Terugblik op de toekomst

Page 1

erugblik op T de toekomst


erugblik op T de toekomst


Foto omslag: Frank Van Acker in de tuin van het stadhuis, 1987.

Inhoud OVER DE VAN ACKER STICHTING VZW

4

20 JAAR NA HET OVERLIJDEN VAN BURGEMEESTER FRANK VAN ACKER

7

TEN GELEIDE

9

LEVENSSCHETS VAN FRANK VAN ACKER

Deze brochure “Terugblik op de Toekomst” wordt uitgegeven naar aanleiding van het overlijden van Frank Van Acker, nu 20 jaar geleden (22 april 1992) en de tweejaarlijkse uitreiking van de prijs van de Van Acker Stichting op zaterdag 28 april 2012 aan de schrijver David Van Reybrouck.

Colofon

11

Actief binnen de socialistische zuil

11

De nationale politieke carrière van Frank Van Acker

12

Frank Van Acker in de Brugse politiek.

16

FRANK VAN ACKER EN HET AMBT VAN BURGEMEESTER

23

Depolitisering en verdraagzaamheid

25

Informatie en inspraak

29

Verkeer en stadsrenovatie

30

Leefmilieu

34

Grond- en huisvestingsbeleid

36

© Van Acker Stichting vzw, Brugge, April 2012 Verantwoordelijke uitgever: Silvain LOCCUFIER, Pathoekeweg 34 te 8000 Brugge Secretariaat Van Acker Stichting vzw: Pathoekeweg 34 te 8000 Brugge e-mail: secretaris@vanackerstichting.be website: www.vanackerstichting.be Lay-out: Marc Provoost - Media Luna Beeldmateriaal: Van Acker Stichting vzw Overname van teksten uit deze brochure, evenals van foto’s, is toegestaan mits akkoord van de Van Acker Stichting vzw.

TERUGBLIK OP DE TOEKOMST

41

SPONSORS

48


Foto omslag: Frank Van Acker in de tuin van het stadhuis, 1987.

Inhoud OVER DE VAN ACKER STICHTING VZW

4

20 JAAR NA HET OVERLIJDEN VAN BURGEMEESTER FRANK VAN ACKER

7

TEN GELEIDE

9

LEVENSSCHETS VAN FRANK VAN ACKER

Deze brochure “Terugblik op de Toekomst” wordt uitgegeven naar aanleiding van het overlijden van Frank Van Acker, nu 20 jaar geleden (22 april 1992) en de tweejaarlijkse uitreiking van de prijs van de Van Acker Stichting op zaterdag 28 april 2012 aan de schrijver David Van Reybrouck.

Colofon

11

Actief binnen de socialistische zuil

11

De nationale politieke carrière van Frank Van Acker

12

Frank Van Acker in de Brugse politiek.

16

FRANK VAN ACKER EN HET AMBT VAN BURGEMEESTER

23

Depolitisering en verdraagzaamheid

25

Informatie en inspraak

29

Verkeer en stadsrenovatie

30

Leefmilieu

34

Grond- en huisvestingsbeleid

36

© Van Acker Stichting vzw, Brugge, April 2012 Verantwoordelijke uitgever: Silvain LOCCUFIER, Pathoekeweg 34 te 8000 Brugge Secretariaat Van Acker Stichting vzw: Pathoekeweg 34 te 8000 Brugge e-mail: secretaris@vanackerstichting.be website: www.vanackerstichting.be Lay-out: Marc Provoost - Media Luna Beeldmateriaal: Van Acker Stichting vzw Overname van teksten uit deze brochure, evenals van foto’s, is toegestaan mits akkoord van de Van Acker Stichting vzw.

TERUGBLIK OP DE TOEKOMST

41

SPONSORS

48


Over de Van Acker Stichting vzw

Deze bekroningen vloeien logischerwijs voort uit artikel 3 van haar statuten: “De nagedachtenis van Achiel en Frank Van Acker te eren en hun beider gedachtegoed in stand te houden door het bekronen van individuen, instellingen of initiatieven waarvan het werk of de opzet in de lijn ligt van de beginselen die beide staatslieden huldigen. Zowel kunstenaars als sociale, culturele, ecologische en maatschappelijke projecten die de democratie, de emancipatie en de ontplooiing van mens en maatschappij bevorderen, komen in aanmerking.”

Ledenlijst van de Van Acker Stichting De Achiel Van Acker Stichting werd in 1971 opgericht ter ere van Achiel Van Acker, de gewezen Eerste Minister en Kamervoorzitter die enkele jaren geleden nog werd uitge­ roepen tot “Bruggeling van de eeuw”. Na de dood in 1992 van zijn zoon Frank Van Acker, de gewezen visionaire en populaire burgemeester van Brugge, werd de naam van vereniging veranderd in “Van Acker Stichting vzw” om het gedachtegoed van beide socialistische politici te blijven onderhouden.

Bestuur: Silvain LOCCUFIER – voorzitter, Hugo STEVENS – ondervoorzitter, Anthony ANTOINE – secretaris, Lambert VINCKEN – Penningmeester, Renaat LANDUYT, Marianne MAES, Alain PETIT, André VAN NIEUWKERKE en Yves ROOSE Leden:

Herman BALTHAZAR, Dominique BERRIER, Christian DENEVE, Stef DEBUSSCHERE, Jan D’HONDT, Olivia GEEROLF, Jan LECLERCQ, Dirk MICHIELS, Philip PIERINS, Frank SCHOLIERS, Wouter STEENHOUT, Gerard VAN ACKER, Luk VAN LANGENHOVE, Walter VAN ROOSE en

De stichting heeft doorheen de jaren verschillende belangrijke kunste­naars gehuldigd, waaronder Louis-Paul Boon, Hugo Claus, Toots Thielemans, Jan Decleir en in 2010 nog de filmmakers ­Jean-Pierre en Luc Dardenne –4–

Myriam VANLERBERGHE

Zij verlieten ons in 2010-2011: Kathleen LASOEN (13/11/2011) en Herman LIBAERS (09/11/2010) –5–


Over de Van Acker Stichting vzw

Deze bekroningen vloeien logischerwijs voort uit artikel 3 van haar statuten: “De nagedachtenis van Achiel en Frank Van Acker te eren en hun beider gedachtegoed in stand te houden door het bekronen van individuen, instellingen of initiatieven waarvan het werk of de opzet in de lijn ligt van de beginselen die beide staatslieden huldigen. Zowel kunstenaars als sociale, culturele, ecologische en maatschappelijke projecten die de democratie, de emancipatie en de ontplooiing van mens en maatschappij bevorderen, komen in aanmerking.”

Ledenlijst van de Van Acker Stichting De Achiel Van Acker Stichting werd in 1971 opgericht ter ere van Achiel Van Acker, de gewezen Eerste Minister en Kamervoorzitter die enkele jaren geleden nog werd uitge­ roepen tot “Bruggeling van de eeuw”. Na de dood in 1992 van zijn zoon Frank Van Acker, de gewezen visionaire en populaire burgemeester van Brugge, werd de naam van vereniging veranderd in “Van Acker Stichting vzw” om het gedachtegoed van beide socialistische politici te blijven onderhouden.

Bestuur: Silvain LOCCUFIER – voorzitter, Hugo STEVENS – ondervoorzitter, Anthony ANTOINE – secretaris, Lambert VINCKEN – Penningmeester, Renaat LANDUYT, Marianne MAES, Alain PETIT, André VAN NIEUWKERKE en Yves ROOSE Leden:

Herman BALTHAZAR, Dominique BERRIER, Christian DENEVE, Stef DEBUSSCHERE, Jan D’HONDT, Olivia GEEROLF, Jan LECLERCQ, Dirk MICHIELS, Philip PIERINS, Frank SCHOLIERS, Wouter STEENHOUT, Gerard VAN ACKER, Luk VAN LANGENHOVE, Walter VAN ROOSE en

De stichting heeft doorheen de jaren verschillende belangrijke kunste­naars gehuldigd, waaronder Louis-Paul Boon, Hugo Claus, Toots Thielemans, Jan Decleir en in 2010 nog de filmmakers ­Jean-Pierre en Luc Dardenne –4–

Myriam VANLERBERGHE

Zij verlieten ons in 2010-2011: Kathleen LASOEN (13/11/2011) en Herman LIBAERS (09/11/2010) –5–


20 JAAR NA HET OVERLIJDEN VAN BURGEMEESTER FRANK VAN ACKER

–6–

–7–


20 JAAR NA HET OVERLIJDEN VAN BURGEMEESTER FRANK VAN ACKER

–6–

–7–


TEN GELEIDE De politiek en het leven in de 20ste eeuw in Brugge zal grotendeels verbonden blijven aan de figuren van Achiel en Frank Van Acker. Achiel Van Acker speelde een hoofdrol in de nationale politiek tot en met de jaren zestig, zelfs het begin van de jaren zeventig. Frank Van Acker nam die rol gestaag over, eerst in de nationale politiek als staats­ secretaris en minister, maar vooral vanaf 1977 in de lokale politiek als burgemeester van Brugge. In het conservatieve en katholieke Brugge van de 20ste eeuw was het voor het socialistische gedachtengoed geen evidentie om voet aan de grond te krijgen. Door hun open houding ten opzichte van andersdenkenden en respect voor elkaars gedachtengoed bereikten de socialistische partij en vooral de Van Ackers een grote schare kiezers die zich konden vereenzelvigen met het beleid en de ideeën van deze twee Brugse politieke zwaargewichten. In die omstandigheden slaagde Frank Van Acker erin, één jaar nadat zijn vader Achiel Van Acker in Brugge was overleden, de 100-jarige CVP-hegemonie over het bestuur van de stad Brugge te breken. In de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 en 1988 behaalde Frank Van Acker keer op keer een succes waardoor hij de status kreeg van burgemeester voor alle Bruggelingen. Door na de verkiezingen van 1988 een coalitie aan te gaan met de Christelijke Volkspartij wou hij voor lange tijd een stabiele en vruchtbare bestuursmeerderheid in en voor Brugge mogelijk maken. Helaas zou een kwalijke ziekte daar voor Frank Van Acker anders over beslissen. Op 22 april 1992, precies 15 jaar na zijn aantreden als burgemeester, overleed Frank Van Acker waardoor de korte ‘dynastie’ Van Acker uit de Brugse politiek verdween. –8–

–9–


TEN GELEIDE De politiek en het leven in de 20ste eeuw in Brugge zal grotendeels verbonden blijven aan de figuren van Achiel en Frank Van Acker. Achiel Van Acker speelde een hoofdrol in de nationale politiek tot en met de jaren zestig, zelfs het begin van de jaren zeventig. Frank Van Acker nam die rol gestaag over, eerst in de nationale politiek als staats­ secretaris en minister, maar vooral vanaf 1977 in de lokale politiek als burgemeester van Brugge. In het conservatieve en katholieke Brugge van de 20ste eeuw was het voor het socialistische gedachtengoed geen evidentie om voet aan de grond te krijgen. Door hun open houding ten opzichte van andersdenkenden en respect voor elkaars gedachtengoed bereikten de socialistische partij en vooral de Van Ackers een grote schare kiezers die zich konden vereenzelvigen met het beleid en de ideeën van deze twee Brugse politieke zwaargewichten. In die omstandigheden slaagde Frank Van Acker erin, één jaar nadat zijn vader Achiel Van Acker in Brugge was overleden, de 100-jarige CVP-hegemonie over het bestuur van de stad Brugge te breken. In de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 en 1988 behaalde Frank Van Acker keer op keer een succes waardoor hij de status kreeg van burgemeester voor alle Bruggelingen. Door na de verkiezingen van 1988 een coalitie aan te gaan met de Christelijke Volkspartij wou hij voor lange tijd een stabiele en vruchtbare bestuursmeerderheid in en voor Brugge mogelijk maken. Helaas zou een kwalijke ziekte daar voor Frank Van Acker anders over beslissen. Op 22 april 1992, precies 15 jaar na zijn aantreden als burgemeester, overleed Frank Van Acker waardoor de korte ‘dynastie’ Van Acker uit de Brugse politiek verdween. –8–

–9–


De Van Acker Stichting, die zowel het gedachtengoed van Achiel als van Frank Van Acker in ere wil houden, nam het initiatief om 20 jaar na het overlijden van Frank Van Acker zijn inzet voor Brugge en enkele merkwaardige realisaties nog eens in herinnering te brengen.

LEVENSSCHETS VAN FRANK VAN ACKER

Eerder is dit al in 1994 zeer uitvoerig gebeurd met de uitgave van de publicatie ‘Frank Van Acker: politicus met hart en verstand.’, een boek van ruim 300 bladzijden rijkelijk geïllustreerd, van de hand van wijlen Pierre Hovart en van Jan D’hondt.

Frank Van Acker werd geboren in Brugge op 10 januari 1929 als derde zoon van de latere eerste minister Achiel (Brugge 8 april 1898 – 10 juli 1975) en Anna Verhé (Brugge 21 januari 1899 – 30 juli 1991). Zoals hij later zelf graag opmerkte verscheen op zijn geboortedag ook het eerste nummer van ‘Kuifje’. Enkele maanden later was er de fameuze beurscrash van Wall Street New York.

Ter gelegenheid van de manifestatie ‘Terugblik op de Toekomst’ van 28 april 2012 wordt deze beknopte publicatie over het leven van Frank Van Acker en over enkele bijzondere aspecten van zijn burgemeesterschap uitgegeven. Hierbij wordt zowel het overlijden herdacht, 20 jaar geleden, van deze Brugse staatsman, maar ook dat hij op 27 april 1977, 35 jaar geleden dus, zijn eed aflegde als eerste socialistische burgemeester van Brugge.

Hij behaalde zijn diploma van doctor in de rechten in 1951 en trok naar de Brugse balie als stagiair bij meester M. Hoste. Na drie jaar aan de balie (al bleef hij geregistreerd als advocaat tot 1984) koos hij voor een politieke loopbaan. Het beroep van advocaat was niet voor hem weggelegd.

Actief binnen de socialistische zuil In 1954 werd de 25-jarige Frank Van Acker op het federaal congres van de Brugse afdeling van de toenmalige socialistische partij BSP aangesteld tot federaal secretaris; hij kreeg daar ook de leiding over de krant ‘Vlaams Weekblad’, een wekelijkse krant uitgegeven door de Brugse socialistische partij. Het Vlaams Weekblad was opgericht door zijn vader in 1932 als opvolger van ‘Werkerswelzijn’. Tot 1961 werkte hij als hoofdredacteur van de krant; vanaf dan beperkte hij zijn functie van verantwoordelijk uitgever tot ‘super­visor’. Het laatste nummer van het ‘Vlaams Weekblad’ verscheen op 10 juli 1992. De krant hield op te bestaan amper enkele maanden na het overlijden van Frank Van Acker. De socialistische beweging in Brugge werd in 1992 dus tweemaal kort na mekaar zwaar getroffen. – 10 –

– 11 –


De Van Acker Stichting, die zowel het gedachtengoed van Achiel als van Frank Van Acker in ere wil houden, nam het initiatief om 20 jaar na het overlijden van Frank Van Acker zijn inzet voor Brugge en enkele merkwaardige realisaties nog eens in herinnering te brengen.

