Special1325_LM.12-18 R1325_SB3_DEF_LR

Page 1

vakblad over ontwikkelingssamenwerking

jaargang 46 | najaar 2012

VICE VERSA LEERT over de kracht van vrouwen in conflictgebieden Verzoening en verzet in SyriĂŤ, Kenia, Zuid-Soedan, Colombia en Afghanistan

Met Facebook een nieuwe grondwet opstellen 12 jaar VN-resolutie 1325

Wanted!

Vrouwen voor leger en politie Pas op‌ mannelijke gevoeligheden

Vrouwen en vrede Wel de lasten, niet de lusten? Column Zijn vechtende vrouwen erger dan mannen?

Vrouwen blijven knokken voor vrede


vakblad over ontwikkelingssamenwerking

redactioneel 03

jaargang 46 2012

Redactioneel

inhoud Uitgever lokaalmondiaal Hoofdredactie Marc Broere Redactie Selma Zijlstra en Céline Hoeks Eindredactie Sanne de Boer en Sarah-Mie Luyckx Coördinatie special Selma Zijlstra Aan deze special werkten mee Marusja Angeenbrug, Ton Koene, Hannah Eigeman, Lotte van Elp, Leonard Fäustle, Sarah Haaij, Eline van Haandel, Ronald de Hommel, Sahar Jahish, Ton Koene, Tony van der Meulen en Wies Ubags

04

10

14

20

in de merry-go-round

Het geheim van het Luisterhuis

Verzetsstrijdsters

Slimme Keniaanse vrouwen verenigen zich

Drie gedreven professionals

24

32

36

Facebook als emancipatiemiddel

In het Colombiaanse krachtenveld

Geen excuus-Truus

Iconen van de Syrische revolutie

In Libië, Syrië en Egypte

Tussen guerrilla’s en paramilitairen

resolutie 1325 Over de rol van vrouwen in conflictsituaties

In het Zuid-Soedanese parlement

Art direction, design en opmaak SAZZA: Saskia Stolz en Daphne Meijer Foto omslag Leonard Fäustle (Sophie Kesselaar), Ton Koene (kleine foto links), Strdel/AFP (midden) en Philippe Desmazes/ AFP (rechts) Druk Deltahage, Den Haag Communicatie Madelon de Lepper en Maria Danse Redactieadres Velperbuitensingel 8, 6828 CT Arnhem Tel 026 370 31 77 redactie@viceversaonline.nl Vice Versa is het vakblad voor ontwikkelingssamenwerking en verschijnt zes keer per jaar. Vice Versa is een uitgave van lokaalmondiaal. ‘Vice Versa leert’ is onderdeel van Vice Versa en verschijnt in 2012 vier keer. Een jaarabonnement op Vice Versa, inclusief de specials in de serie ‘Vice Versa leert’, kost € 37,50 en een studentenabonnement € 19,95. Informatie over abonnementen en aanvraag losse nummers: Tel. 026 370 31 77 abonnementen@viceversaonline.nl Deze ‘Vice Versa leert’ is een gezamenlijke uitgave van de ondertekenaars van het Nederlands Actieplan 1325 en lokaalmondiaal. De uitgave is tot stand gekomen onder redactionele verantwoordelijkheid van Vice Versa en is financieel mogelijk gemaakt door Cordaid, IKV/Pax Christi en Hivos.

25

38 De mannelijke kant van gender Interview met Rosan Smits

Onmisbaar bij vredesmissies

Tegen Assad én tegen sekseongelijkheid

41

42

44

Column

Vrouwelijke stemmen

Beschouwing

Tony van der Meulen

Is de vrouw een geboren vredesduif?

Toen ik halverwege de jaren tachtig begon met het schrijven over ontwikkelingssamenwerking, was vrouwen en ontwikkeling ofwel ‘gender’ ook al een speerpunt van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Wat me in die tijd opviel was dat vooral het slachtofferschap van vrouwen benadrukt werd. Tegenwoordig is gender nog steeds een beleidsprioriteit, maar wordt vooral benadrukt wat vrouwen wél kunnen; het gaat om hun kracht. En dat vind ik een zeer positieve ontwikkeling. Met goede, door feiten gestaafde argumenten laat bijvoorbeeld een genderplatform als WO=MEN zien dat aandacht voor gender gewoon tot betere resultaten binnen ontwikkelingsprogramma’s leidt. Wilt u een voorbeeld? Landbouwbeleid is veel effectiever als je rekening houdt met de positie van vrouwen. Een argument? Als vrouwen zelf grond mogen beheren, stijgt de efficiëntie van de landbouw in Afrika met gemiddeld 20 procent. In conflictsituaties geldt hetzelfde. Uit rapporten, waaronder die van de CIA, blijkt dat de belangrijkste spelers in conflictgebieden vrouwen zijn. Vrouwen bepalen waar het eten naartoe gaat en of er wel of geen onderdak wordt gegeven aan paramilitaire groepen. Vrouwen zijn ook early warners in conflictgebieden: zij merken als eerste dat de spanningen oplopen. Om de belangrijke rol van vrouwen in conflictgebieden te benadrukken en te erkennen, werd 12 jaar geleden Resolutie 1325 aangenomen door de Verenigde Naties. Niet alleen op het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt werk gemaakt van de inbedding van deze resolutie in het beleid. Ook bij Defensie is van de top in Den Haag tot diep in de vredesmissies in het veld het belang ervan doorgedrongen. En in Nederland werken enkele tientallen organisaties samen in het Nationaal Actieplan 1325 om meer bekendheid aan de resolutie te geven. Op 31 oktober bestaat VN-Resolutie alweer 12 jaar. Een uitgelezen moment voor Vice Versa om een speciale editie te maken over het moeilijke en moedige werk van vrouwen in conflictgebieden, in al hun verscheidenheid en in al hun kracht. Want temidden van al het brute oorlogsgeweld op de wereld verdienen de stemmen van deze vrouwen het om luid en duidelijk gehoord te worden. De volgende pagina’s staan vol met bijzondere vrouwen uit onder andere Zuid-Soedan, Afghanistan, Syrië, Kenia en Colombia. Maar ook de mannen worden niet vergeten, zoals ambtenaar Jos Hoenen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die zich met ziel en zaligheid inzet voor vrouwenrechten, in het bijzonder voor hun politieke participatie. Het verbaast mij ondertussen niet meer dat de genderlobby zo succesvol is in Nederland. Ze is kwalitatief steengoed en brengt ook de verschillende werelden van bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie samen. En heeft de passie en het activisme dat ik elders in de sector soms een beetje mis. Ik ben ervan overtuigd dat u geïnspireerd zult raken door de verhalen die volgen.

In het Afghaanse Lagerhuis Marc Broere marc@lokaalmondiaal.net


04 Inleiding

Resolutie 1325 05

tekst Selma Zijlstra

Vrouwen zijn de grootste slachtoffers van conflicten, maar kunnen ook belangrijke rollen spelen in het voorkomen en oplossen ervan. Met behulp van VN-resolutie 1325 ondersteunt de internationale gemeenschap vrouwen in hun strijd voor vrede en veiligheid. Er is nog een lange weg te gaan.

De vrouwen van Liberia waren het zat. Ze waren moe van de oorlog die het land al jaren teisterde, moe van de angst, moe van het moeten bedelen voor eten. Onder de bezielende leiding van sociaal werkster Leymah Gbowee kwamen christen- en moslimvrouwen bijeen op de vismarkt in de hoofdstad Monrovia, met duizenden tegelijk. Met liederen, dans en gebeden zetten ze hun eis kracht bij: ‘We willen vrede, geen oorlog.’ Mede onder druk van de Liberiaanse vrouwen werden vredesonderhandelingen in Ghana gestart. Gbowee leidde haar ‘troepen’ naar het presidentieel paleis in Accra en weigerde om weg te gaan totdat er een vredesovereenkomst zou worden bereikt. Enkele weken later werd de vrede in Liberia getekend. Kort daarop werd Ellen Johnson Sirleaf als de eerste vrouwelijke president beëdigd van Liberia. Zij was daarmee ook de eerste vrouwelijke president in heel Afrika. Gbowee en ‘Mama’ Johnson Sirleaf ontvingen in 2011 de Nobelprijs voor de Vrede. Het is een mooi verhaal. Maar dit artikel had ook kunnen beginnen met de getuigenissen van vrouwen in Congo. Vrouwen die verkracht werden door milities, niet de macht of kracht hadden iets te doen, vernederd en beschimpt in hun dorpen werden achtergelaten, vergeten door hun familie en de wereld. Het zijn twee uiteenlopende voorbeelden van hoe oorlog de levens van vrouwen beïnvloedt. Ze zijn niet alleen slachtoffers, maar spelen ook sleutelrollen in conflicten, zoals Leymah Gbowee deed. Ze zijn ook niet louter vredesduiven, maar kunnen zich eveneens ontpoppen tot felle guerilla-strijdsters. In landen als Nepal en Colombia maakten vrouwen tot wel 30 procent deel uit van de rebellengroepen en streden ze zij aan zij met mannen. ‘Wij meisjes hebben laten zien dat we zoals jongens zijn. Wij kunnen ook wat zij kunnen’, aldus een maoïstische ex-strijdster uit Nepal. Ondanks alle verschrikkingen kan oorlog daarom onverwacht positieve effecten hebben en emancipatie teweegbrengen in de patriarchale samenlevingen zoals die in conflictgebieden nog vaak bestaan.

Voor weer andere vrouwen zijn de veranderingen subtieler. Omdat hun mannen ten strijde trekken, worden ze hoofd van het huishouden, zetten hun eigen bedrijfjes op of zorgen ervoor dat de sociale structuur in hun gemeenschap behouden blijft. Sommigen zetten in afwezigheid van hun man zelfs voor de eerste keer in hun leven een stap buiten hun dorp. ‘Ik moest zout halen in het nabijgelegen dorp. Wat een avontuur! Zoveel verschillende groentes, winkels en mensen’, aldus een enthousiaste vrouw uit een afgelegen district in Nepal. Die nieuwe zelfstandigheid geeft zelfvertrouwen. Een post-conflictsituatie biedt in veel gevallen de kans om een maatschappij opnieuw in te richten. Voor vrouwen kan het een window of opportunity creëren om vast te houden aan hun nieuwe rollen. Zo vertelde dezelfde vrouw uit Nepal vervolgens: ‘Ik strijd nu met mijn man om boodschappen te doen in het nabijgelegen dorp, ik zeg hem dat ik dat óók kan.’ Niettemin gebeurt het al te vaak dat na een oorlog de traditionele structuren weer terugkeren. Vrouwen die in afwezigheid van hun man hoofd van het huishouden waren, of een belangrijke rol speelden in een revolutiestrijd, worden vaak weer terug de keuken in gestuurd. Ook al zijn het de vrouwen die vaak een krachtig geluid voor vrede laten horen, het zijn de mannen die uiteindelijk de deals sluiten. En voor hen heeft de positie van de vrouw meestal geen prioriteit. niet alleen een morele zaak Hoewel vrouwen zich in (post-)conflictlanden genegeerd kunnen voelen, worden ze in de internationale gemeenschap allerminst over het hoofd gezien. Daar is het besef al langer doorgedrongen dat het noodzakelijk is de belangrijke rol van vrouwen te benutten om een land na een oorlog weer op te bouwen, en gelijkwaardiger relaties tussen mannen en vrouwen te creëren. In dat licht werd in 2000 Resolutie 1325 over ‘Vrouwen, vrede en veiligheid’ unaniem aangenomen

© Ahmaed Jallanzo/EPA

Zonder de stem van vrouwen geen duurzame vrede door de VN-veiligheidsraad. Deze resolutie erkent het extreme geweld waaronder vrouwen lijden tijdens conflicten, en roept lidstaten op om na een conflict bescherming te bieden aan de rechten van vrouwen en meisjes. Maar ook bevestigt de resolutie de belangrijke rol van vrouwen bij het voorkomen en oplossen van conflicten en bij de opbouw van vrede. Lidstaten worden dan ook aangespoord om vrouwen te betrekken bij alle processen rondom conflictpreventie, vredesopbouw en vredeshandhaving en hen een plaats te geven aan de onderhandelingstafel. Van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton tot VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon: keer op keer wordt in hoge diplomatieke kringen commitment verklaard aan de resolutie. De argumenten liggen voor de hand. Zonder de stem van vrouwen, die de helft van de wereldbevolking vormen, kan er geen duurzame vrede bestaan. Maar het is niet alleen een morele zaak, niet slechts ‘a nice thing to do’, zoals Clinton het op de tiende verjaardag van de resolutie verwoordde: ‘Het gaat om een noodzakelijkheid voor de mondiale veiligheid. Vrouwen bij vredesprocessen betrekken bevordert onze veiligheid, politieke stabiliteit, economische groei, en de acceptatie van mensenrechten en fundamentele vrijheden.’ ‘Gender politics is smart politics’ schreef de Wereldbank in haar World Development Report van 2011. Juist in een post-conflictgebied zijn het de vrouwen die tijdens de oorlog de landbouw, handel en bedrijven draaiende hielden. En dus zijn ook zij in een post-conflictsituatie de sleutel voor een nieuw begin. Daarnaast zijn vrouwen, juist omdat ze meestal niet actief deel hebben genomen in de oorlog, na zo’n oorlog in staat om religieuze of etnische scheidslijnen te overbruggen, en zijn ze dus een belangrijke factor voor verzoening. Er is dus veel betrokkenheid in de internationale gemeenschap, maar wat is nu precies het belang van Resolutie 1325? Volgens Georg Frerks, professor aan het Centre for Conflict Studies en een bekend gender-expert,

is deze vooralsnog symbolisch van aard, maar toch van grote waarde. ‘Gender is veel meer op de agenda gekomen. De resolutie heeft een enorm mobiliserende functie gehad, en landen houden veel meer rekening met vrouwen in hun beleid. Ik ken weinig declaraties of conferenties die zo’n voorbeeldfunctie hebben als Resolutie 1325.’ Juist de voorbeeldfunctie is de kracht van de resolutie, vindt Irma van Dueren, hoofd van de afdeling gendergelijkheid bij BuZa, die eerder als diplomaat in Jemen en Soedan voor vrouwenrechten lobbyde. ‘Alle landen in de VN hebben haar aangenomen. Dus als landen zeggen: die resolutie is niets voor ons, ze past niet in onze cultuur, kun je tegenwerpen: jullie waren er zelf bij toen de resolutie werd aangenomen. Daardoor is de resolutie niet iets typisch westers.’ ‘De principes worden door iedereen op hoog niveau onderschreven’, zegt ook Dewi Surugala, lobbyiste bij

Foto: Een protestmars van Liberiaanse vrouwen tegen de oorlog, augustus 2003 in Monrovia, Liberia

‘Alle lidstaten hebben de resolutie aangenomen. Daardoor is ze niet iets typisch westers’ Cordaid. ‘Dat is winst.’ Om er daarna aan toe te voegen: ‘Helaas stopt het daar.’ Want alle analisten zijn het er wel over eens: er bestaat een gapende kloof tussen beleid en praktijk. De gewone vrouw uit Congo of Nepal merkt nog weinig van de ideaalwereld zoals die in de resolutie wordt beschreven. Toch heeft Elise Kant, die werkzaam is bij ICCO & Kerk


06 Inleiding

Resolutie 1325 07

VN-resolutie 1325: De hoofdpunten

© Mohamed Omar/EPA

© Pius Utomi Ekpei/AFP

• Lidstaten moeten vrouwelijke representatie verzekeren op alle besluitvormingsniveaus in lokale, regionale, nationale en internationale instituties, alsmede in processen van conflictpreventie, conflictresolutie en conflictmanagement • Lidstaten moeten een einde maken aan straffeloosheid met betrekking tot seksueel geweld • Aan de speciale behoeftes van vrouwen in vluchtelingenkampen moet worden tegemoetgekomen • Vredesovereenkomsten moeten voorzien zijn van een genderperspectief met onder meer aandacht voor de specifieke behoeftes van vrouwen en meisjes in demobilisatieen reïntegratieprogramma’s en het steunen van lokale vredesinitiatieven van vrouwen • Er moeten meer vrouwelijke VN-vertegenwoordigers en vrouwelijke blauwhelmen worden benoemd. Vredesmissies moeten in hun programma’s beter rekening houden met de behoeftes en capaciteiten van vrouwen. Bron: VN-Veiligheidsraad Resolutie 1325 (2000)

Foto hierboven: Monrovia, oktober 2011. Liberiaansen vieren dat hun president Ellen Johnson Sirleaf de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen Foto rechterpagina: Egyptische vrouwen tijdens een protest tegen de militaire raad op het Tahirplein in Cairo, december 2011

actieve vredesrol van vrouwen op informeel niveau zich niet vertaalt in deelname aan formele vredesonderhandelingen. Daar blijft de vrouwelijke vertegenwoordiging wereldwijd onder de 10 procent steken. Een gemiste kans, want juist bij vredesakkoorden wordt de basis gelegd voor een nieuwe maatschappij. ‘Er is nog steeds een gebrek aan politieke wil’, verklaart Dewi Suralaga van Cordaid. ‘Gender wordt vaak gezien als een luxeproduct, en niet als een standaardonderdeel van het beleid.’ Doordat er geen verantwoording hoeft te worden afgelegd over de resultaten, blijft het karakter van de resolutie vrijblijvend. Maar ook het gebrek aan barometer financiële middelen speelt een rol. Zo worden er in een aantal landen wel actieplannen gemaakt om de resolutie En er zijn meer hoopvolle voorbeelden die laten zien dat uit te voeren, maar is er vervolgens geen budget om er vooruitgang wordt geboekt. In diverse landen zijn bijvoorbeeld trainingen te geven, adviseurs aan te stellen quota aangesteld om politieke participatie voor vrouwen of programma’s te ontwikkelen. te garanderen, zoals in Nepal (32%), Oost-Timor (30%) Daarbij wordt de resolutie wel gezien als iets elitairs en Liberia (30%). In Rwanda gaat nu zelfs 56 % van de waar de vrouwen in het veld geen vat op hebben. Zo is er in zetels naar vrouwen en daarmee is Rwanda wereldwijd Oeganda een actieplan gemaakt door twee genderadviseurs het land met de meeste vrouwelijke parlementariërs (ter in de regering, waar bijna niemand bij geraadpleegd is vergelijking: in Nederland is dat percentage 38,7%). In die op grassroots-niveau actief is. Suralaga: ‘We moeten Burundi werden 23 aanbevelingen van vrouwelijke politici teruggaan naar dat niveau en lokale vrouwen gebruiken overgenomen in de vredesakkoorden, waaronder het recht als de barometer om te zien wat er moet veranderen in de van vrouwen om land en eigendom te erven en de toegang van meisjes tot onderwijs. Of die vooruitgang direct aan de samenleving.’ Maar de kern van het probleem is niet de technische resolutie ligt is lastig te traceren, maar feit is wel dat deze constructie van de VN-resolutie. Die moet vooral gezocht resolutie wordt gebruikt als pressiemiddel. Zo lobbyden worden in de patriarchale structuren van landen, stelt vrouwengroepen in Congo om genderadviseurs aan te Suralaga. ‘In veel landen zitten culturele normen over wat stellen bij MONUC, de internationale troepenmacht van vrouwen en mannen behoren te doen zo diep. Die dril je er de VN, en met succes. In datzelfde land is nu eveneens de niet even uit, ook niet met een resolutie. De onderliggende regel ingesteld dat Congolese militairen met een cadeau oorzaken van ongelijke manvrouwverhoudingen zouden worden beloond als ze rapporteren dat hun collega’s zich door zowel lokale, nationale als internationale organen schuldig maken aan seksueel geweld. aangepakt moeten worden.’ De voorbeelden blijven echter hangen op anekdotisch niveau. Twee jaar geleden vierde Resolutie 1325 haar tiende Kan de internationale gemeenschap hierbij helpen? Georg Frerks, professor aan het Centre for Conflict Studies, verjaardag daarom op bescheiden wijze. ‘Vooruitgang vindt van wel. ‘In de eerste plaats is het natuurlijk aan de gaat langzaam’, memoreerde destijds Ban Ki-moon, de samenlevingen zelf. Maar de internationale gemeenschap secretaris-generaal van de VN. Vrouwen blijven slachtoffer geeft veel steun. Ze kan proberen in kaart te brengen wat van seksueel geweld en worden buitengesloten van de omstandigheden op het gebied van emancipatie zijn wederopbouwprocessen. Vooral teleurstellend is dat de in Actie en voorzitter is van het ngo-platform 1325, een mooi voorbeeld paraat van hoe de symbolische waarde van de resolutie doorsijpelt tot in de kleinste dorpjes. ‘We hebben een partnerorganisatie in Oeganda, die met de resolutie, op het oog slechts een velletje papier, het veld in gaat. Ze krijgt reacties terug van vrouwen die zeggen: “Dit gaat over mij! Er wordt aan mij gedacht in New York! Ik kan mijn man hiermee laten zien dat hij mij niet meer mag slaan.” Dan is de resolutie geen velletje papier meer, maar een krachtig middel om vrouwen te versterken.’

euro besteedt aan projecten die gericht zijn op deelname van vrouwen aan het politieke proces. Ook heeft het ministerie van Defensie een intern actieplan ontwikkeld dat is gericht op het betrekken van lokale vrouwen bij missies en het zorgen voor voldoende vrouwelijk personeel. De overheid wordt scherp gehouden door politici die in menig Kamerdebat hameren op het belang van vrouwen. Afgelopen zomer werd in politiek Den Haag bovendien een zogeheten Meerpartijeninitiatief opgezet dat als doel heeft de positie van vrouwen wereldwijd te versterken, met daarin alle politieke partijen met uitzondering van de SGP en PVV. Verder wordt de politiek druk belobbyd door de ngo’s, onder aanvoering van de vrouwen van Flow-fonds genderplatform WO=MEN. Al met al loopt Nederland voorop als het gaat om het uitvoeren van Resolutie 1325, stelt Als een van de ondertekenaars van Resolutie 1325 zit ook Dewi Suralaga, lobbyiste van Cordaid. Maar toch kan het Nederland niet stil. Sterker, de demissionaire minister van altijd nog beter. Zo is de lobbyiste van mening dat de Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal en staatssecretaris Ben regering de resultaten van haar activiteiten beter in kaart Knapen hebben herhaaldelijk in hun speeches gehamerd kan brengen. Daarnaast mist Suralaga de verwijzing naar op de noodzaak om vrouwen actief te betrekken in vrouwen in conflictsituaties in de strategische plannen van conflictsituaties. ‘Vrouwen over de hele wereld die bezig veel Nederlandse ambassades. zijn met vredesopbouw, verzoening en democratisering, Een van de manieren om Resolutie 1325 handen en zullen Nederland blijvend aan hun zijde hebben’, stelde voeten te geven, is het maken van Nationale Actieplannen Rosenthal. (NAP’s). Nederland is tot nu toe een van de 35 landen die De toespraken blijven niet bij woorden alleen; ze hieraan gehoor heeft gegeven, naast landen als Sierra resulteren ook in acties. Zo beheert de Nederlandse Leone, Nepal, Rwanda, Spanje, Zweden, Noorwegen regering het zogenoemde Flow-fonds, met jaarlijks een en het Verenigd Koninkrijk. En de vaart zit er goed in. budget van bijna 80 miljoen euro tot 2015. Het doel van Na het eerste Nationaal Actieplan (2008-2011) werd dit fonds is het stimuleren van activiteiten op het gebied eind vorig jaar het tweede Nationaal Actieplan voor de van gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes. daarop volgende vier jaar ten doop gehouden. Elise Kant, (‘Het is het grootste in de wereld’ volgens een trotse Irma voorzitter van het NAP, was erbij en mocht de minister Van Dueren van Buitenlandse Zaken). Een voorbeeld is toespreken. ‘Dat was een kick. Maar los daarvan is het een initiatief met vrouwen in Congo. Zij staan via sms met natuurlijk fantastisch dat er zoveel steun aan dit plan wordt elkaar en met ngo’s in verbinding. Als vrouwen in een gegeven. Je merkt aan de energie in de zaal dat iedereen situatie komen waarbij ze met geweld te maken krijgen, het belangrijk vindt.’ sturen ze sms-alerts uit. Zo wordt beter in kaart gebracht wat waar gebeurt en kan er ook beter op ingespeeld worden Het tweede Nationaal Actieplan heeft een duidelijke focus en streeft naar eerlijke participatie van mannen om het geweld tegen vrouwen te verminderen. en vrouwen in besluitvormingsprocessen, tijdens Verder heeft de regering diverse programma’s in vredesbesprekingen en in de opbouwfase. Dit thema is conflictgebieden, waaronder die in de MENA-regio (het Midden-Oosten en Noord-Afrika), waar Nederland 2 miljoen niet willekeurig gekozen, meldt Elise Kant. ‘Wereldwijd tijdens en na een conflict, en daar direct op inspringen.’ Bijvoorbeeld door informele vrouwenorganisaties en formele vredesprocessen met elkaar te verbinden, gelijke kansen voor vrouwen te creëren op de arbeidsmarkt, of vrouwen bij het onderwijs te betrekken. Daarbij hoeft de internationale gemeenschap helemaal niet met een belerend gendervingertje de les te lezen. Frerks: ‘Uit alle voorbeelden van vrouwen die belangrijke rollen spelen in conflicten is gebleken dat ze zelf het initiatief wel nemen. Er is dus genoeg waar de internationale gemeenschap zich bij kan aansluiten, ze hoeft de agenda niet te domineren.’

Diaspora Diasporaorganisaties zijn een drijvende kracht achter het Nationaal Actieplan 1325. Zo is de Burundese Stephanie Mbanzendore als voorzitter van Burundian Women for Peace and Development actief in haar land van herkomst. Mbazendore: ‘Het komt veelvuldig voor dat leden van de diaspora conflicten hebben overleefd. Zij beschikken over waardevolle contacten in de landen waar ze vandaan komen, en ze hebben kennis van lokale gewoonten die bepalend zijn voor het succes of het falen van een project.’ Mbanzendore is afgelopen oktober door de Burundese regering aangesteld als lid van het Nationale Sturingscomité om Resolutie 1325 ten uitvoer te brengen. ‘Een belangrijke erkenning voor de rol van diasporaorganisaties’, aldus Mbazendore. Lees meer op www.viceversaonline.nl


08 Inleiding

Resolutie 1325 09

‘Een activistische groep professionals’, zo typeert Irma Van Dueren de zeskoppige genderafdeling bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvan zij aan het hoofd staat. Ondanks haar bevlogenheid voor vrouwenrechten doet ze aan de onderhandelingstafels wel eens een stapje terug. ‘Soms moet je gewoon even je mond houden.’

