Backstage10

Page 1

DĂŠ perfecte docent

Papiertje of praktijkervaring? Coen Simon Verderf is schuld volwassenen

Afschaffen bapo Leraartje pesten?

Manja Smits Weg met de sectorraden

#10

Op Be i ni e n roe e bl ed ps a d uc o n ov at d e e r ie rw ijs

Ba ck

sta ge

juLi 2011

backstagemagazine.nl


4 Exit ouwelullendagen? Als het aan de Tweede Kamer ligt hebben werknemers in het onderwijs vanaf hun 52e niet langer recht op extra vrije dagen. Onbetaalbaar stelt VVD’er Ton Elias. Maar wat dan wel?

12 Weinig vanzelfsprekendheid, veel onrust Het is waar dat de jeugd er een potje van maakt. Maar dat is de schuld van volwassenen, vindt filosoof Coen Simon.

20 Geschikt of ongeschikt? In een tijd van tekorten, alleen gediplomeerde docenten voor de klas of ook talent­en uit de praktijk? Jan Kamminga, voorzitter FME, pleit voor onconventionele maatregelen: “Anders zijn er geen technische beroepsopleidingen meer.”

Colofon Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Tweede jaargang, nummer 10, juli 2011 Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. Redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), MarieJosé Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (eindredacteur), Tanja Krieger (redacteur). Aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Berber Bijma, Samar Haddad, Gerry Hurkmans, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Sander Peters, Jeroen Poortvliet, Sander Peters, Sander van der Ploeg, Hans Stakelbeek, Nout Steenkamp, Annette van Soest, Roel Smit, Elmer Veerhoff. BACK STAGE

Concept en vormgeving Link Design, Amsterdam. Drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem. Coverfoto: Liz Looker / Mood Board / Rex Features / HH Abonnementen en adreswijzigingen: Abonnementen en adreswijzigingen: backstage@mboraad.nl. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus 2011. Redactie-adres: H outtuinlaan 6, 3447 GM Woerden tel. 0348 - 75 35 00 backstage@mboraad.nl www.backstagemagazine.nl ISSN: 2211-2308


3/3 2

28 Kansen creëren op de arbeidsmarkt

32 In discussie met

Het kabinet trekt de bezuiniging op de 30-plusmaatregel grotendeels in. Vier 30-plussers die werk en school combineren aan het woord. “Voor deze banen is een ouder iemand als ik, zeer geschikt.”

SP-Tweede Kamerlid Manja Smits en werkgeversman Jan van Zijl discussiëren over het nut van sectorraden.

rubrieken 9 Column MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl begint zich langzaam te irriteren.

10 Mboóhtjes Hoe staat het eigenlijk met de tekorten in de techniek?

15 Column Het heeft echt zin om je stem te laten horen weet docent Elmer Veerhoff uit ervaring.

18 In Beeld

26 Vijf vragen aan…

Dat je geld kunt verdienen met handenwassen

Michaël van Straalen (MKB-Nederland):

bewijzen studenten van de MBO Business School

“Dat lessen van instructeurs niet meetellen in

(ROC Rijn IJssel).

de 850-urennorm is onzinnig.”

24 Column

35 Pittige Taal

Achteraf valt alles best wel mee, zolang je

UNETO-VNI-voorzitter, Marcel Engels, wil korten

vertrouwen krijgt van docenten. Studente

op de financiering van opleidingen waarvoor

Hanneke Arts blikt terug op 4 jaar mbo.

onvoldoende arbeidsperspectief is. Het geld dat overblijft moet naar de techniek.

25 Minister voor 1 dag Prestatieafspraken met het mbo. Dat wil Cocky

16 Wat doet hij zoal? Bedrijfseconoom en fondsenwerver Joost

Booy, directeur VHTO Landelijk expertise­ centrum meisjes/vrouwen en bèta/techniek.

Veldman doet een jaar lang 175 droombanen, op zoek naar échte ambachten en passie.

8 Uitblinker ‘Het is jammer dat veel ouders het mbo bij voorbaat een verkeerde keuze vinden’ Succesvol hockeyster Minke Booij is in de wieg gelegd voor de praktijkgerichte invulling van het mbo-onderwijs. BACK STAGE


Zzz Zoals? Zzzz

BACK STAGE


4/5

Tweede Kamer vraagt sociale partners om maatregelen

Exit bapo, maar wat dan? De een noemt het ontziebeleid, de ander – iets minder respectvol – ouwelullendagen. Werknemers in het onderwijs hebben vanaf hun 52e recht op extra vrije dagen. Althans: nu nog wel. Deze bapo-regeling (bevordering arbeidsparticipatie ouderen) ligt zwaar onder vuur. De Tweede Kamer wil er een streep doorzetten. Terecht of niet? En zo ja, hebben we alternatieven?

Tekst Sander Peters Beeld Link Design, Amsterdam

‘Er moet een eind komen aan de klaagcultuur’ Ton Elias, Tweede Kamerlid VVD en initiatiefnemer motie ‘tegen’ bapo “Onhoudbaar, want onbetaalbaar. Dat is de bapo-regeling. Het valt niet uit te leggen aan de inmiddels fameuze Henk & Ingrid dat bijna 5 procent van het geld dat voor het middelbaar beroepsonderwijs bedoeld is, de komende jaren opgaat aan deze regeling. In 2014 is 4,4 procent van de totale werkkracht in het middelbaar beroepsonderwijs niet meer inzetbaar via het arbeidsproces. Schokkende cijfers: bijna 1 op iedere 20 docenten. Ik heb geen onderwijsverleden; kijk met een frisse blik naar de sector. Ik trek me ook niets aan van bijvoorbeeld de PVV die dit ‘leraartje pesten’ noemt. Dat is het niet; sommige docenten zijn domweg verwend. Men praat elkaar in de lerarenkamer te veel na; er moet echt een eind komen aan deze klaagcultuur. Doordat ik nu de knuppel bewust in het hoenderhok gegooid heb, komt de zaak hopelijk wat meer in beweging. Afschaffen van de bapo-regeling is geen kille bezuinigingsoperatie, zoals de bonden vrezen. Ik vind dat de vrijkomende

middelen ingezet moeten worden voor duurzame inzetbaarheid. Doel daarvan is onder meer het bevorderen van de instroom en doorstroom van jonge, enthousiaste docenten. Mijn motie roept weerstand op, vooral bij oudere docenten. Maar zelf zie ik de afbouw van de regeling juist als iets positiefs: met de vergrijzing in aantocht wordt de regeling te duur en hebben we alle docenten nodig voor ieder lesuur. Wat ik vind van de kritiek, dat wij als politici ons niet moeten mengen in het sociale domein of dat we de botte bijl hanteren door een motie in te dienen? Ik vraag me sterk af of het proces op gang zou zijn gekomen wanneer ik die niet had ingediend. Minister Van Bijsterveldt zegt dat ze mijn zorg goed begrijpt en bereid is de oproep onder de aandacht te brengen van de Stichting van het Onderwijs. Ik zal de oproep van de minister en de uitvoering door de sociale partners de komende tijd nauwlettend volgen.”

BACK STAGE


Exit bapo, maar wat dan? vervolg

‘Politici en media scoren over de rug van de leraar’ leraren

politici

Wilfred Muis, voorzitter onderwijsbond UNIENFTO en oud-docent “Onze achterban staat zacht gezegd niet te springen bij het afschaffen van de bapo-regeling. We spreken daar al veel langer over, onderling en met de werkgevers. Het is duidelijk dat de regeling duur is en steeds duurder wordt. Ik vind ook dat er over alternatieven nagedacht mag worden. Misschien wel ‘moet worden’. Maar als wij instemmen met het afschaffen van de regeling voor de huidige ‘oude garde’, dan worden we onherroepelijk teruggefloten. Ik kan me dat voorstellen: die mensen hebben daar naar uitgekeken en zeggen terecht dat ze daar recht op hebben. Bovendien is de leeftijdsgrens een tijd terug al met 2 jaar verhoogd. Ik denk dat er met jongere docenten best te praten valt over alternatieven, bijvoorbeeld een budget dat ze onafhankelijk van hun leeftijd ergens in de loop van hun carrière kunnen inzetten. Wanneer ze jonge kinderen hebben of als sabbatical. Maar de huidige generatie 50-plussers heeft die extra dagen simpelweg hard nodig. Ja, om de werkweek

o Bapan

d wat el? w

‘We moeten het veel slimmer organiseren’ Hans van der Steen, directeur arbeidsvoorwaardenbeleid werkgeversvereniging AWVN

“Als je mij op de man af vraagt wat ik vind van de motie van Elias, dan zeg ik: dat is een botte-bijl-aanpak. Het is niet aan politiek Den Haag om een streep te zetten door zo’n regeling, dit is iets waar sociale partners samen uit moeten komen. En dat zou ook zonder politieke bemoeienis gebeurd zijn, want regelingen zoals de bapo zijn simpelweg niet houdbaar. Niet betaalbaar. We zitten in een spannende overgangsfase op de arbeidsmarkt: door de vergrijzing, ontgroening en de veranderde leefpatronen van mensen gaan zo’n beetje alle bestaande zekerheden op de schop. Belangrijkste is dat we met minder mensen meer moeten doen. Dus is iedereen nodig; ook ‘oudere’ werknemers. Een regeling als bapo – waarbij mensen vrije dagen krijgen vanaf een bepaalde leeftijd om het werk langer vol te houden – is niet meer van deze tijd.

BACK STAGE

door te komen. Het is geestelijk en fysiek uitputtend werk. Als de bapo-regeling deze mensen helpt om het nog een jaar of 8 of 10 vol te houden, dan is dat toch alleen maar winst? Anders ben je die ervaring en arbeidskracht kwijt. Ik vind dat de politiek en ook de media deze kwestie op onfatsoenlijke wijze behandelen. Als je hoort in welke bewoordingen VVD’er Elias over docenten spreekt – klaagcultuur, verwend – dan is dat bijna onbeschoft. Ook de media presenteren het bewust op verkeerde wijze: als extra vrije dagen voor de leraar die ‘toch al zoveel vakantie heeft’. Tja, dat is goedkoop. Makkelijk scoren ook. Over de rug van de leraar. Laat journalisten eens een reportage maken over bedreigingen in de klas. Of over alle onderwijshervormingen die docenten de voorbije jaren over zich heen hebben gekregen. Dan krijgen mensen een waarheidsgetrouw beeld van de zwaarte van het vak.”

Wat dan wel? We moeten het veel en veel slimmer organiseren. Ook daarbij speelt een aantal trends een rol: werk en privé lopen meer door elkaar, collectieve afspraken op sectoraal niveau maken plaats voor individuele arbeidsvoorwaarden, en de roep om duurzaamheid – people, planet, profit – onder jongere werknemers wordt sterker en sterker. Dit alles leidt ertoe dat de dialoog tussen werkgever (of leidinggevende) en de individuele werknemer belangrijker wordt. Maatwerk dus. Dat gaat verder dan de cao à la carte; ik noem het wel eens de ‘derde generatie keuzesystemen’. Inspelen op de groeiende behoefte aan flexibiliteit onder bedrijven en scholen én onder werknemers. Alleen zo kunnen we mensen duurzaam – dat wil zeggen gezond, met plezier, en productief – aan de slag houden tot hun 70e. Werk moet ook voor ouderen leuk zijn.”


