'Komt u vaak te laat, of maar nipt op tijd, ook als u oorspronkelijk tijd genoeg had?’ Enkele seconden gingen voorbij voor Alanis de cursor met tegenzin naar het bolletje voor het antwoord ‘Ja, zo goed als altijd’ stuurde. Een droge klik, verder naar de volgende vraag. Hoe sneller, hoe beter, want de vorige vraag maakte haar humeur er niet beter op. ‘Komt u vaak te laat op afspraken, feestjes of op uw werk? Moet u vaak een maaltijd improviseren omdat u niks in huis hebt? Mist u soms uw trein?’ Dit werd confronterend. Het rijtje bolletjes onder het antwoord ‘Ja, zo goed als altijd’ lichtte intussen op als een kerstboom. Ze richtte haar aandacht op de volgende vraag. ‘Legt u deze test af terwijl u eigenlijk zou moeten werken?’