© Rinske Bijl en Suzanne Reitsma

‘ We moeten terug naar grassroots-niveau. Vrouwen laten daar zelf zien wat er moet veranderen in hun samenleving’ Zij zeggen tegen hun regeringen: “Hallo, overheid! Je hebt dit wel getekend, doe er nu dan ook wat mee”.’ Worden er nu ook daadwerkelijk concrete resultaten bereikt? Van Dueren: ‘Jazeker. Een voorbeeld is de samenwerking van NAP-partners met de regering in Burundi, waardoor gendergelijkheid nu tot de hoogste prioriteit is uitgeroepen bij zowel leger als politie-

apparaat. Dat betekent onder meer een code of conduct, voorzieningen in barakken voor vrouwelijk personeel, en training voor politie over de opvang van vrouwen die slachtoffer zijn van geweld. De ‘NAP-club’ bestaat uit een bonte verzameling organisaties: de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, diasporaorganisaties, kennisinstellingen, grote en kleine ngo’s zoals Oxfam Novib en Justitia et Pax, en organisaties die zijn ontstaan vanuit de vrouwenbeweging, zoals het Women’s International League for Peace and Freedom, waarvan Aletta Jacobs, een van Nederlands eerste feministes, nog aan de wieg stond. De samenwerking biedt voordelen. Kant: ‘We zijn bezig een programma op te zetten in Zuid-Soedan voor politieke participatie van vrouwen. Analfabetisering blijkt een probleem te zijn. Dan is het handig dat we een organisatie als NUFFIC in onze groep hebben.’ Maar door dat bonte palet van liefst 39 organisaties blijken onderlinge spanningen onvermijdelijk. Soms worstelen de ngo’s met hun waakhondfunctie. Dewi Suralaga van Cordaid: ‘Toen ik laatst in Brussel was, kreeg ik van heel wat ngo’s kritiek. Hoe kun je nu mét jullie regering in een comité zitten, terwijl jullie diezelfde regering verantwoordelijk moeten houden? Dat is een lastige vraag.’ Desondanks overheerst uiteindelijk toch de trots op de kracht van de samenwerking. Kant: ‘We hebben met z’n allen toch maar even zo’n actieplan in elkaar gedraaid. Ondanks de tegenstellingen zie je dat de verschillende partijen zichzelf kunnen overstijgen omdat we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben. Het versterken van vrouwenbewegingen die zeggen: wij willen verandering die ook voor óns het verschil maakt.’

ustle

Foto: Het Tweede Nationaal Actieplan 1325 werd in december 2011 door alle deelnemende instanties en organisaties ondertekend

wordt het slachtofferschap van vrouwen sterk benadrukt. Iedereen wil graag iets doen tegen geweld tegen vrouwen, maar de kracht van Resolutie 1325 ligt er juist ook in dat het de rol van vrouwen als leiders bevestigt.’ Wat Kant de afgelopen jaren heeft geleerd, is dat de uitvoering van het NAP het succesvolst is als je bondgenoten maakt en machthebbers in conflictlanden ervan overtuigt dat gendergelijkheid ertoe doet. Elise Kant: ‘Lobbyen tot je een ons weegt om een Nationaal Actieplan in een land erdoor te krijgen, of gaan muggenziften over hoe je vooruitgang moet meten, werkt maar tot op zekere hoogte. Mensen moeten echt gaan voelen dat het belangrijk is om vrouwen te betrekken bij het creëren van een vreedzame en gelijkwaardige maatschappij. Wij ondersteunen onze partnerorganisaties in die strijd.

Is iedereen op het ministerie even gendergevoelig? Irma van Dueren: ‘Niet iedereen. Soms moet je daarom overtuigen. Maar hoe serieuzer het wordt genomen aan de top, hoe meer het doorwerkt naar de ambtenaren. Demissionair minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen doen het wat dat betreft heel goed door voortdurend het belang van de rol van vrouwen te benadrukken. Voor veel werkterreinen is het nemen van een genderanalyse al heel gebruikelijk. Toch moet je voortdurend blijven werken aan het integreren van gendergelijkheid. Niet omdat mensen het niet willen, maar omdat er veel wisselingen zijn, of omdat de speerpunten veranderen.’ Met interesse kijkt Van Dueren in dat licht naar het ministerie van Defensie. ‘Op dat ministerie zijn mensen behoorlijk pragmatisch ingesteld. De lijnen van de top naar het veld lopen strakker. Bij Buitenlandse Zaken moet je er toch altijd weer over discussiëren.’

© Leonard Fä

‘ Niet pushen, maar meegaan met de beweging’

Kosovo, Tunesië en Pakistan. Dit initiatief werd onlangs op de Algemene Vergadering van de VN gelanceerd door Hillary Clinton. Regeringen committeren zich daarin om barrières weg te nemen voor economische en politieke participatie van vrouwen, om te beginnen in eigen land. We gaan elkaar er regelmatig op aanspreken hoe ver we zijn. Een nieuwe manier van wereldwijde samenwerking. Door middel van peer pressure, dat het ene land niet wil onderdoen voor het andere, hoop je daarmee een beweging in gang te zetten.’

Delen alle landen nu dezelfde waarden over vrouwelijk leiderschap en genderverhoudingen? Van Dueren: ‘Mijn ervaring in Soedan en Jemen leert dat regeringsleiders altijd zeggen dat ze het belangrijk vinden. Al was het alleen maar uit beleefdheid. Vaak gebeurt er vervolgens niet zoveel. Of er is wel aandacht voor genderissues, maar niet in een context van emancipatie. Hoe ziet u de rol van Nederland in het wereldwijd onder de aandacht In Egypte bijvoorbeeld, waar nog niet zo lang geleden vrouwen voorop brengen van Resolutie 1325? gingen in de revolutie, houden wij de opkomst van de Moslimsbroedersc‘Wij moeten verandering niet opleggen, maar we kunnen een onderhap nauwlettend in de gaten. Er is wel een ministerie van vrouwenzaken, steunende rol vervullen. Wat vaak over het hoofd wordt gezien is dat maar die ziet de vrouwen daar vooral als de motors van het gezin, als er veel vrouwenorganisaties zijn die zelf verandering willen, maar niet moeders. Voor sommige vrouwen is dat genoeg, maar anderen willen voldoende gehoord worden. Zij vragen ons hen te steunen. Dat gebeurde toch echt meepraten. Het is essentieel dat hun belangen als moeders, onlangs nog toen een groep vrouwen uit Jemen bij ons op het ministerie maar ook hun belangen als volwaardige leden van de samenleving in acht langskwam. Die vroegen ons de oren van het hoofd: hoeveel vrouwen worden genomen.’ hebben jullie in het parlement, hoe regelen jullie vrouwenrechten in de ‘Er zijn echter ook regeringen die wel zelf actief werk maken van grondwet? En ze wilden onze support bij het verzekeren van een rol in de vrouwenemancipatie. Burundi is daar een goed voorbeeld van. In gesprek nationale dialoog. Bijvoorbeeld door het faciliteren van uitwisselingen of met de Nederlandse delegatie in 2008 gaven de Burundese politie en het geven van juridische kennis, zodat vrouwen beter kunnen meepraten legerleiding nadrukkelijk aan dat ze opvolging wilden geven aan Resoluover nieuwe wetgeving. Vaak is het heel simpel. In Libië traint een van tie 1325.’ onze partners vrouwen in het spreken in het openbaar. Dat vergroot het zelfvertrouwen. Het zijn trouwens helemaal geen zielige vrouwen. Vaak Wat is het grootste obstakel voor politieke participatie van vrouwen? zijn ze ontzettend sterk. Dat moet ook wel, want anders houd je het niet ‘De machtsverhoudingen. Machthebbers hebben er niet heel veel belang vol om in zulke moeilijke landen als Soedan of Jemen op dit onderwerp bij om hun macht te gaan delen met diegenen die er eerder nog niet bij te opereren.’ waren. Maar de internationale reikwijdte is juist de kracht van Resolutie ‘Daarnaast zorgen we dat het onderwerp van gesprek is in bilater1325. Daarop grijpen we terug. De regeringen hebben die resolutie zelf ale ontmoetingen. We stellen vragen zonder belerend te zijn. Maar ondertekend. Het beste is natuurlijk dat de vrouwen in die landen zelf af en toe gaan we ook tot actie over. Bij een belangrijke conferentie hun regeringen aanspreken, anders beklijft het niet. Maar wij kunnen voor vredesonderhandelingen in Darfur waren helemaal geen vrouwen daar natuurlijk wel bij helpen. Door mee te gaan met de beweging die uitgenodigd. Vrouwenorganisaties uit Darfur vroegen ons daar iets aan daar plaatsvindt.’ te doen. Toen hebben we samen een bus met vrouwen geregeld. En als ze Toch is te merken dat de genderadviseur van Buitenlandse Zaken met er eenmaal zijn, doen ze hun mond ook wel open. De politieke omwente­ haar bevlogenheid voor vrouwenrechten soms wel wat harder had willen lingen zijn vaak zo groot. Je wilt gewoon dat vrouwen vanaf het begin af lopen dan diplomatiek geoorloofd was. Irma van Dueren: ‘Je loopt aan aan bij de onderhandelingen en de wederopbouw zijn – anders wordt het tegen de grenzen van je rol. Het moet niet van mij uit komen, denk je niets. Maar soms moet je ook gewoon even je mond houden. Als je het er dan, dus ik moet me bescheiden opstellen. Die bescheidenheid is troualtijd maar over hebt, is het een soort mantra waar niemand meer naar wens ook terecht. Wij kunnen als Nederland zelf ook nog heel wat verluistert.’ beteren als het gaat om politieke participatie en arbeidsparticipatie voor ‘Verder zijn we op wereldwijd niveau het Equal Futures Partnervrouwen. Practice what you preach, zeg ik altijd maar.’ [Selma Zijlstra] ship gestart, samen met de VS en 11 andere landen, waaronder Benin,


10

kenia

Kenia

11

tekst Eline van Haandel beeld Hannah Eigeman

daarbij brandwonden opgelopen. Mijn man kwam thuis van zijn werk en wist nog niets van de geweldsuitbarsting. Hij liep recht op de geweldplegers af en is vermoord.’ Sindsdien staat Rose er alleen voor. Na de dood van haar man heeft haar schoonfamilie haar verstoten omdat ze alleen dochters heeft. Door haar eigen familie wordt ze als getrouwde vrouw niet meer gesteund. Ze probeert met haar kinderen in Kibera te overleven. ‘Ik hoop en bid dat het geweld niet terugkomt bij de volgende verkiezingen komend voorjaar. Maar helaas zijn er genoeg aanwijzingen dat het weer zal gebeuren’, zegt ze met een verbeten gezicht. Ze vermoedt dat mannen zich weer gereed maken voor een nieuwe strijd: ‘Ze slaan weer wapens in.’

Verkrachter

Het extreme geweld na de verkiezingen in 2007 heeft de Keniaanse bevolking angstig en verdeeld achtergelaten. Met de nieuwe verkiezingen in zicht werken honderden vrouwengroepen samen om een herhaling van de gruwelijke etnische onlusten te voorkomen. Eline van Haandel zocht ze in Kenia op.

‘Trek dichte schoenen aan en laat je sieraden thuis’ stond in het sms’je dat me moest voorbereiden op mijn afspraak met pastor Peter in Nairobi. Onder zijn begeleiding verken ik Kibera, de grootste sloppenwijk van Kenia. Het uitzicht is indrukwekkend, zeker wanneer Peter vertelt dat dit hele gebied in 2008 in brand stond. Vanaf zijn flat aan de andere kant van de straat had hij het gezien. ‘Mensen, huizen, alles was bezaaid met brandende autobanden.’ Ik zie aan zijn ogen dat het een diepe indruk heeft gemaakt. Kibera biedt een thuis aan ongeveer alle 42 etnische groeperingen die Kenia telt. Na de verkiezingen vijf jaar geleden leidde dat ertoe dat Kibera een van de epicentra van het etnische geweld vormde. Tot op de dag van vandaag lijdt de plek onder wat er toen is gebeurd. Op een hoek staat Aida op ons te wachten. Zij zal me naar verschillende vrouwen brengen die willen vertellen over wat ze hebben meegemaakt tijdens die postelectorale geweldsuitbarsting. Met een stevige pas loopt Aida voor ons uit en na een korte wandeling komen we aan bij Rose. Ze vertelt met broze stem: ‘Mannen liepen met machetes op straat. Ons huis was in brand gestoken en een van mijn kinderen had

Inmiddels is het gaan regenen. Een glibberige tocht brengt ons bij Gladys, een tengere jonge vrouw. Ik lees de angst in haar ogen als ze haar verhaal vertelt over die tijd in Kibera: ‘Ik zat er middenin, hier was het geweld het heftigst. Ik zag buren elkaar afslachten. Mannen werden onthoofd. Vrouwen werden verkracht. Ik ben heel bang, want sinds gisteren is mijn buurman weer thuis. Hij is na het geweld opgepakt voor verkrachting, maar nu is hij weer op vrije voeten. Het is verschrikkelijk om te weten dat er een verkrachter naast me woont.’ Het verhaal van Gladys laat zien dat mensen het geweld nog niet verwerkt hebben. ‘Het leven is nooit meer geworden zoals het was. Mensen vertrouwen elkaar niet meer.’ Gladys is heel bang dat het geweld weer zal uitbreken tijdens de volgende verkiezingen. Ze heeft besloten vóór de verkiezingen te vluchten als dat vermoeden blijft. Ze wil eigenlijk niet vertrekken, omdat ze dan niet zal kunnen stemmen. Maar de veiligheid van haar kinderen staat voorop. Met de meest afschuwelijke beelden nog op hun netvlies werken de vrouwen in de sloppenwijken hard om een herhaling van het geweld te voorkomen. Gladys legt uit

dat ze als moeder probeert bij te dragen aan vredesopbouw. ‘We zijn één Kenia en we zijn allemaal Kenianen. Dat probeer ik mijn kinderen te leren.’ Rose: ‘Vrouwen zijn degenen die het hardst worden getroffen door het geweld, maar zij zijn ook degenen die het geweld tegen kunnen gaan.’ Ze wijst Aida aan als een belangrijke vredeswerker in de omgeving. Aida komt regelmatig met de vrouwen in Kibera samen. Tijdens die bijeenkomsten bedenken ze manieren om het geweld te voorkomen. Zo proberen ze hun kinderen te leren niet te vechten en in vrede te leven. Ook vragen ze de mannen niet mee te doen met het geweld. Aida legt uit dat het niet alleen gaat om de fysieke en emotionele gevolgen van het geweld: ‘Wij vrouwen hebben kleine bedrijfjes waarmee we ons geld verdienen. Als het geweld terugkomt, zal de economie weer verslechteren. Tijdens het vorige postelectorale geweld is de economie in twee maanden enorm gezakt. Veel mensen zaten zonder werk of geld. Het is daarom ook in ons financiële belang om vrede te verkondigen.’ De bijeenkomsten worden door de vrouwen merry-go-rounds genoemd. Pas een tijdje later zal ik erachter komen wat deze vrolijke term inhoudt.

Onfeilbare waarheid Kisumu is de derde grootste stad van Kenia en de volgende die ik tijdens mijn reis aandoe. Tijdens het postelectorale geweld zijn veel mensen naar deze stad gevlucht om te proberen een nieuw bestaan op te bouwen. Vanaf het dakterras van het hotel kijk ik uit op de Jomo Kenyatta Sports Ground. In de schaduw van grote bomen zitten verschillende groepen vrouwen op plastic stoelen in een cirkeltje bijeen. Ik raak nieuwsgierig en uiteindelijk krijg ik de kans om een bijeenkomst van een van de groepen bij te wonen. Ik krijg een warm onthaal, er wordt een stoel voor me geregeld en ik mag in de kring komen zitten. Deze chama, een van de honderden vrouwengroepen die Kenia telt, noemt zichzelf Adiera Ok Rem, wat de vrouwen in koor vertalen als ‘the truth never fails’. Elke

De vrouwen van Adiera Ok Rem komen samen in het stadspark in Kisumu. Net als vele andere vrouwengroepen huren zij stoelen voor hun wekelijkse ‘merry-go-round’ en vergadering


12

kenia

Kenia

Geweldsuitbarsting 2007 Op 27 december 2007 hield Kenia algemene verkiezingen. Na jaren van onrust en strijd leek de politiek eindelijk op orde. Maandenlang stond Raila Odinga ver voor in de opiniepeilingen. Als leider van de Luo’s was hij de gedoodverfde winnaar. De woede barstte dan ook uit toen niet Odinga, maar zijn concurrent oud-president Mwai Kibaki de overwinning opeiste, toen de stemmen nog niet eens allemaal waren geteld. Odinga beschuldigde het verkiezingscomité van en de Luo’s richtten hun woede op de Kikuyu’s, de volgers van Kibaki. Op verschillende plekken in het land braken conflicten uit. Al snel raakten ook andere etnische groepen bij het geweld betrokken en wordt het politieke conflict als een etnisch conflict uitgevochten. Ook werden er naast onenigheid over de verkiezingen geschillen over landbezit uitgevochten. In de twee maanden die volgden werden naar schatting 1500 mensen gedood. Honderdduizenden Kenianen raakten ontheemd. Vele honderden vrouwen en meisjes werden verkracht. In februari 2008 schudden Kibaki en Odinga elkaar de hand in het bijzijn van Kofi Annan. Kibaki werd de president van Kenia en Odinga kreeg een nieuwe aanstelling als premier. Langzaamaan keerde de rust terug in het land. In maart 2013 staan er weer nieuwe algemene verkiezingen gepland. De spanningen zijn in Kenia voelbaar. Sinds augustus zijn er heftige gevechten tussen de Orma en Pomoko in het zuidoosten van het land en volgens het Rode Kruis zijn er in het afgelopen jaar al meer dan 200 Kenianen om het leven gekomen door etnisch geweld.

vrijdag komen ze samen. Die wekelijkse bijeenkomsten bestaan uit drie vaste onderdelen: de ‘merry-go-round’, het betalen van contributie en ten slotte de vergadering. Deze chama-bijeenkomsten blijken een belangrijke rol te spelen in verzoening en vredesopbouw in Kenia. De vrouwengroepen gaan dwars door etnische scheidslijnen heen. In Nairobi hadden Aida, Rose en Gladys al de term ‘merry-go-round’ laten vallen. De vrouwen in Kisumu leggen me uit hoe het werkt: ‘Elke week legt iedereen honderd shilling in [iets minder dan één euro, red.]. Dan worden er lootjes getrokken. Op twee lootjes staat YES, op alle andere staat NO. Trek je het lootje met YES, dan krijg je de helft van het ingelegde geld.’ De merry-go-round, die je zou je kunnen zien als een soort microfinanciering, is populair bij vrouwengroepen in Kenia. De vrouwen van Adriera Ok Rem doen het vooral om hun echtgenoten welwillend te houden. ‘We dragen thuis veel verantwoordelijkheid. Dat wij hier samenkomen, zien onze mannen als tijdverspilling, omdat we dan niet aan het werk zijn. Dan is het fijn als we af en toe met iets extra’s thuis kunnen komen.’

Ook hebben de vrouwen een gezamenlijk spaarbedrag. ‘We zijn gestart met vijftig shilling. Elke week leggen we tien procent van het gespaarde bedrag in. Nu hebben we zo’n 20.000 shilling bij elkaar gespaard. Iedereen mag een lening opnemen en betaalt dan elke week rente.’ Op deze manier kunnen de vrouwen elkaar financieel helpen. Naast geldelijke steun draaien de bijeenkomsten om solidariteit. ‘We zijn als binnenlandse vluchtelingen met elkaar in aanraking gekomen. Conflicten tussen onze verschillende etnische groepen hebben ertoe geleid dat wij stuk voor stuk in deze situatie zijn terechtgekomen. Om een nieuw bestaan op te bouwen hebben we elkaar nodig, ook al behoren we niet tot dezelfde stam. Samen staan we sterker en kunnen we elkaar helpen in moeilijke tijden.’ Om elkaar te kunnen helpen is het belangrijk om te vergeven en te vergeten. ‘We willen niet te diep ingaan op wat er is gebeurd. Het heeft ons erg geraakt, maar we hebben het er niet veel over. We moeten nu samen kijken naar de toekomst, met de hulp van God.’ De vrouwen beseffen dat ze een belangrijke taak hebben: ‘Met onze groep dragen we bij aan vredesopbouw. We komen uit verschillende plaatsen, behoren tot verschillende groepen, maar we delen ons geld met elkaar. Daar spreekt veel vertrouwen uit. We laten ermee zien dat we samen verder kunnen leven en elkaar kunnen helpen. Wij zijn allemaal getroffen door het geweld, maar we laten aan iedereen zien dat het mogelijk is om weer vrede onder onszelf te creëren.’

Mannengroepen Zo’n tien kilometer verderop, in een klein plattelandsdorpje buiten Kisumu, komen elf vrouwen en drie mannen samen voor hun tweemaandelijkse bijeenkomst. Samen vormen ze een overkoepelende groep van veertien lokale chama’s (vrouwengroepen) en clans (mannengroepen). Ze noemen zichzelf de Silver Umbrella Group. Ik praat met Mebo, een van de vrouwelijke leden, over de oprichting van de groep. ‘We zijn in 2008 gestart. Samen met andere vrouwen heb ik de leiders van verschillende chama’s bijeengeroepen. We merkten dat iedereen na de geweldsuitbarsting bang was geworden voor elkaar. We wilden mensen laten zien dat het goed is om weer samen te komen.’ De groep bestaat bewust niet alleen uit vrouwen, benadrukt Mebo: ‘Later hebben we mannen bij de groep gevraagd. We vonden het belangrijk om ook hen erbij te betrekken. Het moest geen “vrouwending” worden. We wilden een groep zijn die opkomt voor iedereen.’ Ook de Silver Umbrella Group maakt gebruik van de merry-go-round. ‘Met de merry-go-round sparen we samen geld dat we kunnen investeren in bijvoorbeeld voedsel. We hebben gezamenlijk een stukje grond, waar we gewassen op verbouwen die we kunnen conserveren. Zo hebben we altijd eten, ook in moeilijke tijden. Ook kunnen we met het geld onze kinderen naar school sturen.’

Een vrouwentaak Het blijkt echter lastig om mannen bij vredesopbouw te betrekken. Mebo stelt dan ook vastbesloten dat vrede een vrouwentaak is. ‘Waarom dat zo is? Wij blijven achter, wij weten wat er om ons heen aan de hand is. Vrouwen praten met elkaar en voelen de zware last van een vijand in de buurt. We voelen ons niet veilig en daarom zetten wij ons in

13

NIeuwe politieke functie Emmaculate Musya komt ook uit Kibera en maakt deel uit van een vredescomité. Ze is ervan overtuigd dat vrouwen op lokaal niveau een belangrijke rol spelen in vredesopbouw, maar zelf heeft ze grotere ambities: ‘In 2007 heb ik me verkiesbaar gesteld voor het parlement, maar ik maakte geen schijn van kans. Ik kon niet concurreren met de budgetten van de mannelijke campagnevoerders. Deze keer ga ik voor de nieuwe positie van provinciale vrouwenvertegenwoordigster.’ Deze functie is met de nieuwe grondwet ingevoerd. Alleen vrouwen mogen zich verkiesbaar stellen.

Foto boven: Het lootjes trekken in de merry-go-round van Adiera Ok Rem Midden: Het schrift van de secretaris Onder: De penningmeester ontvangt van iedereen de inleg van 100 shilling

voor vrede in onze eigen omgeving. En van daaruit gaan we verder.’ De mannen in de groep zijn het daar volkomen mee eens. ‘Vrouwen komen altijd samen en discussiëren over goede dingen, zoals onderwijs. Mannen hebben daar geen tijd voor. Vrouwen gaan zitten en denken voordat ze iets doen. Mannen niet. Het is voor ons ook moeilijk om met andere mannen te communiceren. Als we met hen willen praten, vragen ze er meestal iets voor terug, zoals geld. Bij vrouwen gaat het anders: zij komen toch al samen, ze snappen elkaar en doen dingen die gezien worden in de gemeenschap.’ Mebo: ‘Het zijn de mannen die in 2007 en 2008 de straat opgingen en geweld pleegden. De vrouwen zaten gevangen in hun huis en hebben het meest geleden, samen met hun kinderen. In onze groepen klagen vrouwen wel eens over hun man, omdat hij zegt dat hij het recht heeft om te doen wat hij wil. Tegen hen zeg ik altijd: “Vraag eens of hij dan aan de familie denkt.” Ze moeten blijven discussiëren en blijven zeggen dat ze vrede willen. Want wij zijn het die lijden, de vrouwen en kinderen!’ De vrouwen van Adriera Ok Rem zijn er ook van overtuigd dat vredesopbouw een taak van de vrouw is. ‘Vrouwen hebben meer verantwoordelijkheden. Als een kind honger heeft gaat het naar de moeder, niet naar de vader’, aldus Dorcas, de secretaris van de groep. En daarmee maakt ze haar punt. Even later kruipt haar dochtertje bij haar op schoot en terwijl er wordt doorvergaderd, legt Dorcas haar in alle rust aan de borst. In dit artikel zijn de namen van de betrokkenen op eigen verzoek gefingeerd.

Eline van Haandel en Hannah Eigeman volgden afgelopen jaar de Coolpolitics Masterclass van Jan Pronk. Ze maakten hun reis naar Kenia in het kader van Beyond (y)our World, het journalistieke trainingsprogramma van lokaalmondiaal.


14

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS 03 15

tekst Tony van der Meulen beeld Leonard Fäustle

Opkomen voor vrouwenrechten is niet alleen een ideaal maar ook een vak. Tony van der Meulen praat met drie professionals over hoop, strijdbaarheid en tegenslag in een werkveld waar nooit iets vanzelf gaat.

Sophie Kesselaar

Strijden voor vrouwenrechten is niet een loom voortkabbelende kantoorbaan met keurig ingeroosterde atv-dagen. Betrokkenheid leidt tot bewogenheid en dat vreet aan je, hoe professioneel je je ook opstelt. Jessie Hexspoor (1980), die zich als Programme Officer West Asia bij Hivos inzet voor het verbeteren van vrouwenrechten in het Midden-Oosten, wordt ineens heel kwaad als we praten over het arresteren van jonge activisten in Irak: ‘Blijf met je handen van hen af!’ Jos Hoenen (1957), coördinator Women, Peace & Security van de Gender Division op het Ministerie van Buitenlandse Zaken schiet vol als hij denkt aan de onvoorstelbare strijdbaarheid van de vrouwen die hij in 1995 als SNV’er in Rwanda aantrof, vlak na de genocide. Sophie Kesselaar (1986), beleidsmedewerker van het Dutch Gender Platform WO=MEN (uit te spreken als ‘women equals men’) krijgt een lichte trilling in haar stem als ze vertelt over haar verblijf tussen de vele vrouwen in Oost-Congo die door rondtrekkende soldaten of rebellen waren verkracht. Ik tref hen in Den Haag, waar het bij elkaar vergaderde beleid doorgaans overzichtelijker is dan de werkelijkheid, maar weldra zijn we in Afrika of het Midden-Oosten. We praten in geordende kantoren of een aanpalend broodjeshuis, maar het decor wisselt snel: een schapenboerderij in Jemen, een missiepost in het Oost-Congo, het Tahirplein in Cairo. En als ik tenslotte mijn gelinieerde Hema-notitieblok dichtsla en in de trein overdenk wat ik allemaal heb gehoord, dan is dat een woelige melange van hoop en tegenslag, van strijdbaarheid en moedeloosheid, van bewondering en woede, met steeds weer als terugkerend axioma: veel vrouwen strijden dapper verder, maar op het gebied van vrouwenrechten gaat in de wereld nooit eens iets vanzelf.