6 /7

‘Wij moeten uit die slachtofferrol’ Harm den Dekker, mbo-docent/stagebegeleider en oud-docent van het Jaar “Ik ben 34 en ben nog niet bezig met de bapo-regeling. Sterker nog: ik heb even moeten opzoeken wat het nu eigenlijk is. Ik zie en hoor van oudere collega’s om me heen dat ze de extra vrije uren goed kunnen gebruiken. We hebben een mentaal uitputtend vak. Ik kom uit de horeca, maakte daar dagen van 12 uur, en dacht dat dat hard en zwaar werk was. Maar op een of andere vreemde manier is het leraarschap intensiever. Ik rijd nu vaak op vrijdag met een zwaar hoofd naar huis; het kost veel energie om continu alert te zijn, te discussiëren met de jongeren. Bovendien is het werk nooit af. De leraar heeft bergen vakantiedagen, maar ik durf te zeggen dat dat niet voor niets is. Begrijp me niet verkeerd: lesgeven is prachtig. Ik heb een aanvullende opleiding gedaan om te mogen lesgeven en ben er trots op. Ik zou graag zien dat mijn collega’s dat ook zijn. Kom uit die slachtofferrol, verdedig je niet langer op feestjes en partijen, maar wees trots op de school en je werk. Laten we eens ophouden met dat gezeur over die regelingen en

onderwijsmethoden. We werken nu eenmaal in een sector waar iedereen – de hele maatschappij – een mening over heeft. Daar moeten we ons niets meer van aantrekken. Maar heel soms denk ik wel eens: het lijkt of de leraar, die toch al op de grond ligt, nog even een trap na krijgt. Ik vind dat de bapo-regeling gewoon moet blijven bestaan. Als ik op vrijdag werk en zie dat een oudere collega een bapo-middagje ‘opneemt’, dan denk ik: dat heeft ‘ie vast dubbel en dwars verdiend. Ik zou de politiek mee willen geven: als de bapo verdwijnt, zijn die ouderen straks vaker ziek. Dat kost net zoveel geld. En over de klaagcultuur: ik ben het met Elias eens dat die bestaat. Maar de leraar verwend? Ik werk hard en verdien minder dan de meeste hbo-afgestudeerden. Elias durft wel wat te roepen tijdens een lerarentekort, zeg. Noem dat maar een frisse blik. Als je een knuppel in het hoenderhok gooit, raak je niet alleen de zwakke hoentjes. Dan raak je ze allemaal!”

‘Hopelijk is dit niet de zoveelste kille bezuiniging’

Rendert Algra, voorzitter vakbond De Unie “Laat ik positief beginnen: ik vind de toevoeging bij de VVDmotie – om het geld dat vrijkomt bij afschaffing van de bapo te gebruiken voor andere instrumenten met hetzelfde doel – sympathiek. Bovendien ben ik het eens met de gedachte dat zo’n regeling niet meer van deze tijd is. Laten we wel zijn: tegenwoordig ben je met 52 jaar niet oud. Vroeger kreeg vader een krantje en een pijp, nu lopen hele volksstammen nog een marathon op hun 60e. Dus de bapo-regeling is misschien qua vormgeving achterhaald, maar niet zozeer qua doel. Ik vind dat we moeten zoeken naar andere manieren om dat doel – duurzame inzetbaarheid – te bereiken. Maar… ik vind het ronduit een slecht idee om de ene regeling af te breken voordat we een fatsoenlijk alternatief hebben. Dan bekruipt mij weer het akelige gevoel dat we hier slechts

met de zoveelste kille bezuinigingsoperatie van doen hebben. En daar verzetten wij ons bij De Unie fel tegen. In plaats van de beperkte bapo-regeling wil ik pleiten voor een meer inhoudelijke benadering van het ‘probleem’ in het onderwijs. Waarom is het vak zo zwaar voor 55-plussers? Is dat omdat ze al 30 jaar hetzelfde doen? Zijn jongeren mondiger geworden? Te mondig misschien? Of zijn de onderwijsmethoden in de voorbije decennia te vaak veranderd zonder op resultaten te wachten? Met andere woorden: misschien zijn de docenten murw gebeukt. Al die inhoudelijke aspecten moeten deel uitmaken van een nieuwe regeling. Een nieuwe aanpak om mensen langer fit en vitaal voor de klas te houden. Die investering betaalt zich echt wel uit.”

BACK STAGE


Uitblinker

‘Met een gezond lichaam presteer je mentaal en fysiek beter’ Minke Booij (34) won op het hockeyveld zo’n beetje alles wat er te winnen valt, met als hoogtepunt een gouden medaille op de Olympische Spelen in Peking (2008). Momenteel geeft ze onder meer presentaties, workshops en is ze coach. Daarnaast promoot ze graag – op basis van eigen ervaring – het mbo. “Met een mbo-opleiding kun je zó de arbeidsmarkt op.”

dat veel ouders mbo bij voorbaat een minder goede keuze vinden dan vwo. Veel jongeren willen snel aan de slag; voor hen is de route vmbo-mbo heel geschikt. Ik ben onder meer actief als ambassadeur van het Koning Willem I College, omdat ik er graag aan bijdraag dat het beeld dat veel mensen van het mbo hebben, in positieve zin verandert.

Tekst Berber Bijma Foto Ben Haeck - hockeyfotografie.nl

Ik ben zelf meteen na mijn mbo-opleiding doorgegaan naar het hbo en merkte dat dat perfect op elkaar aansloot. Op het mbo heb ik ontzettend veel geleerd waar ik de rest van mijn leven profijt van heb. Vooral schrijven en presenteren. Zelfs als ik daar niet mijn vak van had gemaakt, had ik daar baat bij, want iedereen moet weleens iets op papier zetten of aan een groep vertellen.

“Dat ik groot voordeel heb van mijn mbo-studie, merkte ik toen ik begon aan de hbo-opleiding International business & languages. Medestudenten met havo of vwo hadden het een stuk zwaarder. Ik was bij de opleiding Bedrijfscommunicatie en pr op het Koning Willem I College al gewend geraakt aan de praktijkgerichte invulling van het onderwijs. Als mbo’er kun je zó de arbeidsmarkt op, terwijl je in het voortgezet onderwijs algemeen geschoold wordt. Ik zie het nog als ik terug ben op het Koning Willem I College: er werken bijvoorbeeld studenten in het restaurant. Met een mbo-diploma ben je simpelweg in staat aan de slag te gaan. Ik zeg tegen niemand: je moet mbo doen. Het hangt er namelijk maar net vanaf hoe je in elkaar zit en wat je interesses zijn. Ik ben zelf een echte doener en daarom paste mbo-hbo bij mij. Leerlingen die graag de hele dag achter de boeken zitten, kunnen na de havo misschien beter naar het vwo gaan. Het is alleen jammer BACK STAGE

Een gezond lichaam is ontzettend belangrijk om goed te presteren, zowel mentaal als fysiek. Daarom verbind ik me graag aan organisaties die sport en bewegen propageren, zoals het Olympisch Plan 2028. Ik weet uit ervaring dat lichaam en geest veel invloed op elkaar hebben. Als ik veel spanning voelde voor een hockeywedstrijd, liet mijn lichaam het afweten. En andersom: als ik geblesseerd op de bank zat te wachten tot mijn lichaam zich herstelde, voelde ik me ongelukkig. Hoe meer je beweegt en hoe fitter je bent, hoe sterker je je voelt. Een gezond lichaam zorgt ervoor dat je beter presteert, óók op school.”


8/9

Column

Aspirientje Foto Friso Keuris

Uit een recent vragenuurtje in de kamer: CBS-onderzoek wijst uit dat Nederland buiten de internationale onderwijs top 10 is beland. Op vragen hierover geeft de premier aan een top 5-positie te willen heroveren door de docent onder meer te redden uit de bureaucratische ellende. En dat kan volgens hem ‘door de kwaliteit van de bestuurders te verhogen’. Ik deel met het kabinet dat de onderwijskwaliteit echt te verbeteren is. Maar het gemak waarmee steeds wordt gewezen naar bestuurders als bron van alles wat er mis is begint langzaam te irriteren. Goed onderwijs lijkt per definitie de verdienste van de politiek, tekortschietend onderwijs mag kennelijk te allen tijde op het conto van bestuurders geschreven worden. Ook in het publieke domein is er een duidelijk verschil in benadering. Een voorbeeld: opleidingen van een hogeschool die diplomafraude pleegden, werden tot de grond toe afgebrand. Een docent in het voortgezet onderwijs die hetzelfde deed, kan op een handtekeningenactie rekenen om zijn schorsing ongedaan te maken. In mijn ogen is kwalitatief goed mbo de optelsom van wat overheid, bedrijfsleven, schoolbesturen, docenten en andere betrokkenen er met waardering en ruimte voor ieders rol samen van maken. Met als gouden eieren docenten en instructeurs. Daar moet je zuinig op zijn en ze zo min mogelijk belasten met zaken die eigenlijk buiten hun werkveld vallen. In het mbo beschouwen we invulling van bureaucratie niet als behorend tot hun takenpakket. Maar onderwijsinstellingen komen er niet onderuit te voldoen aan de administratieve vraag van de overheid. De MBO Raad dringt er bij de overheid al lang op aan deze bureaucratie fors te verminderen. Het gaat ten koste van onze primaire taak: goed onderwijs verzorgen. Een kabinet of wat geleden werd het in het regeerakkoord onder het motto ‘minder regels’ zelfs speerpunt. Maar nog steeds zijn we genoodzaakt in en om het leslokaal van alles en nog wat administratief te registreren. Niet op verzoek dus van onderwijsbestuurders maar op gezag van bestuurders van ons land. De oplossing van de premier om een einde aan de onderwijsbureaucratie te maken is daarom wat te makkelijk. Verhoging van de kwaliteit van bestuurders is niet het nodige aspirientje. Als kabinet ingrijpen in de jungle van administratieve lasten kan er wel aan bijdragen. Ook dat is in zekere zin een vorm van verhoging van bestuurlijke kwaliteit. Maar ik vrees dat de premier het zó niet bedoelde.

