Golven

Page 1

GOLVEN

66



GOLVEN

Nina de Vroome, 2013


inhoud 3

Voorwoord

8

Inleiding

12

De soundscape

18

Geluid en gemeenschap Geluid is omnidirectioneel Soundscape als crowdshape Geluid als aanval Muziek als krachtenveld

47

Van schuim naar bel Buitenruimte Binnenruimte

57

Conclusie

61

Literatuurlijst

62

Afbeeldingenlijst

63

Dankwoord


Voorwoord

De reden waarom ik begon met mijn zoektocht in het domein van de geluidsgolven kwam omdat ik lijd onder tinnitus. Vaak nadat ik naar feesten of concerten was geweest, hoorde ik ’s avonds een pieptoon. ’s Ochtends echter ging dat steeds weer weg. Na één concert, twee jaar geleden, verdween de pieptoon niet de volgende ochtend en ook de dag erna niet. In de maanden daarna moest ik onder ogen zien dat ik opgescheept zat met een levenslange metgezel: mijn eigen hoofd, dat me insloot in een constante sluier van geluid. Dat geluid klinkt ongeveer als een heleboel krekels, of de pieptoon van een testbeeld van een televisie. Pas veel later besefte ik dat mijn ziekte, die zich houdt tussen het psychische en fysieke niet iets is wat alleen mij aangaat. Er zijn steeds meer jonge mensen die te maken krijgen met tinnitus en gehoorschade. Dit komt door een stijging aan geluid met een hoge intensiteit en een stijging van geluid in het algemeen. Langzaam wordt de leefomgeving steeds luider. En dat niet alleen. Mensen zoeken zelf luide omgevingen op. Het is als het ware de voorwaarde voor sociale interactie. De plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten zijn vaak zeer luid. Dit terwijl mensen die alleen zijn juist de stilte opzoeken en zich storen aan ieder geluid dat van buiten komt. Sinds twee jaar is stilte voor mij een kwelling geworden. Wanneer het stil is, is de ervaring van mijn tinnitus het meest hoorbaar. Het geluidstrauma verhindert mij te vergeten wat lawaai is en tegelijk belet het mij de ervaring van stilte. Het heeft mij doen stilstaan bij de manier waarop wij al dan niet verplicht zijn om met de geluidsgolven in ons leven om te gaan. Tijdens mijn onderzoek bleek dat mijn geval te plaatsen was binnen een grote groep jongeren die op vergelijkbare wijze letsel hebben opgelopen. In Nederland zijn er cijfers voorhanden die aantonen dat gehoorschade door blootstellig aan geluid vaak voorkomt. Ruim 450.000 uitgaande jongeren tussen de zestien en dertig jaar hebben een gehoorverlies van 10 dB of meer, waarvan 100.000 jongeren een gehoorverlies van 20 dB of meer hebben. Met een totaal van drie miljoen 3


jongeren tussen de zestiende en dertig in Nederland, betekent dit dat vijftien procent van alle jongeren een meer of minder ernstige vorm van gehoorschade heeft. Jaarlijks komen daar zo'n 25.000 jongeren bij.1 Ter oriëntering: 20 dB is de geluidssterkte van iemand die fluistert op een afstand van anderhalve meter, of het ruisten van blaadjes aan een boom.2 Tien tot dertig procent van de (Nederlandse) bevolking lijdt aan tinnitus en ongeveer vijf procent daarvan ondervindt daardoor ernstige hinder. Een klein gedeelte daarvan, 25.000 Nederlanders, heeft daardoor ernstige psychosociale problemen.3 Tinnituspatiënten kampen met concentratieproblemen, de onmogelijkheid zich te ontspannen en slaapproblemen. De Amerikaanse wetenschapper James B. Snow 4 vroeg ongeveer acht jaar geleden aan 97 patiënten waar zij het meest last van hadden. 57 % In slaap vallen 49 % Aanhoudendheid van tinnitus 39 % Spraak verstaan 36 % Wanhoop, frustratie of depressie 35 % Irritatie, ergernis of de onmogelijkheid 33 % Slechte concentratie of verwarring

te ontspannen

Het is opmerkelijk dat de aanhoudendheid van tinnitus als een kwelling op zich wordt genoemd. De wetenschap dat er geen snelle en effectieve genezing van tinnitus bestaat vergroot de frustratie. De grote Marcel Proust 5 beschrijft de kwelling van duur heel treffend: Ik streek een lucifer af om op mijn horloge te kijken. Bijna middernacht. Het is het tijdstip dat de zieke, die op een noodzakelijke reis in een hem onbekend hotel moet overnachten, wakker wordt van een hevige aanval van zijn ziekte en blij is bij het zien van een streep daglicht onder de deur. Gelukkig, het is al ochtend! Zo dadelijk zal het personeel zijn opgestaan, zal hij kunnen bellen, iemand zal hem te hulp komen. De hoop op verlichting geeft hem de moed om te lijden. Daar dacht hij werkelijk stappen te horen; de stappen komen dichterbij, verwijderen zich weer. En de streep daglicht onder 4


Gezonde haarcellen in het binnenoor.

5


Haarcellen in het binnenoor, beschadigd door lawaai.

6


zijn deur is verdwenen. Het is middernacht; het gaslicht is uitgedaan; de laatste bediende is vertrokken en hij zal de hele nacht reddeloos moeten blijven lijden.

Iedere kwelling wordt draaglijk wanneer je weet dat het ooit op zal houden, dat er een remedie bestaat voor het lijden. Maar het enige wat een tinnituspatiënt kan doen is accepteren dat hij of zij nooit meer zal kunnen luisteren zoals vroeger en leert leven in het donker. 1

Nederlandse Nationale Gehoorstichting www.eastwoodamps.com/geluid en decibel.html 3 Universitair Medisch Centrum Groningen (umcg) www.oorsuizen.info/faq_frame.htm 4 J.B. Snow, Tinnitus, theory and management, bc Decker Inc, Ontario. 2004 blz. 4, 11 5 M. Proust, De Kant van Swann, de Bezige Bij, Amsterdam, 2009, blz. 44 2

7


INLEIDING

Het ziektebeeld van tinnitus is interessant voor het onderzoek naar de manier waarop mensen hun geluidsomgeving ervaren, omdat tinnitus de ervaring van geluid verandert. De geluidsomgeving wordt grotendeels bepaald door menselijke geluiden en tegelijk wordt de ervaring van geluid door de geluidsomgeving gevormd. Doordat de levensstijl van – voornamelijk jonge – mensen agressief is voor hun eigen lichaam, verandert de ervaring van de werkelijkheid. Er bestaat dus een constante wisselwerking tussen levensstijl en zintuiglijke ervaring. Zoals in de volgende hoofdstukken duidelijk zal worden, is die wisselwerking niet alleen van toepassing op uitgaanscultuur, maar is de vormgeving en de beleving van de geluidsomgeving verbonden met alle aspecten van de samenhorigheid van een samenleving. De maatschappij, met al haar verschillende publieke, semipublieke en privéruimtes hebben elk hun eigen uitwerking op de luisteraar. Maar wat uiteindelijk duidelijk wordt, is dat geluid iets is dat vooral een grote invloed heeft op het gevoel van samen zijn. Door geluid kan men het gevoel hebben verbonden te zijn met elkaar. Die verbondenheid kan ontstaan door een evenement (bijvoorbeeld een concert) waar iedereen voor gekozen heeft en waarin iedereen voor elkaar kiest; maar verbondenheid kan ook opgedrongen worden op plaatsen waar mensen zich niet thuis voelen en er niet voor hebben gekozen in elkaars gezelschap te zijn, zoals onderweg in het openbaar vervoer. In deze tekst zal blijken dat muziek vaak gebruikt wordt om een artificieel gevoel van samenhorigheid te creëren. Bovendien zal aangetoond worden dat geluid mensen ook uit elkaar kan drijven. Geluidsgolven kunnen gebruikt worden als wapen. In deze scriptie stel ik de vraag naar de vrijheid van het individu ten opzichte van de geluidsgolven in de hedendaagse wereld. Dit onderzoek ik aan de hand van de literatuurstudie en research die ik heb gedaan voor mijn documentaire, op zoek naar de manier waarop mensen door de omringende soundscape worden beïnvloed of geschaad en hoe ze zich daar tegenover verhouden. 8


Maar eerst moeten we terugkeren naar ons uitgangspunt: de tinnitus. Het is niet alleen het startpunt van het onderzoek voor mijzelf, maar ook het startpunt voor het denken over geluid en de ervaring van het ‘ik’, dat ingebed is in een soundscape. Ten eerste moet opgemerkt worden dat de gehoorschade die tinnitus heeft veroorzaakt komt door geluid, terwijl door geluid de ervaring van tinnitus kleiner wordt. Door kleine geluiden als de wind, zachte muziek of het kabbelen van water wordt het geluid van tinnitus gemaskeerd. Wat er in het oor gebeurt is eigenlijk precies het omgekeerde. Door geluidschade is er een frequentiegebied weggevallen, dat geen impulsen meer kan doorsturen naar de hersenen. De cellen rond het getroffen gebied vertonen hierdoor een hyperactiviteit, omdat de hersenen altijd zoeken naar prikkels en wanneer die niet gevonden worden, maken de hersenen die zelf aan. Dit mechanisme werkt niet alleen zo met geluidsprikkels, maar ook met deprivatie van prikkels voor andere zintuigen. Zo zullen mensen die in een stille donkere kamer worden opgesloten zowel visuele als auditieve hallucinaties krijgen. Omdat het onmogelijk is voor de hersenen om stilte te laten bestaan, gaan de hersenen altijd op zoek naar impulsen. Wanneer die niet gevonden worden in prikkels die door de zintuigen doorgegeven worden, maken de hersenen ze zelf aan. In het experiment waarin mensen in een stille, donkere kamer opgesloten werden voor een periode van 24 uur, hoorden zij iemand zingen in de kamer, zagen een berg schelpen op het bed liggen of hadden het gevoel alsof de vloer nat was. Elk van deze waarnemingen scheen hen toe als waarachtig, dus niet als een droom of een illusie, maar net zo concreet als zij eerder iemand hoorden zingen, schelpen zagen liggen aan het strand of het vocht voelden van een natte handdoek.6 Hieruit blijkt dat door de constante stroom aan indrukken via de zintuigen de wereld vorm krijgt. De hersenen zijn altijd op zoek, het denken wordt aangestuurd door impulsen van buitenaf, die, vertaald door ons zenuwstelsel, een plek krijgen in de ervaring. Bijna altijd is er een stroom van buiten naar binnen. De indrukken drukken het ‘ik’ in, het waarnemen is impressie. Maar wanneer die stroom tot stilstand komt, wordt 9


waarnemen expressief en is het onmogelijk om de wereld zelf te ervaren. De gewaarwording wordt een voortvloeisel van het ‘ik’. De manier waarop indrukken een vorm geven aan de ervaring, hangt af van de ‘grondvorm’. Dit wil zeggen, het ‘ik’ geeft altijd een vorm aan ervaring, waardoor indrukken bij twee verschillende mensen nooit precies dezelfde ervaring teweegbrengt. De manier waarop de wereld ervaren wordt, is een tijdelijk evenwicht van binnen- en buitendruk, die resulteert in een op ieder moment unieke vorm. Deze grondvorm is een evenwicht tussen ten eerste de persoonlijke toestand van de zintuigen in samenwerking met de communicatie - uitwisseling met de hersenen en ten tweede de impressies die van buitenaf worden opgenomen in het zintuiglijk systeem. Het feit dat deze grondvorm bij iedereen verschillend is, is belangrijk wanneer we het hebben over ervaringen. Het betekent namelijk dat een geluidsomgeving waarin zich veel mensen bevinden op veel verschillende manieren ervaren wordt. Het luisteren is altijd strikt persoonlijk. Maar het luisteren wordt tegelijk gestuurd door de mensen rondom de luisteraar. De mens bevindt zich vaak in een gemeenschappelijke geluidsomgeving en de ervaring daarvan kan collectief worden. Dit is voornamelijk het geval bij concerten of feesten, waarin iedereen resoneert op de gemeenschappelijk beleefde geluidsomgeving. Maar ook in veel andere omgevingen wordt het luisteren een samenhorig luisteren. Want een mens is zelden werkelijk autonoom, ze wordt steeds gestuurd in een collectieve beleving. De mens luistert, maar maakt ook zelf geluid. Ze is onderdeel van een interactie-netwerk. In de hedendaagse wereld zijn de meeste geluiden van menselijke oorsprong. Geluidsgolven zijn een voortvloeisel van energie. Een beweging wordt gemaakt en daardoor worden golven in beweging gezet, of dat nu de beweging is van een drijfstang in een motor door de ontvlamming van brandstof of de beweging van stembanden door een krachtige luchtstoot vanuit de longen. Een onderzoek naar welke geluidsgolven er klinken in een samenleving is dus tegelijk een onderzoek naar de energieën die binnen een samenleving uitgewisseld worden. 10


