Cultuurkrant NL_2019_3

Page 1

VOOR PROFESSIONALS DIE WERKEN VOOR CULTUUR OP SCHOOL OF IN DE VRIJE TIJD

Onderbetaalde kunstdocenten p4

Vergroten subsidies de ongelijkheid? p 14

SEPTEMBER 2019

Cultuurkrant NL Kinderen zijn belangrijk publiek p 15

Interview • Wethouder Said Kasmi

“Cultuureducatie is onwijs belangrijk voor kansengelijkheid” Sinds Rotterdam een nieuw College heeft, lijkt er een nieuwe wind te waaien op kunsten cultuurgebied. Wethouder Said Kasmi (D66) van Onderwijs, Cultuur en Toerisme ziet een duidelijke rol voor cultuur in het weefsel van de stad. Hij is een fervent pleitbezorger van cultuureducatie. Door Francine van der Wiel

“E

en relatie die meer op gelijkwaardigheid en partnerschap gebaseerd is.” Het is, op de keper beschouwd, een onopvallend zinnetje. Maar het vat het verbeterde klimaat voor kunst en cultuur in Rotterdam goed samen. Gemeente en culturele sector als partners – het zou natuurlijk doodgewoon moeten zijn, maar met de ‘Leefbaren’ aan het roer zaten kunst en cultuur tussen 2014 en 2018 enigszins in het verdomhoekje. Tijdens de zittingsperiode van het vorige College had cultuur, zacht gezegd, geen prioriteit. Maar met het aantreden van het nieuwe College en Said Kasmi, sinds een jaar cultuurwethouder, lijkt het tij gekeerd. In elk geval – en dat is al heel wat – wordt er niet bezuinigd op cultuur. De hoofdthema’s van Kasmi’s

EEN CONCERT VAN IEDER KIND EEN INSTRUMENT, IN 2018 IN DE DOELEN.

Said Kasmi: “Onderwijs én cultuur in mijn portefeuille is een bewuste keuze”

uitgangspuntennota voor 20212024 zijn ‘inclusiviteit, innovatie en interconnectiviteit’. Met name dat laatste, interconnectiviteit, is voor de cultuureducatiesector interessant. Die sector ís al interconnectief door de verbinding van cultuur met onderwijs. En laten die twee ‘natuurlijke partners’ nu in Kasmi’s portefeuille zitten (en dus niet meer, zoals in het vorige College, bij de wethouder die ook de ‘natuurlijke vijand’, financiën, onder zijn hoede had). “Ik ben sinds lange tijd de eerste wethouder die onderwijs én cultuur in zijn portefeuille heeft. Een bewuste keuze omdat

FOTO GABY JONGENELEN

ik vind dat er op dat snijvlak nog heel wat te winnen is.” Hoe kunnen die twee beleidsgebieden elkaar versterken en zijn er op dit gebied al programma’s (in ontwikkeling)?

“Het combineren ervan biedt veel kansen. Ik heb zelf tijdens het opgroeien ervaren hoe belangrijk cultuureducatie is, zeker als je het, zoals ik, niet van huis uit meekrijgt. Dan is cultuureducatie op school onwijs belangrijk, ook in het kader van kansengelijkheid, een van mijn speerpunten op beide gebieden. In Rotterdam,

zeker als we inzoomen op Rotterdam Zuid, zijn er veel kinderen met veel achterstand. Naast de klassieke manier van lesgeven – taal, rekenen, lezen – is het belangrijk met kunst en cultuur bij te dragen aan hun sociale en emotionele ontwikkeling. Ik denk bijvoorbeeld aan theater, waar je taal spelenderwijs kunt leren. Juist voor kinderen die de taal niet machtig zijn is dat belangrijk. Wij willen het Rotterdamse Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) een sterkere positie geven om cultuureducatie beter te verankeren in het curriculum van onze scholen. Dat is nu niet altijd het geval. De ene heeft het wel structureel ingeroosterd, de andere niet. De komende jaren willen we een fundament leggen. Het KCR moet daarin een regierol krijgen, zodat scholen op termijn een duidelijk programma hebben voor cultuureducatie. Met onder andere de dagprogrammering in Rotterdam-Zuid: extra uren naast het vaste curriculum.” Is dat een harde eis?

“Ja, dat is het. We vragen van deze scholen dat ze meer gaan doen, en daar gaan we op toezien. Ook bij het monitoren krijgt het KCR een belangrijke rol. Het is dus niet vrijblijvend. Sommige scholen doen al best veel, maar we willen een stap verder zetten, en verder professionaliseren. Het moet in de leerplannen verankerd worden.”

Lees verder op pagina 3

INHOUD 2 Column: Sanne Scholten 6 Interview: Lucas Westerbeek 7 Rubriek: Geld 8 Nieuw cultuurparticipatiefonds 10 Interview: Valentijn Rambonnet 11 Rubriek: Onderzoek 12 Interview: Jan ten Berge & Mohssine Dahhan 13 Nieuws 16 Agenda

DIT IS EEN UITGAVE VAN HET LANDELIJK KENNISINSTITUUT CULTUUREDUCATIE EN AMATEURKUNST • LKCA.NL • INFO@LKCA.NL • POSTBUS 452, 3500 AL UTRECHT


2 Nieuws

Boze mevrouw op Insta “Geweeeeldige foto, deze zet ik zeker weten op Insta!” Op iets te luid, geaffecteerd vloggerstoontje, met in zijn hand een selfiestick zonder telefoon erin, maakt mijn zoon (7) fictieve foto’s van zijn beste vriendin. We zijn onderweg naar de bioscoop. Zij acteert boosheid en schreeuwt: “Dat mag niet, dat wil ik niet.” Hij lacht: “Boze mevrouw op fiets, nu al 1 miljoen likes!” We zien Mijn bijzonder rare week met Tess. Sam, de hoofdpersoon van de film, worstelt met het idee alleen achter te blijven als de rest van zijn familie is overleden. Zowel zoon als vriendin zijn nogal bezig met de dood, een van de redenen om naar deze film te gaan. Na afloop verzucht vriendin: “Nu hoef ik me ’s nachts minder zorgen te maken.” Zomaar een zondagmiddag uit mijn leven. Maar het maakte voor mij de impact van (bewegend) beeld en geluid op het leven van mijn kinderen en dat van mij weer eens duidelijk. Hoe belangrijk het is dat kinderen zich realiseren dat film gemaakt wordt, dat daarbij keuzes worden gemaakt, dingen weggelaten, beelden gemanipuleerd. Maar ook dat ze zelf zich kunnen uiten via dat beeld. En zich erdoor kunnen laten verrassen, shockeren of troosten. Zelf heb ik hier in mijn schoolcarrière weinig over meegekregen. Veel verder dan naar de film Hamlet gaan na het lezen van het stuk, kwam het niet. Ook bij mijn kinderen op school zie ik nog weinig aandacht voor film- en beeldeducatie.

Kinderen kunnen zich laten shockeren of troosten door beeld

Minister Van Engelshoven investeert de komende jaren extra in filmeducatie. Aan de ene kant klinkt dat raar en een beetje inconsequent in een tijd waarin op beleidsniveau wordt gekozen voor een integrale benadering van cultuureducatie. Ook staan in het beleid de scholen centraal. Zij ontwikkelen hun eigen cultuurbeleid, het culturele veld speelt daarop in. Deze beleidskeuzes lijken op gespannen voet te staan met de extra ondersteuning voor filmeducatie. Aan de andere kant lijkt film ook wel op achterstand te staan. Film is niet het eerste waar mensen aan denken bij kunsteducatie. En de infrastructuur voor film, die de vraag naar filmeducatie van scholen zou kunnen oppakken, is beperkt. Filmhuizen ontvangen relatief weinig subsidie, draaien op veel vrijwilligers, waardoor het realiseren van (vraaggerichte) cultuureducatie geen sinecure is. En dat terwijl de kansen en mogelijkheden van film- en beeldeducatie zo groot zijn. Eye gaat met haar netwerk filmeducatie en de zogeheten filmeducatiehubs (Lux Nijmegen en Filmhuis Den Haag zijn met steun van het Filmfonds nu gestart) aan de slag om de positie van film- en beeldeducatie in Nederland te versterken. Alle reden om de hubs de komende tijd goed te volgen. Op naar, in de woorden van Lux, mediawijze makers, kritische kijkers en beeldbewuste burgers!

Sanne Scholten is directeur van het LKCA SANNESCHOLTEN@LKCA.NL

LEES OOK HET INTERVIEW MET FILMDOCENT LUCAS WESTERBEEK OP PAGINA 6.

FRIES ERFGOED: DE MARIAKERK IN WIERUM. FOTO FLICKR.COM, BERT KAUFMANN

Wat investeren de provincies in kunst en cultuur? De verkiezingen liggen alweer ver achter ons en met het sluiten van een akkoord in Zuid-Holland heeft inmiddels iedere provincie een bestuur en plannen voor de komende 4 jaar. Hoewel het vaak niet echt concreet wordt, is nu wel duidelijk welke investeringen er de komende beleidsperiode worden gedaan.

Financiën

Drenthe, Noord-Brabant en Zeeland kondigen aan dat de financiële uitwerking zal volgen bij de begroting voor 2020. Andere provincies noemen al wel bedragen om de ambities in de komende beleidsperiode te realiseren. Flevoland wil in ieder geval een fonds instellen voor artistieke en culturele ontwikkeling en maakt hiervoor incidenteel 2,3 miljoen euro vrij. Voor erfgoed komt structureel 0,5 miljoen per jaar beschikbaar. Friesland investeert in totaal iets meer dan 20 miljoen in kunst, cultuur en erfgoed, Gelderland 30 miljoen voor de ambities voor cultuur en 40 miljoen voor die voor erfgoed. Groningen maakt 7,8 miljoen extra vrij voor de culturele ambities. Voor de verschillende beleidsintensiveringen in het akkoord van Limburg worden maximale indicatieve bedragen vermeld; voor cultuur en erfgoed 24 miljoen, voor monumenten 20 miljoen. In Noord-Holland komt in totaal 11,3 miljoen beschikbaar voor cultuur, waaronder 7,2 miljoen voor de monumenten en erfgoed en 2,3 miljoen voor cultuureducatie. Overijssel investeert in ieder geval 19 miljoen, bovenop de 50 miljoen structurele middelen. Het college van Utrecht verwacht de ambities te kunnen gaan realiseren binnen de structurele begrotingsruimte. Voor cultuur en erfgoed was in 2019 zo’n 21 miljoen beschikbaar. In het najaar zal bij de begroting voor 2020 blijken of dit gelijk blijft. Zuid-Holland investeert 25 miljoen in cultuureducatie en -participatie.

En verder…

In het akkoord van Friesland valt te lezen dat kunst geschikt is om ook binnen andere onderwerpen - of het nu om landbouwbeleid, de energietransitie of de Friese taal gaat - nieuwe, andere ideeën en perspectieven te laten ontstaan. Door per dossier kunst- of cultuurprojecten in te zetten bij de belangrijke thema’s van deze tijd betrek je de Friezen, prikkel je interesse en breng je belangrijke onderwerpen van de vergadertafel naar de leefwereld van mensen. Groningen is de enige provincie die concreet benoemt met cultuurinstellingen een ‘fair practice code’ vorm te willen geven. In Limburg komt extra ondersteuning voor de parGroningen is de ticipatie en weerbaarheid enige provincie van het grote die concreet aantal jongeren benoemt met cultuurinstellingen uit gezinnen in armoede, een ‘fair practice bijvoorbeeld code’ vorm te via het Jeugdwillen geven fonds Cultuur, zodat ook kinderen en jongeren uit arme gezinnen lid kunnen worden van een cultuurvereniging. Ook in andere provincies staat de toegankelijkheid en inclusiviteit van culturele activiteiten op de agenda. Zo levert Gelderland een bijdrage aan de acceptatie van verschillen tussen mensen en culturen en blijft het college bijdragen aan het jeugdcultuurfonds. Sommige provincies noemen het matchen van rijkssubsidies voor cultuureducatie en cultuurparticipatie in het coalitieakkoord. Bijvoorbeeld Noord-Holland, waar het college het matchingsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit voortzet. DE VOLLEDIGE ANALYSE VAN DE PROVINCIE­ AKKOORDEN STAAT OP LKCA.NL (BAS VERBERK, LKCA)


Cultuurkrant NL 3

“Elke week tien uur extra leertijd” Vervolg van pagina 1

U heeft aangegeven dat Rotterdam Zuid een gebied is waar extra aandacht en geld naartoe zal gaan. Wat gaat u daar doen?