LEVENSSCHETS VAN FRANK VAN ACKER

Eerder is dit al in 1994 zeer uitvoerig gebeurd met de uitgave van de publicatie ‘Frank Van Acker: politicus met hart en verstand.’, een boek van ruim 300 bladzijden rijkelijk geïllustreerd, van de hand van wijlen Pierre Hovart en van Jan D’hondt.

Frank Van Acker werd geboren in Brugge op 10 januari 1929 als derde zoon van de latere eerste minister Achiel (Brugge 8 april 1898 – 10 juli 1975) en Anna Verhé (Brugge 21 januari 1899 – 30 juli 1991). Zoals hij later zelf graag opmerkte verscheen op zijn geboortedag ook het eerste nummer van ‘Kuifje’. Enkele maanden later was er de fameuze beurscrash van Wall Street New York.

Ter gelegenheid van de manifestatie ‘Terugblik op de Toekomst’ van 28 april 2012 wordt deze beknopte publicatie over het leven van Frank Van Acker en over enkele bijzondere aspecten van zijn burgemeesterschap uitgegeven. Hierbij wordt zowel het overlijden herdacht, 20 jaar geleden, van deze Brugse staatsman, maar ook dat hij op 27 april 1977, 35 jaar geleden dus, zijn eed aflegde als eerste socialistische burgemeester van Brugge.

Hij behaalde zijn diploma van doctor in de rechten in 1951 en trok naar de Brugse balie als stagiair bij meester M. Hoste. Na drie jaar aan de balie (al bleef hij geregistreerd als advocaat tot 1984) koos hij voor een politieke loopbaan. Het beroep van advocaat was niet voor hem weggelegd.

Actief binnen de socialistische zuil In 1954 werd de 25-jarige Frank Van Acker op het federaal congres van de Brugse afdeling van de toenmalige socialistische partij BSP aangesteld tot federaal secretaris; hij kreeg daar ook de leiding over de krant ‘Vlaams Weekblad’, een wekelijkse krant uitgegeven door de Brugse socialistische partij. Het Vlaams Weekblad was opgericht door zijn vader in 1932 als opvolger van ‘Werkerswelzijn’. Tot 1961 werkte hij als hoofdredacteur van de krant; vanaf dan beperkte hij zijn functie van verantwoordelijk uitgever tot ‘super­visor’. Het laatste nummer van het ‘Vlaams Weekblad’ verscheen op 10 juli 1992. De krant hield op te bestaan amper enkele maanden na het overlijden van Frank Van Acker. De socialistische beweging in Brugge werd in 1992 dus tweemaal kort na mekaar zwaar getroffen. – 10 –

– 11 –


Frank Van Acker bleef federaal secretaris tot 1973, het jaar waarin hij voorzitter werd van de Brugse BSP-federatie. Zijn opdracht als federaal secretaris behelsde ook de financiële gezondmaking van de coöperatieve Werkerswelzijn. Dankzij een grondige sanering kon hij in 1971-72 zijn droom waar maken en in het centrum van Brugge, rechttegenover de Brugse kathedraal, een prestigieus gebouw optrekken waar zowel partij, mutualiteit, vakbonden en coöperatieve onderdak vonden, waar in de kelderverdieping een cinema gevestigd was en op de bovenste verdieping een ontmoetingsclub voor de Brugse zakenlui. Dit was mede mogelijk door zijn rol binnen de mutualiteit ‘Bond Moyson’ waarvan hij in 1968 de federatie Brugge-Oostende oprichtte en er voorzitter van werd.

De nationale politieke carrière van Frank Van Acker Frank Van Acker en zijn moeder Anna Verhé bij het borstbeeld ter herin-

Frank Van Acker werd in 1961, het jaar dat vader Achiel voorzitter van de Kamer werd, voor de eerste maal tot volksvertegenwoordiger verkozen. Deze verkiezingen stonden in het teken van de eenheids­ wet en het falen van de dekolonisatie in Kongo. De Brugse BSP haalde een tweede zetel binnen en Frank Van Acker was met 1080 stemmen meteen verkozen als één van de jongste volksvertegenwoordigers. In de verkiezingen van 1965 kon Frank zijn stemmenaantal verhogen tot ruim 2000 maar door het grillig apperenteringsstelsel verloor Frank zijn Kamerzetel. In de plaats daarvan werd hij in 1965-1966 adviseur bij vice-premier Antoon Spinoy. Eind 1966 werd hij secretaris van de zogenaamde ‘commissie Meyers’, een commissie geïnstalleerd ter verbetering van de betrekkingen tussen de Belgische Gemeenschappen. Daarna, in 1968-1969, werd hij adjunct-kabinetschef en dit als enige Vlaming bij de Waalse minister van Communautaire Betrekkingen – 12 –

nering van Eerste Minister en Minister van Staat Achiel Van Acker op het Achiel Van Ackerpleintje ter hoogte van de Ryelandtzaal in de Ezelstraat, dichtbij zijn geboortehuis in de Klaverstraat

– 13 –


Frank Van Acker bleef federaal secretaris tot 1973, het jaar waarin hij voorzitter werd van de Brugse BSP-federatie. Zijn opdracht als federaal secretaris behelsde ook de financiële gezondmaking van de coöperatieve Werkerswelzijn. Dankzij een grondige sanering kon hij in 1971-72 zijn droom waar maken en in het centrum van Brugge, rechttegenover de Brugse kathedraal, een prestigieus gebouw optrekken waar zowel partij, mutualiteit, vakbonden en coöperatieve onderdak vonden, waar in de kelderverdieping een cinema gevestigd was en op de bovenste verdieping een ontmoetingsclub voor de Brugse zakenlui. Dit was mede mogelijk door zijn rol binnen de mutualiteit ‘Bond Moyson’ waarvan hij in 1968 de federatie Brugge-Oostende oprichtte en er voorzitter van werd.

De nationale politieke carrière van Frank Van Acker Frank Van Acker en zijn moeder Anna Verhé bij het borstbeeld ter herin-

Frank Van Acker werd in 1961, het jaar dat vader Achiel voorzitter van de Kamer werd, voor de eerste maal tot volksvertegenwoordiger verkozen. Deze verkiezingen stonden in het teken van de eenheids­ wet en het falen van de dekolonisatie in Kongo. De Brugse BSP haalde een tweede zetel binnen en Frank Van Acker was met 1080 stemmen meteen verkozen als één van de jongste volksvertegenwoordigers. In de verkiezingen van 1965 kon Frank zijn stemmenaantal verhogen tot ruim 2000 maar door het grillig apperenteringsstelsel verloor Frank zijn Kamerzetel. In de plaats daarvan werd hij in 1965-1966 adviseur bij vice-premier Antoon Spinoy. Eind 1966 werd hij secretaris van de zogenaamde ‘commissie Meyers’, een commissie geïnstalleerd ter verbetering van de betrekkingen tussen de Belgische Gemeenschappen. Daarna, in 1968-1969, werd hij adjunct-kabinetschef en dit als enige Vlaming bij de Waalse minister van Communautaire Betrekkingen – 12 –

nering van Eerste Minister en Minister van Staat Achiel Van Acker op het Achiel Van Ackerpleintje ter hoogte van de Ryelandtzaal in de Ezelstraat, dichtbij zijn geboortehuis in de Klaverstraat

– 13 –


Freddy Terwagne. Immers, ook de verkiezingen van 1968 brachten Frank Van Acker en zijn vele sympathisanten een grote teleurstelling want ondanks het feit dat de BSP ruim 33% van de stemmen haalde in het arrondissement Brugge werd Frank niet verkozen. Op 29 januari 1969 deed hij zijn herintrede in het federaal parlement toen hij verkozen werd tot provinciaal senator in opvolging van Medard Stalpaert. Twee jaar later, in 1971, behaalde Frank Van Acker rechtstreeks zijn zitje in de Senaat. Als lijsttrekker behaalde hij 14.877 voorkeurstemmen of 2500 meer dan zijn vader op de Kamerlijst. Zijn hoogtepunten op nationaal vlak waren ongetwijfeld zijn deelname aan twee regeringen, allebei omwille van regeringsperikelen van korte duur. Van Acker was staatssecretaris voor Begroting in de laatste regering van Gaston Eyskens (1972-1973) die het amper 10 maanden uithield. Zijn taak bestond erin het begrotingstekort binnen de perken te houden. Van vader Eyskens en André Cools zei Frank Van Acker later: “Twee mensen waarvan ik enorm veel geleerd heb en die ik nog steeds in hoge mate bewonder.” In die periode stond de communautaire problematiek ook toen al volop in de kijker met o.m. de Voerstreek. Daarover merkte Van Acker in het Brugsch Handelsblad van 8 april 1972 het volgende op, wat niet verrassend was gezien hij een unitarist was in hart en nieren: “De taalproblemen zijn voor het grootste gedeelte valse problemen. De financiën vormen een probleem van levensbelang. Ik vind het wat kinderachtig wanneer hier in de Wetstraat betoogd wordt met verkeersbordjes uit de Voerstreek.”

– 14 –

In de volgende regering Leburton-Tindemans-De Clercq werd hij minister van Sociale Voorzorg. Deze opdracht was er één die hem nauw aan het hart lag. Reeds begin de jaren zeventig wilde Frank Van Acker de sociale zekerheid hervormen. Net zoals zijn vader wou hij van de sociale zekerheid één van zijn politieke kernpunten maken. De Ibramco-affaire, genoemd naar de oprichting van een gemengde Belgisch – Iraanse oliemaatschappij, bracht de regering na nauwelijks één jaar ten val. Ondanks de korte ambtsperiode als minister kon Van Acker toch een duidelijke stempel op de sociale zekerheid drukken en enkele ideeën concreet uitwerken. Bij de verkiezingen van 1974 trok Frank de Kamerlijst nadat zijn vader de politiek definitief vaarwel had gezegd. Met 18.688 stemmen boekte Frank een persoonlijk succes, in tegenstelling tot het algemene stemmenverlies van de BSP in Vlaanderen. Frank Van Acker zou nog actief blijven in de Kamer tot hij ontslag nam op 17 januari 1983, vlak na zijn herverkiezing als burgemeester van Brugge. Die beslissing was al eerder genomen en aangekondigd zoals blijkt uit een interview in het Brugsch Handelsblad van 28 januari 1983: “Het is een bladzijde die je omdraait. Zoiets is gemakkelijker gezegd dan gedaan want het knaagt wanneer je doelbewust afstand doet van iets, waar je een flink stuk van je leven aan hebt besteed en waarvan je voelt dat er nog mogelijkheden voor je open lagen. Het is een kwestie van kiezen tussen elementaire zaken.” Frank Van Acker verloor daardoor het contact niet met de nationale politiek. Velen zagen begin de jaren ’80 voor hem nog een voorname rol weggelegd in de nationale politiek of als voorzitter van de BSP (terwijl hijzelf Karel Van Miert naar voor geschoven had), maar hij koos ervoor zich volledig aan zijn mandaat als burgemeester te wijden. Toch speelde hij achter de schermen nog een belangrijke rol binnen de partijgeledingen als ‘éminence grise’. Eind jaren ’80 was – 15 –


Freddy Terwagne. Immers, ook de verkiezingen van 1968 brachten Frank Van Acker en zijn vele sympathisanten een grote teleurstelling want ondanks het feit dat de BSP ruim 33% van de stemmen haalde in het arrondissement Brugge werd Frank niet verkozen. Op 29 januari 1969 deed hij zijn herintrede in het federaal parlement toen hij verkozen werd tot provinciaal senator in opvolging van Medard Stalpaert. Twee jaar later, in 1971, behaalde Frank Van Acker rechtstreeks zijn zitje in de Senaat. Als lijsttrekker behaalde hij 14.877 voorkeurstemmen of 2500 meer dan zijn vader op de Kamerlijst. Zijn hoogtepunten op nationaal vlak waren ongetwijfeld zijn deelname aan twee regeringen, allebei omwille van regeringsperikelen van korte duur. Van Acker was staatssecretaris voor Begroting in de laatste regering van Gaston Eyskens (1972-1973) die het amper 10 maanden uithield. Zijn taak bestond erin het begrotingstekort binnen de perken te houden. Van vader Eyskens en André Cools zei Frank Van Acker later: “Twee mensen waarvan ik enorm veel geleerd heb en die ik nog steeds in hoge mate bewonder.” In die periode stond de communautaire problematiek ook toen al volop in de kijker met o.m. de Voerstreek. Daarover merkte Van Acker in het Brugsch Handelsblad van 8 april 1972 het volgende op, wat niet verrassend was gezien hij een unitarist was in hart en nieren: “De taalproblemen zijn voor het grootste gedeelte valse problemen. De financiën vormen een probleem van levensbelang. Ik vind het wat kinderachtig wanneer hier in de Wetstraat betoogd wordt met verkeersbordjes uit de Voerstreek.”