11


De soundscape

R. Murray Schafer is componist en kan de oprichter genoemd worden van akoestische ecologie. Hij beschreef het verband met de energieën die vrijgegeven worden in de geluidsomgeving met de ruimte waarbinnen de geluidsgolven klinken. Voor hem is een onderzoek naar de geluidsomgeving, die hij ’soundscape’ noemde, een onderzoek naar de dynamieken binnen een levensgemeenschap. Zo beschreef hij in zijn boek The Soundscape een geschiedenis van cultuur, gerepresenteerd door de geschiedenis van de soundscape. Een belangrijk keerpunt in de geschiedenis is het moment waarop machtssferen de soundscape gingen beïnvloeden. In de pre-industriële tijd van de handwerkers en de boeren werden natuurgeluiden alleen doorsneden door geluiden die voortgebracht werden door mensen zelf. Er waren grote contrasten in zowel toonhoogte als intensiteit. Het geruis van de wind was de grondtoon van een rijk geluidenpalet. Geluiden als de donder en storm in een bos waren hoge pieken in de soundscape, die ontzag inboezemden. Schafer noemt deze geluidsomgeving hi-fi (high-fidelity). Maar aan het eind van de negentiende eeuw veranderde die soundscape. Met de verstedelijking en de industrialisering ging de wereld steeds monotoner en minder contrastrijk klinken. Doordat machines de wind overstemden, werd de soundscape steeds meer lowfi (low-fidelity). Zachte geluiden werden opgenomen in de luide grondtoon van de soundscape, waardoor het luisteren naar kleine accenten en subtiele geluiden onmogelijk werd. Om de luisteraar in een low-fi soundscape te beroeren zijn luidere en contrastrijkere geluiden nodig. Now, we will recall that the vibratory effects of highintensity, low-frequency noise, which have the power to “touch” listeners, had first been experienced in thunder, then in the church, where the bombardon of the organ had made the pews wobble under the Christians, and finally had been transferred to the cacophonies of the eighteenth-century factory. 12


Wat Schafer hier beweert, is dat grootse en ontzagwekkende geluiden, die altijd geassocieerd werden met het sublieme, die verhevenheid tijdens de industriële revolutie hebben verloren. De donder, de wilde zee, grote orkesten en koren: ze werden niet langer verbonden met het sacrale en de macht van het hogere. De wereld van de handwerkers, van de individuen en dus van de geschakeerde geluidsomgevingen liep op zijn einde. Kinderen, mannen en vrouwen kwamen in de stad wonen, maakten werkdagen van wel vijftien uur achter elkaar in de fabrieken die hen omringden met het enorme lawaai van machines. Émile Zola schrijft in De Mijn: 7 En nu moest hij de stoomklep openen om de stoom af te laten. De dampen ontsnapten als geweerschoten en de vijf ketels sisten als orkanen met zo’n donderend geweld dat je oren leken te bloeden. Pas in de jaren 1970 gingen de geïndustrialiseerde landen in het Westen algemene veiligheidsregels in acht nemen. Dat er pas zo laat aandacht kwam voor geluidsintensiteit in fabrieken, komt doordat geluid haar betekenis afleidt van de waarde van de geluidsbron. Geluiden zijn een indicator van waarde en ‘wat zo hoort te zijn’. Wettelijk vastgestelde normen van geluid hangen af van de inschatting of een geluid thuishoort op de plek waar het te horen is. Uit de Wet Geluidshinder: Behoudens in het geval van zeer hoge geluidsniveaus, zegt de sterkte van geluiden in dB (A) in het algemeen niet voldoende over de hinderlijkheid van die geluiden. Een geluidsniveau van 80 dB (A) is alleszins acceptabel bij de uitvoering van een orkest in een concertzaal, maar onaanvaardbaar als de geluidsbelasting door verkeer in een woonwijk. Er zijn dan ook verschillende andere factoren van belang voor de vraag of bepaalde geluiden tot hinder aanleiding geven. Belangrijk is daarbij of die geluiden passen in het karakter van de desbetreffende omgeving, dan wel daar eigenlijk niet thuishoren. Voorheen werd lawaai dus beschouwd als een plaats-eigen geluid. Het werd niet storend, noch schadelijk bevonden omdat men het vond passen bij de omgeving van de werk13


man, de werkvrouw en het werkkind. Zij hoorden ondergedompeld te worden in de geluidsmatige overheersing van de fabriekseigenaar. Dat veranderde toen het machtsmonopolie van de grote industriëlen op zijn retour raakte onder invloed van vakbonden. Toen de macht van de werkgever begrensd werd, ging men ook voor het eerst de geluidssfeer serieus bevragen. De werknemer werd vanaf dat moment beschermd tegen de fysieke overheersing van degenen die hem politiek overheersten. Vandaag wordt streng toegezien op geluid van de machines waarmee gewerkt wordt en worden werknemers bovendien verplicht hun oren te beschermen. Tegelijk speelt in de meeste fabrieken de radio. Die radio vertegenwoordigt de populaire cultuur buiten de fabriek. Door te luisteren naar liedjes wordt een gevoel van vrijheid verspreid door de ruimte, die in de vorm van een vervelingsverdelger alomtegenwoordig is. De muziek wordt afgespeeld omdat de werknemers dat aangenaam vinden, maar ook omdat het de productiviteit van de werknemers verhoogt. De soundscape van de werkplek vormt de houding van de werknemer ten opzichte van dat werk. Ook hier geldt dat de werknemer in een machtssfeer is opgesloten tijdens zijn werktijd. In de 1940 er jaren zond bbc 8 een radioprogramma uit; Music while you work, waarvoor muzikanten gevraagd werden om ritmische en opgewekte muziek te spelen op eenzelfde tempo. Er waren strikte regels waar de muzikanten zich aan moesten houden. Zo moesten de liedjes herkenbaar zijn, niet lethargisch, consistent van volume, zonder te harde trommelslagen (die zouden kunnen klinken als geweerschoten) en in het algemeen opgewekt, die de werknemers konden neuriën of zingen. Maar ze mochten ook weer niet té actief worden aangezet tot interactie met de muziek. Het liedje Deep in the Heart of Texas bevatte een motief van handklappen, waardoor het van de zender verbannen werd omdat er gevreesd werd dat werknemers mee zouden klappen, waardoor ze hun handen niet voor het werk zouden gebruiken, wat verlies van winst voor de baas zou betekenen. De appreciatie van geluiden in de leefwereld hangen niet alleen samen met macht, maar ook met sociaaleconomische ontwikkelingen, die af te lezen zijn aan de voorkeur of een 14


15


hekel aan geluiden. Murray Schafer deed ook onderzoek naar onprettige geluiden.9 Hieruit bleek dat er grote verschillen bestaan in de appreciatie van geluid in verschillende delen van de wereld. Verkeer is over het algemeen de grootste veroorzaker van geluidsoverlast, maar een vragenlijst gesteld in 1971 toonde aan dat in Chicago air-conditioners de grootste ergernis veroorzaakten. In de snel groeiende stad klinken veranderingen in gewoonten door in de lijst van ergernissen. Opvallend is dat bouwwerven zeer vaak genoemd worden; fabrieksgeluiden, maar ook worden kerkbellen niet langer als natuurlijk onderdeel van de soundscape aanvaard. 25 klachten kwamen hierover binnen. In Johannesburg daarentegen werden in 1972 322 klachten genoteerd over dieren- en vogelgeluiden, 37 over versterkers en radio’s en 34 over mensen, 25 over particuliere arbeidersplaatsen en maar 18 over verkeer. In Johannesburg worden vooral dierengeluiden als storend ervaren, terwijl Johannesburg een stad is met een totaal chaotisch wegennetwerk, waarin er door de talloze vastgelopen auto’s constant getoeterd wordt. Maar die worden niet als storend ervaren, omdat auto’s en hun getoeter daar worden gezien als inherent aan de voortschrijdende economische ontwikkelingen in het land. Het feit dat in Chicago kerkbellen worden genoemd als vervelend geluid geeft de voortschrijdende secularisatie weer. De kerk is een gebouw dat met zijn bellen tegelijk een inhoudelijk geluid voortbrengt. De bel van de kerk is een geloofsbelijdenis. Zo verspreidt de kerk zich door middel van geluidsgolven over heel de stad. Eén gebouw met de inhoud die zij vertegenwoordigt kan geluid voortbrengen dat aanvoelt als een invasie, een niet-gewenste binnendringing van de openbare ruimte. Een opmerkelijk voorbeeld van de verbintenis van invasie met geluidsoverlast is te vinden in protesten tegen de bouw van nieuwe moskeeën in België. Tegenstanders gebruiken steevast geluidsoverlast als belangrijkste argument, terwijl borden met ‘stop de Islamisering’ omhoog gehouden worden, zo getuigde het protest in 2011 tegen de komst van een moskee in Schelle, onder aanvoering van het Vlaams Belang.10 De verspreiding van geluidsgolven hebben verregaande 16


implicaties op de manier waarop mensen de ruimte waar ze zich in bevinden ervaren als hun ‘eigen’ ruimte, of als een ruimte die niet toegeëigend kan worden omdat ze reeds door iemand anders is ingenomen. 6

Bexton, W.H., Heron, W., Scott, T.H. (1954). Effects of decreased variation in the sensory environment. Canadian Journal of Psychology, 8, 70-76 7 E. Zola, De Mijn (origineel: Germinal), 1885. 8 www.youtube.com/watch?v=Nt8qYEHfmII 9 R. M. Schafer, The Soundscape, our sonic environment and the tuning of the world, Destiny Books, Vermont, 1994 blz 187 10 Protestactie in Schelle tegen komst van ‘moskee’, Gazet van Antwerpen, 31 - 03 - 2011.

