Getekend

Page 1

Ludo Schildermans

Getekend

Houtekiet Antwerpen / Utrecht


www.ludoschildermans.be

© Ludo Schildermans / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv 2011 Houtekiet, Katwilgweg 2, b-2050 Antwerpen info@houtekiet.com www.houtekiet.com Omslag Wil Immink Foto omslag © Corbis / HillCreek Pictures bv Foto auteur © Sara Engels Zetwerk Intertext, Antwerpen isbn 978 90 8924 179 5 d 2011 4765 28 nur 330 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.


Vengeance is like a fire. The more it devours, the hungrier it gets. J.M. Coetzee, Disgrace



1

E

rgens achter me in het vertrek lekte een kraan. Waterdruppel na waterdruppel verdween met de regelmaat van een metronoom in het gat van de afvoer. Het was het enige geluid dat ik hoorde. En met elke druppel water die in de sifon plonsde, weerklonk er een luidere echo, zo leek het. In een poging te kijken waar die lekkende kraan zich precies bevond, draaide ik mijn hoofd, maar ik was amper in staat me te verroeren, omdat mijn polsen waren samengebonden met een plastic bandje dat bij de minste beweging als een vlijmscherp mes in mijn vlees sneed. Het vertrek waarin ze me hadden opgesloten was akelig leeg, op de houten leunstoel waarop ik zat na. Een kelder, daar deed de ruimte me nog het meest aan denken. De muren hadden een onbestemde kleur groen die een eeuwigheid geleden tijdens een haastklus op de ruwe bakstenen moest zijn gesausd. Bijna alle voegen vertoonden barsten en hier en daar schemerde het rood van een baksteen door de verf. Er zaten geen ramen in de muren. Het licht in de kamer kwam van een kaal peertje boven mijn hoofd, dat ik nog net zag hangen toen ik mijn kop voorzichtig naar achter kantelde en mijn oogpupillen naar boven perste. Nu zag ik ook hoe hoog het vertrek in feite was. De gloeilamp hing met een lang zwart snoer aan het plafond, dat schuilging in de schaduw. Ik liet mijn hoofd

7


zakken en meteen schoot er een pijnscheut door mijn polsen die me naar adem deed happen. Het beste nog was me zo weinig mogelijk te bewegen. Ik had geen enkel idee waar ik me bevond. De autorit had in mijn beleving niet erg lang geduurd, maar ik kon me vergissen. Geblinddoekt was ik al snel alle gevoel voor tijd, ritme en richting verloren. Wel had ik tijdens de rit gemerkt dat we af en toe stegen en daalden alsof we over een brug reden, al kon het zijn dat ik me dat had verbeeld. Mijn zintuigen waren volledig in de war. Het had niet geholpen dat ik niet wist wat ze van me wilden. Op de achterbank van de auto, mijn gezicht nat van het zweet door de zak die ze over mijn hoofd hadden getrokken, kreeg ik steeds wildere visioenen van wat me te wachten stond terwijl ze me naar een onbekende bestemming voerden. Slechts een klein gat voor mijn mond stelde me in staat adem te halen. Er sijpelde daar ook wat licht in mijn benauwde duisternis binnen, maar dat kon me nauwelijks geruststellen. Degenen die me in de wagen hadden gesmeten, hadden de hele rit lang geen woord gesproken. Toen de auto was gestopt, hadden ze me er ook gezamenlijk weer uitgehaald. Ik had nog even wild met mijn benen om me heen geschopt, al wist ik dat het zinloos was. Puur instinct was het, van een mens die als een kat in het nauw zat. Tussen hen in was ik beginnen te lopen, moeizaam omdat ik niets zag. Ze lieten me even halt houden en ik hoorde hoe een deur werd geopend. Toen we weer begonnen te lopen, bleef een van mijn voeten achter iets haken, een drempel wellicht, zodat ik meer strompelend dan lopend een ruimte werd binnengeleid. Door het gat voor mijn mond kwam hetzelfde parfum gedreven dat ik in de auto had geroken en dat ik meende te herkennen. Terwijl ze me bij mijn bovenarmen voorttrokken, herinnerde ik me de muskusachtige geur die me ook in Lina’s appartement was opgevallen,

8


alleen rook het hier een flink stuk sterker. Tussen mijn ontvoerders in werd ik een trap afgeleid, waarbij mijn gymschoenen de treden nauwelijks beroerden. Beneden hing er een muffe geur. Met een knerpend geluid van metaal over metaal werd er een deur ontgrendeld en een moment later werd ik ruw op een stoel gedrukt met mijn armen achter me over de rugleuning, wat een felle pijnscheut door mijn polsen joeg. Mijn benen werden met mijn enkels aan de stoelpoten vastgemaakt. En ineens trok iemand de zak van mijn hoofd, zodat het plotse licht me verblindde. Toen ik me draaide in een poging te kijken wie mijn ontvoerders waren, had ik enkel nog de deur in het slot zien vallen en gehoord hoe een grendel werd verschoven. Sindsdien zat ik op deze stoel en had ik geen geluid meer gehoord. Op het gedruppel van die lekkende kraan na. Het was als het tikken van een klok in een doodstil vertrek: hoe harder je je best doet om het niet te horen, hoe luider het lijkt te weerklinken. Ik sloot mijn ogen en probeerde nergens meer aan te denken. Maar gedachten over Lina begonnen meteen door mijn hoofd te malen. Wat was er met haar gebeurd? Was zij ook ontvoerd? En zo ja, zat ze dan in hetzelfde gebouw opgesloten? Het was de onwetendheid over haar lot die me het zwaarst viel, meer nog dan het fysieke ongemak dat ik voelde. Ik vloekte. Het was allemaal mijn schuld. Als ik dat lichaam niet had gevonden op het strand bij Breskens, dan was dit nooit gebeurd. Die gruwelijke vondst had alles in werking gezet. Daardoor voelde ik me verantwoordelijk voor Lina. Ik probeerde de gebeurtenissen van de afgelopen weken na te gaan om te ontdekken wat het nu precies was dat me hier in deze cel – want dat was dit raamloze hok onmiskenbaar – op deze houten stoel had doen belanden; wat ze precies van me wilden. Maar mijn brein was te onrustig en mijn gedachten struikelden over el-

9


kaar heen, bleven haken aan draadjes die ik probeerde te ontrafelen en maakten er op de duur zo’n kluwen van dat ik alleen maar nóg ongeruster werd. Ik schudde mijn hoofd in een poging het gemaal van mijn hersenen te doen stoppen. Even lukte dat, maar meteen was er weer dat hypnotiserend ritme: plup… plup… plup… Ik wilde er niet naar luisteren, maar er was geen ontkomen aan. Ik kon zelfs niet eens mijn handen tegen mijn oren drukken. Het bandje rond mijn polsen sneed trouwens de bloedtoevoer af en mijn vingers begonnen al koud aan te voelen. In paniek probeerde ik ze een beetje te bewegen. Maar elke beweging veroorzaakte pijn. Het beste was nog te proberen me zo stil mogelijk te houden, ook al betekende het dat ik gedwongen werd te luisteren naar het zenuwtergende gedrup uit de kraan. Na een tijdje voelde ik de aandrang opkomen om te pissen, een drukkend gevoel op mijn blaas dat steeds moeilijker te negeren viel. Om er niet aan te hoeven denken begon ik toch weer de gebeurtenissen van de afgelopen weken na te gaan.

10


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.