“In de focuswijken op Zuid willen we per september door de leertijduitbreiding achterstanden tegengaan met tien uur extra les op weekbasis. Die kunnen worden besteed aan natuureducatie, extra rekenen en taal, sport en ook aan extra cultuureducatie. In principe wordt aan de scholen overgelaten welk deel van die extra tien uur naar cultuuredu­ catie gaat, maar we zeggen wel dat wij dat belangrijk vinden.”

Daar is natuurlijk geld voor nodig. Er is de komende jaren rond de 18 miljoen in het onderwijsbeleid gereserveerd voor investeringen in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, onder andere door het aanbieden van lessen die de talentontwikkeling van kinderen bevorderen. Hoeveel daarvan gaat daadwerkelijk naar cultuureducatie?

“Dat weten we nu nog niet precies, omdat scholen in de dagprogrammering zelf bepalen hoeveel uur zij aan cultuureducatie besteden. Er zijn wel een aantal vaste budgetten. Zo wordt er jaarlijks 1,2 miljoen besteed aan projecten als Ieder kind een instrument, een programma van de SKVR. Daar doen 34 scholen aan mee. Daarnaast kunnen focuswijken in Rotterdam Zuid dus een beroep doen op onderwijsmiddelen voor dagprogrammering. Een belangrijk deel van de financiering komt ook uit de structurele subsidies aan culturele instellingen, die cultuureducatie geven. Het geld komt dus via verschillende kanalen. Voor buitenschoolse activiteiten is het niet per se anders dan de

“HET IS BELANGRIJK MET KUNST BIJ TE DRAGEN AAN DE SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING VAN KINDEREN”

afgelopen jaren. We vragen wel aan culturele instellingen meer op cultuureducatie in te zetten vanuit bestaande middelen, met een focus op inclusiviteit, innovatie en interconnectiviteit. Daar werken we dus met dezelfde middelen. Volgend jaar komt er een nieuwe cultuurbegroting.” Zullen we daarin terugzien dat het klimaat rondom cultuur in Raad en College is verbeterd?

“Je kunt het wel uittekenen: de klassieke partijen zijn voor, de andere tegen. Dat zal niet anders

Said Kasmi De Rotterdamse wethouder Cultuur, Onderwijs en Toerisme Said Kasmi (D66) studeerde aan de HEBO (Hogere Economische Beroepen Opleiding) in Den Haag, een jaar International Relations, History, Media and Politics aan de Britse Coventry University en Internationale Betrekkingen aan de UvA. Hij was directeur van het landelijk bureau van D66 en werkte bij stichting Radar; hij gaf er onder andere trainingen aan onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. Zijn politieke carrière voor D66 begon Kasmi als lijsttrekker van de deelgemeente Rotterdam Centrum in 2009. Hij was onder meer deel­ gemeentebestuurder en lid van het landelijk bestuur van D66. In 2018 was hij lijsttrekker voor D66 waarna hij fractievoorzitter werd.

dan anders zijn. De komende tijd wordt niet bezuinigd, daar mag je al heel blij mee zijn als je nagaat waar we vandaan komen. Ik hoop dat we de komende jaren een kleine plus zullen zien. Maar die discussie moet in eerste instantie in de Raad plaatsvinden.”

Het thema inclusiviteit in zijn uitgangspuntennota ligt Kasmi na aan het hart. Bij inclusiviteit en het bestrijden van kansenongelijkheid (wat tegenwoordig vanuit een positief perspectief ‘inzetten op kansengelijkheid’ wordt genoemd) vervullen cultuur en onderwijs, en dus cultuureducatie, wat hem betreft een cruciale rol. Uit Stad in transitie, cultuur in beweging: “Er komt meer kunst- en cultuuraanbod in de gebieden, in het bijzonder in Rotterdam-Zuid; we passen de structuur voor actieve cultuurbeoefening in de vrije tijd zodanig aan dat deze beter aansluit bij de ontwikkelingen en behoeften in de stad.” Een loffelijk streven, maar de realiteit is weerbarstig. Bekend is dat buitenschools cultuuraanbod vaak wél kinderen van hoogopgeleide ouders met bijbehorende portemonnee bereikt, maar niet, of althans veel minder, die van kinderen met achterstand,

Said Kasmi: “Het is bij cultuureducatie niet one size fits all”

dus uit een sociaal-economisch zwak milieu of gezinnen met een migratieachtergrond. Wilt u in het kader van de inclusiviteit en kansengelijkheid ook sturen op de aanbodzijde van de cultuureducatie? Dus in plaats van blokfluit- en balletles ook urban, en aandacht voor niet-westerse instrumenten als de oed?

“Natuurlijk moet er sprake zijn van maatwerk. Dat komt tot stand in gesprekken tussen aanbieders en scholen: wat is nodig, wat is de leerlingenpopulatie et

FOTO MARC NOLTE

cetera. Het is niet one size fits all. De uitgangspuntennota is hierbij leidend voor hen. Maar ik ga niet van hogerhand sturen, dit is iets voor de uitvoerende professionals. Met, zoals gezegd, de KCR in een regierol.” Tot slot: een wethouder wil natuurlijk graag weten of zijn beleid effect heeft. Hoe meet u dat?

“Het bereik kan worden gemeten. Dat wordt opgenomen in de prestatieafspraken die we met culturele instellingen maken op het gebied van publieksbereik en talentontwikkeling. Daarbij gaat het meestal om de professionele kunstinstellingen. Zij worden er ook op afgerekend. Voor de SKVR bijvoorbeeld is vastgelegd hoeveel scholen zij moeten bereiken met hun programma’s. Natuurlijk is het inhoudelijke effect lastiger te meten. Maar het zijn bij de Rotterdamse instellingen professionals die weten wat ze doen. Wij bekijken de plannen, beoordelen de inhoud en evalueren ze. Concrete effecten van cultuureducatie worden soms pas na jaren duidelijk. Maar dat het een toegevoegde waarde is op het gebied van onderwijs, kansengelijkheid en inclusiviteit, staat voor mij als een paal boven water.”


4 Interview • Karin Boelhouwer

Door Francine van der Wiel

“I

k krijg soms volwassen kerels huilend aan de telefoon”, zegt Karin Boelhouwer van de Kunstenbond. We spreken elkaar op de dag dat er in de Tweede Kamercommissie een hoorzitting is over de betaling van zzp’ers in de culturele en creatieve sector. De brief met antwoorden op Kamervragen over zzp’ers in de cultuureducatie die minister Van Engelshoven een paar dagen later uitstuurt over de slechte positie van met name de zzp’ers, is weinig hoopgevend. Want ja, ze erkent het probleem, en subsidie zou alleen moeten worden toegekend als de Fair Practice Code wordt nageleefd. Maar vooralsnog komt er niet méér geld en speelt ze de bal terug naar gemeente en provincie. En zij, zegt Boelhouwer, zullen bij het kiezen tussen bezuinigen op bijvoorbeeld of jeugdzorg, of cultuureducatie, nooit kiezen voor snijden in jeugdzorg. Boelhouwer werkt sinds 2017 voor de Kunstenbond. Ze heeft zelf een onderwijsachtergrond als fotografiedocente en werkte in de jaren tachtig en negentig in buurthuizen en jongerencentra. In tien jaar tijd is daarvan ongeveer 30 procent verdwenen of opgegaan in gecombineerde cultuurcentra – die de laatste jaren óók in aantal afnemen, van 110 naar 96, dus ruim 10 procent, aldus cijfers van LKCA en Cultuurconnectie. De laatste tijd besteedt zij veel uren aan de kwestie van de slechte beloning van kunstdocenten, die deels met deze ontwikkeling te maken heeft.

Starters weten niet beter

“Het aantal vaste banen in de cultuureducatie loopt terug, dat staat vast. Precieze cijfers geven is lastig, omdat mensen tegenwoordig heel erg moeten stapelen om een inkomen bij elkaar te krijgen: hier een paar uurtjes bij muziekschool X, daar wat uren op scholengemeenschap Y, bij de een als zzp’er, bij de andere met een contract. En dan misschien nog wat privélessen en optreden met een band. Zeker in de buitenschoolse kunsteducatie zul je nog weinig fulltime docenten vinden.” Starters krijgen tegenwoordig überhaupt geen grote,

Onderhandeltips voor zzp’ers

(én mensen in loondienst) • Houd je uren bij, ook voorbereiding/ administratie/reizen en maak je uren inzichtelijk voor je opdrachtgever • Houd je kosten bij; denk ook aan verzekering van bijvoorbeeld instrumenten, btw, scholingskosten, reiskosten, huur apparatuur en/of ruimte, AOV. Houd je kosten paraat • Maak de opdracht kleiner bij minder beschikbaar geld, maak er deel­ opdrachten van • Geef eventueel korting, en zorg dat dit zichtbaar is op je factuur • Durf te vragen en te onderhandelen, oefen een onderhandeling met een collega, een vriend • Neem geen genoegen met “kan niet want dit is het tarief”; de tarieven zijn heel divers en soms gewoon wél goed • Wees niet (te) bescheiden en werk nooit gratis

“Als we echt de Fair Practice Code zouden volgen, is er meer geld nodig” Het speelt al jaren, maar pas de laatste tijd krijgt het probleem aandacht: de beroerde betaling van kunstenaars. Ook kunstdocenten worden vaak onderbetaald, bovendien zagen zij door het verdwijnen van kunstencentra hun inkomenspositie ernstig verslechteren.

vaste contracten meer. Bij hen is dus geen sprake van een ‘verslechtering’ – ze weten gewoon niet beter dan dat er geen of weinig kleine contracten zijn, en de tarieven laag. De Kunstenbond probeert hun positie te verbeteren, onder andere door studenten op kunstvakopleidingen al met rollenspelen te leren onderhandelen. “Als je tegen de studenten daar zegt dat je niet lager moet gaan dan 50 euro per uur, valt hun mond open. Ik vind dat wel een minimumtarief, als je de voorbereidingstijd meeneemt. En dan hebben we het nog niet over verzekeringen, pensioen, huur – zaken waar jongeren nooit aan denken. We hebben nu een tariefchecker op onze site. Maar neem dansstudenten: die geven vaak al les voor ze zijn afgestudeerd, want op elke straathoek heb je wel een dansschool. Zij vragen zelden meer dan 30 euro en zijn heel blij. Ik begrijp dat de ervaring belangrijk is voor hen, opleidingen zoals conservatoria stimuleren dat ook. Maar ze treden wél in concurrentie met gediplomeerde docenten die vaak al lang lesgeven. Zij hebben de laatste jaren elke vaste grond onder zich zien afkalven, en met deze concurrentie erbij kunnen ze nooit meer een uurtarief vragen waarmee je een fatsoenlijk inkomen verwerft.”