‘Wat doe je als je ziet dat een vrouw wordt geslagen omdat ze naar militairen wuift?’

smalst is, zat mijn vader dertig jaar in de gemeenteraad namens zijn eigen partij, Lijst Hoenen. Toen ik een jongetje was ging mijn vader één keer per maand naar de gemeenteraad, hij hees zich in zijn goede pak en stak een mooie sigaar op. Dan nam mijn moeder de agenda met hem door. Een soort briefing wat hij moest bereiken, en welke argumenten hij moest gebruiken als die of die dit of dat zou zeggen. Mijn moeder speelde voor de buitenwacht de rol dat ze vooral zorgde voor man en kinderen, en dat politiek absoluut een mannenzaak was. Maar intussen… Daarom ben ik al vanaf mijn vroegste jeugd gaan inzien dat vrouwen veel meer macht hebben dan zij zelf willen weten.’ ‘Later stond ik als medewerker van de Nederlandse ambassade op een dorp ergens in Jemen te praten met schapenhouders. Daar kwam ik erachter dat de vrouwen de werkelijke schapenhouders waren. Terwijl ik met de Waar begon het bij hen allemaal en waarom? man praatte, bleef de vrouw op een afstandje kijken. Tot Sophie Kesselaar: ‘Toen ik culturele antropologie ging ze erbij ging staan en tegen mij zei: Loop eens even mee. studeren aan de UvA was ik al erg betrokken bij de positie In de stal gingen de vrouwen uitleggen hoe het allemaal van vrouwen. Door een stage op Buitenlandse Zaken ben in elkaar zat en hoe de ventilatie werkte. Ze vertelden ik verder gevormd in mijn interesse voor de positie van vrouwen in een oorlog. Ik ondersteunde Jos Hoenen met een dat aan mij, een vreemde man, terwijl je steeds leest dat onderzoek hoe militairen in Uruzgan in de praktijk omgingen dit in die cultuur niet kan.’ met Resolutie 1325. Hoe worden vrouwen daar benaderd? Wat Jessie Hexspoor was er jong bij als activiste. komt er in die omstandigheden terecht van vrouwenrechten? Aan de hand van haar moeder liep ze mee in velerlei demonstraties: ‘Tegen kernwapens, voor abortus, Afghanistan is natuurlijk een vreselijk land voor vrouwen. het hele pakket. Van huis uit heb ik de medemens De Nederlanders kwamen daar als beste uit. De Nederlandse meegekregen. Het gaat niet alleen om jou, je moet voor commandant was daar ook heel bewust mee bezig’. elkaar zorgen, en dat is ook veel gezelliger dan alles in je eentje, zoiets. Dat is mij met de paplepel ingegeven. Van En dan hebben we het over contacten tussen militairen, jongs af aan kan ik ontzettend slecht tegen onrecht.’ en vrouwen die nog in de middeleeuwen moeten leven. ‘Ja, achter het gordijn. Nederland had daar ook vrouwelijke Ze werkte als vrijwilliger bij de Stichting VAST die uitgeprocedeerde asielzoekers bijstaat, en bij de Kind en militairen, en zo’n Nederlandse vrouw zat dan met een Jongeren Rechtswinkel. Vanuit dezelfde gedrevenheid Afghaanse vrouw te praten, terwijl de mannelijke tolk ging ze tijdens haar studie stage lopen op de afdeling aan de andere kant van het gordijn zat. Een heel treurig Mensenrechten van het ministerie van Buitenlandse tafereel, en je moet in zo’n situatie ook erg oppassen dat Zaken. Ze kreeg in 2005 een unieke stageplek: de je de vrouwen zelf niet in gevaar brengt. Wat doe je als je ziet dat een vrouw wordt geslagen omdat ze naar militairen ambassade in Teheran. Wat nu leidt tot een binnen huizenzoekend Nederland nogal bijzondere wens: wuift? Maar we zagen ook hoopvolle veranderingen: de ‘Als ik ooit geld heb koop ik een huis in Iran. Ik heb eerste vrouwelijke politieagent, de eerste vrouwelijke daar zulke krachtige vrouwen meegemaakt. Werkelijk bestuurder: sterke vrouwen die het aandurfden hun hoofd ongelooflijk. De vrouwenbeweging startte in die jaren boven het maaiveld uit te steken.’ allerlei initiatieven, die door Hivos werden ondersteund. Discussies over vrouwen en leiderschap bijvoorbeeld. Of De inzet voor vrouwenrechten van Jos Hoenen begint in over seksualiteit, over het zelfbeschikkingsrecht over zijn vroegste jeugd met de rol van zijn bijdehante moeder. je eigen lichaam, als vrouw zelf kunnen besluiten of je ‘In mijn geboortedorp Bingelrade, waar Limburg op z’n

Paspoort Naam: Sophie Kesselaar Geboortedatum: 26-10-1986 Geboorteland: Nederland Woonplaats: Den Haag Huidige functie: Coördinator Nederlands Actieplan 1325 en beleidsmedewerker WO=MEN Dutch Gender Platform (sinds januari 2011) Werkervaring: Junior beleidsmedewerker Ministerie van Buitenlandse Zaken, Gender Unit Opleiding: Culturele antropologie en nietwesterse Sociologie, Conflict Studies and Human Rights


16

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS 49 17

wel of geen seks wilt hebben. Allemaal heel essentieel om veranderingen in de positie van vrouwen in Iran teweeg te brengen.’

Missiepost Zuid-Kivu Net als Jessie Hexspoor ging ook Sophie Kesselaar tijdens haar studie naar een van de meest confronterende plekken op aarde. ‘Een collega op BuZa was bezig met seksueel geweld in Oost-Congo. Ik was inmiddels zo gegrepen door vrouwen in conflictgebieden dat ik er zelf heen wilde. Maar het is niet een gebied waar je als jonge blanke vrouw zomaar eventjes een hotel boekt. Dat er trouwens ook niet is.’ Zij zocht contact met de katholieke hulporganisatie ‘Mensen met een Missie’ die zeer actief is in OostCongo. ‘Onder hun hoede ben ik daar als onderdeel van mijn master Conflictstudies and Human Rights aan de Universiteit Utrecht een onderzoek gaan doen over de falende staat. Welke mechanismen werken nog wel in een anarchie met grote rechteloosheid? Er moeten toch structuren zijn die de boel nog een beetje bij elkaar houden in een uit elkaar gerukte samenleving.’ ‘In Oost-Congo ben ik onderzoek gaan doen naar de dominante rol van de rooms-katholieke kerk in zo’n uitgestrekt conflictgebied en specifiek naar hoe zij omgaan met de massale verkrachtingen van vrouwen. De lokale Justice and Peace Commisions zijn er heel actief, Mensen met een Missie werkt daarmee samen in allerlei parochies in Noord- en Zuid-Kivu. Op die manier kon ik ook aan het werk, want de missieposten zijn daar de enige plekken waar je veilig kunt slapen. Ik zag al snel dat de kerk er heel belangrijk is voor het leven van vrouwen en vooral voor de vele verkrachte vrouwen. De kerk heeft er anonieme huisjes waar deze vrouwen terecht kunnen, Bureaux d’Écoute, “luisterhuisjes”. Verkrachte vrouwen kunnen in die samenleving werkelijk nergens heen. Als bekend wordt dat ze verkracht zijn, worden zij verstoten, door hun man, door hun familie, door de hele maatschappij. Het is een onvoorstelbaar traumatische situatie. Maar in die luisterhuisjes kunnen zij terecht met hun ellende, die zo gevoelig ligt. Buitenstaanders weten niet precies wat in die huisjes gebeurt, en dat moet vooral zo blijven.’ ‘Behalve van de vele priesters die ik heb gesproken, heb ik mijn informatie ook gekregen van de psychosociale werksters in de luisterhuisjes. Een buitenstaander als ik moet daar niet bij gaan zitten. Daarvoor is het allemaal veel te heftig. Meisjes van tien maar ook vrouwen van negentig komen er langs, het is te gruwelijk voor woorden, het is zo onvoorstelbaar walgelijk. Treuriger dan dit kan het niet zijn. Vrouwen van negentig die worden verkracht terwijl de familie moet toekijken, meisjes van elf die zwanger zijn geraakt. Heel jonge meisjes die helemaal zijn getraumatiseerd, alleen al door de bevalling. Ik ben er nogal ziek geworden en dat kwam niet alleen door de voedselvergiftiging.’

Jos Hoenen

Hoe essentieel is deze ervaring geweest voor wat je verder bent gaan doen? ‘Ik ben er behoorlijk door getekend. Als je voor het eerst naar Afrika gaat, is het makkelijker als je in een land als Kenia begint. Daar zijn ook veel arme mensen, maar je kunt er bezig zijn met allerlei projecten die uitzicht bieden dat het er beter gaat, dat mensen een beter leven krijgen. In Oost-Congo is er geen uitzicht, er is een

diep gevoel van verlatenheid, verlaten door iedereen, door de internationale gemeenschap. De VN zit er met zeventienduizend man, maar heeft niet het mandaat om in te grijpen. De overheid is niet op orde en voor een groot deel verdwenen. Het officiële leger is een mengelmoesje van allerlei oud-strijders maar ook verkrachters, er gaan verhalen dat ook door militairen van de VN-troepen wordt verkracht. Waar moet je het dan als vrouw nog zoeken? Alleen de kerk biedt houvast, daar kunnen deze vrouwen proberen weer met andere vrouwen om te gaan, op een heel basale manier, om zo weer wat energie te krijgen in het leven. Als je zoals ik daar dan start, in zo ongeveer het ergste land waar je als vrouw kunt wonen, dan geeft dat een verlammend gevoel. Maar van nature ben ik wel een optimistische idealist. Je moet oppassen dat je door zo’n vreselijke ervaring in Oost-Congo niet pessimistisch en cynisch wordt. Eigenlijk wil je graag zien dat het wel de goede kant op gaat. En te midden van alle ellende zie je ook in Oost-Congo dat naast de kerk het toch weer de vrouwen zelf zijn die weer enige structuur aanbrengen in die vernielde samenleving. Zij houden de gezinnen bij elkaar, zij halen het water, koken het eten, zitten op de markt. Terwijl steeds door hun hoofd speelt: wanneer moet ik weer vluchten? Met mijn kinderen, met het beetje dat ik nog heb.’

‘Al vanaf mijn vroegste jeugd ben ik gaan inzien dat vrouwen veel meer macht hebben dan zij zelf willen weten’

vroeg ik aan de jongeman die me had uitgenodigd, niet wachten tot je vader ook eten heeft? Nee, zei hij, mijn vader en moeder hebben ruzie. En mijn moeder heeft gezegd: zolang je het niet met me eens bent, blijf je van het eten af. Die grote oude man gehoorzaamde dat tengere vrouwtje. Als je er maar open voor staat zie je dit soort bijzondere dingen over de werkelijke positie van vrouwen. Wij kunnen iets beter doen door beter te kijken en daardoor de werkelijke rol van vrouwen te zien en te waarderen. Vrouwen kunnen en doen meer dan wij vaak Corebusiness voor mogelijk houden.’ ‘In 1995 kwam ik na de genocide in Rwanda aan, Jos Hoenen, die een voorliefde heeft voor het kleurrijke de dodemensenlucht hing nog in de straten van Kigali. detail, vraagt toch eerst aandacht voor zijn basisprincipe: Ik ben er rondgeleid door een Rwandese SNV-collega, ‘Vrouwenrechten zijn vaak ten dode opgeschreven als vrouwen zelf niet participeren in de besluitvorming. Daarom een vrouw die zelf haar leven had gered door drie weken tussen een plafond te liggen. Tachtig procent van haar is onze corebusiness: politieke participatie van vrouwen. Daar draait alles om. Dus ook om het politieke gewicht van familie was uitgemoord. Zes weken later nodigde ze me uit bij een workshop voor vrouwennetwerken. Vrouwen vrouwen bij de besluitvorming in ontwikkelingslanden. die elkaar sinds de moordpartijen niet meer hadden Laten wij eens kijken naar het VN-verdrag dat iedere vorm van discriminatie van vrouwen moet uitbannen. Interessant gezien kwamen dat zaaltje binnen. Grote huiltoestanden. Ik zei dat ik de openingsspeech die ik zou houden in mijn is dan de vraag of dit verdrag beter wordt nagekomen in binnenzak hield, vergeet die hele workshop maar, jullie landen die het wel hebben geratificeerd dan in landen moeten elkaar eerst maar eens troosten. De volgende die dit niet hebben gedaan. Afghanistan heeft wel getekend, de VS niet. Waar worden deze rechten het meeste dag kwamen ze bij me langs, ze wilden toch gewoon beginnen. Een programma van drie dagen in twee gerespecteerd?’ proppen, dat kan helemaal niet, zei ik. Zij zeiden: dat ‘Ik onderscheid altijd drie niveaus. Het begint met: kunnen we wel. Met een ongelooflijke eagerness gingen vrouwen hebben grondwettelijk dezelfde rechten als ze aan de slag. Ik stond versteld van hun vermogen en mannen. Tweede niveau is: vrouwen hebben niet alleen kracht om over alle ellende heen te stappen en weer dezelfde rechten, maar zij moeten ook toegang krijgen tot vooruit te denken.’ onderwijs, zorg enzovoort. En zo komen wij op niveau drie en daar gaat het om: vrouwen hebben dezelfde rechten, dezelfde toegang tot onderwijs, zorg, veiligheid, enzovoort Tahirpleinen en zitten ook aan de kant waar de politieke besluiten vallen. Pas dan zijn de vrouwenrechten gewaarborgd en Bij al mijn drie gesprekspartners valt me op hoe zeer hangen die niet af van de goedwillendheid van de president zij moed proberen te putten uit het bijeenschrapen die toevallig aan de macht is.’ van positieve ontwikkelingen en uit de kracht van veel Zijn hele leven al wordt Jos Hoenen mateloos geboeid vrouwen. Jessie Hexspoor: ‘Kijk eens naar Iraanse door de informele macht van vrouwen: ‘In Jemen werd ik vrouwen die gevlucht zijn. Ze zijn zwartgemaakt door het door een jongeman uitgenodigd bij hem thuis te komen bewind, hun familie wordt bedreigd, hun huis is in beslag eten. Daar lagen allemaal mannen in het rond, met aan genomen, hun spullen zijn geroofd, en wat doen ze dan het hoofd de vader, tachtig jaar oud. Toen kwam de oude als ze veilig in het buitenland zijn? Niet één dag, maar moeder binnen, nog geen één meter veertig lang. Als een zeven dagen per week strijden zij voor de goede zaak. soort Asterix droeg ze op haar hoofd een enorme schaal die Het is ongelooflijk wat dergelijke vrouwen allemaal doen, bijna even breed was als zij lang. Die schaal zette zij in het ik zou willen dat ik dat kon opbrengen.’ midden en iedereen begon daarvan te eten. Op een gegeven ‘Ik was in Cairo op het Tahirplein te midden van al die moment zag ik dat de oude vader niet mee at. Moeten we, vrouwen. Maar als dan de omwenteling, waar ze allemaal

Paspoort Naam: Jos Hoenen Geboortedatum: 30-7-1957 Geboorteland: Nederland Woonplaats: Den Haag Huidige functie: Coördinator Vrouwen, Vrede & Veiligheid, Ministerie van Buitenlandse Zaken Werkervaring: 1982-1987: specialist en projectmanager voor landbouw- en veeteeltprojecten in NoordJemen en Sri Lanka 1988-1996: landendirecteur SNV in Mali, Benin en Rwanda 1996-1998: consultant strategic planning & organizational management Sinds 1999: werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in verschillende functies, o.a. Eerste secretaris Gender & Goed Bestuur (Zuid-Soedan, Oeganda, Kenia en Somalië) Opleiding: Landbouwkundig Ingenieur Tropische Veehouderij, en Ontwikkelingseconomie en Grasland Management


18

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS

‘Gelukkig zie ik overal dat vrouwen zich steeds meer verzetten tegen hoe het altijd is geweest. Als ik zo’n vrouw hoor praten, denk ik: wat ben jij een ontzettend stoer wijf’

Paspoort Naam: Jessie Hexspoor Geboortedatum: 21-6-1980 Geboorteland: Nederland Woonplaats: Amsterdam Huidige functie: Programme Officer Gender, Women & Development West Asia bij Hivos Werkervaring: bij Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag; Nederlandse ambassade in Iran, UNAMA (United Nations Assistance Mission Afghanistan) in Afghanistan, Aim For Human Rights in Utrecht, Benelux Kamer van Koophandel in China Opleiding: Rechten

hard voor gevochten hebben, eindelijk plaatsvindt, krijgen de vrouwen te horen: wij moeten nu allemaal één zijn, kalm aan, straks komen jullie rechten wel. Maar daarna is het dáág, er komt niets van terecht. Na zo’n revolutie als in Egypte, gaan de mannen gewoon door met hun oude patriarchale systeem, alsof de vrouwen helemaal niet hebben meegevochten. Als het op besluiten aankomt, komen de vrouwen er weer niet aan te pas. Zo zat er bijvoorbeeld geen enkele vrouw in het comité dat de Egyptische grondwet moest hervormen. In die grondwet staat dat de president getrouwd moet zijn met een Egyptische vrouw. Wat een prachtige kans voor een lesbienne, denk je dan, maar dat is heel duidelijk niet de bedoeling.’ ‘Er is ook hoop. In het parlement van Marokko was eerst een half procent vrouw en dat is nu zestien procent. Prachtig. Maar intussen werden vrouwen die op het Tahirplein demonstreerden na afloop onderzocht op hun maagdelijkheid. Heel intimiderend en vooral ook vernederend. Dat was om de vrouwen zogenaamd te beschermen tegen verkrachting, wat op zich al een idiote redenering is. Maar in werkelijkheid was het de bedoeling om de vrouwen die geen maagd meer waren te kunnen wegzetten als hoer, waardoor ook hun protest niet meer serieus genomen hoefde te worden.’ Jessie Hexspoor praat met de snelheid van het licht, de geëngageerde verontwaardiging spuit eruit: ‘Door de revolutie op het Tahirplein is op sommige punten de positie van vrouwen zelfs verslechterd. De vrouw van Mubarak, Suzanne, had een heel programma opgezet tegen vrouwenbesnijdenissen. Maar dat heet nu westerse propaganda en een aantal van deze programma’s is nu stopgezet.’ ‘Op het gebied van vrouwenrechten is helaas nog steeds veel slecht nieuws. Jonge Irakese meisjes die op de vlucht zijn omdat ze niet willen trouwen met een oude man van zeventig. De Syrische vrouwen die wanhopig strijden tegen Assad: wat kunnen zij op dit moment nog bereiken en hoe loopt het met hen af? De hele vrouwenbeweging is er, als die er al was, een kopje kleiner gemaakt. Intussen stond de vrouw van Assad in het Amerikaanse blad Vogue als “De Roos Van de Woestijn”. En mocht Assad worden verslagen dan willen de overwinnende mannen ongetwijfeld weer de sharia in de grondwet en komt er ook na een revolutie in Syrië weer niets terecht van vrouwenrechten.’

HET GEHEIM VAN HET LUISTERHUIS 49 19

En toch blijf je voor Hivos actief in West-Azië? ‘Ja, natuurlijk, als je hier met hart en ziel bij betrokken bent, kun je het toch niet opgeven. Ik heb een passie voor Irak. Het klinkt misschien raar, maar ik ga graag naar Bagdad en ik ben er ook nog geen moment bang geweest. Wij proberen daar de lokale vrouwenbeweging te ondersteunen, de situatie is daar nog slechter dan in Egypte. Bij de demonstraties op het Tahirplein in Bagdad zijn maar weinig vrouwen geweest. Ze werden aangevallen door groepen mannen toen ze riepen: “Vrouwenrechten ook, vrouwenrechten ook!” “Ga terug naar je huis”, schreeuwden die mannen. De vrouwen hebben volgehouden, echt geweldig.’ ‘Ook in Irak kom ik heel sterke vrouwen tegen. Zoals Hanaa Edwar, de directrice van een vrouwenorganisatie. Met haar twee hondjes woont en slaapt ze op haar kantoor. Zij zet zich bijvoorbeeld in voor wetgeving om een eind te maken aan al dat huiselijke geweld en verkrachtingen binnen het huwelijk. Dit is mijn land, zegt ze steeds, en ik moet en zal dit land veranderen.’

Vrouwen met ballen Steeds maar doorgaan, onvermoeibaar de moed erin houden, daar komt het steeds weer op neer. Sophie Kesselaar: ‘Ik zag dat ook in Oost-Congo. Daar waren het vooral de katholieke priesters en nonnen die proberen de vrouwen op te jutten: ga samenwerken, wees kritisch op de overheid. En vooral ook: benut je rechten als burger. Maar het is heel moeilijk om vrouwen die niets en niemand meer vertrouwen, te inspireren om zelf weer verantwoordelijkheid te gaan dragen voor de opbouw van het eigen land.’ ‘Ik kwam er aan op 7 maart, net voor de internationale vrouwendag. Ik werd meteen in een lokaal kostuum gehesen om mee te doen aan de vrouwenmars. Ook dat is een ervaring die heel inspirerend is voor het werk wat ik nu doe. Ons genderplatform probeert in allerlei landen lokale vrouwenorganisaties met elkaar te verbinden. Laat je niet meer uit elkaar spelen, sta boven het geweld. Vrouwen moeten zelf met de rebellen gaan praten, want het conflict raakt steeds weer hun eigen dagelijkse leven. Vrouwen kunnen de tussenpersonen zijn tussen rebellen en de overheid. In Liberia is het toch ook prachtig gelukt om de vrouwen te mobiliseren met als slogan: ‘Dit keer niet meer zonder vrouwen’. Om zo vanuit een uitzichtloze situatie alle goede krachten met elkaar te verbinden.’ Jos Hoenen: ‘Toen ik hier in augustus 2008 op het ministerie begon in deze baan, twijfelde ik vooral over wat ik kon betekenen voor de vrouwen in Afghanistan. Daar wist ik namelijk niks van. Uiteindelijk dacht ik: waarom vragen wij het hen zelf niet? Maar je moet dan wel een beetje doorvragen, want zij zullen niet zo gauw erkennen dat zij zelf wat kunnen. Je moet er oog voor hebben, maar ze komen overal vandaan. Overal in de wereld zijn vrouwen met ballen, maar je moet ze vaak wel zelf eerst een duw in de rug geven. Want ook de vrouwen in ontwikkelingslanden willen het liefst veilig in een workshop lekker over vrouwenzaken praten. Maar mijn uitgangspunt is altijd: niet de zoveelste workshop over Resolutie 1325, maar aan de slag, dames! Ga de dorpen af, ga daar met de vrouwen praten en ga niet naar de conferentieoorden in de hoofdstad. In de loop der tijd ben ik ook fel geworden

op het superioriteitsgevoel van bepaalde internationale vrouwenbewegingen: wij weten wat goed is voor al die andere vrouwen. Nee, wij op de zoveelste workshop weten dat niet.’

Tomeloze energie Zo noteer ik de relativerende levenservaringen van Jos Hoenen, en deel ik met Sophie Kesselaar de verbijstering over de verhalen uit de luisterhuisjes. Heel bijzonder is ook de tomeloze energie van Jessie Hexspoor: ‘Ik haal veel energie uit alle initiatieven die wij hier bij Hivos kunnen ondernemen om vrouwen echt te ondersteunen bij het bereiken van veranderingen. Kijk eens naar Iraaks Koerdistan, een enorm gebied waar werkelijk niemand zich mee bezighoudt. In 2004 was er voor het eerst een onderzoek naar vrouwenbesnijdenis en daar kwam uit dat zestig procent van de vrouwen nog steeds besneden werd. Zeven jaar later is vrouwenbesnijdenis er strafbaar geworden, in 2011 waren er zes dorpen waar helemaal niet meer besneden werd. Maakt dat wat uit: zes dorpen? Ja, dat maakt heel veel uit, want vanuit een dergelijk begin moet de verdere verandering ontstaan. In heel Irak zijn gedwongen huwelijken nu verboden. Ik kan je garanderen dat het nog steeds voorkomt, maar op deze manier worden vrouwen die tot voor kort nog in de middeleeuwen leefden steeds assertiever. Je ziet het ook daar veranderen, echt.’ ‘Maar ook ik heb wel eens momenten dat ik denk: ik stop ermee, ik kan er niet meer tegen. Laatst op een avond zag ik op YouTube het stenigen van een meisje in Iran. Ik werd toen zo pissig dat ik die nacht meteen twee voorstellen heb geschreven voor ondersteuningsprojecten in Iran. En als dan in datzelfde Iran weer allerlei activistische jongeren worden opgepakt, voel ik in mijzelf die kwaadheid weer opkomen: blijf met je handen van hen af! Ik word ook kwaad als ik hier in Nederland kennelijk voor de zoveelste keer moet uitleggen waarom vrouwen in Irak dezelfde rechten moeten krijgen als wij hier.’ ‘Gelukkig zie ik overal dat vrouwen zich steeds meer verzetten tegen hoe het altijd is geweest. Die vrouwen zijn niet zielig, maar juist heel sterk. Als ik zo’n vrouw hoor praten, dan denk ik: wat ben jij een ontzettend stoer wijf.’ ‘Vrouwen, ja vrouwen’, benadrukt Jos Hoenen, ‘kunnen op nationaal niveau van cruciaal belang zijn voor het welslagen van vredesonderhandelingen en wederopbouwprocessen. Maar daar is nog niet iedereen van doordrongen.’ Op zijn prikbord hangt van alles om verwarring te zaaien in een netjes geordend wereldbeeld. Want hij wil graag aantonen dat de realiteit vaak minder vanzelfsprekend en juist verrassend anders is dan wij vanuit de Nederlandse leunstoel voor mogelijk hebben gehouden. Met vrolijke ogen wijst hij op een foto uit nrc.next. Een vrouw in boerka slaat een man in elkaar op de markt van Kabul. Andere mannen kijken schichtig toe. Daarnaast hangt een reportage uit de Volkskrant over Zarghona Walizada, de pronte vrouw die het grootste transportbedrijf van het vrouwvijandige Afghanistan bezit en met verve leidt. Zij is in die archaïsche mannenwereld ook de voorzitter van de Afghaanse bond van vrachtvervoerders. Jos Hoenen: ‘In werkelijkheid is de wereld vaak anders dan wij denken.’

Jessie Hexspoor


20 Zuid-Soedan

Zuid-Soedan 03 21

tekst Lotte van Elp beeld Ronald de Hommel

Een zeer selecte groep vrouwen heeft het tot het hoogste politieke niveau gebracht in het tegenwoordig onafhankelijke Zuid-Soedan. Hun activiteiten in de tweede burgeroorlog betekenden – hoe navrant ook – een gedegen voorbereiding op hun huidige parlementaire functies in een land dat nog maar net bestaat.

