Tunnelbouw/ Ondergronds bouwen
Tekst: Patricia van der Beek Beeld: Doeschot BV
Tunnelspecifieke brandblusinstallaties De Velsertunnel, Ketheltunnel, Michiel de Ruijtertunnel, Spaarndammertunnel, Leidsche Rijntunnel, de beide Coentunnels: geen van deze kunstwerken zijn hetzelfde, maar één ding hebben zij gemeen. Ze behoren tot de vele tunnels die zijn of worden voorzien van een brandblusinstallatie van Doeschot, afgestemd op hun tunnelspecifieke eigenschappen en van toepassing zijnde wetgeving. Doeschot behoort tot de grote aanbieders van brandblusinstallaties in tunnels in Nederland en België. “Wij ontwerpen, produceren, leveren, installeren en beheren de hulpposten,” licht Sales engineer Marcel Boersma toe. “Deze hulpposten worden om de 50 à 60 meter gemonteerd en zijn te gebruiken door zowel particuliere weggebruikers als professionals.” Naast blussystemen voor tunnels richt Doeschot zich op speciaalmachinebouw, robotlijnen voor kaasbehandeling en XRF Core Scanning voor bodemonderzoek.
HULPPOSTEN “De hulpposten zijn verkrijgbaar in zes verschillende typen,” vervolgt Boersma. “Type F is het eenvoudigst en is uitgerust met een telefoon en een lamp. Type A is het meest geavanceerd. Deze hulppost bestaat uit een gedeelte voor particuliere weggebruikers en een gedeelte voor professionals. Het gedeelte voor particulieren, achter transparant glas, bestaat uit een slanghaspel, een telefoon en een handschuimblusser. Achter een
'De hulpposten zijn te gebruiken door zowel particuliere weggebruikers als professionals' 30 |
'Welke brandblusinstallatie wordt toegepast, is afhankelijk van vele factoren' afzonderlijke deur met gematteerd glas bevindt zich de grote brandblusinstallatie voor professioneel gebruik.” Met het oog op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) kijkt Doeschot goed naar de duurzaamheid van de installaties. Zo zorgt het gebruik van RVS 316 ervoor dat een installatie moeiteloos twintig jaar meekan. Unieke eigenschappen en brandveiligheidseisen “Welke brandblusinstallatie wordt toegepast, is afhankelijk van vele factoren,” benadrukt Boersma. “Elke tunnel heeft unieke eigenschappen en specifieke brandveiligheidseisen. Bovendien moet je goed definiëren welke wetgeving van toepassing is. Een stadstunnel waar het verkeer met 50 kilometer per uur doorheen gaat
vereist andere maatregelen dan bijvoorbeeld de Ketheltunnel, waarop de nieuwe Europese wetgeving van toepassing is. En bij tunnels die gerenoveerd worden, heb je rekening te houden met de beschikbare ruimte en technische mogelijkheden.” De raakvlakken met de bouwkundige, waterkundige en elektrotechnische aspecten van de tunnel zijn altijd een aandachtspunt. Voor elke hulppost moeten sparingen in het beton aangebracht worden, de brandblusleiding moet op de juiste plek binnenkomen en de elektra moet interacties tussen de verschillende installaties tot stand brengen. Boersma: “Alles moet met elkaar samenwerken en dat wordt alleen maar geavanceerder. Wij dragen daar graag ons steentje aan bij.” ❚