Lobbyen tegen pesterij

Ze haalt een aantal voorbeelden aan. Natuurlijk de bekende verhalen over docenten die na ontslag

mochten solliciteren naar de eigen baan en als zzp’er slechter werden betaald én voor wie de secundaire arbeidsvoorwaarden waren vervallen. Maar ook over een specifieke zaak, waarbij docenten die door een gemeente bij een kunstencentrum waren gedetacheerd, ineens hun contract dreigden te verliezen, waarbij hun werkgever (de gemeente) en de werkorganisatie (het kunstencentrum, waar sommigen al 25 jaar werkten) elkaar de hete aardappel toespeelden en de docenten (natuurlijk) een ongunstige ‘keuze’ voorlegden. Boelhouwer voerde hierover in Groningen een pittig gevecht om de gemeente haar verantwoordelijkheid te laten nemen – en won. Het ontslag werd afgewend. Ze noemt ook instellingen die vaste contracten niet opzeggen, maar zodanig onpraktisch inroosteren, dat de tijdsinvestering onevenredig groot wordt in verhouding tot de inkomsten en docenten hun eigen conclusies trekken. ‘Pesterij’, oordeelt Boelhouwer, die aan de bel trok bij de Nationale Ombudsman. Haar collega’s voeren de lobby voor betere betaling en fair practice. Zij voeren regelmatig gesprekken met het ministerie. De Kunstenbond zet zich ook samen met andere organisaties zoals Kunsten ’92 in voor verbetering. De Kunstenbond is een van de trekkers van de Creatieve Coalitie (een samenwerkingsverband van zzp’ers en mensen in loondienst), en praat mee binnen het Platform Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector.


Cultuurkrant NL 5

‘Containerbegrip zzp’er is niet meer houdbaar’

“ALS JE TEGEN STUDENTEN ZEGT DAT JE NIET LAGER MOET GAAN DAN 50 EURO PER UUR, VALT HUN MOND OPEN”

Pesterij, oordeelde Boelhouwer, en trok aan de bel bij de Nationale Ombudsman

“We hebben becijferd dat met 25 miljoen erbij een grote slag kan worden gemaakt. Er is wel wat geld bijgekomen, maar als we echt de Fair Practice Code zouden volgen, is er meer nodig. De koek is nu niet groot genoeg voor iedereen.”

Cao ook belangrijk voor zzp’ers

Een ander belangrijk aandachtspunt vormen de cao’s voor de mensen die (nog) in dienst zijn. Boelhouwer

zet in op een loonsverhoging en een duidelijker omschrijving van wat tot het takenpakket wordt gerekend. “Voorheen stond er in de cao bijvoorbeeld dat 65 procent lestijd is, 35 organisatie en bijkomende activiteiten. Dat wordt vaak losgelaten door de werkgevers in samenspraak met de ondernemingsraad. Door met feiten en cijfers aan te tonen dat het écht niet allemaal kan binnen de contracturen, willen we druk zetten.” Reistijd, nog zoiets. In andere sectoren is het volkomen geaccepteerd die ook te honoreren, in de kunst(-educatie) niet. Sommige branches hechten minder belang aan een cao, maar Boelhouwer vreest dat decentralisatie van de onderhandelingen een te grote druk op ondernemingsraden legt – als die er zijn. “Bovendien: bestuurderspraat is anders dan de taal die kunstenaars gewend zijn. Het is een ander type mens. Dan is het goed als wij als buffer kunnen fungeren.” Mensen realiseren zich vaak onvoldoende hoeveel een cao kan betekenen, vindt Boelhouwer. Ook voor zzp’ers. Ze verwijst naar de cao voor theater en dans als voorbeeld. “Daar staat in dat voor zzp’ers een opslag van minimaal 30 procent geldt, zodat het voor werkgevers niet goedkoper is om met zelfstandigen te werken. Als we zoiets zouden kunnen bereiken voor cultuureducatie, met zijn vele zzp’ers, zou dat al een sprong vooruit zijn.”

Wouter Hakhoff (51) is dirigent, trompettist en directeur van Muziekschool Boedijn in Hoorn. En hij is zzp’er; ook als directeur laat hij zich ‘inhuren’. Hij kent de situatie van de cultuureducatie-zzp’er dus van twee kanten. Hakhoff onderscheidt drie soorten. Allereerst de ‘echte’ zzp’er, die bewust gekozen heeft voor het zzp’erschap en zijn zaakjes goed heeft geregeld (zoals hijzelf). Dan de welbekende schijnzelfstandige en tot slot de zzp’er tegen wil en dank. Bij die laatste zijn de bezuinigingen het hardst aangekomen, ziet Hakhoff. “Dat zijn bijvoorbeeld degenen met kleine contracten bij, zeg, vier muziekscholen. Als er twee omvallen, moet hij zzp’er worden. Hij is zzp’er met meerdere opdrachtgevers, maar is eigenlijk niet flexibel genoeg om echt als zzp’er te opereren.” Want, weet hij, zzp’ers in de cultuureducatie kunnen geen nee verkopen. Zij moeten zich voegen naar vastliggende roosters en presentatiedata. “Heel anders dan een schilder die zegt: ik heb volgend jaar tijd voor je. Het is geen markt van vraag en aanbod, je hebt geen machtsbasis, ook niet als het om tarieven gaat.” Als directeur ziet hij dat veel zzp-docenten te laag inzetten. “Dat gaan we niet doen”, zeg ik dan. Ik probeer als het even kan uiteindelijk weer vaste contracten te geven. En bij docenten in vaste dienst bij wie lege uren ontstaan, stel ik onbetaald verlof voor in plaats van deeltijdontslag. De muziekschool blijft dan alle verzekeringen betalen.” De term zzp’er is als containerbegrip niet meer houdbaar, vindt hij. “De overheid moet nadenken over meer soorten, bijvoorbeeld aan de hand van inkomensgroepen. Overigens zijn dankzij de overschakeling naar zzp’ers wél veel muziekscholen overeind gebleven. Want dát is de grootste bedreiging, voor cursisten én docenten: het verdwijnen van al die kunstencentra.”


6 Beeldeducatie Interview • Lucas Westerbeek

“De kijker vergeet de maker” Hij merkt dat beeldeducatie een steeds bekender begrip wordt in het onderwijs. Het gekke is alleen: in de praktijk komt het er vaak niet van. Lucas Westerbeek geeft filmworkshops: “Veel docenten beseffen niet dat film maken contact maken is.” Door Anne van den Dool

A

l tijdens zijn werk als docent Nederlands signaleerde Lucas Westerbeek een vreemd tekort: onderwijs houdt zich veel bezig met tekst, maar weinig met beeld. Hij richtte daarom in 2007 samen met Frans Bromet De Frisse Blik op, om zo leerlingen én docenten via trainingen en workshops beter te leren kijken.

Docenten hebben geen idee hoe je een goede filmopdracht geeft

We horen heel regelmatig dat we in een beeldcultuur leven. Waarom houden we ons op scholen dan toch nog steeds zo bezig met tekst in plaats van beeld?

“Ook wij verbaasden ons erover dat er op scholen zo weinig structurele aandacht is voor het begrijpend kijken naar beelden – terwijl die zo’n invloed hebben op hoe we de wereld om ons heen beleven. Docenten gebruiken relatief weinig beeld in hun lessen, en als ze dat wel doen, richten ze zich vaak op het verhalende aspect. Geschiedenisdocenten staan nog weleens stil bij propagandafilms, maar daarmee is alles wel gezegd. Toch zien we ook positieve ontwikkelingen: toen we begonnen, moest ik dit verhaal heel uitgebreid aan scholen vertellen, terwijl het belang van beeldeducatie nu veel bekender lijkt te zijn. Het gekke is alleen: in de praktijk komt het er nog niet zo vaak van.”

schooldocenten op dit gebied: ze zijn bang over iets te vertellen waarvan ze zelf voor hun gevoel te weinig af weten. Wat veel docenten bovendien niet beseffen, is dat je met een beeldopdracht ook veel andere vaardigheden traint. Als je leerlingen op pad stuurt om in de buurt een filmpje te maken, komen ze in contact met bewoners met wie ze anders nooit hadden gepraat. Zo krijgen onze projecten ook een sterke sociaal-maatschappelijke component. Film maken is contact maken.”

Met welke blik kijken jullie precies naar beeld? Waarom is fatsoenlijke beeldeducatie zo belangrijk?

“Wat je ziet, komt heel sterk binnen. Sommige beelden zijn overduidelijk nep, bijvoorbeeld omdat ze slecht zijn gephotoshopt of omdat ze onderdeel zijn van een slecht nagemaakt nepnieuwsbericht. Maar bij veel andere beelden plaatsen we geen vraagtekens. Vooral bij films hebben we die neiging minder vaak: je zet een video niet zo snel stil om te kijken of alles wel klopt. Daardoor heb je geen tijd om stil te staan bij wat je ziet en het in een bepaald kader te plaatsen. Bij een tekst scrollen we nog even terug en een foto kunnen we gemakkelijk nog een keer bekijken, maar in het geval van film gaat die vlieger niet op.”

Hoe kweken jullie bij leerlingen en docenten bewustzijn van de kracht van beeld?

“We bekijken veel voorbeelden van non-fictieverhalen. We beginnen altijd met de ogenschijnlijk simpele vraag: wat is een documentaire? Die vraag blijkt al moeilijk te beantwoorden. Veel mensen weten ook niet dat veel documentaires via een script zijn opgebouwd. We blijven het bijzonder vinden dat op scholen aan dit soort bewustwording nauwelijks aandacht wordt besteed. Het lukt ons stukje bij beetje dit meer op de kaart te zetten, bijvoorbeeld als onderdeel van het Netwerk Filmeducatie. Het probleem begint al bij gebrekkige kennis van veel

“We stellen continu de vraag wat de maker van het beeld jou als kijker probeert duidelijk te maken en met welke middelen. Welke kaders en standpunten gebruikt de cameraman, welke vragen stelt de interviewer? Al die zaken dragen bij aan de boodschap die de maker wil overbrengen.” Hoe belangrijk is die maker in jullie filosofie?

“De maker is allesbepalend. Je denkt vaak dat je naar de werkelijkheid zit te kijken, maar tussen jou en dat beeld zit altijd nog de maker die dat beeld naar zijn hand heeft gezet. Die is op een bepaald punt gaan staan, heeft in het montageproces bepaalde beelden achter elkaar geplakt, et


Cultuurkrant NL 7

FOTO MOCCA, ADA NIEUWENDIJK

Geld

Beleidsmakers zijn blind voor de dure rolstoelbus Een cultureel uitstapje met de klas begint vaak bij de busrit ernaartoe. In dat licht is het niet zo gek dat in 2021-2024 minister Van Engelshoven 4,48 miljoen uittrekt om alle basisschoolleerlingen gratis te vervoeren naar bijvoorbeeld het Rijksmuseum. Maar met die kleine 3 euro per leerling komt het speciaal basisonderwijs er bekaaid vanaf. Fenna van Hout en Anouk Witte (LKCA)

E “WE LATEN LEERLINGEN EXPERIMENTEREN MET PERSPECTIEVEN, KADERS EN MONTAGE.”

cetera. De maker wordt door de kijker heel vaak vergeten.” Hoe maken jullie de kijker bewust van die maker?

“Dat is een kwestie van veel oefenen, door veel fragmenten te bekijken. We vragen vooral niet: waar kijken we naar? We vragen: hoe is het gemaakt? Daarna laten we leerlingen en docenten zelf aan de slag gaan: we laten hen experimenteren met perspectieven, kaders en montage. Maar we zijn met meer bezig: we geven ook onderwijs in verhalen vertellen via beeld. Docenten laten hun leerlingen steeds vaker een filmpje maken in plaats van werkstuk schrijven, maar hebben nog geen idee hoe je een goede filmopdracht geeft. Vaak hebben ze een tekstuele opdracht klakkeloos overgezet naar een beeldopdracht, maar dat werkt niet: dat levert voor leerlingen ontzettend veel werk op, met een resultaat dat voor docenten vaak teleurstellend van kwaliteit is. Aan de andere kant: je geeft iemand die nog niet kan schrijven toch ook geen schrijfopdracht? Daarvan proberen we docenten bewust te maken. Het resultaat is geweldig: leerlingen genieten enorm van onze workshops.” LEES OOK DE COLUMN OVER BEELDEDUCATIE VAN SANNE SCHOLTEN OP PAGINA 2.