Aan talent geen gebrek ‘Of mannen mijn gezag ondermijnen? Ze zouden niet durven’, zegt Rebecca Joshua Okwaci lachend. De viceminister van Onderwijs meldt dat mannen in haar ministerie heel goed begrijpen met wie ze te maken hebben. ‘Ze weten wat ik gedaan heb in de oorlog en respecten me daardoor.’ Okwaci staat bekend als ‘het geluid’ van het Zuid-Soedanese verzet. Ze was de stem van Radio SPLA, het station van het rebellenleger van John Garang. Je persoonlijke status hangt in Zuid-Soedan nauw samen met je reputatie en activiteiten in de tweede burgeroorlog, die in 2005 ten einde kwam. In twee Soedanese burgeroorlogen – de eerste eindigde na zeventien jaren geweld in 1972 en de tweede barstte los in 1983 – kwamen meer dan 2,5 miljoen mensen om. Aanleiding was dat het Zuiden massaal opstond tegen de onderdrukking van het Arabische regime in de hoofdstad Khartoem in het noorden van Soedan. Er werd gevochten voor een eerlijkere verdeling van de macht, en later voor de afscheiding van het Noorden, en een onafhankelijk ZuidSoedan. Drie jaar na het uitbreken van de revolutie – zoals ze de oorlog liever noemt – sloot Okwaci zich aan bij het Sudan People’s Liberation Army (SPLA) van John Garang. ‘Dat was een heel bewuste keuze’, vertelt ze. ‘Ik voelde dat de tijd rijp was, omdat praten met het regime in Khartoem geen zin meer had. Ik was bereid een grote opoffering te doen.’ In radioprogramma’s vertelde Okwaci elke dag aan miljoenen luisteraars wat er aan het front gebeurde. Daarnaast begon ze een uitzending speciaal voor vrouwen. Dat programma noemde ze Vrouwen en de strijd voor vrijheid. ‘Die naam klinkt in het Arabisch mooier dan in het Engels’, zegt ze. ‘Gewoonlijk kwamen mannen in de

avonden samen om politiek te bespreken. Vrouwen waren maar aan het rondrennen om voor hun gezinnen te zorgen. Ik wilde dat ze in elk geval één keer per week de tijd namen om te luisteren en te leren. Dat kon ik alleen bereiken door een nieuw vrouwenprogramma te maken. Ik sprak hun taal, en wist dat ze hun mannen en zonen kwijtraakten.’ Rebecca Joshua Okwaci verloor haar vader in de oorlog. Ze groeide volgens eigen zeggen op in een gezin waarin ze werd uitgedaagd om kritisch om zich heen te kijken en altijd uit te spreken waar ze voor stond. ‘Mijn generatie is al op een heel jonge leeftijd bewust geworden van de onderdrukking vanuit het Noorden. Onze ouders vertelden verhalen daarover, en we zagen het met eigen ogen gebeuren. Daarom sloot ik me aan bij activistische studentenbewegingen.’ John Garang, leider van het SPLA, overleed in 2005 in een helikoptercrash; een paar maanden nadat hij namens zijn rebellenleger een vredesakkoord had getekend met Noord-Soedan. Hij heeft nog altijd een heldenstatus in het Zuiden van het land. Elke vrouw hoog in de gelederen van het SPLM – de politieke tak van het SPLA – heeft een bijzonder verhaal over haar band met “dr. John” te vertellen. In zijn eerste toespraak na het tekenen van het vredesakkoord groette hij met nadruk de vrouwen van ZuidSoedan omdat, zo vond hij, ‘hun lijden niet te beschrijven valt’.

operatie lifeline Priscilla Nyangyang is de vice-minister van Genderzaken. Zij kan zich een van haar eerste ontmoetingen met Garang goed herinneren. Het was 1988 en er werd dood en verderf gezaaid in Zuid-Soedan. Meer dan een kwart miljoen

mensen kwamen dat jaar om door een hongersnood. VNorganisaties stonden klaar om hulp aan het rampgebied te verlenen, maar zowel het regime in Khartoem als het SPLA weigerden toegang te geven. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de VN begon de organisatie te onderhandelen om hulp te kunnen verlenen. Priscilla Nyangyang werd uitgenodigd aan de onderhandelingstafel met het SPLA en zat oog in oog met John Garang. Ze was nog niet officieel bij de rebellenbeweging betrokken, maar had naam gemaakt in Khartoem, waar ze Zuid-Soedanese vluchtelingen opving. Ze bleek een talent te zijn. Garang en zijn mannen gingen overstag en een gigantische hulpoperatie, ‘Operation Lifeline Sudan’, kwam op gang. Zowel voor Nyangyang als het SPLA zou dit een belangrijk keerpunt betekenen. De rebellen kregen een betere relatie met de internationale gemeenschap – iets wat later in de oorlog van groot belang zou blijken. En Priscilla Nyangyang had de aandacht getrokken van het SPLA. ‘Dr. John vroeg of ik me bij hen wilde aansluiten, en zei er gelijk bij dat hij een militaire organisatie vertegenwoordigde’, vertelt ze. ‘Ik antwoordde dat ik niets van geweren moest hebben, maar bood hem wel een alternatief aan. In Khartoem, waar ik voor de kerk en als arts werkte, kon ik in het territorium van de vijand als spion werken. Zo ben ik vanuit mijn huis een ondergronds netwerk begonnen.’ Tegelijkertijd begon ze met het trainen en opleiden van Zuid-Soedanese vrouwen die naar Khartoem waren gevlucht. ‘Ik leerde ze van alles over politiek. Wat is een ideologie? Hoe gedraag je je als politicus? Ik kom uit een gezin waar politiek aan de orde van de dag was. We praatten daar vroeger tot diep in de nacht over. En ook over hoe je moeilijke keuzes moet maken en moet omgaan met macht.’

De spionnageactiviteiten kostten Nyangyang uiteindelijk haar huwelijk. ‘De regering in Khartoem probeerde me te raken via mijn familie. Zodoende werd mijn man gearresteerd. Tijdens zijn gevangenschap vertelden ze hem allerlei onzin over mijn werkzaamheden, en verzamelden gevoelige informatie. Daarna ging het niet meer tussen ons. Ik weet niet zeker of ik nog een keer als spion actief zou durven zijn, het was allemaal zo riskant.’

Rebecca Joshua Okwaci, tegenwoordig vice-minister van Onderwijs, was de stem van radio SPLA van het rebellenleger van John Garang, wiens foto achter haar aan de muur hangt

Sleutelrol Terwijl Rebecca Joshua Okwaci en Priscilla Nyangyang hun levens waagden in de burgeroorlog tussen Noord- en ZuidSoedan, voltrok zich in het Zuiden ook nog een

‘Of mannen mijn gezag ondermijnen? Ze zouden niet durven’ interne bloedige strijd. Het leger van John Garang vormde niet de enige rebellie vanuit de regio. Riek Machar – nu vice-president van Zuid-Soedan – leidde eveneens een verzetsbeweging met weliswaar heel andere plannen. Machar wilde geen seculier, democratisch en verenigd Soedan, waar Garang aanvankelijk voor streed, maar een geheel onafhankelijk Zuid-Soedan. Parlementariër Awut


22 Zuid-Soedan

Zuid-Soedan 49 23

hadden geleid, kwamen in actie om het juk van Khartoem af te werpen. Ze transporteerden eten naar het front, vochten zelf mee en brachten de vele gewonde en dode soldaten terug naar hun dorpen. Dit paste binnen het idee dat de natie bevrijd moest worden. Mannen, vrouwen, kinderen: iedereen was nodig in Zuid-Soedan.’

overwinning

Priscilla Nyangyang, viceminister van Genderzaken, waagde haar leven als spion voor SPLA. Links achter haar hangt een portret van de huidige president Salva Kiir

Deng speelde destijds een sleutelrol om de mannen bij elkaar te brengen. ‘Door zoveel verdeeldheid kon het Zuiden het Noorden niet verslaan’, licht ze toe. Awut Deng is in tegenstelling tot veel andere geschoolde landgenoten in Zuid-Soedan gebleven. In haar huis pronkt een foto van een ontmoeting met George W. Bush uit 2007. ‘Hij was heel erg betrokken bij het lot van Zuid-Soedanezen’, zegt Deng. Ook hangt er in haar woning een levensgroot schilderij van haar echtgenoot, die sneuvelde in de laatste burgeroorlog. Dengs persoonlijke missie begon in 1989 met het organiseren van informele vredesconferenties. Op eigen houtje reisde ze naar dorpen in Zuid-Soedan, waar Dinkaen Nuer-stammen onder leiding van van respectievelijk John Garang en Riek Machar met elkaar in conflict waren. Ze luisterde naar de dorpsoudsten van deze stammen om te begrijpen wat er allemaal speelde. Awut Deng: ‘Er werd veel verwoest, er werd vee gestolen en er werden vrouwen vermoord. Het was duidelijk dat er iets diende te gebeuren. Ik bedacht dat er een forum moest komen waardoor de stammen nader tot elkaar zouden komen.’ Awut Dengs grootste overwinning kwam toen ze bemiddelde in het conflict tussen Dinka-leider John Garang en Riek Machar, die het rebellenleger met voornamelijk Nuer-mannen aanvoerde. In 2002 leidde die bemiddeling tot een doorbraak, toen Machar zich bij het SPLA aansloot en Noord-Soedan opeens met een verenigd Zuid-Soedan te maken kreeg. De verhalen van de drie Zuid-Soedanese vrouwen zijn uitzonderlijk, maar zelf blijken ze die niet zo belangrijk te vinden. Liever vertellen ze over hoe de rol van vrouwen veranderde door de burgeroorlog. Rebecca Joshua Okwaci: ‘Veel vrouwen die over het algemeen een traditioneel leven

Hun inzet is niet voor niks geweest. Zuid-Soedan is sinds juli 2011 een vrij en onafhankelijk land. De voormalige rebellenbeweging heeft de wapens neergelegd en moet nu een staat opbouwen. Ze heeft al met al een bewogen eerste jaar achter de rug. Het land verkeert in een verlammende financiële crisis en is volledig afhankelijk van internationale hulpfondsen. Daarbij zijn er met Noord-Soedan nog steeds geen bindende afspraken gemaakt over de betwiste olierijke grensgebieden. Hoewel de traditionele rol van vrouwen tijdens de burgeroorlog begon te verschuiven, heeft dit proces zich verder nauwelijks ontwikkeld voor wat betreft het huidige vrouwelijk leiderschap in Zuid-Soedan. Rebecca Joshua Okwaci: ‘In de nieuwe grondwet staat dat ten minste een kwart van de politieke functies door vrouwen moet worden vervuld. Dat is op zich een grote overwinning. Maar in de praktijk betekent het nog niks. We halen die 25 procent nog lang niet. Tijdens het laatste partijcongres vroeg ik daarom namens de vrouwen van Zuid-Soedan aan onze president Salva Kiir waarom het allemaal zo langzaam gaat. Daar had hij geen goed antwoord op.’ Politica Priscilla Nyangyang zegt dat ze zich daarom vaak weer verplaatst in haar rol als activiste. ‘In de burgeroorlog werkte ik op een basis van gelijkwaardigheid met de mannen en vrouwen om mij heen; we bepaalden samen hoe en welke kant we op gingen. Als politiek leider wil ik het ook weer zo doen: alle mensen mobiliseren en ze ervan bewust maken dat er dingen niet goed gaan.’ Rebecca Joshua Okwaci is voor een geleidelijkere weg. ‘We kunnen als vrouwen in Zuid-Soedan niet meteen verwachten elk gevecht te winnen. Het streefgetal van 25 procent vrouwen in de politiek staat nu in onze grondwet. Vervolgens moeten we stap voor stap verder gaan. Laten we dus niet bij elke tegenslag stampij maken, maar geduld hebben.’

Your Honourable Jok Madut Jok, ondersecretaris voor Cultuur en Erfgoed, schreef over het geweld tegen vrouwen tijdens de burgeroorlog in Zuid-Soedan. Hij vindt het belangrijk dat dat verhaal wordt verteld. Volgens hem is na de burgeroorlog een nieuw conflict ontstaan in de hoofdstad Juba, waar het parlement zetelt: “de oorlog der seksen”. Jok: ‘Ik hoor mannen soms mama of madam zeggen tegen een vrouwelijke minister. Moet je eens voorstellen dat een vrouw een mannelijke minister mister zou noemen. Dat is ondenkbaar, dat mag alleen maar Your Honourable zijn.’ Jok stelt dat vrouwen daar zelf schuld aan hebben. ‘In plaats van te zeggen dat ze er niet van gediend zijn, doen de meesten hetzelfde als thuis: ze houden hun mond dicht. Het is alsof ze tegen hun kinderen zeggen: laat papa maar praten, wij weten wel beter. Wij hebben onze eigen manier om te bereiken wat we willen.’

Priscilla Nyangyang vindt ook dat de vrouwen moeten leren zich op te stellen als ware politieke leiders. ‘Ze moeten zich een compleet ander soort taal eigenmaken en rondlopen met een houding van: ik weet waarover ik het heb. Laat zien dat je ervan overtuigd bent dat wat je doet goed is!’ Nyangyang moest zelf haar rug recht houden toen ze eerder dit jaar een voorstel deed aan president Salva Kiir om de kosten van de overheid te verminderen. ‘Op 9 juli – toen Zuid-Soedan één jaar onafhankelijkheid vierde – kondigde hij aan dit voorstel over te nemen. In tijden van crisis en bezuinigingen moest ook de overheid zelf de broekriem aanhalen, zei hij, ondanks het feit dat mijn voorstel bij veel andere mannelijke parlementariërs niet in de goede aarde was gevallen. Mannen in Zuid-Soedan houden er namelijk niet van als een vrouw iets doet zonder hun hulp. Ze willen ons graag onder controle houden, maar mijn ervaring heeft me geleerd hoe hiermee om te gaan. Veel andere vrouwen missen dat vertrouwen in zichzelf.’

onderhandelen Awut Deng is op haar beurt teleurgesteld over het feit dat er geen vrouwen betrokken zijn bij de onderhandelingen met Soedan en zijn buurlanden in het Ethiopische Addis Abeba. De naties praten daar sinds begin dit jaar met hulp van de Afrikaanse Unie over zaken – voornamelijk over het onrustige grensgebied – die in het vredesakkoord van 2005 nog onopgelost bleven. Succes behalen in Ethiopië is van groot belang voor de toekomst van Zuid-Soedan: het sluimerende grensconflict kost handenvol geld, dat beter gebruikt kan worden voor infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs. Deng: ‘Niemand kan ons uitleggen waarom er namens Zuid-Soedan geen vrouwen aan tafel zitten. Als ik maar niet hoor dat ze het wijden aan gebrek aan capaciteiten van vrouwen. We hebben bij alle onderhandelingen in de burgeroorlog een belangrijke rol gehad. Laat ze me maar opbellen, ik heb door de jaren heen de cv’s van heel veel talentvolle vrouwen opgespaard.’ Er is dus geen gebrek aan talentvolle vrouwen in Zuid-Soedan. Dat talent moet alleen wel worden ingezet op leiderschapsposities. Volgens Priscilla Nyangyang zijn pogingen daartoe tot op heden volledig misgelopen. Ze vindt dat wat dat betreft ook de VN-organisaties gefaald hebben; onder meer door de Zuid-Soedanese regering te negeren. ‘Ze behandelen ons alsof we nog steeds in the bush aan het vechten zijn. Ngo’s hebben zelden een visie op de lange termijn. Ze stoppen vrouwen vier dagen in een hotel voor een workshop. Even vertellen hoe de wereld in elkaar zit en weer naar huis.’ Awut Deng vult aan: ‘Met sommige cursussen leren vrouwen hoe ze moeten naaien of zeep kunnen maken. Maar dergelijke zaken hebben helemaal geen prioriteit. Wat we nodig hebben zijn vrouwen die de taal van de politiek en bedrijven verstaan. Vrouwen die weten hoe ze toegang krijgen tot informatie en hun eigen inkomens kunnen zekerstellen.’ Zuid-Soedan mag dan afhankelijk zijn van buitenlandse fondsen en hulp, de leiders van het land zijn er desondanks niet van gediend om te worden gepasseerd in de besluit- en beleidsvorming. Jok Madut Jok meldt dat Zuid-Soedan wel degelijk een ‘eigen filosofie’ heeft over hoe het land weer moet worden opgebouwd. ‘We hebben hulp nodig, maar

we hebben niemand nodig die ons gaat vertellen wat onze prioriteiten zijn. Geen enkele partij snapt de problemen van Zuid-Soedan beter dan wijzelf.’ Deze woorden kenmerken de tegenstrijdige boodschap van Zuid-Soedan aan de internationale gemeenschap. Het land probeert een balans te vinden tussen: ‘Heb geduld, we beginnen vanuit het niets’ en ‘Laat ons eindelijk zelf beslissen wat belangrijk is’. Bij dat laatste komen verantwoordelijkheden kijken die niet meer passen bij de voormalige rol van slachtoffer dat zijn hand mocht ophouden. Dat betekent dat leiders nu afgerekend kunnen worden op hun falen en het niet nakomen van gemaakte afspraken, bijvoorbeeld dat een kwart van hun parlementariërs vrouw moet zijn.

Haast je Awut Deng wordt tijdens het interview vier keer gebeld door haar dochter. Nadat ze hem lang heeft laten rinkelen neemt ze de telefoon op. Haar puberdochter staat op het punt om van Nairobi terug te vliegen naar Juba. Ze is te laat vertrokken en weet niet of ze de goede gate wel kan vinden op het vliegveld. Een andere telefoon gaat en een familielid biedt aan om haar dochter uit de brand te helpen. ‘Nee’, zegt Awut. ‘Ze is een grote meid, laat het haar zelf maar proberen uit te zoeken.’ ‘Haast je’, zegt ze nog tegen haar dochter voordat ze de telefoon ophangt.

Jok Madut Jok, ondersecretaris Cultuur en Erfgoed, vindt dat vrouwen in het parlement assertiever moeten zijn


24 Zuid-Soedan

Sociale media 49 25 E-mailadres of telefoonnummer

Laat mij aangemeld blijven

Wachtwoord

tekst Marusja Aangeenbrug

Je wachtwoord vergeten?

Via Facebook en Twitter zijn vrouwelijke activisten in conflictgebieden als Libië, Egypte en Syrië er zeker van dat ze veel potentiële volgers kunnen mobiliseren. Dat is niet alleen handig bij het organiseren van demonstraties, maar ook bijvoorbeeld bij het vormen van een nieuwe grondwet.

‘ Facebook is een machtig middel’ Lona James Elia, directeur van Voice for Change, verbindt met hulp van IKV Pax Christi en ICCO vrouwen uit heel Zuid-Soedan

‘Ik wil niet dat we de boot missen’ Van 1997 tot 2007 financierde het ministerie van Buitenlandse Zaken een grootschalig programma in Soedan om vrouwen te betrekken bij het vredesproces. Mede door SuWEP (Sudanese Women Empowerment for Peace) hadden vrouwen een belangrijke stem aan de onderhandelingstafel met Soedan en Zuid-Soedan. Nu is Zuid-Soedan onafhankelijk en officieel een post-conflictland, maar er is nog steeds een hoop werk aan de winkel. Daarom begint Nederland opnieuw een ambitieus project in Zuid-Soedan voor het versterken van vrouwelijk leiderschap. Lona James Elia schreef een voorstel aan IKV Pax Christi om de nieuwe grondwet van Zuid-Soedan – en vooral de stukken die relevant zijn voor vrouwen – te vertalen voor een breed publiek. Zij is directrice van Voice for Change, een Zuid-Soedanese partnerorganisatie van IKV Pax Christi. ICCO en IKV Pax Christi reisden naar Juba om met Voice for Change en tien andere lokale vrouwenorganisaties om de tafel te gaan zitten. In een nieuw gezamenlijk voorstel werd het idee van Lona James Elia uitgebouwd naar een veel groter plan. Het voorstel werd goedgekeurd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en de organisaties staan in de startblokken om – in het kader van het tweede Nederlandse Nationaal Actieplan 1325 – alle dorpen van Zuid-Soedan langs te gaan. Het beginpunt van dit project ligt – anders dan bij SuWEP, dat zich op een hoog politiek niveau richtte – in de gemeenschappen. Lona James Elia legt uit wat er staat te gebeuren de komende vier jaren: ‘Dit project gaat over het verbinden van vrouwen uit heel Zuid-Soedan. Als eerste moeten we in kaart brengen waar vrouwen met talent en capaciteit verstopt zitten. De lokale organisaties gaan de gemeenschappen in om dat te ontdekken. Dorpsoudsten en lokale leiders worden betrokken om een omgeving te

creëren die ons project ondersteunt.’ Het project moet ervoor zorgen dat vrouwen die eenmaal een leiderschapspositie hebben, zich op hogere niveaus blijven inzetten voor de vrouwen die ze vertegenwoordigen. Tegelijkertijd wordt aan de participatie van de vrouwen in eigen hun gemeenschappen gewerkt: ‘We bouwen aan een brede vrouwenagenda in Zuid-Soedan. Vrouwen moeten begrijpen dat ze van elkaar afhankelijk zijn om dat werkelijkheid te maken’, zegt Lona James Elia. Een ander doel is het versterken van de – vaak jonge – vrouwenorganisaties die meewerken aan het project. ‘Sommige zijn nog heel zwak, maar we hebben ze nodig: zij kennen de gemeenschappen en weten als geen ander wat er speelt.’ Volgens Lona James Elia heeft het juist nu – ondanks financiële en humanitaire crises in Zuid-Soedan – prioriteit om aan vrouwelijk leiderschap te werken: ‘Hoeveel dingen er nu ook misgaan in ons land, we zijn bezig om een natie op te bouwen. Ik wil niet dat we de boot missen. Ik wil niet dat mannen over een paar jaren kunnen zeggen: “Waar waren jullie, vrouwen, toen wij al het harde werk deden?”’ [Lotte van Elp] Elise Kant (ICCO) en Nikki de Zwaan (IKV Pax Christi) waren deze zomer in Zuid-Soedan om te assisteren bij het opzetten van dit project. Lees hun verhalen op http://www.kerkinactie.nl/Verhalenuit-het-veld/In-het-klein-dromen--b1011 En in het recent verschenen promotieonderzoek ‘Is vrede niet voor iedereen?’ van Margret Verwijk (Centre for Conflict Studies van de Universiteit Utrecht) is meer te lezen over SuWEP en de rol van vrouwen in hun strijd voor vrede, gelijkheid en ontwikkeling in Soedan en Zuid-Soedan. Het proefschrift is verkrijgbaar via http://www.ogc.nl/bestellen/

Het kost me even wat gedoe om in contact te komen met de Libische activiste Zahra Langhi. Bellen via Skype is al zo vaak gelukt, maar vandaag niet, zo blijkt als ik de verbinding voor het interview test met een vriend. ‘Hallo? Ik hoor je niet, hoor’, zegt hij drie keer. Laat maar, dan chatten we wel. Het is slechts een luxeprobleem, want Zahra is op allerlei manieren online te bereiken: via Twitter, via Facebook, via Skype. En ze is daarin geen uitzondering: er zijn meer vrouwelijke activisten in kwetsbare landen die internet als speelveld gebruiken. Dat sociale media tijdens de Arabische revoluties een belangrijke rol speelden, werd begin 2011 al snel duidelijk. Zo zette Egyptische internetactiviste Asma Mahfouz half januari 2011 een filmpje op YouTube met een vlammend betoog tegen de toenmalige president Mubarak. Ze riep alle ‘jonge mannen en vrouwen’ op om op 25 januari te protesteren tegen het corrupte regime – en groeide uit tot een boegbeeld van de Arabische revolutie.

succesvol vredesplatform Nu de ergste storm in de meeste landen is gaan liggen, vormen sociale media nog steeds een belangrijk middel om actie te voeren. Het Libyan Women’s Peace Platform (LWPP), waarvoor Zahra werkt, werd al tijdens de revolte opgericht. De betrokken vrouwen bogen zich alvast over hun rechten in het Libië na Ghadaffi. Het Libische vredesplatform bleek een succes. Via een besloten groep discussieert men op Facebook bijvoorbeeld met elkaar over de nieuwe grondwet. Samen met een Egyptische ngo heeft LWPP allerlei aanbevelingen gedaan, vertelt Zahra. ‘Die zijn tot stand gekomen door discussie op Facebook, maar ook doordat we een bijeenkomst hebben gehouden over dit onderwerp. We willen onder andere dat het comité dat de Grondwet opstelt, voor minstens 30 procent uit vrouwen

bestaat. Op Facebook hebben we vrouwen opgeroepen om te komen protesteren. Tegelijkertijd hebben we met juridische experts gewerkt aan aanbevelingen voor de Grondwet.’ Maar de Facebook-vrienden van het LWPP discussiëren ook over andere thema’s. ‘We voeren bijvoorbeeld ook campagne tegen de ontheiliging van heiligdommen en moskeeën en tegen het verbranden van bibliotheken. En we pleiten voor een betere bescherming van vrouwen. Er zijn activistes ontvoerd en er is een bombardement uitgevoerd tijdens een workshop. We willen vrouwen laten zien dat het mogelijk is om hier iets tegen te doen. We willen ze trainen om actief te zijn.’

