generatie coassistenten! Met één man, één visie draai je niet de visie van de gezondheidszorg om. Maar om maar weer terug te pakken naar de engelse spreekwoorden: “It begins with yourself”. Dus ben ik na gaan denken over de eerste stappen richting meer gezelligheid en sfeer in spreekkamer. Het is allemaal begonnen met mijn gedachten over geluk. Want wat is er mooier dan geluk? Waar word ik nu echt gelukkig van? Tsja.. Dat is toch gewoon een goede knuffel op zijn tijd. Verscheidene brainstormsessies en mood-boards verdere kwam ik op het idee om heel praktiserend het geluk terug te brengen in het consult. Heerlijk toch als je als patient de spreekkamer verlaat met een fijne knuffel? Nu moet dit natuurlijk wel gepaard gaan met de juiste empathie en souplesse. Vandaar dat ik de mogelijkheid heb gekregen om binnen het KTC een PV-sessie te organiseren.

Wat voor arts wil jij zijn? Op de website beroepskeuze voor artsen vind je voor elk medisch specialisme en profiel praktische informatie over de medische vervolgopleiding, geïllustreerd met een film over het beroep en carrièregerichte informatie.

www.knmg.nl/beroepskeuze 20

21


In ‘t zonnetje

Frank Schuring - huisarts, docent KTC In deze rubriek bedanken wij iemand die zich inzet voor de coassistenten. Dit kan een arts zijn, KTC-docent of iemand anders. Deze keer in het zonnetje, Frank Schuring. Al meer dan een jaar geeft hij les in het KTC. Dit doet hij één dag in de week, daarnaast is hij namelijk praktiserend huisarts. Waarom staat Frank Schuring in het zonnetje? Omdat hij met humor en praktische voorbeelden zijn lessen vervuld en daardoor goed overweg kan met zijn jonge collega’s. De onderwerpen die worden besproken zet hij kracht bij met een voorbeeld uit de kliniek, handig voor tijdens de coschappen. Frank Schuring, bedankt!

22

Agenda 21, 23, 28, 31 maart 13 april April Mei 15 juni 1 juli November

ECG-cursus Affiliatie-avond Verslavingscursus Antibioticacursus Sollicitatiecursus Co-outdag ECG-cursus

23


24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.