17


Geluid en Gemeenschap

In deze vier hoofdstukken wordt onderzocht in welke mate geluidsgolven een invloed uitoefenen op de vorming van gemeenschappen. In de stad klinkt het geluid van al haar bewoners door elkaar en binnen die chaos probeert iedereen haar eigen akoestische ruimte op te eisen. Een persoonlijke soundscape is een persoonlijke ruimte, een eigendomsruimte. Geluidsgolven worden ook gebruikt om een gevoel van saamhorigheid de smeden. De soundscape verbindt mensen met elkaar. Maar kan mensen ook uit elkaar drijven. Geluidsgolven kunnen ook gebruikt worden als wapen. Het feit dat geluidsgolven een ongelofelijke kracht hebben, wordt tégen mensen gebruikt, maar mensen zoeken die kracht ook zelf op, in de disco of op een feest. Muziek heeft de kracht mensen in trance te brengen. Geluid is Omnidirectioneel

Ruimtes van steen zijn altijd het eigendom van iemand. Er worden afscheidingen gebouwd, ruimtes worden verdeeld om ze te kunnen bezitten. In elke begrensde leegte heerst een eigendomssfeer. Toch dringen geluiden vaak binnen in andere ruimtes, waarbij het de begrenzing van een eigendom overschrijdt. Deze overschrijding kan gezien worden als een vorm van imperialisme. Een illustratie hiervan is te vinden in de geschiedenis van de missie. De Christenen namen waar zij ook gingen hun bel mee. Vanuit hun nederzetting klonk het gebeier van de beschaving te midden van de wildernis die begon waar de klanken van de kerkbel niet meer te horen waren. Opvallend is het in dat opzicht dat zowel Moslims als Christenen geluid maken door klokken te luiden of te zingen vanaf hoge torens, terwijl het Jodendom dat niet missioneert, dat in het geheel niet doet. In de verstedelijkte samenleving is architectuur niet beperkt tot de huiselijke sfeer. De stad kan evengoed gezien worden als één gigantisch gebouw. Ieder huizenblok wordt doorsneden door een weg, die de huizen-eenheden opdeelt in cellen. Zo bestaat een stad uit een enorme celstructuur, waarin wegen 18


19


de rol van celwanden vervullen. In een willekeurige straat in Brussel worden zo meer dan veertig wooneenheden met elkaar verbonden. Zij delen warmte en geluid met naastliggende eenheden, staan in nauw contact met elkaar en delen elkaars zijwanden. Iedere bewoner beheert een klein deel van een cel. Het huis maakt deel uit van een agglomeraat nauw verbonden levens, die onvermijdelijk doorschemeren binnen de afzondering van het eigen woongebied. De kleine privĂŠ-ruimte, waarbinnen zich een heel leven afspeelt lijkt van vanaf de binnenkant een gebouw dat autonoom is, in zichzelf gekeerd en stil. Maar in werkelijkheid is het huis geen onafhankelijke ruimte. Omdat het zijn wanden deelt met de naburige huizen, dringt warmte door van het ene huis naar het andere en dringen ook geluiden door de wanden heen. Het individuele huis is opgenomen in het netwerk van de stad, evenzeer als het leven is ingebed in contact- en machtsnetwerken. De geluiden van buren en van het verkeer dringen de ruimte binnen en eigenen het zich toe. Het horen en gehoord worden is een constant gevecht met als inzet overheersing en autonomie. Ik sprak met Sarah van Sonsbeeck, die onder andere werken maakt die gaan over geluid als indringer. Geluiden zijn een soort geestverschijning van de geluidsbron, die door muren heen kunnen dringen en de ruimte van de ander kunnen confisqueren. In die zin kunnen geluidsgolven ruimte innemen. Van Sonsbeeck schreef een brief naar haar buren. Het lijkt dus alsof de buren zich het huis van van Sonsbeeck toe-eigenen. De geluidsgolven overschrijden de eigendomsscheiding en dwingen tot luisteren. Ruzie is een sterke vorm van onbedoeld imperialisme. Het geluid wordt onderdeel van je eigen persoonlijke ruimte. Dit dwingende aspect, het overgeleverd zijn aan geluidsgolven toont aan dat luisteren altijd onderhevig is aan de dominantie van het geluid afkomstig van andere cellen. In het schuim van de samenleving klinkt een eeuwigdurende strijd om de toe-eigening van ruimtes. De buren kunnen een kamer confisqueren met hun ruzie, waardoor de eigen kamer een kamer van de buren lijkt, maar het is ook zo dat de buren niet alleen een fysieke ruimte opeisen, maar ook een psychische dwingelandij kunnen beoefe20


21


nen. Het is onmogelijk om nĂ­et te luisteren naar de ruzie, wat betekent dat je altijd aangedaan bent door de energie die van een ruzie uitgaat. Het gevoel van een ruzie dringt ook binnen in je denken, in je gemoed, je vraagt je af wat er aan de hand is. Het is onmogelijk het geluid van een ruzie buiten te sluiten, de ruzie neemt altijd bezit van de luisteraar. Welnu, een ruzie kan ervaren worden als onbedoeld imperialisme. Maar geluid kan ook ingezet worden om een luisteraar bewust in te palmen. Zoals eerder vernoemd is de kerkbel een verovering van religieus territorium. In openbare ruimtes die ingenomen zijn door bedrijven of overheden is er vaak een vorm van ruimtelijk imperialisme werkzaam, in combinatie met psychisch imperialisme. De ruimte wordt ingenomen, maar ook het denken over die ruimte wordt veroverd. Soundscape als Crowdshape

Iedere avond kun je in de stad de trappen afdalen naar het gangenstelsel onder de grond. Het metronetwerk strekt zich uit over heel de stad en overal zijn de gangen hetzelfde, met kil wit tegelwerk. Een keldergeur verspreidt zich tussen de wachtenden. Iemand roept. De galm verspreidt zich naar de overkant en blijft lang nagonzen. Een koude tocht trekt door de donkere metrogangen wanneer een aankomende metro de lucht in beweging zet. ’s Avonds komt niemand hier graag. Maar er doemt geruststelling op. Viool, cello en piano zwerven uit in harmonische klanken. Als een droom hangt de muziek onder de grond in de nacht. Die muziek is ooit gemaakt door muzikanten. Maar hun fysieke aanwezigheid met hun houten en koperen instrumenten is verdwenen. De dag waarop de opname is gemaakt is al lang geleden, de muziek die nu klinkt is onlichamelijk geworden. Achter de luidsprekers bevindt zich niets meer. Het is er stil, het is het geluid van elektrische versterking, boxen die signalen uitsturen die door kabels achter de muur leiden naar een centrale computer die volautomatisch een speellijst afdraait. 22


Met de loskoppeling van de fysieke bron van geluid en degene die luistert door de algemene verspreiding van technisch gereproduceerd geluid, zijn geluiden hun fysieke schaduwfiguur kwijtgeraakt. Steve Goodman 11 noemt dit symptoom van onze tijd schizophonia, ook een term van Schafer: geluiden die geïsoleerd zijn van hun bron, zowel in plaats als in tijd. In de geschiedenis van de mens is het niet eerder voorgekomen dat een geluid nabij en present kan klinken zonder dat zijn werkelijke bron aanwezig is. Deze loskoppeling van materie en het efemere klankgeluid dat daar als een ziel uit voortkomt heeft ongekende toepassingen mogelijk gemaakt waarin klank gebruikt kan worden in een andere context. Zo is in de schemering van de mensheid ook de stem ontwikkeld, die eerst klonk als effect van de menselijke klankkast, waarmee kreten van pijn, woede of enthousiasme kon worden voortgebracht. De roep ‘au’ was een direct gevolg van pijn. Later ontstonden stemgeluiden die niet langer werden opgewekt door een directe aanleiding. De geluiden werden abstract. Een taal begon zich te ontwikkelen. De pijn kreeg een omschrijving: een omtrekkende beweging rond de pijn. Door een afstand te scheppen tussen het ervaren en het spreken daarover werd het mogelijk om nieuwe betekenissen te leggen in klanken. Pas sinds ruim honderd jaar is nu ook geluid zelf op afstand gebracht. Onvermijdelijk is er daardoor eenzelfde taalmechanisme in gang gezet, waardoor geluiden en muziek kunnen worden gebruikt om mee te communiceren. Muzikale klanken kunnen los van de context waar ze uit voortkwamen gebruikt worden om iets over te brengen. Dit betekent dat muziek niet alleen als ‘performance’, (live) hoeft te klinken, maar ook als ‘fonogram’ (geluidsopname) hoorbaar gemaakt kan worden. De mogelijkheden tot verspreiding zijn onbegrensd geworden; er hoeft namelijk niet langer een orkest opgetrommeld te worden. Een geluidsbox met een cd-speler is voldoende. Hierdoor is er een enorm potentieel voor culturele uitwisseling en bijgevolg culturele dominantie. Bovendien is het fonogram handelswaar. De kosten voor verspreiding zijn in verhouding tot een performance te verwaarlozen, 23


Mann mit Radio (Homo Sapiens) van Kurt Weinhold, 1929

24


waardoor de commerciële waarde van muziek kan worden geëxploiteerd in een grootschalige muziekindustrie. Muziek is een gereedschap waarmee een emotie afgebogen kan worden. Romantische muziek maakt twee mensen die naar elkaar kijken verliefd, opgewekte muziek in een shopping mall maakt kooplustig. De muziek manipuleert de manier waarop wij een situatie ervaren. De term ‘manipulatie’ heeft een zeer brede betekenis wanneer het wordt toegepast op muziek. Er wordt algemeen aangenomen dat manipulatie een manifestatie is gericht op het beïnvloeden van een persoon zodat die reageert op een gewenste manier. Muziek is in staat voorbij de buffer van het bewustzijn te laveren, omdat muziek geen verbale inhoud heeft. Terwijl je altijd kunt argumenteren over de inhoud van een tekst, waarmee je dus een tegengestelde mening kunt formuleren, zijn er voor muziek geen woorden waar tegen beargumenteerd kan worden. Het zijn voornamelijk gevoelens en dus is het onmogelijk om daarmee op een rationele manier in discussie te gaan.12 Ten tweede speelt muziek een belangrijke rol in het homogeniseren van gedrag 13. De muzikale cultuur van een gemeenschap wordt gevormd door een gemeenschappelijke voorkeur voor een bepaald soort muziek, dat het groepsgevoel onderling versterkt. Het vergroot het verschil met andere groepen met andere muzieksmaken. Het feit dat mensen zich verbonden voelen door samen te luisteren naar hun eigen muziek werkt ook andersom. Door een groep mensen dezelfde muziek te laten horen, wordt een gevoel van verbondenheid gesmeed. Niet alleen het luisteren, maar ook het gedrag wordt op elkaar afgestemd. In de metro van Brussel wordt al een aantal jaar muziek afgespeeld.14 Een Frans bedrijf, Ixidia, dat gespecialiseerd is in ‘toegepaste muziek’ maakt een playlist die aangepast is aan het uur van de dag. ’s Morgens wordt popmuziek gedraaid uit de jaren ’80 en ’90, voor de mensen de naar hun werk gaan. ’s Middags klinken de laatste hits, omdat rond dat uur meer jongeren met de metro reizen. Vooral het gebruik van klassieke muziek in de avonduren heeft een specifiek doel. An Van Hamme, de woordvoerster van de mivb verklaart: 25