Handtas vol mobieltjes ‘Hippe, slimme meiden.’ Zo omschrijft Elisabeth van der Steenhoven jonge vrouwen als Zahra Langhi. De directeur van het genderplatform WO=MEN was betrokken bij de oprichting van het Libyan Women’s Peace Platform tijdens de revolutie in Libië en heeft toen een aantal vrouwen ontmoet. Op haar smartphone laat ze wat fotootjes zien. ‘Kijk, dit soort schoenen dragen ze. Hip, toch?’ Ze lacht en schuift meteen door naar een andere foto. ‘En kijk, dit soort dingen doen ze ook.’ Op de foto een doos met een klein apparaatje erin gemonteerd en een grote zak met wit poeder. ‘Een bom, ja. Die meiden zijn slim, handig, gedreven en hebben enorm veel digitale kennis.’ Hun handtassen zaten vol mobieltjes, herinnert ze zich. ‘Soms hadden ze er wel twintig bij zich. Ze hadden allemaal verschillende simkaarten die ze constant verwisselden, zodat ze niet getraceerd konden worden. Daarom is Facebook ook zo handig: je kunt overal inloggen en bent dus moeilijk te traceren.’ Van der Steenhoven vindt het ‘enorm slim’ dat Zahra na de revolutie een Facebookgroep maakte om samen over de nieuwe grondwet te kunnen praten. ‘Wat moet er per se in komen? vroeg ze. Stuur me belangrijke teksten die we als voorbeeld kunnen gebruiken. In korte tijd kwamen daar veel reacties op, want al je Facebookvrienden krijgen


26 Sociale media

Sociale media 57 27

Digitale noodhulp

tegen polygamie Zahra Langhi antwoordt kort en bondig op de vragen die ik haar stel. Ondertussen post ze ook berichten op Facebook, zie ik tijdens de chat. Continu in contact met de buitenwereld – en dat is ook precies hoe ze haar werk het beste kan doen, zegt ze. ‘Wij zijn enorm druk met netwerken. Alles draait bij ons om de juiste contacten en strategische communicatie.’ Ze heeft nu een uitgebreid netwerk gevormd met vrouwen en mannen uit het hele land, met activisten, politici en juristen, vooral dankzij Facebook. ‘Ik had zelf natuurlijk ook een netwerk, maar toen we begonnen met het LWPP is dit snel uitgebreid. We zijn eerst op zoek gegaan naar de meest invloedrijke vrouwen in Libië. Later, zodra iedereen doorkreeg welke invloed het LWPP had, kwamen we ook in contact met juristen en politici.’ Netwerken is op dezelfde manier cruciaal voor bijvoorbeeld de Tunesische organisatie Voix des Femmes, weet Van der Steenhoven. ‘Die organisatie brengt via Facebook massa’s mensen op de been. Voix des Femmes mobiliseert jonge vrouwen en meiden om te strijden voor de gelijke rechten van mannen en vrouwen. Ze protesteren bijvoorbeeld tegen polygamie en tegen het uithuwelijken van weduwen. De organisatie van zo’n demonstratie en het mobiliseren verloopt nadrukkelijk via Facebook. Je kunt nooit zoveel mensen tegelijk mobiliseren wanneer je dit via e-mail zou regelen.’ Ook in post-conflictlanden in Azië en Latijns-Amerika spelen sociale media een belangrijke rol voor activisten. ‘In

© Sabri Elmhedwi/EPA

die vraag te zien en sommigen brengen hem weer onder de aandacht van hun vrienden. Ik vroeg zelf gericht aan mensen om ook deel te nemen aan de groep. Op die manier ontstond een zwaan-kleef-aan-effect en kwam er in korte tijd enorm veel kennis bij elkaar.’

© Philippe Desmazes/AFP

© Leonard Fäustle

Foto's: Elisabeth van der Steenhoven, met links op de achtergrond Libische vrouwen die zwaaien met de vlag nadat hun land officieel bevrijd is verklaard (Misrata, oktober 2011) en op de rechterpagina een demonstratie in Tripoli in maart van dit jaar

Wereldwijd wordt actie gevoerd voor internetvrijheid. Afgelopen jaar hebben – overigens niet voor het eerst – talloze organisaties bijvoorbeeld een Verklaring van Internetvrijheid ondertekend (lees meer hierover op www.internetdeclaration.org). Begin september werd in Kenia het Digital Defenders Partnership gelanceerd, een fonds om internetactivisten te steunen die gevaar lopen. De bedoeling is dat het fonds vanaf 2013 ‘digitale noodhulp’ geeft in crisisgebieden en ‘digitale vrijstaatjes’ creëert. De noodhulp bestaat onder andere uit het verzorgen van apparatuur en verbindingen zodat bloggers, cyberactivisten, journalisten en mensenrechtenactivisten ongehinderd informatie kunnen blijven versturen en uitwisselen en uit handen van de geheime diensten blijven. Diverse landen dragen bij aan het fonds, de Nederlandse organisatie Hivos beheert de gelden (zie ook www.hivos.nl).

Afrika wat minder’, constateert Van der Steenhoven, ‘omdat de internetdichtheid daar minder hoog is.’ Voor vrouwen die zich proberen te ontworstelen aan een situatie vol ongelijkheid of geweld, is internet ideaal. ‘Zij leven vaak in een samenleving met repressie door de overheid of paramilitaire bewegingen. Via sociale media kunnen ze die structuren omzeilen. Bovendien kunnen ze berichten plaatsen waar en wanneer ze willen. Veel activiteit vindt ’s nachts plaats, want overdag werken deze vrouwen.’

Ook bijvoorbeeld Voix des Femmes laat zich niet tegenhouden door een lage internetdekking, weet Van der Steenhoven. ‘Activisten reizen naar het platteland, waar de vrouwen vaak geen toegang hebben tot internet, en praten met hen. Vervolgens doen ze bijvoorbeeld via Facebook een oproep om voor hen te gaan demonstreren. Daar komen enorm veel mensen op af.’

Mentale switch

Zahra Langhi: Facebook en in mindere mate Twitter.

Politieke Lobby

Driekwart van haar contacten in de Arabische landen loopt via Facebook, zegt Van der Steenhoven. ‘Van sommigen heb ik niet eens een mailadres. Voix des Femmes heeft zelfs geen website, alleen een Facebook-pagina.’ Bij veel westerse organisaties hangen sociale media er een beetje bij. ‘Het is blijkbaar nog niet helemaal doorgedrongen dat dit de nieuwe manier van communiceren is.’ We zouden er veel meer voor open moeten staan, benadrukt ze. Oók de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. ‘Er is al veel aandacht voor sociale media als het gaat om het verzamelen van intelligence, maar we zouden ook moeten focussen op de goede kanten. Stel, je bereidt een missie voor: dan is het interessant om te onderzoeken welke mensen informatie beschikbaar hebben. In Syrië zijn bijvoorbeeld allang netwerken van vrouwen ontstaan. Onderzoek wat hun belangen zijn, wat zij willen bereiken en probeer met hen in contact te komen. We kunnen veel leren van meiden als Zahra: de slimheid, het gemak waarmee ze om hulp durven te vragen, het inschakelen van andere mensen. Maar dat vraagt wel van ons dat we een mentale switch maken.’ De andere kant van het verhaal over alle nieuwe mogelijkheden van sociale media is de internetvrijheid die onder druk staat. Veel regimes bespioneren burgers en activisten, leggen restricties op en beperken de vrije informatiestroom. ‘De tekenen zijn niet positief’, zegt Van der Steenhoven. ‘Niet in de Arabische landen, maar ook niet als ik zie dat een bedrijf als Google informatie doorspeelt aan overheden. “Om veiligheidsredenen” heet dat dan. Maar dat is niet wat internetvrijheid inhoudt. Ik houd mijn hart vast.’

Marusja Aangeenbrug: Hoe werkt activisme op Facebook eigenlijk?

Sociale media als Facebook, Twitter en ook YouTube bieden talloze mogelijkheden voor activisten, maar je moet er ook geen wonderen van verwachten, relativeert Elisabeth van der Steenhoven. ‘Tijdens de revoluties in de Arabische landen werd vaak gezegd dat deze te danken waren aan Twitter, maar dat is echt te kort door de bocht. Sociale media zijn slechts een middel. Je kunt wel al je tijd investeren in Facebook, maar daar heb je niets aan als je niet tegelijk aandacht besteedt aan andere middelen, zoals folders en brieven. Of als je geen buskaartjes regelt voor al die mensen die naar een demonstratie komen.’ Zahra is zich er goed van bewust dat de actie vooral ook on the ground moet plaatsvinden. ‘Het zijn vooral activisten die brainstormen, discussiëren en coördineren in de virtuele wereld. Maar in real life moeten we ons net zo goed inzetten: we lobbyen bij politici en werken nauw samen met mensen uit de samenleving.’ En toch weet Zahra: ‘Ik had mijn werk niet kunnen doen zonder sociale media. Internet verbindt mensen uit alle hoeken van het land. Facebook is een heel machtig middel geworden om de publieke opinie te beïnvloeden, zelfs politici houden er rekening mee.’ Dat de internetdekking in Libië erg laag is, maakt volgens haar niet uit. ‘Ongeveer vijf procent van de Libiërs heeft toegang tot internet, volgens de officiële cijfers. En toch werkt het heel goed. Libië is een gesloten gemeenschap. Iedereen is op de een of andere manier verwant, geruchten verspreiden zich dus snel.’

Chatten met Zahra Marusja Aangeenbrug: Welke sociale media gebruik je voor je werk?

Zahra Langhi: Het belangrijkste is netwerken. Zahra Langhi: We gebruiken Facebook als een platform om ideeën te delen, om campagnes te coördineren, om te netwerken en te lobbyen. Zahra Langhi: We lobbyen bijvoorbeeld bij juridische experts en politici. Marusja Aangeenbrug: Zou je zonder Facebook kunnen? Zahra Langhi: Nee! Zeker niet als ik niet in Libië ben. Marusja Aangeenbrug: Hoe weet je of iemand een betrouwbaar persoon is als hij zich wil aanmelden? Zahra Langhi: Voor elke campagne maken wij een besloten groep aan. Daarin zitten vooral activisten die we al kennen. Andere mensen kunnen in de eerste plaats terecht op de openbare pagina om hun ideeën te spuien.


28 Colombia

Colombia 03 29

tekst Wies Ubags beeld Ronald de Hommel jullie eigenlijk? Wat doen jullie hier?” Dan stonden ze met een mond vol tanden, want hun oorlogslogica werd doorbroken. Mannen zijn in deze machomaatschappij niet tot dergelijke dingen in staat.’

Carnaval van de angst

‘Vrede begint  in de wijk’ Colombia’s jarenlange burgeroorlog heeft vrouwenorganisatie OFP niet murw gemaakt. Ze strijdt – samen met mannen – onvermoeibaar verder voor een stabiel land door het leefklimaat binnen families, in woonwijken en op straat te verbeteren. Met alle gewelddadige repercussies van dien. De Magdalena Medio is een rivierengebied in het noorden van Colombia, dat als gevolg van de burgeroorlog sinds de jaren zestig wordt geteisterd door geweld. Aanvankelijk leverden met name de linkse guerrillabewegingen FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) en het kleinere ELN (Ejército de Liberación Nacional) er strijd met het leger. Vanaf de jaren tachtig kwamen daar de paramilitairen bij, die onder meer door grootgrondbezitters waren gemobiliseerd om de guerrillagroepen te bestrijden. De industriestad Barrancabermeja wordt als de hoofdstad van de olierijke Magdalena Medio beschouwd. De plaats is gebouwd rondom een olieraffinaderij, een belangrijke bron van werk die mensen uit het hele land aantrok om zich er te vestigen. Inmiddels is Barrancacabermeja zo uitgedijd dat de raffinaderij al lang niet meer de voornaamste werkgever is. Desondanks hebben veel mensen er geen vaste banen. Zij moeten daarom van tijdelijke karweitjes rondkomen, en velen sluiten zich vanwege gebrek aan perspectief aan bij een van de guerrillagroepen. Meestal zijn dat mannen, maar niet zelden ook vrouwen en minderjarigen. Het merendeel van de guerrillero’s – onder wie ook ex-paramilitairen – dat terreur zaait in de regio komt uit de eigen bevolking. Dat maakt de situatie extra ingewikkeld, omdat de buren alles van elkaar weten. Daardoor loopt

bijvoorbeeld een moeder van wie bekend is dat haar zoon bij de guerrilla’s zit het gevaar dat zij en haar familie worden vermoord door de paramilitairen. Zou haar zoon echter voor de paramilitairen werken, dan zouden zij het slachtoffer kunnen worden van de guerrilla’s. In het krachtenveld van illegale gewapende groepen van linkse en rechtse signatuur probeert de vrouwenbeweging Organización Femenina Popular (OFP) zich staande te houden. De organisatie is door zowel guerrilla’s als (ex-)paramilitairen talloze keren bedreigd. De guerrilla’s zien OFP als een concurrerende partij vanwege het sociale werk dat ze doet in de woonwijken. De paramilitairen op hun beurt beschouwen OFP als handlanger van de guerrillabeweging. OFP-voorzitster Yolanda Becerra, het gezicht van de organisatie, was door de bedreigingen vanuit beide kampen gedwongen Barrancabermeja te verlaten. Zij werkt nu vanuit het OFP-kantoor in Girón, dat op tweeënhalf uur rijden van Barrancacabermeja ligt. Volgens Becerra heeft OFP ervaren dat vrouwen beter dan mannen in staat zijn zich te verzetten tegen het oorlogsgeweld: ‘Wij zongen op straat en liepen met bloemen, of we kleedden ons symbolisch allemaal in het zwart. Ook stapten wij gewoon op de strijdende partijen af, en vroegen hen: “Wie zijn

Tot woede van de gewapende groepen heeft OFP met haar strategie verschillende, weliswaar bescheiden successen geboekt. Bijvoorbeeld met het ‘Carnaval van de angst’, dat de vrouwenorganisatie hield toen de paramilitairen enkele docenten en vrouwen van OFP hadden vermoord. OFP-lid Dora Guzman: ‘Met het Carnaval van de angst haalden we de mensen over om vrolijk verkleed de straat op te gaan. Ons idee daarachter was dat het beter is om ondanks alle angst wat van het leven te maken, dan door die angst belemmerd te worden om iets te doen. We hebben die paramilitairen daarmee een flinke hak gezet, waarvoor we uiteindelijk wel de rekening hebben betaald. Ik werd bij ons kantoor bedreigd door een van hen, die zei: “Wacht maar, we gaan iets uitrichten wat jullie heel veel pijn doet.” Vervolgens beroofden ze ons van het Vrouwenhuis (het OFP-kantoor, red.). Met hamers en bijlen hebben ze de hele tent tot op het laatste stukje afgebroken.’ ‘Ik werd ook door de paramilitairen aangehouden toen ik folders aan het uitdelen was’, vervolgt Guzman haar schokkende relaas. ‘Een van hen zei: “Laat die trutten gaan. Ze krijgen steun van de internationale gemeenschap.” We zijn toen naar de autoriteiten gegaan, die ervoor zorgden dat de Kater, zoals hun leider heette, in de gevangenis werd gezet. Nadien brak een heel moeilijke, angstige tijd aan. Vanwege alle bedreigingen verstopten we ons in onze huizen, of gingen buiten de stad logeren.’ Gloria Amparo Suarez is in Barrancabermeja de vervangster van OFP-voorzitster Yolanda Becerra. Geen eenvoudige opgave, gezien het feit wat er met Becerra is gebeurd. Amparo Suarez is dan ook erg gespannen. ‘Ik bespeur geen motivatie bij de strijdende partijen om het conflict te beëindigen. De paramilitairen zijn officieel weliswaar gedemobiliseerd, maar ze zijn gewoon verder gegaan onder een andere naam. Ze proberen controle over de wijken te blijven uitoefenen en gaan na wie welke activiteiten onderneemt en waarvoor. Vooral de ngo’s zijn de klos. We worden achtervolgd door mensen op brommers, en nog steeds bedreigd. Ik ben zelf een keer ingesloten door auto’s. Het aantal moorden is gelukkig verminderd, maar er verdwijnen nog steeds mensen. Als je daarvan melding maakt bij de politie, probeert die je te ontmoedigen en vraagt of je niet bang bent om zelf gedood te worden omdat je aangifte doet.’

regionaal vrouwenhof Heeft VN-resolutie 1325 de Colombiaansen geholpen? Gloria Amparo Suarez antwoordt negatief. Ze ziet bij de nationale en regionale overheden geen politieke wil om de resolutie uit te voeren. ‘De regering denkt dat ze al genoeg doet door vrouwen bij de politie en het leger aan te nemen. Maar wij willen met ons sociale werk in de wijken bijdragen aan vrede, en dat is heel wat anders. Dat gaat verder dan de geweren laten zwijgen. Helaas

is de resolutie bij veel vrouwen niet bekend. De overheden zouden daar wat aan moeten doen, zodat de vrouwen de resolutie leren kennen en zich erdoor gesterkt voelen.’ Omdat dit niet gebeurt, heeft OFP besloten om zelf in workshops met de resolutie aan de slag te gaan. Yolanda Becerra: ‘We willen een regionaal vrouwenhof oprichten dat een vredesagenda opstelt. De regering gaat nu met de guerrilla’s onderhandelen over vrede, maar dat is een proces van bovenaf. Wij willen de vrede juist van onderaf bevorderen. Door te kijken hoe we op microniveau goed met elkaar kunnen samenleven: in het gezin, op straat en in de wijk. We werken dus van klein naar groot. Zo leg je de basis voor een stabiel land.’ Dora Guzman is een kleine vrouw van in de vijftig met sprekende ogen en een ondeugende lach. Al meer dan 25 jaar is ze aan OFP verbonden. Ze is getrouwd met taxichauffeur Jesús en heeft een zoon van 21. Ze vertelt: ‘Ik ben opgegroeid in een wijk vol met ontheemden. Kom uit een arme familie, maar heb toch gestudeerd. In de tijd dat ik me bij OFP aansloot, waren er problemen met de guerrillastrijders. Je zag ze niet, maar ze zaten wel degelijk in de wijken waar wij actief waren. Op een dag werd ik staande gehouden door een man die me zei: “U gaat met iemand om die ons niet aanstaat.” Bleek dat er bij

Foto hierboven: Bij het vrouwencentrum van OFP in Cantagallo, in de buurt van Barrancabermeja, hangt een bord met de tekst ‘Alleen de vrouw kan de wereld veranderen met haar verstand en met haar hart’ Foto linkerpagina: San Pablo, een dorp met een paar duizend inwoners. Ook hier heeft OFP een kantoor


30 Colombia

Colombia 03 31

Organización Femenina Popular De Organización Femenina Popular (Vrouwenorganisatie voor het Volk) zet zich in Colombia voor vrede in door het sociale vangnet te herstellen in de gemeenschappen die aangetast zijn door de burgeroorlog. Ze doet dat door trainingen over mensen- en vrouwenrechten te geven en voorlichting over bijvoorbeeld voedselveiligheid. Ook probeert OFP te helpen bij het oplossen van conflicten binnen families en wijken. OFP werd opgericht in 1972 door twee katholieke priesters uit zorg over het huiselijk geweld tegen vrouwen. In 1988 werd de organisatie onafhankelijk van de kerk en begon ze zich steeds meer te richten op het externe geweld van de linkse guerrilla’s en rechtse paramilitairen. Sinds vier jaar wordt OFP gesteund door de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid. OFP begon in Barrancabermeja, een industriestad op negen uur rijden ten noorden van de hoofdstad Bogotá, waar ze sinds 2000 ook een kantoor heeft. Daarbij zijn er vestigingen in enkele omliggende gemeenten van Barrancabermeja en in Neiva, een provinciehoofdstad op circa vijf uur rijden ten zuiden van Bogotá.

ons wel eens iemand langskwam die bevriend was met een politieman. Daarom werd ik van omgang met een verklikker beschuldigd. Zo kwam ik erachter dat de guerrilla’s niets van de politie moesten hebben. Die was de vijand.’ Guzman vervolgt: ‘Die kerel zei dat ik er met niemand over mocht praten dat hij mij daarop had aangesproken. Anders zouden mijn man en ik de dood vinden. Ik voelde me daarna niet meer veilig. Overal keek ik om me heen of ik niet werd gevolgd. Ik kaartte het probleem aan bij OFP, die aangifte deed bij de politie. Dat vonden de guerilla’s niet leuk. Ook daarom werden we gevolgd en bedreigd.’ Iluminada Ortíz (60) woont in een huisje dat is gemaakt van dunne houten planken en bedekt is met een golfplaten dak. De vloer is niet meer dan aangestampte aarde. Haar bed dient tegelijkertijd als bank. Haar geschiedenis is dramatisch te noemen. ‘Twaalf jaar geleden werden mijn man en twee van onze kinderen door de guerrilla’s vermoord’, vertelt ze. ‘Mijn man deed klusjes voor ze, om te voorkomen dat ze de kinderen zouden meenemen om met hen te vechten. Maar dat was niet genoeg voor ze. Zodoende bleef ik achter met drie kinderen, van wie er nu nog twee thuis wonen.’ Ortíz heeft weinig reden om een gelukkig mens te zijn, maar straalt toch optimisme uit. Dat is mede te danken aan OFP, die ervoor zorgde dat ze haar middelbareschooldiploma kon halen. Ook volgde ze trainingen bij de vrouwenorganisatie, waar ze zich tien jaar geleden bij aansloot. ‘Zo ben ik leidster geworden, en werk nu met ruim 400 vrouwen uit het noorden en noordoosten van Barrancabermeja. We gaan er de wijken in en geven de vrouwen voorlichting over voedselveiligheid, de rechten van hun kinderen en die van henzelf.’

naveltruitjes In 2000, toen de paramilitairen naar deze regio kwamen om de guerilla’s te verdrijven, verslechterde de situatie. De

activiteiten van OFP die het vreedzaam samenleven in de wijken moeten bevorderen, pasten niet binnen de kaders van de paramilitairen, die ‘regels voor de samenleving’ uitvaardigden, waarin ze behoorlijk rigide waren. Zo mochten mannen geen lang haar of oorbellen dragen; vrouwen geen naveltruitjes of heupbroeken; ook kleding in opvallende kleuren werd verboden. Overtreders van de absurde regels werden hard aangepakt. Op deze wijze werd er doelbewust angst gezaaid onder de bevolking. Iluminada Ortíz: ‘Toen de paramilitairen kwamen, vielen die vooral de weduwen lastig. De vrouwen moesten voor ze koken, of ze onderdak geven en met ze naar bed. Ook namen deze paramilitairen hen bezittingen af. Een verschrikkelijke situatie. En nog steeds misdragen ze zich. Ze lenen bijvoorbeeld geld aan mensen die, als ze niet terugbetalen, hun dochters als prostituees moeten laten werken. De prostitutie is door deze praktijken toegenomen. OFP gaat daarom de wijken in om daarover te praten. Ook waarschuwen we dan de jongeren dat ze ’s avonds niet op straat moeten hangen. Er is ontzettend veel geweld tegen vrouwen. Laatst nog werd hier een meisje in een beek gevonden. Ze was verkracht en vermoord.’ ‘Colombia is een patriarchale maatschappij, waar het geweld tegen vrouwen is ingebakken’, legt OFP-voorzitster Yolanda Becerra uit. ‘De burgeroorlog maakt dit alleen maar erger. Als een commandant van een groep een meisje leuk vindt, moet ze op zijn avances ingaan. Als ze weigert, is ze gedwongen het gebied te verlaten; anders vindt ze de dood. Een man wordt met een paar schoten vermoord. Maar een vrouw wordt eerst verkracht, en daarna om het leven gebracht.’

Wassen neus San Pablo is een dorp van een paar duizend zielen, op ruim een uur rijden stroomafwaarts langs de Magdalenarivier vanuit Barrancabermeja. Het gebied rond het plaatsje is vruchtbaar en herbergt veel olie en goud, maar de bevolking van San Pablo is nog armer dan die van Barrancabermeja. De winkels in de hoofdstraat hebben weinig klanten. Ezels en paarden zijn veelgebruikte transportmiddelen. Net als Barrancabermeja wordt San Pablo geteisterd door het geweld van en tussen guerrillaen paramilitaire groepen. Ook hier heeft OFP een kantoor, waar Bersaides Anaya (49) werkzaam is. ‘De demobilisatie van de paramilitairen in 2005 was een wassen neus’, vertelt Anaya. ‘Ze zijn er gewoon nog, alleen heten ze nu anders: Rastrojos, Gaitanistas, Messen, enzovoort. Van de autoriteiten is volgens Anaya geen steun voor de bevolking te verwachten. Die denken dat we niks in de gaten hebben, maar de politie en de paramilitairen werken met elkaar samen. Als wij vandaag bij de politie aangifte doen van bedreiging, staat morgen een paramilitair op de stoep om ons de les te lezen. Om de zoveel tijd wordt de politie vervangen. Dan komen er frisse krachten, die het beste met ons voor hebben. Maar binnen de kortste keren zijn die ook omgekocht, en staan ze aan de andere kant.’ In 2005, toen Bersaides Anaya nog getrouwd was, stapte haar man met een paramilitair hun huis binnen die huiszoeking wilde doen. De paramilitair had haar bange echtgenoot met een wapen bedreigd. ‘Ze dachten dat wij chemische middelen verstopten voor het maken van cocaïne. Ik zei tegen die paramilitair: u gaat nu weg.

U hebt hier niks te zoeken! De enige die hier huiszoeking kan doen is de politie, met een bevel van justitie op zak. Ik duwde die vent vervolgens weg, en zei: hier ben ik de baas. Hij is toen weggegaan, zonder dat er daarna iets is gebeurd.’ Volgens Anaya begint er door zowel vrouwen als mannen steeds meer verzet begint te komen tegen de politie en de paramilitairen. Politieauto’s zijn in brand gestoken, en ook huizen van paramilitairen. Zelfs een begrafenisonderneming die door hen werd gerund, ging in vlammen op. Om haar verhaal kracht bij te zetten, vertelt ze vervolgens: ‘In 2008 kwamen er autoriteiten uit Bogotá om de zaak van een verkrachte vrouw te onderzoeken. Zij waren zo bang voor de bevolking dat ze het politiebureau in vluchtten, en er niet meer uit durfden.’

Samen eten Over het algemeen zijn vrouwen het meest de dupe van al het geweld, stelt Anaya. ‘Wij zijn degenen die zich het meest verzetten. Wij lopen voorop, en de mannen komen erachter aan. Op een dag was het hier vol met mensen uit andere dorpen die gevlucht waren voor de paramilitairen. We hebben ze in het gebouw van OFP opgevangen, en voor ze gekookt. Al die mensen die hier meehelpen, het samen eten en met elkaar praten over wat ze hebben meegemaakt – dat geeft enorm veel voldoening.’ Dora Guzman en Iluminada Ortíz vinden dat hun werk voor OFP de moeite waard is, ondanks de risico’s die ze lopen. Guzman: ‘Veel mensenrechtenorganisaties en andere ngo’s die voor de rechten van burgers opkwamen, bestaan inmiddels niet meer in Barrancabermeja, omdat ze niet zoals OFP hun wortels hebben in het gebied. Wij zijn weliswaar verzwakt door alle problemen, maar staan nog altijd ergens voor. Wij willen de vrouwen sterker maken, ze de mogelijkheid geven zich te ontwikkelen door een

opleiding of door een bedrijf te beginnen. Daarvoor maken we onder meer gebruik van de steun die we krijgen van organisaties uit het buitenland.’ Iluminada Ortíz: ‘Ik ben er trots op om tot OFP te behoren, en kan me niet voorstellen dat de organisatie ooit ophoudt te bestaan. De strijd die we tot nu toe hebben gevoerd, is de moeite waard geweest. Ik zelf ben er sterker door geworden, en ben nu in staat om ook andere vrouwen te helpen. Wij vrouwen hoeven niet onder het juk van mannen te leven. Wij kunnen ook dingen ondernemen. Na de dood van mijn echtgenoot voelde ik me nutteloos, maar ik heb geleerd, gestudeerd en in groepen gediscussieerd over onze problemen. Daarbij heb ik van OFP psychologische steun gehad om mijn verdriet te verwerken. In het begin kon ik geen traan laten. Maar uiteindelijk ben ik een echte huilebalk geworden!’ Yolanda Becerra besluit: ‘We vechten voor een betere positie van de vrouw, maar proberen zo veel mogelijk met de mannen samen te werken. Er zitten dus ook mannen bij OFP. Bij andere vrouwenorganisaties waarmee we contact hebben, zie je dat ze afzonderlijk van mannen hun activiteiten ontplooien. Op die manier is het moeilijker om een brug te slaan tussen de seksen. Daarom proberen wij schouder aan schouder met de mannen ons werk in de wijken te doen. En van hen ondervinden we ook echt steun.’