– 14 –

In de volgende regering Leburton-Tindemans-De Clercq werd hij minister van Sociale Voorzorg. Deze opdracht was er één die hem nauw aan het hart lag. Reeds begin de jaren zeventig wilde Frank Van Acker de sociale zekerheid hervormen. Net zoals zijn vader wou hij van de sociale zekerheid één van zijn politieke kernpunten maken. De Ibramco-affaire, genoemd naar de oprichting van een gemengde Belgisch – Iraanse oliemaatschappij, bracht de regering na nauwelijks één jaar ten val. Ondanks de korte ambtsperiode als minister kon Van Acker toch een duidelijke stempel op de sociale zekerheid drukken en enkele ideeën concreet uitwerken. Bij de verkiezingen van 1974 trok Frank de Kamerlijst nadat zijn vader de politiek definitief vaarwel had gezegd. Met 18.688 stemmen boekte Frank een persoonlijk succes, in tegenstelling tot het algemene stemmenverlies van de BSP in Vlaanderen. Frank Van Acker zou nog actief blijven in de Kamer tot hij ontslag nam op 17 januari 1983, vlak na zijn herverkiezing als burgemeester van Brugge. Die beslissing was al eerder genomen en aangekondigd zoals blijkt uit een interview in het Brugsch Handelsblad van 28 januari 1983: “Het is een bladzijde die je omdraait. Zoiets is gemakkelijker gezegd dan gedaan want het knaagt wanneer je doelbewust afstand doet van iets, waar je een flink stuk van je leven aan hebt besteed en waarvan je voelt dat er nog mogelijkheden voor je open lagen. Het is een kwestie van kiezen tussen elementaire zaken.” Frank Van Acker verloor daardoor het contact niet met de nationale politiek. Velen zagen begin de jaren ’80 voor hem nog een voorname rol weggelegd in de nationale politiek of als voorzitter van de BSP (terwijl hijzelf Karel Van Miert naar voor geschoven had), maar hij koos ervoor zich volledig aan zijn mandaat als burgemeester te wijden. Toch speelde hij achter de schermen nog een belangrijke rol binnen de partijgeledingen als ‘éminence grise’. Eind jaren ’80 was – 15 –


hij nog betrokken bij een commissie die de sociale zekerheid moest hervormen, maar het Plan Van Acker werd nooit gerealiseerd nadat de socialisten in 1981 uit de regering waren gewipt. Op 5 juni 1985 werd hij benoemd tot Minister van Staat, waardoor hij deel uitmaakte van de Kroonraad. Frank was bijzonder fier op deze benoeming die een belangrijke en eervolle erkenning inhield van zijn persoon en zijn politieke kwaliteiten. De relaties met het Koningshuis waren bovendien bijzonder nauw van aard. Zo werd hij nog geregeld uitgenodigd voor een gesprek op het Koninklijk Paleis, hielp hij bij de opleiding van kroonprins Filip en voor zijn overlijden kwam het koningspaar hem nog persoonlijk thuis opzoeken.

Frank Van Acker in de Brugse politiek. Op 29-jarige leeftijd werd partijsecretaris Frank Van Acker nipt verkozen als gemeenteraadslid van Brugge. Op de tiende plaats met 291 stemmen behaalde hij de negende en laatste BSP-zetel binnen. Aangezien de rechtstreekse verkiezing van én vader Achiel én zijn zoon Frank onverenigbaar was, verzaakte Achiel aan zijn mandaat. Na een onderbreking tussen 1965 en 1970 trad Van Acker terug toe tot de Gemeenteraad als fractieleider voor de BSP van Groot-Brugge. Hij was grote voorstander geweest van deze fusie en mag er terecht als de geestelijke vader van beschouwd worden. Alleen over de niet fusionering met Heist, waartegen de CVP zich zwaar verzet had, uit schrik dat ze hun meerderheid in Brugge zouden verliezen, was hij ontgoocheld.

Frank Van Acker ontvangt op 20 juli 1985 koning Boudewijn in Brugge en in de haven van Zeebrugge

Aanvankelijk beperkte hij zich tot een rol op de achtergrond, maar toen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 de onderling ruziënde CVP verrassend de absolute meerderheid verloor en een historische nederlaag leed, slaagde hij erin een grote anti-CVP-coalitie op – 16 –

– 17 –


hij nog betrokken bij een commissie die de sociale zekerheid moest hervormen, maar het Plan Van Acker werd nooit gerealiseerd nadat de socialisten in 1981 uit de regering waren gewipt. Op 5 juni 1985 werd hij benoemd tot Minister van Staat, waardoor hij deel uitmaakte van de Kroonraad. Frank was bijzonder fier op deze benoeming die een belangrijke en eervolle erkenning inhield van zijn persoon en zijn politieke kwaliteiten. De relaties met het Koningshuis waren bovendien bijzonder nauw van aard. Zo werd hij nog geregeld uitgenodigd voor een gesprek op het Koninklijk Paleis, hielp hij bij de opleiding van kroonprins Filip en voor zijn overlijden kwam het koningspaar hem nog persoonlijk thuis opzoeken.

Frank Van Acker in de Brugse politiek. Op 29-jarige leeftijd werd partijsecretaris Frank Van Acker nipt verkozen als gemeenteraadslid van Brugge. Op de tiende plaats met 291 stemmen behaalde hij de negende en laatste BSP-zetel binnen. Aangezien de rechtstreekse verkiezing van én vader Achiel én zijn zoon Frank onverenigbaar was, verzaakte Achiel aan zijn mandaat. Na een onderbreking tussen 1965 en 1970 trad Van Acker terug toe tot de Gemeenteraad als fractieleider voor de BSP van Groot-Brugge. Hij was grote voorstander geweest van deze fusie en mag er terecht als de geestelijke vader van beschouwd worden. Alleen over de niet fusionering met Heist, waartegen de CVP zich zwaar verzet had, uit schrik dat ze hun meerderheid in Brugge zouden verliezen, was hij ontgoocheld.

Frank Van Acker ontvangt op 20 juli 1985 koning Boudewijn in Brugge en in de haven van Zeebrugge

Aanvankelijk beperkte hij zich tot een rol op de achtergrond, maar toen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 de onderling ruziënde CVP verrassend de absolute meerderheid verloor en een historische nederlaag leed, slaagde hij erin een grote anti-CVP-coalitie op – 16 –

– 17 –


de been te brengen. Oorspronkelijk werd nog even gedacht aan een coalitie BSP-CVP maar toen de voorzitter van de CVP slechts enkele mandaten veil had voor de BSP en zowel de burgemeesterssjerp als het voorzitterschap van de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand opeiste, was de keuze gauw gemaakt. Een coalitie BSP-PVV-VU en Christen-Democraten – ook wel “monsterverbond” genoemd – werd gevormd. Door een klacht ingediend bij de Raad van State, werd het aantreden van een nieuwe coalitie even vertraagd. Pas op 27 april 1977 kon Van Acker in handen van gouverneur van Outryve d’Ydewalle de eed van burgemeester afleggen en kwam het nieuwe college aan de macht. De burgemeesterssjerp viel Van Acker eigenlijk onverwachts in de schoot. Over zijn keuze voor Brugge zei hij achteraf wel dat hij “geen seconde over die keuze heeft getwijfeld”. Daarenboven wist elke insider dat zulke uiteenlopende en grote coalitie enkel een kans op overleven had indien ze geleid werd door een sterke figuur met politieke ervaring. Eens de knoop doorgehakt, zou hij daar nooit meer op terugkeren omdat hij ook de wil van de kiezers wilde respecteren. Zijn keuze voor Brugge was ook ingegeven door een zekere afkeer voor Brusselse toestanden. Dit liet hij reeds blijken als minister: “De politiek is verziekt door de zucht naar sensatie. Regeringssolidariteit, wat houdt dat nog in als iedereen staat te wedijveren om zijn mening of gelijk in de publieke opinie uit te drukken via interviews en verklaringen nog voor het gouvernementele beraad is losgekomen? De politiek heeft behoefte aan meer soberheid. Eerst werken en dan praten…”. In de loop van de jaren was Frank Van Acker ervan overtuigd dat het burgemeestersambt één van zijn meest boeiende en uitdagende opgaven was. Hij gaf zich dan ook volledig aan zijn ambt als burgervader. Dit werd in 1982 en 1988 electoraal vertaald in twee klinkende overwinningen, wat er ook overduidelijk op wees dat de Bruggelingen zijn inspanningen volop naar waarde konden schatten. – 18 –

In twaalf jaar tijd kon hij zijn persoonlijke voorkeurstemmen zo goed als verdubbelen, van 7.920 in 1976 naar 14.588 in 1988. De SP groeide zo van 25% in 1976 naar ruim 35% in de verkiezingen van 1988; goed voor een stijging van 13 naar 19 zetels op een totaal van 47. De CVP maakte de omgekeerde beweging van 22 naar 15. De verkiezingen van 1982 dreigden nochtans op een fiasco uit te draaien toen bleek dat de Volksunie een voorakkoord met de CVP gesloten had. De kiezer besliste er echter anders over gezien beiden niet over voldoende zetels voor een meerderheid beschikten. Toch werd hier al de kiem gelegd voor de coalitiewissel die na de verkiezingen van 1988 het geval zou zijn. Frank Van Acker zag dit ook als een meer bestendige coalitie van de twee grootste partijen die het grootste deel van de bevolking vertegenwoordigen. Hij dacht hierbij ook op lange termijn “alles stabiliseren voor als ik er niet meer bij ben…”. Ongetwijfeld deed deze coalitiewissel pijn bij de voormalige partners bij wie Van Acker vooral goed bevriend was geworden met Albert Claes van de toenmalige PVV en met Fernand Vandamme van de Brugse Democraten. Door de wissel werd het tussen meerderheid en oppositie na 1988 dan ook bitsiger. Van Acker kon dit relativeren maar was toch getroffen door de heftigheid en vooral de persoonlijke aanvallen aan zijn persoon: “’t Is evident dat de minderheid kritiek heeft. Maar in persoonlijke termen vervallen, hitsend of kwetsend zijn, dat is altijd verkeerd. Nu ja, iedereen kan natuurlijk maar roeien met de riemen die hij heeft…”. Tijdens deze uiteindelijk laatste en voortijdig afgebroken legislatuur werd duchtig gespeculeerd of hij zich na 1994 nu wel dan niet definitief uit de politiek zou terugtrekken. Dit zal echter altijd een onbeantwoorde vraag blijven. Frank hield zich daarover op de vlakte: – 19 –


de been te brengen. Oorspronkelijk werd nog even gedacht aan een coalitie BSP-CVP maar toen de voorzitter van de CVP slechts enkele mandaten veil had voor de BSP en zowel de burgemeesterssjerp als het voorzitterschap van de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand opeiste, was de keuze gauw gemaakt. Een coalitie BSP-PVV-VU en Christen-Democraten – ook wel “monsterverbond” genoemd – werd gevormd. Door een klacht ingediend bij de Raad van State, werd het aantreden van een nieuwe coalitie even vertraagd. Pas op 27 april 1977 kon Van Acker in handen van gouverneur van Outryve d’Ydewalle de eed van burgemeester afleggen en kwam het nieuwe college aan de macht. De burgemeesterssjerp viel Van Acker eigenlijk onverwachts in de schoot. Over zijn keuze voor Brugge zei hij achteraf wel dat hij “geen seconde over die keuze heeft getwijfeld”. Daarenboven wist elke insider dat zulke uiteenlopende en grote coalitie enkel een kans op overleven had indien ze geleid werd door een sterke figuur met politieke ervaring. Eens de knoop doorgehakt, zou hij daar nooit meer op terugkeren omdat hij ook de wil van de kiezers wilde respecteren. Zijn keuze voor Brugge was ook ingegeven door een zekere afkeer voor Brusselse toestanden. Dit liet hij reeds blijken als minister: “De politiek is verziekt door de zucht naar sensatie. Regeringssolidariteit, wat houdt dat nog in als iedereen staat te wedijveren om zijn mening of gelijk in de publieke opinie uit te drukken via interviews en verklaringen nog voor het gouvernementele beraad is losgekomen? De politiek heeft behoefte aan meer soberheid. Eerst werken en dan praten…”. In de loop van de jaren was Frank Van Acker ervan overtuigd dat het burgemeestersambt één van zijn meest boeiende en uitdagende opgaven was. Hij gaf zich dan ook volledig aan zijn ambt als burgervader. Dit werd in 1982 en 1988 electoraal vertaald in twee klinkende overwinningen, wat er ook overduidelijk op wees dat de Bruggelingen zijn inspanningen volop naar waarde konden schatten. – 18 –

In twaalf jaar tijd kon hij zijn persoonlijke voorkeurstemmen zo goed als verdubbelen, van 7.920 in 1976 naar 14.588 in 1988. De SP groeide zo van 25% in 1976 naar ruim 35% in de verkiezingen van 1988; goed voor een stijging van 13 naar 19 zetels op een totaal van 47. De CVP maakte de omgekeerde beweging van 22 naar 15. De verkiezingen van 1982 dreigden nochtans op een fiasco uit te draaien toen bleek dat de Volksunie een voorakkoord met de CVP gesloten had. De kiezer besliste er echter anders over gezien beiden niet over voldoende zetels voor een meerderheid beschikten. Toch werd hier al de kiem gelegd voor de coalitiewissel die na de verkiezingen van 1988 het geval zou zijn. Frank Van Acker zag dit ook als een meer bestendige coalitie van de twee grootste partijen die het grootste deel van de bevolking vertegenwoordigen. Hij dacht hierbij ook op lange termijn “alles stabiliseren voor als ik er niet meer bij ben…”. Ongetwijfeld deed deze coalitiewissel pijn bij de voormalige partners bij wie Van Acker vooral goed bevriend was geworden met Albert Claes van de toenmalige PVV en met Fernand Vandamme van de Brugse Democraten. Door de wissel werd het tussen meerderheid en oppositie na 1988 dan ook bitsiger. Van Acker kon dit relativeren maar was toch getroffen door de heftigheid en vooral de persoonlijke aanvallen aan zijn persoon: “’t Is evident dat de minderheid kritiek heeft. Maar in persoonlijke termen vervallen, hitsend of kwetsend zijn, dat is altijd verkeerd. Nu ja, iedereen kan natuurlijk maar roeien met de riemen die hij heeft…”. Tijdens deze uiteindelijk laatste en voortijdig afgebroken legislatuur werd duchtig gespeculeerd of hij zich na 1994 nu wel dan niet definitief uit de politiek zou terugtrekken. Dit zal echter altijd een onbeantwoorde vraag blijven. Frank hield zich daarover op de vlakte: – 19 –


“Dat zal ik maar in 1994 kunnen zeggen, alles op zijn tijd” en hij voegde er luimig aan toe: “ ’t is aan mij om dat op een goeie manier voor te bereiden, en dat ben ik nu (1989) aan het doen.” Van Acker wist dat zijn politiek afscheid zwaar zou vallen: “Eerlijk, ik heb er schrik van, ik steek dat niet weg: de dag dat ik het moet stilleggen wordt voor mij heel moeilijk. Politiek is mijn leven. Maar goed, je moet nu eenmaal courage hebben, en vooral niet te lang trekken, dat is niet goed…”. De vraag werd bovendien ook overbodig want op woensdag 22 april 1992 overleed om 16.00 uur burgemeester Van Acker in het AZ SintJan na een ziekte die zich een goed half jaar eerder had gemanifesteerd. Het laatste College dat door Van Acker als burgemeester zou worden voorgezeten was midden september 1991; hij stond erop nog zelf zijn nieuw verkeerscirculatieplan en pilootproject voor het openbaar vervoer aan het College voor te leggen en te laten goedkeuren; het werd het jaar daarna, op 29 maart 1992, nog geen maand voor zijn overlijden, effectief ingevoerd. Frank Van Acker in een typische houding tijdens een gesprek in zijn bureau op het stadhuis van Brugge.