Jan van Zijl Voorzitter MBO Raad BACK STAGE


0-11

MBOóhtjes wist u dat? Aantal mbo-studenten per sector, 2000-2011 180000 60000 160000 50000

Verwachte vraag en aanbod op de arbeidsmarkt sector techniek, 2009-2013

140000 40000

Baanopeningen*

Instroom

Indicator Toekomstig Arbeidsmarktperspectief

38.400

38.400

120000 30000

100000

20000

80000

10000

60000

0

40000

VMBO Techniek 73.200 2000-1

2001-2

2002-3

2003-4 2004-5 2005-6

2006-7

2007-8 2008-9 20

MBO Techniek

20000

0 2000-1 2001-2 2002-3 2003-4 2004-5 2005-6 2006-7 2007-8 2008-9 2009-10 2010-11

Combinatie

Economie

Groen

Techniek

Zorg

172.200

127.800

44.400

HBO Techniek

Bron: www.platformbetatechniek.nl

51.300

36.500

14.800

WO Techniek

Aantal gediplomeerde mbo-studenten per sector, 2000-2011 60000

15.900

50000

WO Techniek

40000

312.600

21.200

-5.300

223.700

88.900

30000 20000

*Baanopeningen: De totale vraag naar nieuwkomers op 10000

de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werk­ gelegen­heidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de

0 2000-1

Combinatie

2001-2

2002-3

2003-4 2004-5 2005-6

Economie

Groen

2006-7

2007-8 2008-9 2009-10

Techniek

Zorg

vervangingsvraag. Bron: ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014.

Bron: www.platformbetatechniek.nl

Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws

BACK STAGE


10 / 11


‘We laten ons een loer draaien door deskundigen’

BACK STAGE


12 / 13

Coen Simon, filosoof:

‘Alles hangt af van hoe je samen speelt’ Kritiek op de jeugd, het onderwijs en het verlies van normen en waarden is iets van alle eeuwen. En de wereld is nog steeds niet ten onder gegaan. Toch maken we ons volgens filosoof Coen Simon terecht zorgen. “Het hoort bij het onderhoud van onze cultuur. Elke generatie moet haar eigen mores oppoetsen.”

Tekst Corien Lambregtse Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA Hij is 39 en door HP/De Tijd uitgeroepen tot ‘nieuwe ster aan het filosofenfirmament’. Is 39 niet wat jong voor een filosoof? “Je denkt misschien eerder aan een oude man met een grijze baard. Maar filosoferen is een manier van denken en die leer je gewoon als je filosofie studeert. Ik kan niets anders.” In zijn net verschenen boek ‘En toen wisten we alles’ probeert hij die manier van denken te verspreiden. “In dat boek houd ik een pleidooi voor oppervlakkigheid. Ik laat zien dat je met gezond verstand ver komt. Het probleem van onze tijd is dat we ons een loer laten draaien door deskundigen. Door de popularisering van de wetenschap wordt er paradoxaal genoeg minder zelfstandig gedacht. Doordat wetenschappelijke verklaringen tot in de kleinste hoeken van het gewone leven zijn doorgedrongen, vragen we bij de eerste de beste keuze al om een deskundige. Wetenschap zou ons slimmer moeten maken, maar feitelijk levert ze steeds meer leken op. Ik wil laten zien hoe je nog altijd kunt denken zonder dat je ergens verstand van hebt. Dat is wat de filosofie doet: het beste uit je gezonde verstand halen.”

De wetenschap overschat zichzelf? “De wetenschap kan nooit zekerheid bieden. De filosoof Gadamer, een leerling van Heidegger, heeft dat met een voorbeeld uitgelegd. De werkelijkheid is als een boek. Je ziet de kaft, je leest de achterflap en met die kennis begin je het boek te lezen en krijgen de eerste zinnen betekenis. Al

lezend begrijp je het geheel steeds beter en daardoor lees je de volgende zinnen ook weer anders. Zo gaat het ook in het dagelijks leven. Wij kunnen nooit boven de tijd uitstijgen om te bekijken hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Toch doet de wetenschap nogal eens of dat wel kan. En dat bestrijd ik. Een filosoof kijkt voortdurend naar de vooronderstellingen van een verhaal. Aan elke aanname die je doet, ligt een andere aanname ten grondslag.”

We kunnen dus nooit iets zeker weten? “Nee, maar dat is helemaal niet erg. Het geldt voor iedereen. Ook voor wetenschappers. Als we beseffen dat onze blik eindig is, omdat we niet verder kunnen kijken dan de horizon, worden we geduldiger, claimen we niet de waarheid en kunnen we beter samenwerken. Het is ontzettend belangrijk dat opvoeders en docenten zich daarvan bewust zijn en dat overdragen. Het heeft ook alles te maken met het ‘aanleren’ van democratie. Democratie is niet: op een knop drukken en je zin krijgen. Democratie is overleggen, rekening houden met wat wel en niet kan. Ieder mens bekijkt de wereld letterlijk vanuit zijn eigen standpunt. Het enige wat je kunt doen is jouw manier van kijken vergelijken met die van een ander.”

Zit kennis van binnen of komt het van buiten? “Dat is een van de grote vragen in de filosofie. Er zijn altijd twee stromingen geweest. Filosofen als Rousseau en Illich

gingen ervan uit dat het kind alles al in zich heeft, en dat die kennis in vrijheid tot ontwikkeling moet komen. Illich zag een school als gevangenis. Maar er zijn ook filosofen die het onderwijs als een toegangspoort voor vrijheid zien, bijvoorbeeld voor kinderen uit arme sociale milieus. In discussies wordt vaak gekozen tussen het een of het ander, maar de waarheid ligt natuurlijk in het midden.”

Waarom denkt elke oudere generatie dat de jongere generatie het slechter doet? “Dat is inderdaad iets van alle eeuwen. Pseudo-Longinus, een Griekse denker uit de eerste eeuw, klaagt al over de onverschilligheid van mensen, die de talenten bederft. En dat zien we in iedere historische periode terug.”

Het slaat dus nergens op? “Het slaat wel ergens op! Het is namelijk waar dat de jeugd er een potje van maakt. De wereld is nog niet naar de verdommenis gegaan, omdat we ons daar telkens zorgen over maken. Wat wel nieuw is in deze tijd, zijn de etiketten die we gebruiken: generatie X of Y, we labelen kinderen met alle mogelijke gedragssyndromen. Daar gaat het al mis. Het punt is dat ieder kind een eigen manier heeft om met problemen om te gaan. Etikettering zorgt ervoor dat je gaat denken: ik ben dit, andere dingen kan ik dus niet. Jongeren wórden zoals wij ze hebben geëtiketteerd.”

BACK STAGE


‘Alles hangt af van hoe je samen speelt’ vervolg

Is er een verschil tussen de jongeren van nu en bijvoorbeeld 20 jaar geleden? “Een individu wordt medebepaald door zijn omgeving. Als de jeugd dommer of onverschilliger wordt, dan komt dat bijvoorbeeld doordat wij als volwassenen slordig omgaan met spelvormen. Daarmee bedoel ik de manier waarop we met elkaar omgaan, hoe we in een rij staan en op onze beurt wachten, hoe we in het openbaar telefoneren. Respectvol met elkaar omgaan zit niet vast aan leeftijd. Het belgedrag van oudere mensen is vaak asocialer dan van jongeren. Dat vind ik zorgwekkend.”

besteden aan de spelvorm, en daarmee bedoel ik aan rituelen, spelregels en omgangsvormen, dan zou dat goed zijn voor onze cultuur. De filosoof Huizinga had het over de ‘homo ludens’, de spelende mens. Daar gaat het in mijn filosofie over: rituelen, de spelvorm, fatsoen. Het is net als met bijvoorbeeld hockey: de regels van het spel maken dat je niet over dingen hoeft na te denken. Je kunt die regels overtreden, juist omdat ze er zijn. Zonder spelregels weet niemand hoe te beginnen. Maar als iedereen hetzelfde spel speelt, dan loopt het.”

‘Scholen zijn er vooral om kinderen te normaliseren’

Kan onderwijs daarbij helpen? U bent kritischer op volwassenen dan jongeren. “Het is een raar idee dat het verderf van de jeugd zou komen. Het komt juist van de achteloosheid van onze cultuur, en die cultuur wordt gedragen door de volwassenen.”

Er zijn onderzoekers die zeggen dat kinderen nog nooit zo egocentrisch waren als in deze tijd. “Als dat waar is, wordt dat onze zwakte en op een gegeven moment ons probleem. Dat probleem zal dan wel weer worden opgelost. Tja, en in het ergste geval gaat de cultuur ten onder, maar zo’n vaart loopt het meestal niet. Alles hangt af van hoe je samen speelt. Dat doen we nu slecht. Er is weinig vanzelfsprekendheid en veel onrust. Dat is ook een verklaring voor de problemen die veel kinderen hebben. Als we meer aandacht zouden

“Zeker! Scholen zijn er vooral om kinderen te ‘normaliseren’. Het onderwijs vormt een tussenruimte tussen privé en publiek. In die ruimte wordt een maatschappelijk geweten opgebouwd. Op de crèche en op school leren kinderen met elkaar de regels van het spel: spullen delen, aan tafel zitten, op elkaar wachten. Ze leren samenwerken, niet als gebod, maar omdat blijkt dat je samen meer bereikt. Het probleem is dat die tussenruimte aan het verdwijnen is. Het onderwijs is tegenwoordig te veel op de serieuze economische praktijk gericht. Jongeren moeten al op jonge leeftijd een profiel kiezen, terwijl ze nog lang niet weten wie ze zijn, wat ze kunnen. Als we er alleen maar voor zorgen dat iedereen zo snel mogelijk de juiste weg vindt om zijn functie in die praktijk te kunnen vervullen, dan wordt de school een

Curriculum vitae Geboren: 1972, Eerbeek Studie: Baudartius College Zutphen (vwo), wijsbegeerte UvA (1991-1996) Werk: schrijft voor NRC Handelsblad, nrc.next, Trouw en Filosofie Magazine. Publiceerde onder meer de essaybundels Kijk de mens (2006), Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden (2008) en het voor de Socratesprijs genomineerde Zo begint iedere ziener (2010). Onlangs verscheen En toen wisten ze alles. Een pleidooi voor oppervlakkigheid (uitgeverij Ambo).

BACK STAGE

transformatiestation, waar zoveel mogelijk individuen zo snel mogelijk in de juiste richting worden gestuurd.”

Wat is daar erg aan? “Als de tussenruimte verdwijnt, doe je alsof mensen schakels zijn in een groot economische proces dat je kunt overzien. Maar de financiële crisis en de crisis in Europa bewijzen juist dat we die processen niet overzien. Als mensen schakels zijn, leren ze niet oplossingen te zoeken voor de ongewisse problemen die zich zeker zullen aandienen. Door de tussenruimte werkelijk tussenruimte te laten, ligt de toekomst open, leren jongeren samenwerken en worden ze wendbaarder.”

Waarom werkt u zelf niet in het onderwijs? “Ik was een lastige leerling. Had altijd mot met leraren. Volgens mijn moeder, die zelf in het onderwijs zat, zijn de lastigste leerlingen de beste docenten. Ik heb na mijn studie filosofie de lerarenopleiding gevolgd, maar had nog steeds een ontzettende hekel aan die schoolcultuur, vooral aan die poeha van schoolmanagers. Maar wie weet! Ik wil nog veel doen: promoveren, boeken schrijven, maar er is natuurlijk geen mooier vak dan het onderwijs. Het moment waarop je ziet dat iemand echt iets leert, dat is magisch. We kunnen nooit boven onszelf uitstijgen, maar als je ziet hoe jongeren leren en daardoor veranderen, dan zie je toch een beetje hoe de cultuur zich voltrekt.”