Thuis bij IIuminada Ortíz, die als leidster werkt bij OFP


32 Vredesmissies

Vredesmissies 49 33

tekst Marusja Aangeenbrug beeld Ton Koene

Een vredes- of politiemissie heeft meer succes als er voldoende vrouwen aan boord zijn. Die kunnen namelijk in contact komen met andere vrouwen in het conflictgebied, die voor mannen onbenaderbaar zijn maar telkens weer een belangrijke spil blijken in het vredesproces.

Vrouwen op vredesmissies

Geen excuus-truus Xxxxxx

Nee, het heeft niets te maken met feminisme of vrouwenrechten dat er voldoende vrouwen in politie- en vredesmissies moeten zitten, wordt alom benadrukt. Vrouwen worden niet ingezet als excuus-Truzen om aan te tonen dat zij dezelfde kansen krijgen als hun mannelijke collega’s. Een goede mix in een missie is simpelweg noodzakelijk, omdat de lokale bevolking nu eenmaal bestaat uit mannen en vrouwen. En als je daar in je activiteiten geen rekening mee houdt, is de kans op slagen kleiner. In 2008 zat er voor het eerst een Provinciaal Reconstructie Team (PRT) in Afghanistan dat werk maakte van VN-resolutie 1325. Op een totaal van 55 mensen, waaronder ook niet-militairen, gingen er 8 vrouwen mee met deze speciale militaire eenheid die moest helpen bij de wederopbouw. (Ter vergelijking: in de PRT’s daarvoor zaten vaak maar een of twee vrouwen.) Juist in een land als Afghanistan, waar de vrouw weinig vrijheden heeft, bleek de inzet van deze vrouwelijke teamleden onmisbaar. Luitenant-kolonel Michel Hubregtse, nu landenofficier Frankrijk en Afrika bij de Defensiestaf, leidde het team destijds. Hij merkte al snel dat er dankzij zijn vrouwelijke collega’s veel beter contact gelegd kon worden met Afghaanse vrouwen. ‘In het gebied waar wij zaten, lopen vrouwen niet zomaar op straat. Maar het was voor ons van belang om óók met hen te praten. Zij zijn veel thuis en hebben vaak weer andere informatie dan mannen: ze weten wat er in de wijk gebeurt. Als we tegen de man zeiden dat we een vrouwelijke medewerker bij ons hadden die graag met zijn vrouw wilde praten, bleek dat bijna nooit een probleem. In vorige missies ging het vaak zo dat de vrouwen vanuit een andere kamer meeluisterden,

omdat ze niet rechtstreeks mochten praten met mannelijke militairen. Bovendien lieten ze tegenover mannen minder los.’ Ook in de gevechtsfuncties bleek de aanwezigheid van vrouwen onontbeerlijk. Naast alle taken die hun mannelijke collega’s ook hadden, werden zij bijvoorbeeld ingezet bij huiszoekingen in huizen waar vrouwen aanwezig waren. Ook waren zij de aangewezen personen om Afghaanse vrouwen te fouilleren bij controleposten. Die controle laten schieten omdat er alleen mannelijke militairen beschikbaar zijn, betekent een veiligheidsrisico, want je weet nooit wat er schuilgaat onder een boerka.

Kapitein ‘Ik had als vrouw toegang tot vrouwen én mannen. Daardoor kon ik beter zicht krijgen op de behoeftes van de bevolking’, zegt kapitein Steffie Groothedde. Zij zat in 2008 in het PRT van Hubregtse en werkt nu bij een kenniscentrum op het gebied van civiel-militaire samenwerking (CCOE). In 2011 was ze een half jaar lang genderadviseur voor het ISAF Joint Command in Kaboel, het operationele hoofdkwartier van de NAVO-missie. Als genderadviseur dacht ze van tevoren mee over alle geplande activiteiten. Wordt er bij de militaire operaties voldoende rekening mee gehouden dat deze op andere manieren impact kunnen hebben op mannen, vrouwen en kinderen? En zijn er voldoende vrouwelijke militairen bij betrokken? Ze stelde richtlijnen op waar alle regionale commando’s mee moesten werken. ‘Alleen de hoofdlijnen’, zegt ze hierover. ‘De regionale commando’s hebben namelijk ook een eigen genderadviseur, omdat de

situatie per regio nogal verschilt. Zij kunnen dus hun eigen invulling geven aan de richtlijnen.’ Groothedde gaf bovendien trainingen aan de leidinggevenden op het hoofdkwartier, aan die van de regionale commando’s én aan alle nieuwkomers. ‘Dan legde ik uit waar Resolutie 1325 over gaat en waarom je bij alle militaire operaties goed op de hoogte moet zijn van de verdeling van de sociale rollen tussen mannen, vrouwen en kinderen. Als militair moet je elke situatie goed kunnen inschatten, dat is in ieders belang. En gender speelt nu eenmaal op heel veel terreinen mee.’ Een goed voorbeeld is een civiel-militair project waar een ander PRT bij betrokken was. Er moest een waterput gebouwd worden. ‘Wij vroegen aan de lokale bevolking waar die put moest komen. “Bij de moskee,” zeiden de mannen, “want daar wassen we altijd onze handen en voeten.” Na een paar weken was de put kapot. Vernield door de vrouwen. Zij waren boos omdat hun vrijheid was ingeperkt. Water halen is voor hen het enige moment dat ze het huis uit kunnen. Voorheen stond de put buiten het dorp en kwamen ze daar voor hun sociale contacten. Nu moesten ze van hun mannen meteen weer naar huis na het water halen.’

agente In de keuken Joke Florax, projectcoördinator diversiteit bij de politie Amsterdam-Amstelland, werkte van februari 2011 tot en met februari dit jaar als adviseur mensenrechten en gender bij de EUPOL-missie in Afghanistan. Deze Europese missie, een samenwerking tussen politie en marechaussee, is bedoeld om de Afghaanse politie te

trainen en te versterken. Florax werkte voor de Kabul City Police. ‘Van de 13.000 politiemensen bleken er 380 vrouw. Sommigen mochten auto’s controleren en vrouwen in boerka’s fouilleren, sommigen werkten voor Family Response Units, waar mensen terecht kunnen in geval van familieproblemen, huiselijk geweld en echtscheiding. Nog vaker werden de vrouwelijke politiemedewerkers echter ingezet om in de keuken te werken.’ Als er meer vrouwen bij de Afghaanse politie zouden werken, zou de drempel voor Afghaanse vrouwen lager zijn om melding te doen van bijvoorbeeld huiselijk geweld. Ook zouden ze relevante informatie – bijvoorbeeld waar zich een zelfmoordterrorist verstopt heeft – makkelijker delen. ‘De Afghaanse overheid wil dat er in 2014 5.000 politievrouwen zijn. Toen ik in Kaboel kwam, verwachtte ik om die reden dat er een programma zou klaarliggen om de positie van vrouwen bij de politie te versterken, maar dat was er helemaal niet.’ Florax gebruikte het hele jaar om hiervoor iets op poten te zetten. Ze gaf leiderschapstrainingen aan vrouwelijke politiemedewerkers en onderhandelde met leidinggevenden binnen de Kabul City Police over de kansen en rechten van hun vrouwelijke werknemers. ‘Aanvankelijk gaf ik trainingen waar vooral mannen op afkwamen. Op een gegeven moment zei ik dat ik ook graag vrouwen in de les wilde. Toen kwamen er twee, maar die kwamen totaal niet uit de verf in de nabijheid van al die mannen.’ Samen met een vrouwelijke Nederlandse collega zette ze toen een training speciaal voor vrouwen op. ‘We hoopten op twaalf vrouwen, maar er kwamen er de eerste keer 32. In totaal hebben we in die periode 123 vrouwen getraind. Dat ze durfden te komen, kwam puur en alleen doordat wij zelf vrouwen waren. Later hebben we een

Sergeant Irene (34) was vier maanden als militair gestationeerd in Derahwod, een klein stadje in de Afghaanse provincie Uruzgan


34 Vredesmissies

Vredesmissies 49 35

4 TO DO’s voor militairen in missiegebied Vier belangrijke praktische adviezen van Sophie Kesselaar (WO=MEN), die afgelopen september bij een NAVOoefening onder 7000 militairen ‘genderbewustzijn’ aan de man bracht: 1. Zorg voor een minimaal aantal vrouwen in functies waar zij zichtbaar en benaderbaar zijn voor de lokale bevolking, zoals in patrouilles en aan de poort. En vergeet niet vrouwelijke tolken in te zetten, dat maakt contact met lokale vrouwen vaak nog makkelijker. 2. Wees je bewust dat mannen en vrouwen in het missiegebied verschillende behoeftes en belangen kunnen hebben wat betreft vrede en veiligheid: vrouwen lopen bijvoorbeeld een verhoogd risico om verkracht te worden, en mannen om gerekruteerd te worden. 3. Er is meer mogelijk dan je denkt! Daarom: hou een open vizier, trek niet te snel conclusies en wees je bewust van je eigen aannames, die mogelijk gekleurd zijn. Vrouwen zijn niet alleen slachtoffers, maar zijn vaak ook bondgenoten (verzamelen informatie en zijn lokale peace builders) met parallelle belangen voor stabiliteit en vrede. 4. Vooral: vraag vrouwen zélf wat zij van een specifieke situatie vinden. En: vraag door! Vrouwen zijn vaak geneigd hun capaciteiten, bijvoorbeeld op het gebied van bemiddeling, te onderschatten.

training van tien weken gegeven. Die hadden we aangepast aan hun leefwereld: de inhoud was hetzelfde, maar de training duurde korter, zodat de vrouwen elke dag op tijd naar huis konden om eten te koken en voor hun kinderen te zorgen.’

zelfgemaakt uniform De trainingen bleken een groot succes. ‘De deelneemsters waren enorm gemotiveerd. Aanvankelijk durfde niemand een presentatie te geven, later vochten ze erom. We hebben uiteindelijk een lijstje gemaakt van de sterkste vrouwen.’ De volgende uitdaging was om deze vrouwen binnen de organisatie geplaatst te krijgen op een functie die bij hen paste. Een praktisch punt daarbij was dat veel vrouwen nooit een uniform hadden gekregen. ‘Sommigen hadden zelf maar een uniform gemaakt van een lapje stof van de markt.’ Joke Florax beet zich erin vast. Het

duurde even, maar uiteindelijk kreeg ze wat ze wilde: ‘In totaal 1500 uniformen, schoenen en winterjassen voor de politievrouwen van de Kabul City Police.’ Een bijwerking van de lessen was dat er allerlei verhalen naar boven kwamen. ‘Die vrouwen maken zo veel mee, ook binnen de politie: intimidatie, seksueel geweld. De officiële hulplijn durven ze niet te bellen, want dan moeten ze hun naam zeggen en dan kunnen ze ontslagen worden. Nu zagen de vrouwen dat ze er niet alleen voor stonden. Dat gaf hen heel veel kracht. Ze gingen elkaar helpen en adviseren. Uiteindelijk is er een netwerk gestart met vijftien vrouwen. Zij bespreken samen met een vrouwelijke, Afghaanse luitenant-kolonel wat ze meemaken. Een mentor van EUPOL krijgt vervolgens een geanonimiseerd rapport en bespreekt dit met de generaal. Zo komen de problemen van de vrouwen onder zijn aandacht.’ Ook het PRT van Hubregtse in 2008 had succes bij de vrouwen. ‘Vrouwen zie je in Afghanistan weliswaar amper op straat, maar achter de schermen verzetten ze heel veel werk’, zegt hij. ‘Door middel van verschillende economische projecten wilden wij ze de mogelijkheid geven zelf geld te verdienen.’ Het PRT ging bijvoorbeeld een samenwerking aan met World Council of Credit Unions, een ngo die microkredieten verstrekte, hielp de vrouwen om vee aan te kopen en verzorgde naailessen. Je bent er als missieteam echter nog niet door initiatieven voor vrouwen op te starten. Wil je dat deze echt werken, dan moet je ook hun omgeving bespelen. Florax: ‘De vrouwen met wie ik gewerkt heb, waren enorm trots dat ze bij de politie werkten. Maar hun naaste familieleden wisten daar vaak niets vanaf. Die zouden het niet goedkeuren. De vrouwen lieten hen denken dat ze op een kantoor werkten.’ De beste manier om zowel de familie als de gemeenschap over te halen voor nieuwe initiatieven is volgens Nikki de Zwaan, genderexpert bij de vredesorganisatie IKV Pax Christi, door vooral ook te praten met lokale leiders en lokale organisaties. ‘Zij hebben een vertrouwenspositie en kunnen anderen overtuigen. In Irak lobbyen wij bijvoorbeeld samen met lokale organisaties voor meer vrouwen binnen de politie. Dat kost veel tijd, want in dit soort landen zijn het juist vaak de politie en het leger die de grootste vijand van de burger vormen. Mensen hebben dus heel weinig vertrouwen in het leger en de politie.’ Samen met haar partners doet IKV Pax Christi haar best om duidelijk te maken dat het juist om die reden een goed plan is als daar meer vrouwen gaan werken. ‘Wij stimuleren de dialoog tussen de bevolking en de veiligheidsdiensten hierover. Als de veiligheidsdiensten toegankelijker zijn voor zowel mannen als vrouwen, vergroot dat het vertrouwen van de burgers en neemt op den duur bijvoorbeeld ook seksueel geweld af.’ Overigens betekent meer vrouwen in een vredesmissieteam niet de ultieme oplossing. ‘Het gaat vooral om de balans’, stelt Groothedde. ‘Je moet ook zorgen voor een goede mix van mensen die wat jonger en die wat ouder zijn, en van mensen uit verschillende bevolkingsgroepen. Als je team een goede afspiegeling is van de bevolking, vergroot dat de veiligheid.’

Gevoelig onderwerp De Afghaanse mannen hadden opvallend genoeg geen moeite met westerse vrouwen in strategische functies, is de ervaring van PRT-commandant Hubregtse. ‘Over het algemeen deden ze er helemaal niet moeilijk over. Natuurlijk zagen ze dat de verhoudingen tussen man en vrouw bij ons anders zijn, maar daar gingen ze heel professioneel mee om: ze zagen eerst de militair, dan pas de vrouw.’ Florax heeft nooit het gevoel gehad dat ze niet serieus genomen werd. ‘Ik liep bij iedereen binnen om zaken te doen. Toen ik de trainingen gaf, merkte ik dat de mannen het wel interessant vonden om een vrouw voor de klas te hebben. Mijn tolk was wel zo netjes om niet alles te vertalen wat ze zeiden. Maar ik keek ze altijd recht aan en deed mijn ding.’ Dezelfde ervaring had Groothedde, beide keren dat ze in Afghanistan was: ‘Afghaanse mannen kijken heel anders naar westerse vrouwen dan naar hun eigen vrouwen. Het was voor mij juist makkelijk om dingen te bespreken met hen. Mannen praatten onderling weinig over wat meer gevoelige onderwerpen, met mij deden ze dat soms wel.’ Moeite om het onderwerp gender in hun team aan de orde te stellen, hadden zowel Hubregtse als Groothedde niet. Groothedde: ‘De militaire gezagsstructuur werkt heel eenvoudig: als iets je van hogerhand wordt opgedragen, voer je dat gewoon uit. Maar ik wil niet te boek staan als Dolle Mina. Ik wil dat ze het belang van Resolutie 1325 echt begrijpen. En dat kan: zelfs als je dit uitlegt aan mariniers, toch de tough guys van Defensie, landt het.’ Het onderwerp staat dus op de agenda en er is begrip alom, maar de praktijk is weerbarstig. ‘We hebben simpelweg te weinig dames bij de krijgsmacht’, zegt Hubregtse. ‘In het PRT na ons zaten bijvoorbeeld al minder vrouwen, in het PRT daarna nog maar één. We doen echt ons best om meer vrouwen bij het werk te betrekken, maar ja, dan moeten ze zich wel aanmelden.’ Groothedde: ‘Het is lastig om vrouwen te werven bij Defensie, maar nog lastiger om ze te behouden. Veel vrouwen stoppen of gaan parttime werken als ze kinderen krijgen.’ Datzelfde geldt voor de politie, is de ervaring van Florax. ‘Ik heb mezelf ten doel gesteld dat er meer Nederlandse politievrouwen meegaan op missie. Dat betekent dat we goed naar onszelf moeten kijken: veel vrouwen willen niet op missie omdat ze dan een jaar van huis zijn. Maar moet je per se een jaar weg? Je kunt ook heel veel dingen voorbereiden in Nederland en dan voor een kortere periode weggaan. Dan wordt het voor veel vrouwen een heel ander verhaal.’

‘Afghaanse mannen kijken heel anders naar westerse vrouwen dan naar hun eigen vrouwen’

Bangladesh en India. De Zwaan: ‘Dat zijn landen waar vrouwen nu niet bepaald hun stem kunnen laten horen. Die soldaten hebben misschien een uurtje training gekregen over Resolutie 1325. Bovendien komen ze de basis amper af. Hoe kun je nu verwachten dat zij 1325 op een zinvolle manier ten uitvoer brengen? Eigenlijk zouden alle soldaten die op missie gaan van tevoren een training moeten krijgen.’ Sommige landen, met de Scandinavische landen voorop, zijn juist heel ver met het doorvoeren van Resolutie 1325. ‘Zweden heeft bijvoorbeeld niet alleen in hogere functies mensen die zich bezighouden met gender, maar ook op lagere niveaus’, aldus Groothedde. ‘Het zou goed zijn als Nederland op den duur ook op diverse niveaus experts zou aanwijzen.’ Continu het onderwerp onder de aandacht brengen, ‘dat is onze taak als ngo’, zegt De Zwaan. ‘Soms gaat het om praktische dingen, dat er bijvoorbeeld voldoende gescheiden faciliteiten aanwezig moeten zijn als mannen en vrouwen samen op missie gaan. Maar ook dat er in ontwapeningsprogramma’s rekening mee gehouden zinvol moet worden dat rebellengroepen niet alleen uit mannen bestaan. Vaak zijn er ook vrouwen en kinderen bij Resolutie 1325 heeft zowel binnen de NAVO als de VN de betrokken.’ aandacht, maar het verschilt nogal hoe de afzonderlijke lidstaten hiermee omgaan. Zowel de NAVO als de VN kunnen Florax heeft nog een hoop werk te verrichten bij de Nederlandse politie. ‘De politie is niet betrokken bij het namelijk niets afdwingen. ‘De grote vraag is altijd welke Nationaal Actieplan, dat is natuurlijk zonde. Ik wil dat landen troepen gaan leveren’, aldus Nikki de Zwaan (IKV gender bij alle Nederlandse politiemissies op de kaart komt Pax Christi). ‘Het staat lidstaten vrij om deel te nemen. te staan. Als een van de doelstellingen bij toekomstige Vervolgens voeren ze ook nog eens zelf het commando.’ In Congo, waar de VN haar vredesmacht MONUSCO heeft politiemissies voortaan het versterken van de positie van politievrouwen is, dan is mijn doel bereikt.’ gestationeerd, zitten bijvoorbeeld soldaten uit Pakistan,

Volgens haar collega's is sergeant Irene een aanwinst op patrouille omdat zij gemakkelijker contact maakt met Afghaanse vrouwen


36 Syrië

Syrië

37

tekst Sahar Jahish

De Syrische Thuraya Shammiyeh runt een ngo voor vrouwen in de hoofdstad Damascus. Volgens haar zijn de Syrische vrouwen onmisbaar gebleken in de strijd tegen het regime van president Assad. Hun strijd voeren ze tegelijkertijd tegen de sekseongelijkheid in het door een burgeroorlog verscheurde land.

© Jamal Nasrallah/EPA

Iconen van de Syrische revolutie

Een Syrische demonstreert tegen het regime van president Assad

Thuraya Shammiyeh is medio augustus even in Nederland op uitnodiging van het ministerie van Buitenlandse Zaken om de resultaten van haar onderzoek te presenteren dat ze voor haar eigen organisatie heeft uitgevoerd. Hieruit blijkt dat vrouwen in Syrië een belangrijke rol spelen, zowel bij het totstandkomen van de revolutie als bij de strijd tegen het regime. Shammiyeh (1975) is geboren en getogen in de hoofdstad Damascus. Ze groeide op in een gezin uit de middenklasse. ‘Religie heeft nooit een rol gespeeld in mijn opvoeding. Mijn ouders wil ik niet typeren als seculier, maar eerder als conformisten. Ze leven volgens de heersende normen en waarden. Zelf ben ik het tegenovergestelde. Ik was erg recalcitrant in mijn jeugd. Deed waar ik zin in had. Dit stuitte natuurlijk op veel weerstand in de gemeenschap, maar dat deerde mij niet. Dankzij die houding ben ik gaan studeren en op jonge leeftijd onafhankelijk geworden.’ Dankzij haar Deense echtgenoot ontmoette Thuraya Shammiyeh westerse vrouwen en kwam zo in aanraking met het feminisme. ‘In Syrië hebben we geen vrouwenbeweging. Daarom was het feminisme voor mij iets nieuws. Alle puzzelstukjes vielen erdoor op hun plaats; een hoop dingen werden duidelijk. Voorheen kon ik nooit mijn tegendraadse gedrag verklaren. Maar nu wel. Ik ben gewoon een feministe!’ Haar zoektocht en ontdekkingen in de wereld van het feminisme leidde in de zomer van 2010 tot de oprichting van haar eigen ngo, die zich toelegt op genderonderzoek ofwel manvrouwverhoudingen. Om veiligheidsredenen kan de naam van haar ngo niet worden genoemd. Haar doelgroep splitst ze op in drie categorieën: geëngageerde vrouwen die politiek actief zijn, vrouwen uit de kunstsector en jonge vrouwen. ‘De revolutie heeft deze vrouwen kracht gegeven om voor hun eigen rechten op te komen. De op handen zijnde omverwerping van het regime biedt immers een nieuw perspectief voor vrouwenrechten.’ ‘Het volk wil af van het regime van president Assad’, vervolgt de Syrische. ‘Iedereen die zich tegen zijn regering keert, wordt gevangen genomen, gemarteld of zelfs vermoord. Syriërs willen daarom geen dictatuur meer, maar een humaan democratisch stelsel waarin iedereen gelijk is, dus ook vrouwen. Het is heel bijzonder dat zij tegenwoordig

demonstreren. Normaliter deden mannen dat niet eens.’ Shammiyeh vertelt dat ze in de aanloop naar de revolutie naar verschillende demonstraties is geweest waarbij vrouwen betrokken waren. ‘Zo werd er geprotesteerd voor de deuren van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Damascus. En in de plaats Minyas hadden ze zelfs de autosnelweg geblokkeerd uit protest tegen de arrestaties van het regime. De revolutie heeft vrouwen een gevoel van vrijheid gegeven.’

seculier en religieus Een van de vrouwen die zich hevig verzet tegen het regime van Assad is de mensenrechtenactiviste Razan Zaitouneh. Door haar activiteiten is ze uitgegroeid tot een van de iconen van de revolutie. In 2001 sloot ze zich aan bij een groep advocaten die zich inzet voor de verdediging van politieke gevangenen. Daarbij heeft ze een Syrische mensenrechtenorganisatie opgezet, en ze is een groot pleitbezorger voor de berechting van Assad voor het Internationaal Strafhof in Den Haag. Thuraya Shammiyeh: ‘Zaitouneh is hét voorbeeld van een seculiere vrouw die vanaf het eerste uur sterk bij de revolutie sterk is betrokken. Ze heeft veel demonstraties georganiseerd, waarbij ze expliciet vrouwen opriep om mee te doen.’ Daaraan werd gehoor gegeven. Vrouwen uit alle lagen van de samenleving met verschillende religieuze achtergronden leverden een bijdrage. ‘De revolutie heeft vrouwen dichter bij elkaar gebracht’, zegt Shammiyeh. ‘Seculiere en religieuze vrouwen ontmoeten elkaar en trekken vervolgens samen ten strijde. Voorheen was dit ondenkbaar. Ook is er een netwerk van vrouwen ontstaan in Damascus, bedoeld om elkaar te helpen en steun te bieden.’ Voor vrouwen is de revolutie niet alleen een protest tegen de regering, maar ook een protest tegen de heersende normen en waarden; de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Een anonieme vrouwelijke activist vertelt tegen het maandblad Syria Today: ‘Dit is een revolutie tegen alle autoriteiten, niet alleen de regering. Vrouwen bevrijden zich van de patriarchale hiërarchie, beginnend bij de vaders en echtgenoten tot aan het regime.’ Haar medeactivisten noemt ze ‘dappere vrouwen die de dood en sociale tradities tarten’. Thuraya Shammiyeh: ‘Het is niet zo dat ze de wapens pakken en zij aan zij met de rebellen meevechten. Vrouwen hebben hun eigen positie in de strijd. Zij bieden humanitaire hulp, ze verzorgen de gewonden, zorgen voor voedsel en vangen getraumatiseerde vrouwen en kinderen op. Ook bekommeren zij zich om de slachtoffers van de regeringstroepen die verkrachting als repressiemiddel tegen gevangenen gebruiken. Uit schaamte laten de meesten van hen zich niet behandelen. Vrouwen met een medische achtergrond sporen deze slachtoffers op en bieden hulp.’ Volgens de Syrische hadden vrouwen onder het regime van president Bashar al-Assad helemaal geen rechten. ‘Onze grondwet is misschien op sommige vlakken progressief, bijvoorbeeld wanneer het gaat om gelijke inkomens voor mannen en vrouwen, maar het strafrecht is ontzettend vrouwonvriendelijk. Zo is verkrachting binnen het huwelijk niet strafbaar, eremoorden worden

niet of zeer mild bestraft, en bij overspel wordt bijna altijd de vrouw als schuldige aangewezen. Zij is immers degene die de man verleidt, wordt gezegd. Toch deed de enige vrouwenorganisatie die tijdens het regime van Assad actief was helemaal niks hiertegen. In een land waar de wetten op de islam en Ottomaanse tradities zijn gebaseerd, is het heel moeilijk dingen te veranderen. En veranderen moet je ook wíllen.’ Door de komst van first lady Asma al-Assad, een moderne bankier geboren en getogen in Engeland maar van Syrische afkomst, werd gedacht dat het regime zou hervormen en geleidelijk ook vrouwvriendelijker zou worden. Shammiyeh: ‘Asma al-Assad was niets anders dan een facelift voor het regime. Vooral bij liefdadigheidsevenementen was ze prominent aanwezig. Wel heeft ze verschillende ngo’s opgezet om vrouwen te helpen, maar zonder resultaat. De vrouwonvriendelijkheid is zo verankerd in de Syrische samenleving dat zelfs de presidentsvrouw niet bij machte was daar verandering in te brengen. Maar het is ook een feit dat ze pal achter het politieke beleid van haar man bleef staan.’

gemillimeterd haar Voor wat betreft de toekomst van Syrië is Thuraya Shammiyeh sceptisch. De gruwelijkheden die worden gepleegd door de Shabiha, een alawitische militie die het vuile werk van de regering opknapt, hebben de alawitische gemeenschap in een kwaad daglicht gesteld. Desondanks is er ook een alawitische icoon van de revolutie: de actrice Fadwa Sulaiman. Persoonlijk gaat ze van deur tot deur en roept mensen, met name vrouwen, op om te demonstreren. Al verschillende malen is ze gevangen gezet vanwege haar rebellie tegen de staat. ‘Sulaiman was de eerste vrouw die met een spandoek voor het parlement verscheen met haar gemillimeterde haar. Voorheen had ze prachtige lange lokken, maar om niet herkend te worden heeft ze die vaarwel gezegd’, vertelt Shammiyeh terwijl haar ogen glinsteren van trots. Ondanks de prominente rol die de vrouwen vervullen, bestaat er het gevaar dat ze opzij geschoven worden met de komst van een nieuwe regering. De rebellen worden veelal gesteund door islamitische regimes als Saoedi-Arabië en groeperingen als Hezbollah. De angst bestaat dan ook dat Syrië een islamitische staat wordt. Shammiyeh: ‘Er wordt vaak een vergelijking gemaakt met Egypte, waar vrouwen worden genegeerd. Ik denk dat dit niet mogelijk is in mijn vaderland. In Egypte heeft de revolutie kort geduurd. Er zijn niet zoveel doden gevallen. Maar in Syrië heeft bijna elke vrouw wel een familielid verloren, dus de betrokkenheid is groot.’ Ze vervolgt met geestdrift: ‘Bovendien heeft de revolutie tot dusver laten zien wat de waarde van vrouwen is in de samenleving. Deze strijd kan niet zonder hen worden gevoerd, denk aan de humanitaire hulp die ze bieden. Het is nu aan ons vrouwen hoe we dit verder gaan aanpakken. En dat kunnen we bewerkstelligen door middel van vrouwennetwerken door heel het land waarin we onze krachten bundelen, elkaar stimuleren en bewust maken dat er vrouwenrechten bestaan. Mocht we buitengesloten worden, dan zullen wij nog harder strijden. Er is een vuur aangewakkerd dat je niet makkelijk kunt doven.’