– 20 –

Op de dag van zijn begrafenis kwam de Brugse bevolking afscheid nemen van hun burgemeester die opgebaard lag in de hall van het stadhuis. Ook alle tenoren van de SP kwamen daar afscheid nemen van hun kameraad, in het besef dat een goed mens en een groot politicus was heengegaan.

– 21 –


“Dat zal ik maar in 1994 kunnen zeggen, alles op zijn tijd” en hij voegde er luimig aan toe: “ ’t is aan mij om dat op een goeie manier voor te bereiden, en dat ben ik nu (1989) aan het doen.” Van Acker wist dat zijn politiek afscheid zwaar zou vallen: “Eerlijk, ik heb er schrik van, ik steek dat niet weg: de dag dat ik het moet stilleggen wordt voor mij heel moeilijk. Politiek is mijn leven. Maar goed, je moet nu eenmaal courage hebben, en vooral niet te lang trekken, dat is niet goed…”. De vraag werd bovendien ook overbodig want op woensdag 22 april 1992 overleed om 16.00 uur burgemeester Van Acker in het AZ SintJan na een ziekte die zich een goed half jaar eerder had gemanifesteerd. Het laatste College dat door Van Acker als burgemeester zou worden voorgezeten was midden september 1991; hij stond erop nog zelf zijn nieuw verkeerscirculatieplan en pilootproject voor het openbaar vervoer aan het College voor te leggen en te laten goedkeuren; het werd het jaar daarna, op 29 maart 1992, nog geen maand voor zijn overlijden, effectief ingevoerd. Frank Van Acker in een typische houding tijdens een gesprek in zijn bureau op het stadhuis van Brugge.

– 20 –

Op de dag van zijn begrafenis kwam de Brugse bevolking afscheid nemen van hun burgemeester die opgebaard lag in de hall van het stadhuis. Ook alle tenoren van de SP kwamen daar afscheid nemen van hun kameraad, in het besef dat een goed mens en een groot politicus was heengegaan.

– 21 –


FRANK VAN ACKER EN HET AMBT VAN BURGEMEESTER Het burgemeesterschap was in Frank Van Acker’s ogen een vervulling van een nooit waargemaakte droom van zijn vader: “Had vader ooit mogen kiezen, wel hij zou voor het burgemeesterschap van Brugge hebben gekozen en zeker niet voor de landelijke politiek. Nu ik zelf de kans heb gekregen, begrijp ik hem volkomen…Ik denk vaak aan het voorrecht dat me te beurt is gevallen.” Hij concentreerde zich volledig op zijn ambt als burgemeester. Hij nam geen enkel ander beheersmandaat waar. Dit was en zal ongetwijfeld een uniek feit in de Belgische gemeentepolitiek blijven. Zijn succes was ook het gevolg van de manier waarop hij het ambt uitoefende; een van zijn gevleugelde uitspraken was: “Het ambt maakt de man niet, maar de man maakt het ambt.” Het verkeersvrij maken van de Sint-Amandsstraat was een van de eerste belangrijke beleidsdaden van burgemeester Frank Van Acker. Op 15 juni 1979 werd de heraangelegde straat dan ook plechtig ingewandeld door de burgemeester, collega-schepenen (we bemerken o.a. wijlen schepen Albert Claes) en de handelaars zelf.

Een andere gevleugelde uitspraak van hem in dat verband was: “Burgemeester worden, dat is iets dat iedereen kan overkomen, maar burgemeester blijven van zijn overtuiging dat is iets anders” (wat een parafrasering was op de woorden van Camille Huysmans over zijn ministers). Van Acker onthield zich ook van veel lintjesgeknip en public-relationsgedrag. Enkel de voor Brugge meest belangrijke manifestaties wilde hij zelf als eerste burger van de stad bijwonen. De opening van winkels, de vertegenwoordiging op huwelijksbruiloften, de aanwezigheid op recepties en vieringen allerhande delegeerde hij aan zijn collega’s van het Schepencollege; hij wilde daarin een duidelijke taakverdeling organiseren maar ongetwijfeld speelde ook zijn bedeesde en gevoelige natuur en zijn bescheidenheid hierin een belangrijke rol.

– 22 –

– 23 –


FRANK VAN ACKER EN HET AMBT VAN BURGEMEESTER Het burgemeesterschap was in Frank Van Acker’s ogen een vervulling van een nooit waargemaakte droom van zijn vader: “Had vader ooit mogen kiezen, wel hij zou voor het burgemeesterschap van Brugge hebben gekozen en zeker niet voor de landelijke politiek. Nu ik zelf de kans heb gekregen, begrijp ik hem volkomen…Ik denk vaak aan het voorrecht dat me te beurt is gevallen.” Hij concentreerde zich volledig op zijn ambt als burgemeester. Hij nam geen enkel ander beheersmandaat waar. Dit was en zal ongetwijfeld een uniek feit in de Belgische gemeentepolitiek blijven. Zijn succes was ook het gevolg van de manier waarop hij het ambt uitoefende; een van zijn gevleugelde uitspraken was: “Het ambt maakt de man niet, maar de man maakt het ambt.” Het verkeersvrij maken van de Sint-Amandsstraat was een van de eerste belangrijke beleidsdaden van burgemeester Frank Van Acker. Op 15 juni 1979 werd de heraangelegde straat dan ook plechtig ingewandeld door de burgemeester, collega-schepenen (we bemerken o.a. wijlen schepen Albert Claes) en de handelaars zelf.

Een andere gevleugelde uitspraak van hem in dat verband was: “Burgemeester worden, dat is iets dat iedereen kan overkomen, maar burgemeester blijven van zijn overtuiging dat is iets anders” (wat een parafrasering was op de woorden van Camille Huysmans over zijn ministers). Van Acker onthield zich ook van veel lintjesgeknip en public-relationsgedrag. Enkel de voor Brugge meest belangrijke manifestaties wilde hij zelf als eerste burger van de stad bijwonen. De opening van winkels, de vertegenwoordiging op huwelijksbruiloften, de aanwezigheid op recepties en vieringen allerhande delegeerde hij aan zijn collega’s van het Schepencollege; hij wilde daarin een duidelijke taakverdeling organiseren maar ongetwijfeld speelde ook zijn bedeesde en gevoelige natuur en zijn bescheidenheid hierin een belangrijke rol.

– 22 –

– 23 –


Wat hem echter niet belette om toch aan meerdere volkse feestelijkheden deel te nemen; hij was een zo goed als jaarlijkse gast op de feesten van de Verloren Hoek in de Carmersstraat waar hij, na het vrouwenvoetbal op dinsdag, samen met een aantal getrouwen, een rondgang deed in de straat om er in alle cafés halt te houden. En ook de jaarlijkse Pandfeesten in de Botanieken Hof, georganiseerd door de gebuurtekring van de Gentpoortstraat naar aanleiding van de werken voor de bouw van een nieuwe Gentpoortbrug, konden op zijn aanwezigheid rekenen.

Verzuiling en partijfanatisme waren hem totaal vreemd. Hij hanteerde een grote tolerantie voor andersdenkenden. “Ik heb geprobeerd om die verdraagzaamheid in Brugge waar te maken en ik geloof dat de mensen gevoeld hebben dat ik niet zomaar een nieuwjaarsbrief stond af te lezen. Partijkaarten interesseren me niet. Wie de pretentie heeft over democratie te spreken moet beseffen dat de anderen er ook moeten zijn. Menselijke integriteit, openheid, verdraagzaamheid, … het is allemaal hetzelfde, maar ’t is wel de essentie van een democratische gezagsstructuur”.

Al vrij snel werd hij door de oppositie op die zogenaamde ‘afstandelijke’ houding aangeklaagd, meer nog toen bleek dat hij geen voorstander was van het dragen van de burgemeesterssjerp en dit in heel zijn carrière ook nooit zou doen. Met een korte boutade weerlegde hij dit: “Ik hecht geen waarde aan de versierselen van de macht” (Humo 30 april 1987).

DEPOLITISERING EN VERDRAAGZAAMHEID

Frank Van Acker moest als vrijzinnige, bij zijn start als burgemeester het wel nog waarmaken bij het katholieke deel van de Brugse bevolking. Het feit dat hij op “Brugges schoonste dag” als burgemeester niet meeliep in de Heilig Bloedprocessie lokte een aantal soms scherpe reacties uit. Maar Frank Van Acker had echter vrij consequent volgens zijn overtuiging en zijn ambt gehandeld. Hij stelde toen: “De Bloedprocessie is één van de belangrijkste, en wellicht de belangrijkste, gebeurtenis van het Brugse jaar. De verantwoordelijkheid van een Brugse magistraat is zo’n stoet in ogenschouw te nemen, maar beslist niet op te trekken in de processie. Dat moeten veel mensen blijkbaar nog leren in Brugge. Ik heb mijn plicht gedaan, ik was als gastheer op de tribune aanwezig tussen de vele vooraanstaanden die wij die dag in Brugge ontvangen. Dat de burgemeester geen kerkganger is, betekent nog niet dat de stad nu haar kerken laat invallen”.

Zijn inzet voor depolitisering was radicaal vernieuwend: “Als burgemeester heb ik doelbewust mijn imago gedepolitiseerd, gewoon omdat je burgemeester bent van de gehele bevolking en niet van één of andere partij.”

In de ogen van Frank Van Acker werden er in de gemeentepolitiek geen ideologische beslissingen genomen: “Als je een straat herschikt of een fontein installeert, zal je die niet in het rood, het geel of het blauw schilderen”.

In Brugge werden dan ook de aanwervings- en bevorderingsexamens volgens strikt objectieve en door iedereen controleerbare normen georganiseerd. Een evenwichtig samengestelde stedelijke examencommissie stond in voor een eerlijk verloop van de proeven en voor een rechtvaardige opmaak van de uitslagen. De werfreserves werden nauwgezet gerespecteerd. “In de stadsdiensten primeert enkel en alleen bekwaamheid; partijkaarten voor benoemingen en promoties zijn waardeloze documenten”, verklaarde Frank Van Acker. Hij paste dat toe voor alle ambten. Opvallend was bijvoorbeeld de opvolging van de respectievelijke stadssecretarissen. Ingevolge de

– 24 –

– 25 –


Wat hem echter niet belette om toch aan meerdere volkse feestelijkheden deel te nemen; hij was een zo goed als jaarlijkse gast op de feesten van de Verloren Hoek in de Carmersstraat waar hij, na het vrouwenvoetbal op dinsdag, samen met een aantal getrouwen, een rondgang deed in de straat om er in alle cafés halt te houden. En ook de jaarlijkse Pandfeesten in de Botanieken Hof, georganiseerd door de gebuurtekring van de Gentpoortstraat naar aanleiding van de werken voor de bouw van een nieuwe Gentpoortbrug, konden op zijn aanwezigheid rekenen.

Verzuiling en partijfanatisme waren hem totaal vreemd. Hij hanteerde een grote tolerantie voor andersdenkenden. “Ik heb geprobeerd om die verdraagzaamheid in Brugge waar te maken en ik geloof dat de mensen gevoeld hebben dat ik niet zomaar een nieuwjaarsbrief stond af te lezen. Partijkaarten interesseren me niet. Wie de pretentie heeft over democratie te spreken moet beseffen dat de anderen er ook moeten zijn. Menselijke integriteit, openheid, verdraagzaamheid, … het is allemaal hetzelfde, maar ’t is wel de essentie van een democratische gezagsstructuur”.

Al vrij snel werd hij door de oppositie op die zogenaamde ‘afstandelijke’ houding aangeklaagd, meer nog toen bleek dat hij geen voorstander was van het dragen van de burgemeesterssjerp en dit in heel zijn carrière ook nooit zou doen. Met een korte boutade weerlegde hij dit: “Ik hecht geen waarde aan de versierselen van de macht” (Humo 30 april 1987).

DEPOLITISERING EN VERDRAAGZAAMHEID

Frank Van Acker moest als vrijzinnige, bij zijn start als burgemeester het wel nog waarmaken bij het katholieke deel van de Brugse bevolking. Het feit dat hij op “Brugges schoonste dag” als burgemeester niet meeliep in de Heilig Bloedprocessie lokte een aantal soms scherpe reacties uit. Maar Frank Van Acker had echter vrij consequent volgens zijn overtuiging en zijn ambt gehandeld. Hij stelde toen: “De Bloedprocessie is één van de belangrijkste, en wellicht de belangrijkste, gebeurtenis van het Brugse jaar. De verantwoordelijkheid van een Brugse magistraat is zo’n stoet in ogenschouw te nemen, maar beslist niet op te trekken in de processie. Dat moeten veel mensen blijkbaar nog leren in Brugge. Ik heb mijn plicht gedaan, ik was als gastheer op de tribune aanwezig tussen de vele vooraanstaanden die wij die dag in Brugge ontvangen. Dat de burgemeester geen kerkganger is, betekent nog niet dat de stad nu haar kerken laat invallen”.

Zijn inzet voor depolitisering was radicaal vernieuwend: “Als burgemeester heb ik doelbewust mijn imago gedepolitiseerd, gewoon omdat je burgemeester bent van de gehele bevolking en niet van één of andere partij.”

In de ogen van Frank Van Acker werden er in de gemeentepolitiek geen ideologische beslissingen genomen: “Als je een straat herschikt of een fontein installeert, zal je die niet in het rood, het geel of het blauw schilderen”.

In Brugge werden dan ook de aanwervings- en bevorderingsexamens volgens strikt objectieve en door iedereen controleerbare normen georganiseerd. Een evenwichtig samengestelde stedelijke examencommissie stond in voor een eerlijk verloop van de proeven en voor een rechtvaardige opmaak van de uitslagen. De werfreserves werden nauwgezet gerespecteerd. “In de stadsdiensten primeert enkel en alleen bekwaamheid; partijkaarten voor benoemingen en promoties zijn waardeloze documenten”, verklaarde Frank Van Acker. Hij paste dat toe voor alle ambten. Opvallend was bijvoorbeeld de opvolging van de respectievelijke stadssecretarissen. Ingevolge de

– 24 –

– 25 –


fusie van 1970 waren de gemeentesecretarissen van de vroegere randgemeenten opgenomen in de stadsadministratie. In plaats van een vertrouweling nieuw aan te stellen op deze bijzonder belangrijke topfunctie, stond hij erop dat de in dienst zijnde gemeentesecretarissen ook aan de beurt zouden komen. Zo werd stadssecretaris Bernolet opgevolgd door de voormalige gemeentesecretaris van Sint-Michiels die nauw samengewerkt had met voormalig burgemeester Michel Van Maele en deze werd opgevolgd door de voormalig secretaris van Sint-Andries. Typerend voor heel deze ingesteldheid was de houding van Van Acker ten aanzien van de persoonlijke medewerkers van burgemeester Van Maele op het stadhuis; bij zijn aantreden in 1977 bleven ze allemaal bij hem op zijn kabinet en coördinatiedienst in dienst; sommigen zouden daar tot op het einde van zijn ambt in 1992 nog steeds actief zijn. Enkel voor de functies van kabinetschef en –secretaris werden twee nieuwe medewerkers aangetrokken. Frank Van Acker bijgestaan door 2 van de stadssecretarissen met wie hij gewerkt heeft; links van Van Acker staat Raoul Lombaerts, voormalig gemeentesecretaris van Sint-Andries en rechts Eddy Demeyere, voormalig gemeentesecretaris van Sint-Michiels.