14 15 / 15

Column

Laat van je horen! Foto Friso Keuris

Wie schetst mijn verbazing? Mijn bestuursvoorzitter, de heer Jeroen Knigge (ROC Leiden), nodigt mij uit voor een gesprek. Hij heeft mijn vorige column gelezen over toenemende werkdruk van docenten, is enthousiast en wil graag nader geĂŻnformeerd worden. Vandaag heeft het gesprek plaatsgevonden, een uiterst plezierig gesprek. We hebben het gehad over de werkdruk en de rol die automatisering daarin gaat vervullen. Over de nieuwe structuur en meer uniformiteit: alle opleidingen van ROC Leiden dragen hetzelfde uit naar buiten toe. Jeroen Knigge zet hoog in op ontzorgen van docenten. Ook vindt hij dat er nog grote stappen te zetten zijn om draagvlak te vinden voor de nieuwe structuur bij docententeams. We hebben gesproken over de moeilijkheden die het management tegenkomt bij docenten: sommige docenten vinden zich op 55-jarige leeftijd te oud om nog aan de digitalisering deel te nemen. Dat ze nog 11 jaar moeten werken, daar gaan ze aan voorbij! Als docent krijg je vaak het idee dat het bestuur vanuit ivoren torens beslissingen neemt. Zonder dat ze weten wat er op de werkvloer plaatsvindt en zonder dat ze in de gaten hebben wat de gevolgen zijn van hun beslissingen. Jeroen Knigge vroeg zich af hoe hij als bestuursvoorzitter draagvlak kan creĂŤren zodat docenten meewerken. Ik heb gemerkt dat hij volledig op de hoogte is van de gevolgen en tegenstribbelingen van de teams en hij stelde zich besluitvaardig en begripvol op. Het is Jeroen Knigge opgevallen dat iedere docent van het ROC Leiden enorm betrokken is bij zijn werk, school en studenten. Dat we allemaal een passie hebben: de student opleiden naar een goed kennisniveau en sociaal goed functioneren in het beroepenveld! Hij vindt ook dat elke docent een stem heeft in het verbeteren van ons onderwijs. Het heeft dus absoluut zin als docent je stem te laten horen. Bij mij heeft het gewerkt, misschien een voorbeeld voor anderen?

Elmer Veerhoff Docent ICT Academie ROC Leiden en schreef als songwriter vele Nederlandstalige hits BACK STAGE


En wat doet hij zoal?

De week van Joost Veldman

Mensen inspireren met 175 droombanen De meeste Nederlanders zijn matig enthousiast over hun werk, blijkt uit onderzoek. Op maandag kijken ze al weer uit naar het weekend. Zonde, vindt Joost Veldman (34), van origine bedrijfseconoom en jarenlang actief als fondsenwerver voor goede doelen. Hij wil mensen inspireren hun droombaan te vinden. Daarom loopt hij een jaar lang mee met 175 gepassioneerde vakmensen. “Ik wil op mijn manier bijdragen aan een betere wereld.”

Ma dominee Henk Leegte “Het merendeel van de bevolking werkt in de diensteneconomie. Ik wil juist een kijkje in de keuken krijgen van échte ambachten. Door droombanen hoop ik mensen te inspireren hun droombaan te verwezenlijken. Henk Leegte is dominee van de vrijzinnige Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam. Naast pastorale taken is hij bezig met zingevingsvraagstukken. Mensen komen op belangrijke kruispunten in hun leven bij hem: dopen, trouwen en sterven. Juist de wisselwerking tussen geloof en realiteit boeien Henk. Neem psalm 23: ‘De Heer is mijn herder’. Henk spreekt momenteel veel met een 32-jarige die terminaal ziek is en zich afvraagt hoe hij God als zijn herder kan zien als hij niet lang meer te leven heeft?”

BACK STAGE

Di

Tekst Samar Haddad Foto’s Gerry Hurkmans

de travelling tailor “Na mijn studie bedrijfseconomie werkte ik als fondsenwerver voor onder meer War Child en heb ik sport- en spelprogramma’s opgezet in Oeganda. Op mijn manier wil ik bijdragen aan een betere wereld. Het idee om met mensen met diverse beroepen mee te lopen, ontstond tijdens een lange reis. Uit nieuwsgierigheid én omdat ik zelf 10 jaar lang op kantoor zat. Rafaël Antón van Wezel heeft een maatpakkenwinkel in het Amsterdamse WTC. Zijn filosofie is dat een pak een man kan maken. Samen met de klant kijkt hij naar welk pak het beste bij hem past qua ontwerp, kleur en stof. De pakken worden gemaakt in China en 5 weken na de eerste fitting kunnen klanten het op maat gemaakte pak ophalen. Hij verkoopt zo’n 1.000 maatpakken per jaar.”


17 / 17 16

blog bijhouden “Ik doe rond de vier droombanen per week. ’s Avonds schrijf ik wat ik heb meegemaakt op mijn blog doejedroombaan.nl. Als ik eenmaal ga zitten, heb ik het blog vaak binnen een uurtje geschreven en de foto’s erbij geplaatst. Met mijn blog vraag ik ook aandacht voor het project Building Skills in Noord-Oeganda. Veel jongeren zijn als gevolg van de oorlog niet of nauwelijks naar school geweest en hebben geen vak geleerd. Met het project Building Skills krijgen ze de mogelijkheid een vak te leren en sociale vaardigheden te ontwikkelen.”

pappadag “Ons dochtertje gaat drie dagen per week naar de crèche. Mijn vrouw past maandag op haar en ik op vrijdag. Ik vind het belangrijk haar op te zien groeien en niet alleen in het weekend te zien. Ze is vrolijk en ik haal er veel plezier uit om tijd met haar door te brengen. Ik vind het wonderlijk hoe zo’n klein wezen in zo’n korte tijd zoveel leert. De ontwikkeling die ze doormaakt is fascinerend. Op vrijdag lezen we, spelen we en gaan we, afhankelijk van het weer, een paar uur naar buiten. Een van mijn favoriete plekken om met haar te bezoeken is het Vondelpark.” www.doejedroombaan.nl

Vr

Do

Vr

Wo

machinist Coos de Kroos “Bij het bedenken van ‘droombanen’ kwam ik op een wishlist van 100 banen. Mensen kunnen via mijn blog ook hun droombaan opgeven. Ik loop maximaal één dag mee. Koos de Croos is al 37 jaar machinist, en werkt vandaag in een nieuwe trein. Hij kent onder meer het traject Amsterdam-Alkmaar van haver tot gort en bedenkt leuke dingen voor reizigers. Bij het vertrek van de trein zegt hij: ‘welkom aan boord’, wat hij heeft overgenomen uit de luchtvaartindustrie. Ook vertelt hij mensen de precieze aankomsttijden. Zijn uitdaging zit in energiezuinig en op tijd rijden. Een man met passie voor zijn vak.”

BACK STAGE


in beeld

Knettersuccesvol Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto Knetterzeep Het houdt niet op voor Knetter. Een eerste plaats op de Open Huis Challenge, de Internationale Marktdag Antwerpen, de International Trade Fair Bratislava en een Europese finaleplaats bij de wedstrijd Jong Ondernemen. Anne Werkman, Sjoerd Bouwmeester, Wouter Paus en Niels Sonneveld, van de MBO Business School (ROC Rijn IJssel), zit ondernemerschap in het bloed. Ze wisten een jeugdkwelling om te zetten in een succesvol product: Knetterzeep, een speciale zeep die knettert en zo het handenwassen voor kinderen weer leuk moet maken. Dat deze ergernis bij meer kinderen leeft, blijkt wel uit het feit dat het Knetterzeep al 3.000 keer over toonbank ging. www.knetterzeep.nl

BACK STAGE


19 / 19 18

BACK STAGE


Wie staan er voor de klas?

Een bevoegde docent is niet altijd een bekwame docent DOCENT

lesbevoegdheid

GE D IP L OMEER D

Bekwaam? onbekwaam?

DOCENT beroepspraktijk

ervaring BACK STAGE


20 / 21

Pedagogisch didactische aantekening Alleen docenten met een afgeronde lerarenopleiding voor de klas? Met ook nog een master? Of, meer nog dan nu al gebeurt, gebruikmaken van professionals uit de beroepspraktijk? Het nijpende lerarentekort dwingt tot een meer pragmatische omgang met bevoegdheden, eigenlijk tot een nieuwe visie op doceren.

Tekst Annette van Soest Illustraties Link Design, Amsterdam Niels Jonker is geluidstechnicus en werkt freelance voor Nederlandse poppodia als Tivoli en artiesten waaronder Spinvis en Alamo Race Track. Daarnaast geeft hij les in geluidstechniek aan de Herman Brood Academie, de eerste mbo-muzikantenopleiding van Nederland. Ook coördineert hij er de opleiding podium-/ studiotechniek. Vorig jaar haalde hij zijn pedagogisch-didactische aantekening. Daarvoor gaf hij 4 jaar lang, zonder aantekening, les als instructeur. “Of een docent bekwaam is, wordt niet alleen geborgd door een papiertje. Kennis kan best in de praktijk zijn opgedaan, dat is zelfs heel goed. Je moet die kennis wel kunnen overbrengen en daarvoor heb je pedagogisch en didactische vaardigheden nodig. Maar die kun je op meerdere manieren verkrijgen, bijvoorbeeld via zelfstudie en coaching. Een papiertje zegt niet dat je al die vaardigheden beheerst. Je kunt ook een papiertje halen met alleen maar zessen. En het zegt helemaal niets over je inhoud als vakdocent.” Veel mensen die lesgeven aan de Herman Brood Academie komen van het conservatorium. Zij hebben meestal een pedagogisch-

Netwerk

didactische aantekening en zijn officieel dus wel bevoegd, maar geven ook vakken waarin ze niet specialistisch zijn opgeleid. Daarnaast werken er veel instructeurs op de opleiding, die alleen onder aanwijzing van een docent mogen lesgeven. Jonker: “Dat werkt heel goed, omdat alle mensen enthousiast zijn en goede social skills hebben.”