Wij hebben ervoor gekozen om ’s avonds klassieke muziek te spelen omdat blijkt dat daarmee hangjongeren geweerd kunnen worden, omdat zij dat minder leuk vinden en onder het mom van ‘muziek verzacht de zeden’ zien wij dat het algemene publiek wat rustiger wordt op die manier. Een aantal jaar geleden werd Muzak ® afgespeeld in de metrogangen. Maar vandaag wordt Muzak ® als ouderwets beschouwd. Muzak ® is muziek die ontwikkeld is om niet naar te luisteren. ‘If you walk into a restaurant where you hear Muzak, then it probably isn’t Muzak.’ 15 Het is muziek die geen aandacht opeist door opvallende melodielijnen en zich op de oppervlakte houdt door weinig contrast in intensiteit en ritme. Het is als een parfum, dat onzichtbaar in de ruimte word verspreid. Het moet het koopgedrag van potentiële klanten aanwakkeren en doet dit door muziek die voortkomt uit gedragsonderzoek, wat het tot een onbewuste manipulator maakt. De waarden van Muzak ® komen niet voort uit de muziek zelf, maar uit wat de muziek doet. Dit is na te lezen op de website van Muzak ® zelf, die de voordelen van Muzak ® opsomt in vijf overzichtelijke punten. Muziek als een onderdeel van de ruimte wordt voor het eerst gesignaleerd in 1920, toen Erik Satie muziek componeerde met als titel: ‘Musique d'ameublement’, dat hij schreef met het doel het uit te voeren als achtergrond tijdens diners. Voor het eerst was muziek bedacht om niet naar te luisteren. Erik Satie zelf zegt hierover: I think of it as melodious, softening the noises of the knives and forks, not dominating them, not imposing itself. It would fill up those heavy silences that sometimes fall between friends dining together. It would spare them the trouble of paying attention to their own banal remarks. And at the same time it would neutralize the street noises, which so indiscreetly enter into the play of conversation. To make such music would be to respond to a need. 16 26


27


Brian Eno 17 is een componist die de waarde van de ambiance-muziek kracht bijzet. Hij erkent het feit dat muziek niet langer een de aandacht hoeft te trekken. De tijd is voorbij dat muziek, een schilderij of wat dan ook onze volle aandacht zou moeten genieten. Het is een vrijheid om actief, oplettend te kunnen luisteren naar muziek, maar het ook onbewust, passief tot zich te laten doordringen. I believe that we are moving towards a position of using music and recorded sound with the variety of options that we presently use colour – we might simply use it to ‘tint’ the environment, we might use it ‘diagrammatically’, we might use it to modify our moods in almost subliminal ways. I predict that the concept of ‘muzak’ once it sheds its connotations as aural garbage, might enjoy a new and very fruitful lease of life. 18 Eno zei dit in 1975. Inmiddels zijn zijn woorden méér dan waar geworden. Muzak heeft de luisterattitude veranderd, waardoor men niet meer echt luistert naar muziek. Dit passief luisteren heeft ervoor gezorgd dat ook muziek uit de popcultuur en zelfs klassieke geschiedenis nu op dezelfde manier beluisterd wordt als Muzak toen. Muziek die gecomponeerd en gespeeld werd met als doel beluisterd te worden, wordt nu als verf gebruikt. De muziek als musique-discours, zoals Michel Chion muziek aanduidt die een specifiek begin en einde kent, vervloeit met musique-milieu, dat het alledaagse leven begeleidt zonder de aandacht op te eisen.19 Maar dit stemt ongerust, omdat de luisteraar een blijvende handicap opgelopen heeft. Door constant ingebed te zijn in een soundscape, wordt muziek steeds vaker beluisterd als musique-milieu en enkel nog de muziek die extra luid de aandacht opeist weet nog enige beroering teweeg te brengen. Denk aan de vaak bombastische filmmuziek die films emotionele kracht bijzetten. De luisteraar is dikwijls niet meer in staat om actief te luisteren naar wat zij of hij hoort en te weten in welke mate datgene wat te horen is de waarneming beïnvloedt. Hierdoor gaan ten eerste subtiele, kleine geluiden voor de luisteraar verloren. Doordat de drempel van het bewustzijn hoger gelegd wordt, worden kleine geluiden uitgefilterd. Ten tweede 28


is de luisteraar constant ingebed in een luide, schreeuwende soundscape, die de gevoeligheid van het gehoororgaan aantast. De muziek die nu klinkt in de metro, winkelcentra en zelfs gewone straten is niet geschreven als Muzak, maar als muziek om naar te luisteren. Toch heeft deze muziek nu dezelfde uitwerking. Muziek is zo alomtegenwoordig dat muziekstukken ook als Muzak dienst kunnen doen. Als het luisteren naar de achtergrond verdwijnt, wordt het luisteren passief en beïnvloedt de muziek onbewust de ervaring van een ruimte. Of muziek manipulatie is of architectuur hangt af van de opmerkzaamheid van de luisteraar. Openbare ruimtes zoals genoemd de metro, winkelcentra, straten of zwembaden vormen een soundscape die functioneert als een ‘cel’, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. Iedereen binnen deze akoestische cel is onderhevig aan haar invloed. De geluidsgolven zijn alomtegenwoordig, sluiten iedereen in. Maar tegelijk is er de mogelijkheid bepaalde mensen buiten de akoestische cel te stoten. Zoals bleek uit het gesprek met An Van Hamme, wordt er ’s avonds klassieke muziek gespeeld omdat er van uitgegaan wordt dat jongeren niet houden van deze muziek en dus niet zullen gaan rondhangen en overlast veroorzaken. Naast jongeren zullen ook zwervers en andere mensen die niet passen binnen het maatschappelijk raamwerk geweerd worden. De mivb maakt samen met Ixidia een muziekplan voor ideale metroreizigers. De muziek wordt geijkt op mensen met een uniforme muzieksmaak die westers georiënteerd is, weinig gedifferentieerd en harmonieus. Subgroepen en culturele minderheden worden niet bedeeld. Hiermee weert de muziek een bepaald soort – ongewenst ­– publiek. Niet iedereen is welkom. Maar geluidsgolven kunnen verder gaan. Het is mogelijk om een directe aanval te doen door middel van akoestische intimidatie.

29


Geluid als aanval

Op youtube staan beelden die gemaakt zijn door een demonstrant tijdens betogingen tegen de g20-top in Pittsburg, Amerika.20 De beelden tonen hoe de oproerpolitie, zo’n vijftig man in een ordelijke linie tegenover een wanordelijke groep demonstranten staan. Op de politiemannen worden akoestische afweersystemen afgevuurd, in de vorm van luid gezongen pacifistische liedjes. Ook geïmproviseerde toespraken van een toevallige woordvoerder, door een luidspreker versterkt, trachten de politie-eenheid te verzoenen. Hier wordt een moreel offensief gevoerd. De politie-eenheid daarentegen bedient zich van akoestische intimidatie, die met morele inhoud niets te maken heeft. Ze past een oeroude techniek toe: ritmisch slaat ze met de stok tegen het schild. Met iedere slag op het schild doet de eenheid één stap naar voren. Gedichten en liederen verstommen. Duizenden jaren ervaring van oorlogsvoering tussen twee legers infanteristen werd plotseling glashelder zichtbaar. Het stampen van de voeten wordt artificieel versterkt door het slaan met de stok op het schild, waardoor de voetstap van tientallen mensen klinkt als één. Eén aanvalsmacht, die met zijn samenklank zijn kracht uitbeeldt. Elias Canetti geeft in zijn boek Massa en Macht 21 talloze voorbeelden van methoden van het imponeren door middel van kunstmatige vermeerdering van de massa. Eén daarvan is de gevechtsdans. Die komt, zo schrijft hij, voort uit de wil tot vermeerdering van de soort. Altijd heeft de mens samengeleefd met andere soorten, die hun pootafdrukken achterlieten in het zand, die zich lieten horen door hoefgetrappel in de verte. De mens was geïmponeerd door de kracht die uitging van het stampen van hoeven op de grond. Door het ritme van de slagen leek de kracht van een meute groter dan wanneer dieren zich niet verenigden in kuddes. De kracht van de kudde werd uitgebuit en haar potentieel voor kracht werd ontwikkeld in gevechten en oorlogen. Door het vermogen een massa te vormen, ontstond uit afzonderlijke mens-gedeelten één groot wezen met een zwaardere en sterkere voetstap dan die van de vijand. Iedereen danst als het ware op hetzelfde ritme, talloze 30


voeten stampen op de grond als één gigantische voet, een zee van armen zwaaien door de lucht, aangestuurd als door één wezen. De stampende voeten worden artificieel vermeerderd door de structurering van die voeten. De afzonderlijke voeten worden onderdeel van een massa die niet langer op te delen is in individuen en die machtiger is dan de opgetelde kracht van alle mensen afzonderlijk. Ook R. Murray Schafer maakt melding van akoestische versterking bij gevechten. In 1085, toen de Moren de Castilianen aanvielen, rekruteerden zij Afrikaanse drumspelers -die nooit eerder in Europa waren geweest- om mee te lopen tussen de soldaten. Volgens de overlevering bracht het angstaanjagende geluid de Castilianen zo van slag dat de aanvoerder hen moest beloven dat de trommels tijdens het gevecht zouden worden geconfisqueerd en uitgeleverd aan de Kerk. Het heidense trommelgeluid was een cultuuraanval: de Moren legden hun eigen ritme op. De overwinning in de strijd werd voorafgegaan door de verovering van het strijdtoneel. Terug naar Pittsburgh. De politie-eenheid wint terrein. De groep demonstranten schakelt over op haar eigen massaritme. Er welt een mantra op uit de groep, aangevoerd door een man met een luidspreker: ‘usa, usa, usa’, in een ander ritme dan de voetstap van de politie. Dan een nieuwe leus, met een niet minder opvallende inhoud: ‘this is not iran, this is not iran, this is not iran!’ De reflex om de stem te verheffen, openbaart zich elke keer wanneer twee partijen strijdend tegenover elkaar staan, of dat nu echtelieden of militanten zijn. Stemverheffing van individuen leidt tot stemverheffing van massa’s, leidt tot stemverheffing door mechanieken. De overgang van mechanische stem naar non-verbaal geluid is vanaf dat moment klein. Het substituut voor stem is geen middel tot overreding meer, maar het wapen zélf. De politiemacht in Pittsburgh schakelt namelijk over op een nieuwe gevechtstechniek: het Long Range Acoustic Device (lrad) wordt in werking gezet. Dat instrument zendt een hoog geluid uit van meer dan 160 dB (A), nota bene: bij de meeste mensen ligt de pijngrens op 130 dB (A). De stem van één man die de betogers beveelt de straat te ontruimen, klinkt met het volume 31


32


33

Terracottaleger van Xian, China.


van duizenden stemmen tegelijk. De man met de megafoon moet zijn vingers in zijn oren steken. Anderen rennen weg. Het argument van de ordehandhaving is op dat moment zó allesdoordringend, dat tegenargumenten nutteloos worden. Blijven staan en zelfs maar luisteren naar wat de tegenpartij te zeggen heeft, kan permanente gehoorschade tot gevolg hebben. Volgens Peter Sloterdijk begint het nieuwe tijdperk van de 20ste eeuw op 22 april 1915, namelijk met de eerste grootschalige inzet van chloorgas door Duitse legers tegen FransCanadese infanteriestellingen ten noorden van Ieper in de eerste Wereldoorlog. Kannetjes met chloorgas werden zo opgesteld dat hun dampen het Frans-Canadese kamp inwaaiden. Daar werden de soldaten verrast door een niet-bevechtbare vijand. Zij zagen een geelachtige wolk die ongrijpbaar en stil door het gras gleed. De lucht kreeg een gestalte in geel – tot het chloor zich in hun longen nestelde en hen binnen enkele minuten doodde. Sloterdijk schrijft: Het terrorisme maakt een einde aan het onderscheid tussen geweld tegen personen en geweld tegen zaken in de omgeving van die personen: het is het geweld tegen die mensen-omgevende ‘zaken’ zonder welke personen geen personen kunnen blijven. 22 De moderne tijd is getekend door terroristische gevechtsvoering: de aanval op het milieu van het slachtoffer. Fysiek geweld wordt ouderwets, het vanachter de barricaden onleefbaar maken van het milieu van de tegenstander bewijst zijn effectiviteit. Oorlogvoering is hierdoor zijn thuis verloren. Man tegen mangevechten zijn niet meer aan de orde. Het slagveld strekt zich hypothetisch uit over heel de wereld. Dit heeft grote gevolgen voor het menselijk leven, immers, de meeste grote technische uitvindingen ten dienste van de menselijke soort kwamen voort uit technieken die ontwikkeld zijn voor militaire doelen. 23 Vanuit de macht tot destructie ontstaan machines die economisch en maatschappelijk geëxploiteerd kunnen worden. De geschiedenis van de destructie is veelal de avant-garde geweest van techniek en cultuur. Zo ontwikkelde 34