Contact met zijn diensthoofden was van levensbelang; hij creëerde daartoe het zogenaamde “precollege”; in tegenstelling tot de vorige bestuursperiodes waar de schepenen zelf hun dossiers naar het College meebrachten, en niemand zicht had op de totaliteit van het bestuur, organiseerde hij dit wekelijks overleg waar de diensthoofden persoonlijk hun dossiers moesten komen toelichten en waardoor hij als burgemeester en voorzitter van het College van elk dossier op de hoogte was, meer nog dossiers kon uitstellen of doen aanpassen. Deze belangrijke opwaardering van de functie maar ook de verantwoordelijkheid van de burgemeester houdt vandaag nog altijd stand. In de slipstream van deze ingesteldheid was een tweede belangrijke stelregel in zijn gemeentebeleid het correct toepassen van de democratie. Zo had hij reeds vanaf zijn aanstelling als burgemeester in 1977 er een erezaak van gemaakt om ook de minderheid te laten

– 26 –

– 27 –


fusie van 1970 waren de gemeentesecretarissen van de vroegere randgemeenten opgenomen in de stadsadministratie. In plaats van een vertrouweling nieuw aan te stellen op deze bijzonder belangrijke topfunctie, stond hij erop dat de in dienst zijnde gemeentesecretarissen ook aan de beurt zouden komen. Zo werd stadssecretaris Bernolet opgevolgd door de voormalige gemeentesecretaris van Sint-Michiels die nauw samengewerkt had met voormalig burgemeester Michel Van Maele en deze werd opgevolgd door de voormalig secretaris van Sint-Andries. Typerend voor heel deze ingesteldheid was de houding van Van Acker ten aanzien van de persoonlijke medewerkers van burgemeester Van Maele op het stadhuis; bij zijn aantreden in 1977 bleven ze allemaal bij hem op zijn kabinet en coördinatiedienst in dienst; sommigen zouden daar tot op het einde van zijn ambt in 1992 nog steeds actief zijn. Enkel voor de functies van kabinetschef en –secretaris werden twee nieuwe medewerkers aangetrokken. Frank Van Acker bijgestaan door 2 van de stadssecretarissen met wie hij gewerkt heeft; links van Van Acker staat Raoul Lombaerts, voormalig gemeentesecretaris van Sint-Andries en rechts Eddy Demeyere, voormalig gemeentesecretaris van Sint-Michiels.

Contact met zijn diensthoofden was van levensbelang; hij creëerde daartoe het zogenaamde “precollege”; in tegenstelling tot de vorige bestuursperiodes waar de schepenen zelf hun dossiers naar het College meebrachten, en niemand zicht had op de totaliteit van het bestuur, organiseerde hij dit wekelijks overleg waar de diensthoofden persoonlijk hun dossiers moesten komen toelichten en waardoor hij als burgemeester en voorzitter van het College van elk dossier op de hoogte was, meer nog dossiers kon uitstellen of doen aanpassen. Deze belangrijke opwaardering van de functie maar ook de verantwoordelijkheid van de burgemeester houdt vandaag nog altijd stand. In de slipstream van deze ingesteldheid was een tweede belangrijke stelregel in zijn gemeentebeleid het correct toepassen van de democratie. Zo had hij reeds vanaf zijn aanstelling als burgemeester in 1977 er een erezaak van gemaakt om ook de minderheid te laten

– 26 –

– 27 –


vertegenwoordigen in beheerraden van intercommunales en commissies volgens een puntenstelsel op basis van hun sterkte en zetelaantal in de Gemeenteraad. Dit was eveneens een echte primeur voor de Belgische gemeentepolitiek en ook dit systeem houdt vandaag nog altijd stand. Het meest typerend voor deze ingesteldheid was zijn beslissing om Fernand Traen, tot 1976 schepen van cultuur voor de CVP maar ook voorzitter van het havenbestuur, in die functie aan het hoofd van de haven behouden. Het zou de basis leggen voor een eensgezind optreden van stad en havenbestuur tegenover de grote uitdagingen voor de uitbreiding van de haven van Zeebrugge. Bij de grote havenviering van 1985 pronkte Frank Van Acker dan ook trots, samen met Fernand Traen, met de komst van Koning Boudewijn.

INFORMATIE EN INSPRAAK Frank Van Acker ontving elk jaar naar, aanleiding van de opening van het Academiejaar van het Europacollege, een hooggeplaatste Europese persoonlijkheid. Hier zit hij in 1987 in de Hallezalen bij de ontvangst van president François Mitterand van Frankrijk . Ze worden geflankeerd door de rector van het Europacollege, de voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors en Leo Tindemans, toenmalig minister van buitenlandse betrekkingen. Frank van Acker had voorafgaandelijk aan de openings­ceremonie in zijn bureau in het stadhuis een persoonlijk gesprek met Mitterand van ruim een uur.

– 28 –

De betrokkenheid van de burger zag Frank Van Acker als “oriënterend en bepalend voor een democratisch gemeentebeleid”. Deze betrokkenheid kon zijns inziens via twee kanalen gestalte krijgen. “Ten eerste heeft de burger recht op de objectieve informatie over het gevoerde beleid…Een tweede vorm van betrokkenheid van de burger bestaat in zijn recht op inspraak en participatie. Inspraak moet er zijn voor iedereen, ook voor de minderheid… en bij hun beslissingen moeten zowel de Gemeenteraad als het College voor specifieke materies, advies inwinnen van specifieke raden.” Inzake informatie bv organiseerde de stad regelmatig vergaderingen en tentoonstellingen. Iedere week verscheen voor de pers “7 Dagen Brugge” en jaarlijks werd vanaf 1985 een ‘Gemeentegids’ uitgegeven maar vooral, vanaf 1977, de brochure ‘Brugge, Nu en Straks’. Deze brochure “een bescheiden drukwerkje, zakelijk en zonder reclamestunts, een sober opgevatte brochure”, stelde de beleidsopties voor, belichtte de realisaties, informeerde de bevolking over de te – 29 –


vertegenwoordigen in beheerraden van intercommunales en commissies volgens een puntenstelsel op basis van hun sterkte en zetelaantal in de Gemeenteraad. Dit was eveneens een echte primeur voor de Belgische gemeentepolitiek en ook dit systeem houdt vandaag nog altijd stand. Het meest typerend voor deze ingesteldheid was zijn beslissing om Fernand Traen, tot 1976 schepen van cultuur voor de CVP maar ook voorzitter van het havenbestuur, in die functie aan het hoofd van de haven behouden. Het zou de basis leggen voor een eensgezind optreden van stad en havenbestuur tegenover de grote uitdagingen voor de uitbreiding van de haven van Zeebrugge. Bij de grote havenviering van 1985 pronkte Frank Van Acker dan ook trots, samen met Fernand Traen, met de komst van Koning Boudewijn.

INFORMATIE EN INSPRAAK Frank Van Acker ontving elk jaar naar, aanleiding van de opening van het Academiejaar van het Europacollege, een hooggeplaatste Europese persoonlijkheid. Hier zit hij in 1987 in de Hallezalen bij de ontvangst van president François Mitterand van Frankrijk . Ze worden geflankeerd door de rector van het Europacollege, de voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors en Leo Tindemans, toenmalig minister van buitenlandse betrekkingen. Frank van Acker had voorafgaandelijk aan de openings­ceremonie in zijn bureau in het stadhuis een persoonlijk gesprek met Mitterand van ruim een uur.

– 28 –

De betrokkenheid van de burger zag Frank Van Acker als “oriënterend en bepalend voor een democratisch gemeentebeleid”. Deze betrokkenheid kon zijns inziens via twee kanalen gestalte krijgen. “Ten eerste heeft de burger recht op de objectieve informatie over het gevoerde beleid…Een tweede vorm van betrokkenheid van de burger bestaat in zijn recht op inspraak en participatie. Inspraak moet er zijn voor iedereen, ook voor de minderheid… en bij hun beslissingen moeten zowel de Gemeenteraad als het College voor specifieke materies, advies inwinnen van specifieke raden.” Inzake informatie bv organiseerde de stad regelmatig vergaderingen en tentoonstellingen. Iedere week verscheen voor de pers “7 Dagen Brugge” en jaarlijks werd vanaf 1985 een ‘Gemeentegids’ uitgegeven maar vooral, vanaf 1977, de brochure ‘Brugge, Nu en Straks’. Deze brochure “een bescheiden drukwerkje, zakelijk en zonder reclamestunts, een sober opgevatte brochure”, stelde de beleidsopties voor, belichtte de realisaties, informeerde de bevolking over de te – 29 –


verwachten initiatieven enz. Dit was meteen ook een oproep naar de bevolking om “wensen, ideeën, suggesties, opmerkingen, voorstellen” te formuleren, opdat Brugge “een open, verdraagzame en gastvrije stad zou worden waar het voor ieder…goed is om te leven”. Dit alles was mogelijk door de oprichting en start van de Stedelijke Informatiedienst in 1980, de eerste in Vlaanderen, en aansluitend in 1981 de opening van een Stedelijk Infocentrum, waar alle Bruggelingen terecht konden met hun problemen, vragen en opmerkingen omtrent het stedelijk beleid en de stedelijke administratie. Heel wat inspraak- en adviesorganen zagen daarbij het levenslicht. Alleen de aanwerving van een ‘Ombudsman’ mislukte. De strenge aanwervingsvoorwaarden en het aanwervingsexamen dat van uitzonderlijk academisch niveau was, deden alle kandidaten afhaken. Pas vele jaren en twee burgemeesters later kon het instituut ‘Ombudsman’ bij de stad toch opgericht worden.

VERKEER EN STADSRENOVATIE

Frank Van Acker presteerde heel wat op het vlak van kunst en cultuur voor het volk. Vanaf 1980 organiseerde hij op de Burg “Showburg”, de voorloper van het huidige “Klinkers”. Zijn doelstelling was de grote vedet-

Van meetaf aan besefte Frank Van Acker dat deze twee beleidsaspecten de sleutelelementen waren om de stad opnieuw een leefbaar en aantrekkelijk imago aan te meten. De renovatie van de binnenstad maar ook van tal van gemeentepleinen op de rand was dan ook een van de speerpunten van zijn beleid. Al vrij snel werden de Burg, Vismarkt en Breidelstraat verkeersvrij gemaakt. Daarna volgde de Sint-Amandsstraat waarbij hij en zijn College tijdens de openingswandeling door een verontruste handelaar met overrijpe tomaten werden bekogeld. Het zou de start worden van een paternoster aan realisaties die Brugge een compleet nieuw imago zouden geven inzake leven en wonen. De Brugse lantaarn sierde opnieuw de straatgevel, de gevels van vele openbare gebouwen kregen een – 30 –

ten die alleen in casino’s en TV-shows optraden, ook voor het gewone Brugse publiek te laten optreden aan een schikkelijke inkomprijs. Als bewonderaar van het Franse chanson was hij gelukkig ook Gilbert Becaud te kunnen presenteren; op de foto zijn ze beide in gesprek tijdens de repetitie ’s namiddags op het podium op de Burg.

– 31 –


verwachten initiatieven enz. Dit was meteen ook een oproep naar de bevolking om “wensen, ideeën, suggesties, opmerkingen, voorstellen” te formuleren, opdat Brugge “een open, verdraagzame en gastvrije stad zou worden waar het voor ieder…goed is om te leven”. Dit alles was mogelijk door de oprichting en start van de Stedelijke Informatiedienst in 1980, de eerste in Vlaanderen, en aansluitend in 1981 de opening van een Stedelijk Infocentrum, waar alle Bruggelingen terecht konden met hun problemen, vragen en opmerkingen omtrent het stedelijk beleid en de stedelijke administratie. Heel wat inspraak- en adviesorganen zagen daarbij het levenslicht. Alleen de aanwerving van een ‘Ombudsman’ mislukte. De strenge aanwervingsvoorwaarden en het aanwervingsexamen dat van uitzonderlijk academisch niveau was, deden alle kandidaten afhaken. Pas vele jaren en twee burgemeesters later kon het instituut ‘Ombudsman’ bij de stad toch opgericht worden.

VERKEER EN STADSRENOVATIE

Frank Van Acker presteerde heel wat op het vlak van kunst en cultuur voor het volk. Vanaf 1980 organiseerde hij op de Burg “Showburg”, de voorloper van het huidige “Klinkers”. Zijn doelstelling was de grote vedet-

Van meetaf aan besefte Frank Van Acker dat deze twee beleidsaspecten de sleutelelementen waren om de stad opnieuw een leefbaar en aantrekkelijk imago aan te meten. De renovatie van de binnenstad maar ook van tal van gemeentepleinen op de rand was dan ook een van de speerpunten van zijn beleid. Al vrij snel werden de Burg, Vismarkt en Breidelstraat verkeersvrij gemaakt. Daarna volgde de Sint-Amandsstraat waarbij hij en zijn College tijdens de openingswandeling door een verontruste handelaar met overrijpe tomaten werden bekogeld. Het zou de start worden van een paternoster aan realisaties die Brugge een compleet nieuw imago zouden geven inzake leven en wonen. De Brugse lantaarn sierde opnieuw de straatgevel, de gevels van vele openbare gebouwen kregen een – 30 –

ten die alleen in casino’s en TV-shows optraden, ook voor het gewone Brugse publiek te laten optreden aan een schikkelijke inkomprijs. Als bewonderaar van het Franse chanson was hij gelukkig ook Gilbert Becaud te kunnen presenteren; op de foto zijn ze beide in gesprek tijdens de repetitie ’s namiddags op het podium op de Burg.