‘Uren van gastdocenten moeten meetellen in de 850-urennorm’ Yvonne Moerman, Koning Willem I College

Werkgevers luiden noodklok Docenten, instructeurs, onderwijsassistenten, gastdocenten, leermeesters uit de beroepspraktijk… Juist het mbo heeft een verscheidenheid aan opleiders nodig om van studenten de best mogelijke beroepsbeoefenaars te maken en hen goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. En juist werkgevers luiden de noodklok, vanwege het dreigende tekort aan vakmensen in de sterk vergrijsde onderwijssector. Jan Kamminga, voorzitter van FME, de grootste ondernemersorganisatie in de technologische industrie, maakt zich ernstige zorgen. Volgens hem is het zelfs de vraag of er over 5 jaar nog wel technisch beroepsonderwijs kan worden gegeven, zo schreef hij afgelopen maart in de Volkskrant:

Verbinding onderwijs

beroepspraktijk BACK STAGE


Een bevoegde docent is niet altijd een bekwame docent vervolg

‘Een docent moet een link houden met de beroepspraktijk’ Ben Hövels, KBA

Passie

“Dit tekort is de grootste bedreiging voor de toekomst van het mbo. Voor het vinden van een oplossing moeten ook bedrijven actief worden. Bedrijven moeten onderwijscapaciteit leveren en willen dat ook. Het is de enige mogelijkheid om het mbo overeind te houden. Pure noodzaak dus.” Volgens FME moeten er wel onconventionele maatregelen worden genomen om de verwachte personeelstekorten in het mbo te tackelen. Aan goed opgeleide docenten techniek is al jaren een enorm tekort. “De nood is over een paar jaar heel hoog”, zegt Willie Berentsen, FMEbeleidsadviseur arbeidsmarkt en onderwijs. “Dan is niet alleen het lerarentekort een probleem, maar hebben wij als metalektroindustrie een probleem omdat er geen technische opleidingen meer zijn. Het is nu alle hens aan dek.” De werkgeversorganisatie heeft om die reden samen met kenniscentrum Kenteq, Stichting A+O en Hogeschool Windesheim een nieuwe hbo-deeltijdopleiding op associate degree-niveau ontwikkeld. Drie betrokken roc’s – Deltion College Zwolle, ROC Leiden en het Koning Willem I College in Den Bosch – bieden het leeuwendeel van de opleiding aan. De opleiding tot praktijkdocent is gericht op leermeesters en praktijkopleiders in de werktuigbouw, elektro- en installatietechniek die zich willen bekwamen op pedagogisch en didactisch gebied. Zij besteden al een substantieel deel van hun tijd aan de begeleiding van studenten of doen dat in dienst van een bedrijfsschool. De benoembaarheidseisen in het mbo schrijven voor dat alleen mensen met een afgeronde lerarenopleiding of hbo-opleiding techniek met pedagogisch-didactische aantekening als docent mogen worden benoemd.

Betrokkenheid

BACK STAGE

Officieel zijn de praktijkleermeesters na de nieuwe, 2-jarige Ad-opleiding nog geen docent. Ze zitten pas halverwege het traject. Daarom ligt het predicaat praktijkdocent dat de opleiding draagt nog gevoelig. Onterecht, volgens Berentsen. “Mag je een praktijkdocent een docent noemen? Daar ligt de controverse. Ik vind zelf uiteraard van wel. Als we niet willen dat het water ons over 3 jaar aan de lippen staat, moeten we stappen nemen om die grote tekorten in het middelbaar technisch beroepsonderwijs op te vangen. We mogen ons niet verschuilen achter de formele discussie of een praktijkdocent wel een docent mag zijn. We kunnen ons druk maken over allerlei punten en komma’s, maar als er straks geen docent meer voor de klas staat, dan houdt het op.” Bijkomend voordeel van de nieuwe opleiding is dat de opleidingsdeskundigheid binnen ondernemingen verbetert. Maar er zijn meer plussen. Groter wederzijds begrip tussen scholen en bedrijven bijvoorbeeld. Daaraan schort het nu nog vaak. “Docenten op het schoolplein en praktijkdocenten op het industrieterrein zullen elkaar meer als collega’s zien en niet meer met de ruggen, maar met de neuzen naar elkaar staan”, stelt Berentsen. Daar zijn nu ook al voorbeelden van. De Corus Bedrijfsschool werkt al jaren goed samen met het Nova College.

Neiging tot navelstaren Yvonne Moerman, vicevoorzitter college van bestuur van het Koning Willem I College, een van de drie roc’s die meedoen aan de opleiding, hoopt dat de nieuwe lichting praktijkdocenten uiteindelijk doorgroeit naar een lerarenfunctie op bachelor-niveau. “Als wij hen kunnen interesseren voor het onderwijs, dan hebben we echt een doorbraak. Want dán doen we iets


22 / 23

aan het steeds nijpender wordende tekort en aan het overbruggen van de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven.”Dat laatste is ook nodig, want een veel gehoorde klacht van werkgevers is dat de aansluiting tussen beroepsonderwijs en het werkveld te wensen overlaat. Een structurelere samenwerking is de sleutel, is ook de mening van Ben Hövels, directeur en senior onderzoeker van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA). Uit onderzoek van KBA naar de samenwerking tussen scholen en bedrijven blijkt dat onderwijsinstellingen nog vaak te weinig extern georiënteerd zijn. “Met name roc’s hebben de neiging tot navelstaren. Er dient een link te zijn tussen datgene wat de docent doet en de ontwikkelingen die zich voordoen in de beroepspraktijk en op de arbeidsmarkt. Als je bevoegd bent, ben je nog niet altijd bekwaam. Een leraar moet zich specifiek richten op nieuwe ontwikkelingen in zijn vakgebied. Dat maakt het tot een noodzaak dat hij een nauwe link onderhoudt met de beroepspraktijk waartoe hij opleidt.” Omgekeerd geldt volgens Hövels hetzelfde: als je bekwaam bent hoef je nog niet altijd bevoegd te zijn. “Ik heb het idee dat de standpunten die veel mensen innemen over de relatie tussen bevoegdheid en bekwaamheid, voortkomen uit eigen agenda’s of uit formalistische redeneringen die sterk aanhaken op regelgeving die er momenteel is op dat punt. Maar als je die standpunten niet kunt onderbouwen met hoe het er in feite aan toe gaat in de praktijk, dan zijn ze nogal zwak.” Er is volgens hem namelijk nog niet wetenschappelijk onderzocht op welke criteria mensen uit de praktijk worden ingezet op roc’s en wat je kunt zeggen over hun functioneren als docent. “Daar zit een grote leemte in kennis.”

Niels Jonker van de Herman Brood Academie stelt als coördinator de ‘zachte’ eis aan docenten dat ze met één been in de praktijk blijven staan. Een docent is geloofwaardiger als een student hem in de praktijk kan tegenkomen. “Als je al 20 jaar niets gedaan hebt, ben je niet meer bij. En het maakt je verhalen ook smeuïger, doordat je de lesstof kunt relateren aan wat er gebeurt op een podium.” Bovendien profiteert de student van het netwerk van docenten. Stageplaatsen, klusjes of vrijwilligerswerk worden verdeeld onder studenten. Jonker: “Ik heb zelf twee jongens mee gehad met tours van Johan en Micheline van Hautem. Dat soort dingen.”

‘We mogen ons niet verschuilen achter de discussie of een praktijkdocent wel docent mag zijn’ Willy Berentsen, FME

Behoefte van jongeren De huidige problematiek in het mbo vraagt om een pragmatische omgang met het begrip docent. De Algemene Onderwijsbond (AOb) is daar overigens geen voorstander van. Volgens de vakbond is hoogopgeleid en bevoegd personeel de beste en snelste weg om de kwaliteit van onderwijs te garanderen. Natuurlijk: doceren is een vak en niemand wil dat er onbekwame mensen voor de klas staan. Een andere visie op doceren, die minder is gericht op de tweedeling bevoegd-onbevoegd en meer op de behoefte van jongeren, zou goed zijn. In dat opzicht zouden bijvoorbeeld de lesuren van gastdocenten – zij zijn voor 100 procent in het bedrijfsleven geworteld en geven eens in de zoveel tijd les – anders dan nu, gewoon moeten meetellen met de 850-urennorm, vindt Moerman van het Koning Willem I College. “Gastdocenten zijn waardevol, ze brengen ontzettend veel nieuwe kennis de school in. Natuurlijk moeten die uren meetellen. Het is toch geen uitje naar de Efteling?!”

kennis

Conclusie:

BEIDEN GESCHIKT!

Coaching BACK STAGE


Column

Vol vertrouwen bezig met de laatste loodjes Foto Friso Keuris

Het is zover: zonder dat ik het doorhad zit ik nu toch echt in mijn laatste jaar. Momenteel ben ik bezig met de laatste loodjes voor school, al voelt het soms meer alsof ik het loodje ga leggen. Een groot deel van mijn theorie heb ik al afgerond, dus dat scheelt. Toch merk ik dat mijn laatste praktijkopdracht me veel moeite kost. Ideeën heb ik zoals altijd genoeg, alleen het uitvoeren schiet er nog wel eens bij in. Dan zit ik zo te dromen over de afgelopen jaren, de leuke en minder leuke dingen. Ik weet nog wel hoe ik als 16-jarig meisje vanuit Brabant terechtkwam in Friesland. In eerste instantie kende ik Drachten niet eens en even later woonde ik er. Vanaf het heb ik op veel vertrouwen kunnen rekenen van mijn ouders en docenten. In het eerste jaar mocht ik meteen een grote show presenteren. Onder het motto: ‘je zachte g klinkt zo leuk’. Ik kwam er laatst achter dat een van mijn leraren mij er geschikt voor vond, maar het ook goed voor mijn zelfvertrouwen vond. Het jaar daarna deden we bij een festival in Drachten, Simmerdeis, verslag van het festival door een krantje te maken, met eigen foto’s en artikelen. Ook maakten we filmpjes en radio-uitzendingen. Een prachtig project. Toen kreeg ik al steeds meer de kriebels om dingen te organiseren en tijdens een project de leiding te hebben. Mijn leraar had het volste vertrouwen in me en dat was maar goed ook. Als hij van tevoren al had verteld dat ik over alles, behalve radio, de leiding zou krijgen, had ik het nooit gedaan. Stiekem ben ik er nu best trots op, hoe alles toen draaide. Natuurlijk was het niet perfect, maar het was wel een van de mooiste projecten van mijn vier jaren mbo. Het vertrouwen dat de docenten altijd in mij hebben gehad, ook als ik het niet meer zag zitten, is iets wat ik afgelopen jaren prettig vond. Al had ikzelf niet altijd vertrouwen in de organisatie, de roostermakers en soms zelfs niet in mijn docenten. Op hun manier probeerden ze altijd het beste uit iemand te halen. Daardoor lijken dingen die tijdens mijn opleiding enorm vervelend waren, nu een stuk minder erg. Doordat mensen vertrouwen in je hebben, haal je ook meer uit jezelf. Dus docenten: bedankt voor het vertrouwen!

Hanneke Arts Vierdejaars studente Journalistiek & Fotografie ROC Friese Poort

BACK STAGE


24 / 25

minister voor 1 dag

Cocky Booy, directeur VHTO:

‘Als ik Marja ben, maak ik prestatieafspraken met het mbo’ Tekst Luuk Obbink Foto’s Nout Steenkamp (FMAX) Meisjes stimuleren zich breder te oriënteren, waardoor ze vaker kiezen voor een loopbaan in de techniek; dat is de missie van het VHTO Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek. Als directeur Cocky Booy één dag minister zou zijn, wist ze het wel. “Ik maak prestatieafspraken met het mbo. We zijn op de goede weg, maar er kan nog veel meer.” “Techniek is mooi, je kunt je er breed in ontwikkelen. Het is goed voor de economie als meer meisjes deze richting kiezen, bovenal is het in hun eigen belang. Van mij hoeven heus niet alle meiden zo te kiezen, maar ze moeten het niet op voorhand uitsluiten en de kans hebben zich breed te oriënteren. Vanuit de vooronderstelling dat techniek vooral iets voor jongens is, overwegen te weinig meisjes deze richting. Bovendien is diversiteit op de werkvloer een groot goed. Goed voor de productiviteit en de sfeer. En een gemengd team scoort beter als het bijvoorbeeld gaat om het oog van de consument bij productontwikkeling.