de motor zich vanuit de mitrailleur en is internet uitgevonden voor militaire communicatie. Daarom kan de analyse van gevechtstechnieken een indicator zijn voor de veranderende denk- en ageer-cultuur. Bijna een eeuw na Ieper heeft het ‘atmoterrorisme’ een nieuwe vorm gekregen: een aanval op de geluidsomgeving is niet alleen een fysieke, maar ook een psychische aanval. Het breidt het slagveld uit tot de gedachtewereld. Geluid als betekenisdrager verschuift naar geluid als fysieke beïnvloeding. Het zijn niet de woorden die overtuigen, maar het geluid zélf, dat spreekt in hun plaats. Ieder geluid heeft die tweeledige bestaansvorm. Elk geluid is zowel ruimtelijk-lichamelijk als innerlijk-betekenisvol, en de scheidslijn tussen beide is altijd op drift. Woorden, muziek, het slaan van stokken, gesproken of gezongen woorden: het geluid heeft twee gezichten. In relatie met de definitie die Sloterdijk geeft van atmoterrorisme opent een wapen als de lrad een zeer interessant terrein. De lrad is in staat een geluidsband af te spelen zoals hierboven beschreven, maar kan ook een hoogfrequente toon uitsturen die degenen achter het wapen niet affecteert, maar wel iedereen die aan de voorkant staat. Het houdt zich in het midden tussen het inhoudelijk en het fysiek offensief. Een wapen dat zo’n ambigue aanval doet op het lichamelijke en het geestelijke, maakt de verhouding tussen de twee zichtbaar. Geluid kan transformeren tussen significant (psychische impact) en somatisch (fysieke impact). Iedere geluidsomgeving heeft altijd beide aspecten in zich. Een aanval op de geluidsomgeving is dus zowel een fysieke als een psychische aanval en brengt dus uitgebreide mogelijkheden voor aanvallen op groepen mensen. Het milieu heeft zich zodoende uitgebreid tot de gedachtewereld. Het gebruik van het lrad groeit. Het is een middel om tijdens demonstraties of opstanden de controle te herwinnen zonder fysiek contact, waardoor de staat en haar politiemacht minder snel van onredelijk geweld beticht kan worden. Het lijkt een ongevaarlijke methode om de straat vrij te maken van oproerkraaiers, want het is slechts een vergroting van de luidspreker. 35


Maar terwijl wonden van knuppelslagen dichtgroeien, kan een aanval met geluid levenslang letsel veroorzaken. Omdat die wonden onzichtbaar blijven, wordt de kwetsbaarheid van het oor onderschat. Het feit dat het gehoororgaan zeer kwetsbaar is, betekent ook dat de ervaring van het luisteren heel intens kan zijn op een positieve manier. Kwetsbaarheid kan misbruikt worden, maar is tegelijk een voorwaarde voor hevige gevoelens. Immers, degene die het eerst gekwetst is door ruwheid, is het snelst ontroerd door schoonheid. Muziek als een Krachtenveld

First of all, musical art looked for the soft and limpid purity of sound. Then it amalgamated different sounds, intent upon caressing the ear with suave harmonies. Nowadays musical art aims at the shrillest, strangest and most dissonant amalgams of sound. Thus we are approaching noise-sound. This revolution of music is paralleled by the increasing proliferation of machinery sharing in human labor. In the pounding atmosphere of great cities as well as in the formerly silent countryside, machines create today such a large number of varied noises that pure sound, with its littleness and its monotony, now fails to arouse any emotion. Luigi Russolo 24 In het halfduister bewegen lichamen heen en weer. De ogen zijn gesloten. Drank- en zweetvlekken kleuren de kleren donker. Maar het is alsof al het zichtbare er niet meer toe doet. Iedereen beweegt op hetzelfde ritme, in trance. De uren verliezen hun betekenis. De voeten die op de grond stampen, zijn onhoorbaar ondergestopt in het gedreun van de beat. Op de gezichten ligt een uitdrukking van diepe concentratie. De dansers lijken aangestuurd door motoren, die hen eindeloos in beweging houden, tot de zon opkomt en nog lang daarna. De industriÍle soundscape die ons nu al meer dan honderd jaar omgeeft, heeft onze voorkeuren voor geluiden 36


ongetwijfeld vervormd. Overdag in de fabriek, ’s avonds in de disco.25 De machine neemt de menselijke trommelslag over, als een toerental. Daar klinkt de Grote Muziek, die de concurrentie aangaat met de luide, machinale wereld. De futurist Luigi Russolo verheerlijkte al in 1913 het agressieve karakter van de moderne muziek. De groep futuristen profileerden zich vaak als militaristisch, nazistisch en antifeministisch. Kortom, ze waren sterk gekant tegen alles wat zacht, stil en langzaam is. Ook al lijken de boude uitspraken van deze mannen soms ironisch, toch hadden ze toen niet kunnen bevroeden hoezeer hun idealen werkelijkheid zouden worden. Dansmuziek van vandaag klinkt standaard luider dan dat men honderd jaar geleden ooit had kunnen voorspellen. De muziek is een sterk krachtenveld geworden. Dat mensen zich op de dansvloer toevertrouwen aan de muziek, is een bewuste overgave. De geluidssterkte van dansmuziek is bijna even hard als de geluidssterkte waarmee mensen aangevallen worden. Tegenover de lrad, die 160 dB (A) uitzendt, wordt bij sommige rockconcerten wel 136 dB (A) gemeten.26 Dit ligt ook ruim boven de pijngrens en de grens waar gehoorschade optreedt. De gehele ruimte is in beweging gebracht. Het bier in de glazen trilt, het vormt patronen van geluid. In de aanrakingen tussen mensen is een gemeenschappelijke resonantie voelbaar. De bassen zetten zelfs bot en vlees in beweging. Het geluid is letterlijk allesdoordringend. De normaal onoverbrugbare grens tussen verschillende lichamen is opgeheven. Mensen dansen tegen elkaar aan, houden elkaar vast, schurken tegen elkaar. Ze schudden met hun hoofden heen en weer, eindeloos. De dansers lijken zich over te geven aan een religieuze extase. De kracht die gebruikt kan worden om iemand te breken, kan ook gebruikt worden om iemand te verheffen. Dans kan een methode zijn om in een religieuze of metafysische geestestoestand te geraken. Elias Canetti schreef tijdens zijn vele reizen als antropoloog over fascinerende rituele dansen, terwijl dit gebruik van dans ook gewoon in België te onderzoeken is. Er kan een differentiatie gemaakt worden tussen traditionele trance-dans en moderne trance-dans. Bij traditionele trance-seances wordt de dans meestal opgevoerd 37


38


39

Dansers in het Poe Park in de Bronx, New York. 4 september 1938.


ter ere van een goddelijke entiteit, waarbij de dansers door in een trance te geraken dichterbij het enigma van de godheid kunnen komen. Zo bestaat de Turkse dans van de derwisjen sinds de oprichting van de Mevlevi-orde door Djalal ad-Din Roemi (1207 - 1273). Karen Armstrong beschrijft in haar prachtige boek Een Geschiedenis van God 27 hoe de soefi ronden ronddraaide en met zijn dans versmolt: Hij voelde de grenzen van zijn ‘ik’ vervagen en zette zo de eerste stappen op weg naar fana, de ontwording van het eigen persoon. Zowel monotheïstische als natuurgodsdiensten nemen in hun religieuze beleving dansrites op. Wat al hun verschillende dansgebruiken gemeen hebben, is dat mensen zich binnen de controle van een groep overgeven aan trance, binnen een afgebakende tijd en plaats. De gebeurtenissen worden ingeleid met verhalen of drugs, die overigens niet verstrekt worden aan deelnemers die ze niet nodig hebben of er slecht op reageren, waarna de trance in gecontroleerde omstandigheden wordt opgewekt. Er wordt gezongen, de stemmen vloeien samen tot één geluid. Vaak wordt met slagwerk het ritme aangegeven. De muziek blijft binnen de besloten ruimte waar de dansers samen zijn, zelfs al bestaat die beslotenheid uit een open plek tussen bomen. Vaak wordt er rond het dansdomein een kring gevormd. Deelnemers betreden de binnencirkel wanneer zij zich willen overgeven aan de trance en treden er weer uit – of worden er door de omstanders uitgenomen – wanneer de bedwelming en de extase te groot worden. Bij de moderne trance-dans echter ontbreekt zo’n figuur, waardoor de energieën die vrijkomen bij de dans niet gekanaliseerd worden. Het hangt sterk af van de sfeer in de dansgroep, de soort muziek en de mate van collectief dronkenschap of er een vorm van begeleiding bestaat voor de dansers. Zo zie je dat bij punk- en Metal concerten vaak een ‘pit’ wordt gevormd waarbinnen wild wordt gedanst. De omstanders kijken toe en vangen mensen die vallen op. Bij Goa-feesten gaat het er echter anders aan toe. Iedereen staat naast elkaar te dansen, met het gezicht naar de dj, of in zichzelf gekeerd met het gezicht naar de muur. Wanneer er iemand bezwijkt aan uitput40


ting blijft hij in een hoekje liggen, zonder dat er iemand naar hem om zal kijken. Maar hoewel de structurering van de dans zeer verschillend kan zijn, hebben traditionele en moderne trance-dans de beleving van de trance zelf met elkaar gemeen. Wanneer iedereen meebeweegt op dezelfde muziek, zonder te kunnen praten of elkaar zelfs maar aan te kijken, neemt het samenzijn een nieuwe vorm aan. Het is de dans zelf die iedereen verbindt. In het samenvloeien van het lichaam met de dans wordt de dans – fysieke beweging – met de muziek – mentale beweging – samengebracht. Het is alsof het ‘ik’ zich bevindt in de muziek, die in elk aanwezig lichaam resoneert. Het standpunt van waaruit geluisterd wordt, bevindt zich overal. Daardoor vervaagt het gevoel van het zelf. Sommigen spreken over de ervaring van ‘ego-death’, dat optreedt onder invloed van dans, meditatie of drugs. De kleine cel gaat op in het schuim van een massa die groter is, wonderlijker en machtiger dan een individu ooit kan zijn. De voorwaarde voor trance heeft veel te maken met de aard van de muziek, die altijd gekenmerkt wordt door herhaling. Een klassieke orkestratie à la Prokofiev zal niemand in trance brengen, terwijl muziek van Steve Reich zich daar wel toe leent. De muziek bestaat uit de herhaling van een motief, dat steeds subtiel verandert, waardoor de muziek een metamorfose doormaakt. In traditionele trance-muziek is er altijd een cirkelbeweging te ontdekken, die steeds evolueert, altijd in beweging is. Hedendaagse elektronische muziek lijkt ook op deze manier een trance op te wekken, maar vaak is er geen sprake van een evoluerende herhaling, maar een absolute. Zo laat een popliedje van Lady Gaga; Pokerface, met op youtube 119.885.470 kijkers zich eenvoudig ontleden tot: introductie, couplet, refrein a + b, couplet, refrein a + b, couplet, refrein deel a, refrein deel a, refrein deel a, refrein deel b, refrein deel b, refrein deel b. Ieder onderdeel is identiek aan de delen die herhaald worden, met de enige uitzondering dat de teksten van de coupletten steeds verschillend zijn. Deze machinale reproductie van ritme en melodie heeft een geheimzinnige aantrekkingskracht. Wat is het dat deze mantra zo’n grote bekoring brengt? 41