Lucas Westerbeek spreekt tijdens Wat zie jij? Wat zien we en hoe komt het dat we allemaal op onze eigen manier kijken? En welke tools kun je inzetten in een museum om bezoekers te leren ‘zien’? Lucas Westerbeek houdt een keynote tijdens het symposium Wat zie jij? Andere keynotes zijn van Amy Herman (auteur van De Kunst van het Observeren) en Anna van Leeuwen (kunstjournalist). Het symposium wordt georganiseerd door het LKCA en het Amsterdamse Rijksmuseum. Het vindt op 7 november plaats in het Rijksmuseum. Je kunt je aanmelden via lkca.nl.

en regulier onderdeel van het cultuurprogramma op een basisschool is het bezoek aan een podium, museum of andere culturele instelling. Er bestaan allerlei initiatieven die leerlingen goedkoper of soms gratis vervoeren per bus, zoals de Museumpleinbus, de Cultuurbus Amsterdam en BuZZ010. Ook enkele provincies hebben regelingen voor busvervoer naar beeldbepalende instellingen. Ontzettend belangrijk, Speciaal vindt ook onderwijs Van Engels­ hoven, die betaalt het zich in de drievoudige uitgangspuntennota 2021-2024 sterk maakt voor kansengelijkheid in cultuuronderwijs. Het busvervoer naar culturele instellingen voor het speciaal basisonderwijs is echter een blinde vlek binnen cultuureducatiebeleid op álle overheidsniveaus.

Rolstoelvervoer is kostbaar

Scholen betalen voor een niet-gesubsidieerde retourrit door een touringcar met 50 zitplekken gemiddeld 300 euro. Dankzij een bijdrage van de overheid of een particuliere partij, kunnen de kosten vaak met 100 euro omlaag gebracht worden of betalen scholen niets. Dit gaat niet op voor speciaal basisonderwijsscholen, blijkt uit informatie van Mocca Amsterdam, dat in 2016-2017 busvervoer meenam in een pilot speciaal onderwijs. In het speciaal basisonderwijs zijn meer leerlingen die rolstoelvervoer nodig hebben. Hierop aangepaste

bussen zijn veel duurder, minder beschikbaar en ze kunnen tijdens het bezoek niet voor andere ritten ingezet worden, omdat ze zijn ingericht op het aantal en soort rolstoelgebruikers. Gevolg: chauffeurs wachten tot het bezoek is afgelopen. Hierdoor kost vervoer met rolstoelbussen al snel drie keer zoveel: 500 tot 700 euro per retourrit.

Scholen ontzorgen

De praktijk in Amsterdam toont aan dat deze leerlingen eigenlijk 9 euro per busrit van de minister moeten ontvangen om dezelfde culturele instellingen te bezoeken. Uit de laatste peiling in 2018 blijkt dat het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs toeneemt. Er kan dus meer vraag komen, wat wellicht leidt tot meer mogelijkheden om de ritprijs per school te verlagen. Een lokale intermediair als Mocca kan scholen ontzorgen door bij busmaatschappijen korting af te dwingen, het vervoer te organiseren en goedkoper (of gratis) aan te bieden. Laten we beginnen met iets simpels als betaalbaar passend busvervoer. Pilots met een verhoogde financiële bijdrage aan scholen in het speciaal basisonderwijs biedt hun meer mogelijkheden om het cultuureducatieprogramma betaalbaar en naar eigen inzicht vorm te kunnen geven. Wil de minister échte kansengelijkheid in het cultuuronderwijs? Zorg dan dat leerlingen in het speciaal basisonderwijs de bus niet missen. LEES MEER OVER BUSVERVOER OP LKCA. NL/PRIMAIR-ONDERWIJS/GELDZAKEN/ VERVOERSSUBSIDIES


8 Uit de praktijk

Extra geld voor cultuurparticipatie

’Steun de nieuwe initiatieven en maak ze sterker’ Tussen 2021 en 2024 trekt minister Van Engelshoven jaarlijks ruim vijf miljoen euro extra uit om brede cultuurdeelname te bevorderen. Zij wil dat meer mensen actief aan de slag gaan met kunst en wil daarbij zorg en sociaal werk verbinden met kunstinstellingen. Maar hoe zou jij dit bedrag inzetten om meer mensen aan het tekenen en toneelspelen te krijgen? Door Bea Ros en Peter Zunneberg • Illustratie Bas van der Schot

Echt werk maken van diversiteit

“D

iversiteit en participatie zijn nu hot items, zowel in de samenleving als de cultuur. Gevestigde instellingen zullen zich daar ongetwijfeld op gaan richten. Maar een aantal theaters in Nederland maakt daar, ieder op de eigen manier, al langer werk van - ook toen daar geen geld voor was. Zoals De Vaillant in Den Haag, dat werkt met alle Hagenaars. En het Rotterdams Wijktheater, dat werkt met steeds nieuwe groepen “Vertrouwen Rotterdammers. scheppen En ons Bijlmer bij mensen” Parktheater. Sinds kort hebben we ons verenigd in de Participatie Federatie om onze knowhow te bundelen en uit te dragen. Het zou mooi zijn als we voor ons werk gehonoreerd worden. Mijn oproep aan de minister: maak de Participatie Federatie onderdeel van de Basis Infrastructuur. Het Bijlmer Parktheater is gewoon een professioneel theater met aandacht voor nieuwe makers. Maar we maken ook werk van participatie: mensen uit de wijken betrekken bij ons theater zit in ons DNA. Daar keek de kunstensector heel lang op neer, het werd gezien als welzijnswerk en amateurkunst. Voor ons vormt de

samenleving juist de humuslaag waaruit je als theatermaker put en waarmee je vernieuwing bereikt.

De gevestigde instellingen hebben diversiteit en participatie te lang laten liggen, daarmee hebben ze de weg naar een belangrijk deel van de samenleving afgesloten. Theaters als het onze kunnen een brugfunctie vervullen. We kunnen onze kennis en ervaring delen met anderen. Onze kracht is dat we een afspiegeling van de buurt vormen. Dat schept vertrouwen bij mensen: dit gaat over ons. Daardoor is de drempel om bij ons binnen te stappen minder groot. Wij bereiken mensen die anders nooit naar het theater gaan. Zoiets kun je niet van bovenaf opleggen, dat kost tijd en moet je zorgvuldig van onderop een kans geven en opbouwen. Ons geheim? Niet alleen het westers perspectief uitdragen, maar het belang zien van verschillende perspectieven en putten uit alle bronnen die er zijn. En dat is niet alleen een politiek-correct statement, we zien echt de verrijking daarvan.”

Ernestine Comvalius is directeur van het Bijlmer Parktheater en medeinitiatiefnemer van de Participatie Federatie.

Overbrug de scheidslijnen

“I

k noem bewust geen concrete projecten waar het geld heen zou moeten, omdat ik denk dat we het moeten hebben van een brede inzet en lange adem. Belangrijk daarbij is dat kunst en cultuur nog veel meer in elkaars verlengde kunnen worden gebracht. Het gaat er uiteindelijk om dat iedereen zich cultureel kan uitdrukken en dat we elkaar cultureel weten te verstaan. Het is daarom van belang dat we de scheids“Cultuurparti­lijnen tussen de cipatie is niet verschillende altijd plezierig” sectoren overbruggen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie zou daaraan kunnen bijdragen. Wat ik te veel zie gebeuren is dat domeinen worden afgebakend. Professionele kunstbeoefening tegenover amateurs, formeel leren tegenover informeel leren, educatie tegenover participatie, leren ín de kunst of juist dóór de kunst. Maar in de levens van echte mensen spelen die formele grenzen helemaal geen grote rol. Ik vind het bijvoorbeeld jammer dat het onderwijs de neiging heeft om alles zelf te doen. Maar diezelfde neiging zie ik ook bij de centra voor de kunsten. Daar gaat het nog steeds te veel over programma’s en institutionele verantwoordelijkheden. Zou

het niet veel meer moeten gaan over de deelnemer? Leren en deelnemen kunnen niet zonder elkaar. Dus die grenzen tussen instellingen en sectoren zouden moeten worden geslecht. Wat ik trouwens ook zie is dat het allemaal plezierig moet zijn, dat cultuurparticipatie wel eens te veel gericht is op amusement. Terwijl het, als je je als verschillende groepen in de samenleving meer tot elkaar zou willen verhouden, toch ook moet kunnen schuren. Dus daar zou van mij dat extra geld naar toe mogen: naar mensen die nieuwe manieren vinden om het te laten schuren over de grenzen van de sectoren heen. De pluriforme samenleving vraagt om een inclusieve aanpak waarin het cultureel vermogen van álle mensen tot ontwikkeling kan komen.”

Geert Drion is musicus en zelfstandig beleids- en organisatieadviseur; hij gaf leiding aan diverse centra voor de kunsten.

Het nieuwe programma cultuurparticipatie, waarvoor ruim 5 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld, werd aangekondigd in Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021-2024. Te downloaden via Rijksoverheid.nl.


Steun nieuwe instellingen

“A

ls ik kijk naar cultuurparticipatie, zie ik een tweedeling. Je hebt instellingen die al lang bestaan, je zou kunnen zeggen de gevestigde orde. En je hebt nieuwkomers, hoewel deze soms ook al meer dan tien jaar bestaan. Die gevestigde orde heeft van oudsher een min of meer vast publiek, dat over het algemeen steeds kleiner en steeds grijzer wordt. Ik zie gezelschappen in deze categorie wel moeite “Sommigen doen om begrijpen het niet een nieuw en dat is kwalijk” publiek te bereiken, maar zij slagen daar veelal moeizaam in. De nieuwkomers richten zich op nieuwe publieksgroepen en zijn vaak intrinsiek inclusief, simpelweg vanuit wie ze zijn. Dat betekent niet per se dat ze programmeren voor iedereen. Maar door wie ze zijn, wat ze doen en hoe ze het doen, laten zij zien wezenlijk anders te zijn. Ik vind dat die extra middelen naar deze initiatieven moeten. Daarmee kunnen zij sterker worden en groeien. Vijf miljoen is weinig, maar het gaat om kleine budgetten en die maken voor kleine instellingen een veel groter verschil. Ik ken vooral de situatie in Rotterdam, een

FOTO MERLIJN DOOMERNIK

Cultuurkrant NL 9

superdiverse stad waar ook in de culturele sector veel is veranderd. Je ziet dat grote instellingen steeds meer samenwerking zoeken, maar soms is die er vooral op gericht om ander publiek te bereiken. Maar je kunt niet zomaar iemands doelgroep overnemen. Ik vind het best kwalijk dat sommige instellingen niet begrijpen dat dat zo niet werkt. Instellingen als Verhalenhuis Belvédère (dat de verhalen uit de stad zichtbaar maakt, red.), Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst of Productiehuis Flow, waar creatief talent de ruimte krijgt zich te ontwikkelen, timmeren in Rotterdam aan de weg. En zij bereiken per definitie een gemengde doelgroep. En in principe werkt dat overal in het land hetzelfde. Het proces is vaak minstens zo belangrijk als het product. Het gaat niet alleen om wat je maakt, maar vooral ook om hoe je het maakt, en voor wie. Overigens ben ik niet pessimistisch over die gevestigde orde. Als ik bijvoorbeeld kijk naar Theater Zuidplein, die zijn echt veranderd en zijn nog steeds een vaste waarde.”