Glazen wand In het buitenland volgen meer meisjes technische opleidingen. In Turkije is bijvoorbeeld de helft vrouw. Maar bij ons zit het verschil ingebakken in de cultuur. Onze oma’s stopten nog met werken als ze gingen trouwen, laat staan dat ze in de techniek werkten. Al generaties lang bepalen mannen hier het beeld in de techniek, letterlijk. Vrouwelijke rolmodellen zijn er te weinig of ze zijn niet zichtbaar. Verder ontbreekt het meisjes nogal eens aan het soort bluf dat jongens vaak wel verder helpt in het leven. Ze denken eerder dat ze niet goed zijn in exacte vakken en techniek. Dit alles houdt de scheiding in stand. We spreken wel van het glazen plafond, maar fnuikender is de glazen wand. Vooral op het lagere niveau.

Als VHTO proberen we dit te doorbreken. Bijvoorbeeld met ons project vmbo-mbo-brug, waarin meisjes van vmbo-t in een traject van 12 weken kennismaken met techniek op het mbo, in het bedrijfsleven en waarin zij speeddaten met vakvrouwen. Ook hebben we de Meidenfocus ontwikkeld: een instrument waarmee mbo’s kunnen nagaan wat voor mogelijkheden ze hebben om de interesse in techniek te vergroten en waarmee ze bovendien in kaart kunnen brengen hoeveel meisjes kiezen voor techniek, waar ze vandaan komen en waar ze heen gaan.

‘Veel fnuikender is de glazen wand’

Het mbo is beslist op de goede weg, maar er kan meer. Als ik minister was, zou ik daar bovenop zitten. Door bijvoorbeeld prestatieafspraken over keuzebegeleiding te maken of inspanningsverplichtingen af te spreken, al weet ik ook wel dat het mbo zich hier niet graag op vastlegt. Van Bijsterveldt doet het zeker niet slecht. Met ook emancipatie in haar portefeuille voelt ze zich werkelijk betrokken, ze heeft een prachtige emancipatienota geschreven. Maar wat mij verbaast, is dat in haar actieplan Focus op vakmanschap het woord ‘meisje’ niet voorkomt. Voorlopig is er nog veel werk aan de winkel. Vier van de 27 leden van het Nederlandse team van WorldSkills zijn dit jaar vrouw, waarvan er drie een technisch beroep hebben. Het zou mooi zijn als dat volgend jaar de helft is, maar laten we om te beginnen eens voorzichtig mikken op 25 procent?” BACK STAGE


vijf vragen aan…

Aan:

Michaël van Straalen, vicevoorzitter MKB-Nederland

Onderwerp:

H et midden- en kleinbedrijf is van eminent belang voor het mbo. En omgekeerd. Dat de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt beter moet, is inmiddels een cliché. Vijf vragen aan de man die bij MKB-Nederland de periode overbrugde tussen oud-voorzitter Loek Hermans en nieuwe voorzitter Hans Biesheuvel. Nu is Van Straalen weer vicevoorzitter, de functie die hij sinds 2007 vervulde. Hij is ook lid van de SER.

BACK STAGE

Tekst Guus Mater Foto Jeroen Poortvliet


26 / 27

Vraag 1: U werkt veel samen met het mbo. Is het echt zo erg gesteld?

“G

elukkig gaat er veel goed. Maar veel kan ook beter. Dan denk ik aan de vroegtijdige uitstroom, de inrichting van opleidingen en de beroepspraktijkvorming. De wereld buiten het schoolgebouw is dynamischer dan die daarbinnen. Dat merkt een student ook. Die denkt waarom zou ik Engels moeten leren, ik wil kapper worden. In het basis- en voortgezet onderwijs moet een grondige kennis van taal en rekenen worden onderwezen. De derde fase van het onderwijs is daarvoor minder geschikt. Daar moet de beroepsvorming centraal staan. Van groot belang zie ik de toename van het aantal parttime docenten die tegelijkertijd in het bedrijfsleven werkzaam zijn. Dat de lessen van die instructeurs, tenzij er supervisie is van een docent, niet meetellen in de 850-urennorm, is onzinnig.”

Vraag 2: U bent directeur van vier bedrijven in de metaalsector. Het onderwijs kent sinds een tijd de vakcolleges. Wat vindt u als werkgever van deze colleges?

“H

et was een initiatief van Hans de Boer (oudvoorzitter MKB-Nederland). Het was vooral een marketingachtige manier om het beladen begrip vmbo een andere inkleuring te geven. Het imago was slecht. Vooral door het accent dat op de theoretische leerweg werd gelegd. Dat vond De Boer een rare ontwikkeling. Meer aandacht voor techniek en eigentijdse leermiddelen zorgden voor aansluiting bij de wereld waarin de leerlingen leven. Niet dat die vakcolleges de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Ook geloof ik niet dat de colleges overal en in alle sectoren noodzakelijk zijn. Maar het is een goed label.”

Vraag 3: Tijdens uw voorzitterschap is de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven in het leven geroepen. Sommige Tweede Kamerfracties noemden de SBB een ’onnodige nieuwe tussenlaag’. Zit er een kern van waarheid in deze kritiek?

“N

ee. De Stichting moet vragen over kwaliteit, examinering en doelmatigheid beantwoorden en moet een aantal van de vele overlegtafels die het

onderwijs telt, overbodig maken. Ook de vraag of een kleine opleiding (bijvoorbeeld die van hoefsmid) in stand moet worden gehouden, moet daar aan de orde komen.”

Vraag 4: Tijdens het Politiek Forum zei u: ‘Het in de media bijna doodknuffelen van het mkb-metaal door politici, is niet meer genoeg. Het is tijd dat ‘het hart op de goede plek’ gaat leiden tot concrete oplossingen van problemen’. We zijn nu een half jaar verder… wordt er al minder geknuffeld?

“E

rg concreet is het kabinet nog niet geworden. Afgezien van de verhoging van de maximumsnelheid is er weinig gebeurd. In het kader van de crisis- en herstelwet wordt er veel aan de wegen gewerkt. Daardoor staat het mkb in de file. We waarderen de pro-ondernemerschapsvisie van het kabinet, maar door de krappe meerderheid in de Tweede Kamer is er weinig van te merken. Een belastingplan is er nog niet. Alleen wordt er af en toe een bal in de lucht geschoten. Een daarvan is de verhoging van het lage btw-tarief. Dat zou beslist niet mkb-minded zijn. Dan zie ik liever dat het onderwijs wat meer geknuffeld wordt. De behoefte aan goed opgeleide burgers neemt in de toekomst alleen maar toe. Het is mijn ambitie dat er aan de voorkant meer wordt ingestopt. Dat wil zeggen dat kinderen van 3 al wat leercultuur meekrijgen.”

Vraag 5: ‘En uw eigen schoolcarrière?

“I

k ben een gesjeesde student Nederlands. Poëzieverklaring, dat beviel me niet. Dat je als lezer geacht werd te weten wat een dichter met een tekst bedoelde. Na mijn militaire dienst heb ik het nog even geprobeerd. Ik ben tot het 3e jaar gekomen, destijds was de studie nog 6 jaar. Nu had ik het misschien toch afgemaakt. Maar toen was ik, met Atheneum B op zak, al een technisch bureau (hangen sluitwerken) begonnen.”

Kijk op www.mboraad.nl om uw ­vragen voor de volgende ­aflevering in te sturen. BACK STAGE


Wij leren en werken door Tekst Sander van der Ploeg Foto Nout Steenkamp, Hans Stakelbeek (FMAX)

De kabinetsplannen om de opleiding van oudere mbo’ers niet langer te bekostigen, zijn na protesten vanuit het bedrijfsleven en onderwijs grotendeels van de baan. Vooral in de zorg en techniek dreigden tekorten als 30-plussers zich niet langer konden bij- of omscholen. Nu is het woord aan de betrokken studenten zelf.

‘Door mijn opleiding kan ik langer blijven werken’ Naam: André Verwaaijen (41) Werk: Reparateur binnenvaartschepen Opleiding: Scheepsbouw niveau 4, Scheepvaart en Transport College “Ik werk op een werf in Nijmegen, waar ik reparaties uitvoer aan binnenvaartschepen. Dat doe ik nu tien jaar. Daarvoor was ik stellingbouwer. Ik werkte overal in het land, kende lange reistijden en veel tijdsdruk. Het zware werk vond ik niet erg, de stress wel. Ik wilde wat anders. Via een vriend kwam ik in de scheepsbouw terecht. Ik had geen ervaring, maar dat maakte niet uit. Het is zwaar, ongezond en vies werk dat weinigen willen doen. In principe wordt iedereen die maar wil aangenomen. Zo zijn ook bijna al mijn collega’s hier terechtgekomen. Ik denk dat nauwelijks 20 procent van hen een diploma heeft. Ik moest natuurlijk onderaan beginnen. De afgelopen jaren heb ik veel in de praktijk geleerd. Ik ben ambitieus en nu is het tijd voor de volgende stap. Na wat zoeken op internet vond ik de geschikte opleiding. Mijn studie is pittig en ik leer veel. Gelukkig heb ik veel werkervaring in dit vakgebied, want als leek had ik het

BACK STAGE

niet gered op school. Een diploma is belangrijk voor de toekomst. In mijn sector gaat het niet goed; rederijen stellen reparaties uit en dat merken we op de werf. Olietankers voor de binnenvaart moesten van de EU voor 2013 een dubbelwandig ruim hebben. Dat leverde een aantal waardevolle orders op, maar onlangs is de Europese eis uitgesteld tot 2018. Meteen werden alle opdrachten ingetrokken. Veel rederijen kopen in 2018 een nieuw schip en verkopen de oude olietankers in Afrika. Gelukkig heeft mijn werkgever een goede naam in het wereldje en blijft de onderhoudsportefeuille goed gevuld. Als ik mijn studie afrond, hoop ik over pakweg vijf jaar mijn bedrijfsleider op te volgen als hij met pensioen gaat. Dan vervul ik meer een sturende rol vanaf de zijlijn. Als ik mijn huidige werk blijf doen, ben ik rond mijn 50 e lichamelijk ‘op’. In een leidinggevende rol kan ik langer blijven werken en onderscheid ik mij van mijn collega’s. Steeds meer Polen en Roemenen werken op de werf, dat is vaak lastig communiceren, maar ze zijn harde en vooral goedkope werkers. Ik ben een duurdere werknemer, maar ik vrees niet voor mijn baan. Iemand moet ze toch leiding geven? Daarom betaalt mijn werkgever mijn opleiding. Daar spreekt vertrouwen uit.”