David Toop 28 beschrijft in zijn boek Ocean of Sound hoe een muziekproducent ooit een vertrouwelijke opdracht gaf voor een mix van maar liefst zeventien minuten van I Love To Love You Baby van Donna Summer. Het liedje werd een soundtrack, dat volgens de geruchten de soundtrack van de seksuele escapades van de producent in kwestie werd. Deze manier van muziek uit te rekken door herhaling bleek een kassucces. Een revolutie in muziek werd dus op gang gebracht door de drang van een muziekproducent naar auditieve porno. Het ritme van seks veranderde de muziekindustrie. De tune I Love To Love You Baby werd, met al zijn varianten duizend en één keer herhaald, alsof een klein stukje muziek gevangen zat in een echoput. Men kan zich afvragen of popmuziek in die put verloren is gegaan. Is trance pervers, is iedere dansmove een uitnodiging om te neuken? Misschien schuilt in de perversiteit een grote waarheid. In de overgave aan de holle herhaling van één muzikale geste wordt de betovering van transgressie gevonden. Het zinloze ritme is als een naderen en terugdeinzen, steeds weer over de grens van het fatsoenlijke heen, om dan weer de beweging terug te maken. Van de arbeid naar het feest, van het nuttig gebruik naar het offer, van project naar ogenblik en van verbod naar de overschrijding daarvan.29 De muziek spiegelt de sinds de democratisering van anticonceptie nutteloos gemaakte beweging. In de nutteloze arbeid van het dansen vindt transgressie plaats. Het houdt niet op, heeft geen begin of einde en lijkt steeds verder door te dringen in een ervaring van een stukje tijd dat zich steeds opnieuw herhaalt, tot in het oneindige. Steve Reich in zijn complexe vorm en Donna Summer in haar banaliteit hebben één ding gemeen: ze maken muziek als een wiel. Wanneer dat wiel aan het rollen is gebracht, rolt het door, tot het einde van het muziekstuk – en nog daarna. De eindeloze herhaling van een stukje muziek dat bijna niets is, is een veruiterlijking van het oneindige. De grootse beweging van het aanvallen en het terugdeinzen dat tegelijk een zelfopoffering en een zelfvervolmaking is, heeft dezelfde karaktertrekken als de machinale beweging van een drijfstang die aangedreven wordt door een ronddraaiend wiel. 42


43


44


Door een eeuwig ronddraaiende beweging, een in zichzelf roterende omkering wordt een stootkracht aangedreven. Een stootkracht met een ritme, een beweging die doet denken aan arbeid, het smeden van ijzer, het hakken van hout, het drijfwiel van een locomotief. Twee bewegingen, de ene oneindig, de ander ritmisch, zijn in wezen dezelfde. Het rad kan dezelfde muzikale structuur hebben als een tandwiel in een fabriek, dat doods en anorganisch kan lijken. Maar het wiel kan ook gevormd zijn zoals Brahman wordt voorgesteld in het hindoeïsme, een steeds herhalende beweging die de luisteraar naar een andere mentale toestand voert. Het kan een continue zelfherschepping zijn, ingebed zijn in een evolutie zoals de muziek van Reich, ten Holt of religieuze trancemuziek. Maar de gehoorschade die ooit door de machine werd aan-gericht tijdens het werk, wordt nu veroorzaakt door muziek. De vrijheid van de muziek heeft zich gevormd naar de gedisciplineerde orde van de machine. Vandaag is de blootstelling aan lawaai geen gevolg van onderworpenheid, maar verbonden met een gevoel van vrijheid. Net die vrijheid maakt het zo moeilijk om het gevaar voor gehoorschade te beperken. De grote weerstand tegen de nieuwe wet van Joke Schauvliege om de geluidsintensiteit in uitgaansgelegenheden te beperken illustreert dit verlangen naar vrijheid zelf te kunnen kiezen wat klinkt. 11

12

13

14

15 16 17 18 19 20 21 22 23

45

S. Goodman, Sonic Warfare, sound, affect and the ecology of fear. mit Press Ltd, 2010 S. Brown en U. Volgsten, Music and manipulation, Berghahn Books, VS, 2006. Blz xx S. Brown en U. Volgsten, Music and manipulation, Berghahn Books, VS, 2006. Blz 4 Gesprek met woordvoerster van de mivb, An Van Hamme, november 2012 D. Toop, Ocean of Sound, Serpent’s Tail, Londen, 1995, blz 10 J. Cage, Silence, Marion Boyars, Londen, 1968, blz 76 B. Eno, Scents and Sensibility, Details Magazine, 1992. D. Toop, Ocean of Sound, Serpent’s Tail, Londen, 1995, blz 9 M. Chion, Le promeneur ecoutant, Editions Plume, Parijs, 1993 www.youtube.com/watch?v=MeyTLs5ayVo E. Canetti, Massa und Macht, Claassen, Hamburg 1984 P. Sloterdijk, Schuim, Boom Amsterdam, 2009. Blz. 67-73 P. Virilio, Het Horizon-negatief, Duizend & Een, Amsterdam 1989


24

L. Ruissolo, The art of noise, (futurist manifesto, 1913) www.paulheimbach.de/Sammlung/pdf/russolo_noise.pdf 25 J. van der Keuken, De Nieuwe IJstijd, 1974

26

L. Saxberg, Bluesfest 2009, The Ottawa Citizen, 2009 www.canada.com/ottawacitizen/news/story.html?id= 2768201fb809-4b9a-bdd6-a091929e7149&p=2 27 K. Armstrong, Een geschiedenis van God, De Bezige Bij, Amsterdam. 2008 28 D. Toop, Ocean of Sound, Serpent’s Tail, Londen, 1995 29 F. Vande Veire, Als in een donkere spiegel, Sun, Wijchen 2002, blz. 197

46


Van Schuim naar Bel

We hebben gekeken naar de manier waarop geluidsgolven gevormd worden en hoe het geluid een indicator kan zijn van sociale structuren. Geluidsgolven geven vorm aan het conglomeraat van individuele cellen, die altijd met elkaar in contact staan en die elkaar beïnvloeden. Dit alles vormt één schuimend geheel, dat een structuur heeft. Alle wooneenheden, werkplaatsen en ontspanningsgelegenheden bestaan als één geheel. De vorm van schuim deint mee met de massa, wanneer individuele mensen zich samensmeden tot één kracht. Het individu offert zijn vrijheid aan de massa om toe te kunnen treden tot een luisteren als schuim, dat een hoger niveau van ervaring is dan het ervaren als eenling. Dit type verband kan plotseling ontstaan, ongedwongen in dans, in het verenigen van strijdkracht, in een gemeenschappelijk luisteren, dat een moment later verbroken kan zijn, vluchtig als een droom. Deze vorm van collectiviteit kan ook van buitenaf gevormd worden. Het kan gemanipuleerd worden zoals de golven van de zee het schuim doet rollen, samenklitten of verstuiven. Eén identiteit in de vorm van een persoon, instantie of corporatie kan door geluidsgolven een massa in beweging zetten, kalmeren of verjagen. Geluidsgolven spelen een belangrijke rol in de vormgeving van sociale structuren. Maar ook wanneer men kijkt naar een individu, niet in de hoedanigheid als cel in een schuim, maar als autonome luisteraar, wordt leesbaar hoezeer geluidsgolven de perceptie van ruimte vormgeven. Ruimtes hebben een klankbeeld, dat afstraalt op degene die die ruimte ervaart.

Buitenruimte

Wat je hoort is een resonantie van de ruimte. Je zou zelfs kunnen zeggen dat geluid een eigenschap is van ruimte. De vibraties van geluiden raken het uiteinde van de ruimte en vervormen op dusdanige wijze dat het geluid dat reflecteert de eigenschappen van de ruimte incorporeert. Het geluid dat in een ruimte klinkt, wordt gevormd door de textuur, het volume en de vorm van een kamer, straat of bos. De slag van een kerkklok dringt onontgonnen gebied binnen om het zich 47


Verschillende geluidsfrequenties zichtbaar gemaakt in vloeistof.

48


toe te eigenen, maar tegelijk eigent de ruimte zich het geluid toe. In de echo van de klok is de wereld te herkennen waarin de kerk staat. Geluiden zijn niet slechts een voortbrengsel van materie, maar herbergen ook afstand en textuur. Het lijkt alsof enkel dieren met gespecialiseerde zintuigen in staat zijn geluiden op die manier te interpreteren, maar ook mensen kunnen zich bewust worden van de ruimtelijkheid en het materiaal van geluidsgolven. Meestal ontstaat deze gevoeligheid bij afwezigheid van het visuele ervaren. De neuroloog Oliver Sacks schreef over Ben Underwood 30, een jongen die al op zeer jonge leeftijd blind geworden was. Ben ontwikkelde vanaf zijn vijfde levensjaar het vermogen om met klikjes die hij met zijn tong maakte de omgeving te verkennen. Hij had een ongekende vrijheid om zich te bewegen en om objecten niet alleen te lokaliseren, maar ook hun snelheid, grootte en zelfs het materiaal vast te stellen. Omdat hij door echolocatie kon waarnemen, kon hij zich een nauwkeurig beeld van de wereld vormen. Ben kon fietsen, skaten, basketballen en hij waarschuwde zijn vrienden voor een auto die nog om de hoek moest komen. Het luisteren als vooruit-zien, is een opening van de ruimte voorbij het zien. De waarneming van de ruimte strekt zich uit tot gehoorafstand, voorbij een straathoek, door de nacht, achter de horizon. Iedereen moet zich een plek weten te veroveren in een luide wereld. Schafer schrijft dat het lawaai in een moderne stad per jaar met ongeveer een halve decibel stijgt. De wereld waarin mensen vandaag leven wordt gedomineerd door stadsgeluiden. Iedere stadsbewoner leeft in een constante ruis van voornamelijk machinegeluiden. Er is de grondtoon van verkeer, dat ’s nachts wegtrekt als eb en overdag de stad opnieuw overspoelt zoals vloed. Steden in onaangename klimaten leggen bovenop deze grondtoon een tweede laag, die van de airconditioning. Nooit in de geschiedenis van de wereld is geluid zo monotoon en omnipresent geweest. Men kan dan ook de hypothese stellen dat er een verband is tussen het feit dat de ervaring van stilte vervangen is door een continue stroom geluid, de tendens om steeds luidere muziek te beluisteren en een stijgend aantal patiënten met gehoorproblemen, die op 49