– 31 –


nieuwe aanblik en werden ontdaan van het zwarte roet van tientallen jaren uitlaatgassen, in de nissen van het Brugse stadhuis verschenen opnieuw beelden, de Brugse monumenten kregen een eigen sfeervolle verlichting en de asfalt in tal van straten verdween voor typische kasseien. Het straat- en gevelbeeld moesten terug één geheel vormen. Ook de Commissie Stedenschoon volgde vanaf 1979 dit beleid: “Asfalt is een vreemd element dat zeker niet past in het kader van de Brugse binnenstad.” Bomen en groen werden overal in de stad aangeplant, bomen werden zelfs op hun geheel van het Zand naar elders in de stad overgeplant naar aanleiding van de volledige heraanleg van ’t Zand. Grote en veel kleinere parken werden aangelegd en opengesteld voor het publiek zoals het Beisbroek- en Tudorpark op de rand maar bv ook het Minnewaterpark en de Hof Sebrechts in de binnenstad, om er maar enkele te noemen. Een bomenbank aan de Gulden kamer op Sint-Kruis zag het levenslicht en in Assebroek werd de Kinderboerderij “De Zeven Torentjes “ in gebruik genomen. Het verkeersvrij- en arm maken van tal van pleinen gaf een nieuwe boost aan het cultuurleven en het handelsgebeuren in Brugge. Het noodzaakte ook een duidelijke visie op verkeer en parkeren. De aanleg van nieuwe (ondergrondse) parkings legde de absolute grondslag voor een verkeersleefbare stad. De laatste in de rij was deze aan het station maar Van Acker kon de realisatie ervan niet meer meemaken. In 1978 werd een eerste verkeersplan ingevoerd door de introductie van het eenrichtingsverkeer en de verkeerslussen in de voornaamste hoofdstraten. De explosie van het autoverkeer was echter dermate dat een fundamentele aanpassing zich opdrong. Dit gaf aanleiding in 1992 tot het ingrijpende nieuwe verkeerscirculatieplan ‘Hart van Brugge’ gekoppeld aan de invoering van een totaal nieuw openbaar vervoersproject; met dat plan werd definitief een halt toegeroepen – 32 –

aan het primaat van de auto in de binnenstad van Brugge en werd een solide basis gelegd voor een duurzaam verkeersbeleid, dat nog altijd actueel is; op deze fundamenten werd later het mobiliteitsbeleid ‘Brugge Ademt’ ontwikkeld zoals het op vandaag, sinds de parkeermaatregelen ingevoerd in 2004, 2008 en 2012, van toepassing is. Het naleven en afdwingen van de verkeers- en parkeermaatregelen is steeds een teer punt geweest in Brugge. In de tweede helft van de tachtiger jaren moest de politie geregeld voertuigen wegtakelen die zich in tweede file op de rijweg plaatsten of het verkeer nodeloos hinderden. Door het consequent toepassen van dit handhavingsbeleid nam ook de politieke en andere kritiek uit bepaalde middenstandshoeken hierop toe. Van Acker liet zich niet uit zijn lood slaan en pareerde dit met de uitgave van een brochure die dit beleid zeer uitgebreid motiveerde. De discussie zou nooit meer terugkeren en het fenomeen was onder controle. Anders was het gesteld met de actie die in 1990-1991 onder de noemer ‘SOS Brugge’ opgezet werd met zwarte vlaggen en vooral een vensteraffichecampagne; daarbij zette men zich in hoofdzaak af tegen het beleid van stadsvernieuwing en de bouw- en architectuurpolitiek van de stad, o.m. belichaamd door de bouw van een aantal grote hotels. Ook dan verdedigde Frank Van Acker zijn beleid met een brochure ‘De inzet voor een leefbaar en levend Brugge, Witboek van een Beleid’ die bus aan bus verspreid werd. Toch heeft deze actie een ernstiger impact gehad dan velen ooit vermoed hebben omdat hij de kritiek zeer persoonlijk ter harte nam.

– 33 –


nieuwe aanblik en werden ontdaan van het zwarte roet van tientallen jaren uitlaatgassen, in de nissen van het Brugse stadhuis verschenen opnieuw beelden, de Brugse monumenten kregen een eigen sfeervolle verlichting en de asfalt in tal van straten verdween voor typische kasseien. Het straat- en gevelbeeld moesten terug één geheel vormen. Ook de Commissie Stedenschoon volgde vanaf 1979 dit beleid: “Asfalt is een vreemd element dat zeker niet past in het kader van de Brugse binnenstad.” Bomen en groen werden overal in de stad aangeplant, bomen werden zelfs op hun geheel van het Zand naar elders in de stad overgeplant naar aanleiding van de volledige heraanleg van ’t Zand. Grote en veel kleinere parken werden aangelegd en opengesteld voor het publiek zoals het Beisbroek- en Tudorpark op de rand maar bv ook het Minnewaterpark en de Hof Sebrechts in de binnenstad, om er maar enkele te noemen. Een bomenbank aan de Gulden kamer op Sint-Kruis zag het levenslicht en in Assebroek werd de Kinderboerderij “De Zeven Torentjes “ in gebruik genomen. Het verkeersvrij- en arm maken van tal van pleinen gaf een nieuwe boost aan het cultuurleven en het handelsgebeuren in Brugge. Het noodzaakte ook een duidelijke visie op verkeer en parkeren. De aanleg van nieuwe (ondergrondse) parkings legde de absolute grondslag voor een verkeersleefbare stad. De laatste in de rij was deze aan het station maar Van Acker kon de realisatie ervan niet meer meemaken. In 1978 werd een eerste verkeersplan ingevoerd door de introductie van het eenrichtingsverkeer en de verkeerslussen in de voornaamste hoofdstraten. De explosie van het autoverkeer was echter dermate dat een fundamentele aanpassing zich opdrong. Dit gaf aanleiding in 1992 tot het ingrijpende nieuwe verkeerscirculatieplan ‘Hart van Brugge’ gekoppeld aan de invoering van een totaal nieuw openbaar vervoersproject; met dat plan werd definitief een halt toegeroepen – 32 –

aan het primaat van de auto in de binnenstad van Brugge en werd een solide basis gelegd voor een duurzaam verkeersbeleid, dat nog altijd actueel is; op deze fundamenten werd later het mobiliteitsbeleid ‘Brugge Ademt’ ontwikkeld zoals het op vandaag, sinds de parkeermaatregelen ingevoerd in 2004, 2008 en 2012, van toepassing is. Het naleven en afdwingen van de verkeers- en parkeermaatregelen is steeds een teer punt geweest in Brugge. In de tweede helft van de tachtiger jaren moest de politie geregeld voertuigen wegtakelen die zich in tweede file op de rijweg plaatsten of het verkeer nodeloos hinderden. Door het consequent toepassen van dit handhavingsbeleid nam ook de politieke en andere kritiek uit bepaalde middenstandshoeken hierop toe. Van Acker liet zich niet uit zijn lood slaan en pareerde dit met de uitgave van een brochure die dit beleid zeer uitgebreid motiveerde. De discussie zou nooit meer terugkeren en het fenomeen was onder controle. Anders was het gesteld met de actie die in 1990-1991 onder de noemer ‘SOS Brugge’ opgezet werd met zwarte vlaggen en vooral een vensteraffichecampagne; daarbij zette men zich in hoofdzaak af tegen het beleid van stadsvernieuwing en de bouw- en architectuurpolitiek van de stad, o.m. belichaamd door de bouw van een aantal grote hotels. Ook dan verdedigde Frank Van Acker zijn beleid met een brochure ‘De inzet voor een leefbaar en levend Brugge, Witboek van een Beleid’ die bus aan bus verspreid werd. Toch heeft deze actie een ernstiger impact gehad dan velen ooit vermoed hebben omdat hij de kritiek zeer persoonlijk ter harte nam.

– 33 –


LEEFMILIEU De oprichting ‘van een gespecialiseerde dienst voor de bescherming van het leefmilieu onder de leiding van een hooggespecialiseerde milieudeskundige’ eind 1979 betekende een mijlpaal in de modernisering van de Brugse stadsadministratie en een heuse ombudsdienst op milieuvlak. Door deze dienst, die op gemeentelijk vlak een primeur was voor België, kon daadwerkelijk opgetreden worden tegen lucht-, water- en lawaaiverontreiniging. Bayer Rickmann/Email, Van Loocke, Strovi en Carcoke zijn milieudossiers die jaren in de actualiteit waren. Deze dienst was en is nog altijd van onschatbare waarde voor de milieuproblematiek in het kader van de ontwikkeling van de haven van Zeebrugge. Talrijke vestigingen in de haven, niet in het minst de LNG-terminal, waren en zijn gekenmerkt door delicate milieuaspecten waar de stad ten volle haar rol kan spelen. Het belang van de milieudienst bleek ook bij de heftige polemieken die ontstonden naar aanleiding van munitie-, wapen- en vooral kernafvaltransporten. Over die eerste zei Van Acker: “het zou natuurlijk ideaal zijn, moesten in Zeebrugge alleen pralines en peperkoek verscheept worden”. De kernafvaltransporten culmineerden in 1981 tot heftige acties; zelfs zijn eigen kabinetssecretaris ageerde mee en belandde even in de gevangenis naar aanleiding van een actie tegen een trein met kernafval in Maria-Aalter. In 1982 werd door de protesten en het beleidsoptreden van Van Acker, die geen toelating meer gaf om met treinen met kernafval door Brugge te rijden, de verscheping in Zeebrugge en het storten van het afval in de Golf van Gascogne definitief stopgezet.

Sinds de start van de Brugse milieudienst eind 1979 kon burgemeester Van Acker beroep doen op hooggekwalificeerd personeel om het Brugse milieubeleid mee gestalte te geven. Op de foto bezoekt hij een tentoonstelling van de Brugse milieudienst samen met stadsecoloog Paul Van Acker en wijlen toenmalig schepen Fernand Peuteman.

Twee andere ‘milieu-instituten’ zagen kort na de oprichting van de milieudienst langs de Pathoekeweg het levenslicht, nl. de verbrandings­installatie voor huisvuil en de waterzuiverings­ installatie voor afvalwater. Even verderop zou enkele jaren later ook – 34 –

– 35 –


LEEFMILIEU De oprichting ‘van een gespecialiseerde dienst voor de bescherming van het leefmilieu onder de leiding van een hooggespecialiseerde milieudeskundige’ eind 1979 betekende een mijlpaal in de modernisering van de Brugse stadsadministratie en een heuse ombudsdienst op milieuvlak. Door deze dienst, die op gemeentelijk vlak een primeur was voor België, kon daadwerkelijk opgetreden worden tegen lucht-, water- en lawaaiverontreiniging. Bayer Rickmann/Email, Van Loocke, Strovi en Carcoke zijn milieudossiers die jaren in de actualiteit waren. Deze dienst was en is nog altijd van onschatbare waarde voor de milieuproblematiek in het kader van de ontwikkeling van de haven van Zeebrugge. Talrijke vestigingen in de haven, niet in het minst de LNG-terminal, waren en zijn gekenmerkt door delicate milieuaspecten waar de stad ten volle haar rol kan spelen. Het belang van de milieudienst bleek ook bij de heftige polemieken die ontstonden naar aanleiding van munitie-, wapen- en vooral kernafvaltransporten. Over die eerste zei Van Acker: “het zou natuurlijk ideaal zijn, moesten in Zeebrugge alleen pralines en peperkoek verscheept worden”. De kernafvaltransporten culmineerden in 1981 tot heftige acties; zelfs zijn eigen kabinetssecretaris ageerde mee en belandde even in de gevangenis naar aanleiding van een actie tegen een trein met kernafval in Maria-Aalter. In 1982 werd door de protesten en het beleidsoptreden van Van Acker, die geen toelating meer gaf om met treinen met kernafval door Brugge te rijden, de verscheping in Zeebrugge en het storten van het afval in de Golf van Gascogne definitief stopgezet.

Sinds de start van de Brugse milieudienst eind 1979 kon burgemeester Van Acker beroep doen op hooggekwalificeerd personeel om het Brugse milieubeleid mee gestalte te geven. Op de foto bezoekt hij een tentoonstelling van de Brugse milieudienst samen met stadsecoloog Paul Van Acker en wijlen toenmalig schepen Fernand Peuteman.

Twee andere ‘milieu-instituten’ zagen kort na de oprichting van de milieudienst langs de Pathoekeweg het levenslicht, nl. de verbrandings­installatie voor huisvuil en de waterzuiverings­ installatie voor afvalwater. Even verderop zou enkele jaren later ook – 34 –

– 35 –


nog een gloednieuwe brandweerkazerne gebouwd worden, waarvan de locatie precies gekozen werd omwille van de milieuproblematiek en veiligheidsvereisten in deze industriële omgeving vlakbij de haven van Zeebrugge en op het kruispunt van wegen met transport van allerhande minder of meer gevaarlijke stoffen. Op het Werfplein nam Van Acker op 23 oktober 1979 de eerste glascontainer in gebruik; de opening van het eerste containerpark gebeurde net na zijn overlijden.

GROND- EN HUISVESTINGSBELEID Visitekaartje van dit bijzonder delicaat Brugs beleidsaspect was en is nog altijd de invoering in 1979 van een functionele verbeteringspremie waardoor de stad een belangrijke financiële injectie voorziet voor een huisvesting aangepast aan de comfortnormen van dit moment. Sinds Van Acker deze premie introduceerde, konden meer dan 20.000 premies toegekend worden op een totaal van ongeveer 57.000 woongelegenheden die ervoor zorgen dat een eigenaar of huurder zijn woonst kan moderniseren of weer bewoonbaar en leefbaar maken; dit betekent een injectie in de leefbaarheid van Brugge van actueel 30 miljoen euro of zowat 1,2 miljard oude Belgische franken. Het was een maatregel die kon tellen en nergens zijn gelijke had.

Frank Van Acker eind 1987 op de inhuldiging van “de vier Ruiters van de Apocalyps” van Rik Poot in het Arentshof te Brugge, een expressieve beelden­groep van 4 bronzen kunstwerken. Frank Van Acker selecteerde de aankoop persoonlijk en wilde zo een hedendaagse look geven aan de kunst in Brugge. De beeldengroep siert nog steeds de Hof Arents. In 2005 was Rik Poot de laureaat van de tweejaarlijkse Van Ackerprijs.