28 / 29

‘Nu doe ik wat terug voor de maatschappij’ Naam: Martin van Dijke (41) Werk: Begeleider dagopvang Opleiding: Begeleider Geestelijke Gezondheidszorg met ervaringsdeskundigheid niveau 4, Zadkine “Mijn medestudenten en ik hebben allemaal een verleden. Sommigen waren gedetineerd, anderen verslaafd, hadden een psychiatrisch verleden of een combinatie daarvan. Zelf kampte ik met psychische problemen en een stevige alcoholverslaving. Mijn ervaringen gebruik ik nu om anderen te helpen. Vaak bepalen hulpverlenende instanties wat goed is voor de cliënt. Die voelt zich dan soms onbegrepen. Een verslaving is een ziekte, geen gebrek aan discipline. Door mijn eigen verleden herken ik de situatie en psyche van een cliënt. De reguliere zorg staat nog wat huiverig tegenover de inzet van ex-verslaafden. Toch merk ik dat dit verandert. Het is wetenschappelijk bewezen dat juist wij erg geschikt zijn om verslaafden te helpen. Het belangrijkste is dat zij hun ziekte onderkennen en accepteren. Pas dan kun je werken aan herstel. Zo is het bij mij ook gegaan. Ik dronk veel, maar zag mijzelf niet als

alcoholist. Ruim twee jaar geleden werd ik opgenomen in een verslavingskliniek in Den Haag. Daar sprak ik met een ex-verslaafde die mij begreep en mij ervan wist te overtuigen dat ik wel degelijk een alcoholprobleem had. Hij volgde de opleiding die ik nu ook doe. Hij zette zijn ervaringen in om anderen te helpen. Dat wilde ik ook. Door mijn psychische problemen en alcoholisme heb ik heel wat therapieën gevolgd. Toch kwam ik er nog steeds niet uit. Pas toen ik met mensen die mij echt begrepen kon praten over mijn problemen, klaarde de lucht op. Dit ervaar ik ook bij mijn studie. Gesprekstechnieken leren vind ik belangrijk. Ik zet deze nieuwe kennis samen met mijn ervaringen in bij stichting De Regenboog in Amsterdam. Hier vang ik mensen op die dakloos zijn, psychiatrische problemen hebben en vaak met een verslaving worstelen. Ik wil hen in eerste instantie een veilige plek bieden en een praatje maken. Alleen als zij er behoefte aan hebben, verwijs ik ze door naar hulp­verlenende instanties. Ik haal veel voldoening uit mijn werk, hiervoor was ik door mijn problemen altijd werkloos. Mijn uitkeringsinstantie betaalt mijn opleiding en daar schaam ik mij niet voor. Zo krijg ik de kans iets terug doen voor de maatschappij: door hulp te bieden aan mensen die dat misschien wel het hardst nodig hebben.”

BACK STAGE


Wij leren en werken door vervolg

‘Ik ben nog lang niet uitgeleerd’ Naam: Ton Schouw (51) Werk: Beheerder sporthal Opleiding: Beheerder/ conciërge niveau 1, Helicon “Ik heb meerdere banen gehad, maar mijn lichaam werkte niet altijd mee. Tot mijn 30e was ik timmerman, totdat mijn rug het begaf. Ik werkte een tijdje als receptionist bij een politiebureau en was zwemleraar. Vooral de laatste baan beviel mij goed. Helaas kreeg ik astma en de chloordampen in het zwembad waren niet goed voor mij longen. Via een re-integratieproject kwam ik terecht bij een sporthal in Etten-Leur waar ik als beheerder werk ben voor de gemeente. Mijn baan bestaat uit ongeschoold werk, maar vorig jaar bood de gemeente mij een opleiding aan tot beheerder. Zelf kan ik de kosten niet dragen. Mijn zoon volgt een dure hbo-opleiding en zijn studie gaat voor. Dat ik alsnog kan studeren was voor mij een kans die ik meteen aangreep. Ik word er alleen maar beter van omdat ik me kan verdiepen in het werk. Ik leer hoe ik administratieve taken uitvoer en de noodzakelijke reparaties verricht. Ook vind ik het belangrijk dat ik goed leer communiceren met

BACK STAGE

de klanten en hoe ik moet omgaan met agressie. Bij een sporthal heb je met veel verschillende mensen te maken. Daar moet de dienstverlening op afgestemd zijn. Soms zag ik op tegen bepaalde groepen. De lastigste groep bestaat uit pubers. Ik merk dat jongeren de laatste jaren steeds mondiger zijn geworden; ze hebben altijd een weerwoord. Daar moet ik mee kunnen omgaan. Vaak wissel ik ervaringen uit met medestudenten en daar leer ik van. Ook ben ik rustiger geworden. Het voordeel van werkend leren is dat je de nieuwe kennis meteen in praktijk brengt. Ik denk dat mijn werkgever de vooruitgang die ik boek zeker merkt. Tijdens een werkoverleg sta ik steviger in mijn schoenen en durf kritisch te zijn. Het werk wordt steeds veeleisender. Dat gaat soms ten koste van de goede communicatie met de klant. Dat wil ik voorkomen, want mijn werk is mensenwerk. Als ik mijn diploma heb, sta ik sterker op de arbeidsmarkt. Gemeenten moeten bezuinigen waardoor mijn baan zomaar op de tocht kan komen te staan. Met mijn opleiding kan ik ook solliciteren bij woningbouwverenigingen als huismeester. Voor deze banen is een ouder iemand met levenservaring zoals ik heel geschikt.”


30 / 31

‘Ik begrijp de autotechniek nu pas echt’ Naam: Jan-Willem Tenkink (30) Werk: Automonteur Opleiding: Eerste Autotechnicus niveau 3, Graafschap College “Zo’n tien jaar geleden was ik automonteur, daarna ben ik overgestapt naar het leger. Dat was een lang gekoesterde wens, alleen durfde ik de stap niet te zetten. Nadat ik een weddenschap verloor van een vriend, meldde ik mij aan bij Defensie. Acht jaar heb ik gediend. Zo ben ik twee keer op missie geweest in Afghanistan. Het was een mooie tijd, toch heb ik het leger verlaten. Mijn werk was niet meer te verenigen met het thuisfront. Ik besloot mijn oude vak weer op te pakken, maar dat ging niet zomaar. De autotechniek heeft in die tijd niet stilgestaan. Vooral de elektronica in auto’s is ingewikkelder geworden. Nu specialiseer ik mij in de bedrading en sensoren van moderne auto’s. Die kennis had ik zonder mijn opleiding niet gehad. Sterker: door mijn huidige opleiding begin ik de autotechniek pas echt te begrijpen. Daarvoor verrichte

ik alleen eenvoudige reparaties. De juiste papieren zijn belangrijk in mijn vak. Er zijn veel mensen die fantastisch kunnen sleutelen, maar zonder diploma word je nergens aangenomen. Ik heb geluk met mijn huidige werkgever in Doetinchem. Hij is een vriend van mij. Het is belangrijk dat je mensen kent als je een baan zoekt, zeker in deze tijd. Veel garages hebben meer personeel dan er werk is, vooral bij werkplaatsen die zijn gespecialiseerd in één merk. Je merkt dat door de economische crisis minder auto’s worden verkocht. Dan kun je je als monteur maar beter op alle merken richten. Ik heb het geluk dat Defensie een re-integratieprogramma heeft en het eerste jaar van mijn studie betaalt. Daarna sta ik er alleen voor. Als ik klaar ben wil ik doorstuderen voor niveau 4. Dit kan alleen via een beroepsbegeleidende leerweg, ofwel werkend leren. Als ik alleen studeer en niet verdien, kan ik mijn hypotheek niet aflossen. Met mijn opleiding wil ik doorgroeien bij mijn huidige werkgever. Ik werk voor een klein bedrijf waar ik iedereen ken en de werkplaats naar mijn wensen is ingericht. Ik heb alles wat ik wil, nu mijn diploma’s nog.”

BACK STAGE


discussie

Manja Smits in discussie met …jan van zijl De overheid is gebaat bij een beleidsmatig aanspreekpunt namens de scholen

vZ

“De politiek heeft zo’n vijftien jaar geleden besloten de overheid op grotere afstand van het onderwijs te zetten. Scholen kregen meer eigen verantwoordelijkheden en de sectorraden werden verantwoordelijk voor het afsluiten van een cao. Alle 66 mbo-onderwijsinstellingen hebben zich vrijwillig bij de MBO Raad aangesloten, om gezamenlijk gesprekspartner te zijn voor overheid en vakbonden. Allemaal dus. Dat zegt toch genoeg.”

S

“Gelukkig maar dat het lidmaatschap vrijwillig is. Toch willen wij de MBO Raad afschaffen, omdat het onderdeel is van een fout bestel. Die sectorraden vormen een bureaucratische tussenlaag, waar de Tweede Kamer geen controle over heeft.”

BACK STAGE

vZ

“De SP wil de verantwoordelijkheid voor het onderwijs terugleggen bij de overheid, en álle verenigingen en raden afschaffen. Maar om de een of andere reden richten jullie je pijlen vaak op de MBO Raad, als voorbeeld van een bureaucratisch orgaan. Wij besparen de minister juist werk. Ze hoeft alleen met ons in plaats van met 66 scholen te spreken. We werken zeer efficiënt, sluiten cao’s, zijn gesprekspartner en delen kennis. Dat zijn allemaal nuttige dingen die het ministerie echt niet efficiënter kan uitvoeren. Voor de taken die wij uitvoeren, lappen de scholen 8 miljoen. Nogal bescheiden op een mbo-begroting van 3 miljard.”

S

“Het is op zichzelf allemaal heel nuttig.


33 / 33 32

Tekst Corien Lambregtse Foto’s Jeroen Poortvliet

Kamerlid Manja Smits (SP) wil alle sectorraden afschaffen, de MBO Raad voorop. Want de verantwoordelijkheid voor het onderwijs hoort bij de minister, niet bij een tussenlaag. Maar volgens Jan van Zijl is de MBO Raad in het huidige bestel de beste instantie om het belang van het mbo te dienen. Een botsing tussen twee maatschappijvisies.

Maar de minister heeft de grondwettelijke plicht om voor goed onderwijs te zorgen en de Tweede Kamer moet dat controleren. Bij elk plan van de minister zijn er wel twintig punten waarvan ze zegt dat ze die met de sectorraden gaat uitwerken. En zodra een onderwerp bij de MBO Raad is geparkeerd, is democratische controle onmogelijk. Bovendien is de MBO Raad slechts één van de belangenclubs in het mbo. U identificeert de MBO Raad met de scholen, ik identificeer de MBO Raad met bestuurders. Er zijn heel veel docenten die vinden dat de MBO Raad hen niet vertegenwoordigt.”

vZ

“Ik ben het met u eens dat de MBO Raad niet de club van de managers mag zijn, al ga ik er wel van

uit dat de bestuurders van een school ook hart voor die school hebben. Maar er valt op dit punt zeker nog wat te verdienen. De MBO Raad is er voor het hele middelbare beroepsonderwijs. We doen juist ook veel dingen samen met docenten. Er zijn bijvoorbeeld bedrijfstakgroepen waarin docenten meedenken over beleid en uitvoering. En de studentenorganisatie zien wij ook als belangrijke gesprekspartner.”