hun beurt zoeken naar een grondtoon (zoals kabbelend water, natuurgeluiden en zachte muziek) om hun gedachten van hun extreme stilte-afwezigheid te maskeren. Er ontstaat geluidverslaafdheid. In 2009 ontstond een groot maatschappelijk debat over geluid in de samenleving door een jongen, 29 jaar, die zelfmoord pleegde. Diederich Hectors ontwikkelde eerst tinnitus nadat hij een aantal keer in cafés en disco’s was geweest. De piepen bromtonen die hij hoorde werden steeds luider, iedere keer dat hij blootgesteld werd aan muziek, wegwerkzaamheden en de motoren tijdens een vliegreis. Toen hij ook hyperacusis kreeg, trok hij zich terug uit het sociale leven omdat hij zelfs zijn eigen stem niet meer verdragen kon. Ik citeer een fragment uit zijn afscheidsbrief: Ik heb in heel mijn leven twee keer mijn oren niet beschermd in lawaai (Sepultura 1996 en repetitie 2003). twee keer! Verder heb ik mijn oren altijd beschermd! Toch heb ik immense oorschade opgelopen. Waar is de rechtvaardigheid? Waaraan heb ik dit verdiend? Waarom moet de muziek overal zo luid staan? Waarom is er zoveel lawaai in deze wereld? Waarom is luid gelijk aan goed? 31 Inmiddels zijn er veranderingen doorgevoerd: de behandeling van tinnitus is meer gericht op psychische ondersteuning en er is bovendien meer aandacht gekomen voor schadelijke gevolgen van geluid. Dat bewijst de nieuwe wet die van toepassing werd in begin 2013, die een absolute beperking oplegt van muziek tot dB (A) voor een duur van 60 minuten en 102 dB (A) voor de duur van 15 minuten. Bij een geluidssterkte vanaf 95 dB (A) moeten gratis oordopjes worden verdeeld door de organisatie van het evenement. De coördinator van de Federatie van Muziekfestivals in Vlaanderen, Serge Platel is niet erg te spreken over de nieuwe wetgeving. Hij zegt: Het blijft een compromis natuurlijk. Aanvankelijk zou de geluidsnorm gelegen hebben op dB (A), gemeten over een uur. Dat zou absoluut onwerkbaar geweest zijn, bleek uit een enquête die we deze zomer bij verschil50


lende artiesten hebben afgenomen. We zijn, samen met nationale en internationale artiesten, dan ook heel blij dat de overheid na overleg met de sector alsnog een geluidsniveau van 102 dB (A), gemeten over een kwartier, toelaat. 32 Veel uitgaansgelegenheden vrezen dat zij bezoekers zullen missen en in financiële problemen terecht zullen komen. De verwachting wordt geuit dat mensen extreem luide muziek blijven opzoeken. Verplichtingen om gehoorschade en gehoortrauma’s te vermijden worden gezien als betutteling. Het lawaai van de vrijheid moet klinken. Opvallend is wel dat deze vrijheid ervaren wordt in het positieve spectrum van geluid: op iedere plek mogen spreken; hard autorijden; muziek beluisteren in de openbare ruimte. Maar het domein van de stilte is in het publieke debat nauwelijks verdedigbaar. Wie stilte wil, moet erom vragen. En juist dat vragen lijkt de inbreuk op de stilte. Alsof continu geluid de basis is van de soundscape, in plaats van een blanco ondergrond. En daar schuilt een waarheid in, want het geroezemoes in een zaal met mensen is een continu gezoem van mensen die praten, dan weer luisteren, of een beetje voor zich uitstaren. Luisteren en spreken mengen zich tot een kabbelende stroom. Echter, om stilte te krijgen, moet iedereen in de zaal hetzelfde doen: luisteren. Wie stilte wil, belet anderen om geluid te maken. En dus wordt iedereen in de positie gebracht om te luisteren. Dat geldt niet alleen voor het in acht nemen van stilte, maar ook voor het luisteren naar iemand die zingt, stapt of spreekt. ‘Jij zal luisteren’ betekent ook ‘jij zal gehoorzamen’. Op plaatsen waar stilte wordt geboden, is dus dikwijls sprake van een machtsverhouding. In de school, in de kerk, maar ook in het museum. Hoe stiller het is, hoe strenger de juffrouw, hoe imposanter de God en hoe elitairder de kunst. En tegelijk is ook het tegendeel waar: de stilte komt ook van binnen naar buiten, wanneer geluisterd wordt en je je openstelt voor wat je hoort. Het luisteren naar de wereld rondom is openstaan voor wat dat geluid inhoudt. Het is jezelf toevertrouwen aan datgene wat geluid maakt. 51


Binnenruimte

Het geluid van de straten en de pleinen, de buren en toeristen komt onafgebroken binnen in de kamer, die als een klankkast is. Dit betekent dat het werk van architecten en stedenbouwkundigen zich allerminst beperkt tot ‘de publieke ruimte’ enerzijds of ‘de woonruimte’ anderzijds. Alles staat met elkaar in verbinding. Dit continue geluid kan opgevat worden als storend, maar wanneer totale stilte bereikt zou worden, zou een ondraaglijke situatie ontstaan. Zoals uit de inleiding bleek, is de afwezigheid van prikkels onverdraaglijk. Het is daarom dat een baby zo smartelijk moet huilen wanneer het alleen gelaten wordt in een kamer. Ruim vijf maanden heeft het geleefd met de hartslag en de geluiden van de ingewanden van zijn moeder. Stilte zou betekenen dat zijn moeder dood is. Het vereist een lange periode van gewenning in het leven van een mens om te leren dat stilte niet betekent dat het leven ophoudt. In een dode kamer, zoals die bestaat bij de universiteit van Delft en Leuven, waarin iedere echo gedempt wordt door langwerpige spikes van schuim, heerst absolute stilte. Wanneer men daar binnengaat wordt de ademhaling en de hartslag levensgroot. Stromend bloed door de eigen aderen wordt hoorbaar, het geluid van de wereld gonst na in het lichaam, ook bij mensen die geen last hebben van tinnitus kan dit geluid hoorbaar worden. De meeste mensen houden het er nog geen tien minuten vol. Stilte is zelfs bij gezonde mensen geen werkelijke stilte. In een geluiddichte ruimte is de persoon teruggeworpen op zichzelf. Zijn eigen geluid omringt hem nu, wat de ruimte waarin hij zich bevindt reduceert naar de contouren van zijn eigen lichaamsgeluiden. De dode kamer sluit je op in de kleinste kamer ter wereld: je eigen lichaam. Geluiden worden tweezijdig afgeschermd. Het geluid van de wereld blijft in de wereld, terwijl het geluid van het lichaam in het lichaam blijft. Het lichaam maakt geen deel meer uit van een ruimtelijke werkelijkheid. Het gevangenisgebouw is een institutionalisering van dit ‘teruggeworpen zijn op jezelf’. Het is meestal een groot gebouw dat onderverdeeld is in verschillende kamers die allemaal met 52


De gevangenis van Gent zoals die vandaag nog in gebruik is.

53


een centrale ruimte in verbinding staan. Iedere kamer heeft een deur die nooit naar buiten toe gericht is, nooit naar links of naar rechts, maar altijd naar binnen, richting de ruimte waar alle deuren op uitkomen. Eenzaamheid wordt als straf toegediend in een ruimte waarin alle cellen op elkaar uitkijken terwijl het verboden is door die deuren naar buiten te kijken. De deuren staan alleen gericht naar elkaar zodat degene die controle uitoefent op de gevangenen overzicht heeft over alle eenheden. De deuren zijn dus geen opening, maar veeleer de achterkant van de kleine ruimten. Onderlinge communicatie is verboden, iedere ruimte is onderworpen aan de blik die zich bevindt in de ruimte die lijkt op een gemeenschappelijke ruimte, maar die gedomineerd wordt door de bewaker.33 Het is alsof de cellen met hun gezicht naar de muur staan. De stilte binnenin die cellen is dus een in zichzelf gekeerde stilte en de zwaarte van het buitengesloten geluid is verstikkend. Brandon Labelle 34 schreef over de gevangenis als verdeler van ruimtes. Het scheidt criminelen van de samenleving, het scheidt criminelen binnen de gevangenis aan de hand van de graad van het delict en het zondert gevangenen af op een individueel niveau. Stilte is in de gevangenis een verdieping van eenzaamheid, die wordt tot straf. Doordat de geluiden van het eigen lichaam niet kunnen doordringen tot de wereld daar rondom, wordt de opsluiting geïntensiveerd. Maar geluiden van buiten zijn wel vaak hoorbaar en trekken de vrijheid mee naar binnen. De bel van de tram die voorbijrijdt, spelende kinderen op een speelplaats in de buurt zijn stukjes vrijheid die binnendringen in de cel.35 Er zijn televisies, radio’s, muziek, al het nieuws van buiten, doorgeseind door apparaten of meegebracht door medegevangenen die bezoek hebben gehad of een telefoongesprek hebben gevoerd. Wanneer gevangenen controle verliezen en niet langer kunnen gehoorzamen aan de discipline van de gevangenis, of agressief worden, is de isoleercel de volgende maatregel. Deze ruimte lijkt veel op de dode kamer waar ik eerder over schreef, maar dan met een bed zonder deken en soms ook met dwangbuis. In Grave, in Nederland ben ik een aantal jaar geleden in een gevangenis geweest op een open dag. De be54


zoekers mochten zowel de cellen als de gemeenschappelijke ruimten bekijken, alsook isoleerruimtes. De isoleercel zelf was een lichtgele kamer met een gesloten raam met tralies, alles opgetrokken van beton. In het midden van de ruimte lag een matras met geel plastic zeil overtrokken, zoals ook wordt gebruikt voor matrassen van kinderen die nog niet zindelijk zijn. Er was ook een andere ruimte, waar de gevangenen één keer per dag een tijdje mochten vertoeven, in plaats van het dagelijkse luchten samen met de andere gevangen op de grote binnenplaats. Die ruimte had geen plafond. Het bevond zich op het dak van het gebouw en was omgeven met muren van ruim drie meter hoog. De ruimte was ongeveer vijf bij vijf meter groot en werd de luchtruimte genoemd. Het recht op buiten zijn werd ingewilligd door het toekennen van 25 vierkante meter lucht boven het hoofd en de geluiden van de stad en de wegen in de verte. De geluiden van de wereld trekken een weidsheid mee naar binnen. Zelfs alleen het mogen luisteren daarnaar houdt de vrijheid binnen bereik. De maatregel om een gevangene op te sluiten in een isoleercel wordt meestal enkel in uitzonderlijke gevallen toegepast. Het verblijf in een isoleercel is gevaarlijk. Het alleen zijn, gecombineerd met een gebrek aan impulsen verhoogt de kans op angstaanvallen en psychoses drastisch. Het opgesloten zijn in een kamer die op geen enkele manier in verbinding staat met andere ruimtes wordt vaak als traumatisch ervaren. Het lichaam heeft kennelijk de behoefte om zich ‘ruimtelijk te voelen’. Het kan niet zonder een ruimte die zich uitstrekt naar de wereld daar rondom. De ruimte van het ervaren en de ruimte van samenhorigheid. Het contact dat vanuit de stilte van de cel wordt gemaakt naar de wereld wordt soms aangegrepen om de situatie van de gevangene in een politieke context te plaatsen. Door het contact van de gevangene met mensen daarbuiten, krijgt zijn situatie een plek in de maatschappij. In Soesterberg staat een groot gevangeniscomplex dat de bijnaam Kamp Zeist draagt. Daar worden uitgeprocedeerde asielzoekers opgesloten in afwachting van hun uitzetting. Sommigen zitten jaren vast omdat hun geboorteland hen geen visum wil geven. Kamp 55


Zeist staat middenin een bos. Zij zijn verklaard als illegaal en daarom uitgesloten van de samenhorigheid die de maatschappij vormt. Zij hebben geen stem. Zij kunnen niet spreken, want zij zijn niet vrij. Eén keer per maand wordt daar een uitzondering op gemaakt. Dan komt een groep mensen samen bij het hek waarachter de gedetineerden zitten en roepen naar hen. En ze roepen terug. Er wordt gezongen, geschreeuwd, gesproken door een megafoon, maar de stemmen van de anderen klinken gedempt. Ze worden overschreeuwd. Soms valt er een stilte. De groep mompelt met elkaar. Dan wordt er een nieuw lied aangeheven. De gevangenen roepen terug in het Nederlands, Engels, Chinees, Swahili of Arabisch. De stiltes worden steeds langer. Er wordt wederzijds dank gezegd. Dan gaat iedereen weer naar huis. De mensen achter de brandnetels, hek, gras, gaas, steen en glas stoppen met schreeuwen. Ze luisteren naar de geluiden van het bos. De lijn is weer verbroken. 30 31