Ariëtte Kasbergen is zelfstandig adviseur en interim-manager in de cultuur. Ze zit namens GroenLinks in de Provinciale Staten van Zuid-Holland en is woordvoerder cultuur.

Bedenk eens een structurele regeling

“U

iteraard zou ik dat geld overal wel aan willen uitgeven. Maar als ik even niet naar de inhoud kijk, zou ik willen pleiten voor een structurele besteding van het geld. We zien al jaren veel tijdelijke regelingen, die vaak afhankelijk zijn van de politieke kleur. Een van de problemen daarmee is dat die ook als tijdelijk worden beleefd en er dus heel moeizaam iets blijvends uit voortkomt. Dus bedenk “Er is meer eens een nodig dan struceen zak geld” turele regeling, al was het alleen maar omdat daarvan een signaal uitgaat dat we als samenleving kunst- en cultuureducatie belangrijk vinden. Investeer bijvoorbeeld meer in combinatiefunctionarissen die zélf echt inhoudelijk bezig kunnen zijn, zowel in het culturele veld als op school. Investeer meer in een musicus, acteur of danser die voor een dag in de week op school is, en leerlingen af en toe meeneemt naar schouwburg of concertzaal. Of in een museumeducator die een dag in de week op school doorbrengt en daardoor de drempel naar het museum verlaagt. Of in een beeldend kunstenaar die tijd krijgt

om meer, en structureler aan een school verbonden te zijn.

En als er dan nog geld over is, dan, en dat klinkt natuurlijk verdacht uit de mond van een onderzoeker, zou er meer geld mogen gaan naar gedegen onderzoek, bijvoorbeeld naar hoe je kunst- en cultuureducatie structureel kunt aanpakken. Te vaak blijft onderzoek nog hangen in monitoring en evaluatie van tijdelijke regelingen en gaat het over de tevredenheid van deelnemers. Maar echt inzicht in wat wel of juist niet zinvol is, ontbreekt vaak nog.

Wat we nu bijvoorbeeld al zien, is dat de gerichte aanpak op pabo’s, vanuit Cultuureducatie met Kwaliteit, effect heeft. Aankomende leerkrachten begrijpen beter wat de meerwaarde is van kunst- en cultuureducatie. Tegelijkertijd blijft dit iets vrijblijvends houden, zolang het niet op een of andere manier is vastgelegd in de kerntaken van het onderwijs. Wat ik wil zeggen: er is dus meer nodig dan alleen een zak geld.”

Edwin van Meerkerk is universitair hoofddocent Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.


10 Museumeducatie

DE EXPOSITIE ‘ZEVEN LEVENS OM TE STERVEN’ WERD SAMENGESTELD DOOR LEERLINGEN VAN HET ROTTERDAMSE ZUIDER GYMNASIUM CALVIJN.

Interview Valentijn Rambonnet

Valentijn Rambonnet “De klas en het museum zijn plekken om de dialoog te voeren”

H

et is een van de eerste woorden die hij gebruikt, als hij een rondleiding geeft door de kleine expositie in de Teekenschool. “Eigenaarschap,” zegt Valentijn Rambonnet. Hij was ten tijde van het interview medewerker voortgezet onderwijs bij het Rijksmuseum en werkt sinds kort als docent Cultural Heritage bij de Reinwardt Academie. “Dat vind ik altijd belangrijk als ik met jongeren samenwerk. Ze moeten voelen dat ze daadwerkelijk invloed hebben.” De Teekenschool is onderdeel van het Rijksmuseum en is het hart van de educatie-activiteiten van het wereld­

FOTO MATTHIJS BORGHRAEF

Maak het concreet en invoelbaar Hoe maak je als Rijksmuseum leerlingen persoonlijk betrokken bij een beladen en actueel onderwerp als het slavernijverleden? Valentijn Rambonnet vroeg gymnasiasten in hun persoonlijke omgeving op zoek te gaan naar slavernijverhalen. Door Francine van der Wiel

beroemde instituut, met ruimtes waar workshops (tekenen, fotografie, schilderen et cetera) en andere activiteiten worden georganiseerd. En exposities dus, zoals ‘Zeven levens om te sterven’, samengesteld en vormgegeven door de leerlingen van het Zuider Gymnasium Calvijn uit Rotterdam, jongeren met allerlei culturele en etnische achtergronden. Door middel van filmpjes, zaalteksten en door hen verzamelde voorwerpen vertellen zij het verhaal van de slavernij op de Kaapverdische Eilanden. Die duurde, ondanks de officiële afschaffing, in de praktijk nog tot in de jaren zestig van de vorige eeuw

voort. De levensgeschiedenis van de vader van een van de leerlingen is daar een schokkende getuigenis van; hij ondervond het aan den lijve. De expositie is inmiddels weer verdwenen. Het was een pilotproject in aanloop naar de slavernijexpositie die het museum in het najaar van 2020 presenteert. Rambonnet spreekt de intentie uit om het project komend schooljaar met een nieuwe school te herhalen.

Van groot naar klein

Rambonnet heeft ruime ervaring als educatie-professional. Eerder werkte hij bij het Stedelijk Museum en het Van Gogh

Museum. Bij het Rijksmuseum reikten de onderwerpen vaak verder terug in de tijd, zoals de koloniale geschiedenis en het slavernijverleden, maar de koppeling naar het heden is altijd belangrijk voor hen. Slavernij is een actueel en beladen onderwerp, waar sommige leerlingen weinig, anderen al veel meer van afwisten. “We hebben hun gevraagd om in hun persoonlijke omgeving op zoek te gaan naar verhalen over slavernij en hoe die doorwerken tot in het heden. Vooraf hadden we daardoor geen idee wat eruit zou komen, maar een persoonlijke benadering maakt het onderwerp invoelbaar en vergroot de betrokkenheid.”


Cultuurkrant NL 11

De vader van een van de leerlingen ondervond het aan den lijve

Binnen een school spelen andere leerdoelen die prioriteit hebben: toetsen, examens. Cultuureducatie staat zelden voorop. Daarom, zegt Rambonnet, is het welslagen van dergelijke projecten in hoge mate afhankelijk van de vraag of er in de héle school draagvlak voor is, en niet alleen bij de direct betrokken docenten. “Juist met deze onderwerpen is het goed mogelijk meer docenten te betrekken. Er zitten zoveel verschillende aspecten aan. Je kunt er bij Nederlands, geschiedenis, technische vakken et cetera aandacht aan besteden. Dat is bij dit project in zekere mate gelukt, maar het zou nog beter kunnen.”

Voorkeur voor concentratie

Van het grote naar het kleine gaan – het is een aanpak die ook vaak op een onderwerp als bijvoorbeeld de Holocaust wordt toegepast, omdat de onvoorstelbare omvang van die tragedie zonder het persoonlijke verhaal een abstractie zou kunnen blijven. “Bovendien,” voegt hij toe, “we konden hen moeilijk met de collectie van het Rijks zelf aan de slag laten gaan. Dat zou te complex worden. Wel hebben we laten zien hoe het slavernijverleden in onze collectie terugkomt. We zijn ook naar de Black Archives gegaan en hebben laten zien wat de dagelijkse werkzaamheden van verschillende afdelingen in het museum inhouden. We hebben de opdracht bewust open gehouden, met zo min mogelijk inhoudelijke sturing. Er moet ruimte zijn voor verschillende visies. De klas en het museum: het zijn plekken om de dialoog te voeren, en dan weet je niet altijd wat eruit komt. Wij wilden vooral inspirerend en faciliterend zijn en de leerlingen niet opleggen wat ze zouden moeten vertellen in hun tentoonstelling.” Sowieso gelooft de educatieve afdeling van het Rijksmuseum meer in het aanleveren van mooi en goed materiaal voor cultuureducatie dan in het ontwikkelen van uitgebreide lesbrieven voor de docenten. De ervaring heeft geleerd dat scholen de voorgestelde benadering weliswaar ‘op zichzelf’ goed vinden, maar vaak ‘voor onze leerlingen toch minder geschikt.’ “En we hebben het volste vertrouwen dat de docent zelf het beste weet wat de goede aanpak is voor zijn leerlingen.”

Vakoverstijgend en concreet

Één van de pluspunten van een expositieproject was, denkt hij, dat het aansluit bij vakoverstijgend werken: “Helemaal in de geest van verschillende onderwijsvernieuwingen die nu spelen.” De leerlingen werkten in groepjes: curatoren, educatoren, technici, marketing en pers enzovoort. Een ‘authentieke leeromgeving’, in de woorden van Rambonnet, waarin alle facetten van het proces van een expositie samenstellen zijn doorlopen. “Dan kan iedereen iets bijdragen waarin hij of zij goed is, van het maken van een draaiboek voor de opening tot video-editen. Zo stimuleer je motivatie en interesse en laat je leerlingen hun eigen talenten ontdekken. Het ingewikkelde maakproces hebben we proberen op te delen in korte stukjes, met concrete opdrachten en resultaten. Het is daarbij de uitdaging om alle leerlingen mee te krijgen.”

‘Zeven levens om te sterven’ is in één schooljaar tot stand gekomen. In de tweede helft van het jaar werd structureel twee uur per week ingeroosterd. Die lange periode vindt Rambonnet niet ideaal; telkens leeft het onderwerp op en zakt het weer weg. “Ik zou de voorkeur geven aan concentratie in een maand ofzo. Maar ik kijk met ontzettend veel plezier terug op het hele proces en ben ongelofelijk trots op het eindresultaat dat de leerlingen hebben neergezet. Ik heb veel van ze geleerd.”

Het Rijksmuseum tijdens de Cultuurdag VO Annemiek Spronk van het Rijksmuseum houdt tijdens de Cultuurdag VO een interactieve presentatie over het slavernijproject ‘Zeven levens om te sterven’ van het Rijksmuseum. De dag vindt op 26 november plaats in Theater Gooiland in Hilversum en is voor iedereen die in of voor het voortgezet onderwijs werkt en meer wil met kunst en cultuur op school. Zoals docenten CKV en/of kunstvakken, docenten van andere vakken die kunst en cultuur in (willen) zetten, cultuurcoördinatoren, team- en schoolleiders en kunstenaars of educatoren die met het vo (willen) werken. Voor school- en teamleiders is er een speciaal programma. De Cultuurdag VO heeft een zeer breed programma: er zijn 33 onderdelen waaruit je kunt kiezen. Een greep uit het aanbod: • Er zijn colleges door Karin Schipper over Art-Based Learning en door Emiel Heijnen over kunst, wetenschap en techniek,  • Sessies over thema’s als talent­ ontwikkeling, identiteitsvorming en vakoverstijgend werken, •  Anne Bos en Ronald Kox praten je bij over de laatste ontwikkelingen rond Curriculum.nu, • Ontwikkelingspsycholoog Steven Pont en operamaker Anthony Heidweiller verzorgen de keynotes. Het LKCA en de Vereniging CultuurProfielScholen organiseren de dag. Het volledige programma staat eind september op lkca.nl. Dan start ook de inschrijving.