S

“Toch blijven de belangen verschillend. Bestuurders van scholen worden afgerekend op rendement. Daar kunnen zij niets aan doen, dat heeft de overheid opgelegd. Docenten hebben niet als doel dat studenten zo snel mogelijk hun diploma halen, ze willen dat die studenten goed onderwijs BACK STAGE


discussie Manja Smits in discussie met Jan van Zijl vervolg

voorwaarden. En wat we doen op het punt van bekostiging en kennisdeling is ook zeer belangrijk.”

S ‘Laat de MBO Raad gewoon een vereniging zijn, ga discussiëren, borrelen…’ krijgen. Laatst vertelde een bestuurder dat hij na twintig jaar weer les was gaan geven. Hij zei: “Ik wist niet dat een docent tegen zoveel regeltjes aanloopt. Ik geef een ochtend les en ben er een dag aan kwijt.” Dan denk ik: hè hè, zie je het nu?”

vZ

“Die regels komen niet bij ons, maar bij de overheid vandaan. U lost dat niet op door alles wat er op de scholen moet gebeuren weer bij de minister neer te leggen.”

S

“Wij willen niet terug naar een systeem waarin de overheid alles bepaalt. We moeten juist af van de regels over uren en middelen. Daar gaan scholen vooral zelf over. Waar het ons om gaat, is dat docenten weer in dienst komen van de overheid. Momenteel wordt slechts 55 procent van het personeelsbudget in het mbo uitgegeven aan docenten, terwijl zij het allerbelangrijkste zijn. Daar schrik ik van.”

vZ

“Wij willen ook meer geld naar docenten in plaats van naar overhead. OCW heeft vijf rondetafels in

BACK STAGE

het land georganiseerd om over de actieplannen voor het onderwijs te praten. Ze kwamen er bleek van de neus vandaan, want de docenten waren net zo kritisch als de bestuurders. Nóg meer regels, bureaucratie, nog meer inspectie op details. Er is wel eens spanning tussen docenten en bestuurders, maar als het hierom gaat, zijn bestuurders en docenten het helemaal met elkaar eens.”

S

“Uiteindelijk is mijn kritiek ook meer op het kabinet gericht en op de meerderheidspartijen in de Tweede Kamer dan op de MBO Raad.”

“Voor arbeidsvoorwaarden hebben we een probleem als we de MBO Raad morgen zouden opheffen. Maar de rest kunnen we gemakkelijk oplossen. Die dingen kunnen ze op het ministerie ook.”

vZ

“Blijft het probleem dat de minister met alle scholen apart moet praten. Geloof me, als u ooit minister van Onderwijs wordt, zult u blij zijn met de MBO Raad. Natuurlijk zou u net als de huidige minister ook afzonderlijk met de scholen willen spreken, maar één aanspreekpunt voor beleid maakt het leven een stuk eenvoudiger.”

S

“Ik zou meteen gaan koffiedrinken bij de MBO Raad. Maar ze ook direct vragen een plan te maken om de raad zo snel mogelijk overbodig te maken.”

vZ

“Het is mij helaas nog niet gelukt over

te brengen dat wij een club zijn die een publiek belang behartigt. Wij doen geen uitvoerend werk, hebben niet veel gedelegeerde taken, maken zelf geen regels. Wij zijn een belangrijke gespreks­ partner omdat wij weten wat er op scholen leeft. En daarin spreken wij meestal dezelfde taal als de docenten.”

S vZ

‘Ik krijg van docenten vaak iets anders te horen.’

‘Ik zou me zorgen maken als docenten gemiddeld een ander verhaal hebben dan de MBO Raad. Maar dat is niet zo. De rondetafelgesprekken over de actieplannen zijn daar een voorbeeld van.’

S

‘Ik blijf erbij dat de praktijk anders is. Laat de MBO Raad gewoon een vereniging zijn voor bestuurders. Net als de verenigingen van leraren en studentenraden. Ga discussiëren, borrelen, voel u met elkaar verwant. Maar maak er als overheid geen belangrijke partner van.’

vZ

“Maar de situatie is nu eenmaal zoals ze is. En daarin speelt de MBO Raad zijn belangrijke rol. Ik zou willen dat de SP ons helpt in onze pogingen om het onderwijs te verbeteren.” “Op welk punt is de MBO Raad dan onmisbaar?”

S vZ

“In ieder geval op het punt van arbeidsvoorwaarden. Ik geloof niet dat de SP het op prijs zou stellen als scholen met elkaar gaan concurreren op arbeids-

‘Als minister zult u blij zijn met de MBO Raad: één aanspreekpunt maakt het leven een stuk eenvoudiger’


35 / 35 34

Pittige taal

Pittige taal van… Marcel Engels Tekst Guus Mater Foto Uneto-VNI

UNETO-VNI wil korten op de financiering van opleidingen waarvoor onvoldoende arbeidsperspectief is. Pittige woorden van de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en technische detailhandel. Voorzitter Marcel Engels vindt dat dat geld moet worden besteed om de instroom in de technische beroepsopleidingen te stimuleren. Er zijn al te veel recreatiemanagers en paardenverzorgsters. Keuze voor techniek stimuleren? Dat gebeurt toch al jaren. Met zeer beperkt resultaat. “We stimuleren de keuze voor techniek via het samenwerkingsverband Techniektalent.nu. Dat sorteert wel degelijk effect. Maar het is onvoldoende. De komende jaren verwachten we forse tekorten. Daarom onze oproep om extra te investeren in technische opleidingen en ik verwacht dat we daarnaast een beroep moeten doen op vakmensen uit het buitenland.” Is het vak wel aantrekkelijk? Verdien je als cv-monteur of elektricien voldoende? “Je verdient er een prima boterham mee. Met dit vak kun je alle kanten op. Je werkt steeds aan een ander project, hebt veel vrijheid. Bedenk wel, als je een cv-monteur 50 procent meer geeft, betaal je als klant ook 50 procent meer voor je onderhoudscontract.”

‘Niemand moet een beroep kiezen waaraan geen behoefte is’

Je stimuleert de keuze voor techniek niet door andere opleidingen financieel te korten. “Niemand moet een beroep kiezen waaraan geen behoefte is. De keuze voor techniek betekent bijna de garantie op een baan. De vraag naar installatietechnici is de laatste 15 jaar verdubbeld. En die vraag neemt alleen maar toe. Kijk naar het energiezuinig maken van woningen en kantoren, dat gaat werk opleveren. Kijk naar de elektrische auto waarvoor oplaadpunten moeten komen. Zelf heb ik elektrotechniek in Delft gestudeerd, terwijl mijn hartstocht bij gitaarspelen lag. Ik kon naar het conservatorium, maar ik zag wel dat mijn talent te beperkt was om als solist uit te blinken. Anders was ik waarschijnlijk onder de Erasmusbrug geëindigd. Het is verstandig enig realisme te betrachten.” We leven niet in China. Jongeren kiezen zelf hun opleiding. “Ik kan en wil niemand dwingen. Geef ze goede voorlichting over de beroepskansen. Daarnaast kan een numerus fixus voor sommige opleidingen een goede stap zijn. Over een zwarte lijst van opleidingen wil ik niet spreken.”

Maakt de branche wel duidelijk waaraan behoefte is? “Dat kan altijd beter. Daarvoor zijn we een imagocampagne begonnen. Het gaat niet alleen om de technici die aan huis komen. We hebben ook mensen nodig die complexe installaties in ziekenhuizen, kantoren of in de industrie ontwerpen, aanleggen en onderhouden. Er zal de komende jaren grote behoefte zijn aan mensen die alles weten van tunnelbouw. Het aantal specialisten dat die techniek onder de knie heeft, is in Nederland op de vingers van twee handen te tellen. In lokale en regionale samenwerkingsverbanden laten we de opleidingen weten wat we willen. De omvang van de roc’s zie ik als probleem, waardoor docenten niet meer weten welke richting ze uit moeten en motivatie verliezen. Door organisatie in compacte units kun je dat voorkomen.” BACK STAGE


‘Omdat ik al bijna een jaar werkloos ben kan ik het geld erg goed gebruiken; ik heb alle documenten nog dus ik kan hier zeker een paar keer boodschappen van doen!’

‘De onderwijsinspectie beoordeelt scholen met sprekende, maar misleidende kleuren: rood, oranje en groen. Groen is overigens niet goed. Bij de inspectie doe je het nooit goed’

Oud-InHolland-studente uit op despeld.nl haar vreugde over het feit dat haar diploma niet helemaal waardeloos is. Het is te recyclen tot luxe papierproduct.

Jan Tishauer,oud-docent en promotieonderzoeker naar de professionele ontwikkeling van docenten, laat in de Leeuwarder Courant zien nog altijd prima op de hoogte te zijn van de werkwijze van de Inspectie.

‘Het ziet er gelikt uit, de pr is in orde, maar je weet dat het nep is’

‘Het CDA-congres kan resoluties aannemen wat het wil, maar ik doe er niks mee’

GroenLinks-fractievoorzitter Sap laat tijdens het verantwoordingsdebat blijken niet veel op te hebben met het ‘goochelkabinet’ van Rutte.

Minister van Bijsterveldt lijkt in de Volkskrant erg in haar sas in haar nieuwe rol van minister.

‘Jullie moeten dat niet overlaten aan mannen in blauwe pakken van brancheorganisaties, aan vaag middenveldgedoe. Een banketbakker moet zelf beslissen hoe die mensen worden opgeleid’ Blauw is zó 2010! Vindt premier Rutte, fervent drager van grijze pakken, die in het Financieele Dagblad ondernemers oproept zich nadrukkelijker te bemoeien met het mbo.

‘Daarom gaan wij hier werken met zwarte jassen, geven we de ruimtes waarin we werken frisse kleuren en moet het overal brandschoon zijn’

‘Misschien moeten we een nieuwe naam nemen’ InHolland-voorzitter Terpstra presenteert in Het Parool dé oplossing voor de problemen op zijn school.

Teammanager van een mbo-techniekafdeling weet in Dagblad van het Noorden hoe je meiden enthousiast maakt voor de techniek.

‘28.000 studenten, en al die paardjes moesten over dezelfde hindernisbalk. Ook de stramme knollen, de pony’s en de ezels van wie we later zeggen: sommigen zijn gratis naar school geweest en anderen zijn voor niks naar school geweest’ Oud-student Journalistiek en auteur Tommy Wieringa beschrijft in Metro zijn collega-studenten aan de Hogeschool Utrecht.

‘Media- en entertainmentmanagement, dat is geen vak! (…) Wat voor goeds verwacht je ook van zo’n kletsopleiding.(…) Als we weer gewoon echte vakken geven, is een deel van het probleem al ondervangen’ De 86-jarige emeritus hoogleraar filosofie en oud PvdA- Eerste Kamerlid De Rijk ziet in het NRC voor het gemak over het hoofd dat filosofen en politici al eeuwen niets anders doen dan kletsen.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.