Maar de aandacht ging evengoed uit naar de cruciale vraagstukken van grondbeleid, grondspeculatie, ruimtelijke ordening, huisvesting en de aanpak van de verkrotting. Enerzijds was er de stadsvlucht naar ruime vrijstaande bebouwingen in groene omgevingen en anderzijds was er het verval, de leegstand en de verkrotting van enkele oude stad- en gemeentekernen. “Weinig rooskleurige situaties, maar boeiende uitdagingen” schetste hij deze toestand in 1980. – 36 –

– 37 –


nog een gloednieuwe brandweerkazerne gebouwd worden, waarvan de locatie precies gekozen werd omwille van de milieuproblematiek en veiligheidsvereisten in deze industriële omgeving vlakbij de haven van Zeebrugge en op het kruispunt van wegen met transport van allerhande minder of meer gevaarlijke stoffen. Op het Werfplein nam Van Acker op 23 oktober 1979 de eerste glascontainer in gebruik; de opening van het eerste containerpark gebeurde net na zijn overlijden.

GROND- EN HUISVESTINGSBELEID Visitekaartje van dit bijzonder delicaat Brugs beleidsaspect was en is nog altijd de invoering in 1979 van een functionele verbeteringspremie waardoor de stad een belangrijke financiële injectie voorziet voor een huisvesting aangepast aan de comfortnormen van dit moment. Sinds Van Acker deze premie introduceerde, konden meer dan 20.000 premies toegekend worden op een totaal van ongeveer 57.000 woongelegenheden die ervoor zorgen dat een eigenaar of huurder zijn woonst kan moderniseren of weer bewoonbaar en leefbaar maken; dit betekent een injectie in de leefbaarheid van Brugge van actueel 30 miljoen euro of zowat 1,2 miljard oude Belgische franken. Het was een maatregel die kon tellen en nergens zijn gelijke had.

Frank Van Acker eind 1987 op de inhuldiging van “de vier Ruiters van de Apocalyps” van Rik Poot in het Arentshof te Brugge, een expressieve beelden­groep van 4 bronzen kunstwerken. Frank Van Acker selecteerde de aankoop persoonlijk en wilde zo een hedendaagse look geven aan de kunst in Brugge. De beeldengroep siert nog steeds de Hof Arents. In 2005 was Rik Poot de laureaat van de tweejaarlijkse Van Ackerprijs.

Maar de aandacht ging evengoed uit naar de cruciale vraagstukken van grondbeleid, grondspeculatie, ruimtelijke ordening, huisvesting en de aanpak van de verkrotting. Enerzijds was er de stadsvlucht naar ruime vrijstaande bebouwingen in groene omgevingen en anderzijds was er het verval, de leegstand en de verkrotting van enkele oude stad- en gemeentekernen. “Weinig rooskleurige situaties, maar boeiende uitdagingen” schetste hij deze toestand in 1980. – 36 –

– 37 –


Er werden daarom maatregelen getroffen op vele domeinen tegelijk, gecoördineerd door de werkgroep ‘Grond- en Huisvestingsbeleid’ die onder leiding van de burgemeester zelf stond. Er werden taksen op leegstand en onbebouwde kavels ingevoerd; stadswoningen werden goedkoop verhuurd; via het Gemeentelijk Grond- en Bouwbedrijf werd grondspeculatie tegengegaan door zowel het aanbieden van goedkope bouwgrond als door de aankoop van gronden om een broodnodige grondreserve aan te leggen; heel wat gronden werden afgestaan aan sociale bouwmaatschappijen voor nieuwbouw en vernieuwbouw; nieuwe formules werden uitgewerkt om meer te kunnen doen met de beschikbare middelen: erfpacht, karkasrestauratie, verkoop met verplichting tot restaureren, samenwerking met aannemers, zelf restaureren en verkopen… Ook de stille stadskernvernieuwing kwam aan bod: verkoop van gronden voor tuinuitbreiding, herverdeling van binnengronden, bouwen van buurtparkings, ruimte voor volkstuintjes. Enkele symbooldossiers kregen hun beslag: de Nationale Bank verzaakte uiteindelijk aan een gecontesteerde vestiging op de SintGilliswijk langs de Augustijnenrei, op de gronden van de oude kazerne langs de Kazernevest werd een gloednieuw Gerechtshof en een nieuwe woonwijk neergepoot, in het hart van de Sint-Annawijk werd de verkrotte brouwerij van ‘den Aigle’ afgebroken en in de plaats verrees een volledig nieuwe woonwijk met ondergrondse garage. De oude gevangenis verhuisde naar een gloednieuw complex naast de Expresweg en in de plaats kwam, niet zonder enige controverse weliswaar, ook een nieuw woningcomplex.

In 1971 verwezenlijkte Frank van Acker een van zijn droomprojecten; in het centrum van Brugge, op de hoek van de Steenstraat en Zilverstraat, rechtover de statige Sint-Salvatorskathedraal, bouwde hij met ‘Werkerswelzijn’ een prestigieus gebouw voor partij, vakbond en mutualiteit, met een cinema, winkels en een ontmoetingsruimte voor de werk­

Tegen de achtergrond van dit alles bevestigde dit beleid ook de eerder ingeslagen weg van de zorg voor en bescherming van het bouwkundig erfgoed; monumentenzorg bleef een hoofdzorg van het beleid van Van Acker. – 38 –

gevers van Brugge. Om het geheel te kunnen realiseren stond hij, samen met enkele vrienden, persoonlijk borg voor de financiering van het project.

– 39 –


Er werden daarom maatregelen getroffen op vele domeinen tegelijk, gecoördineerd door de werkgroep ‘Grond- en Huisvestingsbeleid’ die onder leiding van de burgemeester zelf stond. Er werden taksen op leegstand en onbebouwde kavels ingevoerd; stadswoningen werden goedkoop verhuurd; via het Gemeentelijk Grond- en Bouwbedrijf werd grondspeculatie tegengegaan door zowel het aanbieden van goedkope bouwgrond als door de aankoop van gronden om een broodnodige grondreserve aan te leggen; heel wat gronden werden afgestaan aan sociale bouwmaatschappijen voor nieuwbouw en vernieuwbouw; nieuwe formules werden uitgewerkt om meer te kunnen doen met de beschikbare middelen: erfpacht, karkasrestauratie, verkoop met verplichting tot restaureren, samenwerking met aannemers, zelf restaureren en verkopen… Ook de stille stadskernvernieuwing kwam aan bod: verkoop van gronden voor tuinuitbreiding, herverdeling van binnengronden, bouwen van buurtparkings, ruimte voor volkstuintjes. Enkele symbooldossiers kregen hun beslag: de Nationale Bank verzaakte uiteindelijk aan een gecontesteerde vestiging op de SintGilliswijk langs de Augustijnenrei, op de gronden van de oude kazerne langs de Kazernevest werd een gloednieuw Gerechtshof en een nieuwe woonwijk neergepoot, in het hart van de Sint-Annawijk werd de verkrotte brouwerij van ‘den Aigle’ afgebroken en in de plaats verrees een volledig nieuwe woonwijk met ondergrondse garage. De oude gevangenis verhuisde naar een gloednieuw complex naast de Expresweg en in de plaats kwam, niet zonder enige controverse weliswaar, ook een nieuw woningcomplex.

In 1971 verwezenlijkte Frank van Acker een van zijn droomprojecten; in het centrum van Brugge, op de hoek van de Steenstraat en Zilverstraat, rechtover de statige Sint-Salvatorskathedraal, bouwde hij met ‘Werkerswelzijn’ een prestigieus gebouw voor partij, vakbond en mutualiteit, met een cinema, winkels en een ontmoetingsruimte voor de werk­

Tegen de achtergrond van dit alles bevestigde dit beleid ook de eerder ingeslagen weg van de zorg voor en bescherming van het bouwkundig erfgoed; monumentenzorg bleef een hoofdzorg van het beleid van Van Acker. – 38 –

gevers van Brugge. Om het geheel te kunnen realiseren stond hij, samen met enkele vrienden, persoonlijk borg voor de financiering van het project.

– 39 –


TERUGBLIK OP DE TOEKOMST Houdt het beleid van Frank Van Acker in Brugge vandaag nog stand? Zijn er ontwikkelingen die een ander beleid ver­ rechtvaardigen of noodzakelijk maken? Moet Brugge nu een andere weg inslaan of voortbouwen op de fundamenten die door Van Acker werden opgebouwd? 20 jaar na het overlijden van Frank Van Acker past het daar bij stil te staan en een evaluatie te maken. Over verkeer en mobiliteit lijkt weinig twijfel te bestaan; het project van Van Acker houdt stevig stand maar de toekomst noodzaakt, 20 jaar later, minstens enkele grondige bijsturingen en een tweede adem. Het pilootproject voor het openbaar vervoer was en blijft een voltreffer. Het aanbod voor de reizigers werd, samen met de mobiliteitsplannen van 2004, 2008 en 2012, uitgebreid met nieuwe buslijnen naar nieuwe woonwijken en attracties; avondlijnen zorgen in het weekend voor nachtelijk vervoer, maar de basis van het project Van Acker van 1992 werd onverkort behouden.

Na het overlijden van Frank Van Acker werd door de stad Brugge, in hommage aan zijn betreurde burgemeester, op de Vismarkt, in de schaduw van het Brugse stadhuis, een bronzen buste geplaatst naar beeldhouwwerk van Fernand Vanderplancke.

– 40 –

Mede dankzij een aantal structurele maatregelen van de Vlaamse regering waaronder het gratis vervoer voor 65-plussers, dankzij bijkomende sensibiliseringsacties van de stad en De Lijn en dankzij de aanleg van nieuwe busbanen en bushaltes die de doorstroming gevoelig verbeteren, steeg het aantal reizigers gestaag, jaar na jaar, van 1,6 miljoen in 1991 naar ruim 11 miljoen in 2011. Een gloednieuwe moderne stelplaats naast de ring aan het station en de voorziene – 41 –


TERUGBLIK OP DE TOEKOMST Houdt het beleid van Frank Van Acker in Brugge vandaag nog stand? Zijn er ontwikkelingen die een ander beleid ver­ rechtvaardigen of noodzakelijk maken? Moet Brugge nu een andere weg inslaan of voortbouwen op de fundamenten die door Van Acker werden opgebouwd? 20 jaar na het overlijden van Frank Van Acker past het daar bij stil te staan en een evaluatie te maken. Over verkeer en mobiliteit lijkt weinig twijfel te bestaan; het project van Van Acker houdt stevig stand maar de toekomst noodzaakt, 20 jaar later, minstens enkele grondige bijsturingen en een tweede adem. Het pilootproject voor het openbaar vervoer was en blijft een voltreffer. Het aanbod voor de reizigers werd, samen met de mobiliteitsplannen van 2004, 2008 en 2012, uitgebreid met nieuwe buslijnen naar nieuwe woonwijken en attracties; avondlijnen zorgen in het weekend voor nachtelijk vervoer, maar de basis van het project Van Acker van 1992 werd onverkort behouden.

Na het overlijden van Frank Van Acker werd door de stad Brugge, in hommage aan zijn betreurde burgemeester, op de Vismarkt, in de schaduw van het Brugse stadhuis, een bronzen buste geplaatst naar beeldhouwwerk van Fernand Vanderplancke.

– 40 –

Mede dankzij een aantal structurele maatregelen van de Vlaamse regering waaronder het gratis vervoer voor 65-plussers, dankzij bijkomende sensibiliseringsacties van de stad en De Lijn en dankzij de aanleg van nieuwe busbanen en bushaltes die de doorstroming gevoelig verbeteren, steeg het aantal reizigers gestaag, jaar na jaar, van 1,6 miljoen in 1991 naar ruim 11 miljoen in 2011. Een gloednieuwe moderne stelplaats naast de ring aan het station en de voorziene – 41 –


gevoelige uitbreiding van het busstation op het Stationsplein zorgen ervoor dat de toekomst van het openbaar vervoer verzekerd is.

worden van het toekomstig mobiliteitsbeleid en een voorbeeld voor gelijkaardige Europese steden.

Het succes heeft echter ook zijn keerzijde. Het groot aantal bussen dat dagelijks tussen station en centrum pendelt, staat ter discussie; het kasseiwegdek is niet aangepast aan die hoge aantallen en dient om de haverklap hersteld. Voor fietsers is dit niet meer comfortabel. Experimenten met een nieuw wegdek in ‘gewassen beton’ lijken wel een valabel alternatief te zijn, maar binnen een Unesco beschermd werelderfgoed is dat geen evidentie.

De oprichting door Frank Van Acker van de ‘informatiedienst’, nu ‘communicatiedienst’, is een voltreffer gebleken. De organisatie van de communicatie en de inspraak van de bevolking bij belangrijke stadsprojecten is een van de hoofdpunten van het beleid geworden en gewoon niet meer weg te denken. Tien personeelsleden bestaffen deze dienst die enkele jaren geleden verhuisde van de Braambergstraat naar het Brugse Vrije op de Burg waar alle belangrijkste publieke diensten samen gehuisvest zijn.

Moeten al die bussen dwars door het centrum blijven rijden? Is het huidige type bus nog gepast voor een historisch stadscentrum als Brugge of is het aan vervanging toe bijvoorbeeld door een kleinere elektrisch aangedreven centrumbus? Moet in die context een nieuwe stap gezet in een verkeersarm centrum? Tot heden kon de verkeersdruk in het centrum min of meer binnen de perken worden gehouden dankzij een reeds 20 jaar oud verkeerscirculatieplan dat zijn waarde heeft bewezen. De bereikbaarheid van de stad blijft weliswaar gegarandeerd, maar de problemen als gevolg van de aanhoudende bruggenmiserie en de drukte op de ring vergen nieuwe structurele oplossingen. Voor Frank Van Acker zou een verkeersarmer centrum zeker een volgende logische stap zijn in de leefbaarheid van Brugge. Milieuvriendelijke verkeerszones en voertuigen gekoppeld aan ruimere parkeerbeperkingen in het centrum ten voordele van de bewoners en nieuwe ruime parkeermogelijkheden en aantrekkelijke parkeerformules buiten het centrum dringen zich op. Dit alles dient op korte termijn gecoördineerd en gestuurd te worden door een dynamisch en vooruitstrevend parkeer- en verkeersmanagement dat de sleutel zal

– 42 –

Enkele cijfers van 2011 illustreren dat belang: • 395 bewonersbrieven of gemiddeld 2 per weekdag in een totale oplage van bijna 270.000 exemplaren • 113 bewonersbrieven gaan over wegwerkzaamheden en 81 over nutsleidingen • 20 bewoners- en overlegvergaderingen. Het bestuur investeerde verder in het oorspronkelijke opzet van Van Acker en de dienst evolueerde mee met de tijd. Recent deden een officieel stedelijk facebook-kanaal en een twitter-account hun intrede waardoor de sociale netwerken, binnen de stad Brugge van start gingen. De dienst is tevens de spil van het stedelijk “meldpunt” waar burgers terecht kunnen met al hun opmerkingen en eerstelijnsklachten en waarbij een strikte procedure ervoor zorgt dat burgers een gemotiveerd antwoord krijgen. Indien dit na zestig dagen niet het geval is, wordt automatisch de ombudsdienst ingeschakeld. De Brugse website viel al enkele keren in de prijzen als beste website van de 13 Vlaamse centrumsteden. Via de mobiliteitsdienst is een – 43 –


gevoelige uitbreiding van het busstation op het Stationsplein zorgen ervoor dat de toekomst van het openbaar vervoer verzekerd is.

worden van het toekomstig mobiliteitsbeleid en een voorbeeld voor gelijkaardige Europese steden.