Onderzoek Interview Karin Hoogeveen

“We boden alle ruimte voor kritiek” Karin Hoogeveen en haar collega’s van Sardes en Bureau Art interviewden een brede groep betrokkenen over de impact van Cultuureducatie met Kwaliteit en de Impuls Muziekonderwijs. Wat heb je onderzocht? “De opdrachtgever van dit onderzoek, het Fonds voor Cultuurparticipatie, wilde dat wij succesfactoren en knelpunten van de huidige regelingen opspoorden, om in de nieuwe beleidsperiode regelingen goed in te kunnen zetten. Daarvoor hebben we 56 beleidsmedewerkers, CmK-penvoerders en bestuurders, directeuren en cultuurcoördinatoren basisonderwijs geïnterviewd. Ook vonden er twee focusgroepen plaats met in totaal 40 deelnemers.” Waarom heb je dit onderzocht? “Het was een onderzoek in opdracht, maar dat is niet de enige reden waarom ik dit soort onderzoek interessant vind. Van tevoren was duidelijk dat de uitkomsten Karin Hoogeveen: een rol zul“Het lijkt me len spelen heerlijk om scholen dicht op in nieuw de huid te volgen” beleid. En dat motiveert mij wel, dat een onderzoek niet in een la verdwijnt maar gebruikt gaat worden.” Wat zijn de belangrijkste uitkomsten? “Cultuureducatie heeft door de regelingen echt meer aandacht gekregen in het basisonderwijs. Het onderwijs is heel enthousiast over de ondersteuning die ze kregen van CmK-penvoerders. En penvoerders waren blij met de mogelijkheid om via het CmK-programma heel veel scholen te bereiken. Omdat CmK een matchingsregeling is, moesten gemeenten en provincies zich committeren aan cultuureducatie. Dat is zeker ook een succesfactor. Bij de Impuls Muziekonderwijs moesten scholen zelf een aanvraag indienen. Dat vonden ze wel veel werk, naast alle reguliere taken. Maar, omdat ze zelf een externe muziekpartner kozen, werd het wel meer hún traject en zijn ze tevreden dat muziek weer op de kaart

is gezet op school. Veel beleids­ makers en penvoerders hebben kritiek op deze regeling, omdat het niet in lijn is met de beweging naar vakintegratie.” Waar was je het meest verbaasd over? “De positiviteit over de hele linie. We boden alle ruimte voor kritiek, maar die was er nauwelijks. Eigenlijk alleen over bepaalde procedures. Er is door het FCP lering getrokken uit de eerste periode. Bij de ontwikkeling van de CmK-regeling is goed geluisterd naar het veld. Er was veel ruimte voor maatwerk passend bij de lokale context. Alleen enkele gemeenten met specifieke eigen beleidsdoelen vonden het kader te strak voorgeschreven.” Wat raad je aan voor een vervolgprogramma vanaf 2021? “Gezien de thema’s in het onderwijs (bijvoorbeeld Curriculum.nu) raad ik aan om in een volgende regeling veel ruimte te bieden aan vakintegratie. Niet alleen de kunstvakken verbinden, maar ook kunst en cultuur - op doelen - koppelen aan andere vakgebieden. Zo zien leerkrachten cultuureducatie niet meer als iets dat erbij komt, maar als iets dat er gewoon bij hoort. Ook gezien de werkdruk in het onderwijs is dit belangrijk.” Wat is interessant vervolgonderzoek? “Dit onderzoek was een beleidsevaluatie. Ik zou willen weten hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Een aantal scholen dicht op de huid volgen. Niet via vragenlijsten of interviews, maar een week op een school rondlopen met een vraag, en in alle klassen mogen kijken. Dat lijkt me heerlijk! Dan zie je veel meer.” (VERA MEEWIS, LKCA) GOED CULTUURONDERWIJS, OOK IN DE TOEKOMST. OPBRENGSTEN CULTUUR­ EDUCATIE MET KWALITEIT EN IMPULS MUZIEKONDERWIJS (SARDES EN BUREAU ART) IS TE DOWNLOADEN VIA CULTUURPARTICIPATIE.NL. LEES OOK OP PAGINA 14: ‘HEBBEN SUBSIDIES VOOR CULTUURONDERWIJS EFFECT?’


12 Erfgoedparticipatie Interview • Mohssine Dahhan en Jan ten Berge

Mensen betrekken bij hun roots We stappen in het buitenland zó een archeologie­ museum binnen, maar weten hier nauwelijks wat er onder onze voeten ligt. Daar wil het FCP nu verandering in brengen. Jan ten Berge (FCP) en archeoloog Mohssine Dahhan over de kunst van het betrekken van mensen bij hun wortels. Door Anne van den Dool

M

et drie nieuwe subsidieregelingen op het gebied van erfgoed wil het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) de weg nog meer vrijmaken voor actieve cultuurdeelname door een breed publiek. Met dank aan het kabinet Rutte lll, dat investeert in het behoud van monumenten, inzet op het behoud van collecties en naar invulling zocht om de verbindende waarde van erfgoed te benutten. Dit kabinet beschouwt erfgoed als een essentiële bouwsteen van onze samenleving en hecht waarde aan erfgoedparticipatie, constateert programma-adviseur Jan ten Berge van het FCP. En ja, natuurlijk is hij daar blij mee. “Erfgoed vertelt ons meer over onszelf, over onze omgeving, onze tradities, over het nu en de toekomst. In een wereld die zo sterk in verandering is en plaatselijk zelfs polariseert, is het maken en uitwisselen van verhalen via erfgoedparticipatie ontzettend belangrijk. Onze nieuwe regelingen geven daarvoor extra mogelijkheden.” Er zijn nieuwe regelingen voor immaterieel erfgoed, archeologieparticipatie en creatief gebruik van digitaal erfgoed. Allemaal zijn ze gericht op het actief bezig zijn met erfgoed en daarmee op de bewustwording van je omgeving en je roots, vertelt hij. Allemaal staan ze voor dezelfde wens:

mensen door het hele land bereiken met actieve deelname aan cultuur. “Daarbij willen we graag zo goed mogelijk aansluiten bij hun belevingswereld.”

Archeologie als nieuwe speler

Dat de archeologie daarbij aansluit is bijzonder, dat realiseert archeoloog Mohssine Dahhan zich terdege. Hij was betrokken bij het ontwikkelen van de nieuwe regeling archeologieparticipatie. Archeologie is een relatief nieuwe speler; wie denkt aan cultuur, denkt eerder aan bijvoorbeeld muziek, literatuur of dans. “Dit is de eerste keer dat archeologie binnen subsidieregelingen als culturele discipline wordt gezien – en dat terwijl we binnen de archeologie juist altijd bezig zijn geweest met het doorgeven van culturele uitingen. Doordat de archeologie nu pas in deze regelingen mag mengen, staat onze discipline wat dat betreft nog in de kinderschoenen. Wel heb ik een kritische noot. De steun gaat alleen naar projecten waar vrijwilligers en amateurs actief participeren, er zijn ook andere projecten mogelijk die waarde hebben en het draagvlak voor archeologie vergroten. Ook is het jammer dat het Fonds geen mogelijkheden heeft om projecten van gemeenten en gespecialiseerde bedrijven direct te ondersteunen.

Drie nieuwe subsidie­regelingen van het FCP • De regeling Archeologieparticipatie is erop gericht archeologie te beoefenen, ervaren of gebruiken als bronmateriaal. Daarbij staat niet het erfgoed, maar de deelnemer centraal. Zo krijgen meer mensen de mogelijkheid in hun vrije tijd actief met archeologie bezig te zijn, of cultuur te maken met archeologie als bron. • De regeling Immaterieel erfgoed ondersteunt projecten waarin erfgoedbeoefenaars en erfgoedgemeenschappen werken aan het van deze tijd houden of maken van hun immaterieel erfgoed. Door bijvoorbeeld nieuwe beoefenaars te betrekken kan het immaterieel erfgoed eigen worden gemaakt en krijgt het nieuwe toepassingsvormen. • De regeling Creatief gebruik digitaal erfgoed ondersteunt projecten waarbij jongeren in hun vrije tijd creatief aan de slag gaan met digitale erfgoedarchieven of online erfgoedcollecties. MEER INFO VIA CULTUURPARTICIPATIE.NL

Mohssine Dahhan: “Veel mensen denken dat Almere een compleet nieuwe stad is”

Hiermee worden er kansen gemist en maak je geen gebruik van hun ervaring en ideeën. Ik hoop dat dat in de toekomst verandert.”

Volwassen allochtonen

Dahhan werkt al twaalf jaar bij de gemeente Almere, waar hij meer publiek probeert te bereiken met activiteiten op archeologisch gebied. Een mooie, maar grote uitdaging. Hij zet zich met name in voor volwassen allochtonen. “Een grote groep, die lang niet altijd wordt gezien. Hun kinderen krijgen op school les over de geschiedenis van Nederland en over archeologische vondsten, maar zonder achtergrondkennis is het voor ouders lastig daarbij aan te sluiten. Die kloof hopen wij met onze activiteiten te dichten.” Daarmee streeft hij hetzelfde na als het FCP: een zo groot mogelijk deel van de Nederlandse samenleving in aanraking brengen met cultuur, door middel van archeologie. Dahhan: “Archeologie is een vorm van zowel materieel als immaterieel erfgoed. We houden ons bezig met concrete voorwerpen, zoals een opgegraven vaas of speer, maar werken daarmee net zo goed met cultuur, geschiedenis en

identiteit. Wie bezig is met archeologie, is bezig met waar hij vandaan komt, waar hij nu staat en waar hij naartoe gaat. Door die dubbele positie is de archeologie als discipline tot nu toe jammer genoeg vaak tussen wal en schip gevallen.” Dahhan probeert bij de gemeente Almere mensen te verbinden met hun stad. Hen te leren over hun eigen omgeving. Neem nou het Koggepark, waar ooit een scheepswrak is gevonden: inwoners organiseren hier nu zelf allerlei activiteiten, met de kennis van die archeologische vondst op de achtergrond. “Hetzelfde zie je bij de archeologische vindplaats Zenith, waar bewoners en bedrijven samen veel moois neerzetten. Als gemeente sturen wij vooral aan.” En dan is er ook nog het nieuwe Erfgoedhuis, dat kennis deelt over de geschiedenis van Almere én heel Nederland. Er worden lessen gegeven en eens per maand is er het Erfgoedcafé, met steeds een ander thema. “Bij ons ontdekken mensen – van kinderen tot tachtigers – dat ze enorm geïnteresseerd zijn in archeologie. Ze voelen de waarde van onze ontdekkingen voor de vorming van hun identiteit. Veel mensen denken dat Almere een compleet


Cultuurkrant NL 13

Inzending voor de &Awards geopend

O

p 1 november vindt de jaarlijkse &Awards-uitreiking en de presentatie van de nieuwe Code Diversiteit & Inclusie plaats tijdens hét jaarlijkse event over inclusie in de culturele sector en de creatieve industrie. Het Actieplan Cultuur & Creatief Inclusief zet jaarlijks een culturele of creatieve organisatie in de schijnwerpers die met succes stappen heeft gezet om diverser en inclusiever te worden. Ook is er nu een nieuwe &Award voor een individuele professional die het positieve verschil heeft gemaakt. De winnaars ontvangen de &Award én een geldprijs. Inzenden kan tot en met 6 oktober. Onder meer Mylo Freeman, Vincent Bijlo en Zoë Papaikonomou zitten in de jury.

Ook vindt tijdens het event in aanwezigheid van minister Van Engelshoven de presentatie plaats van de nieuwe Code Diversiteit & Inclusie. De huidige Code Culturele Diversiteit had een meer vrijblijvend karakter en was alleen gericht op culturele diversiteit. Het actuele debat over een inclusieve samenleving en gelijke kansen voor iedereen, ongeacht culturele achtergrond, gender, seksuele voorkeur, sociaaleconomische positie en mogelijke beperkingen heeft nu geleid tot een nieuwe, breder inzetbare code die maatgevend wordt bij subsidieaanvragen. Aanmelding voor het event en inzending voor één van de &Awards kan via codedi.nl. Daar kun je je ook aanmelden voor de nieuwsbrief.