De naam van de geïnterviewde Syrische activiste is op haar verzoek gefingeerd. Zij is betrokken bij een netwerk van vrouwelijke activisten in Syrië, die zich op vreedzame wijze inzetten voor de revolutie. IKV Pax Christi werkt met dit netwerk samen en steunt ook een Syrisch project over vrouwenrechten.


38 Interview Rosan Smits

Interview Rosan Smits 39 57

tekst Sarah Haaij beeld Gijs Blijdenstein

‘Wanneer je een man leert trots te zijn op zijn werkende vrouw heeft een programma een grotere kans van slagen’

De mannelijke kant van gender ‘De tijd is rijp voor een variant van VNresolutie 1325 mét mannen’, zegt Rosan Smits, genderexpert bij Instituut Clingendael. Vice Versa sprak met haar over de noodzaak om beide seksen te betrekken bij vrede- en veiligheidsprogramma’s. Rosan Smits werd tijdens veldwerk in onder meer de Democratische Republiek Congo en Soedan geconfronteerd met de gevolgen van wederopbouwprogramma’s die geen oog hadden voor lokale manvrouw- ofwel genderverhoudingen. Het resulteerde in kritische publicaties en een vraag vanuit de VN om de gendercomponent van een aantal veiligheidsprogramma’s te verbeteren. Dragen genderverhoudingen bij aan de oorzaken van conflict en kunnen ze het in stand houden? ‘Er zijn studies die stellen dat genderongelijkheid de kans op conflict vergroot, maar ik zou dat verband niet direct durven verdedigen. Gender is wel een van de vele parameters van machtsverhoudingen en conflict, en speelt dan ook altijd een rol bij het verloop van een conflict. Denk bijvoorbeeld aan de specifieke situatie in de Democratische Republiek Congo. Als gevolg van een afbrokkelend staatsbestel en toenemende armoede en onveiligheid hadden de mannen daar steeds minder mogelijkheden om hun mannelijkheid te tonen door middel van bijvoorbeeld het stichten van een gezin, betalen van de bruidsschat of garanderen van de veiligheid van hun familie. Voor sommige mannen is dat een stimulans geweest om zich aan te sluiten bij een rebellenbeweging. De reden om de wapens op te pakken is hier dus niet politiek geweest.’ Een conflict verstoort de bestaande manvrouwverhoudingen in een land. Vormen veranderende genderverhoudingen een probleem, of bieden ze juist kansen voor bijvoorbeeld vrouwenemancipatie? ‘Een conflict neemt bestaande machtsverhoudingen op de schop en heeft altijd effect op de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. In die zin kan het mogelijkheden bieden voor de verandering van genderverhoudingen.

Maar voor mij is gender in de eerste plaats een analytische lens waarmee je de heersende machtsverhoudingen in een samenleving bestudeert. Bij het uitstippelen van een interventiestrategie is een genderanalyse dus een belangrijk instrument.’

Rollen of normen Rosan Smits maakt in haar analyses een onderscheid tussen genderrollen en gendernormen in een samenleving. Gendernormen gaan uit van een bestaand ideaal, ofwel hoe een goede man of vrouw zich behoort te gedragen. Dat ideaal gaat lang niet altijd gelijk op met de rollen die mannen en vrouwen tijdens en na een conflict daadwerkelijk spelen. Smits: ‘Je ziet dat de genderrollen die mannen en vrouwen tijdens een conflict op zich nemen, veranderen. Vrouwen pakken bijvoorbeeld uit zelfbescherming de wapens op, of worden gezinshoofd in afwezigheid van hun man: iets wat voorheen misschien nog ondenkbaar was. Opvallend is dat de gendernormen lang niet altijd op dezelfde manier mee veranderen, en zo ontstaan dan ook de problemen. Het kan gebeuren dat een vrouw na een conflict terugkeert naar haar man, maar dat hij haar helemaal niet meer hebben wil omdat ze tijdens het conflict meegevochten heeft. Of dat die vrouwelijke oudstrijder absoluut geen zin heeft om zich te voegen naar bestaande verwachtingen ten aanzien van haar vrouwzijn, daar ze binnen de rebellenbeweging zij aan zij met mannen gevochten heeft.’ Zijn er dan helemaal geen voorbeelden van situaties waarbij het conflict ook tot gendernormverandering heeft geleid? ‘Ik kan er zo snel niet een noemen. Een conflict biedt zeker openingen om bestaande normen aan te pakken. En ik denk dat het ook voor heel veel mensen van belang is om die normen aan te pakken. Die zijn immers lang niet altijd bevredigend voor zowel mannen als vrouwen. Ik vind dat hier veel te weinig aandacht aan wordt besteed. Het standaardgenderprogramma richt zich op vrouwenemancipatie door rolverandering te stimuleren. De geldende norm wordt in deze programma’s niet meegenomen.’ Is het uiteindelijke doel van een genderanalyse in een conflict- of post-conflictsituatie het creëren van gendergelijkheid?

‘Wat mij betreft niet. Ik heb geen idee wat gendergelijkheid eigenlijk is. In de praktijk zie je dat gendergelijkheid wordt gezien als iets wat kwantitatief is, numeriek gelijke politieke representatie van vrouwen bijvoorbeeld. Ik zou zeggen dat gendergelijkheid meer kwalitatief is. Maar het is niet aan mij, of aan de internationale gemeenschap, om te bepalen hoe in een andere context gendergelijkheid vorm moet krijgen. Gender wordt nog onvoldoende gezien als een analytisch raamwerk waarmee je het hele scala aan ontwikkelingsprogramma’s zou kunnen beoordelen. En dan bedoel ik niet alleen de projecten die vrouwenemancipatie als doel hebben, maar ook de zogenoemde genderneutrale veiligheids-, rechtsorde- of wederopbouwprogramma’s. Met een genderlens leg je de impact van zo’n project op verhoudingen in een samenleving bloot, en kun je je project ook verduurzamen. Dat moet het doel zijn van een genderanalyse. De belangrijkste vraag daarbij is: wie bedien je nu precies met je programma? De impact van een ontwapeningsprogramma op de Congolese mannelijke rebel die zich aansloot bij een rebellenbeweging om sociale status te krijgen is anders dan die op een vrouwelijke rebel met politieke motivaties. En een democratiseringsprogramma heeft in Kosovo, waar het sluiten van een compromis wordt gezien als mannelijk falen, weer een andere aanpak nodig dan in een land waar juist een overlegcultuur bij bestaande gendernormen past.’ Heeft de link die Resolutie 1325 legt tussen gender en conflict geleid tot programma’s die stereotypen herbevestigen en zelfs versterken, zoals de rol van vrouw als slachtoffer en vredesduif, en die van de man als dader en aanstichter van het geweld? ‘De link die Resolutie 1325 legt met gender is zwak. In de eerste plaats is 1325 een vrouwenresolutie die expliciet aandacht vraagt voor de rollen en noden van vrouwen in conflictsituaties. Het succes van de resolutie moet zo ook worden gezien en draagt naar mijn mening niet bij tot stereotypering van mannen en vrouwen. Die mening deelt ontwikkelingsexpert Judy El-Bushra. Zij zegt: “Resolutie 1325 heeft ervoor gezorgd dat er in veel landen op een andere manier naar vrouwen, naar hun rechten en hun rollen wordt gekeken. En hoewel de resolutie eigenlijk een herbevestiging is van de Universele Verklaring van de Rechten Mens, is de impact op het gemeenschappelijke bewustzijn groot en vormt ze nog altijd een katalysator voor een hoop discussie. Elke

vorm van kritiek op de resolutie moet dan ook getemperd worden in het licht van deze successen.” Er wordt in de resolutietekst wel slordig omgesprongen met de begrippen vrouw en gender. Hierdoor ontstaat er al snel verwarring over begrippen en doelstellingen wanneer de ambitie uit de resolutie wordt omgezet in programma’s. Op basis van 1325 zijn er programma’s gefinancierd die zich richten op vrouwen, maar die in feite genderblind zijn. Dit kan wel leiden tot het bevestigen van stereotypen. In Congo zijn voorbeelden van mannen wier vrouwen aan een empowerment-project meedoen en die zich daardoor buitenspel gezet voelen. Hij zit thuis met de kinderen terwijl zijn vrouw toegang krijgt tot middelen om een eigen zaak op te zetten. “O, hij heeft zijn rok weer aan vandaag!”, krijgt zo’n man te horen, terwijl de vrouw wordt verweten haar gezin in de steek te laten. Het gevoel nutteloos te zijn, niet-mannelijk, maakt zo’n man kwetsbaar. Uiteindelijk raakt deze man zo gefrustreerd dat hij zijn vrouw verbiedt nog langer mee te doen, desnoods met geweld. Als je daar niets mee doet kan deze situatie het begin vormen van een nieuwe geweldsspiraal. Wanneer je de man meeneemt in een veranderingsproces waarbij hij trots wordt op zijn werkende vrouw, omdat een participerende vrouw juist status aan het gezin levert, heeft je programma veel meer kans van slagen. Zo’n programma neemt dus de identiteiten en gevoeligheden van vrouwen én mannen mee. Een ander voorbeeld waarbij het misgaat, is een deel van de programma’s voor de bestrijding van seksueel geweld in Congo, waarbij mannen en vrouwen in een rigide schema van dader- en slachtofferschap worden geplaatst en de slachtofferondersteuning zich uitsluitend op vrouwen richt. Congolese mannen die het slachtoffer zijn van seksueel geweld, met zware medische klachten tot gevolg, vinden geen toegang tot zorg.’ Hebben we misschien een genderresolutie nodig om deze man- en vrouwresponsieve programma’s te kunnen realiseren? ‘Een resolutie die oproept tot het integreren van genderanalyses, met oog voor idealen en rollen rondom mannen en vrouwen in alle vredes- en veiligheidsprogramma’s, zou op zijn plaats zijn. En ik denk dat twaalf jaar na Resolutie 1325 de politieke tijd daar rijp voor is. Maar de uitdaging zit natuurlijk in de uitvoering ervan.’


Column Tony van der Meulen 53 41

40 Mannen tekst Selma Zijlstra

Soms moeten juist vrouwen bewustgemaakt worden van gevoeligheden die bij mannen leven. Daarom is het maar goed dat ook mannen zich buigen over een harmonieuze manvrouwverhouding. ‘Ik loop mee op Internationale Vrouwendag en mobiliseer andere mannen om hetzelfde te doen’, zegt pater Abbé Jacques Wilondja. Hij is leider van Uvira, een van de drie Congolese partnerorganisaties die op uitnodiging van Justitia et Pax in Nederland zijn om hun onderzoek te presenteren over hoe mannen kunnen worden betrokken bij de strijd tegen seksueel geweld. In Congo gaat 8 maart niet zonder slag of stoot voorbij. Wilondja: ‘Vrouwen denken: vandaag is het mijn dag. Ik ben gelijk aan mijn man, dus vandaag mag ik drinken en laat thuiskomen. Haar man laat ze zitten met de kinderen. Die weten vervolgens niet wat ze ermee aan moeten. Mannen vinden dat vrouwen overdrijven in hun emancipatiestrijd.’ ‘Sommige vrouwenorganisaties gaan te snel’, vindt ook Moise Kambere van de Congolese organisatie GADHOP (Groupe d’Associations de Défense des Droits de l’Homme et de la Paix). ‘Ze trekken samen op als vrouwen en zoeken niet de steun van mannen. Machogedrag is nog erg aanwezig in onze samenleving. Zolang ze mannen niet meenemen in de maatschappelijke verandering van opvattingen over gender, blijft het een strijd tussen de mannen en de vrouwen. Terwijl het een strijd is die we samen moeten voeren.’

De baas zijn Juist in een post-conflictmaatschappij, onder invloed van werkloosheid en armoede, spelen problemen met mannelijkheid op. Pater Wilondja: ‘Veel mannen werkten in de industrie, maar tijdens de oorlog zijn veel fabrieken kapotgemaakt. Traditioneel doet de vrouw de landbouw en dat werk gaat wel door. Door onderwijs krijgen vrouwen bovendien meer mogelijkheden om buitenshuis te werken. De vrouw voelt zich verantwoordelijk voor de familie. De mannen blijven thuis. Zij doen de hele dag kaartspellen en drinken alcohol. De man wordt afhankelijk van de vrouw, en daardoor krijgen ze een minderwaardigheidscomplex.’

respect Wilondja: ‘We nodigen bijvoorbeeld vrouwen uit die gestudeerd hebben en werken, samen met hun mannen, die op hun beurt meehelpen in het huishouden. Daarmee demonstreren we dat het mogelijk is dat vrouwen en mannen in harmonie samenwerken en dat vrouwen dan nog steeds hun man respecteren.’ Ngandu: ‘Ook maken we mensen bewust van de wet. Vroeger moesten vrouwen bijvoorbeeld eerst schriftelijk toestemming van hun man krijgen om te werken, maar deze wet is sinds 2006 afgeschaft. Veel mensen weten dat nog niet. Ook zijn velen er niet van op de hoogte dat geweld tegen vrouwen strafbaar is.’ Belangrijk resultaat uit het onderzoek is volgens Jagoda Paukovic van Justitia et Pax dat mannen geïnteresseerd zijn in bestrijden van seksueel geweld en openstaan voor educatie over genderrelaties. Zo ook religieuze leiders en traditionele leiders, die een belangrijke voorbeeldfunctie hebben. Ngandu: ‘Wij waren verrast, want we dachten dat het juist die traditionele machtsstructuren zijn die voor ongelijkwaardige relaties zorgen.’ Paukovic: ‘In tegendeel, religieuze en traditionele leiders kwamen zelf met interessante suggesties. Bijvoorbeeld dat bewustwording over genderrelaties al op de basisschool moet beginnen.’ Mogen vrouwen in Congo inmiddels ook al religieus of traditioneel leider worden? ‘Nee’, schudden Ngandu en Wilondja hun hoofd. ‘Nóg niet, tenminste’ voegt Ngandu toe met een lach.

Vechtende vrouwen Godsdiensttwisten zijn steeds weer de meest verbeten conflicten in de wereldgeschiedenis. Als mensen denken namens een Opperwezen te strijden is er kennelijk geen houden meer aan. Daarom vochten wij, katholieke jongetjes, in ons dorp tegen de gereformeerden, die wij, jeugdig gevat, de ‘gereverkeerden’ noemden. Want zij scholden ons uit voor ‘vieze ouwelvreters’. Aan het gereformeerde front vocht tussen al die foute jongetjes één meisje mee: een lang, mager kreng (nu al sluipen de eerste vooroordelen dit stukje binnen). Tijdens ons theologisch geïnspireerde sneeuwballengevecht verwerkte zij gemene, want puntige steentjes in haar sneeuwballen. Wij, roomse jongetjes, vonden dat typisch een gemene streek van een gereverkeerd meisje. Aangezien essentiële jeugdherinneringen de basis leggen voor je latere gedachten over goed en kwaad, denk ik dat bij dat sneeuwballengevecht mijn ongemak is begonnen met vrouwelijk geweld. Van beslissende invloed was ook nog een ander gedenkwaardig moment. Mijn ouders hadden in dat dorp een goed beklante manufacturenzaak. Tijdens de voorjaarsopruiming stond tussen de twee toonbanken een grote kist vol afgeprijsd textiel. Ik was er getuige van hoe twee stevige vrouwen synchroon in die aanlokkelijke koopjesbak aan het graaien waren en hetzelfde hemd opdoken. Beiden wisten van geen wijken en trokken boven die bak verbeten aan het hemd, dat niet bestand bleek tegen zoveel vrouwengeweld en tenslotte rafelig door midden scheurde. Mijn moeder riep iets in de trant van ‘Dames, moet dat nu zo?’, want zij stemde altijd op de Katholieke Volkspartij en ging daarom de echte confrontatie bij voorkeur uit de weg. Hoe dit treffen aan de kassa is verrekend, weet ik niet, maar ik weet wel dat ik er ontdaan naar heb staan kijken. Wie op google de combinatie intikt van ‘vrouwen’ en ‘geweld’ wordt terecht overladen met geweld tegen vrouwen. Want op dat punt is er nog heel veel mis in de wereld. Maar wellicht ook omdat sinds de eerste maar vooral ook de tweede Feministische Golf bij menige wetenschapper de schrik in de benen zit, is er opmerkelijk weinig onderzoek gedaan naar geweld door vrouwen. Sinds Cleopatra zullen de meeste mensen, daartoe door het NOS Journaal ondervraagd op een regenachtige namiddag voor de Blokker of de Etos, bij geweld door vrouwen met name denken aan vileine intrigantes en doortrapte gifmengsters. Af en toe lees je iets over een vrouw die haar overspelige man van de trap slaat. Bij middelmatige cartoonisten duikt nog wel eens een bazig wijf op met krulspelden in haar permanentje en een vervaarlijke deegrol als slagwapen. Maar los van deze stereotypen schrik ik als krantenlezer toch steeds weer van zoiets als meisjesbendes. Ik woon in Brabant, een warmvoelend gewest dat zich graag laat voorstaan op zijn gemoedelijkheid en gezelligheid. Toch is hier de laatste jaren al een paar keer een meisjesbende opgerold. Meisjes die in groepsverband uit stelen gaan en bij hun aanhouding onverschrokken vechten met de politie. Vooral door te bijten en te krabben: zo onderscheidt het meisjesgeweld zich toch nog enigszins van het veel algemenere jongensgeweld. Ik zou wel eens uitgezocht willen zien of dergelijke meisjesbendes op dezelfde manier tekeergaan tegen politievrouwen als tegen politiemannen, of dat hier toch een soort intervrouwelijke solidariteit optreedt. Maar misschien vermoed ik dat alleen maar omdat ik van jongs af aan maar niet kan wennen aan vechtende vrouwen. Veel wijst erop dat nogal wat mensen zo in elkaar zitten. We hebben een periode gehad dat op dorpskermissen vrouwengevechten in modderbaden enige populariteit genoten, vaak in combinatie met de verkiezing van de Miss Nat T-shirt. Maar deze verschijnselen zijn weer schielijk uit onze beschaving verdwenen. Hoe erger het geweld, hoe groter de ontzetting. In onze tijd is de genocide in Rwanda een van de vreselijkste dingen die we hebben meegemaakt. Op de een of andere manier ben ik nog het meest verbijsterd over de vrouwen die met de machete de buren afslachtten. En nóg weer een graad erger: nonnen, ja nonnen die hier aan meededen. Terwijl in mijn wereldbeeld onder de vrouwen de nonnen juist het meest geweldloos zijn. Een bijdehante psycholoog meldt zich nu ongetwijfeld met een verklaring: in wezen ben ik bang voor vrouwen en dus zeker voor vrouwen die geweld gebruiken. Ik denk dat het andersom is: ik ben bang voor geweld, maar bij mannen is geweld onuitroeibaar. Daarom blijft mijn hoop gevestigd op vrouwen. Zoiets? Tony van der Meulen

© Strdel/AFP

‘ We moeten de strijd samen met mannen voeren’

Nadia Ngandu, werkzaam voor de ngo Great Lakes Human Rights Program en de enige vrouw in het gezelschap, voegt toe: ‘Mannen willen laten zien dat ze nog steeds de baas in huis zijn, ook al zorgt de vrouw voor het inkomen. Als hij zegt: het eten moet klaar zijn, en het eten is dertig minuten later klaar, gaat hij slaan. Dat is de enige manier om zijn macht nog uit te oefenen.’ Wilondja: ‘De snelle veranderingen komen voor velen als een shock. Er is tijd nodig om mensen ervan bewust te maken dat vrouwen en mannen gelijke kansen moeten hebben.’ Niet alleen mannen, maar ook vrouwen moeten daarvan bewustgemaakt worden. ‘Sommige vrouwen keuren het af dat ik in de stad heb gestudeerd en snappen niet waarom ik niet gewoon thuis zit met man en kinderen’, zegt Ngandu, die onlangs getrouwd is maar nog geen kinderen heeft. ‘Ze snappen niet waarom ik dit allemaal doe, maar ze zijn ook een beetje jaloers.’ Oorzaak van de spanningen tussen mannen en vrouwen, is volgens Ngandu dat het concept ‘gender’ nog slecht begrepen wordt. Ngandu: ‘Mensen verwarren het met de fysieke kenmerken van mannen en vrouwen. Mannen denken dat vrouwen hun macht willen overnemen, maar dat ze daar fysiek niet sterk genoeg voor zijn. Met bewustwordingsprogramma’s vertellen we dat mannen en vrouwen op intellectueel niveau gelijk zijn. Dat we niets aan hun fysieke eigenschappen kunnen veranderen, maar dat er wel verandering mogelijk is op maatschappelijk niveau.’ Wilondja vult aan: ‘In onze trainingen laten we ook zien dat genderrollen niet vaststaan, maar veranderen. En dat een man niet minder mannelijk is als hij huishoudelijke taken doet.’

Het kreng verwerkte gemene, puntige steentjes in haar sneeuwballen

Tony van der Meulen (1946) is journalist, columnist en auteur van diverse boeken, waaronder Het Patent: een familiegeschiedenis (uitgeverij Balans, 2011). Hij was onder meer hoofdredacteur van het opinieweekblad De Tijd en het Brabants Dagblad.