Het succes heeft echter ook zijn keerzijde. Het groot aantal bussen dat dagelijks tussen station en centrum pendelt, staat ter discussie; het kasseiwegdek is niet aangepast aan die hoge aantallen en dient om de haverklap hersteld. Voor fietsers is dit niet meer comfortabel. Experimenten met een nieuw wegdek in ‘gewassen beton’ lijken wel een valabel alternatief te zijn, maar binnen een Unesco beschermd werelderfgoed is dat geen evidentie.

De oprichting door Frank Van Acker van de ‘informatiedienst’, nu ‘communicatiedienst’, is een voltreffer gebleken. De organisatie van de communicatie en de inspraak van de bevolking bij belangrijke stadsprojecten is een van de hoofdpunten van het beleid geworden en gewoon niet meer weg te denken. Tien personeelsleden bestaffen deze dienst die enkele jaren geleden verhuisde van de Braambergstraat naar het Brugse Vrije op de Burg waar alle belangrijkste publieke diensten samen gehuisvest zijn.

Moeten al die bussen dwars door het centrum blijven rijden? Is het huidige type bus nog gepast voor een historisch stadscentrum als Brugge of is het aan vervanging toe bijvoorbeeld door een kleinere elektrisch aangedreven centrumbus? Moet in die context een nieuwe stap gezet in een verkeersarm centrum? Tot heden kon de verkeersdruk in het centrum min of meer binnen de perken worden gehouden dankzij een reeds 20 jaar oud verkeerscirculatieplan dat zijn waarde heeft bewezen. De bereikbaarheid van de stad blijft weliswaar gegarandeerd, maar de problemen als gevolg van de aanhoudende bruggenmiserie en de drukte op de ring vergen nieuwe structurele oplossingen. Voor Frank Van Acker zou een verkeersarmer centrum zeker een volgende logische stap zijn in de leefbaarheid van Brugge. Milieuvriendelijke verkeerszones en voertuigen gekoppeld aan ruimere parkeerbeperkingen in het centrum ten voordele van de bewoners en nieuwe ruime parkeermogelijkheden en aantrekkelijke parkeerformules buiten het centrum dringen zich op. Dit alles dient op korte termijn gecoördineerd en gestuurd te worden door een dynamisch en vooruitstrevend parkeer- en verkeersmanagement dat de sleutel zal

– 42 –

Enkele cijfers van 2011 illustreren dat belang: • 395 bewonersbrieven of gemiddeld 2 per weekdag in een totale oplage van bijna 270.000 exemplaren • 113 bewonersbrieven gaan over wegwerkzaamheden en 81 over nutsleidingen • 20 bewoners- en overlegvergaderingen. Het bestuur investeerde verder in het oorspronkelijke opzet van Van Acker en de dienst evolueerde mee met de tijd. Recent deden een officieel stedelijk facebook-kanaal en een twitter-account hun intrede waardoor de sociale netwerken, binnen de stad Brugge van start gingen. De dienst is tevens de spil van het stedelijk “meldpunt” waar burgers terecht kunnen met al hun opmerkingen en eerstelijnsklachten en waarbij een strikte procedure ervoor zorgt dat burgers een gemotiveerd antwoord krijgen. Indien dit na zestig dagen niet het geval is, wordt automatisch de ombudsdienst ingeschakeld. De Brugse website viel al enkele keren in de prijzen als beste website van de 13 Vlaamse centrumsteden. Via de mobiliteitsdienst is een – 43 –


website bruggebereikbaar.be consulteerbaar waarop alle wegenwerken voorgesteld worden en de daarbijhorende verkeershinder ervan toegelicht wordt. De dienst coördineert ook het communicatieproject ‘Zeebrugge Open’, een project waarin de stad, het havenbestuur, de spoorwegen en diverse diensten van de Vlaamse Gemeenschap samen de communicatie naar de burger organiseren over de grote ontsluitingsprojecten van de haven van Zeebrugge. Met een eigen website, nieuwsbrieven en infomarkten proberen de partners samen op een concrete en objectieve manier de omwonenden te informeren over de stand van zaken van die projecten en hen te betrekken bij de verdere besluitvorming. De oprichting van de ‘stedelijke ombudsdienst’ nu al 10 jaar geleden, heeft eveneens zijn nut en noodzakelijkheid bewezen. De onafhankelijkheid van de ombudsman is een garantie voor een correct en eenduidig overheidsoptreden tegenover alle burgers; gegronde klachten geven aanleiding tot ‘duidelijke aanbevelingen‘ die door het College telkens worden goedgekeurd. Het openbaar domein onderging met de stadsvernieuwingsprojecten van Frank Van Acker grote veranderingen. De opvolgers hebben die taak voortgezet. Zo werd de Markt en het Stationsplein zo goed als volledig parkeervrij en verkeersarm gemaakt. De omgeving van de Sint-Salvatorskathedraal onderging eveneens een grondige gedaantewisseling. De eerste generatie winkelerven, zoals Van Acker de heraangelegde handelsstraten met brede voetpaden en laad- en loszones noemde, hadden een zwaarder type kassei als wegbedekking. Thans zijn al deze straten heraangelegd met kleinere, meer effen kasseien. Toch zal het nodig zijn voor het fietscomfort om een extra inspanning te – 44 –

“Aan Frank Van Acker”, Bloemenkorf langs de Dyver, hommage van beeldhouwers Canestraro en Depuydt aan wijlen Burgemeester Frank Van Acker, 1992.

– 45 –


website bruggebereikbaar.be consulteerbaar waarop alle wegenwerken voorgesteld worden en de daarbijhorende verkeershinder ervan toegelicht wordt. De dienst coördineert ook het communicatieproject ‘Zeebrugge Open’, een project waarin de stad, het havenbestuur, de spoorwegen en diverse diensten van de Vlaamse Gemeenschap samen de communicatie naar de burger organiseren over de grote ontsluitingsprojecten van de haven van Zeebrugge. Met een eigen website, nieuwsbrieven en infomarkten proberen de partners samen op een concrete en objectieve manier de omwonenden te informeren over de stand van zaken van die projecten en hen te betrekken bij de verdere besluitvorming. De oprichting van de ‘stedelijke ombudsdienst’ nu al 10 jaar geleden, heeft eveneens zijn nut en noodzakelijkheid bewezen. De onafhankelijkheid van de ombudsman is een garantie voor een correct en eenduidig overheidsoptreden tegenover alle burgers; gegronde klachten geven aanleiding tot ‘duidelijke aanbevelingen‘ die door het College telkens worden goedgekeurd. Het openbaar domein onderging met de stadsvernieuwingsprojecten van Frank Van Acker grote veranderingen. De opvolgers hebben die taak voortgezet. Zo werd de Markt en het Stationsplein zo goed als volledig parkeervrij en verkeersarm gemaakt. De omgeving van de Sint-Salvatorskathedraal onderging eveneens een grondige gedaantewisseling. De eerste generatie winkelerven, zoals Van Acker de heraangelegde handelsstraten met brede voetpaden en laad- en loszones noemde, hadden een zwaarder type kassei als wegbedekking. Thans zijn al deze straten heraangelegd met kleinere, meer effen kasseien. Toch zal het nodig zijn voor het fietscomfort om een extra inspanning te – 44 –

“Aan Frank Van Acker”, Bloemenkorf langs de Dyver, hommage van beeldhouwers Canestraro en Depuydt aan wijlen Burgemeester Frank Van Acker, 1992.

– 45 –


doen; het aanleggen van comfortstroken voor fietsers op de voornaamste fietsassen zijn absoluut noodzakelijk om het gebruik van de fiets in de binnenstad te bestendigen en nog meer te promoten. De vernieuwing van de onthaalpaviljoenen van de parking ’t Zand, de aanleg van voetgangerspasserelles aan de Smedenpoort om het fietsverkeer veiliger te maken en vooral het project voor de heraanleg van de stationsomgeving Sint-Michiels zijn projecten die het openbaar domein in Brugge een stevige face-lift zullen geven. Een delicaat beleidsaspect is het wonen in Brugge. Van Acker slaagde er alsnog in om de leegstand in Brugge van de zeventiger jaren grondig te saneren en de verkrotting weg te werken; door de functionele verbeteringspremie is de kwaliteit van het Brugse woningbestand grondig verbeterd. De Bruggelingen wonen nu comfortabel. Maar elke medaille heeft zijn keerzijde. Wonen in Brugge is niet bepaald goedkoop. De vele premies, een veilige binnenstad, een aantrekkelijke omgeving, werk en veel culturele hoogstandjes maken dat Brugge zeer gegeerd is als woon- en verblijfstad. Tweede verblijven en vakantiewoningen zijn in trek. Het aanbod kan niet meegroeien met de vraag. De categorie van eenoudergezinnen is het hoogst met 36% van alle gezinnen. Dit alles, samen met vergrijzing en ontgroening, draagt bij tot hogere woonprijzen.

Alleen de realisatie op de woonmarkt van enkele grotere woonprojecten kan de druk op onze woningmarkt verlichten. Maar de realisatie van bijvoorbeeld de 400 woningen in de Sint-Pietersmolenwijk komt in het gedrang door grondwaterproblemen. Een regionale aanpak waarbij Brugge en de randgemeenten de handen in mekaar slaan, lijkt aangewezen. Het beleid in Brugge in de 21ste eeuw zal creatief moeten zijn. De samenleving evolueert naar nieuwe behoeften en concepten die ook op Brugge hun impact zullen hebben. Werk en welzijn, sociale rechtvaardigheid, veiligheid en samenhorigheid zullen voor Brugge sleutelwoorden zijn om de toekomst veilig te stellen. Onze grootste troeven, nl. de haven en het toerisme, zullen gekoesterd moeten worden, maar binnen de grenzen van een leefbare Brugse samenleving.

Wondermiddelen om de vicieuze cirkel te keren zijn niet voor het rapen. Een duidelijke visie ontwikkelen stuit op heel wat vraagtekens omdat men de kool en de geit wil sparen. Nochtans worden meerdere grote woonprojecten gerealiseerd maar de kostprijs blijft voor jongere modale gezinnen onhaalbaar. De sociale mix, het wondermiddel van het Vlaams grond- en pandenbeleid, blijkt een dode mus te zijn. De bouw van nieuwe sociale woongelegenheden gaat traag vooruit, trager dan de vraag overigens.

– 46 –

– 47 –


doen; het aanleggen van comfortstroken voor fietsers op de voornaamste fietsassen zijn absoluut noodzakelijk om het gebruik van de fiets in de binnenstad te bestendigen en nog meer te promoten. De vernieuwing van de onthaalpaviljoenen van de parking ’t Zand, de aanleg van voetgangerspasserelles aan de Smedenpoort om het fietsverkeer veiliger te maken en vooral het project voor de heraanleg van de stationsomgeving Sint-Michiels zijn projecten die het openbaar domein in Brugge een stevige face-lift zullen geven. Een delicaat beleidsaspect is het wonen in Brugge. Van Acker slaagde er alsnog in om de leegstand in Brugge van de zeventiger jaren grondig te saneren en de verkrotting weg te werken; door de functionele verbeteringspremie is de kwaliteit van het Brugse woningbestand grondig verbeterd. De Bruggelingen wonen nu comfortabel. Maar elke medaille heeft zijn keerzijde. Wonen in Brugge is niet bepaald goedkoop. De vele premies, een veilige binnenstad, een aantrekkelijke omgeving, werk en veel culturele hoogstandjes maken dat Brugge zeer gegeerd is als woon- en verblijfstad. Tweede verblijven en vakantiewoningen zijn in trek. Het aanbod kan niet meegroeien met de vraag. De categorie van eenoudergezinnen is het hoogst met 36% van alle gezinnen. Dit alles, samen met vergrijzing en ontgroening, draagt bij tot hogere woonprijzen.

Alleen de realisatie op de woonmarkt van enkele grotere woonprojecten kan de druk op onze woningmarkt verlichten. Maar de realisatie van bijvoorbeeld de 400 woningen in de Sint-Pietersmolenwijk komt in het gedrang door grondwaterproblemen. Een regionale aanpak waarbij Brugge en de randgemeenten de handen in mekaar slaan, lijkt aangewezen. Het beleid in Brugge in de 21ste eeuw zal creatief moeten zijn. De samenleving evolueert naar nieuwe behoeften en concepten die ook op Brugge hun impact zullen hebben. Werk en welzijn, sociale rechtvaardigheid, veiligheid en samenhorigheid zullen voor Brugge sleutelwoorden zijn om de toekomst veilig te stellen. Onze grootste troeven, nl. de haven en het toerisme, zullen gekoesterd moeten worden, maar binnen de grenzen van een leefbare Brugse samenleving.

Wondermiddelen om de vicieuze cirkel te keren zijn niet voor het rapen. Een duidelijke visie ontwikkelen stuit op heel wat vraagtekens omdat men de kool en de geit wil sparen. Nochtans worden meerdere grote woonprojecten gerealiseerd maar de kostprijs blijft voor jongere modale gezinnen onhaalbaar. De sociale mix, het wondermiddel van het Vlaams grond- en pandenbeleid, blijkt een dode mus te zijn. De bouw van nieuwe sociale woongelegenheden gaat traag vooruit, trager dan de vraag overigens.

– 46 –

– 47 –


acTVty creatvty

in motion

– 48 –


acTVty creatvty

in motion

– 48 –


Uit de ‘Verzamelde Ideeën’ van Frank Van Acker

Politici hebben geen computer nodig,

maar een eigen geestelijk kompas dat de goede richting aangeeft.

In het leven moet een politicus responsabiliteit opnemen

en doen wat hij moet doen. De rest heeft eigenlijk geen importentie.

In Brugge is hoogbouw wel uit den boze. Maar daarom moeten sommige lokale politici toch niet vergeten

regelmatig hun bovenkamer te gebruiken.

De kankeraars over verkeersproblemen moeten beseffen

dat het platteland ook zijn nadelen heeft.

Sommige politici trekken zich op aan hun eigen schoenveters

in plaats van aan ideeën.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.