“Een samenleving die de kinderen kunst gunt, dat vind ik een beschaafde samenleving.” PVDA-LEIDER LODEWIJK ASSCHER TIJDENS HET PARADISODEBAT, OP 25 AUGUSTUS IN AMSTERDAM. DIT DEBAT VINDT JAARLIJKS PLAATS IN HET ERFGOEDHUIS IN ALMERE.

nieuwe stad is, maar de grond waarop we zijn gebouwd, is al enorm oud. Daar vallen de mooiste vondsten te doen. In het buitenland stappen veel Nederlanders zonder moeite een archeologisch museum in, maar ze weten nauwelijks wat hier onder hun voeten ligt.” Ten Berge: “Het zijn dergelijke initiatieven die wij met onze regelingen willen ondersteunen. We zijn steeds op zoek naar initiatieven waar mensen kunnen doen, maken, ervaren en beleven. Archeologie is daar een prachtig voorbeeld van: het is een domein dat kan activeren met concrete voorwerpen en verhalen, en moedigt mensen bovendien aan hun eigen verhaal te ontwikkelen. Dat is de rode draad die door al onze regelingen heen loopt. Erfgoedparticipatie, noemen wij dat.”

FOTO BERBE RINDERS

Jan ten Berge is als senior programma-adviseur bij het Fonds voor Cultuurparticipatie inhoudelijk verantwoordelijk voor Immaterieel Erfgoed en Creatief gebruik digitaal erfgoed.

Hard knokken

Toch blijft het hard knokken voor het archeologische veld om die erkenning te krijgen. Dahhan trekt een opmerkelijke parallel tussen de archeologie en de sterrenkunde. “Mensen raken pas echt geïntrigeerd door ons vakgebied als zich een concrete aanleiding voordoet. In het geval van de astronomie is dat een maansverduistering of de ontdekking van een planeet, bij ons is dat een archeologische vondst. De kunst is om mensen ook op andere momenten voor ons te interesseren. Omdat onze financiële middelen beperkt zijn, zijn we bovendien sterk afhankelijk van vrijwilligers. Zij verrichten fantastisch werk.” Daar speelt het FCP al op in. Met, jawel, nóg een nieuwe regeling. Ten Berge: “Voor die grote groep erfgoedvrijwilligers wordt momenteel een regeling voor deskundigheidsbevordering ontwikkeld.”

BIJ DE OPENING VAN HET CULTUURPOLITIEKE SEIZOEN.

Cultuurkaart VSO leerlingen is terug

Chronisch zieke kinderen en jongeren

Net als hun leeftijdsgenootjes kunnen alle leerlingen van het VSO weer een CJP Cultuurkaart krijgen. Tot 2012 profiteerden bijna 20.000 VSO-leerlingen van de mogelijkheden van de kaart. Bij het terugdraaien van de voorgenomen bezuiniging op deze kortingskaart in 2012 werd deze groep echter uitgesloten. De formele reden was dat het VSO onder de wet primair onderwijs valt. Dat is lastig uit te leggen aan een tiener. Een grote groep organisaties uit de onderwijs- en cultuursector pleitte daarom voor terugkeer van de kaart in het VSO. Daar heeft minister Van Engelshoven nu gehoor aan gegeven.

Een op de vier kinderen en jongeren tot 25 jaar heeft een chronische aandoening. Bijvoorbeeld diabetes, taaislijmziekte of ADHD. Wat is de stand van zaken van cultuurparticipatie door deze groep? Het culturele aanbod in academische kinderziekenhuizen is vooral gericht op jonge kinderen. Voor jongeren is er minder aanbod, zo blijkt uit een eerste veldverkenning die Dirk Monsma in opdracht van het LKCA en het FCP uitvoerde. Hij sprak in zeven kinderziekenhuizen met hoofden kindergeneeskunde en met vertegenwoordigers van sociaalpedagogische afdelingen en educatieve voorzieningen. In de beknopte publicatie Word wie je bent! Ontwikkel je kunstzinnig talent staan alle bevindingen en aanbevelingen. TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL.

Archeoloog en beleidsadviseur bij de gemeente Almere Mohssine Dahhan was betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe subsidieregeling archeologieparticipatie. Dahhan coördineerde vijftien jaar lang archeologische projecten, waaronder die van de Betuwelijn.

Blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied! Neem kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL via lkca.nl/cultuurkrantnl. De Cultuurkrant NL verschijnt enkele malen per jaar.


14 Onderzoek Achter de cijfers

Hebben subsidies voor cultuuronderwijs effect? Om het cultuuronderwijs op basisscholen te verbeteren, werkt de overheid met stimuleringsmaatregelen. Echter, lang niet alle scholen doen daaraan mee. Je moet als kind maar net het geluk hebben om de juiste school in de buurt te hebben. Arno Neele kijkt achter de cijfers. Onderwijsvrijheid

Hoe scoren scholen die wel en die niet deelnemen aan de Impuls Muziekonderwijs?

Bron: Monitor Cultuureducatie primair onderwijs 2018-2019

M

et verschillende stimuleringsmaatregelen probeert de overheid het cultuuronderwijs op basisscholen duurzaam te verankeren en te verbeteren. Of deze maatregelen het gewenste effect sorteren is natuurlijk een belangrijke vraag. En geen eenvoudige. Het onderzoeksrapport (Meer) muziek­ onderwijs als doel en middel concludeert dat we wel meningen en percepties over het gerealiseerde effect kennen, maar dat ‘harde’ cijfers ontbreken. Maar in opdracht van het ministerie van OCW en het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt er sinds vorig jaar met de Monitor Cultuureducatie primair onderwijs hard gewerkt om zulke kwantitatieve data te verzamelen. Laten we eens kijken naar de recente resultaten uit deze monitor (schooljaar 2010-2019), en dan in het bijzonder naar scholen die subsidie ontvangen via de Impuls Muziek­ onderwijs (2015-2020) voor het verbeteren en verankeren van hun muziekonderwijs.

Hoger niveau

In de grafiek zien we dat scholen die deelnemen aan de Impuls vaker in het hoogste niveau zitten van de schalen ‘structureel muziekonderwijs’, ‘deskundigheid muziek’ en ‘verbindingen binnen- en buitenschools muziekonderwijs’ dan scholen die niet deelnemen. Dat betekent dat ze hun muziekonderwijs beter geborgd hebben, dat de groeps- en vakleerkrachten

Zouden we deze ongelijkheid ook accepteren bij taal en rekenen? deskundiger zijn voor het verzorgen van muziekonderwijs, en dat zij meer verbinding leggen tussen binnen- en buitenschools muziekonderwijs. Zo’n positieve relatie tussen deelname aan een stimuleringsprogramma en een hogere schaalindeling zien we ook bij deelname aan Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK). Ook deze scholen doen het beter op een groot aantal aspecten dan de niet deelnemers. Kunnen we dus concluderen dat we eindelijk bewijs hebben dat de stimuleringsmaatregelen van de overheid resulteren in beter en duurzaam cultuuronderwijs? Nee, niet met zekerheid. Er is een relatie, maar we weten nog niet welke kant de causaliteit op gaat. Het kan zijn dat scholen die al veel werk maakten van hun muziekonderwijs makkelijker de weg hebben gevonden naar de subsidiegelden van de Impuls Muziekonderwijs. Maar door dit monitoronderzoek in de toekomst te blijven herhalen kunnen we er wel beter achter komen of de deelnemende scholen zich beter ontwikkelen en sneller naar een hoger niveau gaan dan de niet-deelnemers.

Overigens roept dit meteen een andere vraag op. Stel dat deelname aan een van de stimuleringsmaatregelen leidt tot beter en duurzaam cultuuronderwijs. Dat is natuurlijk mooi, maar het betekent tegelijkertijd dat er op het gebied van cultuuronderwijs steeds grotere verschillen gaan ontstaan tussen regio’s en scholen. Want lang niet alle scholen doen mee. Het rapport (Meer) muziekonderwijs als doel en middel ziet deze grote verschillen ook duidelijk in de praktijk. Zo neemt in Drenthe ruim 90 procent van de scholen deel aan de Impuls Muziekonderwijs of aan CmK. In Flevoland slechts een derde. Wat betekent dat dan voor de gelijke kansen van kinderen? Dan is de mate waarin je als kind op school je culturele vermogens kunt ontwikkelen in toenemende mate afhankelijk van waar je geboren wordt en welke school er in de buurt staat. Dat is natuurlijk de consequentie van de Nederlandse vrijheid van onderwijs en de zeer globale kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie. Maar zouden we zo’n kansenongelijkheid ook accepteren wanneer het om taal en rekenen ging? En: is het gewenst als stimuleringsmaatregelen als deze de ongelijkheid, weliswaar onbedoeld, vergroten? Het is precies dit vraagstuk waar ook het recente onderzoeksrapport Goed cultuuronder­ wijs, ook in de toekomst op wijst: moet het beleid zich richten op alle scholen of alleen op de scholen die extra aandacht aan cultuuronderwijs willen besteden? Een dilemma dat een oplossing verdient met het oog op toekomstig cultuureducatiebeleid. • LEES OOK HET INTERVIEW MET KARIN HOOGE­ VEEN OVER HET ONDERZOEK GOED ONDERWIJS,

Nu op lkca.nl Max van der Kampscriptieprijs

Heb je een 8 of hoger gehaald voor je masterscriptie? Stuur hem in! lkca.nl/onderzoek/scriptieprijs

Kunst en welzijn

Kunst kan een belangrijke rol spelen bij maatschappelijke vraagstukken. Lees bijvoorbeeld hoe je kunst kunt inzetten in de strijd tegen eenzaamheid. lkca.nl/vrije-tijd/ kunst-en-samenleving

Dans’ es - Voor iedereen die iets wil met dans in het onderwijs

De handreiking Dans’es laat zien wat de mogelijkheden zijn van dans in het basisonderwijs. lkca.nl/~/media/downloads/ startpaginas/dans/danses.pdf

Een schat aan informatie

Nu uitgelicht in de informatiebank: Promotieonderzoek van Mark Schep - Welke competenties heb je nodig als museumrondleider? lkca.nl/start-informatiebank

Nu op Cultureel Kapitaal.nl Annelies Bartelink

10 praktische voorwaarden en tips voor samenwerking in de cultuureducatiesector.

FOTO MARTIJN BAUDOIN

Bjorn Schrijen

Let op het milieu. Een oproep tot duurzaamheid in de culturele sector.

OOK IN DE TOEKOMST. OPBRENGSTEN CMK EN IMPULS MUZIEKONDERWIJS (2019, SARDES) OP PAGINA 11. • (MEER) MUZIEKONDERWIJS ALS DOEL EN MIDDEL. TUSSENTIJDS ONDERZOEK NAAR HET STIMULERINGS­ PROGRAMMA MUZIEKONDERWIJS (VAN DEN BROEK E.A., 2019, RESEARCHNED) • MONITOR CULTUUREDUCATIE PRIMAIR ONDERWIJS 2018-2019 (VAN ESSEN E.A., 2019, RESEARCHNED) FOTO ROBERT WIERENGA,FLICKR.COM

Arno Neele is onderzoeker bij het LKCA

Tjip de Jong

Wat nodig is voor creativiteit: kennis, nieuwsgierigheid, talent, discipline en volharding.