42 AFGHANISTAN

AFGHANISTAN 53 43 © Ton Koene

Parlementslid Najia Bakerkhel

Een symbolische functie? Afghaanse vrouwen hebben van oudsher een ondergeschikte positie gehad in het publieke en politieke domein. In de grondwet van 2003 werd daarom een quotum van 25 procent ingesteld voor politieke participatie van vrouwen. Politiek actieve Afghaansen laten hun kritische licht schijnen over de ontwikkelingen sindsdien.

betekent. Hierin stelt ze misstanden aan de kaak, vraagt ze aandacht voor vrouwenzaken en maakt ze vrouwen bewust van hun rechten – of juist het gebrek eraan. Shukria Barakzais politieke carrière begon in 2003, toen ze deelnam aan de loya jirga (letterlijk: grote bijeenkomst) die de nieuwe Afghaanse grondwet moest vormgeven en goedkeuren. In 2005 stelde ze zich kandidaat voor wolesi jirga, het Afghaanse lagerhuis. Barakzai: ‘Mijn voornaamste reden om de politiek in te gaan was het verbeteren van het Afghaanse politieke klimaat en de positie van de Afghaanse vrouwen. Het parlement is bij uitstek de plek om die doelen te bereiken.’ Na de val van de Taliban eind 2001 – en de daarop volgende Inmiddels is er voor Afghaanse vrouwen op het politieke vlak mede dankzij het in 2003 ingestelde vrouwenquotum wederopbouw en democratisering – bereidde een aantal het nodige ten goede gekeerd. Bij de laatste verkiezingen Afghaanse vrouwen zich voor om actief deel te nemen in 2010 stelden maar liefst 406 Afghaansen zich kandidaat aan de politiek. Shukria Barakzai, geboren en getogen in voor de 69 van de in totaal 249 zetels in het parlement. Kaboel, is een van hen. In de jaren negentig studeerde ze Om zoveel mogelijk stemmen te vergaren was campagne aan Kabul University tot ze vanwege de burgeroorlog haar studie moest staken. In tegenstelling tot veel landgenoten voeren van groot belang. Dit deden ze onder meer door in hun provincies overal posters met hun afbeeldingen is Barakzai het land niet ontvlucht toen de Taliban in 1996 te plakken. Die actie zorgde in de Afghaanse media voor aan de macht kwamen. flink wat commotie. De foto’s van de vrouwen die make-up Fijne herinneringen heeft ze niet aan de periode die droegen, zouden volgens sommigen te veel weg hebben daarop volgde. Zo werd ze door de religieuze politie in van flamboyante Indiase Bollywood-actrices. Dit leverde elkaar geslagen omdat ze zonder haar man naar de dokter sommige van hen kritiek en dreigementen op. ging. Voor haar was dat de aanleiding om te beginnen met een stil protest. In het geheim zette ze een meisjesschool op in haar huis. Na de val van de Taliban kon Barakzai Niet rooskleurig haar studie hervatten en behaalde ze haar diploma in archeologie en geologie. In 2002 zette ze vervolgens haar Een vrouw die tegen weinig moeilijkheden aanliep tijdens eigen wekelijkse krant op, Aina e Zan, wat ‘vrouwenspiegel’ haar kandidaatstelling is Najia Bakerkhel uit Paktika, een

tekst Sahar Jahish

afgelegen provincie aan de grens met Pakistan. Bakerkhel is nota bene de enige vrouwelijke volksvertegenwoordiger uit deze provincie. ‘Het enig probleem waarmee ik geconfronteerd werd, was van financiële aard. Maar qua veiligheid hoefde ik me geen zorgen te maken. Mijn familie is redelijk bekend in de provincie, en velen kennen mij als onderwijzeres. Ze weten waar ik voorsta, én ik ben vrouw. Dat wekt vertrouwen. Een dorpsoudste stelde mij gelijk met de Pakistaanse vrouwelijke president Benazir Bhutto (in 2007 vermoord, red.). Hij beweerde: als zij het kon, dan kon ik het ook.’ Toch is de werkelijkheid volgens Bakerkhel niet zo rooskleurig. Omdat Afghaanse vrouwen vaak niet in staat zijn om hun campagnes te bekostigen, laten zij zich voor het karretje van machtige mannen of politieke partijen spannen. Ze moeten tegen hun zin de boodschap van hun sponsors uitdragen, en zijn zo verplicht om in het parlement hun ideeën steunen. Najia Bakerkhel: ‘Dat is echt triest. Soms zie je een vrouw pas voor of tegen een voorstel stemmen nadat ze weet wat haar mannelijke collega’s hebben gestemd. Van deze vrouwelijke parlementsleden kun je niet verwachten dat ze voor vrouwvriendelijke wetsvoorstellen stemmen.’ In hoeverre tellen vrouwen in Afghanistan mee in het politieke besluitvormingsproces? ‘Mannen zijn machtiger in het parlement, omdat ze elkaar meer steunen. Ze hebben meer politieke ervaring en kunnen beter deals sluiten’, zegt Bakerkhel. ‘Vrouwen doen zich erg onderdanig voor. Met een piepstem pakken ze de microfoon om iets te zeggen, ook al leveren ze geen kritiek. Mannen daarentegen komen overtuigender over, ongeacht de inhoud van hun woorden.’ Shukria Barakzai vindt dat ze juist door de harde houding van de mannen geleerd heeft voor zichzelf op te komen. ‘Ik heb geleerd mijn mond open te trekken en te vechten. Ik heb sommige mannelijke parlementsleden zover gekregen dat wanneer ik mijn microfoon aanzet, ze de moeite nemen om naar me te luisteren. En dat is een fantastisch gevoel, maar het onderlinge verschil blijft. Een vrouwenstem is minder waard dan een mannenstem.’ Bakerkhel zegt dat ze af en toe haar vrouwelijke charmes gebruikt om haar stem te laten gelden. ‘Afghanistan is een land dat draait om mannen. De masculiniteit is zo diepgeworteld in onze maatschappij dat je daar als vrouw bijna niets tegen kunt doen. En dat merk je ook in het parlement. Zo krijgen mannen meer tijd om over een zaak te discussiëren, ze zijn eensgezind, vormen een blok. Met name als het gaat om vrouwenrechten. Ik reageer wel eens fel, maar verpak het in een glimlach. Ik vraag mijn mannelijke collega’s om geduld, of ik lach vriendelijk naar ze om hun hardheid te breken. Soms werkt dat, soms ook niet.’ ‘Mijn strategie is meer een diplomatieke benadering. Ik ben van mening dat je met respect heel ver komt’, vertelt Barakzai. ‘Voordat ik het parlement in ga, bedenk ik hoe ik een bepaalde zaak ga aanpakken. Met de juiste argumenten probeer ik mijn mening over te brengen.’

westers Dwaalspoor Afghanen zijn over het algemeen zeer traditioneel en accepteren het publieke optreden van vrouwen niet. Het fenomeen vrouwenrechten zien ze als een westers product dat hun vrouwen op een dwaalspoor zet. Toch

is het de Afghaanse vrouw gelukt om haar positie in de politiek te werven. Maar is het quotum niet iets puur symbolisch? Bakerkhel wijst deze suggestie resoluut van de hand. ‘We hebben meer tijd nodig om geaccepteerd te worden. Ondanks de masculiene Afghaanse maatschappij geven mannen steeds meer de voorkeur aan vrouwelijke ministers. Er wordt gezegd dat vrouwen meer verantwoordelijkheidsgevoel hebben, ze zijn zorgzamer en hebben een vriendelijkere benadering. Bovendien waren vrouwen onpartijdig tijdens de oorlogsjaren.’ Shukria Barakzai: ‘Mensen hebben verschillende ideeën en opvattingen. Ik zie het als mijn taak om mijn achterban tevreden te stellen, en waar nodig voor deze mensen op te komen. Hiermee laat ik ze zien dat ik als vrouw bereid ben hard te werken voor hun belangen en maak ik de weg vrij voor vrouwen die in de toekomst ook de politiek in willen. Verder heb ik de maatschappij laten zien dat ze op mij kunnen vertrouwen, en dat wij vrouwen dapperder en ambitieuzer zijn dan mannen. Daarom moeten wij vertegenwoordigd zijn in elke hoek van deze maatschappij.’ Maar wat hebben de vrouwen daadwerkelijk bereikt in de periode dat ze parlementslid zijn? Na die vraag blijft het lang stil. Bakerkhel meldt ten slotte dat ze voorzitter is

‘Mannen zijn machtiger in het parlement, omdat ze elkaar meer steunen’ van de cultuurcommissie, en dat ze zich met hart en ziel heeft ingezet om vrouwelijke studenten te bewegen een buitenlandse studiebeurs te bemachtigen. Blijkbaar is een quotum niet genoeg om vrouwen in Afghanistan de macht te geven om dingen in hun land echt te veranderen. Toch zijn er stappen vooruit gezet. Er is een wet aangenomen voor het strafbaar stellen van seksueel geweld, en veel meer meisjes gaan naar school dan voorheen. Wel is het land voor veel vrouwen nog onveilig. Al met al kan geconcludeerd worden dat de tienjarige aanwezigheid van de internationale troepenmacht positieve invloed heeft gehad op de ontwikkeling en politieke deelname van vrouwen. Vrouwen kunnen voor zover mogelijk weer deelnemen aan de maatschappij, en hun politieke participatie is groter dan ooit. Er zijn inmiddels verschillende projecten om vrouwen meer zeggenschap over hun levens te geven, of economisch onafhankelijk te maken. Hoe ziet Bakerkhel de toekomst van Afghanistan als de internationale troepenmacht zich terugtrekt in 2014? ‘Ik ben tegen het vertrek van de internationale troepen. Afghaanse vrouwen hebben heel veel vertrouwen in hun projecten. Die moeten worden uitgebreid en langdurig ondersteund. Het gaat hier om het veranderen van een zienswijze, en dat kan niet op korte termijn. Daarbij is onze voornaamste behoefte veiligheid. De internationale gemeenschap biedt die ook. Bovendien kan ze ons helpen door vrouwenrechten nog meer te promoten, en ons ervan bewust te maken dat het de moeite waard is om ervoor te vechten. We zijn er nog lang niet.’


44 BESCHOUWING

BESCHOUWING 49 45

tekst Selma Zijlstra illustratie Farhad Faroutanian

Zijn vrouwen vredelievender dan mannen? Je zou het als lezer van deze special bijna gaan geloven. Veel vrouwen zijn hier ook zelf van overtuigd. Selma Zijlstra waagt het te betwijfelen.

De vrouw als vredesduif:

a balancing act Het boek Kinderen van Moeder Aarde (1985) van Thea Beckmann heeft vele kinderharten gestolen. Het schetst een nieuwe wereld waar alleen vrouwen mogen regeren. Een vreedzame, harmonieuze samenleving zonder geweld. Zou dit beeld werkelijkheid worden als alleen vrouwen zouden regeren? Als lezer van deze Vice Versa-special zou je daar bijna in gaan geloven. Zo lazen we over de vrouwen van de Organización Femenina Popular in Colombia, die heldhaftig in verzet komen tegen geweld, over de dappere Soedanese Awut Deng, die schijnbaar onwrikbare tegenstanders bij elkaar bracht en de Libische Zahra Langhi, die via Facebook andere vrouwen motiveert zich in te zetten voor een rechtvaardiger maatschappij. Ook de Keniaanse vrouwengroep Adriere Ok Rem is het erover eens: ‘Vrede is een vrouwentaak.’ VN-Resolutie 1325 over ‘Vrouwen, vrede en veiligheid’ bevestigt de belangrijke rol die vrouwen spelen in conflictpreventie en wederopbouw, en veel hulporganisaties hebben dit standpunt in hun werk geïntegreerd. Maar is er inderdaad een relatie tussen vrouwen en vrede?

Godinnen Sinds vroege tijden is die verbinding gelegd. In de Griekse mythologie was de mooie Eirene de godin van de vrede en ook de Ghanese watergodin Ichar-Tsirew staat voor vrede, harmonie en gerechtigheid. Ook in de moderne

westerse cultuur hebben vele feministen de nadruk gelegd op ‘vrouwelijke’ vredelievendheid. In 1868 speechte feministe Elisabeth Cadey Stanton bijvoorbeeld tijdens een demonstratie voor vrouwenkiesrecht: ‘The need of this hour is not territory, gold mines, railroads, or specie payments, but a new evangel of womanhood, to exalt purity, virtue, morality, true religion, to lift man up into the higher realms of thought and action.’ Veel feministes zoals Stanton wijzen op een biologische relatie tussen vrouwen en vrede. Vrouwen baren en voeden baby’s en hebben daarom een natuurlijke affiniteit met ‘het leven’ in plaats van met de dood. Anderen benadrukken dat de plaats van vrouwen in de maatschappij hen bepaalde eigenschappen meegeeft. In de meeste samenlevingen zijn vrouwen nog altijd de primaire zorgdragers, verantwoordelijk voor het welzijn van kind en gezin, en vanuit die rol zouden vrouwen meer geneigd zijn tot vreedzame relaties. Door hun spilfunctie en zorgende rol binnen de familie zijn ze bovendien goed uitgerust om relaties op te bouwen. Mannen daarentegen zijn sneller agressief, al was het alleen maar vanwege hún biologische opmaak: ze bezitten veel meer testosteron dan vrouwen. Er zijn ook meer vindingrijke verklaringen gegeven voor de mannelijke drang om tot geweld over te gaan. Zo zou oorlog de leemte vullen die mannen voelen omdat ze geen kinderen kunnen krijgen: oorlog voeren geeft hen een gevoel van heldendom, dat sommige vrouwen krijgen bij het baren van kinderen.

De vraag houdt wetenschappers tot op de dag van vandaag zodanig bezig, dat er talloze experimenten worden gedaan die onderzoeken of vrouwen al of niet coöperatiever of vreedzamer zijn dan mannen. En meestal komt er inderdaad een positieve correlatie uit. Zo ontdekte Jean Shinoda Bolen van de universiteit van Californië dat vrouwen empathischer zijn. Als er een stressvolle situatie ontstaat, reageren mannen met een reflex: vluchten of vechten. Vrouwen willen op zo’n moment juist praten. Bolen concludeert: ‘Als er over vrede wordt onderhandeld, dan moeten er dus vrouwen aan tafel zitten’ (waarmee ze uiteraard niet de keukentafel, maar de onderhandelingstafel bedoelt). Verschillende Afrikaanse onderzoekers, waaronder de Nigeriaanse Ifi Amadiume, Valerie Ngongo-Mbede uit Kameroen en Josephine Ntahobari uit Burundi hebben zich beziggehouden met de rol van de vrouw in traditionele Afrikaanse samenlevingen. Zij wijzen erop dat in prekoloniaal Afrika veel samenlevingen matriarchaal waren, in die zin dat aan de vrouw, met name wegens haar rol als moeder, een belangrijke, soms zelfs heilige rol werd toegedicht. Ze werd geassocieerd met eigenschappen als tolerantie, geweldloosheid en samenwerking. In de Afrikaanse cultuur werd de vrouw als ‘onderwijzeres’ gezien, omdat zij haar kinderen opvoedde en ze een vredelievende houding aanleerde. In traditionele CentraalAfrikaanse maatschappijen was met name veel respect voor oude vrouwen. Tijdens stammenconflicten in bijvoorbeeld Kameroen nam een oude vrouw die veel respect genoot vaak de rol van bemiddelaar op zich. In hetzelfde land werden op initiatief van vrouwen ook purificatie-rites gedaan, de mbabi, om de vrede te herstellen. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te geven van de belangrijke bemiddelende en verzoenende taken die in traditionele Afrikaanse maatschappijen aan vrouwen werden toebedeeld.

oorlog weer werd herbouwd, waren het aan weerszijden de vrouwen die deze als eersten weer overstaken. Bijvoorbeeld simpelweg om huishoudelijke producten te kopen die ze aan hun kant van de brug niet konden krijgen. Voor mannen was die oversteek nog niet mogelijk: zij werden met het oorlogsgeweld geassocieerd.

Stereotypen

Veel andere feministes zijn echter in verzet gekomen tegen deze ‘gefixeerde’ genderrollen. Zij zien geen overduidelijke relatie tussen vrouwen en vrede. Ze vinden dat de identiteit van vrouwen vooral flexibel is, en onder meer afhankelijk van karakter en omstandigheden. Vrouwen kunnen weliswaar vrede stichten, maar ze kunnen zelf net zo oorlogszuchtig zijn als mannen. Vrouwen kunnen hun zoons opvoeden in een sfeer van nationalisme en hun mannen en zoons aansporen te vechten. Vrouwen kunnen ook strijdlustige rebellen zijn. In Liberia, Sierra Leone, El Salvador of Nepal schrokken ook vrouwen er niet voor terug om te doden. Of denk aan het gemene Brabantse meisje dat sneeuwballen met steentjes gooide naar onze columnist Tony van der Meulen (zie pagina 41). En was het niet ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher die Groot-Brittannië de oorlog met de Falkland-eilanden in leidde? Het is vanuit feministisch oogpunt vaak erg omstreden om de rol van de vrouw als moeder en als vredestichter te benadrukken. Simone de Beauvoir zei in een interview in 1983: ‘Vrouwen zouden naar vrede moeten verlangen omdat ze mensen zijn, niet omdat ze vrouwen zijn! Als vrouwen worden “aangemoedigd” om pacifist te worden uit naam van hun moederschap, is dat slechts een list van mannen die vrouwen terug naar de keuken proberen te sturen.’ Door vrede, vrouwen en moederschap met elkaar in verband te brengen, worden stereotypen bevestigd, zo is de mening van menig genderexpert. Vooral in het Westen is de associatie tussen ‘moeder’ en ‘vrouw’ beladen. De vrouw afbeelden als moeder zorgde mobiliserend Moederschap er immers in de jaren vijftig voor dat vrouwen thuis bleven en precies om zes uur het eten klaar hadden als hun In hedendaagse conflictgebieden zien we dat deze man terugkwam van zijn werk. Feministen in het Westen voorbeelden nog steeds actueel zijn. Zoals in de reportage uit Kenia in dit blad het volgende antwoord wordt gegeven strijden tot op de dag van vandaag om dat moederbeeld te deconstrueren. Immers, als de vrouw primair een moeder op de vraag waarom wel vrouwen en niet mannen zich is, hoort werken en een politieke rol spelen niet bij haar bezighouden met vredesopbouw: ‘Vrouwen hebben meer verantwoordelijkheden. Als een kind honger heeft, gaat het bestaansrecht. Het benadrukken van de rol van vrouwen in vrede en naar de moeder, niet naar de vader.’ En ook de belangrijke verzoening brengt bovendien het gevaar met zich mee dat opvoedende taak werd onderstreept: ‘We zijn één Kenia en het vredeswerk van vrouwen als vanzelfsprekend wordt we zijn allemaal Kenianen. Dat probeer ik mijn kinderen te gezien, en dat daarmee hun belangrijke rol niet voldoende leren’, aldus Gladys uit Nairobi. wordt erkend. De politieke betekenis van hun werk wordt Moederschap blijkt daarnaast in tegenwoordige conflicten een belangrijke mobiliserende functie te hebben. genegeerd en vrouwen blijven alsnog onzichtbaar. Hun politieke neutraliteit wordt geroemd, met als gevolg dat Veel vrouwen komen in opstand tegen oorlog, omdat ze zien dat hun kinderen ontvoerd of verkracht worden. Ze zijn ze weer niet meedoen in het bestuur van hun land. En in staat etnische scheidslijnen te overbruggen vanwege hun inderdaad blijkt, zoals in deze publicatie meerdere malen gemeenschappelijke doel als moeders: een veilige omgeving naar voren is gekomen, dat de politieke participatie en de rol van vrouwen in formele vredesprocessen, lang niet zo voor hun kinderen. veelvuldig is als hun vredeswerk in informele circuits. Omdat vrouwen meestal niet worden geassocieerd Veel genderexperts bekritiseren dan ook de relatie die met geweld, blijken ze in een post-conflictsituatie meer geschikt dan mannen om etnische scheidslijnen te de internationale gemeenschap met Resolutie 1325 en in overbruggen. Onderzoekster Elissa Helms illustreert dit diverse studies en rapporten legt tussen vrouwen en vrede, met een voorbeeld uit het stadje Mostar in Bosnië, waar omdat die volgens hen de suggestie wekken dat vrouwen Kroaten en moslims tijdens de oorlog van elkaar werden uniek gepositioneerd zouden zijn om vrede te stichten. gescheiden door een verwoeste brug. Toen de brug na de Misschien wel het krachtigste argument wordt aangevoerd


46 BESCHOUWING

door wetenschappers Linda Etchart en Rawwida Baksh. Zij stellen dat stereotypering leidt tot geweld. Als vrouwen worden geassocieerd met vrede en mannen met geweld, wordt voor mannen geweld een manier om hun mannelijkheid te bewijzen. Als zij daarentegen voor vrede strijden, zouden ze wel eens als mietjes kunnen worden weggezet.

Camouflage Het zijn terechte bezwaren, maar is het ook mogelijk om met die stereotypen te spelen? En hoe erg vinden vrouwelijke vredestichtsters ze eigenlijk zelf? Tijdens een workshop van de internationale vredesorganisatie International Alert in 2004 stelden vrouwen uit conflictgebieden in Afrika, het Midden-Oosten, Zuid-Azië en Zuid-Amerika dat ze met elkaar verenigd werden door

© Jan Eiting

Waarom heeft nog nooit iemand onderzocht of er misschien niet iets typisch ‘mannelijks’ is aan vrede stichten?

Selma Zijlstra (27) is journalist en redacteur van Vice Versa. Ze studeerde Internationale Betrekkingen (Rijksuniversiteit Groningen) en Conflict Studies and Human Rights (Universiteit Utrecht) en studeerde af op de rol van vrouwen tijdens het Maoïstische conflict in Nepal.

verschillende factoren: hun belang bij het herstellen van veiligheid vanwege hun moederrol, een gedeeld gevoel van onderdrukking waardoor ze vrede des te meer konden waarderen, en het feit dat vrouwen zich als mediator opstellen zowel binnen hun familie als in de maatschappij. En Cynthia Cockburn ondervond tijdens haar onderzoek naar een vrouwengroep in Israël dat de vrouwen zelf biologische redenen gaven voor hun vredesactivisme door uitspraken te doen als ‘vrouwen zíjn vrediger dan mannen’ en ‘we zijn allemaal moeders, en of onze zonen nu Arabisch zijn of Joods, maakt voor ons geen verschil’. Veel vrouwen hebben er dus geen moeite mee om hun rol als moeder en hun specifieke ervaringen als vrouw te benadrukken als drijfveer voor hun vredelievendheid. Soms wordt die vrouwelijke identiteit zelfs strategisch gebruikt om zaken af te dwingen. Omdat vrouwenorganisaties vaak worden gezien als apolitiek, positioneren zij zichzelf nadrukkelijk als vrouwengroep, waardoor ze hun werk relatief onbespied kunnen voortzetten. Voor de Argentijnse Dwaze Moeders van de Plaza de Mayo, die dertig jaar lang elke week opnieuw de autoriteiten kwamen herinneren aan hun verdwenen zoons, was het een strategische keuze om zich als moeders te verenigen. Op die manier konden ze niet alleen bondgenootschappen creëren tussen verschillende klassen en etnische of religieuze groepen, maar straalden ze ook politieke neutraliteit uit waarmee ze hun verzetsactiviteiten konden camoufleren. Vrouwelijke identiteit en (politiek) leiderschap hoeven elkaar ook niet altijd uit te sluiten. De bijnaam van Ellen Johnson Sirleaf, president van Liberia, is ‘Mama Ellen’. En deze lijkt haar niet in de weg te zitten. In haar leiderschap gebruikt ze haar geliefde moederrol slim en ze blijkt daarmee goed in staat te zijn het volk achter zich te krijgen.

WEET WAT ER SPEELT

Een beroep op ‘stereotypen’ zou zelfs wel eens een handig instrument kunnen zijn voor de erkenning van de vrouw. Zo schrijven wetenschappers Christopher Isiki en Ufo Okeke Uzodike uit Zuid-Afrika dat vrouwen in de huidige Afrikaanse maatschappij hun mythische rol als moeder zijn kwijtgeraakt doordat ze sociaal, economisch en politiek zijn gemarginaliseerd en slachtoffer zijn geworden van geweld. Zodoende kan een beroep op hun belangrijke rol als moeder voor hen een manier zijn om respect voor hun positie in de samenleving te herstellen. We kunnen het dan ook moeilijk veroordelen als vrouwen zich graag als moeder willen profileren, maar het wordt gevaarlijker als dat moederbeeld ook geïnstitutionaliseerd wordt – zoals wat nu dreigt te gebeuren met het Moslimbroederschap in Egypte, een partij die de vrouw vrijwel uitsluitend als spil van het gezin ziet. De ‘Facebookvrouwen’ die voorop stonden in de Egyptische revolutie hadden andere ambities. Voor de meesten van hen speelde een moederrol niet primair mee in hun strijd: zij wilden gewoonweg maatschappelijke verandering – voor Egypte en ook voor zichzelf.

Met deze special heeft Vice Versa zich verdiept in de kracht van vrouwen in conflictgebieden. En Vice Versa blíjft zich verdiepen! U ook?

rendement of recht? Tot slot. Vrouwen mogen dan vaak agents of peace zijn, hoe zit het eigenlijk met de man als ‘agent of peace’? Google werkt in elk geval niet mee bij het zoeken naar dit antwoord. Hardnekkig verschijnen er alsnog resultaten van ‘women as agents of peace’ als je ‘men as agents of peace’ intypt. Maar was Nelson Mandela dan geen agent of peace? Was Jimmy Carter dat niet? Waarom heeft nog nooit iemand onderzocht of er misschien niet iets typisch ‘mannelijks’ is aan vrede stichten? Is een ‘vaderrol’ niet ook relevant? Het antwoord is wellicht dat mannen deze stereotypen niet nodig hebben om hun recht te krijgen. Vrouwen waren in de ogen van de internationale gemeenschap ooit de ‘slachtoffers’, nu zijn ze de ‘vredesstichters’ geworden. Het is misschien triest dat ze nodig zijn geweest, maar deze stereotypen hebben een positieve invloed gehad omdat ze bewustzijn hebben gecreëerd bij beleidsmakers. Zo ook het recente Wereldbank-rapport, waarin wordt bewezen dat investeren in vrouwen relatief veel oplevert voor de economie. Maar is er ooit een rapport gemaakt waaruit blijkt dat het economisch rendement oplevert als mannen werken, of dat het nuttig zou zijn om jongens naar school te sturen? Blijkbaar wordt voor sommigen het thema vrouwenrechten pas urgent, wanneer er argumenten worden gegeven dat het nuttig is om vrouwen te laten participeren in de maatschappij. Het is goed om heel feitelijk de voordelen van vrouwelijke politieke en economische participatie te benoemen, maar het zou niet het doorslaggevende argument moeten zijn om vrouwen hun rol in de maatschappij te laten vervullen. Het is al vaker gezegd: de rechten van vrouwen zouden gerespecteerd moeten worden simpelweg omdat het om rechten gaat. Eigenlijk maakt het antwoord op de vraag ‘zijn vrouwen beter in vrede stichten dan mannen?’ dus helemaal niet zoveel uit. Maar als je toch écht het antwoord wilt weten op die vraag…of een maatschappij à la Kinderen van Moeder Aarde daadwerkelijk beter is voor de wereld? De enige manier om daarachter te komen, is ervoor te zorgen dat vrouwen meer te zeggen krijgen.

jaarg

vakblad

twikk over on

elingss

amenwe

| najaa ang 46

r 2012

rking

viCe a verst leer

nted!

Wa voor n Vrouwe politie en r e g le

ht e kraC over d ouwen in n r v n iede a b v iCtge Confl

Pas op… ke mannelij n hede gevoelig

rzet in ing en ve an, Verzoen ia, Zuid-Soed n en K ë, ri hanista Sy fg A en ia Colomb

e en vred Vrouwen lasten, Wel de lusten? niet de

cebook Met Fa uwe ie n n ellen ee et opst grondw VN-reso

lutie 13

Column tende Zijn vech erger vrouwen nen? dan man

Blijf op de hoogte van actuele onderwerpen rond ontwikkelingssamenwerking door zes keer per jaar vakblad Vice Versa te ontvangen. Lees inspirerende interviews, verrassende reportages uit het buitenland, kritische reflecties op wat er in de Nederlandse ontwikkelingssector speelt, PLUS de specials uit de serie Vice Versa leert.

25

en Vrouwn knokken b l i j ve re d e vo o r v

12 jaar

Ga naar www.viceversaonline.nl/abonneren of bel ons op 026 370 31 77 Vice Versa is nu ook te lezen op de iPad. Ga naar www.viceversaonline.nl voor meer informatie.

VICE VERSA – WEET WAT ER SPEELT


ictgebieden

ouwen in confl Interactief programma over de rol van vr

Het is een bekend beeld: vrouwen als eerste slachtoffers van oorlogen en conflicten. Maar er is nog een andere werkelijkheid: van Syrië tot Liberia en van Somalië tot Colombia treden vrouwen op als actieve strijders, bemiddelaars en katalysatoren voor verandering en vrede. De ondertekenaars van het Nationaal Actieplan 1325 ‘Vrouwen, Vrede, Veiligheid’ onderstrepen de kracht van vrouwen in conflictgebieden en zetten zich samen in voor het ondersteunen van deze vrouwen.

Op 11 december organiseert het Nationaal Actieplan 1325 hierover een inspirerende bijeenkomst. In een interactief programma vol boeiende lezingen en scherpe debatten beschouwen we de actieve rol van vrouwen bij het stichten van vrede en bij de wederopbouw van hun land: Hoe kunnen deze vrouwen worden ondersteund? En vooral: wat kunnen we vanuit Nederland nog méér voor ze doen?

14.00 - 17.00 Inloop: vanaf 13.30 uur Na 17.00: borrel Voertaal Nederlands

Experts, politici, ve,ldwerkers, activistenmaten militairen en diplot gaan hierover me in elkaar en met jou discussie.

Het evenement is voor iedereen vrij toegankelijk. Aanmelden is verplicht en kan via de website

op de website is ook meer informatie te vinden over het programma Georganiseerd door de ondertekenaars van het Nationaal Actieplan 1325 ‘Vrouwen, Vrede, Veiligheid’: een samenwerkingsverband van ministeries, universiteiten en ruim 40 Nederlandse ontwikkelingsorganisaties, diaspora- en vrouwen-vredesbewegingen.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.