32

33

34

35

56

O. Sacks, Het Innerlijk Oog, Meulenhof Amsterdam, 2010. Blz. 209 Humo, 21 - 09 - 09, www.humo.be/humo-archief/26390/dossiergehoorschade-bij-de-volgende-fwieeeet-is-het-vijf-voor-twaalf Knack 21 - 02 - 12, www.knack.be/nieuws/belgie/mindere-muziekbeleving-door-nieuwe-geluidsnorm/article-4000048062141.htm M. Foucault, Discipline & Punish: the Birth of the Prison, Vintage Books, New York. 1995 B. Labelle, Acoustic Territories, sound culture and everyday life, Continuum, New York, 2010, blz 69. R. Bresson, Un condamné à mort s’est échappé, 1956


Conclusie

Hoe is het mogelijk om nog op autonome wijze te luisteren, in een samenleving waarin de doordachte soundscape zo wijd verbreid is en bovendien economisch en politiek wordt geëxploiteerd? Achter ieder geluid zit een gedachte, en die gedachte is hoorbaar voor diegenen die daarnaar luisteren. Of je nu door een winkelstraat loopt of luistert naar de ruimte van een lege kerk, steeds is er nagedacht over de manier waarop de akoestische ruimte ervaren kan worden. Er ligt altijd een net over het luisteren, dat leidt, inspireert of manipuleert. Het is opmerkelijk dat er binnen de reeds gesatureerde soundscape steeds gezocht wordt naar nieuwe impulsen, die de luisteraar verbindt met alle anderen die zich in dezelfde akoestische ruimte bevinden. Het verlangen om samen te luisteren is vaak sterker dan het individuele belang. Veel mensen weten wel dat harde geluiden schadelijk zijn, maar gaan toch naar luide concerten omdat die samenhorigheid deel uitmaakt van een sociaal raamwerk waardoor het in principe eenzame ‘ik’ opgaat in het schuim van een massa. Muziek die gepokt en gemazeld is door de industriële geschiedenis klinkt dikwijls ‘perfect’, maar ook doods als een uurwerk. Toch is er ongelofelijk veel verscheidenheid in muziekstijlen en subculturen die ieder hun eigen kleur en klank hebben. Mensen maken muziek en laten zich daar gezamenlijk door meevoeren. Hoewel het gevaarlijk is, geven zij zich over. Ondanks het feit dat het gehoor voorgoed beschadigd kan raken, kiest de danser voor die intensiteit, omdat in het extreme van die ervaring een mogelijkheid tot transgressie ligt. De keuze voor luide muziek wordt bewust gemaakt, maar de manier waarop geluidsgolven ons overspoelen is dikwijls zo onopvallend dat men het gevoel heeft te luisteren naar wat men wil, terwijl het geluid toch de waarneming beïnvloedt. De winkelstraat is een zone waar de wandelaar links en rechts wordt aangetrokken naar winkels, die als feromonen muziek verspreiden. Hier, en op andere plaatsen waar muziek wordt gebruikt om consumenten- of reizigersgedrag te sturen, wordt muziek gebruikt als een product dat een wetenschappelijk 57


bewezen invloed uitoefent op degenen aan wie het wordt toegediend. De muziekindustrie stevent af op een cultuur van gecalculeerde muziek, waarin prikkel en effect gestandaardiseerd wordt. Maar van de andere kant is de verrijking van de soundscape waar Schafer aan het einde van zijn boek, in 1977 op hoopt, inmiddels werkelijkheid geworden. Schafer hoopte op een soundscape die opgebouwd is uit meer verschillende door mensen geproduceerde geluiden, die samen een ‘geluidsdesign’ vormen. Zo merkte hij op dat in de jaren ’70 mobiele telefoons allemaal hetzelfde klinken en dat onaangename plaatsen onaangenaam blijven, omdat de akoestische architectuur lelijk is. Vandaag wordt aan deze zaken veel meer aandacht gegeven. Akoestische architectuur is niet langer een onbetekenend schaduwfiguur van zichtbare architectuur en het brede scala aan ringtones is bijkans onbeperkt. Wat dat betreft is de soundscape sinds ’77 veel rijker geworden. Deze rijkdom wordt zowel benut als misbruikt. De alomtegenwoordigheid van ‘gedesigned’ geluid geeft aan hoezeer de hedendaagse stadsbewoner verslaafd is geraakt aan een constante stroom van geluidsimpulsen. Stille momenten worden zowel binnen- als buitenshuis stelselmatig opgevuld met muziek. De persoonlijke soundtrack van het leven gaat alsmaar door. Wanneer je op straat loopt, zie je links en rechts mensen lopen met koptelefoons op hun hoofd. Het is evident dat een onbevangen luisteren naar de wereld rondom steeds moeilijker wordt. Immers: luisteren begint van een blanco blad. Dat wil zeggen, er is stilte nodig om werkelijk te kunnen luisteren. De tinnituspatiënt heeft moeite met luisteren, omdat het blanco blad al ingekleurd is. Maar de moderne mens zoekt ook steeds minder naar stilte. Velen luisteren -maar luisteren niet werkelijk- de hele dag naar muziek als ze niet naar gesprekken luisteren. De multitasker doet het tegelijk. Deze volheid, deze overdaad die vandaag norm lijkt te zijn geworden heeft haar agressief potentieel niet verloren. Geluidsgolven beroeren zowel lichaam als geest en zijn in staat beiden ernstige schade toe te brengen. Het gebruik van 58


de lrad en de ‘advanced interrogation techniques’ zoals het Amerikaanse leger gebruikt in de oorlogen in Irak en Afghanistan bewijzen dat geluidsgolven een absolute destructie van de persoonlijkheid teweeg kunnen brengen. Marteling door het afspelen van Amerikaanse pop- en rockmuziek op het luidste volume is een praktijk die langzaam aan steeds meer bekendheid krijgt en algemene verontwaardiging opwekt. Muziekgroepen als Rage Against the Machine en r.e.m spreken zich openlijk uit tegen het gebruik van hun muziek als marteltuig. Muziek als intense beleving onthult haar schaduwzijde. De trance dat het kan evoceren komt dikwijls voort uit overweldiging. Door het besef dat muziek zowel een destructieve als een transcendentale kracht heeft, wordt er een genuanceerder beeld gecreëerd van waar geluidsgolven toe in staat zijn. Ze hebben de kracht om een gemeenschap samen te brengen, maar ook om een individu te isoleren. Geluidsgolven bepalen de ervaring van de ruimte. De ruimte kan zonder bijgedachte verklankt worden, zoals het geluid van een heleboel mensen samen in een hal. De stemmen weerkaatsen tegen de muren, maakt dat de ruimte die de mensen innemen met de klank van hun woorden hun eigendomsruimte wordt. Maar een ruimte kan ook ingepalmd worden, zonder dat degenen die zich in die ruimte bevinden daar een invloed op kunnen uitoefenen. De metro is een plek waar mensen samengebracht worden als een groep luisteraars, ongeacht de onderlinge verschillen en persoonlijke voorkeuren. De ruimte is reeds ingekleurd door een bedrijf dat beslist heeft hoe die ruimte ervaren moet worden. We zijn tegelijk samengebracht en samengebonden in sonosferen. Maar daaruit breken brengt ook geen soelaas, want dat betekent buitensluiting. Vrij zijn houdt ook in dat je je kunt onderwerpen aan vrijheid, die schaadt of die slechts een schijnvrijheid is. De echte vrijheid van het luisteren is dus een actief luisteren, dat zich bewust mee laat voeren met de stromingen die op ieder moment klinken, maar zich ook beschermt tegen overdosissen. In de wirwar van golven die ons overspoelen hebben we een peddel tot onze beschikking. Dat is niet eenvoudigweg het horen, maar een bezinnend luisteren. 59


60


Literatuurlijst K. Armstrong, Een geschiedenis van God. De Bezige Bij, Amsterdam. 2008 S. Brown en U. Volgsten, Music and manipulation, Berghahn Books, VS, 2006. Blz X, 4 M. Chion, Le promeneur ecoutant, Editions Plume, Parijs, 1993 J. Cage, Silence, Marion Boyars, Londen, 1968, blz 76 E. Canetti, Massa und Macht, Claassen, Hamburg 1984 B. Eno, Scents and Sensibility, Details Magazine, 1992. M. Foucault, Discipline & Punish: the Birth of the Prison, Vintage Books, New York. 1995 S. Goodman, Sonic Warfare, sound, affect and the ecology of fear. MIT Press Ltd, 2010 B. Labelle, Acoustic Territories, sound culture and everyday life, Continuum, New York, 2010, blz 69. M. Proust, De Kant van Swann, de Bezige Bij, Amsterdam, 2009 blz. 44 L. Ruissolo, The art of noise, (futurist manifesto, 1913) R. M. Schafer, The Soundscape, our sonic environment and the tuning of the world, Destiny Books, Vermont, 1994 blz 187, 241 O. Sacks, Het Innerlijk Oog, Meulenhof Amsterdam, 2010 P. Sloterdijk, Schuim, Boom Amsterdam, 2009. Blz. 67-73 J.B. Snow, Tinnitus, theory and management, bc Decker Inc, Ontario. 2004 blz. 4, 11 D. Toop, Ocean of Sound, Serpent’s Tail, Londen, 1995, blz. 9, 10 F. Vande Veire, Als in een donkere spiegel, Sun, Wijchen, 2002, blz. 197 E. Zola, De Mijn, 1885

61


afbeeldingen 5

Gezonde haarcellen in het binnenoor. Bron: Universiteit Antwerpen

6

Haarcellen in het binnenoor, aangetast door gehoorschade. Bron: Universiteit Antwerpen

1 1

Luchtballon in de vorm van hersenen. Bron: Brain Balloon, ook te zien op eigen Facebookpagina

1 5

Lijst van klachten over geluid in Chicago (V.S.) in 1971 Bron: The Soundscape, Our Sonic Environment and the tuning of the World, R. Murray Schafer, bladzijde 187

19

Een wijk in Brussel. Bron: Google Earth

21

Brief van Sarah van Sonsbeeck naar haar buren.

24

Mann mit Radio (Homo Sapiens) van Kurt Weinhold, 1929

27

www.muzak.com

3 2

Loods twee waarin een gedeelte terracottaleger staat. In Xian, China, werden duizenden strijders en paarden meebegraven rond het graf van de eerste keizer van China, Qin Shi Huangdi.

3 8

Dansers in het Poe Park in de Bronx, New York. 4 September 1938. Fotograaf onbekend.

43

Krukas

44

Boven: een groot tandwiel uit een fabriek, onder: een houtsnijwerk dat het wiel van Brahman voorstelt.

48

Water dat patronen vormt onder invloed van geluidstrillingen. Iedere frequentie heeft een uniek patroon. Bron: experimenten van Hans Jenny. Vertegenwoordiger van de (pseudo)wetenschap ‘cymatics’.

53

De gevangenis van Gent zoals die vandaag nog in gebruik is.

62


Dankwoord

Graag wil ik Martine Huvenne bedanken voor haar toewijding en geduld. Door haar heb ik het doorzettingsvermogen gehad om deze scriptie tot wasdom te laten komen. Haar inzicht heeft het project op een hoger plan getild. Ook Elias Grootaers heeft mij met zijn scherp oog de goede richting gewezen. Dank aan Frank Vande Veire, voor zijn waardevolle tijd en inspiratie. Laurens Teerlinck heeft zich gewijd aan de vormgeving van dit boekje, waarvoor ik hem een zeer warm hart toedraag. Bedankt mama en papa om mij altijd te steunen en om er altijd voor mij te zijn.

63




65

Nina de Vroome, 2013


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.