Cultuurkrant NL 15 Interview • Mohamed Elghawy

“Kinderen zijn belangrijk publiek” Opvallende combi: Mohamed Elghawy is jeugdtheaterregisseur in Egypte én artistiek leider van een festival ruim 3000 kilometer verderop: het BRIKfestival in Breda. Dat is een internationaal festival voor kinderen vol non-verbale voorstellingen, zoals mime en poppenspel. “Soms zie ik dat in Nederland te veel gedacht wordt in gebaande paden.” Door Peter Zunneberg

V

oor een groot deel komt het voort uit zijn jeugd, vertelt Mohamed Elghawy, als ik hem vraag waarom hij sinds vijftien jaar als theaterregisseur alleen nog voor kinderen en jongeren werkt. Zijn vader voedde zijn kinderen op met heel veel aandacht voor kunst en literatuur. Elk kind moet zo veel mogelijk kennis maken met kunst en literatuur, vindt ook Elghawy. “Daarbij zijn kinderen een heel eerlijk en uitdagend publiek. Als ze een voorstelling niet leuk vinden, vinden ze het niet leuk. Je weet nooit van tevoren hoe ze zullen reageren. Dus je moet echt alles geven om ze te overtuigen. En dat maakt elke voorstelling tot een nieuw avontuur.” In Caïro zette hij het Hakawy International Arts Festival for Children op. Op zoek naar mooie voorstellingen reisde hij rond en zag de voorstelling Vliegende koe van De Stilte, een gezelschap uit Breda. “Ik heb ze naar ons festival gehaald. Zij organiseerden ook een festival, in Breda, en omdat ze dat niet meer van A tot Z zelf wilden invullen, zochten ze een artistiek directeur. Daarvoor hebben ze mij gevraagd.” Zo raakte hij betrokken bij het BRIK-festival, ruim 3000 kilometer verderop. Wie vormen in Egypte jullie publiek?

“Het is onder te verdelen in vijf groepen. Egyptische privéscholen kunnen ons gewoon betalen. Daarnaast spelen we voor publieke scholen die ons niet kunnen betalen. Het is gebruikelijk dat de

“Jeugdtheater hoeft niet alleen maar grappig te zijn”

FOTO MOON SARIS

ons, sinds we vijftien jaar geleden gestart zijn, ook steeds meer ontwikkeld. Ook door wat we van anderen gezien hebben.” Als je nu kijkt naar de verschillen in Nederland en Egypte, wat zijn die dan?

privéscholen per leerling twee kaartjes betalen, één voor hun eigen leerlingen en één waarmee een leerling van een publieke school onze voorstelling kan zien. Dan werken we nog voor kansarme kinderen, die via NGO’s bij ons komen. Denk aan vluchtelingen, straatkinderen, wezen. Ten slotte werken we voor families en voor kunstenaars die meer willen leren over het werken met kinderen.”

In Cairo heeft hij geen eigen theater. Met zijn medewerkers werkt hij vanuit een huis, dat dienst doet als theater. Daar wordt ook gerepeteerd. Als de voorstelling klaar is spelen ze in theaters of op scholen, meestal in Caïro. “We proberen ook wel in andere steden zoals Alexandria of Al Minya te spelen en soms lukt dat ook. Het is voor ons onmogelijk om in het hele land te spelen. Wij werken ook steeds

met wisselende acteurs. Het is onmogelijk om in Egypte met alleen maar acteren je brood te verdienen. Vaak werk ik met jongvolwassenen tot ongeveer 25, maar soms ook met jongere acteurs, kinderen vanaf een jaar of vijf.” Je streeft in je voorstellingen naar de hoogste kwaliteit. Waarom?

“Het werken met en voor kinderen wordt vaak onderschat. Mensen denken soms dat het voldoende is om kinderen en hun ouders te amuseren. Wij zijn het daar niet mee eens en daarom streven wij naar hoge kwaliteit. Het hoeft niet alleen maar grappig te zijn. Vaak hebben onze stukken een boodschap en een kind heeft er recht op gerespecteerd te worden. Bovendien als een stuk voor kinderen goed is, spreekt het iedereen aan. Een stuk moet voor ons echt ergens over gaan. Daarin hebben we

“In Egypte is bijna geen infrastructuur. Er zijn maar weinig theaters, er zijn bijna geen opleidingen voor acteurs, er zijn bijna geen mogelijkheden om als amateur met theater bezig te zijn. Als ik in Nederland kijk, zie ik bijvoorbeeld locatietheater. Dat is in Egypte niet toegestaan. Je mag alleen in het theater met theater bezig zijn.” Kunnen wij in Nederland ook wat van Egypte leren?

“Jazeker! Juist doordat er in Egypte weinig infrastructuur is, zijn we heel creatief met het zoeken naar oplossingen. Ik heb eens, omdat dat voor de voortgang van het stuk beter was, het podium in tweeën gedeeld, zodat in beide delen achter elkaar gespeeld kon worden. Toen ik dat voor een voorstelling in Nederland voorstelde, werd dat in eerste instantie afgewezen. Later hebben we het toch gedaan en werkte het heel goed. Soms zie ik dat er in Nederland te veel gedacht wordt in gebaande paden. Zo hebben we het gedaan en zo blijven we het doen. Terwijl creatieve, onverwachte oplossingen vaak heel goed blijken te werken.”


16 Colofon

Nieuwe publicaties

MONITOR CULTUUR­ EDUCATIE PRIMAIR ONDERWIJS 2018-2019

RAAK OF VERMAAK? WAAROM KUNST MEER TEWEEG KAN BRENGEN

G

n hoeverre worden kunstbezoekers eigenlijk écht geraakt door wat ze te zien krijgen? Johan Idema houdt een pleidooi voor musea en theaters om in hun beleid de ervaring van bezoekers centraal te stellen en niet de kunst zelf. Musea en theaters weten exact hoeveel bezoekers ze trekken, maar wat die bezoekers daar precies ervaren en wat hiervan beklijft, is niet bekend. De publicatie is onderdeel van ‘Raak of vermaak?’, een campagne over de impact van kunst.

emiddeld geven scholen cultuureducatie nu een hoger cijfer (6,9) dan in 2016 en er zijn meer vakleerkrachten aangesteld of ingehuurd dan toen, zo blijkt uit de nieuwe Monitor Cultuureducatie. Scholen die deelnemen aan Cultuureducatie met Kwaliteit, of een visie op cultuureducatie hebben, doen het op nagenoeg alle fronten beter. Zo zijn ze verder in visieontwikkeling en inbedding van de praktische kant, besteden ze meer tijd aan minder gangbare disciplines en werken ze vaker met doorgaande leerlijnen. Lees ook de rubriek ‘Achter de cijfers’ op pagina 14. VAN ESSEN E.A., RESEARCHNED, JULI

KUNST OP RECEPT – DE HANDREIKING CULTURELE ACTIVITEITEN OP DOORVERWIJZING

KOM ERBIJ! MET KUNST EN CULTUUR

E

en praktische handreiking voor professionals die Kunst op Recept willen ontwikkelen in hun eigen gemeente, kunst-, zorg- of welzijnspraktijk. Uit een pilot in de gemeente Nieuwegein blijkt dat Kunst op recept werkt: culturele activiteiten zorgen ervoor dat mensen met psychosomatische klachten zich beter voelen. Maar hoe zet je Kunst op Recept op? Hoe financier je het? En hoe regel je de samenwerking?

H

J. IDEMA; A. ELFFERS (ADVIES)

oe kunnen culturele en sociale professionals (en vrijwilligers) samenwerken om eenzaamheid te bestrijden? Deze handreiking biedt informatie om concreet aan de slag te gaan met culturele activiteiten in het sociaal domein. Met achtergrondinformatie over eenzaamheid, een beschrijving van de werkzame elementen van kunst en cultuur, de tien stappen voor succesvolle samenwerking tussen sociale en culturele partners, en ruim zeventig inspirerende praktijkvoorbeelden.

EEN UITGAVE VAN DE BALIE, 2019,

LKCA, COALITIE ERBIJ EN CULTUUR­

80 BLZ. TE DOWNLOADEN OF TE

CONNECTIE, 2019, 36 BLZ.

BESTELLEN VIA RAAKOFVERMAAK.NL

TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL

I

A. VAN DIJK, M. SCHLAMAN

EEN UITGAVE VAN LKCA EN DE KOM,

2019, 46 BLZ.

H. VAN DEN BELD, F. MINKE, A. VAN

TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL

DIJK, I. DOCTER. EEN UITGAVE VAN

2019. TE DOWNLOADEN VIA LKCA.NL.

Agenda 3-4 oktober Museumcongres & Museumkennisdag

Hoe kunnen musea alle inwoners verbinden met museale collecties? Dat is de centrale vraag tijdens het jaarlijkse museumcongres en de museumkennisdag voor alle medewerkers en vrijwilligers in de museumsector. museumcongres.nl

10 oktober Studiedag FOAM

Voor leerkrachten en docenten die fotografie willen inzetten in het klaslokaal. Met een presentatie over het museum, een interactieve rondleiding en workshops. foam.org/nl

5-8 november Festival der CreativiteitsOrde

Het Centrum voor Innovatie wil met dit festival een praktische bijdrage leveren aan de roep om meer creativiteit. Bij het festival zijn tien mbo-scholen betrokken. cviweb.nl/festival-der-creativiteitsorde

7 november Symposium Wat zie jij?

Welke tools kun je inzetten om bezoekers te leren ‘zien’? Een symposium over kijken. Locatie: Rijksmuseum. Met keynotes van de auteur van ‘De kunst van het observeren’ Amy Herman (foto), filmdocent Lucas Westerbeek (zie ook pagina 6) en journalist Anna van Leeuwen. Lkca.nl/overzicht-agenda

Neem nu kosteloos een abonnement op de Cultuurkrant NL en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied. www.LKCA.nl/cultuurkrantnl

12 november Veerkracht: inwoners in beweging met cultuur

Actief aan kunst, erfgoed of cultuur doen vergroot de veerkracht van inwoners. Maar hoe pak je dat aan als gemeente? Lkca.nl/overzicht-agenda

Waarmee kunnen we je helpen?

26 november Cultuurdag VO

Een inspirerende dag voor docenten, kunstenaars, educatoren en iedereen die meer wil doen met kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs. Met een breed programma met 33 keuzeonderdelen en een speciaal programma voor school- en teamleiders. Anthony Heidweiller en Steven Pont houden keynotes. Ook het project ‘Zeven levens’ om te sterven’ krijgt aandacht, zie ook pagina 10. Lkca.nl/overzicht-agenda

25 - 30 november Week van het Digitaal Erfgoed

Dé week waar erfgoedprofessionals elkaar ontmoeten om kennis te delen, inspiratie op de doen. Netwerkdigitaalerfgoed.nl

Cultuurkrant NL is een uitgave van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). De krant is voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd en verschijnt 4 keer per jaar. Postbus 452, 3500 AL Utrecht • www.lkca.nl • Tel.030 711 51 00 • cultuurkrantnl@lkca.nl Je kunt kosteloos een abonnement nemen op de Cultuurkrant NL via www.lkca.nl/cultuurkrantnl De opinies in deze krant geven niet noodzakelijkerwijs de mening of het beleid van het LKCA weer. Artikelen mogen alleen na toestemming van de redactie en de auteur worden overgenomen. Hoofd- en eindredactie Marianne Selie Basisontwerp & vormgeving Marinka Reuten Druk Flevodruk Harlingen Oplage 7800 En verder werkten mee Anne van den Dool, Paulien Franken, Anita Hegeman, Fenna van Hout, Vera Meewis, Arno Neele, Bea Ros, Sanne Scholten, Bas van der Schot, Miriam Schout, Bas Verberk, Francine van der Wiel, Anouk Witte, Peter Zunneberg en informatie­ specialisten LKCA

Wil je weten…

waar je de cursus icc kunt volgen in jouw regio? waar je literatuur kunt vinden voor je onderzoek? hoeveel muziekscholen er in Nederland zijn? of CKV ook verplicht is in het speciaal voortgezet onderwijs? bij wie je in Gelderland terecht kunt voor advies over fondsenwerving? Of in Noord-Holland?

Of heb je een hele andere vraag? Tob niet langer, maar bel ons. Of mail ons. Daar zijn we voor. Voor jou. Samen met jou. 030-7115100 vraag@lkca.nl www.lkca.nl

voor professionals die werken voor cultuur op school of in de vrije tijd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.